Bijkomende toelichting bij de CAO van 12 januari 2010 inzake het woonwerkverkeer en de financiële bijdrage door de werkgever in de vervoerkosten van de werknemers in de sociale werkplaatsen.
1.
Woonwerkverkeer met het openbaar vervoer
a. De trein De geest en de bedoeling van de sectorale CAO is het treinvervoer kosteloos te maken voor de werknemer. Dit wordt mogelijk gemaakt via de derdebetalersovereenkomst met de NMBS waarbij de werkgever 80% en de overheid 20% betaalt. De derdebetalersregeling geldt enkel voor het treinvervoer en enkel voor een treinkaart 2de klasse. Voor het prijsverschil tussen 1ste en 2de klasse is geen tegemoetkoming voorzien door de overheid. De Derde betalersovereenkomst is van toepassing voor de volgende treinkaarten: - Trajecttreinkaarten (eventueel in combinatie met De Lijn, MIVB, TEC); - Nettreinkaarten (eventueel in combinatie met De Lijn, MIVB, TEC); - Railflex (Railflex is enkel beschikbaar voor NMBS-trajecten en kan dus niet gecombineerd worden met de MIVB, TEC of De Lijn). Verschillende geldigheidsperiodes zijn hierbij mogelijk: 1 week, 1, 3 of 12 maanden voor traject- en nettreinkaarten. 15 dagen voor Railflex. Wat moet de werkgever doen: •
Hij sluit een contract af met de NMBS: een derdebetalersovereenkomst
• Hij betaalt 80% van de treinkaart in 2de klas. Voldoet de werkgever aan de vermelde voorwaarden, dan past de overheid de resterende 20% van de kostprijs bij. De werknemers hoeven dus zelf niets meer te betalen en de werkgever hoeft het resterende deel ook niet zelf bij de overheid terug te vorderen maar dit wordt door de overheid rechtsreeks aan de NMBS overgemaakt. De derdebetalersovereenkomst moet afgesloten worden ten laatste met ingang van 1 april 2010. In praktijk betekent dit dat u vóór 15 maart 2010 zo een overeenkomst moet afsluiten met de NMBS omdat het twee weken duurt voor de regeling effectief ingaat. In de maanden vóór 1 april geldt een tussenkomst van de werkgever van 80%. De werknemer betaalt de resterende 20% zelf. b. De bus, de metro en de tram - CAO nr.19octies NAR De CAO afgesloten in PC 327.01 heeft niet de bedoeling om bus, tram en metro (De Lijn, TEC, MIVB, …) gratis te maken voor de werknemer. De overheid komt hier immers niet tussen. Voor de vergoeding van de andere openbare vervoermiddelen dan de trein verwijst de sectorale CAO van 29 juni 2009 naar de CAO nr. 19octies. Het woonwerkverkeer met tram, bus, en metro moet dus berekend worden zoals de nationale CAO nr19octies dit bepaalt, maar met een minimum van 80% tussenkomst door de werkgever. Wat houdt dit in? De werkgever betaalt 80% van het Lijnabonnement (kostprijs Lijnabonnement = 211€).
Tel. 09 259 97 66 Fax 09 259 97 68
[email protected] www.sst.be
Land Van Waaslaan 2, bus 2 9000 Gent
c.
