Vers le développement d’un système performant de transports collectifs transfrontaliers dans l’Eurométropole Lille-Kortrijk-Tournai Naar een performant systeem voor openbaar vervoer in de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai
Synthèse Synthese
Séminaire « Tous mobilisés pour une mobilité eurométropolitaine ! » du 25/11/2013 et suites à donner : perspectives concrètes, plan d’action Seminarie « Iedereen gemobiliseerd voor een vlottere mobiliteit in de Eurometropool ! » van 25/11/2013 en verdere stappen : concrete perspectieven, actieplan
Sommaire Overzicht
INTRODUCTION INLEIDING
3
1. L’ÉTUDE DE POTENTIEL : constats et préconisations DE POTENTIEELSTUDIE : vastellingen en aanbevelingen
4
2. L ES ACTIONS DE ACTIES
6
Activer les leviers pour consolider l’offre actuelle Hefbomen om het huidige aanbod te versterken
6
Se mobiliser pour attirer de nouveaux usagers dans les transports collectifs par la valorisation de l’offre dans les activités des grands générateurs de déplacements Mobiliseren om nieuwe reizigers aan te trekken door samen met de socioeconomische partners het aanbod te promoten
9
L’EUREGIO MEUSE-RHIN : UN EXEMPLE D’INTÉGRATION TRANSFRONTALIÈRE PAR LES TRANSPORTS DE EUREGIO MAAS-RIJN : EEN VOORBEELD VAN GRENSOVERSCHRIJDENDE INTEGRATIE VIA HET TRANSPORT 3. L ES PROJETS DE PROJECTEN
18
onstruire l’avenir autour de l’ambition commune d’un véritable système de C transport intégré eurométropolitain Vooruitblik naar een geïntegreerd transportsysteem voor de Eurometropool
18
Cofinancer les projets Cofinanciering van de projecten
22
oncrétiser les projets communs C De gemeenschappelijke projecten concretiseren
24
UN PLAN D’ACTION EEN ACTIEPLAN
2
16
26
Introduction Inleiding Le 25 novembre 2013, le séminaire « tous mobilisés pour une mobilité eurométropolitaine », a réuni une centaine de personnes à Kortrijk. Présentation et tables rondes ont permis nombre d’échanges.
Op 25 november 2013 namen een honderdtal personen deel aan het seminarie « Iedereen gemobiliseerd voor een vlottere mobiliteit in de Eurometropool », dat plaatsvond in het Agentschap van de Eurometropool in Kortrijk. Presentaties en rondetafelgesprekken zorgden voor een constructief debat.
L’objectif de ce séminaire était double : � Communiquer sur : • les résultats de l’étude sur le potentiel de développement des transports collectifs transfrontaliers (« étude de potentiel ») • les premières actions réalisées depuis ; �L ancer le débat avec tous les acteurs concernés autour d’un plan de développement commun (business plan) à mettre en œuvre dans le cadre de la stratégie Eurométropole 2020.
Het doel van dit seminarie was tweeledig : � Communiceren over : • de resultaten van de studie over het ontwikkelingspotentieel van het grensoverschrijdend openbaar vervoer (« potentieelstudie ») • de eerste acties die sindsdien werden gerealiseerd; � Het debat op gang brengen met alle betrokken actoren over een gemeenschappelijk ontwikkelingsplan (business plan) uit te voeren in het kader van de strategie Eurometropool 2020.
Le présent document retrace les principaux éléments à retenir de ce séminaire. Il les met en perspective des actions à poursuivre et à lancer.
Onderhavig document geeft een overzicht van de belangrijkste conclusies van dit seminarie in het licht van de verder uit te werken en nog op te starten acties.
Les participants
De deelnemers
�d es représentants politiques et techniques des membres de l’Eurométropole �d es représentants des opérateurs de transports collectifs �d es représentants techniques et politiques de plusieurs communes �d es membres du Forum de l’Eurométropole (société civile organisée) �p lusieurs associations �p lusieurs acteurs socio-économiques du territoire, chambres de commerces, centres commerciaux, musées et centres culturels
� politieke en technische vertegenwoordigers van de leden van de Eurometropool � vertegenwoordigers van de operatoren van het openbaar vervoer � politieke en technische vertegenwoordigers van verschillende gemeenten � leden van het Forum van de Eurometropool (georganiseerd maatschappelijk middenveld) � verschillende verenigingen � verschillende socio-economische actoren van de regio, kamers van koophandel, winkelcentra, musea en culturele centra
cf la liste des participants en fin de document
cf lijst van de deelnemers aan het einde van het document
3
L’étude de potentiel : constats et préconisations De potentieelstudie : vaststellingen en aanbevelingen Le panorama des transports collectifs transfrontaliers : offre, évolutions récentes, pistes de progrès L’étude de potentiel a été menée en 2012-2013 par l’Eurométropole, la SNCB, la SNCF, La Région NordPas de Calais, le Département du Nord, Lille Métropole, Tec et De Lijn (étude réalisée par le groupement Stratec, Alycesofreco, Cohesium).
De potentieelstudie werd in 2012-2013 uitgevoerd in opdracht van de Eurometropool, de NMBS, de SNCF, de Région Nord-Pas de Calais, het Département du Nord, Lille Métropole, TEC en De Lijn (studie gerealiseerd door Stratec, Alycesofreco en Cohesium).
Elle a permis de mettre au point certaines données existantes, de les approfondir et de les compléter.
Dankzij deze studie konden bepaalde bestaande gegevens op punt worden gesteld, verder uitgewerkt en aangevuld.
Il y a environ 100.000 déplacements transfrontaliers
Er zijn ongeveer 100.000 grensoverschrijdende verplaatsingen per dag in de Eurometropool (met zowel vertrek als aankomst binnen de Eurometropool). Slechts 4-5% van die verplaatsingen gebeuren met het openbaar vervoer (waarvan ongeveer 75% met de trein en 25% met de bus).
par jour au sein du territoire de l’Eurométropole
(avec comme origine et destination le territoire de l’Eurométropole). Seulement 4-5% de ces déplacements s’effectuent en transports collectifs (environ 75% en train et 25% en bus). À court terme, l’offre est globalement suffisante au regard de la demande actuelle, mais celle-ci semble mal connue et souffre d’une image négative. En résumé, il y a 30 trains par jour sur la ligne Lille-Kortrijk, 34 trains par jour sur la ligne Lille-Tournai et 30 trains par jour sur la ligne Kortrijk-Tournai. Le temps de trajet est en moyenne 30min (comparable à un trajet en voiture de centre à centre en heure creuse sans prendre en compte le stationnement).
Une dizaine de lignes de bus traversent la frontière, dont une ligne qui est réellement transfrontalière la ligne Mouscron-Wattrelos-Roubaix (cf. ci-après).
4
Overzicht van het grensoverschrijdend openbaar vervoer: aanbod, recente ontwikkelingen en groeipotentieel
Op korte termijn is het aanbod, gelet op de huidige vraag, over het algemeen voldoende. Dit aanbod is echter weinig bekend en heeft te kampen met een negatief imago. Globaal genomen rijden er ongeveer 30 treinen per dag op de lijn Lille-Kortrijk, 34 treinen op de lijn Lille-Tournai en 30 treinen op de lijn KortrijkTournai. De reistijd bedraagt gemiddeld ongeveer 30 min (wat vergelijkbaar is met een traject met de wagen in de daluren van centrum naar centrum, zonder hierbij rekening te houden met parkeren).
Een tiental buslijnen steken de grens over, waaronder één volwaardige grensoverschrijdende lijn : de lijn Mouscron-Wattrelos-Roubaix (cf. infra).
La qualité de service est souvent critiquée mais en constante amélioration. Depuis le changement des horaires fin 2011, le nombre de trains à l’heure a largement doublé.
De kwaliteit van de dienstverlening wordt vaak bekritiseerd, maar is de laatste jaren sterk verbeterd. Sinds de wijziging van de dienstregelingen eind 2011 is het aantal stipte treinen verdubbeld.
Une tarification transfrontalière attrayante existe, à savoir l’offre Trampoline qui est bien utilisée par les navetteurs captifs (scolaires, actifs, ...) mais quasiment inconnue du grand public. L’accessibilité à l’information et à la billettique est plutôt confidentielle (dans les automates régionaux et au guichet en France, seulement au guichet en Belgique dans les gares de Tournai, Mouscron et Kortrijk).
