OUD WAGENINGEN
29e jaargang - nr 1 - februari 2001 MEDEDELINGEN van de HISTORISCHE VERENIGING "OUD WAGENINGEN"
Verschijnt minstens éénmaal per kwartaal Redactie: Otto van Gelreweg 28, 6703 AE W ageningen
Bijeenkomst MAANDAG 19 FEBRUARI 2001, aanvang 20.00 uur in De Wereld, 5 Meiplein 1, W ageningen Lezing door de heer R.J. Schaafsma, Renkum Onderwerp: "De Zuid-Veluwse sprengen en beken".
Schematisch lengteprofiel van een dal m et m olenbeek
SPRENGEN EN BEKEN OP DE VELUWEZOOM Naast de door de natuur gevormde beken ontstonden de sprengen, waterlopen door de mens zèlf gegraven. Wanneer de spreng werd uitgevonden is niet bekend. Wel dat het een groot succes werd. Omstreeks 1740 draaiden er aan deze sprengen al ruim 150 molens, waarvan het gros voor de papierindustrie. Europa's grootste krantenfabriek, Parenco in Renkum, dankt haar ontstaan van zo'n papiermolen aan een spreng. De Gelderse economie is de sprengen wel dank verschuldigd. Het feit dat steeds meer Veluwse sprengen in ere hersteld worden is alleen maar toe te juichen. Onze spreker, de heer Schaafsma, zal ongetwijfeld ons veel vertellen over dit onderwerp, dat in feite zo dicht bij huis ligt. Bovenstaande notities stelde de redactie samen, daar de spreker verhinderd was een inleiding te schrijven. A.G.St. BESTUURSMEDEDELINGEN De heren A.L.N. Rietveld en A.G. Steenbergen hebben ons te kennen gegeven te willen stoppen met de redactiewerkzaamheden ten behoeve van ons mededelingenblad. Wij zijn daarom op zoek naar een hoofdredacteur en een redactielid voor ons mededelingenblad die samen met dhr. J.J.M. Everdeij (redactielid) de volledige redactie van ons medelingenblad willen verzorgen. De heren W.J.P. Steenbergen, A.C. Zeven, A.G. Steenbergen en A.L.N. Rietveld zijn met de gemeente in gesprek over de toekomst van het gemeente-archief. Uit onderzoek van onze leden bleek dat veel gemeente- en andere overheidsarchieven binnen de provincie Gelderland samengaan. Ook de gemeente W ageningen is voornemens met het gemeente-archief Ede samen te gaan om met de moderne ontwikkelingen van ontsluiting en raadpleging van het archief mee te kunnen gaan. De voordelen en nadelen zijn geïnventariseerd. Namens onze vereniging is de gemeente Wageningen geadviseerd dat bij het overbrengen van het gemeente archief Wageningen naar het gemeente-archief Ede minimaal te kunnen beschikken over een raadpieeglocatie in onze gemeente (b.v. in het Informatie en Documentatie Centrum). In de afgelopen maanden heeft het Gelders Oudheidkundig Contact (GOC) zich ingezet om op het internetplatform Rijn Waal Web (RWW) basale informatie over Gelderse musea en geschiedbeoefening te zetten. Het resultaat kunt u zien via http://www.rww.nl . Door op het icoon cultuur (het plaatje met de twee maskers) aan te klikken, kunt u vervolgens kiezen voor - onder andere - geschiedenis en musea. Ook is onze vereniging bezig met het maken van een internetsite. Rita Meyerink (vormgeving) en Jünt Halbertsma (techniek) zijn bezig met het bouwen van deze site en deze is dus nog in een testfase en nog lang niet compleet en werkend. De eerste resultaten zijn te zien op http://www.oudwageningen.nl. W. Wildschut, secreataris 2
CHEAP SHOP SPONSORT OUD WAGENINGEN Nee, de vereniging heet niet een nieuwe geldbron aangeboord. Ook hoeft u niet bang te zijn voor advertenties op alle publicaties van Oud Wageningen. Zoals u wellicht weet heeft de vereniging een computer aangeschaft om het documentatiecentrum te automatiseren. Helaas was de service van de leverancier ver beneden peil. Fouten in de hardware gaven problemen. Het was erg moeilijk de leverancier hiervan te overtuigen. Daardoor was het lange tijd niet mogelijk te beginnen met de automatisering van de bibliotheek. Gelukkig konden we bij Cheap Shop op de Churchillweg gratis een tweedehands computer lenen totdat onze computer weer zou werken. En dat laatste is nu het geval. De automatisering is nu echt begonnen. Cheap shop bedankt! Jünt Halbertsma
EEN HISTORISCHE GEBEURTENIS P. Woldendorp Wel honderd belangstellenden telden wij voor het gebouw van De Casteelse Poort toen op 3 december j.L wethouder Blankestijn het woord voerde. Het woord voerde om de erkenning van het museum tot geregistreerd museum officieel te bevestigen. Op 11 november daaraan voorafgaand had de voorzitter van het landelijk comité, dat de actie om tot kwaliteitskenmerken van Nederlandse musea te komen organiseert, de documenten aan de voorzitter van De Casteelse Poort uitgereikt. Dat gebeurde tijdens een bijeenkomst in het Openluchtmuseum, waar 15 Gelderse musea deze eer te beurt viel. De bevestiging voor het eigen gebouw door de eigen wethouder voor eigen publiek vormde toch het eigenlijke hoogtepunt. De wethouder legde uit wat deze erkenning betekent, niet alleen voor het museum, maar ook voor Wageningen. Hij legde uit dat het museum de zaakjes dus goed voor elkaar heeft en dat een eventuele schenker van een historisch object overtuigd kan zijn dat het in goede handen terechtkomt. Hij prees het vele werk dat verricht is en wordt om het zo ver te brengen en het op dit peil te houden. Om daar symbolisch gestalte aan te geven bood hij de voorzitter van het museum een schort aan met het teken “geregistreerd museum” en hielp hem het voor te hangen. Bovendien schonk hij een klok, wederom met “geregistreerd museum” , zodat het museum, hoe raar het ook mag klinken, bij de tijd kan blijven en te allen tijde kan weten hoe laat het is. Hij gaf de schaar aan waarmee het lint van chocoladeletters (“geregistreerd museum”) kon worden doorgeknipt. De tentoonstelling, georganiseerd door Wageningen Fine Art van glas van Thomassen en getekende schilderijen van Haggeman, werd door Blankestijn met goed gekozen karakterisering geopend. Tenslotte memoreerde hij de nieuw in gebruik genomen zolder van het koetshuis. 3
De vele bezoekers konden zich zelf overtuigen van het fraaie van deze verdieping, nog kort geleden gebruikt, of beter gezegd niet gebruikt, als rommelzolder. Het bleef nog enige tijd onrustig in het gebouw ondanks de opening van de tentoonstel ling van Wageningen Fine Art in Junushoff later op de middag. Het was dan ook een historische dag in het museum, die men zich nog lang zal heugen. Afscheid Henk Gijsbertsen heeft een punt gezet achter zijn langjarige bestuursfunctie als secretaris van De Casteelse Poort. Dat gebeurde tijdens de laatste bestuursvergade ring van jaar 2000 op 11 december, waarbij zijn zorgvuldige wijze van werken werd genoemd. De opvolger Victor Houba (wij prijzen ons zeer gelukkig dat we op een dergelijke korte termijn een zo geschikte kandidaat hebben kunnen vinden en strikken) was reeds bij deze vergadering aanwezig, zodat hij meteen de notulen kon maken. Bij een gezellige bijeenkomst later op die middag werd formeel afscheid genomen van Henk. De oud-voorzitter Louis Razoux Schultz sprak de scheidende functionaris op beschouwende wijze toe waarbij hij onder andere wees op de onderlinge relatie (“ik had altijd het gevoel dat je achter mij stond”). Tijdens deze bijeenkomst werd ook afscheid genomen van Ineke Bakker als beheerder van de museumcollectie. Zij heeft op een degelijke manier de registratie van de collectie verzorgd. Er werd gememoreerd dat zij door het schrijven van het collectieplan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de erkenning als geregistreerd museum. Het jaarcontract met Inge Hoogerbrug eindigde op 1 februari 2001. Tijdens een informele afscheidsbijeenkomst werd dank uitgesproken voor het grote enthousiasme waarmee Inge zich voor het museum heeft ingezet.
4
OPROEP VAN HET MUSEUM Het museum "De Casteelse Poort is bezig met de voorbereiding van een tentoonstelling met als uitgangspunt de verzameling van Wageningse prentbriefkaarten van Jan Jansen. Om de tentoonstelling op te feluren en aan te kleden zoeken wij nog wat voorwerpen, die iets met Wageningen te maken hebben. In het depot van het museum hebben we al wat gevonden, zoals een politiehelm met het wa pen van Wageningen, vaandels van Wageningse verenigingen en serviesgoed met Wageningse afbeeldingen bijvoorbeeld. We zijn echter wel benieuwd of er onder de leden van Oud Wageningen nog mensen zijn die ons wat kunnen uitlenen voor de tentoon stelling, het liefst met de naam Wageningen er op of het Wageningse wapen. Graaq een telefoontje naar Piet Woldendorp: 417708. Foto A.C.Zeven, 1982, collectie Oud Wageningen
GEMEENTE-ARCHIEF OP DRIFT? In de bestuursmededelingen wordt over de toekomst van het gemeente-archief Wageningen gesproken. Ook wordt gewezen naar het uitgebreide advies dat, namens de vereniging, door A.C.Zeven, W.J.P.Steenbergen, A.Rietveld en A.G.Steenbergen aan de burgemeester en gemeentesecretaris is uitgebracht. Het werd op 23 december j.l. door genoemde personen ondertekend en verzonden. Het is noodzakelijk dat we dit advies in ons blad publiceren. A.G.Steenbergen
Aan Burgemeester en Secretaris van de gemeente Wageningen. Wageningen, 2000-12-23. Betreft: het Gemeentearchief van Wageningen-GAW: hoe verder? Aanleiding Op verzoek van J.F. Sala, burgemeester en mw. H.M.M. Smits, gemeente-secretaris werd aan vier actieve leden van de historische vereniging ‘O ud-W ageningen’, met name W.J.P. Steenbergen, A.G. Steenbergen, A.L.N. Rietveld en A.C. Zeven, ideeën 5
over de toekomst van het GAW gevraagd. De reden is dat door moderne ontwikkelin gen tot ontsluiting en raadpleging van archieven het GAW niet met zijn tijd kan meegaan en dat er wellicht aansluiting bij andere archieven gezocht moet worden om gezamenlijk tot verbetering te komen. Dit verzoek werd op 7 september 2000 gedaan in bijzijn van C.D. Gast, gemeentearchivaris. Door de burgemeester en gemeentesecretaris werd nagegaan of een samengaan van het GAW met een archievencentrum bijvoorbeeld dat in Nijmegen, tot de mogelijkhe den behoorde. De conclusie was dat dit niet het geval is, en dat er beter samengewerkt kan worden met het GA van de gemeente Ede (GAE). Sluitpost? Wellicht dat het GAW als een ‘sluitpost’ gezien wordt en dat dit een oorzaak van het achterblijven van het moderniseren van het GAW is. Documentatie Ter orientatie werd door W.J.P. Steenbergen bij het Gelders Oudheid-kundig Contact te Zutphen documentatie over de ontwikkelingen van het archiefwezen in Gelderland opgevraagd. Deze werd ons toegestuurd door B. van Straalen. De inhoud van deze documentatie was een open-baring: het samengaan van gemeente- en andere overheidsarchieven binnen Gelderland (en elders?) is al op grote schaal gaande. Ook bleek ons uit deze documentatie dat de kosten per gemeente na het samengaan in het algemeen hoger zijn. Provinciaal inspecteur Vervolgens werd op 19 oktober 2000 gesproken m etdr. F.W.J. Schol-ten, provinciaal inspecteur der archieven, die ons van het één en ander op de hoogte stelde. Zutphen Daarna werd op 30 november 2000 een bezoek gebracht aan het Gelders Oudheid kundig Contact en het Streekarchief Zutphen eveneens in Zutphen. Bezwaren Bezwaren van het opheffen van het GAW en overdracht van het archief naar een streekarchief in Ede zijn: 1. de afstand voor amateur-stadshistorici en, bijvoorbeeld school-kinderen uit Wageningen, zullen geen bezoek meer aan het GAW kunnen brengen. W ellicht dat de Raadpleeglocatie (zie beneden) het gemis van een GAW kan opvangen, 2. een streekarchief dat zich niet met de gemeente Wageningen, zijn burgers en instellingen gemakkelijk zal identificeren. Ook zouden W ageningse instellingen niet meer of minder geneigd zijn hun archieven in een streekarchief te Ede te deponeren, 3. stadsbestuurders van de gemeente Wageningen en anderen, die een historisch geörienteerde toespraak moeten houden zullen in de toekomst hun eigen gegevens moeten verzamelen. Voordelen Voordelen van een samengaan kunnen zijn: 1. modernisering van het GAW door gebruikmaking van de meest recente digitaliseringstechnieken, 2. een vergroting van de openstelling, vijf dagen per week, geen vakantiesluitingen en 6
mogelijkheid tot avond- en/of zaterdag-ochtendopenstelling, 3. (amateur-)genealogen, die overigens gewend zijn om te reizen, zijn gebaat bij fusies van archieven. Zij zijn meer geïnteresseerd in snelle raadpleging, dan in de locatie waar dat kan plaats kan vinden, 4. toename van de gezamenlijke deskundigheid van het archiefper-soneel. Streekarchief Zuid-West-Veluwe-SZWV of Streekarchief Gelderse Vallei-ZuidSGVZ In Wageningen bestaan gemengde gevoelens ten opzichte van de gemeente Ede, doordat deze gemeente door zijn enorme groei de gemeente Wageningen overvleu gelt. Moet nu ook het GAW naar Ede overgebracht worden? Aangezien fusering van archiefinstellingen de moderne trend is, lijkt het apart voortzet ten van het GAW niet tot de mogelijkheden te behoren. Daarom is het wellicht verstandig om te besluiten, dat het GAW en het GAE samengaan in een nieuw archief met de naam Streek-archief Zuid-West-Veluwe-SZWV. Doordat het GAE (en mogelijk ook ‘Den Haag’) hierop reeds lijkt (lijken) te hebben ingespeeld (de GAE-leeszaal en opslagruimte werden vergroot) lijkt de gemeente Ede de juiste locatie voor het Streekarchief. De nieuwe naam zal voor de buitenwereld duidelijk moeten maken welke archieven aanwezig zijn, dan alleen de naam Gemeentearchief Ede of Streek archief Ede. Ook zal een archief met de naam SZWV voor W ageningse instellingen gemakke-lijker maken om hun archieven in het SZWV te deponeren. Aan ons is onbekend wat de toekomstplannen voor het GABarneveld is. Mocht die ook naar Ede verhuizen, dan is wellicht de naam Streek-archief Gelderse-Vallei-ZuidSGVZ een betere. Raadpleeglocatie Wageningen-RLW Om het reizen van archiefbezoekers (vooral stadshistorici) te beperken wordt voorge steld om in Wageningen een Raadpleeglocatie in te richten. Deze zou het beste aangesloten kunnen worden bij het Info/Docu-centrum van de historische vereniging ‘Oud-Wageningen’ in het Museum ‘de Casteelse Poort’. Het huidige centrum in de Jan J. de Goede-zaal is te klein. Daarom wordt door het Museumbestuur gedacht aan de zolder van het museum. De RLW zou door de gemeente Wageningen goed ingericht dienen te worden, VOORDAT het GAW naar Ede verhuist. We denken hierbij aan overheveling van de leeszaalcollectie van het GAW (de fotocopieën, de microfiches met NIEUW leesapparatuur, de documentatie in hang-mappen (wie houdt deze documentatie bij?), de kaartsystemen, de duplicaten van audio-visionele archiefbestanden met nieuw afspeel-apparatuur en de bibliotheek) naar RLW. Tevens denken wij aan NIEUW E (dus niet door andere gemeentelijke afdelingen afgedankte) computers (voorzien van de modernste programma’s, zoals Adlib-plus, jongste applicatie) met aansluiting via internet om archiefbestanden (en museumbestanden) elders te kunnen raadplegen. Graag zouden wij horen hoe de gemeente Wageningen denkt over de inrichting, beheer en bemensing van de RLW. Onze voorkeur gaat uit naar het museum ‘de Casteelse Poort’ en niet naar de Openbare Bibliotheek. Wij menen dat de leeszaalcollectie van het GAW beter aansluit op de collecties van de historische vereni-ging ‘Oud-W ageningen’ en van het boven genoemd museum, dan op die van de Openbare Bibliotheek. 7
Samenvattend Indien het College van Burgemeester en Wethouders en de Raad mede besluiten tot het instellen van een Streekarchief Zuid-West Veluwe of een Streekarchief Gelderse Vallei-Zuid, dan dient naar onze mening het tijdpad als volgt te zijn: 1. op papier oprichting van bovengenoemd streekarchief, waarin tezijnertijd het GAW en andere gemeentearchieven worden opgenomen, 2. instelling van een goed geoutilleerde Raadpleeglocatie door uitbreiding van het Info/ Docu-centrum van ‘Oud-W ageningen’ in het museum ‘de Casteelse Poort’. Uiter aard dient aangegeven te worden hoe de inrichting en beheer van de Raadpleeg locatie door de gemeente Wageningen wordt gefinancierd, 3. overdracht van de leeszaalcollectie van het GAW aan het RLW, 4. en als ALLER-ALLERLAAT STB. overdracht van het GAW aan het Streekarchief. Hoogachtend, (w.g.) W.J.P. Steenbergen1 A.G. Steenbergen2 A.L.N. Rietveld3 A.C. Zeven4 P.S. Uit kranten vernemen wij, dat de Valleistad WERV in oprichting is. Hiervan werden wij niet op de hoogte gesteld. Daarom hebben we in deze brief er geen rekening mee kunnen houden. 1Tarthorst 22, 6708 JA Wageningen, tel. 414959 2Otto van Gelreweg 28, 6703 AE Wageningen, tel. 416675 3Tarthorst 54, 6708 JB Wageningen, tel. 415477 4Dassenboslaan 6, 6705 BT Wageningen, e-mail Anton.Zeven@ hetnet.nl, tel. 410156 Afschrift: Bestuur Stichting Historisch Museum Wageningen ‘de Casteelse Poort’.
PROONTJE H. C. Wildeman - van Schijndel Het levenslot van Proontje (Peternel) Jacobs was onlosmakelijk verbonden met de lotgevallen van Abraham van Brakel, een verre voorvader aan moeders kant. Zij was niet alleen de schoonmoeder van Abraham, maar tevens jarenlang de opvoedster en verzorgster van drie van zijn kinderen. De stad of het dorp waar Proontje Jacobs geboren en getogen was, werd niet achterhaald. Wel dat ze gehuwd was met Berend Berends Bol, die ook wel Barent of Bernt werd genoemd en dat uit dit huwelijk vier kinderen werden geboren. Zij werden allemaal gedoopt te Wageningen: 1. Catrijn (18-07-1700), zij trouwde later met Abraham van Brakel. 2. Egbert (06-041702), 3. Jacobus (31-12-1703), 4. Jacob (03-12-1710). Proontje woonde met haar gezin in een eigen huisje aan de Bleijk. De grond die bij het stulpje lag, hadden zij in erfpacht. “Voor ‘t gebruijck van de Bleijck” (1), moest jaarlijks een bedrag van zes gulden worden betaald aan de Stad Wageningen. Op 18 november 1726 werd door de Stad Wageningen “Plubliek verkogt vier Parseelen dorre ijpen Boomen”. Het vierde perseel werd gekocht door de man van Proontje, “Bernt Boll voor f 2 - 9 - : ” (2). 8
Op 28 december 1730 kochten Proontje en haar echtgenoot van Hendrik Septer “voor de somma van vijf en zeventigh Carolij gulden anderhalff schepel lants aen de Diedenwegh, hebbende Oostwaerts Het Bosch, W estwaerts de Diedenwegh, Zuidwaerts Kerkelant en Noordwaerts den Ontfanger Brouwer” (3). Het leven van Proontje leek tot eind december 1737 rustig en voorspoedig te verlopen. Vanaf dat moment begon de kentering in haar leven. Zij kreeg de ene tegenslag na de andere te incasseren en te verwerken. Het begon met het overlijden van haar enige dochter, Catrijn, op 27 december 1737, in het kraambed van haar negende kind. Catrijn was gehuwd met Abraham van Brakel. Zes maanden na de dood van Catrijn, op 22 juni 1738, hertrouwde Abraham van Brakel te Homoet met Hendrijn Driessen. (4) Een jaar later, op 4 juni 1739, vertrokken Abraham en zijn tweede vrouw met de noorderzon uit Wageningen, met achterlating van de kinderen. (5) Dit incident had niet alleen voor Abraham van Brakel verstrekkende gevolgen, maar ook voor Proontje en haar man, Berend Bol. Zij kregen naast het schandaal, dat het plotselinge vertrek van de vader van hun kleinkinderen veroorzaakte, ook nog de jarenlange verzorging van drie jonge kinderen naar zich toegeschoven. Voor de twee jongste kinderen ontving grootvader, Berend Bol, vanaf juni 1739 tot en met december 1747 kostgeld vanuit de Diaconie. Na zijn dood in 1748 werd het kostgeld uitgekeerd aan zijn weduwe Proontje Jacobs. (6) Voor het oudste kind werd voor de opvoeding en verzorging geen financiële tegem oet koming verstrekt. Na het overlijden van haar zoon Cobus en haar echtgenoot Berend Bol in 1748 (7), ging het waarschijnlijk snel bergafwaarts met de geestelijke en lichamelijke gezondheids toestand van Proontje. Een jaar later bleek ze al niet meer in staat te zijn voor zichzelf te kunnen zorgen. Omdat Proontje financieel afhankelijk werd van de Diaconie, vervielen, in mei 1749, haar eigendommen aan deze kerkelijke instelling van liefdadigheid. Haar bezittingen werden door de Kerkenraad verpacht, waarvoor men jaarlijks huur of pacht ontving. “Een Huijssijen staande aan de Bleijk her koomende van de wedue van Barent Bol aan de Diaconi vervallen 1749 en van voornoemde wedue verpagt aan Peter van Winsen Prins Meij 1749 voor 20 gl. verschijndt primo Meij 1750. heb ontvange 20- “ (8) “Nogh is van voornoemde Wedue Berent Bol aan de Diaconi vervalien 1749 ander halft scheepel Landt geleegen op den Enck is door de E K Raat verpagt aan Evert Hijnekamp voor de tijd van 6 Jaaren aan vanck neemende Petri ad Cathadram (Febr:22) 1750 des Jaars voor 6 gl dient memorie” (9) “Het huijs en erve van de weduwe Bernt Bol” werd op 27 december 1753 door “den Eerwaarde Kerkenraedt vercogt aen Egbert Bol voor een somma van hondert en veertigh guldens in twee termijnen te betalen” (10). De “Anderhalf scheepel lants komende van de weduwe Barent Bol” werd in februari 1756 “voor den tijt van 8 jaaren” verpacht aan Jan Septer “jaerlijks voor een somma van 5 gld: 10 st:” (11) 9
Inmiddels hadden Proontje en een van de kinderen van Abraham van Brakel, die waarschijnlijk nog bij haar woonde, hun intrek genomen bij het gezin van haar zoon Egbert Bol en zijn vrouw, Johanna, die de verzorging van het tweetal op zich hadden genomen. Hiervoor ontvingen zij kostgeld vanuit de Diaconie. “Betaalt aan de vrouw van Egbert Bol een Jaar kostgelt van de Weduwe van Beerent Bol dat verscheene was den 1 Julij 1750 Volgens quit: 6 5 -:-: “ (12) “Betaalt aan de vrouw van Egbert Bol een Jaar kost geit van de Jonge van Aberam van Brakel dat verscheene was den 24 Desem: 1750 Volgens quitanti 20-:-: “ (13) Injuli 1751 gaven de twee volgende documenten hettragische einde weer van Proontje Jacobs. Een vrouw, van wie het levenspad zeker niet over rozen was gegaan. “Wijders hebben HWEd: en Agtb: op rapport, dat in de gepasseerde naghte in de Stads graffte zoude verdronken wesen de Weduwe van wijle Barend Bol, een vrouw van hooge jaaren en alreets verkints, met en neffens de Stads Doctor en Chirurgijn sigh derwaerts begeeven en ‘t ligchaem beschouwt, waar aan geen andere teekenen of oorsaeken des doods gevonden hebbende dan alleen ‘t verdrinken. Is op versoek der naeste vrinden geaccordeert (overeengekomen) ‘t doode lijck van daer te neemen en te mogen begraven.” Julij 1751 (14) “Ter Requisitie (vordering) van de Wel Edele en Agtbaere Heeren van den Gerichte der Stad Wageningen; Verklaeren Wij ondergeschrevene Doctor Medicine en Chirurgus deser Stadt, dat ons, bij ‘t Visiteren (onderzoeken) van het Verdronkene Lichaem van Prona Wed: Barent Bol, geenige quetsinge aen desselfs doode Lichaem voorz: is voorgekomen, Waer door men eenig ander vermoeden van Haer dood zoude konnen hebben, dan Alleenig het bewuste verdrinken in ‘t water. Teroirconde deeser waerheijd hebben Wij deesen eigen handig onderteekent: Actum Wageningen Den 17 Julij 1751 D: B: Mosburger Med: Dr. der Stad Wageningen T: Beverlij Stadschirurgus (15)” Of Proontjes leven werd beëindigd door een noodlottig ongeval of door zelfdoding, zal altijd een mysterie blijven. Renkum, oktober 2000 Bronnen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
O.A. Wageningen, inv.nr. 438,fol.21V O.A. Wageningen, inv.nr. 407 fol.21 V O.R.A. Wageningen, 178 pag. 9R Arnhem, RBS 1527/48/5 T. Slijk Ewijk - Oosterhout R.A. Wageningen, inv.nr.15 Archief Ned.Herv.Gem.Wageningen, Kerkvoogdij en Diaconie inv.nr.58 fol.14V, 15V, 15R, 16V, 18R, 19V 7. Arnhem, RBS 1665.3/71/9 B. Wageningen 8. Archief Ned.Herv.Gem.Wageningen, Kerkvoogdij en Diaconie inv.nr.59 fol.7V
10
9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Zie boven, inv.nr.59 fol.7V Zie boven, inv.nr.59 fol.9V Zie boven, inv.nr.60 fol.7V Zie boven, inv.nr.59 fol 14V Zie boven, inv.nr.59 fol.13R O.A. Wageningen, inv.nr.11 fol. 14R R.A. Wageningen, inv.nr.12
Het stamboomonderzoek is verricht door: mevr. E.J. van Brakel - Schuurman en mevr. C.G. Klomp - van Heusden. Onderzoekers en auteur zijn lid van het Genealogisch en Historisch Genootschap “Redichem” .
NEDERLANDSE OST-FRONT SS-ERS IN 1946 IN W AGENINGEN? A.C.v. d. Wollen berg Misschien zullen sommige mensen uit Opheusden, Wageningen en Rhenen het nog weten, al is het nu al bijna 54 jaar geleden (nl. in 1946) dat in W ageningen SS-ers verbleven. Wat was nl. het geval? Nederland was druk bezig met de Wederopbouw. Zo ook in W ageningen. En wat was voor de Wederopbouw nodig? Juist, bouwmaterialen en één van de belangrijkste daarvan was metselsteen. En metselsteen, in allerlei soorten, maar het meest in het zgn. Waalformaat, werd toen op de 5 steenfabrieken die Wageningen op zijn grondgebied had, met miljoenen gemaakt. Daar was veel zwaar handwerk aan voorafgegaan voordat h e t"W aaltje" door de metselaar "gelegd" kon worden. De meest westelijke steenfabriek van Wageningen was "De Blauwe Kamer" met de hoogste schoorsteen in de verre omtrek, aan het eind van de dijk bij het Opheusdens veer. Al heel gauw na de bevrijding draaide deze steenfabriek weer. Maar de productie moest opgevoerd worden en men had daarvoor geen mankracht genoeg. Toen is er iemand op het idee gekomen om aan de Overheid mankracht te vragen en wel in de vorm van veroordeelde Oost-front soldaten, van de Nederlandse Waffen S.S. En daarvan heeft er een aantal in de zomer van 1946, onder toezicht van gewapende Nederlandse soldaten op "De Blauwe Kamer" gewerkt. Bij de krib in de Rijn, vóór de fabriek kwam een boot te liggen, die als onderkomen diende met slaapplaatsen en waar de kook- en eetruimte was. Dag en nacht stonden zij onder bewaking en bij mijn weten is er toen niemand van hen vandoor gegaan. Zondags kwamen er wel familieleden hen bezoeken; dat was voor hen het enige vertier. Ik meen dat zij, toen het seizoen afgelopen was, weer naar hun kamp terug zijn gegaan. De toenmalige steenovenbaas, Bertus den Uil, vertelde mij dat hij geen last van ze had gehad en dat zij best konden werken. En zo hebben er binnen de grenzen van Wageningen in 1946 toch nog een aantal, van ik meen zo'n 25 veroordeelde S.S.Ost-Front soldaten, een steentje bijgedragen aan de Wederopbouw van Nederland. 11
Na het verschijnen van het artikel over de verschillende “Batauwers” in het vorige nummer van het blad “Oud-Wageningen” kwam ondergetekende in de “Gids voor Wageningen en Omstreken” van 1890 de navolgende advertentie van de Stoomboot “Batauwer” tegen. Deze advertentie geeft interessante details over de verschillende dienstregelingen, de toen geldende tarieven en in het bijzonder een topografische kaartje met de verschillende aanlegplaatsen op de Rijn. _ c
ö i d s v o o r W a g e n in g e n eu O m s tr e k e n
B8
Stoomboot „Batauwer**.
w ,m ; e m n g e n
a iin m e m
v, t .
en tn sg eh eag eleg eu p l a a t » »
Lexkosvw'r,
Heiikum, l>«orw eiili, rbouwinc. Oosterfoeek,
Ih iH ,
jllo o rw órl Is t-n WestCTboiin ing- mét fa s té a«itIrcj»lM
M r V5È5Ü d*n H ljn op tï<&
te
ir « « t ï* jf * t ;ri <|« fitreeis,
:p A r a h « m bij tl« Schipbrug.
hij «U m d .
ïkm slÊ* ösd«rw^|r tmn u>%opname D ienstre geling: iwtmim
ï'nzmgwr*.
B O M E R P IE K ST van 1 Mei tot 1 Bepi.
Y ertr. van W A G E K 1 K O E N *»&r A R N H I M m " 7 uur, rtmm l m. 'r S.4-5 u^r. Y ertr, v*n A R S IT E M usar W A G E N IN G K N n a . 10: lö uur, cam. i
nu * S mir,
VOOR- en NAJAARSDIENST van 1 Maart tot 1 Mei en van 1 Sept. tot 1 No»-
ileïett-de, xU behai?*? d« m et
♦ sr*te<*kend«
W IN TE R D IER ST.
V’nn W A G K N 1 X S E S vm 9 uur V «u A R N H E M om. 2.S0 uur. D E S V R U D A G S : van Y V A G K N IN G K S ™ Tuur. ï , n A K X 1 IIM l * uur lot li K'J KK K.V 3 uur tot O i’ H h L S n K N , W interdieüst I J Ö «nr. J }m ï m m m
Ponderd&g d r r m m n d
4 i e ö s t<
Xhmr d»*r ve&n W im«8ï8g!ea-Anih«m £ uur. Ar»h«i^W a#er»tiö£*a I J mir, I* 4 SSA U I E K S * I A R I K F ? ? ;« « m m r : o f om g ekeerd .
et.
et. -
et
ct.