Combinatie van openbare vervoersmiddelen trein en tram/bus/metro CAO nr.19octies NAR en CAO 26 juni 2009 De werkgeversbijdrage wordt voor elke afstand afzonderlijk (en dus voor elk vervoermiddel apart) berekend volgens de regeling die van toepassing is op het betreffende vervoermiddel. Wat houdt dit in? Als in combinatie met de trein gebruik wordt gemaakt van andere openbare vervoermiddelen zoals tram, bus en metro, kan er één overeenkomst met de NMBS afgesloten worden. • Voor de trein geldt dan de derdebetalersregeling waardoor het treinvervoer kosteloos wordt voor de werknemer en de werkgever 80 % betaalt. • Voor de andere openbare vervoermiddelen wordt in de regeling 80% aangerekend aan de werkgever, overeenkomstig de tabel met forfaitaire bedragen opgenomen in artikel 3 van de CAO nr.19octies. Goedkoopst is te voorzien in een Lijn-abonnement in combinatie met trein voor 151€, waarvan 80% betaald door de werkgever en 20 % door de werknemer te betalen. Uitzondering hierbij is de MIVB: In haar streven om de Kyoto-normen te halen, heeft de regering stappen ondernomen om de CO2 uitstoot te verminderen. Dit deed zij o.m. met de uitbreiding van het gratis woonwerkverkeer naar de MIVB in combinatie met de trein. De 20% tegemoetkoming van de overheid heeft bijgevolg betrekking op het gedeelte "trein" in 2de klas én het gedeelte MIVB. Voor de trajecten van De Lijn of TEC die gecombineerd worden met de Treinkaart is geen tegemoetkoming voorzien door de overheid. Opgelet: De 80/20% regeling is enkel van toepassing op de MIVB als dit in combinatie met een NMBS-abonnement wordt afgesloten. Een MIVB-abonnement in exclusief gebruik (dus niet gecombineerd met een treinkaart) valt niet onder de derdebetalersregeling maar onder de regeling in de CAO nr.19octies. Wat moet de werkgever doen: Eens de werkgever een derdebetalersovereenkomst met de NMBS heeft afgesloten, moet de werknemer zelf de juiste treinkaart aanschaffen, eventueel in combinatie met bus- of tramvervoer. De NMBS zal de werkgever voor 80% van de kosten van het treinvervoer (2de klas) en desgevallend het vervoer middels MIVB factureren, de overheid betaalt de overige 20% direct aan de NMBS. De werknemer betaalt zelf aan het loket voor het traject met bus en/of tram (anders dan MIVB), gecombineerd met de treinkaart. Dit bedrag vindt de werkgever niet op de factuur van de NMBS terug. Voor het deel bus/tram betaalt de werkgever de tussenkomst zoals voorzien in CAO nr. 19octies met een minimum van 80%.
2.
Woonwerkverkeer met een gemotoriseerd privé-vervoermiddel – CAO 29 juni 2009
De bijdrage van de werkgever in de kosten voor het woon-werkverkeer met een gemotoriseerd privé-vervoermiddel is 0€. Indien een gunstigere regeling bestaat op ondernemingsniveau, blijft deze regeling bestaan en van toepassing. Dit geldt ook voor alle andere vervoersmiddelen waar de werkgever in tussenkomt.
Tel. 09 259 97 66 Fax 09 259 97 68
[email protected] www.sst.be
Land Van Waaslaan 2, bus 2 9000 Gent
3.
Woonwerkverkeer met de fiets als privé-vervoermiddel – CAO 29 juni 2009
De fietsvergoeding geldt vanaf de eerste kilometer. Deze vergoeding geldt voor alle gereden kilometers, dus heen en terug tussen de verblijfplaats van de werknemer en de plaats van tewerkstelling. De fietsvergoeding is fiscaal vrijgesteld tot 0,20 euro per km (Economische Herstelwet van 29 maart 2009) maar wat de RSZ betreft is de fietsvergoeding maar vrijgesteld tot 0,15 euro per km. In de RSZ-reglementering blijft het maximumbedrag dus nog steeds 0,15 euro per afgelegde kilometer. Bijgevolg moet voor een fiscaal vrijgestelde fietsvergoeding van 0,20 euro op 0,05 euro de gewone werkgevers- en werknemersbijdragen voor de RSZ worden betaald. Er is wel een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1969 dat de vrijstelling van de bijdrage voor sociale zekerheid aanpast tot 0,20 euro per km. Bedoeling was om dit vanaf 01/01/2010 in werking te laten treden maar dit is nog niet gelukt omdat het KB nog niet gepubliceerd is en bijgevolg nog niet van kracht is. Verwacht wordt dat het wel snel gepubliceerd gaat worden en retroactief gaat gelden vanaf 01/01/2010. Maar voorlopig is het er nog niet en geldt de RSZvrijstelling dus nog steeds maar tot 0,15 euro per km. De fiscale vrijstelling en de vrijstelling van de sociale zekerheidsbijdragen gelden voor de heen- en terugreis. De fietsvergoeding mag niet forfaitair worden doorgeven. Wie forfaitair aangeeft krijgt geen vrijstelling van belasting. Er wordt uitbetaald per gewerkt dag, dit betekent dat het aantal gewerkte dagen maandelijks moet doorgegeven worden, en dat op basis daarvan de fietsvergoeding berekend wordt. Een elektrische fiets wordt beschouwd als een fiets. Een snorfiets (vb. Solex,…) wordt beschouwd als een gemotoriseerd voertuig. Afrondingsregels De vergoeding van de werkgever geldt per volle kilometer. De werkgever kan de meters na de kilometer dus weglaten of hij kan eigen afrondingsregels invoeren.