Er bestaat een voordelige grensoverschrijdende tarifering (het Trampoline-aanbod) dat vooral wordt gebruikt door pendelaars (scholieren, beroepsbevolking, ...), maar dat amper bekend is bij het grote publiek. De toegang tot informatie en ticketting is eerder beperkt (in de regionale automaten en aan het loket in Frankrijk en enkel aan het loket in België in de stations van Tournai, Mouscron en Kortrijk).
1 Le nombre de voyageurs est en augmentation
Het aantal reizigers neemt toe (+ ongeveer 15%
op de as Lille-Kortrijk / + ongeveer 30% op de as LilleTournai), maar het grenseffect* blijft een cruciale rol spelen. Er is evenwel duidelijk gebleken dat er heel wat potentieel aanwezig is om het aantal reizigers verder te doen stijgen, zowel op korte termijn met eenvoudige systemen om de bestaande praktijken te consolideren, als op middellange en lange termijn door de intermodaliteit en de integratie van de verschillende netwerken te versterken.
84 km
31 km
km
36
60 km
(axe Lille-Kortrijk + environ 15% / axe Lille-Tournai + environ 30%), mais l’effet frontière* reste très marqué (correspondant à une perception de la distance entre les 3 pôles du double de la distance réelle). Cependant, il est clairement apparu que de réelles marges de progression existent, tant à court terme avec des dispositifs simples pour consolider les pratiques existantes, qu’à moyen et long termes en renforçant l’intermodalité et l’intégration des différents réseaux. Kortrijk
27 km
Lille
51 km
* L’effet frontière représente une résistance au franchissement des frontières. Il peut être caractérisé par une distance supplémentaire fictive qu’il faudrait parcourir pour traverser la frontière. En raison de cet effet frontière, les flux de déplacements observés au franchissement des frontières sont inférieurs à ce qu’ils pourraient être en son absence.
Vous pouvez consulter la synthèse de l’étude de potentiel (synthèse mobilité tome 2) sur www.eurometropolis.eu/documentation ou sur demande à l’Agence de l’Eurométropole.
Tournai * Het grenseffect kan worden omschreven als de weerstand om grenzen over te steken. Dit kan worden gekenmerkt door een extra, ficitieve afstand die zou moeten worden afgelegd om effectief de grens over te steken. Door dit grenseffect worden er minder grensoverschrijdende verplaatsingsstromen waargenomen dan dit het geval zou zijn zonder grenseffect.
De synthese van de potentieelstudie (synthese mobiliteit deel 2) kan worden geraadpleegd op www.eurometropolis.eu/documenten of is te verkrijgen bij het Agentschap van de Eurometropool.
Préconisations de « l’étude de potentiel » en résumé :
Samenvatting van de aanbevelingen van de « potentieelstudie » :
+ d’informations sur l’offre : juste et en temps réel
Meer informatie over het aanbod : correcte en real time info
+ d’intégration des différents réseaux + d’intermodalité entre les différents moyens de transports
Meer integratie van de verschillende netwerken Meer intermodaliteit tussen de verschillende vervoerswijzen
5
Les actions De acties Les tables rondes ont permis aux acteurs de terrain de présenter leurs actions et de s’engager sur la perspective de la mise en œuvre progressive d’autres actions.
Activer les leviers pour consolider l’offre actuelle
6
Tijdens de rondetafelgesprekken konden overheden en operatoren hun lopende acties voorstellen en toelichten hoe deze zich geleidelijk kunnen inschrijven in een langere termijn perspectief.
Hefbomen om het huidige aanbod te versterken
Il s’agit de conforter et valoriser des performances du réseau actuel…
De performanties van het huidige netwerk versterken en opwaarderen...
en renforçant les connexions entre les différents réseaux
door de aansluitingen tussen de verschillende netwerken te consolideren
Intervenant : Frédéric Caudal (Transpole)
Spreker : Frédéric Caudal (Transpole)
Point sur les bus transfrontaliers : aujourd’hui, 2 types de liaisons transfrontalières existent : � des prolongements de quelques centaines de mètres au-delà de la frontière pour rejoindre un point de correspondance, une école, … � l’exploitation conjointe entre le réseau TEC Hainaut et Transpole de la ligne MWR (Mouscron-WattrelosRoubaix) qui dispose d’une gamme tarifaire transfrontalière spécifique.
Stand van zaken van de grensoverschrijdende buslijnen : vandaag bestaan er 2 soorten grensoverschrijdende verbindingen : � buslijnen die de grens slechts enkele honderden meters overschrijden tot aan een mobiliteitsknooppunt, een school, … � de gezamenlijke exploitatie door TEC-Hainaut en Transpole van de buslijn MWR (Mouscron-WattrelosRoubaix), die over een eigen grensoverschrijdende tarifering beschikt
La principale cible pour ces lignes est le public scolaire. L’enjeu actuel est de capter également d’autres cibles. En ce qui concerne les interconnexions entre les réseaux, une ligne circulaire (Citadine) dans la ville d’Halluin vient d’être lancée ; elle passe dans le quartier des Baraques à Menen, où plusieurs correspondances sont possibles avec le réseau De Lijn. Il y a d’autres possibilités pour améliorer les correspondances entre les réseaux, notamment en prolongeant des lignes existantes (parfois quelques centaines de mètres suffisent), par exemple entre Le Bizet et le pôle d’échanges d’Armentières.
Scholieren vormen de belangrijkste doelgroep van deze lijnen. De huidige uitdaging bestaat erin eveneens andere doelgroepen te bereiken. Wat de overstapmogelijkheden tussen de vervoersnetten betreft, werd onlangs in de stad Halluin een circulaire buslijn (Citadine) ingelegd ; deze lijn loopt door De Barakken in Menen, waar verschillende aansluitingen met het net van De Lijn mogelijk zijn. Er zijn uiteraard nog andere mogelijkheden om de verbindingen tussen de vervoersnetten te verbeteren, ondermeer door een aantal bestaande lijnen (vaak volstaan enkele honderden meters) te verlengen, bijvoorbeeld tussen Le Bizet en het mobiliteitsknooppunt van Armentières.
2 en améliorant la communication et en facilitant l’usage des transports en commun
door de communicatie te verbeteren en het gebruik van het openbaar vervoer te vergemakkelijken
Table ronde avec François Loridan (SNCF), Martin Duflou (Société Régionale Wallonne des Transports), Frédéric Caudal (Transpole), Anita Rombauts (SNCB).
Rondetafelgesprek met François Loridan (SNCF), Martin Duflou (Société Régionale Wallonne des Transports), Frédéric Caudal (Transpole), Anita Rombauts (NMBS).
Les initiatives récentes de la SNCF et de la SNCB (qui s’inscrivent dans une coopération plus ancienne) portaient sur la consolidation de l’offre transfrontalière. Le plan de cadencement et le changement des horaires de fin 2011 ont permis d’améliorer considérablement la ponctualité sur les 2 lignes transfrontalières. En ce qui concerne l’information aux voyageurs, depuis l’été 2013, les bases de données de deux opérateurs communiquent, ce qui permet aux voyageurs de consulter les horaires, les correspondances relatives aux liaisons transfrontalières.
De recente initiatieven van de SNCF en de NMBS (die kaderen binnen een reeds langer bestaand samenwerkingsverband) waren gericht op de versterking van het hudige grensoverschrijdende aanbod. Dankzij het vervoersplan en de wijziging van de dienstregelingen eind 2011 kon de stiptheid op de 2 grensoverschrijdende lijnen aanzienlijk worden verbeterd. Wat de informatieverstrekking aan de reizigers betreft, staan de databanken van de twee operatoren sinds de zomer van 2013 met elkaar in verbinding, zo kan de reiziger vlotter de dienstregeling alsook de aansluitingen voor grensoverschrijdende verbindingen raadplegen.
À l’avenir, de nouveaux produits transfrontaliers pour les jeunes ou pour les seniors par exemple pourraient voir le jour (à l’instar de ce qui se fait dans l’Euregio MeuseRhin).
In de toekomst zouden nieuwe grensoverschrijdende producten, voor bijvoorbeeld jongeren of senioren, kunnen op de markt gebracht worden (naar het voorbeeld van de Euregio Maas-Rijn).
Les systèmes d’information multimodaux fonctionnent déjà bien dans chaque versant, l’enjeu est désormais d’y intégrer la dimension transfrontalière. La billettique sans contact se développe également dans les 2 Pays et les 3 Régions. Le standard technique européen de référence « triangle 2 », utilisé de part et d’autre de la frontière, ouvre des perspectives pour développer une compatibilité transfrontalière.