Lê&ke&Teer. ,. Ie k*j. 10. 2e k »j .f» Dn-gl-WesterR.«sökusj3. , . . « ï %, 'Ie N - 10 btmwisfj. , . 1« k *j. S0. 4« k *j. *0 B « t * n o ................ SS. », 1* i Ar»b«a». , ... 30, „ Sfi Doarwerth. . . . . „ 21, „ 15 j
De Ondernemer, JOHAN T A N LONK H F IJZEN.
12
BODEMKARTERING VAN HET DORP W AGENINGEN OP DE W AGENINGSE BERG: EEN AANZET Anton C. Zeven Het dorp Wageningen-op-de-Berg Zoals bekend lag het dorp Wageningen op de W ageningse Berg. Door de resten van de oude kerk binnen de omheining van het Familiegraf de Constant Rebecque wordt men nog steeds herinnerd aan deze ligging. Naast een afbeelding van een kapel Ter Heyligen Cruys weten wij alleen dat in 1263, bij de verlening van de stadsrechten aan NijWageningen, Hugo de parochiepriester van W ageningen-dorp was. Hij trad op als getuige en misschien ook wel als vertegenwoordiger van de toenmalige graaf Otto II van Gelre. Dat is dan ook de enige bewoner van het dorp W ageningen, die wij van naam kennen. De andere getuigen waren niet-Wageningers. Nadat de stad NijWageningen door de stadsrechtverlening een aantrekkelijk woonplaats was geworden (‘stadslucht maakt vrij’) zal het dorp W ageningen-Berg geleidelijk aan vervallen zijn. Alleen de aan Johannes de Doper gewijde kerk diende nog lange tijd als doel van processies (zie Bronnen). Proefterrein De grond waarop eens het dorp Wageningen-Berg lag werd als tuin gebruikt. De oogsten kunnen hoog geweest zijn, omdat de grond vruchtbaar geweest is. Ik heb de eigendomsen gebruiksgeschiedenis van de grond niet nagegaan, maar in de zeventigerjaren van de vorige eeuw was het eigendom van de toenmalige Landbouwhogeschool en in gebruik als proefterrein door het Instituut voor Plantenveredeling-lvP (LH-afdeling Plantenverdeling). Hier lag destijds een deel van mijn tarwe-proefvelden, en al lopende over het terrein keek ik uiteraard ook naar scherven en scherfjes van aardewerk en glas. Ook liggen er stukjes leisteen, waarvan ik mij voorstel dat die afkomstig zijn van het dak van de kerk. Het leek aantrekkelijk om een opgraving te verrichten, maar die kon terecht niet plaats vinden. Immers door het grondverzet zou het min of meer egale proefterrein sterk verstoord worden, waardoor uitkomsten van toekomstige proeven in waarde zouden dalen. Een aanzet en conclusies Wel was het mogelijk om langs de paden sleuven te graven; het is er niet van gekomen. Daarom heb mijn echtgenote en ik, in 1975!, met behulp van een grondboor een oriënterende bodemkartering uitgevoerd. De waarnemingen (beschikbaar voor belangstellenden) duiden op een sterk verstoor de bovenlaag. De oudste verstoring zal al vanaf het begin van de eerste bewoning hebben plaats gevonden. Nadat de bewoners naar NijWageningen (en elders) waren getrokken werd het terrein als tuingrond gebruikt en wellicht elk jaar gespit en geploegd. Daarnaast lijkt het erop dat op sommige plaatsen een dunne bouwvoor resteert, doordat de bovenlaag is weggehaald om mogelijk elders als vruchtbare aarde gebruikt te worden. Of de resten aardewerk, baksteen, glas en leisteen afkomstig zijn van de oorspronkelijke bewoning of van later opgebrachte stadsafval is niet meer na te gaan. Misschien kunnen de plaatsen waar nu stukjes leisteen gevonden worden in kaart worden gebracht. Als zij min of meer bijeen liggen, dan zou dit op de mogelijk plaats van een gebouw, bijvoorbeeld de kerk of op een stortplaats van puin kunnen wijzen. 13
Voortzetting: boren op de Berg Mijn voorlopig onderzoek werd beperkt door de aanwezige proeven. Daarom konden wij alleen aan de buitenkant van het veld 29 grondboringen verrichten. Mogelijk kan door een verfijning van het bodemonderzoek, d.w.z. meer boringen en dan verspreid over het hele terrein, meer waardevolle gegevens verkregen worden. Mocht er ooit op dit terrein huizen gebouwd worden dan doet zich de gelegenheid voor om bijvoorbeeld de bovenlaag weg te schuiven. Misschien zijn er nog resten van huisfundamenten, van een diepe waterput en van beerputten. Die resten zouden ons veel kunnen vertellen. Wim Sombroek (tel. 0317-411486) en ik (0317-410156) zijn geïnteresseerd in een vervolg-bodemkartering van dit terrein, maar, helaas, onze ruggen werken niet mee. Daarom zoeken wij naar één of twee personen, die voor ons het boorwerk willen doen. Ikteken daarbij aan dat hetterrein zandig en lemig is en dat het boren op zich vele malen gemakkelijker gaat dan bijvoorbeeld boren in de Nudeklei. WIE MELD ZICH? Bronnen en de aldaar in vermelde literatuur. Zeven, A.C. 1977. 19e eeuwse opgravingen aan de voet van de Wageningse Berg. Wagenwegen 5: 30-31. Zeven, A.C. 1978. 19e eeuwse opgravingen aan de voet van de Wageningse Berg 2. Wagenwegen 6: 6-8. Zeven, A.C. 1978. Muntvondst op de Wageningse Berg in 1860. Wagenwegen 6:20-21. Zeven, A.C. &A.G. Steenbergen. 1997. De laatste processies van Wageningen-stad naar de vroegere parochiekerk op de Wageningse Westberg. Oud-Wageningen 25: 8-12. Het bovenstaande wil ik graag aanvullen. De volgorde is willekeurig. 1. Op en in het terrein westelijk van de familiebegraafplaats waren in de oorlogsjaren (1940/45) door de bezetter loopgraven e.d. aangelegd, die na 1945 enige tijd nog zichtbaar bleven. De grond is hier dus ernstig gestoord. 2. De Utrechtse bisschop Frederik (1393-1423) gaf aan "den armen leek N", die op het oude kerkhof op de W.-berg woonde, verlof, nu de parochiekerk verplaatst was naar de nieuwe stad en het kerkhof niet meer gebruikt werd, aldaar groenten en veldvruchten voor zijn levensonderhoud te kweken. N zal staan voor "nomen" d.i. (zijn) naam. 3. Begraven werd aan de west-, zuid- en oostzijde. Aan de noordzijde (de kant van het heidendom) werden de zelfmoordenaars begraven. 4. In 1894 werd de grafkelder gemaakt en onder andere de zuil geplaatst. Het verhaal op de zuil van het brandende wiel enz., in vermoedelijk wel 'import'. In de Harz en op andere plaatsen in Duitsland werden (en worden?) "Zonneraderen", met stro omwonden wagenwielen, brandend van de bergen gerold. 5. Wijlen dr.J.M.G.van der Poel vertelde me eens dat de ruïne van het kerkje wel eens een folly kon zijn. Een folly is een duur, maar nutteloos gebouw enz. Vooral in de 19de eeuw werden op landgoederen vanwege de romantiek ruïnes, kerkjes, een kluizenaarshut enz. gebouwd. Nutteloos, maar wel romantisch. 6. Een vriendelijk verzoek aan Wim Sombroek: Oud-Wageningen staat nog altijd open voor publicatie. Ik ben zeer benieuwd naar jullie bevindingen. Ton Steenbergen 14
D'OUWE NU A.G.Steenbergen Zaterdag 16 september 2000 vond voor de tweede maal in "d'Ouwe Nu", een oudWagenings buurtje aan weerszijden van de Lawickse Allee (1) ter hoogte van bouwbedrijf Van Swaaij, een reünie plaats van oud-bewoners. Ruim 250 mensen waren in de feesttent bij het Nudekwartier, het gebouw van de postduivenvereniging, bij elkaar gekomen. Momenteel wonen er nog ruim 80 mensen aan de Lawickse Allee, Peutenpas, Huppelbad en Boomgaardweg. Meer dan eens is de vraag gesteld: wanneer en vooral, waarom vestigden zich daar mensen, die zelfs een beetje "Nuus-Wagenings" dialect spraken en spreken, verwant aan het Betuws aan de overkant van de Rijn. Naast de families, die er vroeger ook reeds woonden (Jansen, Krechting, Van Swaaij) is er aanwas van import. Opvallend is dat in het verleden er veel katholieken woonden. De bouwpastoor van de 75-jarige kerk in de Bergstraat, J.F.Koning (1922-1932) wilde er na zijn emeritaat graag wonen. Hij zou daar voor zijn Nuse schapen een klein kerkje bouwen... Hij zag het wel zitten. De "straatnamen" Huppelpad en Peutenpas zijn opvallend. De naam Peutenpas is gegeven door de volksmond. Huppelpad wordt al in 1634 genoemd, maar dan geschreven als "Huppat". Op een kaart uit 1634, waarop de bezittingen van het Sint Catharina Gasthuis in Arnhem staan vermeld, vinden we "Het Huppat van W ageningen nae de Greb" aangegeven, lopend vanaf de Nudepoort in ongeveer westelijke richting tot de grens met het Sticht Utrecht. Een geasfalteerd deel daarvan dient thans als ontsluiting van het daar gelegen proefveld. Het sluit niet aan op het tegenwoordige Huppelpad, een korte, ongeveer noord-zuid lopende weg, uitkomende op de Lawickse Allee. Ik heb me niet bezig gehouden met de betekenis van het woord "Hup" in Huppat. En aan dit Huppelpad vestigde zich in het jaar 1858 Jan van Lent, geboren 18-12-1811 in Dodewaard, of precieser, in Wely. Hij was in 1844 gehuwd met Maria Sanders, die in 1817 in Ochten op de wereld kwam. Het echtpaar was rooms katholiek. Hij heeft er een huis gebouwd, dat in de meidagen van 1940 verwoest werd. Het gezin telde bij de komst naar Wageningen vier kinderen: Marinus (★ 1847-f1901). Hij trouwde in 1871 met Margritha Aleida Krechting. Uit dit huwelijk zijn zeker 11 kinderen geboren. Echtgenote en moeder overleed in maart 1893. In september van hetzelfde jaar hertrouwde hij en wel met Maria Hendrina van Baal uit Elden. Na het overlijden van Marinus in 1901 hertrouwde zij met de weduwnaar Gerhard Steenbergen. Zij zijn mijn grootouders. Een tweede zoon van Jan en Maria van Lent was Dirk (★ 1849-f1880). Dan volgde een dochter, Elisabeth (★ 1852-f1926). Zij trouwde in 1878 met Dirk Veldhuizen uit Opheusden. Zeker drie dochters en een zoon zijn uit dit huwelijk geboren. Blijkens het adresboek voor Wageningen 1922 woonde zij Nude 60, waar schijnlijk in het ouderlijk huis. Jan en Maria Sanders woonde ook Nude 60, later vernummerd ? als 61. Het vierde kind was ook een zoon, Jacobus (-*-18 5 7 -|1 918). Hij is meer dan 25 jaar koetsier bij stalhouderij Snackers geweest. Hij was getrouwd met Willemina Nijenhuis (-A-1859-f1951). Jac. had een boerderij in de Veerstraat (niet meer aan te wijzen!) en tante Mina (voor ons) dreef er kruidenierswinkeltje (2). Na de komst van de familie Van Lent zal langzaam maar zeker het buurtje gegroeid zijn. 15
Jan van Lent was arbeider en het verhaal gaat dat voor het verder in cultuur brengen van de Nude arbeiders aangetrokken werden, die voornamelijk uit de Betuwe en het Land van Maas en Waal kwamen. Een adreslijst uit 1890 geeft voor de Nude zeker 58 families, die er woonachtig waren. Nude was toen een wijd begrip: deGrebbedijk, Aan de Rijn, de Groentjes en de Blauwe Kamer vielen er toen ook onder. Namen als Dirksen, Groeneveld, Hoksbergen en Van Swaaij vinden we er nu nog terug. Een ervan verdient extra aandacht: Johannes Stephanus van Swaaij, arbeider. Hij werd in Wageningen geboren op 23 augustus 1851 en overleed er op 17 december 1928. Hij was getrouwd met Johanna Geertruida Jansen, ook uit Wageningen (★ 1855-f1941). Zij stond hoog aangeschreven in het Buurtje. Zij hielp de zieken van hun pijnen en kwaaltjes af door er over te wrijven en te bidden. Haar dochter wilde dat belezen ook leren, maar moeder zei: "nee". Het bovenstaande is uiteraard geen wetenschappelijk verhaal, maar meer een aansporing de bewoningsgeschiedenis van dit gebied eens uit te zoeken en in kaart te brengen. Daarbij speelt genealogisch onderzoek naar de diverse families een grote rol. Wie begint eraan? 1). De naam Lawickse Allee voor dit gebied is, historisch gezien, niet juist. Het gebied heet De Nude. 2). Over het (vermoedelijk) ontstaan van dit buurtje kreeg ik informatie van de heer Ab van Lent, achter-kleinzoon van Jan en Maria van Lent-Sanders. De genealogische gegevens zijn deels van hem afkomstig en deels door eigen onderzoek.
In oorsprong een blokje van drie woningen, gebouwd tussen 1880-1890, gelegen aan de Boomgaardweg; postadres Law. Allee. Het witte huis wordt nog steeds bewoond. De twee andere woningen zijn verbouwd tot één. Opname 1975 door Sj.Rauws. 16
DE MOTORZANDZUIGER “CHARYBDIS” P.C. Schroeder Inleiding In “Oud-Wageningen” van februari 1999 werd het artikel over “De Wageningsche Riviergrint- en Zandhandel” beëindigd met de opmerking, dat een speurtocht naar scheepsspecificaties van de in haar bezit zijnde motorzandzuiger “Charybdis” tot dan toe niets had opgeleverd. Een oproep, betreffende de “Charybdis” in het blad voor de scheepvaart “Schuttevaer” leverde geen enkele reactie op. Uiteindelijk leidde het spoor naar de archieven van het Scheepvaartregister van het Kadaster in Amsterdam. De Charybdis De Charybdis was een hoofdzakelijk van staal gebouwd motorzolder-schuitschip met staand en lopend want, van iets meer dan 90 ton. Het werd voortbewogen door een ruwolie, ééncylinder, Kromhoutsmotor van 45 PK. De zandzuiger was te Groningen geregistreerd en aldaar van het brandmerk 1237N voorzien. Het schip werd bevaren door D. Beumer. Of de genoemde persoon slechts schipper was, of tevens de eigenaar, die het schip aan de firma J.van Roekel, W ageningsche Riviergrint- en Zandhandel verkocht, is niet verder onderzocht. Op 17 november 1919 verklaarden Jan van Roekel en Johannes Franciscus Nicolaas Weidema, eigenaren van de genoemde firma, dat de Charybdis eigendom van deze firma was. In het zelfde jaar werd de motorzand-zuiger door hen opnieuw te Arnhem geregis treerd en werd het schip ambtshalve van het nieuwe brandmerk 336 Amh 1919 voorzien. Na het faillissement van Jan van Roekel in 1923, kwam bij onderhandse acte van scheiding, van 10 oktober 1923, het schip en alle verdere baten van de firma in handen van J.F.N. Weidema. Deze verplichtte zich hierbij alle schulden van de firma J. van Roekel, Wageningsche Riviergrint- en Zandhandel, te betalen. Op 30 december 1926 verkocht de firma "Engelenburg en Schippers" te Nijmegen, als gemachtigde van J.F.N.Weidema, de "Charybdis" voor ƒ 4.900,- aan Hendrik Baat, aannemer en scheepseigenaar te Amsterdam. Genoemde firma was in 1919 de oorspronkelijke financier van J.van Roekel bij de aankoop van deze motorzandzuiger. J.F.N. Weidema had Nederland ondertussen verlaten en bevond zich op het moment van de verkoop te Djombang (Oost-Java), alwaar hij zich als koopman had gevestigd, in verband met de wettelijk hernieuwde verplichte registratie van schepen in 1927, werd door H. Baat de “Charybdis” te Arnhem opnieuw geregistreerd en kreeg het schip het derde achtereenvolgende brandmerk n.l. 31B Amh 1927. Op 10 mei 1927, slechts vijf dagen na de hernieuwde registratie verkocht H. Baat het schip aan de N.V. Motorzandzuiger Charybdis te Arnhem, opgericht in juni 1913. Eigenaren van deze naamloze vennootschap waren Hendrikus Martinus Muskens Jzn, aannemer, wonende te Arnhem en Hendrikus Lambertus Hendriks Muskens Azn, eveneens aannemer, wonende te Herwen en Aerdt. Het bedrijf herdoopte de motor zandzuiger nog dezelfde maand om in “Henri Jan”. Saillant detail is, dat de firma en de motorzandzuiger dezelfde, weinig voorkomende naam “Charybdis” droegen. Dit kan geen toeval zijn. In 1913bracht de vennoot, H.M. Muskens Jzn, het stalen motorschip “Charybdis” in bij de oprichting van de firma. Het ging hier om dezelfde boot. Hoe de eigendomsoverdracht tussen 1913 en 1919 is verlopen is niet bekend. De N.V. Motorzandzuiger Charybdis werd later ingebracht in de Vennootschap onder 17
Firma, de N.V. Zandzuig- en Aannemingsbedrijf “Charybdis” , eveneens gevestigd te Arnhem. Deze vennootschap werd later omgezet in een commanditaire vennootschap, gevestigd te Oosterbeek. Deze vennootschap ging in 1953 over in het Coöperatief Arnhems Baggerbedrijf U.A., gevestigd eerst te Arnhem, later te Oosterbeek. In december 1958 raakte het Coöperatief Arnhems Baggerbedrijf U.A. in staat van faillissement en werd wegens gebrek aan actief opgeheven. De “Henri Jan” was reeds eerder, in 1955, verkocht aan Martinus Meuwissen, bakker te Dieren. Een vreemde zaak. Wat moet een bakker met een motorzandzuiger? Vermoedelijk werd dit door de vennoten gedaan om de “Henri Jan” buiten het eerder genoemde faillissement te houden. In 1965 komt de “ Henri Jan” door koop in handen van Theodorus Driessen, schipper te Driel, ook actief in de zand- en grinthandel en het baggeren op de Rijn. Hij doopt de “Henri Jan” om in “Fraroca”, een naam samengesteld uit de eerste letters van de voornaam van zijn 4 kinderen. Hij verkocht de “Fraroca” op 13 augustus 1970 aan Johannes Koelman, schipper te ‘s Hertogenbosch. Deze doopt de motorzandzuiger om tot “Gerrit J(ohannes)zn” . Johannes Koelman werkte, ver van s’Hertogenbosch, in Dokkum en zoog zand op het Lauwersmeer. Op 19 oktober 1973 wordt het schip (bij notariële acte, opgemaakt te Groningen door notaris Gerhard Hendrik Smits, bron???) doorverkocht aan zijn zoon Gerrit Koelman. De zoon verkocht ongeveer 25 jaar geleden, de zandzuiger aan ééne van den Berg in Dokkum. De motorzandzuiger moet als laatste door hem bij Delfzijl zijn ingezet. Er zijn geen recente gegevens over de status van de “Charybdis” in het Scheepsregis ter aanwezig. Er wordt vanuit gegaan, dat zij niet meer bestaat. Verplichte melding van sloop aan het Scheepsregister in Amsterdam is achterwege gebleven. Daardoor is de wijze van haar einde niet bekend. Over de personen, die op de “Charybdis” hebben gewerkt weten we bijzonder weinig. Wel weten we, dat Willem van Roekel, zoon van Wim de broer van Jan, op de “Charybdis” voor Jan van Roekel heeft gevaren. Dezelfde Wim van Roekel was ook geruime tijd in dienst bij Muskens en voer als schipper op de “Henri Jan”. Later werd Wim van Roekel, tot en met 1940 zetschipper op het schip “de Rijn” , eigendom van ééne van Omme te Arnhem. Bronnen: - S ch ro e d e r P .C .; G e sch ie d e n is van de De W a g e n in g s c h e R ivie rg rin d - en Z a n d h a n d e l, F irm a J. van R oekel, 1909 -192 3, O u d -W a g e n in g e n , no. 1, 1999, blz. 13-19. - S ch ro e d e r P .C .; Le zers aan het W oord : W ie w e e t m e e r va n za n d z u ig e rs C h a ry b d is en Rijn? S chu tte vae r, ja a rg a n g 111, no. 8, 2 7 .0 2 .1 9 9 9 , blz. 5. - K a d a ste r A m ste rd a m , afd. S ch e e p sre g iste r: R e g iste r v o o r de W o o rd e lijk e O v e rs c h rijv in g d e r A kten van E ig e n d o m s-O ve rg a n g , Enz, H u lp -R e g iste r H yp o th e ke n no. 4, D ire ctie A rnh em . Deel 3, In sch rijvin g : no. 33 6 (2 0 .1 1 .1 9 1 9 ); no. 426 (1 0 .0 2 .1 9 2 4 ); no. 507 (0 7 .0 1 .1 9 2 7 ). - K ad aster A m ste rd a m , afd. S ch e e p sre g iste r, K a n to o r A rn h e m : A a n vra a g T o t T e b o e k s te llin g (A T T), Deel 1, In sch rijvin g : no. 31 (05 .0 5 .1 9 2 7 ). Deel 4, In sch rijvin g : no. 21 (2 9 .0 1 .1 9 5 3 ); no. 137 (3 0 .1 2 .1 9 5 3 ). Deel 5, Insch rijvin g: no. 192 (18 .0 6 .1 9 5 5 ). Deel 6, In sch rijvin g : no. 21 (19 .1 2 .1 9 5 5 ). Deel 10 S, In sch rijvin g : no. 110 (1 5 .1 2 .1 9 6 5 ); no. 111 (1 5 .1 2 .1 9 6 5 ) - K ad aster A m ste rd a m , afd. S ch e e p sre g iste r, K a n to o r A m ste rd a m : R e g iste r v o o r het in b e w a rin g nem en van a fsch rifte n van de te r o ve rsch rijvin g a a n g e b o d e n acte n van e ig e n d o m s o v e rg a n g , enz. Deel 93, In sch rijvin g no. 41 (22 .1 1 .1 9 6 6 ).
18
Deel 152, Insch rijvin g no. 163 (2 2 .1 0 .1 9 7 3 ). - R.A.G. H a n d e lsre g iste r van de K a m e r van K oo p h a n d e l en F a b rie ke n te A rn h e m , D o s s ie r 437. - R.A.G. H a n d e lsre g iste r van de K a m e r van K o o p h a n d e l en F a b rie ke n te A rn h e m , D o s s ie r 11543. - R.A.G. H a n d e lsre g iste r van de K a m e r va n K oo p h a n d e l en F a b rie ke n te A rn h e m , D o s s ie r 22 43 4. - B ijvoegsel tot de N e d e rla n d sch e S ta a tsco u ra n t, 23 ju li 1913, no. 170.
REDACTIE Op zaterdag 7 april 2001 zal in Tiel vanaf 10.00 uur de 11 de Gelderse Genealogische Contactdag gehouden worden. De organisatie van deze dag is in handen van de 5 Gelderse afdelingen van de Nederlandse Genealogische Vereniging (NGV), aange vuld met enkele andere verenigingen. Ook andere afdelingen en diensten van de landelijke NGV, zoals Familieorganisaties, Computergenealogie, Heraldiek, Contactdienst en het Verenigingscentrum in Weesp zullen weer hun medewerking geven. Bovendien zullen andere Gelderse genealogi sche verenigingen, historische verenigingen, archieven en computer/internetdeskundigen aanwezig zijn. Zulke contactdagen zijn bij uitstek geschikt om uw genealogische gegevens aan te vullen en uit te wisselen en om contactne te leggen met andere genealogen die met name in Gelderland genealogisch onderzoek verrichten. CURSUSSEN OVER GELDERSE GESCHIEDENIS Het Gelders Oudheidkundig Contact (GOC) presenteert zijn voorjaarsprogramma 2001 met cursussen over Gelderse geschiedenis en geschiedbeoefening. Het voor jaarsprogramma omvat een beginnerscursus over genealogie en een workshop over computer en historisch onderzoek. Naar verwachting zal in het voorjaar van 2001 ook een cursusserie over jonge bouwkunst en stedenbouw van start gaan. De cursus Genealogie voor beginners is bedoeld als introductie voor hen die stamboomonderzoek (genealogie) willen gaan doen. De cursisten maken stap voor stap kennis met de belangrijkste genealogische bronnen en leren hoe zij het onderzoek kunnen aanpakken. Deze cursus wordt regelmatig aangeboden door het Rijksarchief in Gelderland en het GOC. De Workshop Computer en historisch onderzoek is bestemd voor degenen die geïnteresseerd zijn in het gebruik van internet bij het verrichten van historisch onderzoek. Tijdens de workshop doet u ervaring op met het surfen op het internet. U maakt kennis met zoekmogelijkheden, digitale encyclopedieën, geschiedenisportalen en hulppro gramma's. Deze workshop wordt verzorgd door het Rijksarchief in Gelderland. In samenwerking met het Gelders Genootschap organiseert het GOC vanaf volgend voorjaar in de drie Gelderse regio's korte cursussen over Jonge bouwkunst en stedenbouw in Gelderland. De cursus is gericht op het vergroten van de deskundig heid van historische verenigingen en andere organisaties, die betrokken zijn bij de plaatselijke monumentenzorg. Behandeld wordt de beleidsmatige kant, maar ook de inhoud en methodiek van het onderzoek naar te beschermen gebouwen en gebieden komt aan bod. Nadere aankondigingen volgen. Meer informatie over de cursussen en over andere diensten van het GOC vindt u in de brochure Cursussen Publicaties Activiteiten. U kunt deze gratis brochure aanvra gen bij het GOC, Postbus 4040, 7200 Zutphen, telefoon 0575 - 511826, fax 0575 543223, e-mail stggoc@ wxs.nl. Zie ook www.rww.nl (>cultuur>geschiedenis>goc). 19
LEDEN VAN VERDIENSTE: A.G. Steenbergen P.Holleman A.L.N.Rietveld A.A.Hofman BESTUUR: W.J.P.Steenbergen W.Wildschut A.H.CIaassen A.C. Zeven
voorzitter secretaris penningmeester ledenbestand
Mw.O.Haze
lid
Mw. P.M. Lips G.L.OIinga
lid lid
Tarthorst 22, 6708 JA, tel.414959 Tarthorst 268, 6708 JH, tel.418716 Diedenweg 165, 6706 CP, tel.416626 Dassenboslaan 6, 6705 BT, tel.410156 e-mail:
[email protected] Ganzenweg 5, 4041 AX Kesteren, tel.0488-482118 Plantsoen 106, 6701 AT, tel.425430 Gen.Foulkesweg 16, 6703 HR, tel.410110
REDACTIE ‘OUD-WAGENINGEN’ ♦ A.G. Steenbergen hoofd-redacteur Otto van Gelreweg 28, 6703 AE, tel.416675 Tarthorst 54, 6708 JB, tel.415477 ♦ A.L.N.Rietveld lid Thijsselaan 11, 6705 AK, tel.416744 J.J.M.Everdeij BIBLIOTHEEK EN DOCUMENTATIE ♦ A.G.Steenbergen Otto van Gelreweg 28, 6703 AE, tel.416675 FOTO- EN PRENTENKABINET A.L.N.Rietveld zie bij redactie WERKGROEP ARCHEOLOGIE E. van Dorland contactpersoon Pomona 138, 6708 CE, tel.417506 COMMISSIE STADSWANDELINGEN P.Woldendorp Ritz. Bosweg 63, 6706 BD, tel.417708 ♦ STICHTING WAGENINGS MUSEUM Bowlespark 1A, 6701 DN, tel.421436 ‘DE CASTEELSE POORT’ A.C.Zeven contactpersoon Dassenboslaan 6, 6705 BT, tel.410156 VERENIGING ‘VRIENDEN VAN HET secr. mw.M.SIebos, Hertenlaan 7, 6705 CA MUSEUM ‘DE CASTEELSE POORT’ BOEKEN EN PLATEN: Uitgaven van de vereniging zijn verkrijgbaar bij de met * gemerkte adressen. Girorekening 29 46 125 ten name van Hist. Ver. Oud-Wageningen te Wageningen. Contributie: minimaal f. 25,- per kalenderjaar.