4.
Traject woonwerkverkeer via een combinatie van een openbaar en een privé- vervoermiddel of via een combinatie van privé-vervoermiddelen – CAO nr.19octies NAR en CAO 26 juni 2009
Wanneer de werknemer voor zijn woonwerkverkeertraject gebruik maakt van een combinatie van een openbaar vervoermiddel en een fiets, dan wordt de tussenkomst van de werkgever voor elk deel van het traject vergoed overeenkomstig de regeling ter zake. De werkgeversbijdrage wordt voor elke afstand afzonderlijk (en dus voor elk vervoermiddel apart) berekend. Voorbeeld: Gaat een werknemer met de fiets naar het station om daar de trein te nemen, dan zal voor de verschillende vervoermiddelen de daarbij behorende vergoeding verschuldigd zijn: • Voor de fiets: 0,20 euro per kilometer.
Tel. 09 259 97 66 Fax 09 259 97 68
[email protected] www.sst.be
Land Van Waaslaan 2, bus 2 9000 Gent
Voor de trein: 100% terugbetaling via de derdebetalersovereenkomst
•
5.
Verklaring op eer en registratie vervoermiddel
Het vervoermiddel dat beschouwd wordt als het “regelmatige” vervoermiddel (verklaring op eer) wordt betaald door de werkgever conform de CAO. -
Indien een werknemer in de praktijk niet dagelijks met de fiets komt, ligt de keuze bij de werkgever om enkel de effectief gefietste werkdagen te betalen, of alle gewerkte dagen een fietsvergoeding te betalen. In het laatste geval is de registratie beperkt, wat een administratief voordeel kan opleveren.
-
Een werknemer neemt een jaarabonnement op de Lijn. Het abonnement wordt conform de CAO terugbetaald aan 80% door de werkgever. Indien een werknemer beslist om in de loop van het jaar ook met de fiets te komen als de zon schijnt, met de bus als het waait en met de auto als het regent. Wat moet er dan gebeuren? De werknemer zal zich in hoofdzaak verplaatsen met de bus en wordt hiervoor ook vergoed. Indien de persoon zelf kiest om een ander vervoermiddel te gebruiken, wordt hij hiervoor niet vergoed.
6.
Extra-info voor de werknemer rond de belastbaarheid van de woonwerkvergoeding
De woonwerkverkeervergoeding van de werkgever is binnen bepaalde grenzen vrijgesteld van belastingen voor de werknemer. Dit is enkel mogelijk als de werknemer zijn werkelijke beroepskosten niet bewijst maar gebruik maakt van het wettelijk beroepsonkostenforfait. De maximale vrijstelling verschilt naargelang het gebruikte vervoersmiddel. •
Openbaar vervoer: Als de werknemer het openbaar vervoer gebruikt dan is de vrijstelling 100% van de werkgeversbijdrage. (Tenzij de kosten lager zijn dan de werkgeversbijdrage: dan is de vrijstelling gelijk aan de kosten). Als de werkgever het derdebetalerssysteem met de NMBS toepast, heeft hij de werknemer geen vergoeding uitgekeerd en heeft de werknemer niets betaald voor de trein. Toch zal de werknemer op zijn loonfiche een vergoeding vinden, precies alsof de werkgever die aan hem had betaald, en dat bedrag moet hij bij code 1255 (of 2255) overnemen, precies alsof hij dat aan de NMBS had betaald.
•
Georganiseerd gemeenschappelijk vervoer (op de belastingsfiche is dit ‘collectief vervoer’): Maakt de werknemer gebruik van gemeenschappelijk vervoer dat door de werkgever wordt ingelegd, dan is de reiskostenvergoeding vrijgesteld tot maximum de prijs van een treinabonnement in eerste klas voor dezelfde afstand tussen de vertrekplaats en de bestemming van het collectief vervoer. Ook carpooling valt hieronder, ongeacht wie de eigenaar is van het voertuig waarmee gecarpoold wordt.