De multimodale informatiesystemen werken reeds goed in alle deelregio’s, maar de uitdaging bestaat er nu in die systemen grensoverschrijdend op elkaar af te stemmen. Daarnaast worden in de 2 landen en 3 deelregio’s electronische ticketsystemen uitgewerkt. De Europese referentienorm « triangle 2 », die aan beide zijden van de grens wordt gebruikt, biedt perspectieven om een grensoverschrijdend compatibel systeem te ontwikkelen.
7
Conclusion
L’
étude de potentiel a le mérite d’avoir démontré qu’il existe une offre de base avec une tarification compétitive. Cette offre répond aujourd’hui à la demande actuelle ; des réserves de capacités importantes restent même disponibles.
Eric Quiquet 1er Vice-Président en charge des Transports, Lille Métropole 1ste Vice-Voorzitter van Lille Métropole verantwoordelijk voor Transport
Le principal enjeu à court terme consiste à faire connaître cette offre, en faisant davantage de communication et de promotion. Cette promotion doit se faire de manière active et multicibles en lien avec les acteurs socio-économiques du territoire. Il s’agit d’inciter les citoyens à traverser la frontière en transports collectifs, car l’effet frontière entre les territoires reste puissant. Trois objectifs complémentaires sont à concrétiser d’ici environ 5 ans : �p rolonger quelques lignes de bus existantes plus en profondeur de l’autre côté de la frontière afin d’aboutir à un réseau plus complet : pour rejoindre un pôle d’échanges, un pôle d’attractivité, il convient de regarder au cas par cas ; �d isposer de billettiques compatibles entre tous les opérateurs ; �d évelopper une continuité réciproque au niveau des abonnements sur quelques lignes transfrontalières.
Conclusie
D
e potentieelstudie heeft aangetoond dat er een basisaanbod bestaat met een voordelige tarifering. Dat aanbod beantwoordt aan de huidige vraag ; er blijft zelfs een grote reservecapaciteit beschikbaar.
De belangrijkste uitdaging op korte termijn bestaat erin dit aanbod bekend te maken door de communicatie en promotie op te drijven. Er dient op actieve wijze doelgroepgerichte promotie te worden gevoerd, in samenwerking met de socioeconomische actoren van de regio. De burgers moeten worden aangemoedigd om de grens over te steken met het openbaar vervoer, want het grenseffect tussen de deelregio’s blijft een bepalende factor. Tijdens de komende 5 jaar is het belangrijk de volgende doelstellingen te concretiseren : �e en aantal bestaande buslijnen (geval per geval te analyseren) verder doortrekken aan de andere zijde van de grens (tot aan een nabij gelegen mobiliteitsknooppunt bijvoorbeeld) om zo te komen tot een vollediger netwerk ; � compatibele ticketsystemen uitbouwen tussen alle operatoren ; �e en wederzijdse continuïteit inzake abonnementen ontwikkelen op enkele grensoverschrijdende lijnen.
Une demande des participants : Actuellement les plans de réseaux des sociétés de bus renvoient vers la signalisation et les plans de réseaux voisins dans les arrêts qui sont communs entre les opérateurs. Il serait utile de mettre à disposition les horaires et les plans de réseaux dans chaque arrêt de bus à proximité de la frontière.
8
Vraag uit het publiek: Op vandaag wordt enkel in de haltes die door meerdere operatoren worden bediend, informatie gegeven worden over het aanbod van de naburige busmaatschappijen. Het zou interessant zijn om dienstregelingen en netplannen van de buurmaatschappijen systematisch te voorzien in elke bushalte in de nabije omgeving van de grens.
Se mobiliser pour attirer de nouveaux usagers dans les transports collectifs par la valorisation de l’offre dans les activités des grands générateurs de déplacements
Vincent Van Quickenborne Bourgmestre de Kortrijk Président de la Commission « Une Eurométropole mobile et accessible »
Mobiliseren om nieuwe reizigers aan te trekken door samen met de socio-economische partners het aanbod te promoten
Vincent Van Quickenborne Burgemeester van Kortrijk Voorzitter van de Commissie « Een mobiele en bereikbare Eurometropool »
La bannière « Études, travail, loisirs - Dépassez les frontières » a été lancée lors du séminaire : elle fonctionne comme un lien interactif qui donne accès à la rubrique « se déplacer » du site de l’Eurométropole où sont regroupées des informations sur les différentes possibilités de déplacements transfrontaliers (notamment par les transports collectifs). Ces pages sont reliées directement aux sites de tous les opérateurs actifs dans le territoire de l’Eurométropole, ce qui permet par exemple au voyageur de planifier son itinéraire (transfrontalier).
De banner « Studeren, werken, vrije tijd - Steek de grens over » werd tijdens het seminarie voorgesteld : deze banner werkt als een interactieve link die toegang geeft tot de rubriek « zich verplaatsen » op de website van de Eurometropool, waar alle informatie is gebundeld over de verschillende mogelijkheden inzake grensoverschrijdende verplaatsingen (hoofdzakelijk met het openbaar vervoer). Deze pagina’s zijn rechtstreeks verbonden met de websites van alle operatoren actief in de Eurometropoolregio ; op die manier kan de reiziger bijvoorbeeld zijn (grensoverschrijdende) reisroute plannen.
Vincent Van Quickenborne invite les partenaires de l’Eurométropole, mais également les générateurs de déplacements dans tous les domaines, à intégrer la bannière dans leurs outils de communication. La ville de Kortrijk l’a d’ores et déjà fait.
Vincent Van Quickenborne nodigt de partners van de Eurometropool en de mobiliteitsgeneratoren van de regio uit, de banner op te nemen in hun communicatietools. De stad Kortrijk deed dit inmiddels.
9
Quelques exemples de générateurs de déplacements (liste non exhaustive) : Enkele voorbeelden van verplaatsingsgeneratoren uit de regio (niet-exhaustieve lijst) :
• • • • • • •
10
Mc Arthur Glenn, Roubaix
Centre culturel / Cultureel centrum, Mouscron
La Piscine, Roubaix
Kortrijk Xpo, Kortrijk
Palais des Beaux-arts, Lille
Stade Pierre Mauroy, Villeneuve d’Ascq
LAM, Villeneuve d’Ascq
Forum des Sciences, Villeneuve d’Ascq
Euralille K in Kortrijk Les Bastions MUba Tourcoing Musée des Beaux-arts de Tournai Hospice Comtesse Lille 3000
• les offices de tourisme de / de toeristische diensten van : Lille, Roubaix, Tourcoing, Villeneuve d’Ascq, Tournai, Kortrijk, Roeselare, Ieper,… • Lille Grand Palais • Tournai expo • …
Par ailleurs, l’étude a démontré qu’un grand potentiel d’augmentation de voyageurs existe dans 4 domaines particuliers : commerces, tourisme-culture-évènementiel, économie-marché de l’emploi, enseignement. Vincent Van Quickenborne invite les acteurs de ces 4 domaines à renforcer leur activité à l’échelle transfrontalière en participant à la promotion de l’offre et au développement de l’usage des transports collectifs transfrontaliers.
De studie heeft bovendien aangetoond dat het reizigerspotentieel in 4 specifieke sectoren nog aanzienlijk kan toenemen : handel, toerisme-cultuur-evenementen, economie-arbeidsmarkt, onderwijs. Vincent Van Quickenborne nodigt de actoren van die 4 domeinen uit, mee te helpen om het aanbod te promoten en zo hun grensoverschrijdende activiteiten te versterken.
L’objectif est de lancer, à partir de 2014, des actions et des partenariats équilibrés (win-win-win) entre les acteurs socio-économiques, les opérateurs et les autorités. Ces actions devraient pouvoir monter progressivement en puissance.
Het is de bedoeling om vanaf 2014 tussen de socio-economische actoren, de operatoren en de overheden evenwichtige partnerships en acties op te starten (win-win-win). Acties die stapsgewijs aan belang kunnen winnen.
Les commerces
Handelszaken
Stéphane Till Directeur Mc Arthur Glenn à Roubaix
Stéphane Till Directeur Mc Arthur Glenn in Roubaix
Le centre Mc Arthur Glenn accueille à certains moments une clientèle dont la moitié est belge. Ces déplacements constituent donc un axe de réflexion très important. Actuellement 3h de parking sont offertes à partir de 16€ d’achats. Il est envisageable à court terme de rembourser également une partie d’un titre de transports collectifs (par exemple, Trampoline) à partir d’un seuil d’achats. La formule pourrait être testée dans un premier temps lors d’évènements spéciaux (soldes, nocturne, etc). Des échanges sont d’ores et déjà en cours avec certains opérateurs, notamment Transpole.