Volgende bijeenkomst, tevens jaarvergadering: Maandag 23 april 2001 Spreker: Kobus van Ingen, Opheusden Onderwerp: "De Spees". Een verdedigingswerk in de gemeente Kesteren Copij inleveren: vóór 12 maart 2001, Otto van Gelreweg 28 DRUK: DE GOEDE WAGENINGEN
ISSN: 1384-7678
OUD i WAGENINGEN 1
29e jaargang - nr 2 - april 2001 MEDEDELINGEN van de HISTORISCHE VERENIGING "OUD WAGENINGEN"
Verschijnt minstens éénmaal per kwartaal Redactie: Otto van Gelreweg 28, 6703 AE Wageningen
Bijeenkomst MAANDAG 23 APRIL 2001, aanvang 20.00 uur in De Wereld, 5 Meiplein 1, Wageningen 1. Jaarvergadering 2. Lezing met dia's door de heer K. van Ingen, Opheusden Onderwerp: Het hoornwerk de Spees bij Opheusden
De Spees - Opheusden Oplevering maart 2000
HET HOORNWERK DE SPEES BIJ OPHEUSDEN Kobus van Ingen Het hoornwerk van de Spees is de noordelijke afsluiting van een dwars door de NederBetuwe gelegen verdedigingslinie. De plannen tot de aanleg zijn al zeer oud. Reeds in het midden van de 18e eeuw werden er schetsen en plattegronden getekend maar pas in de jaren 1799 -1 8 0 0 werden de liniedijk en het hoornwerk bij de Spees aangelegd. De wallen, bastions en hoornwerken werden uit aarde opgeworpen en oorspronkelijk zal er op het hoogste gedeelte een borstweringen ter bescherming van de soldaten zijn geweest. Aan de zuidzijde sloot de verdedigingslinie aan op de W aaldijk bij Ochten. Daar verrees een met de Spees vergelijkbaar hoornwerk dat “de Batterij” werd genoemd. Dit hoornwerk is in de twintiger- en dertigerjaren afgegraven en is thans vrijwel geheel verdwenen. Slechts een deel van de grondslagen is nog summier in de uiterwaarden bij Ochten zichtbaar. De Spees is in de loop van de afgelopen twee eeuwen meerdere malen onderwerp van discussie geweest. Met regelmaat heeft men overwogen het af te graven en even zo vaak zijn er ook weer herstelwerkzaamheden aan verricht. De linie werd aangelegd met een puur militair doel. Echter daarnaast fungeerde zij ook als een dwarsdijk, min of meer in een rechte lijn door de NederBetuwe aangelegd. Bij dijkdoorbraken in de Over-betuwe bracht het naar het westen afstromend water de bewoners van Opheusden, Hien, Dodewaard en Eldik, in problemen. De dwarsdijk die door deze linie werd gevormd, belemmerde de doorstro ming van het Over-Betuwse overstromingswater waardoor het tot een vervelende hoogte kon stijgen en het gebied voor langere tijd nat hield. Het water kon alleen door
De Spees - Opheusden, maart 2000 22
de nauwe inundatiesluis in de Linge worden afgevoerd. Bij de dijkdoorbraken in maart 1827 in de buurtschap Eldik, was de belasting van de liniedijk zo zwaar dat deze tussen Ochten en de Linge doorbrak. Gedurende de eerste honderd jaar van hun bestaan werden de Linie en de Spees nooit militair bedreigd. Pas in de 20e eeuw kwam hier verandering in. Vanwege de Duitse dreiging werd in 1939 in Nederland de algehele mobilisatie afgeroepen. Alle vestingwerken moesten weer in staat van verdediging gebracht worden. Bij de Spees, de liniedijk en de reeds verdwenen fortificaties bij Ochten, werd koortsachtig gewerkt om deze weer te versterken. Onder de naam “Betuwestelling” werd de voormalige linie "Ochten de Spees", de naar het zuiden gerichte verlenging van de voor defensie belangrijk geachte Grebbelinie. In het voorterrein werden tientallen verdedigbare voorposten opgericht en op meerdere strategisch belangrijke plaatsen werden tankgrachten gegraven. Er werden een groot aantal betonnen kazematten (bunkers) gebouwd, waarvan er op en rondom de Spees nog een aantal bewaard is gebleven. Het zuidelijk deel van de linie kon door inundatie (onderwaterzetting) extra worden verdedigd. Toen het Duitse leger in mei 1940 ons land binnen viel, lag het zwaartepunt van de gevechten in de Betuwe bij de voorposten en stellingen voor Ochten. Bij de Spees zelf bleef het rustig. In dit vak van de Betuwestelling werden de gevechtshandelingen beperkt tot wat schermutselingen bij de meest oostelijk gelegen voorposten. Op de Grebbeberg aan de overkant van de Rijn is drie dagen hevig gestreden voor het behoud van de vrijheid van ons land en vanaf het hoornwerk de Spees werd gedurende die strijd zwaar flankerend vuur naar de Duitse indringers afgegeven. De doortocht van materiaal in de Nude en de bezetting van steenfabriek “De Blauwe kamer” werd hierdoor bijzonder bemoeilijkt. Na de Duitse inval werden de stellingen in een rap tempo geslecht en gedurende de bezetting bleef het er rustig. Toen in september ’44 de geallieerde operatie “Marked Garden” plaats vond kwam de dreiging plotseling toch weer uit het oosten. In allerijl bezetten de Duitse troepen de onttakelde Betuwestelling en brachten die weer zo goed mogelijk in staat van verdediging. Ook het hoornwerk op de Spees werd weer in gereedheid gebracht. Hoewel er in de periode oktober ’44 - mei ’45 in het gebied ten oosten van de Betuwestelling zwaar is gevochten bleven de oorlogshandelingen bij de linie en de Spees beperkt tot vuurcontact met verkenningseenheden. Wel speelde de linie een belangrijke rol in de strijd tegen het water. Op 2 december ’44 bliezen de Duitsers bij Elden een stuk Rijndijk op, teneinde de geallieerden uit de Over-Betuwe te verdrijven. Het water zou worden gekeerd door de liniedijk. Op 6 december brak die dijk echter door en werd het gebied tussen de liniedijk en het Amsterdam-Rijnkanaal overstroomd. Toen na een vorstperiode in januari 1945 de dooi inzette, steeg het Rijnwater weer en stroomde vrijelijk door het dijkgat bij Elden de Betuwe in. W eer probeerde men het water bij de liniedijk te keren. Op 8 februari brak deze echter voor de tweede keer door en kwam de Neder-Betuwe opnieuw onder water. Na de Duitse capitulatie op 5 mei 1945, werd de Betuwestelling opnieuw ontmanteld en in 1950 werd de functie van verdedigingswerk officieel opgeheven. In het kader van de ruilverkavelingswerkzaamheden werd de liniedijk in 1951 vrijwel volledig afgegraven. Dankzij de bemoeienis van de Stichting Menno van Coehoorn is het hoornwerk “De Spees” met een stukje liniedijk behouden als rijksmonument. Behalve dit monument herinneren slechts het inundatiesluisje in de Linge en een stukje daarbij gelegen liniedijk, aan het historische verdedigingswerk dat de “Linie Ochten de Spees” ooit was. 23
AGENDA VOOR DE JAARVERGADERING VAN 23 APRIL 2001 01. 02. 03. 04. 05. 06. 07. 08. 09. 10. 11.
Opening De heer W.J.P. Steenbergen: Terugblik en vooruitzicht Notulen jaarvergadering 17.04.2000 (los bijgevoegd) Jaarverslag secretariaat over het jaar 2000 Jaarverslag penningmeester over het jaar 2000 (los bijgevoegd) Verslag kascontrole commissie Begroting 2001 (zie jaarverslag penningmeester) Bestuursverkiezing / kascommissie (zie bestuursmededelingen) Wisselplaquette en voordracht ?lid van verdienste? Wat verder ter tafel komt/rondvraag Stuiting zakelijk gedeelte
BESTUURSMEDEDELINGEN De heer A.H. Claassen is na een periode van 3 jaar herkiesbaar als lid van het bestuur en is bereid deze functie voort te zetten.Tegenkandidaten kunnen, conform het huishoudelijk reglement, tot 16 april 2001 worden gesteld. Op de PC in het info-centrum zijn de basisgegevens van onze boeken en van het ledenblad ingevoerd. Nu is de tijd aangebroken om afbeeldingen te scannen. Volgens de eerder gegeven goedkeuring zal hiervoor worden overgegaan tot aanschaf van een scanner. Naar aanleiding van onze oproep hebben de heren J. van den Burg en W.C.W.A. Bomer zich gemeld om de twee ontstane vacatures als redactieleden voor ons mededelingenblad op te vullen. Wij zijn verheugd dat de ontstane vacatures op zo?n korte termijn zijn ingevuld, waarvoor onze hartelijke dank. Tevens willen wij hierbij de heren A.G. Steenbergen en A.L.N. Rietveld bedanken voor de werkzaamheden die ze gedurende vele jaren voor ons mededelingenblad hebben verricht. Op 8 september zal de jaarlijkse Molenmarkt weer worden georganiseerd, ook zal er, alhoewel de datum hiervan nog niet bekend is, dit jaar weer W ageningendag worden georganiseerd. Leden die willen helpen met de bemensing van de kramen kunnen zich melden bij een van de bestuursleden.
LEDENMUTATIES 2001-1 EN 2 Tot onze spijt melden wij het overlijden van: mevrouw J.J.EIema-Hoeksema mevrouw G.de Groot-Noordhuis mevrouw E.E.Koekebakker-van Groll de heer S.Woudenberg mevrouw H.Temme-Abma 24
Adreswijziging Fam. R.P. Leenarts, Matenstraat 28, 6708 BH Wageningen Fam. Q. Groenewegen, Hofrustlaan 20, 6721 TB Bennekom Fam. J. Hoksbergen, Prins Bernhardlaan 76, 6721 DS Bennekom. Ver. van Vr. ‘De Casteelse Poort', Hertenlaan 7, 6705 CA Wageningen We heten de volgende nieuwe leden van harte welkom: W. Straatman, Havenstraat 13, 6701 CK Wageningen Mw M.A. Verkade, Roghorst 317, 6708 KW Wageningen Afgesloten 30 jan. 2001 en 8 maart 2001.
IN MEMORIAM CEES TROOST Op 4 februari j.l. overleed op 71 -jarige leeftijd Cornelis Brant Troost. Zijn geboorteplaats was Wageningen waar hij op 10 januari 1930 het levenslicht zag. Dat was tegenover hotel De Wereld. In zijn werkzaam leven was hij leraar aan een technische school in Andelst, waar de familie Troost ook woonde. Vanwege zijn gezondheid moest hij vervroegd met het werk stoppen. Vanaf januari 2000 woonde Cees met zijn vrouw in "Het Beekdal" in Heelsum. In Herveld heeft Cees Troost veel gedaan voor het instandhouden van de museumboerderij De Tip. Zijn grote interesse ging uit naar De Betuwe in W.O.II. Zijn specialiteit was het onderzoek naar plaatsen van neergestorte vliegtuigen in de Betuwe en ook wel benoorden de Rijn. Hij ontdekte daarbij dat niet altijd de piloot, en soms ook de verdere bemanning, om het leven waren gekomen. Hij strekte zijn speurtochten uit naar Engeland en vond daarbij enkele oud-piloten terug. Cees was een trouwe bezoeker van de avonden van onze vereniging. Hij vergat daarbij niet Piet Holleman mee te nemen. Voor onze uitgave "Tussen de W ereld en het Veer" in 1990 schreef hij een goed gedocumenteerd verhaal over de Veerstraat - Veerweg in de oorlogsdagen, met de nadruk op de gebeurtenissen onder aan de W ageningse berg in september 1944. Ons medeleven gaat uit naar mevrouw A.M.Troost en de kinderen. Cees Troost blijft in onze gedachten als de man met veel interesse voor de streekhistorie. Piet Holleman, Ton Steenbergen RIJKSARCHIEF ARNHEM Het Rijksarchief in Gelderland (Markt 1, 6811 CG Arnhem) heeft zijn nieuwe studiezaal voor het publiek geopend. De openingstijden zijn dinsdag tot en met zaterdag van 9.00 tot 17.00 uur. In de maanden juli en augustus is het Rijksarchief op zaterdag gesloten. Meer informatie: Elio Pelzers (Public Relations) 026 - 4420148. 25
VAN DE REDACTIE Dit is het laatste nummer van Oud Wageningen dat door de redactie oude-samenstelling is gemaakt. Twee van de drie leden, Ad rietveld en Ton Steenbergen, plaatsen nu een dikke punt achter hun redactie-werkzaamheden. Jan Everdeij gaat verder met Jan van den Burg en Wouter Bomer. Hoe lang dat we in de redactie 'zitten', weten we niet. We hebben het niet nagegaan. Dat we telkens weer een al dan niet dik nummer met interessante verhalen konden samenstellen, danken we mede aan de verschillende trouwe medewerkers, leden van onze vereniging en geïnteresseerden in de plaatselijke historie: en ook aan een medewerkster, wier voorouders uit Wageningen kwamen en over wie in het stadsar chief veel gevonden werd. We hopen en weten dat ons werk gewaardeerd werd, ook al was er nauwelijks respons... Meer respons voor de nieuwe redactie zal zeker welkom zijn en stimulerend werken. Wij, Ad en Ton, trekken ons terug uit de redactie, niet uit de geschiedschrijving van Wageningen. Er is nog veel te doen. Wij bedanken alle copij-toevoerders voor hun inbreng. De nieuwe redactie, Jan van den Burg, Jan Everdeij en W outer Bomer, wensen we veel succes. Ad en Ton. DE CASTEELSE POORT P. Woldendorp Gastvrijheid. Hanke en Anke. Of zoals de Groningers zouden zeggen Anke en Hanke, aldus Meintje Peters. De Zeeuwen zouden hen Ganke en Ganke noemen, volgens Gan Slooter. Hanke Cannegieter en Anke Koenders. Sinds kort de vaste medewerksters van het museum. Hanke vanaf 1 september 2000, Anke vanaf 1 maart 2001. Achter en naast de baliemedewerkers en in een ontspannen samenwerking met de andere vrijwilligers zijn zij de gastvrouwen van de Casteelse Poort; zorgen zij voor de gastvrijheid die het museum wil uitstralen; zorgen zij er voor dat alles goed loopt. Hanke is verantwoordelijk voor de administratie en organisatie. Anke voor het museum als museum. Zij werken beide part-time en kunnen elkaar vervangen. Hanke werkt op maandag, donderdag, vrijdag en woensdagmiddag. Anke op dinsdag en woensdag, ‘t Is maar dat u het weet. Gastvrijheid, dat moet het kenmerk van het museum De Casteelse Poort zijn. Daar wordt voortdurend aan gewerkt. Men kan het zien aan de voordeur. Die wordt ingrijpend gerestaureerd. Het was ook nodig. Wij hopen dat het er aan bij mag dragen dat de bezoeker bij het binnentreden zich thuis voelt in het museum. Een plezierig ogende, degelijke voordeur als symbool van gastvrijheid. Het bord boven de deur en het uithangbord worden vernieuwd. Om duidelijker en mooier aan te geven dat hier het museum “De Casteelse Poort” gevestigd is. Dat gebeurt met sponsoring door Jeltes ten Hoor en Hypass, na bemiddeling van de gebroeders van der Weerd. 26
Dat het gebouw als geheel een opknap beurt behoeft om een vriendelijker aanblik te geven is ons zeer duidelijk en we dringen er al geruime tijd bij de gemeente op aan om hier iets aan te doen. En hoewel deze voor ons zo belangrijke instantie ons zeer goed gezind is, heeft men nog niet aan deze wensen kunnen voldoen. Wel doet ze geweldig haar best om de lift in het gebouw gerealiseerd te krijgen. Want een publieksvriendelijk gebouw in deze tijd kan niet zonder een lift vindt men ook bij de gemeente. Hanke Cannegieter en Anke Koenders voor een mooie kast die recent door de gemeente Wageningen aan het museum is geschonken,
De herinrichting van de historiezaal met als doel een beter beeld van de geschiedenis van onze stad vordert gestaag. De eerste wand zal binnenkort daadwerkelijk worden aangepakt. Vooruitlopend daarop hebben we een serie illustratieve vondsten uit het grafveld aan de D iedenw eg van het R (ijksin stitu u t) voor O (ud heidkundig) B(odemonderzoek) in bruikleen gekregen. Dit omvangrijke grafveld in Wageningen was belangrijk voor de beeldvorming van de Merovingische tijd in deze streek. Het museum wordt aldus steeds boeiender en leerzamer. Zo ziet u maar weer: “Alles (ook gastvrijheid) op zijn tijd” .
AGENDA CASTEELSE POORT Van Riet en Biet tot Suiker
verlengd t/m 26 augustus 2001
Schimmelpenninck, fijn, die ken ik...
27 april t/m 14 oktober 2001
15 jaar Kunstenaars Kontakt Wageningen
6 april t/m 29 april 2001
Culturele Ronde
3 mei t/m 13 mei 2001
Walter Smeitink
18 mei t/m 24 juni 2001
Hanneke van der Berg "De Verbeelding"
29 juni t/m 19 augustus 2001
Wageningse Etsgroep "Kijkdozen"
24 augustus t/m 30 september 2001
In voorbereiding zijn de volgende thematentoonstellingen: 100 jaar Woningwet, woningbouw in Wageningen
8 september 2001 t/m 13 januari 2002
Prentbriefkaarten van Wageningen
26 oktober 2001 t/m 10 maart 2002
Tussen kunst en wetenschap Marinus van der Schelde
25 januari t/m 20 mei 2002
Moois van onze vrienden
22 maart t/m september 2002 27
JAARVERSLAG 2000 "STADSWANDELINGEN WAGENINGEN" "Stadswandelingen Wageningen" is ontstaan als een samenwerkingsverband tussen het "Gilde Wageningen" en de historische vereniging "Oud Wageningen". En sindsdien werken we onder de vlag van deze beide instanties. Er is een samenwerking met het museum "De Casteelse Poort", waar de documenten zijn opgeslagen en waar standaard de start plaats vindt van de wandelingen en fietstochten. In de leiding van de "Stadswandelingen Wagenin gen" zijn zowel Gilde Wageningen" als "Oud Wageningen" vertegenwoordigd. De naam "Stadswandelingen" kan inmiddels enige verwarring wekken. Want sinds twee jaar, en in het jaar 2000 heeft zich dat uitgebreid, beperkt "Stadswandelingen" zich niet meer tot het organiseren van wandelingen door de binnenstad van Wageningen. In 1999 werd een fietstocht langs beelden in Wageningen in het programma opgenomen. En in 2000 heeft de heer Van den Ban, die tevens voorzitter is van het Gilde Wageningen, een begeleide wandeling door de uiterwaarden uitgezet. Bovendien heeft hij een fietstocht door het Binnenveld, oorspronkelijk door de heer Schiere opgezet, verder ontwikkeld. In samenwerking met de regionale VVV en de gemeente is het organiseren van dagtochten naar Wageningen in voorbereiding. Eén onder het motto "Oorlog en Vrede" en één onder het motto "Natuur en Architectuur". In het begin van het jaar 2001 zal worden gestart met een reclame-actie. Het bleek in het kader van de ontwikkelingen een verstandige aanpak nieuwe activiteiten aan te pakken. Het aantal wandelaars door de stad, vooral op de vrijdagen en zaterdagen, nam af en de terugloop daarvan werd vrijwel goedgemaakt door de nieuwe onderdelen. Op de vrijdagen in juli, augustus en in de eerste helft van september (elke vrijdag- en zaterdagmiddag om 14.00 uur was er een gids aanwezig bij het museum "De Casteelse Poort" om een rondleiding te verzorgen) waren er in 2000 9 wandelingen met 35 deelnemers en op de zaterdagen in dezelfde periode 7 met eveneens totaal 35 deelnemers. Daarmee zitten we weer op het niveau van 3 jaar eerder. Het aantal rondgeleide groepen door de stad bedroeg 75 en dat was exact hetzelfde hoge aantal als in het jaar daarvoor. Het totaal aantal deelnemers binnen deze groepen bedroeg 906, ongeveer 10% lager dan in het recordjaar 1999. in samenwerking met het museum "De Casteelse Poort" waren er dit jaar 5 groepen met 58 deelnemers die voor een combinatie van stadswandeling en museumbezoek kozen. Daarenboven waren er 2 groepen met samen 44 deelnemers die een begeleid bezoek aan de protestantse kerk in hun programma hadden opgenomen. In juni werd weer het Leeffestival gehouden waarbij door "Stadswandelingen Wagenin gen" andermaal een bijdrage werd geleverd in de vorm van begeleide avondwandelingen langs het verlichte Wallenpad naar de Grebbedijk. De beeldenfietstocht werd 4 keer gehouden met in totaal 48 deelnemers. Overigens waren hierbij twee tochten die door "De Gelderlander" speciaal werden aangekondigd en die voor een gereduceerde prijs werden aangeboden. De nieuwe wandeling door de uiterwaarden werd gelopen in het kader van de Kennisdagen van de Wageningen Universiteit en Research Center en in het kader van de Open Monumentendag met respectievelijk 33 en 41 deelnemers. De heer Van den Ban werd hierin bijgestaan door de heren G.Parlevliet, K.de Koning en I.Bos. Eén fietstocht door het Binnenveld werd door een groep van 4 deelnemers afgelegd. Op 7 oktober verzorgde de heer S. Kroonenberg, hoogleraar in de geologie, voor de gidsen een excursie. Hij leidde hen langs 25 plekken met interessante steensoorten. 28
Het aantal gidsen werd met één uitgebreid, de heer C.D.Gast trad toe tot het gezelschap. In 2000 traden als gids op: de dames O.Haze, H.S.Dittrich-Blok, G.A.Valk, M.VerstegenSpiertz, M. Wittendorp-van Aggelen en P.Zijlstra en de heren J.P.A.van den Ban, C.D.Gast, L.A.A.J.Eppink, K.J.Hoeksema, E.J.Jansen, T.Kouwenhoven, W.de Leeuw, J.H.W.Lijfering, R.van der Poel, M.Verstegen, P.Woldendorp, C.A.L.Zeldenrust en A.C.Zeven. De organisatie werd verzorgd door J.H.W.Lijfering (namens de stichting "Gilde Wageningen"), P.Woldendorp (namens de historische vereniging "Oud Wageningen") en de heer E.J.Jansen (penningmeester), bijgestaan door de heer J.P.A.van den Ban. P.Woldendorp. GEMENGD HUWELIJK. (ROOMS EN PROTESTANT) Door H. C. Wildeman - van Schijndel In de achttiende eeuw, de tijd, waarin voorvader Hannes van Brakel werd geboren en getogen, was de machtspositie van de kerk zeer sterk. De gelovigen moesten zich onderwerpen aan het kerkelijk gezag. Nam men de wetten en voorschriften niet in acht, dan waren de consequenties zeer onaangenaam. Dat werd door voorvader Hannes van Brakel aan de lijve ondervonden. Hannes (Joannes) van Brakel werd geboren te W ageningen en aldaar gedoopt op 3 juni 1736. Hij was de jongste zoon van Abraham van Brakel en Catrijn Berends Bol. Hannes was anderhalf jaar oud, toen zijn moeder, Catrijn Berends Bol, op 27 december 1737 overleed. Een half jaar na de dood van zijn moeder hertrouwde zijn vader, Abraham van Brakel, op 22 juni 1738 te Homoet met Hendrijn Driessen van Slijk Ewijk. Nog geen jaar later, op 4 juni 1739, vertrokken zijn vader en stiefmoeder, met achterlating van de kinderen, met de noorderzon uit Wageningen. Vanaf die tijd werd de toen driejaar oude Hannes van Brakel, samen met twee andere kinderen uit hetzelfde gezin, jarenlang verzorgd en opgevoed door zijn grootouders Berend Berends Bol en Proontje Jacobs. Voor de verzorging van de twee jongste kinderen ontvingen de grootouders jaarlijks een financiële bijdrage vanuit de Diaconie. Aan die financiële afhankelijkheid van de kerkelijke instelling van liefdadigheid, kleefden de nodige verplichtingen, waarmee Hannes van Brakel in zijn latere leven geconfronteerd zou worden. Op 18 juli 1761 trouwde de toen vijfentwintigjarige Hannes van Brakel in de Nederduits Gereformeerde Gemeente (Ned.Herv.Kerk) te Wageningen met Aaltje van Meurs. Zij was van de roomse religie. Uit dit huwelijk werden zeven kinderen geboren. Zij werden allen gedoopt in de Nederduits Gereformeerde Gemeente, de geloofsgemeenschap van hun vader: 1 .Catharina (28-05-1761), 2. Arnoldus (16-09-1763), 3. Hendrik (09-091770, 4. Jan (07-03-1774), 5. Johannes (07-01-1777), 6. Gijsbertus (29-07-1779), 7.Hendrina Petronella Maria (24-03-1785). Hannes van Brakel liet zeer waarschijnlijk niet alleen de verzorging en opvoeding van zijn kinderen over aan zijn vrouw, Aaltje van Meurs, maar ook de zorg voor hun geestelijk welzijn. Dat werd hem echter vanuit zijn religie niet in dank afgenomen. “Mercurii den 22ste 8bris(October) 1777 H:W:Ed: en Achtbare geinformeert zijnde, dat 29
Hannes van Brakel soon van Abram van Brakel, alhier geboren, en tot de gereformeer de kerk behorende maar trout met Aaltije van Meurs die van de Roomsche Religie is, tegens de klaren Letter van de Landschaps Resolutie op dat Subject genomen Zijne kinderen met de moeder laat in de Roomsche Kerk gaan; Hebben H:W:ED: en Achtb: de voors: Hannes van Brakel gerigtelijk ontboden, en voor de Magistraat erschenen zijnde, ernstig gelast dat hij sal hebben sijn kindere, welke hij segt vijf in getal te zijn, met sig in de Gereformeerde kerk te nemen, en de selve in onse religie op te voeren, sullende daar op nauwkeurig agt worden geslagen, en indien contrarie (het tegenge stelde) komt te geschieden, dat de magistraat als dan sodane besluijt omtrent hem en sijn huijsgezin sal nemen, als na bevind van saken tot maintien (handhaven) van de Landschapsverordeninge sal geoordeeld worden te behoren.” (1) Uit de twee volgende documenten werd duidelijk, dat Hannes van Brakel de gelasting van de Magistraat; “sijn kindere met sig in de Gereformeerde kerk te nemen” naast zich had neergelegd en alles bij het oude had gelaten. “Mercurii 11 September 1782.” “Op propositie (voorstel) ter Vergadering gedaan voor de beijde Stads Predikanten na versogte audiëntie binnen gestaen eerbiedigst geinsisteert (aangedrongen) hebben de, dat aan ‘s Lands Placaat betreffende de ongelijke huwelijken waervan een der Conthrovalen rooms en de andere Protestant is, de hand mogte gehouden worden en de kinderen uit sodane huwelijken in de gereformeerde Religie opgetrocken, makende dit betreckelijk vooral omtrent de kinderen van Frederik van den Born en Hannes van Brakel, beijden alhier woonagtig. Is aan hun WEW. ten antwoord gegeeven, dat de Magistraat op alle mogelijke wijse daartegens hun attentie oefenen sullen, dien tengevolge dan ook verstaan om den Roomse Priester te doen booven koomen teegens Saturdag naest koomende en hem op ‘t voors. subject (onderwerp) ernstig te onderhouden.” (2) “De Roomsche Priester volgens ‘s Magistraats Resolutie van den llde deses, heden voor Wed: en Agtb: erschenen zijnde, is denselven ampel (omstandig) en breed, en niet min ernstig onderhouden, nopens (aangaande) de kinderen van Fredrik van den Born, en Johannes van Brakel en speciaal vermaant, de voorsr: ouders niet aan te setten hunne kinderen inden Roomsche Religie op te trekken, maar in tegendeel op te wekken ter obedientie (gehoorzaamheid) van ‘s Lande Placaten tegens d’ongelijke Huwlijken geemaneert, en het geene daar bij is gestatueert. Den 14 September 1782.” (3) “De Roomsche Priester” , die op 14 september 1782 door de Magistraat op het matje werd geroepen, was Theodorus Krechting. Hij was van 1776 tot 1797 pastoor van Wageningen en Renkum. Theodorus Krechting stond te boek als “een lastige pastoor, die uit zijn bediening werd ontslagen. Niet alleen met zijn statie (standplaats van een geestelijke) lag hij overhoop, ook met de Magistraat van Wageningen raakte hij in conflict. Pastoor Krechting doopte kinderen uit gemengde huwelijken en overtrad daarmee de plakkaten (verordeningen). Van de W ageningse Magistraat kreeg hij een boete opgelegd van 500 gulden!” (4) Al dat machtsvertoon vanuit de kerk heeft uiteindelijk weinig effect gehad op het gezinsleven van Hannes van Brakel en de zijnen. Onderzoek wees uit, dat drie van zijn kinderen overgingen naar de roomse religie. 30
Er is een hemelsbreed verschil tussen toen en nu. In deze consumptiemaatschappij, waarin alles moet kunnen, stijgt het materiële belang ver uit boven het geestelijk welzijn. Omdat velen de kerk de rug hebben toegekeerd, of de kerkelijke wetten en voorschriften aan hun laars lappen, heeft het instituut kerk veel aan macht en aanzien ingeboet. Toestanden rond gemengde huwelijken zoals hierboven beschreven, behoren tot het verleden. Of dit alles wel of niet zaligmakend zal zijn, is niet aan mij, dat te beoordelen. Renkum, december 2000 Bronnen: 1. O.A. Wageningen, inv.nr.13 fol.222R 2. O.A. Wageningen, inv.nr.14 fol.189RV 3. O.A. Wageningen, inv.nr.14 Resolutiën 1779-1784 4. Katholiek Renkum-Heeleum door de eeuwen heen. blz.19 Het stamboomonderzoek is verricht door: mevr. E. J. van Brakel - Schuurman en mevr. C.G.Klomp - van Heusden. Onderzoekers en auteur zijn lid van Genealogisch en Historisch Genootschap “Redichem”.
ZICHT OP WAGENINGEN De buitenvitrine van de Openbare bibliotheek in de Stationsstraat gaf onder de titel "Zicht op Wageningen" enkele interessante mogelijkheden om het een en ander te weten te kunnen komen over, bijvoorbeeld, de historie van Wageningen. Tal van boeken, boekjes, nummers van oud Wageningen, enkele kaarten enz. waren tentoongesteld. Links stond een computer met de tekst ook eens te kijken op www.wageningen.nl en/ of www.wageningen.interstad.nl. Rechts werd advies gegeven een bezoek te brengen aan het gemeentearchief en/of de historische vereniging Oud Wageningen (folders waren binnen verkrijgbaar). Mijn grote waardering voor dit initiatief! St.