•
Het eigen vervoer (bijvoorbeeld de auto of de moto): Dan worden reiskostenvergoedingen vrijgesteld tot 350 euro (inkomsten 2008, aanslagjaar 2009) indien de werknemer gebruik maakt van het wettelijk kostenforfait. Concreet moet hij op zijn belastingaangifte telkens twee bedragen aangeven. Onder punt a) het totale bedrag van de ontvangen reiskostenvergoeding en onder
Tel. 09 259 97 66 Fax 09 259 97 68
[email protected] www.sst.be
Land Van Waaslaan 2, bus 2 9000 Gent
punt b) het vrijgestelde deel van die vergoeding. Het verschil tussen beide wordt door de fiscus toegevoegd aan het belastbaar inkomen. •
Met de fiets naar het werk: De werknemer krijgt hiervoor een fietsvergoeding van de werkgever en dan kan hij genieten van een bijzondere vrijstellingsregel. Fietsvergoedingen zijn namelijk belastingvrij voor zover ze niet hoger liggen dan 0,20 euro per kilometer. Er is geen beperking van het aantal kilometer. De vergoeding moet de werknemer niet opnemen in zijn aangifte. Betaalt de werkgever een hogere vergoeding, dan wordt het stuk boven 0,15 euro wel belast. Enkel dat stuk moet de werknemer opnemen in zijn aangifte. Forfaitaire maandelijkse vergoedingen worden slechts beperkt vrijgesteld (350 euro)
Deze vrijstellingsregelingen gelden dus alleen voor werknemers die gebruik maken van het wettelijk beroepsonkostenforfait. De werknemer mag ook verschillende vrijstellingsregelingen combineren als hij met verschillende vervoersmiddelen naar het werk gaat (bijvoorbeeld eerst met de fiets naar het station en dan met de trein en bus tot aan het werk). Voor belastingplichtigen die hun werkelijke beroepskosten bewijzen, zijn reisonkostenvergoedingen altijd belastbaar.
7.
Mobiliteitsscan (Mobiscan) en Provinciale mobiliteitspunten
Een mobiscan analyseert de bereikbaarheid van een bedrijf/bedrijvenzone en brengt de mobiliteitsstromen van de personeelsleden in kaart. Op basis van deze gegevens stelt het Provinciale mobiliteitspunt een lijst met mogelijke maatregelen op die het bedrijf of de bedrijvenzone kan nemen om de mobiliteit van haar personeelsleden efficiënter te organiseren. Een mobiscan is een gratis service, op voorwaarde dat het bedrijf minstens een van de voorgestelde maatregelen toepast (vrij te kiezen). In elke provincie staan Provinciale Mobiliteitspunten ter beschikking van bedrijven die het woonwerkverkeer van of naar hun bedrijfslocatie op een duurzamere manier willen organiseren. Als een werkgever rond mobiliteit wilt werken in zijn bedrijf kan het, samen met een mobiscan, een belangrijke eerste stap zijn. Een werkgever krijgt er een gratis alomvattende dienstverlening, op maat van het bedrijf. Op http://www.slimweg.be/voor_bedrijven/index.htm leest u wat het (gratis) aanbod is van de provinciale mobiliteitspunten. U vindt er ook de contactgegevens per provincie. Mogelijks komen een aantal maatregelen ook in aanmerking voor een subsidiëring via het Pendelfonds http://www.mobielvlaanderen.be/pendelfonds/ De provinciale mobiliteitspunten zullen dit samen met u bekijken.
Regelgeving •
•
Collectieve arbeidsovereenkomst nr.19octies, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 20 februari 2009 tot wijziging van de CAO nr. 19ter van 5 maart 1991 tot vervanging van de CAO nr. 19 van 26 maart 1975 betreffende de financiële bijdrage van de werkgever in de prijs van het vervoer van de werknemers. CAO van 12 januari 2010 inzake het woon-werkverkeer en de financiële bijdrage van de werkgever in de vervoerskosten van de werknemers in de sociale werkplaatsen.
Tel. 09 259 97 66 Fax 09 259 97 68
[email protected] www.sst.be
Land Van Waaslaan 2, bus 2 9000 Gent