Op sommige momenten zijn ongeveer de helft van de klanten van het McArthurGlen-center afkomstig uit België. De verplaatsingen van deze klanten vormen dus een zeer belangrijke denkpiste. Momenteel mag men bij aankoop van minimum 16€ drie uur gratis parkeren. Er kan op korte termijn worden overwogen eveneens een deel van de prijs van openbaarvervoerstickets terug te betalen (bv.Trampoline), vanaf een bepaald aankoopbedrag. Deze formule zou in eerste instantie kunnen worden uitgetest tijdens speciale evenementen (solden, late night shopping, enz.). Hierover worden reeds besprekingen gevoerd met onder andere Transpole.
Plusieurs centres commerciaux de l’Eurométropole se trouvent à proximité directe d’une gare ferroviaire ou d’un arrêt de tramway / métro. Il serait également utile d’intégrer les informations concernant les transports collectifs dans les campagnes de promotion des centres commerciaux.
Le saviez-vous ?
Dans le cadre du projet Interreg « Transvisite » qui vise à promouvoir le shopping transfrontalier, un site web dédié sera créé et des actions spécifiques sont prévues ; des journalistes français et belges visitent des magasins de part et d’autre de la frontière puis écrivent des articles sur les commerces de l’autre côté de la frontière.
Verschillende winkelcentra van de Eurometropool liggen vlak bij een treinstation of tram-/metrohalte. Het zou tevens interessant zijn de informatie over het openbaar vervoer op te nemen in de promotiecampagnes van de winkelcentra.
Wist u dat…
er in het kader van het Interreg-project «Transvisite” (gericht op het promoten van grensoverschrijdend winkelen) een specifieke website zal worden gecreëerd en specifieke acties worden gepland, waarbij Franse en Belgische journalisten winkels bezoeken aan beide zijden van de grens en vervolgens artikels schrijven over de handelszaken aan de andere kant van de grens.
11
Les secteurs Culture, Tourisme & Événementiel
Anne-Françoise Lemaître Directrice de la communication et du développement, Palais des Beaux-Arts de Lille
Anne-Françoise Lemaître Directrice van communicatie en ontwikkeling, Palais des Beaux-Arts de Lille
Le Palais des Beaux-Arts de Lille accueille chaque année environ 250.000 visiteurs dont 8% viennent de Belgique. Des coopérations existent avec plusieurs musées en Belgique. Dans le cadre de l’exposition « Les fables du paysage flamand » (2012-2013), le Palais des Beaux-Arts a collaboré avec la SNCB. Dans ce cadre, une offre tarifaire réduite sous forme d’un ticket combiné (entrée exposition + titre de transport), a été développée pour les déplacements Bruxelles-Lille. Il est important de reproduire régulièrement de telles expériences fortes et de les communiquer largement.
Het Palais des Beaux-Arts de Lille verwelkomt elk jaar ongeveer 250.000 bezoekers, waaronder 8% Belgen. Er bestaan samenwerkingsverbanden met verschillende musea uit België. In het kader van de tentoonstelling « Les fables du paysage flamand » (2012-2013) heeft het Palais des Beaux-Arts reeds samengewerkt met de NMBS. Hierbij werd een korting aangeboden onder de vorm van een combiticket (toegangsticket tentoonstelling + vervoersticket) voor de verplaatsingen tussen Brussel en Lille. Het is belangrijk dergelijke acties regelmatig te herhalen en hierover uitgebreid te communiceren.
Les tickets combinés sont des instruments intéressants qui offrent beaucoup d’opportunités pour les transports collectifs au sein de l’Eurométropole. Ils peuvent être utilisés pour des évènements culturels, touristiques, sportifs, … et favorisent la découverte du territoire aussi bien pour les citoyens de l’Eurométropole que pour un public venant de l’extérieur.
Combitickets zijn interessante instrumenten die veel mogelijkheden bieden voor het openbaar vervoer binnen de Eurometropool. Ze kunnen o.a. worden gebruikt voor culturele, toeristische en sportevenementen en moedigen zowel de inwoners van de Eurometropool, als de bezoekers van buitenaf aan om de regio te ontdekken.
Luc Hossepied suggère de développer ce pass-musée à l’échelle de l’Eurométropole.
Luc Hossepied stelt voor deze museumpas te ontwikkelen op schaal van de Eurometropool.
Le saviez-vous ?
Un réseau de 5 musées dans la métropole lilloise a été créé: le Palais des Beaux-Arts à Lille, le LaM à Villeneuve-d’Ascq, La Piscine à Roubaix, le MUba et le Fresnoy à Tourcoing. Un pass musée spécifique « La C’Art » permet de prendre un abonnement annuel pour visiter toutes les expositions de ces lieux. Ce pass peut être téléchargé sur la carte pass pass (carte de transport multimodal à l’échelle de la métropole lilloise). L’ensemble de l’offre touristique (et culturelle) de l’Eurométropole est consultable sur www.visiteurometropolis.eu
12
Cultuur, Toerisme en Evenementen
Wist u dat…
er een netwerk werd gecreëerd tussen 5 musea uit Lille metropool: het Palais des Beaux-Arts in Lille, het LaM in Villeneuve-d’Ascq, La Piscine in Roubaix, het MUba en Le Fresnoy in Tourcoing. Met de museumpas «C’Art» kan men een jaarabonnement nemen om alle tentoonstellingen in die musea te bezoeken. Deze pas kan worden gedownload op de pass pass-kaart (kaart voor multimodaal transport op schaal van de Lille Métropole). Het volledige toeristische (en culturele) aanbod van de Eurometropool is te raadplegen op www.visiteurometropolis.eu
Le secteur de l’enseignement Philippe Luyten Président de l’Eurometropolitan e-campus Olivier Beddeleem Maître de conférence à l’EDHEC, Membre du Forum de l’Eurométropole Philippe Luyten présente le projet de l’Eurometropolitan e-campus, une plateforme qui regroupe toutes les universités de la Fédération Wallonie-Bruxelles ainsi que les Hautes écoles de la Province du Hainaut et le FOREM. Cette plateforme vise à couvrir la palette la plus large des métiers de l’internet. L’e-campus est installé dans un parc d’activité proche de la frontière. Compte tenu des difficultés de desserte du site en transports en commun, l’e-campus a installé à ses frais avec TEC une ligne de bus entre la gare et le site et prend également en charge les abonnements des étudiants. Même si aujourd’hui, il y a encore peu de voyageurs dans les transports en commun (transfrontaliers), il est important que les opérateurs s’approprient le potentiel présent au sein de l’Eurométropole et continuent à développer des services. Par exemple l’e-campus compte aujourd’hui 250 étudiants, mais souhaite augmenter son potentiel et atteindre 1.500-2.000 étudiants en s’inscrivant pleinement dans une dynamique transfrontalière. Il convient d’intensifier les échanges entre les universités et hautes écoles. Une conférence interuniversitaire a été mise en place à cet effet en 2012. Elle réunit plus de 40 recteurs, vice-recteurs et directeurs de hautes écoles de l’Eurométropole, mais aussi au-delà (Leuven, Gent, Mons, Valenciennes, …). Il convient de créer des programmes mixtes entre plusieurs universités et hautes écoles de part et d’autre de la frontière. Olivier Beddeleem insiste sur l’offre importante qui existe aujourd’hui dans l’Eurométropole aussi bien en termes de transports collectifs qu’en ce qui concerne les formations, ou encore les services dont peuvent bénéficier les entreprises. Seulement nous constatons encore que l’offre de l’autre côté de la frontière reste méconnue. Les habitants de l’Eurométropole n’ont pas systématiquement le réflexe d’aller voir ce qui se passe de l’autre côté de la frontière à quelques dizaines de kilomètres de chez eux. L’enjeu de communication reste primordial.
Le saviez-vous ?
L’Eurométropole compte environ 150.000 étudiants dans les universités, hautes et grandes écoles. A l’exception de certains flux (essentiellement dans le sens France > Belgique francophone) peu d’étudiants font leurs études dans un autre versant de l’Eurométropole. Il y a un vrai potentiel à développer le paysage de l’enseignement à 360° tant pour les étudiants que pour les enseignants.