DE OORSPRONG VAN HET BEVRIJDINGSVUUR VAN WAGENINGEN C.D. Gast Zoals ik in een eerder verschenen artikel over dit onderwerp 1 al heb geschreven, is het bevrijdingsvuur dat hier jaarlijks in de nacht van 4 op 5 mei op het 5 Meiplein wordt ontstoken niet van Wageningse origine. Het komt oorspronkelijk uit Bayeuxin Normandiëen het waren geen Wageningers die het vuur daar haalden, maar Eindhovenaren. Het voornamelijk uit Philips-mensen bestaande comité tot viering van de bevrijding van Eindhoven (op 18 september 1944) wilde een bijzonder cachet aan het bevrijdingsfeest geven. Iets wat voor de wat saaie fabrieksstad Eindhoven promotionele waarde zou kunnen hebben. Het ligt dan wel voor de hand om in de stad met de grote gloeilampenfabriek iets met licht te gaan doen. Men koos voor het ophalen van een fakkel met vuur uit Normandië, het gebied waar de bevrijders op D-Day voet aan wal hadden gezet. 31
Bayeux was in de eerste helft van de vorige eeuw een klein, stil provinciestadje. De Nederlander Martin Brokken, die zich daar al voor de oorlog gevestigd had, noemde de plaats “een negorij waar de 19de eeuw nog volop aanwezig was”2. Toch was het juist deze kleine Normandische stad die het Eindhovense comité voor haar activiteiten uitkoos: Bayeux was namelijk op 7 juni 1944 de eerste bevrijde stad na D-day. Bovendien zouden haar bevrijders, de Amerikaanse 101e Airborne Division, later ook Eindhoven aan de vijand ontrukken. De Eindhovense delegatie die zich kort na de bevrijding van hun stad in het gelukkig nauwelijks beschadigde Bayeux ging oriënteren, werd om de hierboven genoemde redenen enthousiast ontvangen. Daarbij bewees de al eerder genoemde Martin Brokken uitstekende diensten als intermediair en m edeorganisator. In 1945 staken de Eindhovenaren voor het eerst een toorts met Normandisch bevrijdingsvuur aan 3. Dat ging gepaard met de nodige plechtigheden en werd besloten met het vertrek van een groep Eindhovense wielrenners, die de brandendefakkel estafettegewijs naar hun stad bracht. Vanaf de Nederlandse grens voegde een aantal hardlopers uit de lichtstad zich zich bij de wielrenners. Aanvankelijk werd in Bayeux de fakkel aan een eenvoudig, provisorisch aangelegd vuur ontstoken. Later verrees in die stad op het punt waar de weg uit de richting Cherbourg op de ringweg om het oude centrum aansluit, een monument voor het bevrijdingsvuur 4. In het vorige artikel is gewag gemaakt van een “eeuwige vlam” uit Bayeux. Uit nader onderzoek is echter gebleken dat die niet permanent brandde, maar ieder jaar opnieuw plechtig werd aangestoken. Over de status ---------------------------------------------------------van het bevrijdingsvuur in het Normandische stadje heerste aanvankelijk ook bij de Eind hovense pers geen duidelijkheid. In het arti kel “Bij den Engel in Bayeux” in het Eindhovens Dagblad van 17 september 1946 heeft de naar Frankrijk meegereisde verslaggever het over “een levensgroote engelenfiguur, het oorlogsmonument van de stad [...] waar tusschen een krans van bloemen de eeuwi ge vlam brandt” . In Wageningen wist men wél van meet af aan hoe de vork in de steel zat. Dat bleek uit de woorden van burge meester Klaassesz toen deze op 5 mei 1948 de brandende fakkel voor het eerst overhan digd kreeg: “In Wageningen is geen perma nent vuur ontstoken, doch dit had ook geen zin: een capitulatie is een beslissende doch korte episode, capitulatie vraagt een vervolg, vraagt vrede” 5. In september 1947 werd het Normandische bevrijdingsvuur voor het eerst vanuit Eindho ven doorgegeven aan Nijmegen. Zoals hier voor al is vermeld, kwam Wageningen het jaar daarop aan de beurt. Nijmeegse atleten 32
Het centrum van Bayeux m et de kathedraal. Opname: zom er 1999.
brachten de brandende toorts in estafette naar Wageningen, waar het op 5 mei om precies half zes in de middag arriveerde en in de Capitulatiezaal van Hotel De Wereld aan de burgemeester werd overgedragen. Sinds 1954 werd de fakkel gehaald door rijders van de in dat jaar opgerichte motorclub “De Rijnridders”. In 1962 reden de motorrijders de tocht voor het laatst. Om toch elk jaar bevrijdingsvuur te hebben liet de gemeente een brander installeren in het kantoor van het Gemeentelijk Gas- en Waterleidingbedrijf aan de Mansholtlaan 6. De brander bevindt zich in een kleine ruimte waar de ketels van de centrale verwarming voor het dienstgebouw zijn geplaatst. Of de daar brandende vlam het predikaat “eeu wig” mag dragen is een kwestie van interpreta tie. Uit het voorgaande blijkt dat de autoriteiten van Bayeux zeker geen permanent brandend vuur, zoals bijvoorbeeld de eeuwige vlam voor de onbekende soldaat onder de Arc de Triomphe in Parijs, in gedachten hadden. Ook de Eindhovenaren, die nog steeds elk jaar een fakkel-estafette van Bayeux naar hun stad hou den, kennen geen “eeuwig” vuur. De Wageningse vlam wordt sinds 1963 wel als een “eeuwig” vuur beschouwd. Dat bleek in januari 1995 toen verwarring ontstond rond het plan van het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum in Overloon om een “vredesvuur” uit Normandië te halen en permanent in het museum te laten branden. Alle gemeenten van Nederland zou den dan in de gelegenheid gesteld worden om een vlam van dit vuur op te komen halen. Toen het museum echter vernam dat Wageningen al een “eeuwig” vuur uit Normandië bewaarde en de secretaris van het Wageningse Comité 4 en De brander in de ketelruimte van 5 mei bovendien tegenover de lokale en de NUON, m et een (nauwelijks landelijke pers verklaarde dat het W ageningse zichtbaar) brandende vlam. vuur de oudste rechten had, trok het zijn plan in Foto auteur, m aart 2001. 7. Toch kan het Wageningse vuur niet bogen op absolute “eeuwigsheidswaarde” . Het is namelijk wel eens uit geweest. Tegenover een journalist van het Gelders Dagblad verklapte een opzichter van NUON in 1995 dat het vuur vanzelf dooft als er aan de hoofdleiding gewerkt moet w orden8. Dat moet natuurlijk meer dan eens zijn gebeurd. Hoe dan ook, elk jaar komen atleten - de laatste jaren zijn dat leden van de Wageningse atletiekvereniging Pallas - in de late uren van de vierde mei naar het prozaïsche ketelhok aan de Mansholtlaan om een fakkel aan het “eeuwige vuur” - een simpel blauw waakvlammetje - aan te steken en naar de vuurschaal op het 5 Mei Plein te brengen. In diverse jubileumjaren, o.m. in 1970, 1995 en 2000, is de “eeuwige vlam” van Wageningen echter vernieuwd met een fakkel met “origineel” , uit Normandië gehaald bevrijdingsvuur. 33
Noten: 1. C.D. Gast: In Eindhoven ging een licht op; de oorsprong van het Bevrijdingsvuur van Wageningen, in: Oud Wageningen, jaargang 27, nr. 2 (april 1999). 2. Martin Brokken (f) heeft jarenlang een zeer actieve rol in de festiviteiten rond het bevrijdingsvuur in Bayeux gespeeld. Na zijn overlijden in 1996 is de fakkel in figuurlijke zin overgenomen door zijn zoon Jean. 3. In het vorige artikel is vermeld dat 1946 het eerste jaar zou zijn geweest waarin het bevrijdingsvuur uit Bayeux naar Eindhoven gehaald werd. Op grond van gegevens die ik na het verschijnen van het vorige artikel van de heer Abelskamp mocht ontvangen, moet dit 1945 zijn geweest. 4. Of het huidige monument hetzelfde is als het eerder in dit artikel genoemde monument met de engel is mij bij gebrek aan een afbeelding van het tegenwoordige gedenkteken niet bekend. 5. Veluwepost, 5 mei 1948. 6. Mondelinge mededelingen op 19 januari 1995 ontvangen van W. Stellaard (t), gepensioneerd technisch hoofdambtenaar bij het Gemeentelijk Gas- en W aterbe drijf van Wageningen. Zie ook zijn enigszins afwijkende versie in het in noot 7 genoemde krantenartikel. De ruimte met de vlam is tegenwoordig in gebruik bij het energiebedrijf NUON te Apeldoorn, rechtsopvolger van het voormalige Gemeente lijke Gas- en Waterbedrijf. 7. Oudste bevrijdingsvuur brandt in Wageningen, in: Gelders Dagblad, 18 januari 1995; Lex Lammers, Gevecht om de vlammen/ Vlammen (2), in: De Gelderlander, 27 januari 1995; Ellen van Gilst, Verwarring rond bewaarplek van bevrijdingsvuur, in: De Telegraaf, 17 januari 1995; Strijd om het vuur, in: Volkskrant, 18 januari 1995; zie ook noot 8. 8. Frank Hermans , Tot 1963 haalden motorrijders het Bevrijdingsvuur naar W agenin gen, in: Veluwepost, 21 januari 1995
UIT HET W AGENINGS GEMEENTE-ARCHIEF 11 Anton C. Zeven Uit voorgaande delen uit deze serie valt op te maken, dat veel interessants in het Gemeente-archief is te vinden. Ik ga dan ook door met aandacht te vestigen op: De 500ste penninck Lyste van’t middel vanden 500ste penninck in Wageningen over de jaere 1693. Rutger Roest is onder de uijtheemschen gestelt geweest, doch is interim gestorven Pauper Henrick Aerndtsen zijnde een oudt man de dochter die de cost won is slecht geworden Roelf de Keijser modo Ursel wiens man bij de Franschen gevangen is en noch is. Johan Stooter doodt, zijn Erfgenaam studeert t’Utrecht Bron: Oud-Archief 958. Maancedullen wegens den 500en penning, 1690-1712. N.B. In 1693 moest ieder ‘belastingplichtige’ van elke 500 penningen, die hij of zij bezat éen penning aan de overheid afstaan. Dit is een belasting van 0,2%. Een percentage aanzienlijk lager dan de huidige vermogensbelasting. Maar niet bij iedereen viel iets te 34
halen. Rutger Roest was interim (intussen) overleden. De oude Henrick Aerndtsen stond al bekend als pauper, en zijn dochter kon hem door haar gezondheidstoestand ook niet meer onderhouden, en Ursel, daar waar modo (vroeger) Roelf de Keijser woonde, had bij afwezigheid van haar gevangen genomen man, geen of weinig inkomsten. En de zoon van wijlen Johan Stooter studeerde in Utrecht en zal daar belast zijn. Achter de naam van Johan Stooter staat nog het bedrag van 6:-:-, maar ervoor is geschreven nil, d.w.z. niets. Dijken doorgebroken Dewijl door de Excessieve en nooijt gehouden hooge waeter en aanhoudende Storm en winden de Dijcken tot Bemmel en Elden sijn doorgebroken, waar door deser tot Bemmel en beneden districten t’eenemaal geinundeert en overstroomt zijn geweest/ en dat door t’vallende waeter op de Rivieren die doorgescheurde gaeten weder beginnen de belopen en droogte te worden — Graven van Randwijck, Amtpman, Rigter en Dykgraaf des Ampts Overbetuwe, 31 -1 -1741. Oud-Archief 176. ‘Inkomende brieven wegens de buerschap Laekemondt’ 1727-1779. N.B. Buisman schrijft voor januari 1741: ‘Intussen heeft zich in het rivierengebied, waar men jarenlang voor rampen gespaard is gebleven, een katastrofe voltrokken als gevolg van abnormaal hoog water. Tijdgenoten opperen als oorzaak naast de december regens, het pas in de herfst afsmelten van de massa sneeuw van de vorige winter die zich in de middelgebergten bevindt.’ Vele gebieden waaronder de Betuwe stromen onder. Lit. J. Buisman. Bar en boos. Zeven eeuwen winterweer in de Lage Landen. Baarn. 319p. Kraaien en ratten in het Raadhuis 1809 De Stad Wageningen debet aan Michgiel Am. Den 20 en 21 van Hooymaand 2 Daage op het Raadhuys 3 schoorsteene losgebroken. De kraaye nesten uyt gedaan en weer gaaten toe gemetselt en uerdersal de overiege schoorsteene getrokken 1-16-0 Den 12 en 13 van Wynmaand 2 Daage Rotte Gaate toegemetselt En de kaggels op het Raadhuys geset 1-7-0 Bron: Oud-Archief 829. Rekeningen ten laste der stad, waarvoor de magistraat ordonnantiën van betaling op de stadsrentmeester zijn afgegeven, 1800-1809. N.B. hooimaand = juli; uerdersal = verder zal; wijnmaand = oktober. De kachels werden dus begin oktober door Michgiel Am in het Raadhuis geplaatst, en door het verwijderen van de kraaiennesten in de schoorstenen kon de rook vrijelijk omhoog krinkelen. Gierbrug 1788 den 24 July een dito voor den Besier Castanie zynde de helft der overgegevene Reekening van t verschot door denselven gedaan voor het verbrengen van de gierbrug van SchenkenSchans na Wageningen in Augs 1787 62-12-0. Bron: Oud-Archief 1216. Register van ordonnantiën van betaling, afgegeven op de stadsrentmeester wegen het Lexkesveer, 1787-1805. N.B. Klaarblijkelijk was de gierbrug te Schenkenschans overtollig geworden en kon in Wageningen goed gebruikt worden. Maar hoe ziet een gierbrug eruit? 35
Waagschaal 16e Grasm. 1810 De Stadt Wageningen debed Aen Egbert van Grootveld voor het onderhouwen van de schale In de Wag 3-4-0 Verschenen den laeste desem 1809 N.B. Zie hieronder. Touw en dergelijke, ca 1607 Item dijet is voer de Staedt [Dit is voor de stad] Item ten ersten een tou aan de kloc inde cappel van **** stuyver gehaelt henderick costen noch heeft hendrick tou in de Waech van **** stuyver noch heeft Jantonijssen [Jan Antonissen] gehaelt scoep V*** stuyver noch sijnder gehaelt XV** besem beloebt [beloopt] X** stuyver ende vertten synder gehaelt soe vaer soe nae noch henderick costen gehaelt X**** coppe beloept ***** stuyver ende oertiien [oortje] toet beloept blanck Summa 33 st 3 ordt Bron: Oud-Archief 255. Bijlagen tot de rekening van de burgemeester Gijsbert van Brienen over 1607/08. N.B. **** moeten we lezen als 4 en zo is ***** = 5, V** = 7, V*** = 8, X** = 12, X**** = 14. Men schafte dus een touw voor de klok in de kapel en voor de waag aan. De klok van de kapel werd dus nog gebruikt. Een blank is een munt van 12 penningen of twee oorten, en een ordt (oort) een munt equivalent aan 6 penningen. Wij kennen de laatste munt nog in het gezegde: het laatste oortje versnoepen, ‘tot beloept blank’ slaat op dat er tot 1 blank aangeschaft is. Dit bedrag klopt, want, als wij de voorgaande bedragen optellen krijgen wij inderdaad 33 stuivers en 3 oortjes, of 33 stuivers 18 penningen. Dit bedrag had ook als 34 stuivers 6 penningen of 1-14-6 geschreven kunnen worden. Riool en kachel De Stad Wageningen Debet aan De Weduwe C. De Leeuw. De 4 van Sprokkelmaand [1809] aan de mark het rejool opgebrooken en het ys uytgehakt en weer toegemaakt aan de nupoort het rejool losgebrooke en toegemaakt Cor 3 dage 2-5-0 Opper 3 dage 1-12-8 den 11 dito van de brak de floer gelapt en de straat gelapt 0-15-0 en een kaggel geset Cor 1 dag 0-10-8 jopen 1 dag 0-3-8 Bron: Oud-Archief 829. Rekeningen ten laste der stad, waarvoor de magistraat ordonnantiën van betaling op de stadsrentmeester zijn afgegeven, 1800-1809. N.B. De sprokkelmaand is februari. Met brak wordt de barak bedoeld die in de Franse tijd ten zuiden van de Bergpoort opgericht was. Na de strenge vorst in januari was klaarblijkelijk het riool, dat o.m. op de gracht bij de Nudepoort loosde, bevroren. Maar waarom op 11 februari de kachel gezet? Kreeg men aanzegging de barak voor een legeronderdeel op de orde te brengen. Werd daarom de vloer gerepareerd en voor een warmtebron gezorgd? Cor zal wel een zoon Cor de Leeuw zijn, maar wie de opper en Jopen zijn weet ik niet. Cor kreeg per dag wel tweemaal zoveel uitbetaald als zijn opperen bijna driemaal zoveel als Jopen. 36
Rode lak 1809 De stad Wageningen debet aan W. Merkes voor de navolgende gedaen verschotten Maart 20 soo voor een pond rood lak van Nijmegen, met de vragt 4-4-0 Bron: Oud-Archief 829. Rekeningen ten laste der stad, waarvoor de magistraat ordonnantiën van betaling op de stadsrentmeester zijn afgegeven, 1800-1809. N.B. Willem Merkes had rode lak voor het ver- en bezegelen door de stad opgestelde documenten, in Nijmegen doen halen. Rode lak was duur, en dit zal ook de reden zijn dat van sommige gezegelde archiefstukken de lak van het zegel is weggekrabd. Men zal de lak hergebruikt hebben. Lijkschouwingen Tot de taken van de stadsgeneesheer en de chirurgijns behoorde de lijkschouwing. Zo lezen wij dat chirurgijns W ilhelmus Martens en Arien van den Bom verklaren dat zij zondag 4 september 1729 smorgens om zeven uuren te hebben gevisiteert Aart Janssen, ‘zijn wonde even beneden de Vouwen of het inwendige van den Elleboog en bevonden dat den tak van de sleutelbeens arteri die daar passeert beneffens des zelfs aaderen afgesneeden waeren. Dog verklaare wij dezelve niet Doodelijk te zijn. Wageningen 4 september 1729. Toegevoegd is de Verklaaringe wegens de visitatie van Aart Jansen tusschen den 2de en 3de 7ber s’nachts alhier overleden. Bron: Recht. Archief 95. N.B. Dus zowel Janssen als Jansen. Hoewel achteraf werd geconstateerd, dat die niet dodelijk, was Aart Jansen toch overleden. 7ber moet gelezen worden als september, dus de negende maand van het jaar. Het was gebruikelijk om de namen van de maanden september tot en met december te verkorten tot 7ber, 8ber, 9ber en 10ber. Vele amateur-onderzoekers lezen deze afkortingen als de zevende, achtste, negende en tiende maand. De oorzaak is dat maart vroeger de eerste maand van het jaar was. Wij ondergeschreve Medicinae Doctor en chirurgijn der stad W ageningen certificeeren bij deesen, dat wij het doode lichaam van Hendrick Agterbergh seer nauwkeurig gevisiteert hebbende aan en om het selve niets en hebben kunnen on[t]dekken, waar door voorn: Hend: Agterbergh andersints zouden zijn omgekomen, dan door verdrin ken. Wageningen 6 mei 1748. Attesteeren, en Verklaare wy ondergescr. P.V:Elsnerus Stads Medicinae Doctor & D.H.v. Eek Stads Chirurgus, dat wy op den 3 Jan: deses jaars 1793 op requisitie van den Weledelen Agtbaaren Magistraat deser stad gevisiteert hebben een lyk (synde de soon van G: Evers woonende onder den berg) in de nagt in het ys omgekomen, het zelve by nader examen uytwendig sonder eenige beschadiging bevonden hebben. Actum Wageningen den 16 Oct: 1793. Bron: als boven. N.B. De zoon van G. Evers is kennelijk door het ijs gezakt en verdronken. Dit betekent dat er op 3 januari 1793 een te dunne laag ijs ergens aanwezig was. Buisman schrijft over de winter 1792/93 dat het een normale winter was: ‘Een groot deel van januari is ietwat vorstig —’. Maar niet vorstig genoeg om ijs te leveren dat de zoon van G. Evers kon dragen. 37
Lit. J. Buisman. Baren boos. Zeven eeuwen winterweer in de Lage Landen. Baarn. 319p. Beschrijvingen van een andere visitatie zal ik U onthouden. Kennelijk wilde een ongehuwde vrouw, om de schande van de omgeving te vermijden, in stilte bevallen en dat was voor haar en het pasgeboren kind slecht afgelopen. Wat men aantrof werd zeer nauwkeurig beschreven om te kunnen concluderen dat het geen moord was geweest. Roepstem van Z.K. Hoogheid De roepstem van Z.K. Hoogheid vervat in hoogst derzelver proclamatie van den 6 December l.l. zal bij alle ware Nederlanders die gevoelens hebben opgewekt, welke de omstandigheden van ons dierbaar Vaderland moeten inboezemen. N.B. In deze bron vinden wij talloze documenten naar aanleiding van de gewonnen oorlog op Napoleon. Zo is er ook een brief, die op 22 december 1813 in Den Haag getekend is door De Commissaris van Stralen. Het begin van deze brief staat hierboven. Bron: Oud-Archief 1253. Ingekomen stukken december 1813. Gezocht chirurgijn Groothuisen [Brief] Aan De Heer President Burgemeester van Wageningen Maestricht, 8 July 1815 UwEdGestr word ten faveure der justitie verzogt, my te willen melden, of er zich in Uw gemeente bevind zekere chirurgyn en breukmeester, genaamd Groothuisen. Ik heb op de 24 Juny II. ex officio aan dien Man geschreven, zonder tot nu toe antwoord bekomen te hebben, ‘t geene my doet veronderstellen, of dat er geene chirurgijn Groothuisen in Uwe Gemeente bekend, of wel dat hij overleden is. Daar omtrent, zoo dra mogelyk, van UwEdGestr inlichting te bekomen, zal my aangenaam zyn. De Auditeur Militair in Maestricht Vlierstray [Althans zo ontcijfer ik zijn handtekening, ACZ], Rec. (=ontvangen) den 17 July 1815 Beandwoord 5 aug. 1815. Bron: Oud-Archief 1255, Ingekomen stukken juli 1815. N.B. Deze brief heeft dus negen dagen erover gedaan om van Maastricht in W agenin gen te komen. De Burgemeester zal naar deze persoon navraag hebben gedaan en op de ingekomen brief vermeldde hij dat hij op 5 augustus 1815 geantwoord heeft. Maar wat in dit antwoord staat is mogelijk in een ander archiefstuk bewaard. Overigens gebruikt hij de spelling ‘andwoord’. Leesgezelschap 1 Mynheer! Ik verzoek U de volgende boeken te ontbieden voor het leesgezelschap 1. de Koning, Pred. te Sliedrecht: Berigt van de belegering en het ontzet van Gorinchem. 2. Den Hollander zoo als er velen zijn, parodie op den Hollan- der zoals er meer zijn. 38
3. De geheime geschiedenis van het hof en kabinet van St. Cloud, van brieven van eenen Heer van aanzien in Frankrijk, aan eenen Engelschen Edelman. 1ste D[eel]. 4. Zwart register van Fransche wandaden gepleegd in de Veree- nigde Nederland. No. 1. het zal aangenaam zijn, dezelve zo spoedig mogelyk te ontvangen ook verwagt in deze week van U de recening van het leesgezelschap, daar er verscheidene Heeren zeer verlangen om af te rekenen, en aanstaande week zal de verkooping der boeken plaats hebben, ben met achting Uw dienaar, W.N. Munting van huis den 14.6.1814. Bron: Oud-Archief 1253, map juni 1814. Over de boeken heb ik geen informatie. Het boek betreffende St. Cloud komt hieronder nog een keer voor. Wat het ‘zwart register’ betreft kunnen we aannemen, dat we dat nu een zwartboek zouden noemen. Alle bekende wandaden van Fransen - militairen en burgers - zullen in dit boek vermeld zijn, wellicht op genoegdoening te krijgen. Recening = rekening. Leesgezelschap 2 Lijstjen van de bij het Leesgezelschap op gegeven boeken 22 July 1816 Perponcher spreuken, opgaven in 5 deeltjes Perponcher dagverhaal van zyne gevangenis Polter Verhael van het voorgevallene in en by Itanak [?ACZ] 1813 Van der Palm Bybel voor de jeugd, 3de deel Van der Palm Spreuken van Salomo het vervolg van No 245 af tot op het geen nu uitgecomen is Scheltema Peter de I in Holland E. Kijt het veranderde gelaat des aardrijks 2 leerredenen beandwoording [van] de vraag is de vereeniging van België voor of nadelig in Zimmerman te Utrecht Geheimen brieven van het hof van St. Cloud. 2de deel. Moet ook ontbode worden de door geslagen regels teparys [?ACZ] in het werk getiteld de Hollandsche Wake door Helmers. Bron: Oud-Archief 1253, map july 1816. N.B. De toenmalige vereniging van Nederland met België was een punt van discussie van de leden van het Wageningse Leesgezelschap. Kennelijk waren er toen al vooren tegenstanders van deze vereniging. We kennen helaas de naar voren gebrachte argumenten niet. Wel weten we dat beide landen in 1831 weer gescheiden werden. Kregen tegenstanders toen hun gelijk? Het boek over Peter de I in Holland, zal over Tsaar Peter de Grote (1672-1725) gaan, die in 1696 in Nederland (en in 1717 in Engeland) was. Over de andere boeken heb ik geen informatie. W. van Roekelen WERVING voor de Bataafsche Armee, onder directie van den Collonel POLIS. 39
ik ondergetekende W. van Roekelen, geboortig van W ageningen oud 18 jaaren bruijn oogen Bruijn hair, lang 5 voet - duim, handwerk -, gediend - Religie greffermert. Bron: Oud-Archief 134. Stukken behorende tot de presidiale protefeuille, 1804-1807. N.B. Van Roekelen was dus ca 1773 geboren. Hij was ongeveer 155 cm lang. greffermert betekent gereformeerd, d.w.z., ned. hervormd. Kalf op stal Memorie van aangifte van d:Z van Zadelhoff over ten Jaare 1814 wegens het hoornvee als volgt twee koeijen; op den tweeden troost bovenste polder een maal en twee Runderen op de Kleverwaart en een kalf op stal bij huijs; en houd eene meid in dienst voor Boere en huijswerk. Bron: Oud-Archief 1253. Ingekomen stukken, map 1814. Een brieven van Amsterdam naar Wageningen van 1775: een kijkje in het toenmalig dagelijks leven dHr & Mr. J van der Horst Amsterdam 6 Octob 1775 dHeer & Mr. J. van der Horst WelEdGestrenge Heer & Geliefde Oom: Wij hebben met veel blidschap gezien, UwEd in betere staat zijt, dat hebbe wij wel gedagt, dat met ‘t openen van de Jagt, weer Schicke zoude, wij zullen met schipper van Lochem de lege zakken zenden, mijn vrouw heeft verzogt, dat de knolletjes, wat klijn uitgezogt worden. Ik hoop nog eens de Geldersche lugt te scheppen maar wanneer dat weete niet dewijl tegen de winter niet wel van Huis kan om ’t wintergoed. en tans zeer veel menschen sterven om rouwgoed te leveren, daar heerschen tans veel koortsen mij is van meer dan een verhaalt dat er wel over de 13000 zieke in de stad zijn; dan al wierd ‘t wat laat, ‘t is tog maar om UwEdges: te ontmoeten, dan zal zulcke nog nader melden de Rekening zal danzelfs wel aan UEd overgeven. Mijn vrouw maakt haart ootmoedige compliment, gelijk ik mede ben doende, verzoeke onze Neeff den Doctor Elsnerus te groeten, betuigende mij met agting te zijn WelEdGestrenHeer & Geliefde Oom WEdndr P. de Gelleke P:S: UwEd: verpligt mij om inlaage adres te geven. Hier nevens zend mede een proeffje thee, dat hoope met smaak te gebruiken, en UwEd gelieve spoedig te laate in Bosse te doen. Bron: Rechterlijk Archief inv. 282. N.B. WEdndr betekent Weledelen dienaar, een toen gebruikelijk term om een brief te eindigen. De waarde die men aan dit woord hechtte zal wel op gelijk niveau liggen aan ons woord ‘hoogachtend’. Jobse-van Putten schrijft, dat voor 1775 de aardappel in ‘hogere kringen’ niet werd gegeten. Dit gebeurde pas in de Napoleontische tijd. Dus zijn de knollen kool- of knolrapen, waarvan de kleinere lekkerder smaken, dan de groter. Misschien zijn ‘de kleinere’ de meiknolletjes van nu, terwijl de grotere kool- of knolrapen zijn. 40
De Gelleke schrijft dus dat in Amsterdam het jaar 1775 gekenmerkt werd door opvallend veel zieken en sterfgevallen. Maar als wij deze opmerking vergelijken met die van Diederiks (zie tabel 1), dan krijgen wij een ander beeld. Vooral 1772 en niet 1775 werd Amsterdam opgeschrikt door een groot aantal doden. Mogelijk dat toevallig in De Gellekes klantenkring opvallend veel sterfgevallen voorkwamen. Tabel 1. Aantal jaarlijkse doden te Amsterdam over de periode 1770-1781 (Diederiks, 1982). jaar 1770 1771 1772 1773 1774 1775
aantal doden 7402 7983 10609 8100 6649 7895
jaar 1776 1777 1778 1779 1780 1781
aantal doc 8982 8939 7791 9581 10536 10889
Bronnen H. Diederiks. 1982. Een stad in verval. Amsterdam omstreeks 1800. Meppel. 439p. J. Jobse-van Putten. 1996. Eenvoudig maar voedzaam. Cultuurgeschiedenis van de dagelijkse maaltijd in Nederland. Nijmegen. 573p. Deventer Almanak Hendrik van Heerdt Gerritsz. was monopolist, d.w.z. hij had het alleen-recht gepacht om alcoholische dranken en andere zaken (vaak zeep) te verhandelen. Hij kon aan dit recht verdienen, maar de winst werd weer afgeroomd door de pachtgelden. Deed de monopolist het (zeer) goed, dan bleef er (veel) over, deed hij het slecht, dat kon er wel minder verdiend worden, dan als pacht afgedragen diende te worden. Van Heerdt was een zuinig man, want hij gebruikte zijn doorgeschoten (d.w.z. met extra onbedrukte bladeren) exemplaren van de SCRYFCALENDER OFTE ALMANACH der Nieuwe Verbeterde Juliaensen Stijel op het Jaer onses Heeren Jesu Christ M.DCC.XXXIII, door Herbert Dapper, Med. Doet. & Metth. Ordin, kortom de Deventer Almanak van 1733, voor zijn administratie. Ook exemplaren van eerdere en latere jaren zijn door zijn administratieve werkzaamheden voor Wageningen bewaard gebleven. Bron: Oud-Archief 1403-1405. Stukken, afkomstig van Hendrik Gerritsz. van Heerdt, monopolist van de gebrande wateren enz. te Wageningen. 1725-1752. Ook in Recht. Archief 135 vonden wij een exemplaar van de Deventer Almanak voor het jaar 1782. Amsterdamsch Donderdagsche Courant Ao 1774 17 February Aan de Mosselsteiger t’Amst., is op heden aangekoomen schipper PIETER VAN DEN BERG met een weergaloze party extra groote Zeeuwsche POK-MOSSELEN en een party groote Zeeuwsche GLADDE MOSSELEN, die het puijkje zyn van heel Zeeland, en beter als hy hier de laatste keer gebragt heeft, want zy zyn extra groot en vet, en zoo blank als Linne op ‘t Veld. Oud-Archief 1165. Stukken betreffende het onderwijs, 1611-1807. N.B. Ik neem aan dat op de schalen van pokmosselen zeepokken zich gehecht hadden, terwijl deze niet op de Gladde Mosselen voorkwamen. Mooie kreet: zo blank als linnen op het bleekveld. Herstel van het glas van straatlantaarns. 1. By G.J. v:Wick een defect van 2 glasen 41
2. By J. Klasen 1/2 glas defect 3. By Jan van der Heij 2 glasen defect en soo[*] 4. By Jurrien Jager 2 glasen en dito 5. H. de Graal een gering defect 6. De Surmans 1 glas 7. Herrn. Westbroek geene 8. G. van Nyenhuis Vz glas 9. Evert Hendriks 1 glas 10. Peter Brandsen 2 glasen 11. Jacob Bruinink dito 12. Gys van den Heijde en Jan de W olf geene 13. Evert Jansen 1 glas 14. Joost van Nokken 1 glas 15. Reinder Jansen geene 16. Jan Winsen geene 17. Antony Wentholt 1 glas 18. A. van Minden 1 glas 19. Caspar Hendriks geene 20. Jan Bredenbroek geene 21. Hend. Huiberts een — defect 22. Evert Meurs 2 glasen 23. Hendrik N° 139 1 glas 24. Stoffel van Laar en Jan W ollenhaupt geene 25. Aaltje Ketel sonder glasen 26. Derk Aartsen geene 27. Willem Oorendig? dito 28. Gys Peters 2 glasen 29. Derk van Duiken heel defect 30. Cornelis van Springel? 1 glas 31. Aert v.d.Berg defect 32. Hendrik Mecking geene [*]er■is een gat in het papier, zodat het vervolg niet te lezen is Bron: Oud-Archief 113. Schou der lantaarns op Zaterdag d: 1 Aug. 1801, ten overstaan van ‘t Department van Algemeen Welzijn: de Raaden v:Rijn, v:Ommeren en Wessels locovidi Bohn en bevonden (en dan volgt bovenstaande lijst). N.B. In zaterdag 1 augustus 1801 werd door bevoegden een wandeling door de binnenstad van Wageningen gemaakt om de staat van het glas van de straatlantaarns vast te stellen. Men had toen nog niet een nummering van de lantaarnpalen en daarom wordt verwezen naar de dichtstbij wonenden. Hierna zal men wel tot reparatie en vervanging zijn overgegaan. De vlag uit P. van Doeveren en zoon contra de Stad. 1807 15 Augus De Vlage op den Toorn geset en veder afgehaalt 3-0-0 2 man tot adistentie 3-9-0 Op de Poorte en Stadhuys de vlaggen op gebragt en 42
verders afgehaalt Baas 1/2 dag 0-10-0 Zoon 1/2 dag 0-10-0 2 Sept De Vlagge op den Toorn gesett en weder afgehaalt 3-0-0 2 tot adiestentie 3-4-0 Op de Poorte en Stadhuys de vlagge opgebragt en afgehaalt Baas 0-10-0 Zoon 0-10-0 Bron Oud-Archief 829. Zie boven. N.B. Dus de vlag ging uit op 15 augustus 1807 en op 2 september van datjaar. Waarom eigenlijk? Had het iets te maken met koning Lodewijk Napoleon of met zijn ‘grote’ broer Napoleon Bonaparte? WAAR IS DIT? Van de heer A.M.G. (Toon) Albers, Nudestraat 1, kregen we via een broer bijgaande foto voor plaatsing in Oud Wageningen met een vraag. Op de achterzijde van het origineel staat: "Kleppermarsch. 17 september 1930. Opening Nieuwe veemarkt". De opname werd door een zekere De Jong gemaakt. De man in het donkere pak op de stoel links is de heer G.Albers, de vader van de beide broers. Hij was dirigent van verschillende koren en organist in de r.k. kerk in de Bergstraat. Hij bezat in de Hoogstraat o.a. een lederwarenwinkel. De vraag is nu: Waar is deze foto genomen? U kunt u antwoord kwijt bij de heer Toon Albers, tel. 412741. St.
43
LEDEN VAN VERDIENSTE: A.G. Steenbergen P.Holleman A.L.N. Rietveld A.A.Hofman BESTUUR: W.J.P.Steenbergen W.Wildschut A.H.CIaassen A.C.Zeven
voorzitter secretaris penningmeester ledenbestand
Mw.O.Haze
lid
Mw. P.M. Lips G.L.OIinga
lid lid
Tarthorst 22, 6708 JA, tel.414959 Tarthorst 268, 6708 JH, tel.418716 Diedenweg 165, 6706 CP, tel.416626 Dassenboslaan 6, 6705 BT, tel.410156 e-mail: anton.zeven@ hetnet.nl Ganzenweg 5, 4041 AX Kesteren, tel.0488-482118 Plantsoen 106, 6701 AT, tel.425430 Gen.Foulkesweg 18, 6703 BR, tel.410110
REDACTIE ‘OUD-WAGENINGEN’ J. van den Burg hoofd-redacteur Van der W aalsstraat 9, 6706 JL, tel.416361 W.Bomer lid Tarthorst 803, 6708 JK, tel.420892/471721 Thijsselaan 11, 6705 AK, tel.416744 J.J.M.Everdeij lid BIBLIOTHEEK EN DOCUMENTATIE Otto van Gelreweg 28, 6703 AE, tel.416675 ♦ A.G.Steenbergen FOTO- EN PRENTENKABINET zie bij redactie A.L.N.Rietveld WERKGROEP ARCHEOLOGIE E. van Dorland contactpersoon Pomona 138, 6708 CE, tel.417506 COMMISSIE STADSWANDELINGEN Ritz. Bosweg 63, 6706 BD, tel.417708 P.Woldendorp ♦ STICHTING WAGENINGS MUSEUM Bowlespark 1A, 6701 DN, tel.421436 ‘DE CASTEELSE POORT’ A.C.Zeven contactpersoon Dassenboslaan 6, 6705 BT, tel.410156 VERENIGING ‘VRIENDEN VAN HET secr. mw.M.SIebos, Hertenlaan 7, 6705 CA MUSEUM ‘DE CASTEELSE POORT’ BOEKEN EN PLATEN: Uitgaven van de vereniging zijn verkrijgbaar bij de met * gemerkte adressen. Girorekening 29 46 125 ten name van Hist. Ver. Oud-Wageningen te Wageningen. Contributie: minimaal f. 25,- per kalenderjaar.
Volgende bijeenkomst: Maandag 17 september 2001 De heer E.J.Janssen, Wageningen. Onderwerp: dia's Wageningen Copij inleveren: vóór maandag 13 augustus 2001, Museum De Casteelse Poort, Bowlespark 1a, 6701 DN Wageningen (bestemd voor Oud Wageningen). DRUK: DE GOEDE WAGENINGEN
ISSN: 1384-7678
OUD WAGENINGEN
29e jaargang - nr 3 - september 2001 M E D E D E L IN G E N v a n d e H I S T O R IS C H E V E R E N IG IN G "O U D W A G E N IN G E N "
Verschijnt minstens éénmaal per kwartaal Redactie: p/a Van der Waalsstraat 9, 6706 JL Wageningen
Bijeenkomst MAANDAG 17 SEPTEMBER 2001, aanvang 20.00 uur in De Wereld, 5 Meiplein 1, Wageningen Lezing met dia's door de heer E.J.Jansen, Wageningen Onderwerp: Veranderd Wageningen 1900-2000
Veranderend Wageningen: Stationsstraat en Hoogstraat in het verleden.
VAN DE REDACTIE Dit is het eerste nummer van “Oud W ageningen” dat door de redactie in haar nieuwe samenstelling sinds de zomer van 2001 is vervaardigd. We zijn, evenals natuurlijk de oude redactie, benieuwd hoe dat proces de eerste keer is verlopen. Voor fouten en onvolkomenheden voeren we geen excuses aan, maar verwijzen naar de randvoor waarden “vakantieperiode” en “nog niet helemaal ervaren, nog niet ingewerkt, weten de weg nog niet helemaal” . We bedanken de twee teruggetreden redactieleden, die met het zittenblijvende redactielid routine en kennis hadden opgebouwd waarmee ze de nummers van het blad op tijd konden laten uitkomen en die steeds een aantal auteurs konden benaderen zodat het blad regelmatig kon worden gevuld met verenigingsnieuws, artikelen, rubrieken en andere mededelingen. W e hopen dat we op de huidige auteurs, maar ook op nieuwe auteurs een beroep kunnen doen om voor interessant materiaal over Wageningens recente en verre verleden te zorgen. W outer Bomer, Jan van den Burg en Jan Everdij
VERANDEREND WAGENINGEN 1900- 2000 Elke plaats groeit en verandert, zo ook Wageningen. Zeker was dit het geval in de vorige eeuw. In 1900 had Wageningen ongeveer 9000 inwoners, in 1940 ongeveer 14000 en nu 33000, dus nieuwe bebouwing en modernisering waren steeds noodzakelijk. De aangerichte verwoestingen in de Tweede W ereldoorlog (vooral in de omgeving van de Markt en de Bergpoort) waren de aanleiding tot veel nieuwbouw. In 1945 waren maar enkele panden onbeschadigd. Verdere vernieuwing vond vooral plaats in de 50er en 60-er jaren (Stadsbrink, Rustenburg). Maar nog steeds wordt er aan de stad gesleuteld, vooral aan de wegen. Aan de hand van oude en nieuwere ansichtkaarten kunnen we een aardig inzicht krijgen in de veranderingen in de laatste 100 jaar. De meeste dia’s die tijdens de lezing op maandag 17 september worden vertoond, zijn gemaakt uit mijn verzameling ansichtkaar ten, waardoor u een indruk krijgt van het veranderde straatbeeld in Wageningen. E.J. Jansen BESTUURSMEDEDELINGEN Dhr. P. Woldendorp was jaren lang onze man in de Commissie Stadswandelingen. Hij heeft nu deze functie overgedragen aan Dhr. L.A.A.J. Eppink. Wij danken Dhr. Woldendorp voor zijn inzet en wensen Dhr. Eppink veel succes. In het jaar 2003 bestaat onze vereniging 30 jaar. In dit jubileum jaar willen we weer een tentoonstelling organiseren net als voorlopige titel ‘Historie Politie W ageningen’. Vrijwilligers die willen helpen bij de organisatie van deze tentoonstelling kunnen zich melden bij Dhr. W.J.P. Steenbergen (0317 -4 1 4 9 5 9 ) Per 1 januari 2002 wordt de Euro ingevoerd. De kosten van het lidmaatschap voor 2002 zijn vastgesteld op € 11,35. 46
Besloten is, in verband met de lange omlooptijd, te stoppen met de leeskoffer. Er is nu een leestafel ingericht in de Jan J. de Goedezaal van het museum ‘De Casteelse Poort’. De Jan J. de Goedezaal is in principe geopend conform de openingstijden van het museum. Wij danken Dhr. A.G. Steenbergen voor de jarenlange verzorging van de leeskoffer. Onze bibliotheek en de knipsels zijn grotendeels ingevoerd in de PC. Ook worden er grote vorderingen gemaakt met het scannen van de afbeeldingen. Met dank aan de vrijwilligers die hier veel werk verzetten. Er wordt nog druk gebrainstormd over fusie c.q. toekomst van het Gemeente Archief Wageningen. Zodra hier meer duidelijkheid over is zullen wij u hierover informeren. Naar aanleiding van een advies van de kascommissie met betrekking tot de controle over het jaar 2000 heeft het bestuur besloten om eenmalig een bedrag van ƒ 5.000 (€ 2.268,90) aan het Jan J. de Goede-fonds te doteren. Deze dotatie zal ten laste van de Algemene Reserve plaatsvinden. De penningmeester zal bekijken of er daarnaast een jaarlijkse dotatie kan plaatsvinden middels de normale begroting/exploitatie. l/V. Wildschut LEDENMUTATIES 2001-3 EN 2001-4 Met veel spijt melden wij het overlijden van: de heer A.M. van der Tas We heten de volgende nieuwe leden van harte welkom: mevrouw J. van Gaalen-Quint Diedenweg 85 Schaepmanstraat 22 mevrouw A.A. Lijftogt L. Roggeveenstraat 6 W.G. Rutten Schaepmanstraat 11 A. Wilcsinszky Adreswijzigingen: fam. G. Heije-van Eek fam. J. Drijver J. Renes Oudheidkundige Kring Rheden-Rozendaal W. Straatman
6706 6702 6708 6702
CK Wageningen AW Wageningen SL Wageningen AN Wageningen
Schaepmanstraat 14e Hofrustlaan 30 Tesselschadestraat 24
6702 AW Wageningen 6721 TB Bennekom 3521 XW Utrecht
p/a Bremlaan 12 Havenstraat 33
6891 AJ Rozendaal 6701 CK Wageningen
Afgesloten 11-8-2001
KONINKLIJKE ONDERSCHEIDING Ons medelid A.G. (Ton) Steenbergen is op 27 april 2001 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Deze koninklijke onderscheiding is hem toegekend wegens zijn verdiensten als plaatselijk historicus, als beschrijver van de regionale joodse geschie denis, voor zijn inzet voor het Joods Gedenkteken aan de W alstraat en voor de RoomsKatholieke gemeenschap van Wageningen. (Bron: De Veluwepost, 2 mei 2001) Redactie 47
AGENDA MUSEUM "DE CASTEELSE POORT" Schirnmelpenninck, fijn, die ken ik....
t/m 14 okt 2001
Wageningse Etsgroep (WEG)
24 aug t/m 30 sept. 2001
Kijkdozen
24 aug t/m 30 sept. 2001
100 jaar Woningwet (sociale woningbouw in Wageningen)
8 sep 2001 t/m 13 jan 2002
Wageningen in woord en beeld (prentbriefkaarten van Wageningen)
28 okt 2001 t/m 10 mrt 2002
Op zondag 9 oktober 2001 is de eerste opening van het winterseizoen van ‘W agenin gen Fine Arts’ M. Peters-Nanninga
EEN EIGENZINNIGE PASTOOR H.C.Wildeman-van Schijndel Omdat voorvader Hannes (Joannes) van Brakel mede door toedoen van pastoor Theodorus Krechting onaangename ervaringen opdeed met de Magistraat van W age ningen, leek het me wel interessant de handel en wandel van deze lastige priester eens onder de loep te nemen. Theodorus Krechting werd geboren te Doornenburg op 5 juni 1747. Zijn priesteroplei ding werd gefinancierd door de Arensdorphische stichting te Groenlo. Omstreeks 1770 werd hij tot priester gewijd en stond hij sinds het najaar van 1773 als kapelaan te Eimeren. In 1776 werd hij naar Wageningen uitgezonden . (1) Op 2 oktober 1776 werd door de roomse gemeente W ageningen bij de Magistraat een verzoekschrift ingediend waarin werd verzocht om in plaats van hun pastoor Johannes Bernardus Theissen, die op het punt stond naar Eimeren te vertrekken, een ander rooms priester, niet geordend maar werelds priester, te mogen hebben om hun kerk (“met toestemminge van h.Wed: en Aghtb: in den Jaare 1730 buijten de Stads Poorte gebouwt”) te bedienen en de vacante plaats in te vullen. De aan de Magistraat voorgestelde Theodorus Krechting werd benoemd tot pastoor van de statie W agenin gen - Renkum, nadat hij “bij sijn Priesterlijk Woord, in plaads van Ede belooft had, om in alle leeden en deelen te sullen agtervolgen en absequeren (gehoorzamen) de Landelijke Placaten en resolutien op het subject der toelaatinge van Roomsche Priesteren in deesen Furstendom en Graafschap genoomen en geemaneert mitsga ders al dat geene, ’t welk hem verder van Magistraats Weegen sal worden opgelegt en bevoolen mits dese verclaaren den opgedagten Theodorus Krechting alhier als Pastoor off Rooms Priester te willen conne gedoogen, zoo lange de selve sig stiptelijk houde aan alles, waartoe sijn Eerwaarde bij sijn Priesterlijk Woord ingevolge voorsegt sig plegtelijk heeft verbonden”. (2) 48
Met de komst van pastoor Krechting begonnen de moeilijkheden tussen Wageningen en Renkum. In het bescheiden “boerse” dorpje Renkum had hij de zorg voor 126 katholieken. Met een koetskar moest de pastoor naar Renkum en weer terug naar Wageningen, waar de kerk en de pastorie aan de Lawickse Allee stonden. Zo’n koetskar was een tweewielig wagentje zonder veren, waarin plaats was voor vier personen. Het was overdekt met een geverfd zeil en had aan elke kant een raampje. De onenigheid tussen beide plaatsen ging over de betaling van het reisgeld van de pastoor. Het Kerkboek, aanwezig in het parochiearchief van W ageningen, vermeldt hierover: “Den tijden van Pastoor Kregting een last op de gemeente W ageningen ten baate van Rencum van 20 gulden. Die pastoor deed om beurten den vroegdienst. Als hij dan niet met eene koetskar afgehaald wierd om den laate dienst (in Wageningen) te doen, bleef hij daar hij was, die Eerwaarde Heer Pastoor waar zoo nauwgezet niet”. (3) Bovengenoemde 20 gulden, die jaarlijks opgebracht moesten worden, werden door de Wageningse katholieken als onbillijkheid gezien, vooral ook omdat katholiek Renkum steeds in gebreke bleef mee te betalen. Een deel van de W ageningse katholieken moest naar de Renkumse schuurkerk, om aan zijn verplichtingen te voldoen. Bij slecht weer en winterdag was dit geen pretje. Als bij hoog water de laag gelegen Bokkedijk onder water stond, betekende dat een omweg over de berg via Harten naar het dorp. Soms was er in Wageningen geen dienst, omdat men verzuimde de pastoor van Renkum te halen. Zo ontstond er in Wageningen het gezegde: “ Een goede Roomsche in Wageningen, die om de veertien dagen eens in de kerk kwam”. (3) De eigenzinnige priester, Theodorus Krechting, lag niet alleen met zijn statie overhoop, maar raakte ook met de Magistraat van Wageningen in conflict. Hij spoorde de katholieke ouder van een gemengd huwelijk aan de kinderen, die protestant gedoopt waren, op te voeden in de roomse religie. (4) Ook doopte hij kinderen uit gemengde huwelijken en overtrad daarmee de plakkaten (verordeningen). Van de Magistraat van Wageningen kreeg hij een boete opgelegd van 500 gulden! (3) Door zijn eigengereid optreden bezorgde deze pastoor niet alleen zichzelf, maar ook de niet-roomse partners van gemengde huwelijken de nodige problemen met de Magistraat. Een jaar na de benoeming van pastoor Krechting, op 22 oktober 1777, werd voorvader Hannes van Brakel, die gehuwd was met de roomse Aaltje van Meurs “gerigtelijk ontboden, en voor de Magistraat erschenen zijnde, ernstig gelast dat hij sal hebben sijn kindere met sig in de Gereformeerde kerk te nemen, en de selve in onse (zijn) religie op te voeren, sullende daar nauwkeurig agt worden geslagen, en indien contrarie (het tegengestelde) komt te geschieden, dat de Magistraat als dan sodane besluijt omtrent hem en sijn huijsgezin sal nemen, als na bevind van saken tot maintien (handhaven) van de Landschapsverordeninge sal geoordeeld worden te behoren” . (5) Pastoor Krechting bleef tot begin 1797 op zijn manier de statie W ageningen - Renkum leiden. In januari van dat jaar werd dit lastig heerschap uit de bediening ontslagen. (3) Zijn laatste dopeling schreef hij in het doopboek op 27 januari 1797. Daarna verliet hij Wageningen en vertrok naar elders. (1) De opvolger van Theodorus Krechting schreef, na zijn aankomst, als pastoor in het doopboek een memorie. De vertaling luidt als volgt: “ Ik, Petrus Hermanus Haering, 49
kapelaan te Hulhuijsen ben gedwongen deze statie Wageningen op mij te nemen door de opdracht van mijn overheid, ofschoon met tegenzin, in het jaar 1797, 27 januari ’s avonds; deze statie heeft mijn voorganger Theodorus Krechting wegens ruzies en onenigheden, die hij met de gemeente had, in de steek gelaten” . (1) Theodorus Krechting schijnt in 1806 en 1807 te Praest in Cleefland te hebben vertoefd. Hij staat daar tot tweemaal toe opgetekend als peter bij de doop van een kind. Zijn laatste dagen sleet hij in Lobith. In het doodboek aldaar staat opgetekend: “ 1823,9 Junii hic in pastoratu obiit Theodorus Krechting, quondam pastor in Wageningen. Actatis 77 annorum” . (1) (1823,9 juni is hier tijdens zijn pastoraat overleden Theodorus Krechting, voormalig pastoor in Wageningen. Toen hij 77 jaar was.) Renkum, februari 2001 Bronnen: 1. Artikel Renkum door J.P.H.Hofman in Archief voor geschiedenis van het Aartsbis dom Utrecht 1906, 31ste deel 2. O.A. Wageningen, inv. nr. 13 fol.201 resolutie 2 okt. 1776 3. Katholiek Renkum - Heelsum door de eeuwen heen blz.19 4. O.A. Wageningen, inv. nr. 14 fol.189RV 5. O.A. Wageningen, inv. nr.13 fol. 222R Auteur is lid van het Genealogisch en Historisch Genootschap “Redichem” .
OUDE W AGENINGERS Jan Slingerland Je leeft bijna zeventig jaar later en nog zie je hem lopen: de Pal. Dat was de voddenman: eerst een handkar, en dan de magere, sjofele figuur van de Pal erachter, zwaar duwend tegen de “huch” , want hier en daar is het heuvelachtig in onze stad Wageningen. Je had het niet over een helling maar over een “huch” . Iedereen wist bijvoorbeeld waar het Jodenhuchie was: naast Verkoren op de Rijksstraatweg. Daar ging je met je sleetje af en onderaan was het Jodenkerkhof. Ik weet niet meer of de Pal een trekhond onder zijn platte kar had. Het zal wel, want de petroleumboer (van de “Automaat”) had er een en ook de groentevrouw met haar zoon die altijd tegen de avond kwam. Als jochie pakte je wel eens de krant en dan las je van de Dierenbescherming, die tegen het gebruik van honden was en dat gebruik wilde uitbannen. Maar goed: het gaat over de Pal. Iedereen noemde hem zo, zoals vroeger zoveel mensen alleen bij hun bijnaam werden genoemd. Want hij heette Onderstal, had een groot gezin en woonde in een klein huis in de straat naast het stadhuis, die de Markt met de Boterstraat verbond. Ik meen dat dat de Sint Annastraat was. Onze voddenman werd zo genoemd omdat hij als bijnaam “de Paljas” had, wat werd verkort tot “de Pal” . Hij was een grappenmaker, vol humor en slagvaardig. Hij deed altijd gek. Weinig mensen wisten dat zijn naam Onderstal was. Daartoe behoorde niet de agent, die nog niet zo lang in Wageningen was en die Den Doelder heette. Die naam kenden de 50
meeste Wageningers ook niet, want hij werd algemeen “Het Neusje van de Zalm” genoemd, kortweg “Het Neusje” . Die bijnaam berustte op zijn gekleurde en op een bepaalde manier gevormde neus (waar die man ook niets aan kon doen). Nu wil het geval dat de commissaris deze agent riep en zei: “Den Doelder, wil jij dit verbaal even naar de Pal brengen?” De agent antwoordde met: “Jawel, commissaris” en spoedde zich over de Markt naar de Sint Annastraat (Het politiebureau stond aan de andere kant van de kerk in de steeg naar de Kapelstraat). Op zijn aanbellen verscheen Onderstal aan de deur. Den Doelder keek eens op zijn papier en vroeg: “Ben ik hier bij de Pal?”. Waarop Onderstal natuurlijk antwoordde: “Jawel, Neusje van de Zalm”. Hoe de deining verder is verlopen vermeldt het verhaal niet, alleen dat de anecdote voor 100% waar is.
MOBILISATIE EN EVACUATIE 1939-1940 I.C. Rauws Op 28 augustus 1939 werd vanwege de grote Duitse oorlogsdreiging door de Nederlandse regering de algemene mobilisatie afgekondigd. Drie dagen later brak de Tweede Wereldoorlog uit, doordat de Duitse legers Polen waren binnengevallen. Net zoals vele burgers van Wageningen kregen ook mijn grootouders Van den BornHillenaar, wonende Nude 58, naar gelang de beschikbare ruimte met verplichte inkwartiering te maken. Zij kregen drie soldaten toegewezen, te weten: Benak, Koops en Polak. Zij waren natuurlijk van harte welkom. Benak was de oudste en kwam uit Ruinerwold. Als ik de verhalen goed herinner kwamen Koops en Polak ook uit Drente. Naarmate de tijd verstreek leerde men elkaar beter kennen, hetgeen het huiselijk verkeer ten goede kwam. ‘s Morgens vroeg marcheerde men af naar de Grebbeberg om stellingen en loopgraven te graven. Gegeten werd er bij de veldkeuken, ‘s Avonds werden meestal de beslommeringen van de dag besproken, las men de krant of legde men een kaartje. Ook ging men de stad in of ging men op bezoek bij andere kameraden. Natuurlijk kregen mijn grootouders ook veel aanloop van andere militairen. Daar hadden zij geen enkele moeite mee. Dat waren gezellige avonden, waarbij veel werd gelachen. Vaak kwam men stoelen tekort en zag de kamer blauw van de rook. Mijn grootvader die tot dan uitsluitend pijp had gerookt, raakte door het grote aanbod van sigaretten aan de sigaret en de pijp werd sindsdien naar het pijpenrekje verwezen. In de weekends ging men met verlof naar huis, tenminste als er geen wacht moest worden gelopen. Op dinsdag 7 mei 1940 werden voor de zoveelste maal alle verloven ingetrokken en vertrok men naar de “Greb” om de stellingen te betrekken. Maar deze keer zou het, waar men reeds lang voor vreesde, werkelijkheid worden. In de vroege morgen van vrijdag 10 mei 1940 vielen de Duitse troepen Nederland binnen en moest de Wageningse bevolking hals over kop evacueren. Zo kwamen mijn grootouders per rijnaak in Streefkerk terecht. Op 14 mei capituleerde Nederland en op 17 mei keerden zij terug naar Wageningen. Tot hun grote opluchting was het huis op wat dakpannen en ruiten 51
na onbeschadigd gebleven en was er niets verdwenen, hoewel er duidelijk mensen in huis waren geweest. Het huis van buurman Beukhof, Nude 60, had een granaatinslag in het dak opgelopen. In mei 1945 was het net andersom. Toen mankeerde het huis van Beukhof nagenoeg niets, maar had het huis van mijn grootouders een voltreffer in de buitenmuur van de keuken gehad, waardoor deze was weggeslagen en er een flinke ravage was ontstaan. Enige weken later kwam er een brief van Benak, waarin hij mededeelde dat Koops en hij de oorlogsellende goed waren doorgekomen, maar dat Siem Polak helaas op 13 mei was gesneuveld. Kort daarop kwamen Benak en Koops op bezoek om mijn grootou ders te bedanken voor de genoten gastvrijheid en de goede zorgen. Als dank brachten zij, mede namens Siem, een prachtige vaas mee. Tevens kwam toen ook het einde van Siem (Simon) Polak, die Joods was, ter sprake. Op een moment dat zij door de Duitsers hevig werden beschoten was hij plotseling stapelgek geworden. Hoewel men had geprobeerd hem in bedwang te houden, zag hij toch kans, door slaan en schoppen, zich loste rukken en uit de loopgraaf te klimmen. Dit is hem noodlottig geworden. Hij bereikte de leeftijd van 27 jaar en werd op de erebegraafplaats op de Grebbeberg begraven. Zijn grafsteen vermeldt: “Gevallen voor het Vaderland, S. Polak, soldaat, 1-11-19 R.I., geb. 3-6-1912, overl. 13-5-1940” . Op dinsdag 14 mei 1940, de dag na zijn sneuvelen, werd ‘s avonds de wapenstilstand afgekondigd en waren de oorlogshandelingen afgelopen.
Met de familie Benak zouden de vriendschappelijke betrekkingen tussen zowel mijn grootouders als ouders tot in lengte van jaren worden voortgezet. 52
HET KONIJNENVEL I.C. Rauws In “Volksverhalen uit W ageningen-4”, verzameld door A.G. Steenbergen in “Oud Wageningen” jg. 10 nr. 2 (mei 1982), pag. 24 staat onder nr. 1 het door mij destijds opgetekende verhaaltje “ Het konijnenvel” . Later werd ik er op gewezen dat het slot van dit verhaaltje niet goed was. Nu, nog later, na 19jaargee f iku het volksverhaaltje zoals het zou moeten zijn. Een boer aan de Haarweg liet eens tegen de Kerstdagen een “veegenezer” komen, omdat één van zijn koeien zo’n holle hoest had, die klonk als een kathedraal. De genezer onderzocht de koe en keek bedenkelijk naar de boer, die trouwens ook een aardige hoest over zich had. “Tja”, zei de genezer, “ik denk dat je de koe hebt aangestoken. Wat heb je aan je eigen hoest gedaan?” . “O” , zei de boer, “ik heb een warm konijnenvelletje op m’n borst gedaan en dat helpt knap geweldig”. “Dacht ik al” , zei de genezer, “omdat je de koe hebt aangestoken leg je bij hem twee verse konijnenvelletjes op de rug, vastgezet met een jute zak. Tegen de avond kom ik wel terug om te kijken of het helpt” , ‘s Avonds kwam de genezer kijken, en inderdaad, de koe hoestte al veel minder. “W el” , zei de boer blij, “wat zijn de kosten?”. “Och”, zei de genezer, terwijl hij onder z’n pet krabde, “geef mij maar de twee geslachte konijnen” . Tot slot. Kent u nog een Wagenings volksverhaaltje, u kunt ze nog steeds kwijt bij Ton Steenbergen.
GESELING, BRANDMERKING, TUCHTHUIS EN VERBANNING IN 1805 Anton C. Zeven De bent en bentgenoten Op 25 juli 1805 zit in Wageningen een bent*) in de gevangenis, omdat zij verdacht worden van diefstal. De hoofdpersoon is Jacob Meijer, geboren in Amsterdam ca 1786. Zijn bentgenoten zijn Jacob Anco alias Coo de Portugies, Levi Isaak alias Tobbertje of Moddermolen, Eva Levi Joseph alias Voxlog en Jacomijntje of Jachet Salomon alias Voxlog, ‘alle van de Joodsche Natie, beklaagden en gevangen in dezer stads gevangenissen.’ Dieverijen in overvloed De misdaden van de hoofdverdachte Jacob Meijer dienen als leidraad om een totaalbeeld van de misdaden van de groep te krijgen. Jacob Meijer begon op zijn 14de jaar een ‘zwervend en vagabonderende’ bestaan door ‘zig aan een menigte dieverijen en beursesnijderijen zo binnen deze Republiek [= Nederland] als speciaal in Frankrijk en Braband’ over te geven. Jacob Meijer herinnert zich niet meer goed wat hij in de afgelopen vijf jaar waar heeft gestolen, maar van de laatste jaren weet hij het nog wel. Hij heeft de magistraat verteld dat hij in een herberg in Brussel heeft gewoond, ‘destijds daar van als een Heer gekleed twee gouden Horlogien gedragen en wel een Jaar lang een Rijpaard voor zijn plaisier [heeft] gehouden’. Of hij dat rijkemansleventje heeft betaald en zo ja, hoe hij aan het geld kwam, wordt niet vermeld. Na Brussel trekt hij naar Parijs en Bogier [?], waar hij met ‘beursesnijderijen’ een 1500 53
gulden vergaart. Terugkerend in de Republiek steelt hij op de kermis in Bergen-opZoom 84 gulden. Vandaar naar Breda en weer naar Braband (Brussel) en weer naar de Republiek om opnieuw in Bergen-op-Zoom op de marktdag zijn slag te slaan: 80 gulden. In Rotterdam pleegt hij ‘twee dieverijen’ en wordt daar gepakt. Op 10 februari 1804 wordt hij voor 12 jaar verbannen. Daarom keert hij naar zijn geboortestad Amsterdam terug om dan door te reizen naar ‘Vriesland’. In Dokkum steelt hij een boek met ‘zilveren haken’. Op 20 augustus van dat jaar is hij in Anholt waar hij twee gouden oorringen steelt. Ook daar wordt hij gepakt en voor 8 dagen op water-en-brood gezet. Maar na zijn ontslag steelt hij weer en wordt weer gepakt. De straf is nu geseling en verbanning. Hij reist dan naar Hamburg waar hij gaat bedelen. Dan weer over Vriesland naar Amsterdam om op de Nieuwemarkt een stuk kant van 62 gulden te ontvreemden. Daar ontmoet hij Eva Levi Joseph en Jacomijntje of Jachet Salomon. Voor hen steelt hij ‘een camerdoek van 24 ellen lang’. Deze wordt door zijn vrouwelijke collega’s verkocht en zij geven hem 6 gulden. Dan steelt hij een ‘Mutz’ in ‘t Westindische buiten Huijs. Later weer ‘Vrouwerokken en servetten’. Dan wordt hij weer gepakt en op 19 januari 1805 gegeseld en voor 6 jaar uit Amsterdam verbannen. Niet getreurd: de volgende stad is Utrecht waar hij op 28 januari 1805 aankomt en er een dag later Anco en Levi Izaaks ontmoet. Dan gaat hij toch terug naar Amsterdam ‘om zijn vrouw af te haaien’. Dit zal dan Jacomijntje zijn die, samen met Eva, naar Utrecht komt. Samen vormen zij een groep van vijf personen. In Utrecht breekt hij op 1 februari 1805 in en wordt dan gepakt en de stad uitgezet. Dan reist hij met de vier anderen naar Amersfoort en vervolgens naar Nijkerk. In een openstaand huis, waar Jelink woont, steelt hij kleding, die door zijn bentgenoten in Amersfoort wordt verkocht. Zijn aandeel is 32 stuivers. In Amersfoort steelt hij bij Brandje Cohen, vrouw van Andries Cohen, kleding. Dan reist het gezelschap door naar Scherpenzeel, waar in een winkelhuis geld wordt ontvreemd. De volgende slag wordt geslagen in een dorp, waarvan Jacob de naam niet kent; het blijkt Renswoude te zijn. In een herberg zet hij van alles klaar, maar wordt door de eigenaar gestoord. Hij gaat dan gauw op een stoel zitten en vraagt de herbergier Evert van Davelaar koelbloedig om een [gratis] borrel. Die krijgt hij niet en bij zijn vertrek neemt hij toch wat van de klaar gezette spullen mee. Dan trekt de groep naar ‘t Veen [Veenendaal]. Daar zegt Jacomijntje tegen Jacob Meijer, dat hij weer van alles moet stelen want ‘als dan met hem trouwen zou’. Van Veenendaal naar Wageningen: in het winkelhuis van Cornelia Arts, huisvrouw van Jacobus Stassen, steelt hij een ‘lap catoen’. Het wordt ontdekt en hij geeft de doek weer terug en loopt de zaak uit. Maar de groep wordt opgepakt en vastgezet. Hun ‘faam ’ en persoonsbeschrijvingen zullen door de overheid per brief aan alle steden en dorpen in de omgeving doorgegeven zijn. Veroordelingen Nadat al deze informatie uit Jacob Meijer is verkregen, komt een rechtzaak en voor elk persoon een veroordeling1. Deze luiden: Jacob Meijer: hij moet door de handen van de Scherpregter aan de paal vastgebonden worden om ‘zeer strengelijk gegeeseld en met ‘t Stedelijk Wapen gebrandmerkt te worden, wijders voor den tijd van dertig agter een volgende Jaaren geconfineerd [opgesloten] in het Tugthuis van het Department Gelderland te Arnhem om met sijnen handen arbeid de kost te gewinnen, en na expiratie [van de tuchthuistraf], voor altijd verbannen uit deze stad en Regtsgebied’, dat is dus Stad en Schependom, de huidige 54
gemeente Wageningen, te worden. Ook de anderen worden veroordeeld en de veroordelingen geef ik in een tabel. Persoon Jacob Meijer Jacob Anco Levi Isaak Eva Levi J. Jacomijntje J.S.