Onderwijssector Philippe Luyten Voorzitter van de Eurometropolitan e-Campus Olivier Beddeleem Docent aan de EDHEC, Lid van het Forum van de Eurometropool Philippe Luyten stelt het project van de Eurometropolitan e-Campus voor: een platform dat alle universiteiten van de Fédération Wallonie-Bruxelles, de hogescholen van de provincie Henegouwen en de FOREM verenigt. Dit platform wil een zo ruim mogelijke waaier van internetopleidingen aanbieden. De e-Campus is gevestigd op een bedrijventerrein in de buurt van de grens. Gezien de moeilijke bereikbaarheid van de site met het openbaar vervoer, heeft de e-Campus op eigen kosten samen met de TEC een buslijn voorzien tussen het station en de site ; e-Campus neemt eveneens de studentenabonnementen voor zijn rekening. Ook al gebruiken vandaag de dag slechts weinig reizigers het (grensoverschrijdend) openbaar vervoer, toch is het belangrijk dat de operatoren het potentieel benutten dat binnen de Eurometropool aanwezig is en dat ze diensten blijven ontwikkelen. Bijvoorbeeld : e-Campus telt vandaag 250 studenten, maar wil zijn potentieel verhogen en 15002000 studenten aantrekken door zich ten volle in te schrijven in een grensoverschrijdende dynamiek. De uitwisselingen tussen de universiteiten en hogescholen moeten worden opgedreven. Daartoe werd in 2012 een interuniversitaire conferentie gecreëerd. Deze conferentie verenigt meer dan 40 rectoren, vicerectoren en directeurs van hogescholen uit de Eurometropool maar ook van daarbuiten (Leuven, Gent, Mons, Valenciennes, enz.). Voorts is het belangrijk om gemeenschappelijke grensoverschrijdende programma’s op te maken tussen verschillende universiteiten en hogescholen aan beide zijden van de grens. Olivier Beddeleem wijst op het grote aanbod dat vandaag in de Eurometropool bestaat, zowel op het vlak van openbaar vervoer, als op het vlak van opleidingen of diensten waar bedrijven gebruik kunnen van maken. We stellen enkel vast dat het aanbod aan de andere kant van de grens nog steeds weinig bekend is. De inwoners van de Eurometropool hebben niet systematisch de reflex om te gaan kijken wat er zich aan de andere kant van de grens afspeelt, op een vijftiental kilometer van bij hen. De uitdaging inzake communicatie blijft primordiaal.
Wist u dat…
er in de Eurometropool ongeveer 150.000 studenten zijn aan de universiteiten en hogescholen. Met uitzondering van bepaalde stromen (hoofdzakelijk in de richting van Frankrijk > Franstalig België) studeren er weinig jongeren in een andere deelregio van de Eurometropool. Er is bijgevolg nog heel wat potentieel aanwezig om het onderwijslandschap (zowel voor studenten als voor leerkrachten) grensoverscrhrijdend te ontwikkelen.
13
Les secteurs économiques, de l’emploi
Hans Maertens Directeur général de VOKA West-Vlaanderen
Hans Maertens évoque les nombreux employés du Nord de la France et de la Wallonie qui viennent travailler dans les entreprises en Flandre Occidentale. Plusieurs entrepreneurs souhaitent continuer à embaucher de la main d’œuvre venant de l’autre côté de la frontière nationale/régionale. Cependant, les zones d’activités sont souvent éloignées des lieux de transports en commun. Le moyen de transport utilisé reste souvent la voiture (dans le meilleur des cas en covoiturage). Il est par conséquent important de développer d’autres moyens de transports collectifs en lien avec les transports en commun classiques, par exemple « le transport d’entreprise ». Ce système existait dans les années 60-70, mais certains principes restent pertinents aujourd’hui. La création d’un fonds pour les navetteurs à l’échelle transfrontalière pourrait également être intéressante. Un autre axe qui présente une grande marge de progression pour les transports collectifs au sein de l’Eurométropole est l’accès à la grande vitesse (pré et post acheminement des liaisons à grande vitesse). La France est le plus grand partenaire commercial de la Flandre Occidentale. Chaque jour des centaines d’entrepreneurs se déplacent à Lille, Paris, Londres. Il serait utile de développer un ticket combinant parking, train interrégional et train grande vitesse. Enfin Hans Maertens plaide pour élaborer un pacte entre tous les acteurs pour aboutir d’ici 3 ans à 10% de déplacements transfrontaliers qui s’effectuent en transports en commun au sein de l’Eurométropole.
14
De economische sectoren en de werkgelegenheid
Hans Maertens Algemeen directeur VOKA West-Vlaanderen
Hans Maertens wijst erop dat veel werknemers uit NoordFrankrijk en Wallonië in West-Vlaamse bedrijven werken. Verschillende ondernemers willen arbeidskrachten van over de nationale/regionale grens blijven aanwerven. De bedrijvenparken zijn echter vaak moeilijk bereikbaar met het openbaar vervoer. De wagen blijft het populairste transportmiddel (in het beste geval carpooling). Het is dan ook belangrijk andere openbare vervoersmiddelen te ontwikkelen in samenhang met het klassieke openbaar vervoer, zoals bijv. het « bedrijfsvervoer ». Dit systeem bestond reeds in de jaren 60-70, maar bepaalde principes zijn vandaag nog steeds relevant. De oprichting van een pendelfonds op grensoverschrijdende schaal zou in die zin interessant kunnen zijn. Een andere as waarop nog veel vooruitgang kan worden geboekt wat het openbaar vervoer binnen de Eurometropool betreft, is de verbinding (voor- en natransport) met de hogesnelheidslijnen. Frankrijk is de belangrijkste handelspartner van West-Vlaanderen. Elke dag reizen honderden ondernemers naar Lille, Parijs en Londen. Het zou interessant zijn een combiticket in te voeren waarin zowel parking, als interregionale trein en hogesnelheidstrein zijn inbegrepen. Hans Maertens pleit tot slot voor de opmaak van een pact tussen alle actoren, dat ervoor moet zorgen dat binnen de 3 jaar, 10% van de grensoverschrijdende verplaatsingen in de Eurometropool met het openbaar vervoer gebeuren.
Le saviez-vous ?
Wist u dat…
Un site web spécifique www.vouseteslesbienvenus.eu a été élaboré par VOKA, Unizo, VDAB, et Resoc, en lien avec Pôle emploi et le FOREM. Ce site vise à stimuler davantage les demandeurs d’emploi français et wallons à venir travailler en Flandre occidentale.
er een specifieke website www.vouseteslesbienvenus.eu werd gelanceerd door VOKA, Unizo, VDAB en Resoc, in samenwerking met Pôle emploi en FOREM. Deze website wil Franse en Waalse werkzoekenden aanmoedigen om te gaan werken in West-Vlaanderen..
S Stef Vande Meulebroucke Directeur général de l’Agence de l’Eurométropole Algemeen directeur van het Agentschap van de Eurometropool
tef Vande Meulebroucke conclut les débats et invite les acteurs socioéconomiques à se mettre en lien avec leurs homologues dans les différents versants (l’Eurométropole apportera son soutien à cette mise en réseau). Il convient d’élaborer un pacte ou un business deal entre 3 types d’acteurs : partenaires socio-économiques-opérateurs-autorités. L’objectif consiste à mettre en place des partenariats win-win-win (sur base des pistes évoquées dans les tables rondes) auxquels chacun participe et dans lesquels chacun peut tirer des bénéfices. Ces partenariats doivent permettre d’intensifier les échanges dont un maximum en transports en commun, entre les versants de l’Eurométropole.
S
tef Vande Meulebroucke sluit de debatten af en vraagt de socioeconomische actoren contacten te leggen met hun collega’s in de verschillende deelregio’s (de Eurometropool zal hierbij haar steun verlenen). Er dient een pact of business deal te worden afgesloten tussen 3 type actoren: socio-economische partners, operatoren en overheden. Het doel bestaat erin winwin-win-partnerships tot stand te brengen (op basis van de pistes die naar voren werden geschoven tijdens de rondetafelgesprekken) waar iedereen toe bijdraagt en waar iedereen voordeel uit kan halen. Die partnerships moeten meer grensoverschrijdende contacten - vooral met het openbaar vervoer - tussen de deelregio’s van de Eurometropool stimuleren.