Geseling
Brandmerk
Tugthuis
Verbanning
ja ja* ja* nee** nee**
ja ja ja nee nee
30 jr 10 jr 10 jr 2 jr 2 jr
voor altijd 20 jr 20 jr 2 jr 2 jr
*beiden worden tevens veroordeeld de geseling van hun mede-veroordeelden te aanschouwen. Dit wordt niet van Jacob Meijer geëist, wellicht omdat hij na de geseling en brandmerking daartoe toch niet meer in staat was. **de beide vrouwen moeten de geseling van de mannen met ‘geeselroeden om de hals gehangen’ aanschouwen. Toelichting en vragen Uit bovenstaande blijkt dat in de eerste jaren van Jacob Meijers misdadig bestaan hij telkens een strenge straf ontgaat. Dit zal veroorzaakt zijn door de afwezige of geringe communicatie tussen de steden en landen. Daarbij denk ik dat hij een goede babbel over zich had, waardoor hij het medelijden van de autoriteiten wist op te wekken. Men zal hem met een geringe straf hebben laten lopen, waarschijnlijk met het bevel of de vraag om het nooit weer te doen. Hij zal dan ongetwijfeld toegezegd hebben zijn leven te beteren. En, evenals nu, zullen de autoriteiten geweten hebben, dat hij, na zijn vrijlating zijn ‘beroep’ elders weer zou oppakken. In Wageningen ging het uiteindelijk goed mis. Hoe Jacob Meijer daar tot zijn bekente nissen is gekomen, wordt niet vermeld. Zal het goedschiks gegaan zijn? Of zal er enige pressie zijn uitgeoefend om Jacob tot een dergelijk vrij nauwkeurige beschrijving van (een deel van) zijn wandaden te bewegen? Het echtpaar Stassen-Arts woonde aan de Hoogstraat daar waar nu Zents Man nenmode zit. Zijn vrouw had kennelijk een textielwinkel in het winkelhuis. Dit huis was in 1832 kadastraal I46 genummerd. Jacobus was koperslager2. Hoe het verder met deze niet zo illustere personen is gegaan, is mij niet bekend. Jacob Meijer was, als hij het verblijf in het tuchthuis heeft overleefd, bij zijn vrijlating 49 jaar. Zou Jacomijntje op hem gewacht hebben? Vast niet, want haar huwelijksbelofte zal meer hebben gediend als aansporing om op stelen uit te gaan. Het meest waarschijnlijk is, dat Jacob Meijer naar zijn geboortestad Amsterdam is teruggekeerd. Welk beroep zou hij na zijn vrijlating hebben uitgeoefend? Ik kan mij voorstellen dat iemand de bijnaam Tobbertje krijgt, maar welke kenmerken moet je hebben om Moddermolen te worden genoemd? En wat betekent Voxlog, waarmee de beide vrouwen worden aangeduid? Stedelijk brandijzer De stad bezat in 1805 een brandijzer met als brandmerk het stadswapen. Door Wageningen gebrandmerkten liepen dus met het rad met acht (of 12?) spaken, waarvan de bovenste spaak gekruist, rond. Op welke plek van het lichaam vond het brandmerken plaats? Een dergelijk stedelijk brandijzer is voor Rhenen bewaard 55
gebleven. Waar is dat van Wageningen gebleven? W ellicht heeft men het na afschaf fing van het brandmerken van mensen (wanneer was dat?) als schroot verkocht of is het door iemand mee naar huis genomen. Zou het nog bestaan? *) bent = een groep personen, equivalent aan het Engelse woord ‘gang’. Maar bij gang en gangster denken wij aan misdaad en misdadiger, terwijl een bentgenoot neutraal is. Een groep kunstenaars kan met bent aangeduid worden, en de kunstenaar met bentgenoot. Bronnen 1 Gemeentearchief, Oud-rechterlijk archief inv. nr 6. Criminele procesdossiers, 1805-1810. 2 Zeven, A.C. 1998. Wie woonde waar in de binnenstad van Wageningen. Deel 2. Wageningen. PC-print. 9 + 359p. I46 = 046.
UIT HET W AGENINGS GEMEENTE-ARCHIEF 12 Anton C. Zeven Met het volgende deel in deze reeks wil ik opnieuw de aandacht op ons Gemeente archief vestigen. Geschenk, ca 1610 Bekenne ick onderschreven ontfangen te hebben uit handen van Joncker Jordan van de Lawick Burgemeister, van wegen der Stadt Wagheningen vor een present tot die Bibliothecque van Harderwijck twe Rosennobels. w.g. Ernst Brinck Bron: Oud-Archief 258. Bijlagen tot de rekening van de burgemeester Jorden van der Lawick over 1610/11. N.B. Ernst Brinck was toentertijd burgemeestervan Harderwijk. Klaarblijkelijk droeg de stad twee rosenobels, een munt, bij aan bibliotheek van het (gewestelijk) Atheneum van Harderwijk. Schrijfpapier en touw aangekocht Item bij mijn gehaelt voor de Stadt xxxviii boecken pappiere, het bouck tot vi stuuvers maeckt is als xi gulden ende viii stuuvers noch verschoten xxvii stuiver aen repen tot de Stadt schalen. Bron: Oud-Archief 258. Bijlagen tot de rekening van de burgemeester Jorden van der Lawick over 1610/11. N.B. xxxviii = 38, xi = 11, viii = 8, xxvii = 27. De stad gebruikte het papier, zoals ze nu ook nog doet. Niet vermeld wordt wie de 38 ‘boeken’ papier had opgehaald (‘bij mijn gehaelt’) en de kosten ervan voorgeschoten had. Ook niet bij wie hij het papier had gekocht. Hetzelfde geldt voor de ‘repen voor de Stadt schalen’. Dat betrof dikke touwen voor de weegschaal in de Stadswaag. Rosmolen Item Int Jaar van 1610 gelevert tot de rosmuellen twelff vijmmen stroeijs de vim twelf stuver. 56
Bron: Oud-Archief 258. Bijlagen tot de rekening van de burgemeester Jorden van der Lawick over 1610/11. N.B. De rosmolen of paardenmolen stond aan de straat, die er zijn naam aan ontleent: de Molenstraat. Hij was aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog door het stadsbestuur opgericht om tijdens een beleg te kunnen malen. Immers de twee molens, die op de weg naar Arnhem stonden, zouden of op tijd afgebroken worden of in handen van de belegeraars vallen. Indien dit het geval was, moest men kunnen blijven malen, want zonder meel geen brood. De andere rosmolen, die in particuliere handen was, stond waar nu ongeveer de fontein op de Markt staat. Wilde het stadsbestuur niet afhankelijk zijn van één molen of van één particulier? Aan het eind van de Tachtigjarige Oorlog werd de rosmolen afgebroken. Maar we zien hier een mooi voorbeeld van: Regeren is vooruitzien. Zie voor meer gegevens deel 5 van mijn “Wie woonden waar in de binnenstad van Wageningen” . Een vim stro bestaat uit of 104 of 120 bossen. Twaalf vim was dus of 1248 of 1440 bossen stro, maar hoe groot een bos was weet ik niet. Onderhoud uurwerken De stadt van Wageningen debid [debet] aan de wedewe J. de Vos voor een yaar opwinden en onderhoud van de uurwerken aan de poort en op den toom aangenomen voor de somma van seventig gulden in het yaar begonnen den 16 yuny 1809 en eyndigende met 16 yuni 1819 verzoekende of de heeren myn er weer mede belief te begunstigen also mijn zoon het soo goet sal waar nemen als myn man gedaan heeft en ik een wedewe ben m et vyf kinderen versoeke een gunstig aandenken. Bron: Oud-Archief 830. Afgedane rekeningen, waarvoor ordonnantiën van betaling zijn afgegeven door het afgetreden gemeentebestuur 1809-1811. N.B. De schrijfster was wellicht meer bekwaam in het repareren van stadsuurwerken dan in het voeren van de pen. Met het uurwerk ‘aan de poort’ zal de klok aan de Nudepoort of aan de Bergpoort bedoeld zijn. Ter herinnering aan het uurwerk aan de laatste poort dient de klok in het torentje van Hoogstraat 109, de huidige KPN telecom Primafoon-winkel en daarvoor Kadopoort van ons lid Jan Jansen. De gracht in het yaer 1753 Cornelis Nab en Yan Lamers de Graft schoengemaakt Cornelis Nab 12 dagen dags 12 stuyver 12 24 12
144 f7 :4 :Yan Lamers 11 dagen dags 12 stuyvers
11
12 132 f 6:12:144 stuivers is f 7-4-0, daarbij opgeteld f 6-12-0 geeft f 13-16-0. 57
Bron: Oud-Archief 831. Rekeningen ten laste van de stad, waarvoor door de magistraat ordonnantiën van betaling op de stadsrentmeester zijn gegeven. 1724-1725. N.B. Twee vermenigvuldigingssommen van Cornelis Nab. Hij was twaalf en Jan Lamers elf dagen werkzaam geweest om de gracht schoon te maken. Naast de gewone drab zal toentertijd de gracht ook wel als stortplaats van vuilnis gebruikt zijn. Prins Willem V en Nijmegen 22 May 1793 voor J.H. Holtus wegend de 1/2 van het overvaren van zijn Doorl. Hoogheid den Heere Ervprince van Oragne Nassau d. 31 janu. 1793 7-14-0 Bron: Oud-Archief 1216. Register van ordonnantiën van betaling, afgegeven op de stadsrentmeester wegen het Lexkesveer, 1787-1805. N.B. Het Lexkesveer was voor de helft eigendom van Wageningen. De andere helft was eigendom van Nijmegen. Daarom draaide Wageningen voor de helft van de gemaakte kosten van het overvaren van Prins Willem V en zijn gevolg op. Ter herinnering: Prins Willem V en zijn hof resideerde toen in Nijmegen. Uit boven staand gegeven blijkt niet in welke richting hij de Rijn overstak. Arnhemse drenkelingen Arnhem 6 Augs 1826. [betreft brieven] Van de slagtoffers der calamiteiten van gister is nog niemand opgevischt, hoezeer men er zich bij Hulkestein moeite toegeevt. Ik geloov echter, dat de lijken eerder in UWEg nabijheid zullen boven komen, en het zou dienstig zijn, dat UWEg door de Bewoners van de oever daar na liet omzien. w.g. A.A. De Ruuk. Bron: Nieuw-Archief 2571. Stukken betreffende de broodzetting, 1826-1828. N.B. Het bovenstaande had ik al genoteerd, voordat ik in de Agenda van de Gelderlan der van 19 april 2001 (Museumweekeinde) over dit ongeluk informatie vond. Wat was er gebeurd? Op 6 augustus 1826 kwam de raderboot Willem I, die voortaan dagelijks tussen Arnhem en Nijmegen zou varen, te Arnhem aan. ‘Heel Arnhem ’ stond de boot op de Rijnover op te wachten. De kapitein draaide voor Hulkestein nog een ererondje en de bewoners van dit huis mochten naar de aanlegplaats nabij het stadscentrum meevaren. Daartoe werd een roeiboot uitgezet om hen op te halen. Mevrouw Brantsen had aanvankelijk haar bezwaren, maar liet zich overhalen. Zij, twee van haar kinderen en enkele Arnhemse notabelen stapten in. Helaas sloeg de roeiboot om. Zes van de negen opvarenden verdronken voor de ogen van de feestvierenden. Eén van hen was het 12-jarige freuletje Agnes Brantsen. In het Museumweekeinde was een afbeelding van haar tentoongesteld. De krant van die tijd en het Gemeente-archief van Arnhem zullen wel meer gegevens over het ongeluk en ‘opgeviste’ drenkelingen bevatten. Er is nog een onduidelijkheid. In de brief van 6 augustus wordt gezegd dat de ramp zich ‘gisteren’, dus op 5 augustus voordeed, terwijl De Gelderlander de ramp op 6 augustus dateert. Marie Hiltenkamp Een brief van Marie Hiltenkamp, gedateerd 18 januari 1815 eindigt met: la femme de Berhard Gisbert, néé Maria Hiltenkamp [a] Ham en Westphalie, Comté de la Mare. P.S. Je loge chez Ie tisseran[t] Delsmann, Nro 3031/2. 58
Bron: Oud-Archief 1255. Ingekomen stukken, 1815. N.B. Maria Hiltenkamp was dus getrouwd met Berhard Gisbert. Zij woont bij de tisserant/wever Delsmann in Hamm in Westfalen, welke stad toentertijd een deel van het Graafschap Mark was. Het huisnummer in Hamm was 3031/2. De 1/2 zal duiden op een splitsing van het huis in twee woningen, waarvan één bewoond was door Delsmann en Maria Hiltenkamp. Was zij tijdens de Franse tijd getrouwd met een fransman genaamd Berhard Gisbert en was zij gevlucht naar Hamm? (wordt vervolgd) GIERBRUG I.C. Rauws In zijn artikel “Uit het Wagenings Gemeentearchief 11”, gepubliceerd in "Oud Wageningen" jg. 29 nr. 2 (april 2001), pag. 35, vraagt de heer A.C. Zeven zich af hoe een gierbrug er uit ziet. Een gierbrug is een drijvende rivierbrug, die er uit ziet als een schipbrug. Zij wordt gevormd door een aantal met elkaar verbonden scheepjes, waarover een wegdek is aangelegd. Een gierbrug giert (dat is een zwaaiende beweging) net als een gierpont van de ene naar de andere oever. In tegenstelling tot de gierbrug zijn bij een schipbrug de scheepjes verankerd. Als er een schip wil passeren, moet een brugdeel uitgevaren worden. Arnhem heeft eeuwenlang een schipbrug gehad totdat in 1935 de Rijnbrug gereed kwam. Deze schipbrug lag ongeveer ter hoogte bij de Roermondspleinbrug. Het leger kent ook de pontonbrug, een schipbrug bestaande uit aan elkaar verbonden pontons. Een ponton is een bakschuit. Het grote nadeel van deze bruggen is dat zij bij zware ijsgang weggehaald moeten worden.
RIGOLEN I.C. Rauws Enige tijd geleden las ik de oude nummers van “Oud W ageningen” weer eens door. In O.W.jg. 11 (1983), pag. 14-15 en 48 las ik de vraag van de heer A.C. Zeven betreffende de betekenis van het woord “rieoolen” c.q. “riolen” en het antwoord hierop. Volgens de heer W. Stellaard betekent “riolen” het uit de grond verwijderen van boomstronken en grote wortels. Ik vraag mij echter af of dit niet een Nederlands woord is voor, of een verbastering van het Duitse woord “ rigolen”. In het Nederlands betekent “rigolen” : diep omgraven. Naschrift van de redactie: In “Van Dale Handwoordenboek van hedendaags Neder lands” (2e druk, 1994) komen de werkwoorden ‘rigolen’ en ‘riolen’ niet voor. “Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal", deel J-R (12e druk, 1995,) geeft als betekenis van het werkwoord ‘riolen’: “(bosb. (= bosbouw; red.)) (met betrekking tot de grond) diep omdelven of omspitten, waarbij veelal de bovenste grondlaag onder komt te liggen”. Dit woordenboek vermeldt het woord ‘rigolen’ niet. Voorde betekenis van het Duitse werkwoord ‘rigolen’geeft “Kram ers’ Woordenboeken Duits” (19e druk, 1952) de betekenis: “de grond diep omgraven, voren in de grond maken”. “Van Dale Handwoordenboek Duits-Nederlands” (3° druk, 1997) bevat het werkwoord woord ‘rigolen ’ niet. 59
UIT HET DOCUMENTATIECENTRUM Geschenken: 1. van de heer Sj. Rauws, Zoetermeer: ■ het boekje “Dichter unter den Waffen; ein Kriegsalmanach deutscher Dichtung” ■ een Reichspfennig Deze twee zaken werden door zijn grootvader, Evert van der Bom , N ude 58, bij diens thuiskomst in mei 1945, na de evacuatie in Renswoude, in de woonkamer op tafel gevonden. 2. van Mijntje Peters, Museum De Casteelse Poort: ■ Bosch, C.M.H. 1998. Een boeiend boekje: Uit het archief van de Hervormde Kerk te Rozendaal, 1757 - 1997 3. van mevrouw M. Bosman, Wageningen: ■ een album met 74 foto’s en enkele krantenknipsels, betreffende de afbraak van de voormalige drukkerij Vada aan het Delpad en de bouw van de flats/ouderenwonin gen aan het Delpad en de Otto van Gelreweg Deze foto’s worden opgenomen in het foto- en prentenkabinet van de vereniging. 4. van de Openbare bibliotheek, Wageningen: ■ Trouw; een ondergrondse krant; heruitgave van alle Trouw-nummers uit de Tweede Wereldoorlog; 2e druk 5. van de heer/mevrouw C.A.H. Melchers, Huissen: ■ een oranje circulaire uit 1960 van het gemeentelijk gas- en waterleidingbedrijf Wageningen betreffende “ Instructies voor de omschakeling van stadsgas op aardgas” 6. van mevrouw C. Jongeling-Ruisch, Apeldoorn: ■ drie oude foto’s van de bewoonsters van ‘Belmonte’ We mochten ook van een drietal brieven, waaronder een getuigschrift, kopieën maken. Mw. C. Jongeling-Ruisch diende vanaf januari 1943 tot begin maart 1944 op ‘Belmonte’ bij freule Cecile. Wij hebben mw. Jongeling-Ruisch een interview afgenomen. In een volgend nummer komen wij daarop terug. De schenksters en schenkers worden hartelijk bedankt! Gekocht: 1. Bor, R. & A. Molenaar (red.) 2001. De onneembare vesting. Betaald voetbal op De Wageningse Berg, 1954-1992. SBSH, Wageningen. 267 p. 2. Gast, C.D. 2000. Honderd jaar Wageningen in beeld, 1860-1960. History, Ljubljana. 96 p. 3. Strous, W.H. 2000. Joods Rhenen (1634-1916). Verdwenen, maar niet vergeten. Oud-Rhenen. 96 p. Met o.a. een tekening van P. Holleman, Renkum. 4. Zeven, Anton C. 2001. Wie woonden waar in de binnenstad van W ageningen? Deel 1. De stad Wageningen. Eigen uitgave. 205 p. Zie ook de aankondiging in de rubriek “Verschenen...”. (De delen 2 tot en met 5 zijn eerder verschenen en aanwezig in de bibliotheek.) Ton Steenbergen, beheerder bibliotheek
60
Aandacht voor.. Hagens, H. 2001(7). ‘Op kracht van stromend water. Negen eeuwen watermolens op de Veluwe’. Uitgeverij Smit van 1876, Hengelo. 600 p. In dit boek wordt melding gemaakt van de Wageningse watermolen (de Cortenburgse molen) in het uiterste noordoosten van de gemeente (Bron: De Veluwepost, 13 april 2001) Redactie HET HISTORISCH KADASTER VAN WAGENINGEN Verschenen... Anton C. Zeven 2001. Wie woonden waar in de binnenstad van W ageningen? Het historisch kadaster van (ca 1550) -1 6 0 0 tot 1860-(heden). Deel I. DE STAD W AGE NINGEN. Wageningen (eigen uitgave). 205 p. Met het verschijnen van Deel 1 is het standaardwerk over de bewoningsgeschiedenis van de binnenstad klaar. Eerder verschenen de delen 2 tot en met 5; de inleiding, deel 1, vormt dus het beginstuk i.p.v. het sluitstuk van deze serie. Interessante zaken worden er in dit deel behandeld, zoals W ageningen-op-de-Berg, W agvene en NijWageningen: hun ontstaan, functies en stadsrechten; de betekenis van het woord ‘wagen’. Het Middeleeuwse stratenpatroon van de binnenstad wordt onder de loupe genomen, evenals de straatnamen zelf en de vaak interessante huisnamen. Naast de overheids gebouwen krijgen ook de religieuze gebouwen veel aandacht. De hele studie - die bestaat uit vijf delen - is het resultaat van diepgaand onderzoek van meer dan 40 bladzijden geschreven en gedrukte bronnen. Zeer indrukwekkend! Ook Deel 1 kunt u aanschaffen. U betaalt ƒ 4 0 ,- indien u het boek afhaalt bij de auteur A.C. Zeven, Dassenboslaan 6, 6705 BT Wageningen, tel. 0317-410156. Bij opsturen komen er de portokosten bij. Warm aanbevolen! Ton Steenbergen Aanbieding van het boek op het stadhuis Op donderdag 12 juli werd door de auteur Anton C. Zeven het eerste en - heel ongebruikelijk - tevens het laatste deel van een reeks van vijf boeken “W ie woonden waar in de binnenstad van W a geningen?” aangeboden aan burgemeester J. Sala van W a geningen. Aanwezig waren be stuursleden van “Oud W agenin gen” , W ageningen Monumen taal, de gemeentearchivaris en twee collega-historici. Ook de pers was aanwezig. Zij besteed de in de respectievelijke cou ranten meestal ruime aandacht aan de boeken en aan de au teur. Alleen de redactie van de Veluwepost vond een kleine aan61
kondiging wel voldoende. En dat in de oudste plaatselijke courant! Burgemeester Sala stak zijn vreugde over het verschijnen van het standaardwerk en zijn waardering voor het vele, vele werk van de auteur niet onder stoelen en banken: “Mensen die zo betrokken zijn bij het cultureel erfgoed, de historie, die koesteren we” , woorden die hier zeker nog eens herhaald mogen worden. Zeven zelf besloot zijn speech met een oproep aan de gemeente om tijdelijk een bouwhistoricus aan te stellen. Talloze huizen in de binnenstad staan op middeleeuwse fundamenten en hebben waarschijnlijk ook middeleeuwse tussenmuren. Er is nog veel werk te doen. De bijgaande opname is wel niet zo flitsend als het plaatje in het Gelders Dagblad, maar de beide heren staan er goed op. Anton, proficiat met het behalen van de eindstreep. Ton Steenbergen
ONS TIJDSCHRIFTENREK Van leeskoffer naar tijdschriftenrek/kast Met ingang van 1 september 2001 is in de Jan J. de Goedezaal in het museum een tijdschriftenrek of -kast (u mag kiezen!) in gebruik genomen. Tijdschriften, bezit van Oud Wageningen en van het Museum, liggen er alfabetisch gerangschikt in onze nieuwe houten aanwinst. Het jongste nummer ligt op de schuine plank, de oudere nummers van het lopend jaar eronder. Door deze ingebruikname vervalt bij Oud Wageningen de roulatie van het leeskoffertje. Het bestuur, de redaktie en die leden die zo’n koffertje desgewenst ontvingen, zijn hierover ingelicht. Uiteraard worden de losse nummers die op het rek liggen niet uitgeleend (laat staan meegenomen...). Mocht u een kopie van een artikel willen hebben, wellicht kan tegen de gebruikelijke kosten hiervan een kopie gemaakt worden op de kopieermachine van het museum. Over de leeskoffer het volgende. Kort na de oprichting van de vereniging in 1973 zijn we begonnen met de rondzending van een tijdschriftenmap, later vervangen door een koffertje. Iedere belangstellende mocht de map of koffer met inhoud een week in huis hebben en doorsturen naar of bezorgen bij een volgende lezer. Het was een aardige organisatie, die behoorlijk goed liep. De kast Het initiatief werd genomen door het bestuur van Oud Wageningen, dat ook de kosten voor zijn rekening nam. De kast is opgebouwd door de heren Wim Ruisch (Oud Wageningen) en Han Sloot (museum). Om de kosten te drukken werd in Nijmegen een WDK-stelling gekocht en in het museum omgebouwd tot een handige tijdschriftenkast. De kast is geplaatst op de plek waar voorheen de grote maquette van Wageningen en omgeving stond. De vrijgekomen ruimte werd verder uitgebroken. De achterwand 62
ervan bleek betegeld te zijn met 19e-eeuwse wit-grijze tegeltjes. Ze zijn blijven zitten. Deze ruimte zal ten tijde van de bewoning door de familie Van der Heijden een grote keukenkast zijn geweest. De tijdschriftenkast kwam in juni j.l. gereed. Het beheer is in handen van Oud Wageningen, uiteraard in nauw overleg met de medewerkers van het museum. Tot slot willen we de timmerlieden Han en Wim hartelijk danken voor hun arbeid, maar vooral voor hun vindingrijkheid om van een WDK-stelling een praktisch tijdschriften rek/ kast te maken. Ton Steenbergen, beheerder bibliotheek
TENTOONSTELLING “HET GOUDEN TIJDPERK VAN HET HERTOGDOM GELRE” In “De Gelderlander” van 13 april 2001 werd de tentoonstelling over “Het Gouden Tijdperk van het hertogdom Gelre” aangekondigd, en kort door Wim Doesborgh beschreven. Nadat deze tentoonstelling in Kevelaer te zien was, verhuist zij nu naar Nederland. Van 8 september tot 18 november 2001 is zij te zien in het museum “ Het Valkhof” te Nijmegen, van 1 december 2001 tot 10 februari 2002 in het Stedelijk Museum Zutphen, en vervolgens van 2 maart tot 28 april 2002 in het Stedelijk Museum Roermond. Kleinere parallel-tentoonstellingen worden gehouden in het Niederrheinisches Freilichtmuseum Grefath (tot 19 augustus 2001) en in het Huis Berg in ‘s-Heerenberg (10 november 2001 tot 6 januari 2002). Anton C. Zeven
EXPOSITIE ’’KUNST VAN VROEGER & KUNST VAN NU” IN HARDERWIJK In het stadsmuseum Harderwijk wordt van 2 juni 2001 tot 12 januari 2002 een bijzondere expositie gehouden die uitgaat van de veranderingen die de museale collectie heeft ondergaan en nog zal ondergaan. In het verleden werd er alléén maar kunst ‘van vroeger’ verzameld, nu wordt er ook een bescheiden collectie hedendaagse kunst van Harderwijker kunstenaars aan toegevoegd. De samenstelling van de expositie is uitgevoerd door de bekende Harderwijker kunstenaar Arend Kleinpaste. Hij heeft deze expositie zó samengesteld dat de collectie van vroeger en nü zo wordt getoond dat er harmonie tussen oud en nieuw ontstaat. Het adres is: Stadsmuseum Harderwijk, Donkerstraat 4 (tel 0341-414468). (Bron: Persbericht Stadsmus. Harderwijk)
Redactie
63
B ESTUUR: W .J .P .S te e n b e rg e n
v o o rz itte r
W .W ild s c h u t
s e c re ta ris
A .H .C Ia a s s e n
p e n n in g m e e s te r
T a rth o rs t 2 2 , 6 7 0 8 J A , te l.4 1 4 9 5 9 e -m a il: w s te e n b e rg e n @ h e tn e t.n l T a rth o rs t 2 6 8 , 6 7 0 8 J H , te l.4 1 8 7 1 6 e -m a il: w w ild s c h u t1 @ c h e llo .n l (le t op 1!) D ie d e n w e g 16 5, 6 7 0 6 C P , te l.4 1 6 6 2 6 e -m a il: b a c @ p la n e t.n l
A .C .Z e v e n
le d e n b e s ta n d
M w .O .H a z e
lid
M w .P .M .L ip s
lid
P la n ts o e n 106, 6701 A T , te l.4 2 5 4 3 0
G .L .O Iin g a
lid
G e n .F o u lk e s w e g 18, 6 7 0 3 B R , te l.4 1 0 1 1 0
D a s s e n b o s la a n 6, 6 7 0 5 B T , te l.4 1 0 1 5 6 e -m a il: a n to n .z e v e n @ h e tn e t.n l G a n z e n w e g 5, 4041 A X K e s te re n , te l.0 4 8 8 -4 8 2 1 1 8
LEDEN VAN V E R D IE N S T E : A .G .S te e n b e rg e n , P .H o lle m a n , A .L .N .R ie tv e ld , A .A .H o fm a n R E D A C T IE ‘O U D -W A G E N IN G E N ’ W .C .W .A .B o m e r
lid
T a rth o rs t 8 0 3 , 6 7 0 8 J K t e l.4 2 0 8 9 2 (p riv é ),
J. v a n de n B u rg
lid
V a n d e r W a a ls s tr a a t 9, 6 7 0 6 J L , te l.4 1 6361
J .J .M .E v e rd ij
lid
T h ijs s e la a n 11, 6 7 0 5 A K , te l.4 1 6 7 4 4
47 1 7 2 1 (k a n to o r), e -m a il: b o m e r@ is ric .n l e -m a il: je n z v a n d e n b u rg @ h e tn e t.n l e -m a il: j.e v e rd ij@ h e tn e t.n l B IB L IO T H E E K EN D O C U M E N T A T IE ♦ A .G .S te e n b e rg e n
O tto v a n G e lre w e g 28, 6 7 0 3 A E , te l.4 1 6 6 7 5
F O T O - EN P R E N T E N K A B IN E T A .L .N .R ie tv e ld
T a rth o rs t 5 4 , 6 7 0 8 J B , te l.4 1 5 4 7 7
W E R K G R O E P A R C H E O L O G IE E. va n D o rla n d
c o n ta c tp e rs o o n
P o m o n a 138, 6 7 0 8 C E , te l.4 1 7 5 0 6
C O M M IS S IE S T A D S W A N D E L IN G E N L .A .A .J .E p p in k
P o o ta k k e rw e g 17, 6 7 0 6 B W , te l.4 1 6 1 4 5
♦ S T IC H T IN G W A G E N IN G S M U S E U M ‘DE C A S T E E L S E P O O R T ’
B o w le s p a rk 1A, 6701 D N , te l.4 2 1 4 3 6 e -m a il: c a s te e ls e p o o rt@ h o tm a il.c o m w e b s ite : w w w .c a s te e ls e p o o rt.n l
A .C .Z e v e n
c o n ta c tp e rs o o n
V E R E N IG IN G "V R IE N D E N V A N H E T
D a s s e n b o s la a n 6, 6 7 0 5 BT, te l.4 1 0 1 5 6 se cr. m w .M .S Ie b o s , H e rte n la a n 7, 6 7 0 5 C A
M USEU M DE C A S T E E LS E PO O R T" B O E K E N EN P L A T E N : U itg a v e n v a n de v e re n ig in g z ijn v e rk rijg b a a r bij d e m e t * a d re s s e n .
g e m e rk te
I G iro re k e n in g 29 4 6 1 2 5 te n n a m e v a n H ist. V e r. O u d -W a g e n in g e n te W a g e n in g e n . C o n trib u tie : m in im a a l f. 2 5 ,- (€ 1 1 ,3 5 ) p e r k a le n d e rja a r.
V o lg e n d e b ijeen ko m st: M aan d ag 19 n o vem b er 2001 m e v r. K a rs te n O n d e rw e rp : W a g e n in g s e s ta d s u itb re id in g n a d e tw e e d e w e re ld o o rlo g . Kopij inleveren: vóór m aandag 15 oktober 2 001 , M u se u m D e C a ste e lse Poort, B o w le sp a rk 1a, 6701 DN W a g e n in g e n (p o stva kje "O u d W a g e n in g e n ") o f V a n d e r W a a ls s tra a t 9 (ga arn e op diskette)
<1
DRUK: DE GOEDE WAGENINGEN
ISSN: 13 8 4 -7 6 7 8
OUD WAGENINGEN
2 9 e ja a rg a n g - nr.4 n o v e m b e r 2001 M E D E D E L IN G E N v a n d e H IS T O R IS C H E V E R E N IG IN G “ O U D W A G E N IN G E N "
Verschijnt minstens éénmaal per kwartaal Redactie: p/a Van der W aalsstraat 9, 6706 JL W ageningen
Bijeenkomst MAANDAG 19 NOVEMBER 2001, aanvang 20.00 uur in De Wereld, 5 Meiplein 1, W ageningen Lezing door M w. Ir. M .D . K arsten, Gemeente W ageningen, Hoofd Stadsontwikkeling en Ruimtelijk Beleid Onderwerp: De structuur van Wageningen 1000-2001, een verrassende zoektocht met kaarten en dia’s (de toelichting op de lezing vindt u op blz. 67)
IVAGENINGENiïr
INHOUDSOPGAVE Van de redactie De structuur van Wageningen van 1000-2001 (toelichting bij de lezing op 19 nov. 2001) Bestuursmededelingen Ledenmutaties 2001-4 Agenda museum “De Casteelse Poort”, 2001-2002 I.C. RAUWS: Wageningse en Haagse oorlogsherinneringen 1940-1945 H.C. WILDEMAN-VAN SCHIJNDEL: Weduwe van Brakel A.C. ZEVEN: Uit het Wagenings Gemeente-Archief 13 Correctie: Een eigenzinnige pastoor (2) Openingstijden van het museum “De Casteelse Poort” Baliemedewerker in het museum “De Casteelse Poort” Museum “De Casteelse Poort”
66 67 67
68 68 69 73 76 82 82 82 83
VAN DE REDACTIE Elk blad staat en valt met niet alleen de kwaliteit maar tevens met de kwantiteit van de geplaatste artikelen. We willen deze keer de aandacht vestigen op de kwantiteit. Het valt ons op dat een vrij klein aantal leden zeer actief is met het schrijven en aanbieden van artikelen over diverse aspecten van de Wageningse geschiedenis. Daar zijn we uiteraard erg blij mee en we zullen de inzet van deze auteurs blijven waarderen. We hebben echter twee redenen om aan verbreding van het aanbod te denken: In de eerste plaats menen we uit ervaring te weten dat er veel meer Wageningers zijn dan we denken die in hun geheugen een grote hoeveelheid kennis hebben over de recente en de oudere geschiedenis van Wageningen. Als die kennis in de hoofden blijft zal die op een gegeven moment verdwijnen, en dat zou jam m er zijn. In de tweede plaats moeten wij ("ouderen") er voor waken dat de belangstelling voor de stads- en streekgeschiedenis blijft bestaan. Dat zou kunnen door ook bij "oudere jongeren" en "jongeren" die belangstelling te activeren. We vragen iedereen die van zichzelf en van anderen weet dat hij/zij over een onderwerp dat voor de Wageningse geschiedenis van belang is, goed van op de hoogte is, dit aan de redactie door te geven. Denk in dit opzicht bv. aan de informatie die boven water is gekomen n.a.v. de tentoonstelling “Schimmelpenninck fijn die ken ik” en die over de Grebbeberg met de daarover gemaakte videoband. Het argument dat men tegen schrijven opziet is geen reden niets te doen. Ook redactieleden hebben het schrijven moeten leren. Nog beter is het als zo’n deskundige eens komt luisteren naar een lezing van onze Vereniging. Leden, attendeer uw kennissen op deze lezingen, en probeer ze op deze manier enthousiast te maken om een stukje voor ons blad te schrijven.
66
DE STRUCTUUR VAN WAGENINGEN VAN 1000 - 2001, EEN VERRASSENDE ZOEKTOCHT MET KAARTEN EN DIA’S (Toelichting op de lezing van 19 november 2001) Zoals u waarschijnlijk bekend is, is de gemeente bezig met het opstellen van een structuurplan voor de stad. Een plan waarin - in hoofdlijnen - staat aangegeven waar welke functies in de toekomst een plaats zouden moeten krijgen. W egen spelen daarin een belangrijke rol. Maar: “Wat is eigenlijk de structuur van Wageningen, hoe is Wageningen gegroeid? Waar vinden we nog de historische structuur en waar niet meer, waar is deze structuur doorbroken en waar moet de structuur hersteld worden om weer een stad te krijgen die logisch in elkaar zit”? Het is in Wageningen niet altijd helder hoe je je weg moet vinden: oude wegen zijn afgesneden, grootschalige ingrepen doorsnijden heel kleinschalige buurten enzo voort. Alles is niet meer terug te draaien, dat is ook niet de bedoeling, wel zijn verbeteringen mogelijk. Om een goed structuurplan te kunnen maken is - in hoofdlij nen - inzicht in de groei van Wageningen nodig, want eeuwenoude structuren schemeren (gelukkig) nog steeds door nieuwe heen. Wat mij altijd bijzonder boeit is de vraag waarom een landschap of een stad er uit zien zoals ze er uit zien. Wat is er in de loop der tijden gebeurd, welke keuzes hebben mensen gemaakt en waarom, welke maatschappelijke en bodemkundige invloeden hebben een rol gespeeld, op welke manier kan de structuur weer zo gemaakt worden dat de stad een logisch geheel vormt. Aan de hand van dia’s hoop ik samen met u meer inzicht te krijgen in het waarom van Wageningen. M.D. Karsten BESTUURSMEDEDELINGEN In de rubriek “Bestuursmededelingen” , verschenen in “Oud W ageningen” jg. 29, nr. 3, blz. 46 (september 2001) maakten wij melding van het stoppen met de leeskoffer. Als reden hiervoor gaven wij aan dat tot het stoppen van de leeskoffer werd besloten in verband met de lange omlooptijd van deze koffer. Achteraf blijkt dat de argumentatie hiermee is tekort geschoten. De reden voor het stoppen is dat door het maken van een tijdschriftenrek in de Jan J. de Goedezaal van het museum er een goede basis is geschapen om het informatiemateriaal en de tijdschriften beter bereikbaar te maken voor onze leden. De leden kunnen nu tijdens de openingstijden van het museum het informatiemateriaal en de tijdschriften raadplegen. Tijdens de jaarvergadering van april 2002 moeten de volgende bestuursleden aftreden omdat de maximumtermijn van het bestuurslidmaatschap is bereikt, conform het huishoudelijk reglement: W.J.P. Steenbergen A.C. Zeven Mw. P.M. Lips
voorzitter lid en ledenadministratie lid en notulist
Om deze vacatures op te vullen zijn wij op zoek naar leden die belangstelling hebben 67
voor een functie binnen ons bestuur. Volgens ons huishoudelijk reglement kunnen leden en leden van verdienste, die de leeftijd van 70 jaren nog niet hebben bereikt, worden benoemd of herbenoemd. Leden, jong en oud, die belangstelling hebben of meer informatie willen hebben kunnen contact opnemen met de secretaris, W. Wildschut, telefoon 418716 (liefst na 19.00 uur). Voor de ledenvergadering van april 2002 zullen wij de leden een eenmalige ontheffing vragen van de bestuurstermijn van 3 jaar, zodat wij voor de toekomst een betere spreiding in het aftreden van bestuursleden zullen krijgen. W. Wildschut LEDENMUTATIES 2001-4 We heten het volgende nieuwe lid van harte welkom: B. Braam Koenenlaan 8
6703 GH Wageningen
Adreswijzigingen/nieuwe adressen: Dijkstraat 3 E.G.G. Wijnacker J.J. van Dodewaard Nudestraat 37 Fam. H. Ruijs Schaepmanstraat 2G mw. J.A. Rutgers-Smit Rooseveltweg 102 Fam. G. Heije-van Eek Schaepmanstraat 14C
6701 6701 6702 6707 6702
CH CD AW GS AW
Wageningen Wageningen Wageningen Wageningen Wageningen
AGENDA MUSEUM “DE CASTEELSE POORT”, 2001-2002 Thematentoonstellingen: Van woonellende tot woonwensen: 100 jaar sociale volkshuisvesting in Wageningen
8 september 2001 t/m 13 januari 2002
Groeten uit Wageningen: Prentbriefkaarten etc.
26 oktober 2001 t/m 24 februari 2002
Tussen kunst en wetenschap: Marinus van der Schelde
25 januari t/m 19 mei 2002
Schatten van vrienden
1 maart t/m 26 mei 2002
Prins Bernhard en Wageningen
3 mei t/m 27 oktober 2002 (NB: 3 t/m 19 m ei in het Koetshuis)
FC Wageningen: 10 jaar zonder groen-wit Eva Luna, de Wageningse vertelkring: Vertelmiddagen in de Jan J. de Goedezaal
7 juni t/m 28 juli 2002 zondag 14oktoberen2decem ber2001 zondag 3 februari en 7 april 2002
Deze vertelmiddagen zijn voor iedere geïnteresseerde vrij toegankelijk 68
Exposities in het Koetshuis (Wageningen Fine Art): Simsa Cho: Bert Grotjohann: Frans Willebrands: Frank van der Ham:
glaskunst glaskunst glaskunst glaskunst
7 oktober t/m 11 november 2001 18 november t/m 30 december 2001 6 januari t/m 10 februari 2002 17 februari t/m 31 maart 2002
Meer informatie geeft de Nieuwsbrief najaar2001 van “Wageningen Fine A rt”, o.a. over Simsa Cho
WAGENINGSE EN HAAGSE OORLOGSHERINNERINGEN 1940-1945 I.C. Rauws Het vooroorlogse leven Toen in mei 1940 de oorlog uitbrak woonden mijn ouders, Jacobus (Koos) Rauws (1909-1995) en Lammerdina van den Born (1913-1988) in Den Haag. Het zal voor mijn vader de tweede maal zijn dat hij een oorlog meemaakt. In de eerste wereldoorlog (1914-1918) woonde hij met zijn ouders, de familie I.C. Rauws-P.C.Collet, in het Belgische Lommel even over de grens onder Eindhoven. Mijn vader was garagechef in de Fordgarage van Henri Bakker in de Hoogstraat in Wageningen. Hij had het autovak geleerd bij de heer Ledoux, die in de Boterstraat een machinefabriek had. Bakker overleed in 1933 en de garage werd in 1935 opgeheven. Mijn ouders verhuisden daarom in 1936 naar Den Haag, want mijn vader werd er eerste monteur bij de N.V. Auto Service, een Forddealer met acht filialen, en een aantal benzinestations in en rond Den Haag. Hij had geluk, want het was crisistijd en de werkeloosheid was hoog. Duitse luchtlandingen Mijn ouders maakten in de vroege ochtend van 10 mei 1940 de landingen mee van Duitse paratroepen op de vliegvelden Ockenburg, Ypenburg en Valkenburg, die rond Den Haag en Wassenaar lagen1). Na zware gevechten verloren de Duitsers de strijd op de door hen veroverde vliegvelden en werden ze door de Nederlanders gevangen genomen. Tientallen Juncker-transportvliegtuigen gingen hierbij verloren. Na de capitulatie van Nederland werden de Duitsers weer vrijgelaten. Mijn ouders zijn daarna nog gaan kijken naar de op en langs de Rijksweg tussen Den Haag en Rotterdam liggende toestellen. Op dezelfde dag, 10 mei, moesten mijn grootouders van moeders zijde, Evert van den Born en S.H. Hillenaar, uit W ageningen evacueren. Vesting Scheveningen Naarmate de bezetting voortduurde werden de levensbehoeften steeds schaarser; overal kwam gebrek aan. Bovendien traden de Duitsers steeds bruter op. In het najaar van 1942 besloot de Duitse legerleiding om van Scheveningen en het Statenkwartier een vesting te maken. Daartoe moesten tussen de vesting en de rest van de stad over een breedte van enkele honderden meters alle huizen afgebroken worden2). Sommige straten verdwenen geheel. In totaal werden 2883 woningen afgebroken. 69
Ook mijn ouders kregen te horen dat zij hun etagewoning dienden te verlaten. Besloten werd dat mijn moeder, samen met mijn zusje Sannie, broertje Evert en mij, naar haar ouders Van den Born in de Nude te Wageningen zou gaan “logeren” . Wij, de kinderen, verbleven toch al meer in Wageningen dan in Den Haag. Toen ons gezin in de winter weer in Den Haag verenigd was hadden mijn zusje en ik prompt heimwee. Wij waren nu eenmaal de ruimte en de vrijheid van de Nude gewend. Mijn vader, die inmiddels filiaalchef aan de Parkstraatwas geworden, zou in Den Haag blijven en in pension gaan bij een zuster van zijn moeder tot er een nieuwe woning zou zijn gevonden. Aanslag op de verrader Iprenburg In oktober 1943 lag mijn moeder in de Pieter Pauw Stichting “Ziekenzorg” aan de toenmalige Rijksstraatweg, thans generaal Foulkesweg. Het ging niet goed met haar. Zij had last van haar dikke darm en bovendien was zij in verwachting. Omdat men haar hier niet kon helpen werd besloten haar naar het Rode Kruis Ziekenhuis in Den Haag over te brengen. Op 27 oktober 1943 werd de verrader Iprenburg, die vanwege een eerdere aanslag ook in dat ziekenhuis lag, daar alsnog doodgeschoten3). Kennelijk op zoek naar de dader of diens revolver werd ook de kamer van mijn moeder, die vlak bij die van Iprenburg lag, gecontroleerd, waarbij zelfs onder het bed en tussen de lakens werd gekeken. Op de vraag of zij iets had gehoord of gezien, kon zij alleen zeggen een knal te hebben gehoord, ze had niets gezien. Omdat op een aanslag meestal een represaillemaatregel volgde ondernam mijn vader direct actie. Met Van der Kolk werd overeengekomen dat mijn moeder reeds de volgende ochtend met een taxi afgehaald zou worden voor vervoer naar Den Haag. In de Nude werd bij mijn grootouders even gestopt, zodat wij afscheid van haar konden nemen. Zij lag schuin op een brancard die naast de stoel van de chauffeur was geplaatst. In de avond van 28 oktober werd de heer J. Boes, die als chirurg aan “Ziekenzorg” was verbonden, bij zijn huis door twee Nederlandse S.S.-ers in opdracht van de Duitsers doodgeschoten. Met mijn moeder kwam het uiteindelijk toch goed: op 21 december werd mijn zusje Nelly in het Bethlehemziekenhuis in Den Haag geboren. Rijkscommissaris Seyss-lnquart In 1944 werd mijn vader garagechef op het hoofdbedrijf aan de Hogewal in Den Haag. Het was gelegen naast de koninklijke stal len. Voor de oorlog stonden hier de gouden koets en het wagenpark van koningin Wilhelmina. Nu was het in gebruik door de Duitsers. Van tijd tot tijd kon men Rijkscom missaris Seyss-lnquart met zijn adjudant en chauffeur in zijn Mer cedes-Benz voorbij zien rijden. Seyss-lnquart woonde op hetland- De Hogewal m et de Koninklijke Stallen te Den goed “Clingendael” in Den Haag. Haag. 1 ju n i 2001. Foto: I.C. Rauws 70
De Duitsers uit de koninklijke stallen kwamen ook in de garage. Op het kantoor van de chef zat een lolbroek. Als een Duitse chauffeur zich meldde en naar de chef vroeg, wees hij naar de deur en zei: “ Heraus” . Daarna stond hij op, wees naar mijn vader in de werkplaats en zei tegen de verbouwereerde man: “Herr Rauws” . Op de fiets naar Wageningen Reizen, van Den Haag naar Wageningen en terug, werd steeds moeilijker. Spoorlijnen werden regelmatig gebombardeerd en goederentreinen beschoten of door sabotage uit de rails gelicht. Wanneer de stations Ede-Wageningen of Rhenen niet te bereiken waren, pakte mijn vader wel eens de fiets en reed dan van Den Haag naar Gouda en van daar langs de Hollandse IJssel via Utrecht naar W ageningen. Daar deed hij dan acht uur over. Ook het plaatselijke vervoer werd steeds slechter. Op het laatst reed er ook geen bus meer en moest mijn vader van het station Rhenen naar de Nude lopen. De laatste oorlogmaand? Begin september 1944 trokken de geallieerde troepen Limburg en Zeeland binnen. Het gerucht ging dat zij in Brabant snel oprukten naar Rotterdam. Op 5 september, Dolle Dinsdag, vluchtten de N.S.B.-ers naar het oosten, richting Duitsland. Men dacht dat de oorlog nu wel snel over zou zijn en nog hoogstens een maand zou duren. Mijn vader kreeg op voorstel van de directeur van de N.V. Autoservice verlof om naar zijn gezin in Wageningen te gaan en daar het einde van de oorlog af te wachten. Dat kwam echter pas na negen lange maanden. De evacuatie In september 1944 ging ik voor het eerst naar school, de H.J. Piekschool aan de prof. Ritzema Bosweg. Lang zou deze schooltijd niet duren. Op 17, 18 en 19 september vonden de luchtlandingen plaats op de Ginkelse heide en bij Oosterbeek. De school werd gesloten. Op 24 september moest de Nude op Duits gezag ontruimd worden. Wij kregen toen onderdak op de boerderij van Brandhof aan de Haarweg. Op 1 oktober moest geheel Wageningen voor de tweede maal evacueren en zo gingen wij lopend naar Veenendaal, waar overnacht werd in een kerk. De volgende dag trokken wij verder naar Renswoude. Hier vonden mijn grootouders onderdak bij de familie Grundleder en mijn ouders met de kinderen op de boerderij van de familie Veldhuizen aan de Grote Beek. Tot aan het einde van de oorlog zouden wij daar blijven. In maart 1945 heerste er in Renswoude en Veenendaal een difterie-epidemie, die veel kinderen het leven zou kosten. Ook mijn broertje Evert kreeg de ziekte. Hij overleed, bijna 3 jaar oud, op 12 maart 1945 in het ziekenhuis te Veenendaal. Op het kerkhof in deze plaats werd hij voorlopig begraven. Het was een zware slag voor mijn ouders en familie. Na de bevrijding werd Evert in Wageningen herbegraven. Half april waren de Duitsers uit Renswoude verdwenen en kwamen de Engelsen. De eersten die wij zagen (het was een patrouille) kwamen heel omzichtig vragen of er Duitsers in de buurt waren en of wij wisten waar. Maar die waren reeds gevlogen, ook die van het kasteel van Renswoude. Af en toe ontplofte er wel eens een granaat in de omgeving van de boerderij. Als kinderen gingen wij dan in de krater naar scherven zoeken. Op een ochtend had mijn moeder achter de boerderij bij de beek de was opgehangen. Net toen zij wegliep hoorde zij een harde knal. Toen zij omkeek zag zij een modderfontein over de was heenvliegen. Een granaat was in de oever van de beek 71
geslagen. Gelukkig was mijn moeder niet door granaatscherven geraakt, maar een deel van het wasgoed was foetsie. Terug naar Wageningen en Den Haag Op 5 mei 1945 kwam eindelijk de capitulatie van de Duitsers. Iedereen was blij en verheugd dat aan alle ellende eindelijk een einde was gekomen. Maar men mocht nog niet terug naar Wageningen, dat werd pas op 15 mei officieel toegestaan4). Enkele dagen na de overgave kwam Job Daniels van boerderij “De Ungel” uit de Nude mijn grootouders waarschuwen om maar snel terug te keren, omdat er werd gestolen als de raven. Men stal niet alleen huisraad, maar ook materialen uit en van huizen om de eigen woning mee op te knappen, zoals ramen, deuren, dakpannen, enz. De overbu ren, de familie Van der Vliert van boerderij “Tighelhöven”, waren ook al teruggekeerd. Zo gingen mijn grootvader en vader naar Wageningen om orde op zaken te stellen en alvast de terugkomst van de familie voor te bereiden. Het huis was van binnen een grote bende. Een deel van de keuken was weggeschoten en veel ruiten waren kapot. Gelukkig was het grootste deel van de inboedel nog aanwezig. Het hele huis moest grondig schoongemaakt worden. Eind mei waren wij alle maal terug in Wageningen. Achter het huis van mijn grootou ders en buurman Gijs Beukhof lag een oude begroeide dakpannenopslag van destijds afgekeurde dakpannen van de voormalige fa briek “Phoenix”. Met pannen van eenzelfde model uit deze opslag werden de daken van beide huizen voorlopig weer waterdicht gemaakt. Water en elektra waren er nog niet. Water haalden mijn grootvader en ik bij een pomp die achter in de tuin stond van een huis aan de Nieuweweg-Nudestraat. Ik heb daar heel wat emmers vol gehaald. Voor het huis van Beukhof stond een kapot geschoten Duitse vrachtauto waarop met grote letters stond geschreven “Krank” en aan het begin van de Nude een vernielde, uit de rupsbanden gelopen, “bren carrier” . Ik kan mij nog herinneren dat ik met mijn grootmoeder in de Bergstraat liep en dat daar Duitse soldaten onder toezicht van Engelse militairen bij de R.K. kerk aan het puin ruimen waren. Op een dag was mijn grootvader voor het eerst weer de heg aan het knippen. Hij ontdekte toen naast de heg in de berm van de langs het huis lopende uitweg een landmijn. Nadat agent Brouwer, die een eindje verder in de Nude woonde, gewaar schuwd was, werd het explosief weggehaald. Later reed een vrachtwagen op de Havenafweg, bij het uitwijken voor een andere wagen, in deb e rm o p e e n landmijn. Door de explosie werd een deel van de buitenmuur van de garage van Oudsen achter het Hof van Gelderland weggeslagen. Eind mei 1945 moest mijn vader terug naar Den Haag om zijn werk te hervatten als 72
bedrijfsleider van de N.V. Auto Service en tevens om een woning te zoeken. Hij kreeg toen het in beslag genomen woonhuis van een N.S.B.-er toegewezen, waarna mijn moeder met ons terugkeerde naar Den Haag. In november verhuisden wij naar Wassenaar. Nadat koningin Wilhelmina van 10 mei 1940 tot maart 1945 haar functie als staatshoofd in Engeland had uitgeoefend, keerde zij op 6 juli 1945 officieel in de Residentie terug. Op het Noordeinde was een enorme mensenmassa aanwezig om de koningin bij het paleis te kunnen begroeten. Nog nooit hadden mijn ouders zoveel juichende mensen en vlaggen gezien. Op 16 april 1948 kreeg ik opnieuw een broertje dat Jacobus Evert (Koos) werd genoemd. 1) Couvee, D.H. 1960.” De meidagen van ‘40”. Den Haag 2) Slechte, C.H. 1979. “Den Haag in pen en penseel”. Gem. Archief Den Haag 3) Have, F. van der 1991. “Een verrader uit noodweer gedood en de moord op dokter Boes”. Oud Wageningen 19, 1: 9-12. 4) Boersma, U.H. 1975. “W ageningen 1940-1945” . Wageningen
DE WEDUWE VAN B R AK EL) H.C. Wildeman-van Schijndel De weduwe van Brakel werd geboren te Renkum op 10 november 1825 als Gijsbertha Kaal, dochter van Hendrik Kaal en Petronella Degens. Zij trouwde te Wageningen op 8 mei 1852 met Johannes Jacobus van Brakel, zoon van Gijs Egbert van Brakel en Willemina Philipsen, kleinzoon van Hannes van Brakel en Aaltje van Meurs. Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren; 1. W illemina Petronella (10-02-1853), 2. Hendrikus (20-07-1854 - 28-01 -1856), 3. Hendrikus (11 -02-1856), 4. Gradus (01 -101857 - 25-10-1859) en 5. Gijsbertus (01-02-1859). Een jaar na de dood van haar zoontje Gradus overleed ook haar echtgenoot, Johannes Jacobus. Op 15 oktober 1860 werd Gijsbertha Kaal, op 35 jarige leeftijd, de weduwe van Brakel. Vijf jaar na het overlijden van haar man kreeg Gijsbertha Kaai een buitenechtelijke tweeling, een zoon en een dochter. De kinderen werden geboren op 11 november 1865 en op 30 december van dat zelfde jaar door haar “als hare kinderen erkend.” 1). Door de wettige erkenning ontving de tweeling de naam van hun moeder. Ze gingen door het leven als Gradus en Hanneke Kaal. Op 8 november 1866 verliet de weduwe van Brakel de stad Wageningen, om in Veenendaal met de oudste kinderen te gaan werken en zo voor zichzelf en haar kroost betere leefomstandigheden te creëren. Helaas lag er in Veenendaal voor haar gezin weinig perspectief, daarom besloot ze in 1870 naar Wageningen terug te keren. Daar woonden niet alleen haar schoonfamilie, maar ook twee van haar zusters. Haar terugkeer naar Wageningen verliep niet zonder slag of stoot. Het had heel wat voeten in de aarde, voordat ze daar voor haar gezin huisvesting ontving. Nadat ze nul op het rekest had gekregen toen ze voor een woning bij de R.K. Diakonie en het Gemeente73
bestuur van Wageningen aanklopte, trok ze de stoute schoenen aan en wendde zich tot de Commissaris des Konings in Gelderland te Arnhem. Naar aanleiding van het gesprek, dat de Commissaris met de weduwe had gevoerd, werd door hem het volgende schrijven, d.d. 1 augustus 1870, gezonden aan de burgemeester van Wageningen, J. Knel. “Alhier heeft zich vervoegd de Weduwe van Brakel, verblijf houdende in Uwe gem een te, met verzoek om onderstand. Volgens hare opgave heeft zij gedurende 21 jaren in Wageningen gewoond en is aldaar ten laste van hare geboorte plaats Renkum m et één gulden per week bedeeld. Gedurende twee jaren heeft zij evenwel te Stichts Veenendaal doorgebragt, doch heeft die gemeente moeten verlaten, omdat zij aldaar geen werk m eer kon bekomen en heeft zij zich daarop wederom naar Wageningen begeven, alwaar zij genoodzaakt is, bij gebrek aan huisvesting op den openbaren weg te vertoeven. Zij heeft zich terbekoming van onderstand gewend tot de Diakonie derR. K. gemeente en van het Gemeente bestuur van Wageningen, doch aan hare aanvrage is geweigerd te voldoen. Vermits zij te Wageningen voor zich en hare kinderen al reeds eenigen arbeid heeft kunnen vinden, wenschtzij aldaar te blijven en slechts eene zoo danige ondersteuning te erlangen als noodig zal zijn om huishuur te kunnen betalen. De behoeftige heeft verder mede gedeeld dat zij van Uwentwege verwezen zoude zijn naar hare geboorte plaats Renkum, als zoude zij daar te huis behooren en dat haar zou zijn te kennen gegeven dat zij, wanneer zij zich niet uit de gem eente Wageningen verwijderde, naar de bedelaarsgestichten zoude worden overgebragt. Ik verzoek U omtrent deze aanvrage overeenkomstig de armenwet te doen beschikken en mij verder in te lichten aangaande de beweringen van behoeftige. Mogten die beweringen overeenkomstig de waarheid zijn, dan zou door U in strijd met den geest en de bedoeling der gewijzigde armenwet gehandeld zijn." 2) In zijn antwoord op de brief van de Commissaris des Konings, d.d. 4 augustus 1870, stak de burgemeester van W ageningen zijn mening over het gedrag van de weduwe van Brakel niet onder stoelen of banken. Ook kwam duidelijk naar voren dat hij er niets voor voelde haar een woning te verschaffen uit vrees hierdoor een precedent te zullen scheppen. Zijn relaas over de weduwe luidde als volgt: “Ik heb de eer te kennen te geven, dat ges: weduwe alhier is komen in won en uit Hete ren den 10. Mei 1852, en naar de Gemeente Veenendaal vertrokken den 8 November 1866, zoodat zij niet 21 m aar 14 jaren alhier gewoond heeft, en zich nu reeds 4 jaren uit deze Gemeente verwijderd heeft. Dat zij na het overlijden van haren man in 1860, met hare 3 kinderen voor rekening der gemeente Renkum, hare geboorteplaats met f 1. weeks in de bedeeling is opgenomen, en zij die bedeeling ook tot haar vertrek in 1866 naar Veenendaal genoten heeft. Dat zij in het laatst der maand Juny of in het begin van July zich op eenmaal ter secretarie vervoegde, met tekennengeving dat haar oudste zoon van 14 jaren, die met twee andere kinderen op de fabriek te Veenendaal werkzaam was, vandaar was weggejaagd, omdat hij niet wilde oppassen, en zij nu wel spoedig naar Wageningen zoude komen wonen, omdat hare inkomsten met f 2. weeks daardoor verminderd waren; waarop haar gevraagd is; welke vooruitzigten zij zich nu voorstelde alhier te hebben, waarvoor zij niet te Veenendaal bleef wonen en trachtte dat haar zoon 74