15
L’EUREGIO MEUSE-RHIN : un exemple d’intégration transfrontalière par les transports
Björn Koopmans Province du Limbourg (B) Coordinateur Euregio Meuse-Rhin
Environ 95.000 déplacements transfrontaliers sont dénombrés chaque jour au sein de l’Eurégion (avec origine et destination dans le territoire). 32 liaisons de bus transfrontalières et 3 liaisons ferroviaires transfrontalières existent actuellement. Plusieurs projets sont prévus notamment la création d’une ligne de tram entre Hasselt et Maastricht (Spartacusplan), la création de 2 liaisons de bus entre la Belgique et les Pays-bas, la création d’une nouvelle liaison ferroviaire entre les Pays-bas et l’Allemagne (via avantis), dans le cadre de la desserte d’une zone d’activité transfrontalière, le doublement des voies sur certains tronçons ferroviaires et la prolongation de deux lignes ferroviaires, ou encore la requalification de plusieurs liaisons ferroviaires dont la liaison Bruxelles, Liège, Maastricht. Une liaison directe existait entre 2009 et 2012, mais celle-ci a été arrêtée (faute de voyageurs). La liaison actuelle se fait avec une correspondance à Liège.
DE EUREGIO MAAS-RIJN : een voorbeeld van grensoverschrijdende integratie via het transport
Björn Koopmans Provincie Limburg (B) Coördinator Euregio Maas-Rijn
Elke dag worden er binnen de Euregio ongeveer 95.000 grensoverschrijdende verplaatsingen geteld (vanuit en naar de regio). Momenteel zijn er 32 grensoverschrijdende busverbindingen en drie grensoverschrijdende treinverbindingen. Er zijn tevens heel wat nieuwe projecten gepland : de aanleg van een tramlijn tussen Hasselt en Maastricht (Spartacusplan), de creatie van 2 busverbindingen tussen België en Nederland, de creatie van een nieuwe treinverbinding tussen Nederland en Duitsland (Via Avantis) in het kader van de ontsluiting van een grensoverschrijdend bedrijventerrein, de verdubbeling van het aantal sporen op bepaalde treintrajecten, de verlenging van twee spoorlijnen, en de opwaardering van verschillende treinverbindingen waaronder de lijn Brussel-Luik-Maastricht. Tussen 2009 en 2012 bestond er een rechtstreekse verbinding, maar die werd afgeschaft (te weinig reizigers). De huidige verbinding gebeurt via een aansluiting in Luik.
Voies ferrées dans l’EMR / Spoorwegen in de EMR Gare (sélection) / Station (selectie) Projets planifiés / Projecten in planning
16
Quelques réalisations récentes : � Élaboration d’une carte de l’ensemble du réseau de transports collectifs transfrontalier. � Élaboration d’un site web www.mobility-euregio.com, regroupant l’intégralité des informations sur les transports collectifs, intégrant un planificateur d’itinéraires multimodal. Le site est organisé sur base de points d’intérêts culturels, touristiques, etc. et propose également des idées de visite. � Élaboration de tickets et tarifs transfrontaliers. � Réalisation de quelques travaux d’infrastructures (réalisation de liens manquants, améliorations ponctuelles, etc.).
Een aantal recente realisaties : � Opmaak van een kaart van het volledige grensoverschrijdende openbaar-vervoersnetwerk. � Opmaak van een website www.mobility-euregio.com, waarop alle informatie over het openbaar vervoer terug te vinden is, inclusief een multimodale reisplanner. Het uitgangspunt van de website zijn culturele en toeristische interessepunten, enz. ; men vindt er eveneens tal van bezoektips terug. � Uitwerking van grensoverschrijdende tickets en tarieven � Realisatie van enkele infrastructuurwerken (realisatie van ontbrekende schakels, ad hoc-verbeteringen, enz.)
Ces projets ont été réalisés à l’aide de cofinancements européens, essentiellement à travers les programmes suivants : � Interreg II à Interreg IV A : environ 7,5 millions d’euros (financé par l’Europe à hauteur de 50%) ces 20 dernières années. � Interreg IVB : environ 11,8 millions d’euros (financé par l’Europe à hauteur de 50%) dans le cadre du projet RoCK (Regions of Connected Knowledge) qui vise à améliorer l’accessibilité européenne, mieux réguler les liaisons internationales, lever les discontinuités dans les réseaux de transports européens. � TEN-T : axe prioritaire Paris - Bruxelles - Cologne Amsterdam - Londres : 132,7 millions d’euros (part de l’Europe 5,8 millions d’euros).
Die projecten werden gerealiseerd met Europese cofinancieringen, hoofdzakelijk afkomstig van de volgende programma’s : � Interreg II tot Interreg IV A : ongeveer 7,5 miljoen euro (gefinancierd door Europa ten belope van 50%) de voorbije 20 jaar. � Interreg IV B : ongeveer 11,8 miljoen euro (gefinancierd door Europa ten belope van 50%) in het kader van het RoCK-project (Regions of Connected Knowledge), dat de Europese bereikbaarheid wil verbeteren, de internationale verbindingen beter wil regelen en de discontinuïteiten in de Europese transportnetwerken wil wegwerken. � TEN-T : prioritaire as Parijs - Brussel - Keulen Amsterdam - Londen : 132,7 miljoen euro (bijdrage van Europa : 5,8 miljoen euro).
Les facteurs de succès :
Succesfactoren :
� Le développement d’une vision d’ensemble intégrant une approche multimodale ; � L’engagement de tous les acteurs est décisif : déclaration d’intention signée entre autorités, gestionnaires d’infrastructures et opérateurs (document-clé pour la mise en œuvre des projets) ; � L’implication essentielle des acteurs socio-économiques et de la société civile; � L’élaboration d’un bon plan de financement intégrant les coûts et les recettes - attention à la sous-estimation des coûts (ce qui a été le cas par exemple pour le plan Spartacus) ou à la surestimation des recettes (ce qui était le cas pour la ligne Maastricht-Bruxelles) ; � L’ingénierie financière est importante ainsi que la coordination financière entre l’ensemble des acteurs concernés. Pour certains projets il est intéressant d’analyser des montages de partenariats publics privés.
� Ontwikkeling van een algemene visie met een multimodale aanpak ; � Het engagement van alle actoren is bepalend : een intentieverklaring werd ondertekend door de overheden, infrastructuurbeheerders en operatoren (sleuteldocument voor de uitvoering van de projecten) ; � Betrokkenheid van de socio-economische actoren en van het maatschappelijke middenveld is essentieel ; � Uitwerking van een goed financieringsplan waarin alle kosten en inkomsten zijn opgenomen - opgelet voor de onderschatting van de kosten (wat bijvoorbeeld het geval is geweest voor het Spartacusplan) of voor de overschatting van de inkomsten (wat het geval is geweest voor de lijn Maastricht-Brussel) ; � Financial engineering is belangrijk, alsook de financiële coördinatie tussen alle betrokken actoren. Voor bepaalde projecten is het interessant de opzet van privaat-publieke samenwerkingsverbanden te onderzoeken.
L’Euregio Meuse-Rhin en bref :
De Euregio Maas-Rijn in het kort :
• 5 Régions partenaires situées dans 3 pays européens : Province du Limbourg (Pays-Bas), Province du Limbourg (Belgique), Province de Liège, Communauté Germanophone de Belgique, Région d’Aix la Chapelle • 3 langues: français, néerlandais, allemand • 3,9 millions d’habitants pour une superficie de 10.740 km² • 250.000 entreprises - 1,5 million employés (30.000 employés transfrontaliers) • 5 universités, 19 hautes écoles - 110.000 étudiants
• 5 partnerregio’s in 3 Europese landen : de Provincie Limburg (Nederland), de Provincie Limburg (België), de Provincie Luik, de Duitstalige Gemeenschap van België en de regio Aachen • 3 talen : Nederlands, Frans en Duits • 3,9 miljoen inwoners voor een oppervlakte van 10.740 km² • 250.000 bedrijven - 1,5 miljoen werknemers (30.000 grensoverschrijdende werknemers) • 5 universiteiten, 19 hogescholen - 110.000 studenten
17
Les projets De projecten Construire l’avenir autour de l’ambition commune d’un véritable système de transport intégré eurométropolitain
Table ronde avec les partenaires de l’Eurométropole : Filip Vanhaverbeke (Directeur Général de Leiedal), Thierry Ducrest (Directeur Général Adjoint Mobilité et Transports de Lille Métropole), Kurt Gyselinck (Cabinet de la Ministre de la mobilité de la Région flamande Hilde Crevits), Frédéric Seynhaeve (Responsable développement Territorial & Ingénierie de projets, Direction Générale d’Ideta).