wederom op de fabriek m ogt aangenomen worden. O f wel zich te Renkum ging vestigen, waar zij geboortig was? Waarop zij antwoordde, toch alhier te zullen komen. Op de vraag of zij dan eene woning had, g a f zij te kennen, dat zij die niet had en, ze niet bekomende, op den weg onder den blooten hemel te gaan zitten. Dat zij werkelijk den 20 July m et hare kinderen alhier is aangekomen, en op de vraag, bij de overlegging van het getuigschrift van woonplaats verandering gedaan, waar zij haar woning had, te kennen gaf, die niet te hebben m aar te zullen opgeven. Dat van het R.K. Arm enbestuur geen woning kunnende bekomen, zij op de openbaren weg is blijven zitten, hoewel zij steeds des nachts inwoning schijnt te vinden, daar zij door de politie nimmer in den nacht buiten is bevonden. Dat op de vraag om die van de Gemeente te verkrijgen, haar is herinnerd, hetgeen haar vroeger was gezegd, toen zij het voornemen kwam mededeelen om zich alhier te vestigen, dat de Gemeente niet aan ieder gezin, het welk zich vestigde een woning had te verschaffen, datzij niet op den openbaren weg zoude kunnen verblijven, zonder gevaarte loopen, wanneer zij bedelende werd bevonden, naar de Bedelaars gestichten te worden opgezonden.” De burgemeester schreef verder, dat er na de invoering van de gewijzigde Armenwet geheel naar de bedoeling van de wet werd gehandeld, “m aar wanneer, gelijk deze vrouw, meerderen mogten goedvinden, van elders op de zelfde wijze verblijf in deze gemeente te gaan houden aan den openbaren weg en daarna de liefdadigheid komen inroepen,” zou dat een nog zwaardere last voor de Gemeente gaan worden. Dat was de reden waarom men had geaarzeld een woning te verstrekken. 3) De Commissaris des Konings liet de Burgemeester van W ageningen in een schrijven d.d. 10 augustus 1870 weten, dat de kennisneming van zijn brief hem “tot de overtuiging had geleid dat er in deze niet geheel overeenkomstig de bedoeling van de armenwet was gehandeld. "De Commissaris schreef verder, dat “bedoelde vrouw zich uit eigen beweging in de gemeente had nedergezet, omdat zij daaraan door vroegere inwoning verbonden was en zij vermeende aldaar beter in de gelegenheid te zijn voor zich en haar gezin eenig onderhoud te vinden dan elders. In dit geval had de bevesteging niet behoren te worden belemmerd of bemoeilijkt. ” 4) In zijn brief aan de Excellentie d.d. 15 augustus 1870, werd door de Burgemeester zijn ingenomen standpunt met hand en tand verdedigd. Hij bleef erbij dat de weduwe van Brakel “zich niet in de gemeente heeft gevestigd, m aar eenvoudig m et hare kinderen aan den openbaren weg is gaan zitten en dat zoodanige nederzetting toch niet kan worden gedoog.” De Burgemeester voorzag dat de gewijzigde armenwet de gemeente de nodige financiële problemen zou geven. Hij vroeg de Commissaris dan ook, hoe er in dergelijke gevallen gehandeld moest worden. 5) Het antwoord d.d. 3 september 1870 luidde als volgt: “Ik vleij mij dat de werking der gewijzigde armenwet u de overtuiging zal schenken dat de vrees voor eene gedurige verplaatsing van armen en voor eene bezwaring der gemeente finantiën onder deze wet overdreven mag worden geacht, natuurlijk zullen zich altijd wel moeilijkheden voor het gem eentebestuur voordoen, m aar deze zullen u toch den vorige wettelijke toestand waarover door u gem eentebestuur dikwijls in zoo groote mate en te regt geklaagd is, niet doen terugverlangen, voor zoodane gevallen kan van mijn zijde geen algemeen rigtsnoer van handelen worde aangegeven. Het is 75
aan de gemeentebesturen overgelaten daarop te beslissen, behoudens natuurlijk de naleving der wet, ook die betreffende het vagabonderen. De armenwet wil overigens ondersteuning in de verblijfplaats, daar waar de arme zich momentueel bevindt. Kan hij zich geen woning verschaffen, dan behoort het burgerlijk bestuur, bij verjaring der kerkelijke of bijzondere instellingen, zoo daar toe termen bestaan, uit politiezorg een onderkomen te verschaffen en kan het zeker niet bevoegd worden geacht om den arme, die niet op den openbaren weg kan blijven tot vertrek uit de gemeente te noodzaken.” 6) Uiteindelijk zwichtte de burgemeester van W ageningen voor de overredingskracht van de Commissaris des Konings in Gelderland en kreeg de strijdlustige weduwe Van Brakel voor haar gezin huisvesting toegewezen. Gijsbertha Kaal bleef haar verdere leven te Wageningen woonachtig. Zij overleed aldaar op 19 februari 1893. Renkum, augustus 2001 Auteur is lid van Genealogisch en Historisch Genootschap “Redichem” 1) Burgerlijke Stand Gemeente Wageningen, Geboorteregister 1865, nr. 197 en nr. 198 2) Nieuw-Archief Wageningen, inv. nr. 1191 nr. 988/192 3) Nieuw-Archief Wageningen, inv. nr. 1263 nr. 988/192 Armwezen 4) Nieuw-Archief Wageningen, inv. nr. 1191 nr. 1008/196 5) Nieuw-Archief Wageningen, inv. nr. 1263 nr. 1008/196 Armwezen 6) Nieuw-Archief Wageningen, inv. nr. 370 nr. 1090/683 *) De cursief gestelde stukken zijn letterlijke aanhalingen uit de aangehaalde brieven
UIT HET W AGENINGS GEMEENTE-ARCHIEF 13 ) Anton C. Zeven Met dit deel in deze reeks wil ik opnieuw de aandacht op ons Gemeente-archief vestigen.**) Uitgaven in 1650 Post Bedrag in gulden en stuivers Adam den backer voor koexkens op de kur1 :-8ln de Kroon2 verteert met borgm r datzelaer Ruijter aen brandewijn3 1-:Tryn Wulleven voor het Raethuys schoon te maecken 3-10Een wit quast :-8twee soldaten naer orsouw gaande :-4de portier van Rheenen met kennisse van datzelaer :-6twee gequeste soldaten :-2een arm soldaet :-2Een man die in de palts Rector was geweest m et kennisse van Stralen 2-10een brieff van de marckmeester van Arnhem4 :-2een brieff uyt den haegh van den drost :-2Peter Hendrickse t’geen de arbeyders hadden verteert over het afbreecken van d' rosmeulen5 1- 476
Maria Patiënt voor verteringe t haeren huyse gedaen vande soldaten die van de zee quamen twee persoonen die seyden van lotteringhse6 geplundert te syn de Apotheeker Amerongen voor drooge amandelen en rosynen op de keurdagh volg. qte van lannae7 1654 Een longhman die seyde dat hij een schilder was, en aen syn reysgelt te kort quam Rijck Herberts voor roepen dat de leeren emmers voor de deuren geset souden worden Kerst de backer voor kraeckelingen ende koecxken op de keur gehadt mr lan de Timmerman voor het afbreecken van de rosmeulen ende op het raethuys te brengen volg. qte sonder datum nr.NIO
2-12:- 62- 66:- 3:- 83-12-
1 Ik lees hier ‘kur’ en veronderstel dat de aanwezigen op de Keurdag een koekje kregen. Maar hier had ik ook een post voor de aankoop van vloeibare genotmiddelen 2 De herberg De Kroon 3 De burgemeesters Daatselaar en De Ruijter namen het er goed van 4 Deze post komt enkele malen voor. Waarom? 5 De Molenstraat heet naar deze molen. Aan het einde van de Tachtigjarige Oorlog kon de rosmolen weer afbebroken worden. Immers de kans op belegering was uiterst gering geworden, en de windmolens buiten de stad konden hun werk blijven doen 6 Lotharingers 7 lannae = Januari Bron: Oud-Archief inv. nr. 302. Rekening van de erfgenamen van wijlen de burgemees ter Johan Junius over 1643/54, afgehoord 11 maart 1686, met bijgevoegd een rekening van deze burgemeester zelf. N.B. Bovenstaande is een selectie van betalingen door de magistraat. Naast ‘gewone uitgaven’ als de aanschaf van turf en het vervoer ervan, of van nagels, hout en andere bouwmaterialen zijn er enkele die inzicht geven in de tijd waarin men toen leefde. Hierbij moeten wij bedenken dat het niet ongewoon was dat debiteuren soms jarenlang op hun geld moesten wachten. Er waren toen nogal wat mensen op drift, die probeerden verderte reizen. Om dit mogelijk te maken kregen zij geld om wanneer dit op was elders hun hand opnieuw op te houden. Zo waren ze ook in Wageningen terecht gekomen. Wie zou die jongezel geweest zijn, die zei dat hij (kunst?)schilder was? Rijck Herberts was stadsomroeper, die omriep dat eenieder zijn brandemmers ter controle voor de deur moest zetten. Liet de magistraat een koek met droge amandelen en rozijnen bakken, die bij apotheker van Amerongen gekocht waren? Dienden de koekjes en krakelingen die de magistraat voor de keur besteld had als versnapering op een keurdag of werden zij op hun kwaliteit gekeurd? Deze rekening werd pas na 32 jaar gecontroleerd! Versterking van de Bergpoort Ontvangen van Bor[gemeester] Gerrit de Haes. Hij heeft in 1623 voorgeschoten de kosten van 125 karren sants van de kar acht penningen vier gulden dardenhalve stuver voor rondeel aan de Berrich poort opgemetselt wordt. Geschiet den 10 Januarij Anno 1625. (getekend) Lubbert Torck, (gedateerd) 1/6/25 77
Bron: Oud-Archief inv. nr. 267, Bijlagen tot de rekening van de burgemeester Gerrit de Haes over 1623/24. Rekening gedateerd 10-1-1625. N.B. Kennelijk vormde de versterking van het bolwerk van de Bergpoort, in verband met de Tachtigjarige Oorlog, een deel van de reconstructie van de vestingwerken van de stad. Dardenhalve stuver\s niet 31/2, maar 21/2 stuiver. Dardenhalve wil zeggen dat de derde stuiver voor de helft aanwezig is. Wij kennen dat nog in anderhalf, waarbij ‘ander’ twee betekent. Dus de tweede [stuiver] is voor de helft aanwezig: 11/2. Betaald wordt 4 gulden 21/2 stuiver, of 4 g 2 st 8 p[enningen]. Immers 125 karren x 8 p = 1000 p = 4 g 2 st 8 p. Die oude kerck Aenteijckenongh van den Enck, beginnende van die S ta d tto ta e n die oude kerck, wort gestelt op den 31 gerss, na het Puijstjen tot op hunnijeswegh, lopende opden Dijetwegh, tot aan’t gebiedt van bennecum. Dit alles in een bliek. Bron: Oud-Archief inv. nr. 915. Index op het onder inv. nr 914 vermelde kohier, opgemaakt ca 1730. N.B. Dit grote gebied wordt dus begrensd door een niet nader beschreven grens lopende van de stad (waarschijnlijk de Bergpoort) tot aan de plek waar de oude kerk (van Wageningen-dorp op de Wageningse Berg) stond, vandaar naar de Harnjesweg en naar de Diedenweg en dan tot aan de grens met Bennekom. Het gebied op de Berg stond dus in ca 1730 nog steeds bekend als ‘die oude kerck’. Kat in de zak 21 oktober 1789. Voor Juffr. C:G:Nuijen voor 10 ellen kat in de zak en 8 ellen linnen in January geleverd. Sub. No 15 ad 7-19-0. Bron: Oud-Archief inv. nr. 806. Register van ordonnantiën van betaling, afgegeven door de magistraat op de stadsrentmeester en andere comptabelen. N.B. Wat voor textiel is ‘kat in de zak’? Graag Uw bericht aan de redaktie. Lang wachten Een voor de kinderen van wijlen den kleerm aker Jan van Wijk voor verdiende arbeydsloon tot het maken van een kleed voor de gerigtsdienaar boorden van den Hoed, Keelen voor de opsteeckers van de Stads Lantaarnen, alles in den Jaare 1773 sub N. 65. ad 6.-.-. Bron: Oud-Archief inv. nr. 806. Register van ordonnantiën van betaling, afgegeven door de magistraat op de stadsrentmeester en andere comptabelen, 1784-1791. N.B. Dit stuk is niet gedateerd, maar is in elk geval van na 1783. Dit houdt in dat de stad de kleermaker 10 jaar lang op zijn geld had laten wachten, en dat, nu hij dood is, de stad tot een afrekening moet komen. De kleding voor de gerichtsdienaar en de lantaarnop stekers zullen intussen wel versleten zijn. Verhoor 1767 Den 29 December 1767 Coram Dms Commissaris Goris V. Capellen Is voorgebragt in het Tugthuys den geconfineerden Jurrien Grosse en gevraegt synde hoe het nu macken, segt niet anders, als goeden dagh Edele en Aghtbaere. 78
Gevraegt synde, o ff het koud heeft, swyge eerst langen tyd stille, en daerna segt dat een buffelskop aen syn mondt heeft, wysende op syn baerd. Gevraagt synde, hoe lange geseten heeft, sw ygtstil. Daerop geponsseert synde, segt dat hoogduytsch spreekt. Gevraegt synde off na Duytslandt wil gaen, segt, dat syn weg altyd na het Zuyden en na t Noorden is. Verscheide maelen gevraegt synde, off na huys wil, segt telkens niet anders, als dat na t Zuyden en het Noorden gaat. Daerop weggebragt synde, segt goeden dag, Edele en Aghtbaere en Schoenmakers Ambagt. Bron: Recht. Archief inv. nr. 3. Criminele procesdossiers 1731-1766. N.B. Hield Jurrien Grossen zich van de domme of was hij dom? Ik denk het eerste. Het zal hem niet veel geholpen hebben, en hij zal zich later wel hebben afgevraagd hoe hij in het tuchthuis naar het noorden en naar het zuiden kon lopen. Waarom hij tot slot, de edelachtbaren nog schoenmakers noemt, weet ik niet. Zouden wij nu zeggen: een stelletje koekenbakkers? Ik neem aan dat na het vertrek van de gedetineerde, de ‘Edelachtbaren’ in luid gebulder van het lachen zijn uitgebarsten. Vroedvrouwen Barbara Hulsebos en Vermeulen Ik onder geschrevene barbara hulsebos huijsvrouw van jan jansen Carperaal in het Regimend, van bakker Getuijge bij dese dat op den 31 meij 1757 verlost ben van een soontie en ben bedient Geworden, door de vroet vrouw, vrouw vermuelen en heeft voornoemde vrouw sigh in die opsighte gedragen, als een brave en verstandige vroet vrouw behoord te doen en sonder m ij ondergeschreven enijgh leet o f letsel toe Gebracht te hebben en vermits men Geven hebbe dese m et mijn m arckt eijgen hand ondertekent. Arnhem den 23 febber. 1758 Dit merk heeft barbara hulse bos in ons presentie eijgenhandigh Getekent Gerrit Grotenhuijs Gert Pijckers Bron: weet ik niet meer. N.B. Vroedvrouw Vermeulen had een brief van aanbeveling nodig, omdat zij solliciteer de naar de baan van stadsvroedvrouw van Wageningen. Voor zover ik weet is de keuze niet op haar gevallen. Het merk dat zij zette, lijkt niet op haar initialen of op een handmerk (‘huismerk’). Haar man Jan Jansen, met de rang van Carperaal, dat natuurlijk corporaal moet zijn, was bakker in een legeronderdeel. Gerrit Grotenhuijs en Gert Pijckers moeten getuigen zijn. Gesondt van locht Also Hans Jurgen Smit Burgerende Ingeseten der Stadt Hanau sich hierin onserStadt Waegeningh opgehouden heeft voor den tijt van drie ma[a]nden om sijne affaires te effectueeren, ende attesteeren, dat dese plaets is gesondt van locht ende bevrijdt van alle vremde Consagieuse siekte sijnde hen oock gevolgt sijn Broeder Johannes Smit 79
voor vier weecken tot effectuatie van sijne affaires als van voornemen sijnde sich weder naer haer Stadt Hanau te begefen. En in een andere hand: Wij Burgermrn Schepenen en[de] Raedt doen condt en certificeren dat Hans Jurgen Smit Burger en ingeseten der stadt Hanau sich een geruijme tijdt bij een onser ingesetenen genaemt Berndt Rycksen Hospes in t ’hoff van Gelderlandt heeft opgehouden (doorge haald: bij hem ondertussen gekomen sijn ondertusschen) dat eenigertijt daernae bij hem gekomen sijn broeder Johannes Smit, wij getuijgen en attesteeren meede dat deser plaets gesont is van lught en bevrijt vande contasieuse siekte. 21 april 1683. Bron: Recht. Archief inv. nr 131. Informatiën, interrogatoria en gerichtelijke verklarin gen 1580-1811. N.B. Hans Jurgen en zijn broer Johannes Smit hadden kennelijk het origineel van dit document nodig om weer in Hanau terug te mogen komen. Immers zowel Hans Jurgen als de Magistraat verklaarden dat Wageningen 'gesont van lught en vrij van contasi euse siekten' was. Tegenover ‘gesont van lught’ staat ‘slechte lucht’ of vertaald ‘mal aria’. Dacht men hierbij alleen aan malaria of aan ziekten i.h.a.? Het woord contagieus betekent besmettelijk. Had men hierbij vooral aan de pest op het oog? Dan blijft voor mij een open vraag: waarom staat deze verklaring twee keer en met verschillende handen geschreven onder elkaar? Had men het origineel in tweeën geknipt: één voor Hans Jurgen en de ander voor Johannes Smit? Naast bovenstaande informatie leren we ook nog dat in 1683 Berndt Rycksen herbergier van de herberg ‘thoff van Gelderlandt was. Deze naam kan nog toegevoegd worden aan ‘Hof van Gelderland in W ageningen’ van A.G. Steenbergen (1978). Toen lag deze herberg nog buiten de stad op de hoek tussen de Grebbedijk en de huidige haven, dus buitendijks tegen de dijk aan. Het terrein aldaar ligt hoger dan de uiterwaard zelf, en ‘schreeuwt’ om een opgraving om zijn geheimen prijs te geven, en zodoende licht op deze herberg en zijn bewoners te werpen. Ikzelf vermoed, dat op deze plaats eerder het tolhuis van de Rijntol gestaan heeft. Paard beschadigd Op 13 januari 1711 schrijven Walraven van Eijmeren, Gerrit Jakes en Jakes Gerritse een getuigenis, waarin zij verklaren dat op 11 april voerman Peter Leendertse gevraagd was om zakken haver bij de Steen ovens weerdt te halen. De kar is nogal zwaar beladen, en daarom waarschuwen de getuigen de voerman om bij de afweg eenige sacken van de kar [te] setten. Hoewel zij dit verzoek vele malen ‘kraghtigh’ hebben herhaald, is de voerman des niet tegen staende — heeft willen luisteren, maer voort gereeden. En zoals zij al hadden gevreesd, gaat het bij de afweg mis, w aerdoor de kar om viel en het peerd beschadigt wierd. De getuigen besluiten hun getuigenis met in waerheijts oirkonde is deese onse gegeven attestatie m et onse christelijcke onderteijkeninghen onderteijkent en dat doen zij dan op 13 april 1711. • Bron: Recht. Archief inv. nr. 165. Citatiën cum documentis van het Klein-Gericht, later Klein en Middelbaar Gericht 1707-1716. N.B. Er zijn twee eensluidende getuigenissen. De ene is van Walraven van Eijmeren 80
en de andere van Gerrit Jakes en Jakes Gerritse samen. De laatste twee zijn, denk ik, vader en zoon. Dat Gerrit en Jakes samen één getuigenis hebben afgelegd zal goedkoper geweest zijn. Alle drie wilden zich kennelijk tegen schadeclaims, zoals we dat nu noemen, van Peter Leendertse indekken. Zo oom zo volle nicht: beiden verdwenen De Magistraat ontving van Franciskus van den Broek een brief, die hij in Kevelaer op 11 augustus 1732 had geschreven. Franciskus meldt dat zijn volle nicht Maria van den Broek na 24 jaar kloosterleven in een klooster te Mechelen twee jaar geleden dit klooster heeft verlaten. Kennelijk is zij bepraat en is zij weer in een klooster te Keulen ingetreden. Maar nu is zij daar ook weer weggegeaan. Franciskus weet niet waar zij is. Daarom schrijft van ‘dorp op dorp’, inclusief de stad Wageningen een brief met het verzoek of het stads- of dorpsbestuur weet waar Maria zich bevindt. Hij zal diegene die de oplossing brengt betoenen meteen paar hanschoenen en de armen niet te vergeeten. Hij besluit zijn brief met een P.S. gelieft mijn te schrijven aen fransiskus van den Broek logeert in den Swaen tot Kevelaer. In een andere inkt wordt op 5 september aan de brief toegevoegd, dat Antoni van Ren vragende naer seckeren Heer Franciskus van den Broeck naer in haut [inhoud] van desen [bovenstaande] briff m aer is m eij onbekent ende wete niet ofte sulcken Heer is beij mij gelogert geweest. Joannes Cremeren chirurghen in de Swaen tot Kevelaer. Bron: Recht. Archief inv. nr. 165. Citatiën cum documentis van het Klein-Gericht, later Klein en Middelbaar Gericht 1707-1716. N.B. Joannes Cremeren, de bewoner van de Swaen, kent dus onze Franciskus niet of zegt hem niet te kennen. Misschien dat Franciskus zijn nicht gevonden heeft en beducht is voor zijn toezegging aan ‘dorp op dorp’ om een paar handschoenen en geld voor de armen te geven. Heeft hij aan Joannes Cremeren gevraagd om te verklaren dat hij Franciskus niet kent? Antoni van Ren zal Joannes gevraagd hebben zijn verklaring op de brief zelf te schrijven, zodat hij, Antoni, in W ageningen terugkomende, kan uitleggen waarom hij geen handschoenen en geld voor de armen bij zich heeft. Is van Ren een van Rennes? Rovende brand Het volgende gegeven komt niet uit het GAWageningen. De bron is aanwezig in het Heerlijkheidsarchief Verwolde, Rijksarchief Gelderland, Arnhem. Het betreft Pieter van Mekeren, die verklaart te Wageningen op 20-7-1482 dat hij grote schade heeft geleden door de roeffendebranttijdens de strijd tussen Arnhem en W ageningen in of voor 1482. N.B. Stond deze strijd in verband met de strijd tegen de Bourgondiërs? Het stuk wordt door hem en een getuige Goissen van Lienden (= Lijnden) gezegeld. Bron: Centraal Bureau voor Genealogie, ‘s-Gravenhage, Coll. Muschart. *) Dit artikel is de door de auteur bewerkte versie van het laatste gedeelte van het artikel “Uit het Wagenings Gemeente-Archief 12”, welk gedeelte wegens plaatsge brek niet in het septembernummer van “Oud Wageningen” (jg. 29, nr. 3; zie blz. 59) kon worden opgenomen en daarin als “wordt vervolgd” is aangekondigd. Deze bewerkte versie verschijnt als nieuw artikel in dit nummer van “Oud W ageningen” **) De cursief gestelde stukken zijn letterlijke aanhalingen uit het archief 81
CORRECTIE: EEN EIGENZINNIGE PASTOOR (2) In overleg met mevrouw H.C. Wildeman - van Schijndel, de auteur van genoemd artikel in “Oud Wageningen” jg. 29 nr. 3, blz. 48-50 (september 2001) volgt hier een juiste vertaling van de Latijnse tekst, te vinden aan het slot van het verhaal. Deze moet zijn: “1823, 9 juni is hier (= in Lobith) in de pastorie overleden Theodorus Krechting, voorheen pastoor in Wageningen. 77 jaar oud”. Ton Steenbergen
OPENINGSTIJDEN VAN HET MUSEUM “DE CASTEELSE POORT” April tot en met oktober: November tot en met maart:
di-za 11 -17, zo 13-17 uur di-za 12-16, zo 13-16 uur
’s maandags gesloten, daarnaast op 1 januari, eerste paasdag en 25 december geopend op tweede paasdag en 26 december. Tarieven 2001*) Volwassenen Pashouders en kinderen tot 16 jaar MJK en Vrienden Gezinnen Stadswandeling o.l.v. gids Stadswandeling + toegang museum
fl. 2,50 fl. 1,25 Gratis fl. 6,00 fl. 2,50 fl. 4,00
(€1,13) (€0,56) (€2,72) (€1,13) (€1,82)
webadres: www.casteelsepoort.nl/openings.htm *) De redactie heeft de guldenstarieven omgerekend in euro’s
BALIEMEDEWERKER IN HET MUSEUM “DE CASTEELSE POORT” Onlangs werd mij gevraagd, hoe ik er toch toe gekomen was om baliemedewerker te worden in het museum “De Casteelse Poort”. Men vond dat het werk saai is en dat je je vrije tijd beter kunt gebruiken. Daar ben ik het helemaal niet mee eens. Ik doe dit werk nu ruim twee jaar en vind het nog steeds geen saai werk. Het kan natuurlijk voorkomen dat er weinig bezoekers zijn op een morgen of middag. Dat is ook niet zo erg, w a n tje kunt je tijd besteden aan een boek lezen of je achterstallige post behandelen. En dan is er nog de nodige lectuur aanwezig over W ageningen en zijn geschiedenis. Het boeiende van dit werk is dat je de bezoekers wegwijs maakt in het museum en soms tot aardige gesprekken komt. Vooral tijdens de grote tentoonstelling “ De slag om de Grebbeberg” waren er veel mensen die na bezichtiging even hun verhaal kwijt wilden, hoe zij die dagen beleefd hadden. Soms vertelden ze over een vader of een ander familielid die in de strijd gesneuveld waren. Het was soms ontroerend om hun verhalen aan te horen. Ook de tentoonstelling “Schimmelpenninck fijn die ken ik” maakte vele tongen los. Na het bezoek kwam men graag nog even aan de balie napraten om herinneringen op te halen. Vaak had men familie herkend op de foto’s. 82
Volgens mij moet de baliemedewerker niet alleen achter het bureau zitten om kaartjes te verkopen (dat is saai!). Een beetje interesse voor de bezoekers maakt het werk wel boeiender. Je merkt gauw genoeg of iemand op wat extra informatie gesteld is of niet. Ik schrijf dit stukje om nog wat meer mensen enthousiast te maken voor dit vrijwilligers werk. Er is op dit moment behoefte aan meer baliemedewerkers. U kunt zelf bepalen wanneer u wilt werken. Enige regelmaat wordt wel op prijs gesteld. De “werk”tijden zijn in april t/m oktober 11.00-14.00 en 14.00-17.00 uur op dinsdag t/m zaterdag en 13.0017.00 uur op zondag, in november t/m maart 12.00-16.00 uur op dinsdag t/m zaterdag en 13.00-17.00 uur op zondag. Wie voor dit werk voelt kan zich in verbinding stellen met “ De Casteelse Poort” (Telefoon en e-mail: zie achterkant van dit nummer van “Oud W ageningen”). Natuurlijk zijn de baliemedewerkers altijd bereid om u in te werken. W ie meldt zich? Tineke Middelburg MUSEUM “DE CASTEELSE POORT” Het museum “ De Casteelse Poort” probeert midden in de maatschappij te staan. Het probeert een erkende en duidelijke positie in het Wageningse in te nemen. Het probeert te bereiken dat menig burger van W ageningen er af en toe eens toe komt ons met een bezoek te vereren. Wat hebben we te bieden: een beeld van de geschiedenis van Wageningen. We zijn druk bezig in de historiezaal een opstelling te realiseren waardoor deze geschiedenis op een overzichtelijke wijze tot uitdrukking komt. De eerste tekenen van deze opzet zijn inmiddels waar te nemen. Het gebouw toont zelf geschiedenis. Door de rudimenten van het poortgebouw van het kasteel in de kelder, door de keuken en het fonteintje uit de tijd van de familie Van de Heijden van voor de Tweede Wereldoorlog, door overblijfselen van de bewoning door de politie na deze oorlog. De bibliotheek herbergt het documentatiecentrum van de vereniging “Oud W agenin gen”. We prijzen ons gelukkig dat ook de tijdschriften hier een plaats hebben gekregen. Elke dinsdagmorgen zijn de heren die hier over gaan present om de bezoeker met raad en daad en antwoord op vragen bij te staan. De zaal over de Tweede Wereldoorlog geeft al sinds de opening een indruk van de geweldige invloed die deze oorlog op Wageningen heeft gehad, en dat op vele terreinen. De wisseltentoonstellingen geven bij voorkeur een beeld van diverse aspecten van de Wageningse samenleving (zie hettentoonstellingsprogramma elders in dit blad). De kunstexposities zijn altijd interessant en vrijwel altijd van hoog niveau. We verwijzen hiervoor naar de rubriek Agenda Museum “De Casteelse Poort” in dit nummer van “Oud Wageningen”. Het leek mij goed om datgene dat het museum te bieden heeft nog eens in grote trekken voor u weerte geven. Maar het belangrijkste vinden we de plezierige sfeer, die we proberen uit te dragen. Vandaar ook dat wij de oproep “kom er bij” van harte kunnen ondersteunen. P. Woldendorp 83
BES TU U R : W .J .P .S te e n b e rg e n
v o o rz itte r
T a rth o rs t 2 2 , 6 7 0 8 J A , te l.4 1 4 9 4 9
W .W ild s c h u t
s e c re ta ris
T a r th o rs t 2 6 8 , 6 7 0 8 J H , te l.4 1 8 7 1 6
A .H .C Ia a s s e n
p e n n in g m e e s te r
e -m a il: w s te e n b e rg e n @ h e tn e t.n l e -m a il: w .w ild s c h u t1 @ c h e llo .n l (le t o p 1!) D ie d e n w e g 16 5, 6 7 0 6 C P , te l.4 1 6 6 2 6 e -m a il: b a c @ p la n e t.n l A .C .Z e v e n
le d e n b e s ta n d
D a s s e n b o s la a n 6, 6 7 0 5 B T , te l.4 1 0 1 5 6 e -m a il: a n to n .z e v e n @ h e tn e t.n l
M w .O .H a z e
lid
G a n z e n w e g 5, 4041 A X K e s te re n , t e l.0 4 8 8 -4 8 2 1 1 8
M w .P .M .L ip s
lid
P la n ts o e n 106, 6701 A T , te l.4 2 5 4 3 0
G .L .O Iin g a
lid
G e n .F o u lk e s w e g 18, 6 7 0 3 B R , t e l.4 1 0 1 1 0
LEDEN VAN V E R D IE N S T E : A .G .S te e n b e rg e n , P .H o lle m a n , A .L .N .R ie tv e ld , A .A .H o fm a n R E D A C T IE ‘O U D -W A G E N IN G E N ’ T a r th o rs t 8 0 3 , 6 7 0 8 J K te l.4 2 0 8 9 2 (p riv é ),
W .C .W .A .B o m e r
lid
J. v a n d e n B u rg
lid
V a n d e r W a a ls s tra a t 9, 6 7 0 6 J L , te l.4 1 6361
J .J .M .E v e rd ij
lid
T h ijs s e la a n 11, 6 7 0 5 A K , te l.4 1 6 7 4 4
4 7 1 7 2 1 (k a n to o r), e -m a il: b o m e r@ is ric .n l e -m a il: je n z v a n d e n b u rg @ h e tn e t.n l e -m a il: j.e v e rd ij@ h e tn e t.n l B IB L IO T H E E K EN D O C U M E N T A T IE ♦ A .G .S te e n b e rg e n
O tto v a n G e lre w e g 2 8 , 6 7 0 3 A E , te l.4 1 6 6 7 5
F O T O - EN P R E N T E N K A B IN E T T a rth o rs t 5 4 , 6 7 0 8 J B , te l.4 1 5 4 7 7
A .L .N .R ie tv e ld W E R K G R O E P A R C H E O L O G IE E. va n D o rla n d
c o n ta c tp e rs o o n
P o m o n a 138, 6 7 0 8 C E , te l.4 1 7 5 0 6
C O M M IS S IE S T A D S W A N D E L IN G E N L .A .A .J .E p p in k
P o o ta k k e rw e g 17, 6 7 0 6 B W , te l.4 1 6 1 4 5
♦ S T IC H T IN G W A G E N IN G S M U S E U M B o w le s p a rk 1A, 6701 D N , te l.4 2 1 4 3 6
‘D E C A S T E E L S E P O O R T
e -m a il: c a s te e ls e p o o rt@ h o tm a il.c o m w e b s ite ', w w w .c a s te e ls e p o o rt.n l A .C .Z e v e n
c o n ta c tp e rs o o n
V E R E N IG IN G "V R IE N D E N V A N H E T
D a s s e n b o s la a n 6, 6 7 0 5 B T , te l.4 1 0 1 5 6 se c r. m w .M .S Ie b o s , H e rte n la a n 7, 6 7 0 5 C A
M U SEU M DE C A S T E E LS E P O O R T" B O E K E N EN P L A T E N : U itg a v e n v a n de v e re n ig in g z ijn v e rk rijg b a a r bij d e m e t ♦
g e m e rk te
a d re s s e n . G iro re k e n in g 29 4 6 125 te n n a m e v a n H ist. V e r. O u d -W a g e n in g e n te W a g e n in g e n . C o n trib u tie : m in im a a l f. 2 5 ,- ( € 1 1 ,3 5 ) p e r k a le n d e rja a r.
V o lg e n d e b ije e n k o m s t: E r is n o g g e e n in fo rm a tie o v e r d e v o lg e n d e le z in g . D e z e w o rd t o p g e n o m e n in h e t e e rs te n u m m e r v a n "O u d W a g e n in g e n " , d a t in 2 0 0 2 v e rs c h ijn t. Kopij inleveren: M u se u m "D e C a ste e lse Poort", B o w le s p a rk 1a, 6701 D N W a g e n in g e n (po stva kje "O u d W a g e n in g e n ") o f V a n d e r W a a ls s tra a t 9 (g a a rn e op d iske tte o f p e r e -m a il)
DRUK: DE GOEDE WAGENINGEN
ISSN: 1384-7678