Rondetafelgesprek met de partners van de Eurometropool : Filip Vanhaverbeke (Algemeen Directeur van Leiedal), Thierry Ducrest (Adjunct Algemeen Directeur Mobiliteit en Transport van Lille Métropole), Kurt Gyselinck (Kabinet van Hilde Crevits, minister van Mobiliteit van het Vlaams Gewest), Frédéric Seynhaeve (Verantwoordelijke territoriale ontwikkeling en projectmanagement, Directie Ideta).
L’Eurométropole a mené plusieurs initiatives intéressantes ces dernières années en termes de mobilité et de transports collectifs (diagnostic transfrontalier, étude de potentiel). Il est important qu’elle continue à se saisir des questions de connaissance de la mobilité sur le territoire transfrontalier. Cette connaissance est essentielle pour apporter les bonnes réponses aux enjeux qui se posent. Plusieurs éléments existent désormais (enquête ménage transfrontalière de 2008, les études précitées, …) mais il convient de les approfondir.
De Eurometropool heeft de voorbije jaren verschillende interessante initiatieven uitgevoerd op het vlak van mobiliteit en openbaar vervoer (grensoverschrijdende diagnostiek, potentieelstudie). Het is belangrijk dat ze de kennis over de mobiliteit binnen de grensoverschrijdende regio blijft opvolgen. Dat is essentieel om een antwoord te kunnen bieden op de uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd. Er bestaan reeds verschillende elementen (grensoverschrijdende gezinsenquête uit 2008, bovengenoemde studies, …), maar die moeten verder worden uitgediept.
La concertation transfrontalière est une étape importante pour évoluer vers un système de transport eurométropolitain intégré. Par exemple Lille Métropole a organisé une concertation transfrontalière avec le soutien de l’Eurométropole lors de l’élaboration de son PDU (Plan de Déplacements Urbains). Selon les prévisions, les déplacements augmenteront de 20% dans les 15 ans à venir. Pour éviter que cela se traduise par une augmentation du nombre de voitures sur les routes, l’objectif collectif doit être celui d’avoir davantage de personnes dans les trains, mais aussi plus de personnes dans les voitures. Le co-voiturage est un sujet important à développer : améliorer la communication, la signalisation, l’organisation des sites de co-voiturage. Il se pratique déjà spontanément au niveau transfrontalier (notamment à la frontière). Il pourrait également être développé à l’échelle de l’Eurométropole.
18
Vooruitblik naar een geïntegreerd transportsysteem voor de Eurometropool
Het grensoverschrijdende overleg is een belangrijke stap om te evolueren naar een geïntegreerd openbaar vervoerssysteem op schaal van de Eurometropool. Zo heeft Lille Métropole in het kader van de uitwerking van haar PDU (Plan de Déplacements urbains) een grensoverschrijdend overleg georganiseerd met de steun van de Eurometropool. Men verwacht dat de verplaatsingen de komende 15 jaar met 20% zullen stijgen. Om te vermijden dat dit zich vertaalt in een toename van het aantal auto’s op de wegen, moeten we 2 doelstellingen nastreven: meer mensen op de treinen en meer mensen in de auto’s. Carpooling is inderdaad een belangrijk thema dat verder moet worden uitgewerkt : verbeteren van de communicatie, signalisatie en organisatie van de carpoolsites. Op grensoverschrijdend niveau wordt er spontaan reeds aan carpooling gedaan (ondermeer aan de grens), maar het concept zou ook kunnen worden aangestuurd op schaal van de Eurometropool.
3 Le développement des transports collectifs reste un sujet extrêmement complexe. Même au sein d’une Région ou d’un Etat cela constitue un défi permanent. Le contexte transfrontalier avec l’effet frontière rend la situation d’autant plus complexe. En effet, les questions relatives à l’information des voyageurs, la billettique multimodale, la tarification intégrée, se posent non seulement à l’échelle transfrontalière, mais également dans chaque versant de l’Eurométropole. La coordination qui est en cours par versant facilitera la coordination transfrontalière.
De ontwikkeling van het openbaar vervoer blijft een uiterst complex gegeven. Zelfs binnen een Regio of Staat is dat een permanente uitdaging. De grensoverschrijdende context met het grenseffect maakt de situatie nog ingewikkelder. De problemen inzake informatieverstrekking aan de reizigers, multimodale ticketting en geïntegreerde tarifering stellen zich niet enkel op grensoverschrijdende schaal, maar eveneens op schaal van elke deelregio van de Eurometropool. De coördinatie die in elke deelregio wordt uitgevoerd, zal de grensoverschrijdende coördinatie vergemakkelijken.
Le train reste le système de transports en commun le plus performant pour les déplacements entre les centres des principales villes de l’Eurométropole. Prolonger des réseaux de métro ou de tram au-delà de la frontière ne semble pas l’option à suivre, car il s’agit d’investissements très lourds et les nombreux arrêts ne permettent pas d’offrir des liaisons rapides. L’offre est considérée comme suffisante à l’heure actuelle, mais si nous voulons évoluer vers un véritable système métropolitain, l’augmentation de la fréquence deviendra importante à moyen terme, dans un premier temps aux heures de pointe (par exemple deux trains par heure au lieu d’un).
De trein blijft het meest performante openbaar vervoerssysteem voor verplaatsingen tussen de grootste steden van de Eurometropool. De metro- of tramlijnen verlengen over de grens heen lijkt geen optie te zijn, want dat vereist zware investeringen en door de vele haltes kunnen er geen snelle verbindingen worden aangeboden. Het aanbod wordt momenteel als voldoende beschouwd, maar als we willen evolueren naar een echt grootstedelijk systeem, zal het belangrijk zijn de frequentie op middellange termijn te verhogen, in een eerste fase tijdens de spitsuren (bv. twee treinen per uur i.p.v. één).
19
L’Eurométropole et ses partenaires doivent se donner comme objectif d’effacer au maximum les effets négatifs de la frontière. Il s’agit dans un premier temps de valoriser l’offre existante (confirmé par l’étude de potentiel). L’aspect communication est essentiel. Au-delà, il convient d’élaborer un vrai plan de développement global (business plan) dont les éléments clés sont : Placer le voyageur au centre de la réflexion. Impliquer tous les opérateurs, autorités et acteurs socio-économiques de chaque versant de l’Eurométropole. Réfléchir au niveau intermodal (la voiture a également un rôle à jouer dans le dispositif d’ensemble, notamment en développant le co-voiturage). Définir l’ambition commune, prévoir les moyens nécessaires et mettre en place un portage/pilotage adéquat.
AXE 1 COMMISSION
SOCIO-ÉCONOMIQUE Ambition 1 : Hisser les clusters de la plateforme Innov’eurometropolis à un niveau international. Ambition 2 : Créer un marché de l’emploi transfrontalier. Ambition 3 : Investir dans le capital humain par la coopération en matière d’enseignement et de recherche.
Vous pouvez consulter la stratégie 2014-2020 sur : www.eurometropolis.eu/documentation ou sur demande à l’Agence de l’Eurométropole.
AXE 2 COMMISSION
AXE 3
Ambition 6 : Développer un système plus intégré de transports en commun.
Ambition 9 : Vers une Eurométropole énergétiquement neutre.
Ambition 7 : Développer le réseau des liaisons douces.
Ambition 10 : Développer un territoire continu et harmonieux.
Ambition 8 : Développer la trame bleue comme un vecteur pour l’accessibilité.
Ambition 11 : Mener une approche territoriale prospective permanente.
MOBILITÉ & ACCESSIBILITÉ
COMMISSION
EUROMÉTROPOLE BLEUE ET VERTE
Ambition 4 : Développer des parcs d’activités économiques transfrontaliers / mutualisés. Ambition 5 : Développer l’attractivité du territoire sur base des atouts qui nous distinguent.
La Mobilité dans la Stratégie Eurométropole 2020 La Stratégie Eurométropole 2020 est le cadre qui permet de poursuivre l’amélioration de la mobilité interne et de l’accessibilité internationale. Une de ses 11 ambitions porte sur le développement des transports collectifs transfrontaliers : l’ambition 6 vise notamment à valoriser l’offre existante et l’élaboration d’un plan de développement global. L’intercommunale Leiedal assure la coordination de cette ambition 6 dans le cadre notamment du projet stratégique REKOVER* qu’elle mène actuellement : dans ce projet, la mobilité constitue un des éléments de base pour organiser le développement du territoire - surtout la densification autour des gares. L’Agence de l’Eurométropole continuera à jouer un rôle de soutien et de facilitateur auprès de Leiedal et des différents acteurs impliqués. Deux autres ambitions de la Stratégie Eurométropole 2020 concernent les liaisons douces et la trame bleue comme vecteur pour l’accessibilité. *R EKOVER (REgio Kortrijk & Openbaar VERvoer) : projet stratégique de mobilité qui vise à organiser le développement spatial de la région de Kortrijk autour d’un réseau de transports collectifs structurants.
20
De Eurometropool en haar partners dienen verder in te zetten op het wegwerken van de negatieve effecten van de grens. In eerste instantie moet het bestaande aanbod worden opgewaardeerd (bevestigd door de potentieelstudie). Communicatie is essentieel. Daarnaast moet er een globaal ontwikkelingsplan (businessplan) worden opgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de volgende elementen : De reiziger centraal stellen. Alle operatoren, overheden en socio-economische actoren uit elke deelregio van de Eurometropool betrekken. Nadenken op intermodaal niveau (de auto kan ook een rol spelen in het geïntegreerde systeem, ondermeer door carpooling verder te ontwikkelen). De gemeenschappelijke ambitie vastleggen, de nodige middelen voorzien en een passende coördinatie / trekkerschap bepalen.
AS 1 SOCIO-ECONOMISCHE
AS 2 MOBILITEIT & TOEGANKELIJKHEID
Ambitie 1: Optillen van de clusters van het platform Innov’Eurometropolis tot clusters van internationaal niveau
Ambitie 6: Ontwikkelen van een meer geïntegreerd systeem van openbaar vervoer
Ambitie 2: Creëren van een grensoverschrijdende arbeidsmarkt
Ambitie 7: Ontwikkelen van het netwerk van trage wegen
Ambitie 3: Investeren in menselijk kapitaal door middel van samenwerking op het vlak van onderwijs en onderzoek
Ambitie 8: Ontwikkelen van het blauwe netwerk als hefboom voor toegankelijkheid
COMMISSIE
De strategie 2014-2020 kan worden geraadpleegd op www.eurometropolis.eu/documenten of is te verkrijgen bij het Agentschap van de Eurometropool.
COMMISSIE
AS 3 EEN BLAUWE EN GROENE EUROMETROPOOL COMMISSIE
Ambitie 9: Naar een energieneutrale Eurometropool Ambitie 10: Inzetten op een coherente regio met een sterkere ruimtelijke samenhang Ambitie 11: Een prospectief territoriaal beleid voeren op permanente basis
Ambitie 4: Ontwikkelen van grensoverschrijdende bedrijventerreinen en gezamenlijk gebruik van voorzieningen Ambitie 5: De aantrekkingskracht van de regio versterken op basis van onze competitieve troeven
Mobiliteit in de Strategie Eurometropool 2020 De Strategie Eurometropool 2020 vormt het kader om de interne mobiliteit en internationale toegankelijkheid van de Eurometropool verder te verbeteren. Een van de 11 ambities is specifiek gericht op de ontwikkeling van het grensoverschrijdend openbaar vervoer : ambitie 6 beoogt meer bepaald de opwaardering van het bestaande aanbod en de uitwerking van een globaal ontwikkelingsplan. De intercommunale Leiedal staat in voor de coördinatie van ambitie 6 in het kader van het strategische project REKOVER* dat ze momenteel uitvoert : mobiliteit is in dit project een van de basiselementen om de ontwikkeling van de regio te organiseren - bundeling en concentratie rond de stations staat centraal. Het Agentschap van de Eurometropool zal een ondersteunende en faciliterende rol blijven spelen met Leiedal en de verschillende betrokken actoren. Twee andere ambities van de Strategie Eurometropool 2020 hebben betrekking op de trage wegen en het blauwe netwerk als hefboom voor de bereikbaarheid. *R EKOVER (REgio Kortrijk & Openbaar VERvoer) : strategisch mobiliteitsproject gericht op de organisatie van de ruimtelijke ontwikkeling van de regio Kortrijk rond een structurerend openbaar vervoersnetwerk.
21
Co-financer les projets
‟
Comment la Commission européenne peut-elle concourir à la concrétisation des ambitions de l’Eurométropole Lille-Kortrijk-Tournai ?
Stéphane Ouaki Responsable de l’Unité ‘Connecting Europe Infrastructures Investment Strategies’
‟
Hoe kan de Europese Commissie bijdragen tot de concretisering van de ambities van de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai ?
Stéphane Ouaki Hoofd van de unit ’Connecting Europe Infrastructure Investment Strategies’
Dans le cadre de la facilitation des réseaux transeuropéens, la commission dispose de 2 instruments : • un instrument de financement: le mécanisme pour l’interconnexion en Europe • un instrument de planification : les lignes directrices RTE-T (Réseau Transeuropéen de Transport)
In het kader van de facilitering van de trans-Europese netwerken beschikt de commissie over 2 instrumenten : • een financieringsinstrument: Connecting Europe Facility • een planningsinstrument: de TEN-T richtsnoeren (Trans-Europees vervoersnetwerk)
Le RTE-T s’inscrit dans le livre blanc que la Commission a adopté en mars 2011. Il définit les lignes directrices des transports à l’horizon 2050, notamment :
Het TEN-T is opgenomen in het witboek dat de commissie in maart 2011 heeft goedgekeurd. Het legt de richtsnoeren vast voor het vervoer in het licht van 2050, meer bepaald:
� la diminution de 60% des émissions de CO2, � le transfert modal de 30% des transports de marchandises de plus de 300km de la route vers la voie d’eau et le ferroviaire, �d isposer d’un réseau européen de la grande vitesse complet,
22
Cofinanciering van de projecten
� de vermindering met 60% van de CO2-uitstoot, � de modal shift van 30% van het goederentransport over afstanden van meer dan 300 km, van de weg naar de binnenvaart en het spoorwegverkeer, � beschikken over een Europees hogesnelheidsnet,
�e ffectuer la majorité des transports voyageurs moyenne distance par le rail.
� het grootste deel van het personenvervoer over middellange afstanden laten verlopen via het spoor.
Dans le cadre des lignes directrices du réseau RTE-T, des standards sont instaurés pour toutes les infrastructures ainsi que des outils de mise en œuvre. Deux dates butoirs sont fixées avec les états membres : • à l’horizon 2030 : disposer d’un réseau central ; • à l’horizon 2050 : disposer d’un réseau global plus dense qui inclut le réseau central.
In het kader van de TEN-T richtsnoeren worden voor alle infrastructuren standaarden en uitvoeringsinstrumenten ingevoerd. Samen met de Lidstaten worden twee deadlines vastgelegd : • tegen 2030: beschikken over een centraal net ; • tegen 2050: beschikken over een uitgebreider globaal net dat het centrale net omvat.
Quatre réseaux ont été définis selon une méthodologie objective qui tient compte de l’accessibilité de toutes les régions de l’Europe.
Vier netwerken werden vastgelegd op basis van een objectieve methodologie waarbij rekening wordt gehouden met de bereikbaarheid van alle Europese regio’s.
1. ferroviaire voyageurs et aéroports
1. reizigersvervoer over het spoor en luchthavens
2. fret ferroviaire et ports
2. vrachtvervoer over het spoor en havens
3. voies navigables et ports
3. waterwegen en havens
4. réseau routier
4. wegennet
Ces réseaux transeuropéens utilisent les réseaux existants et viennent compléter les chainons manquants, et retirer les goulots d’étranglements.
Deze trans-Europese netwerken maken gebruik van de bestaande netwerken, vullen de ontbrekende schakels aan en werken de knelpunten weg.
Des Coordinateurs européens travaillent actuellement à la mise en œuvre des projets prioritaires (un de ceux-ci est le Paris-Bruxelles-Londres-Amsterdam). À partir de 2014 ces coordinateurs auront la charge des corridors européens. Ce dispositif de structures « corridors » doit permettre de développer une gouvernance européenne qui vise un maximum d’apport et une véritable appropriation de tous les niveaux de gouvernance des territoires traversés par ces corridors. Les Régions, les villes, les Communautés urbaines ou les structures transfrontalières comme l’Eurométropole auront un rôle important à jouer dans les structures corridors pour établir une gouvernance à multi-niveaux autour des corridors et pour relier le réseau transeuropéen aux réseaux régionaux, urbains et locaux.
Europese coördinatoren zijn momenteel bezig met de uitvoering van de prioritaire projecten (waaronder het project Parijs-Brussel-Londen-Amsterdam). Vanaf 2014 zullen die coördinatoren verantwoordelijk zijn voor de Europese corridors. Deze corridors moeten de ontwikkeling van een Europees beleid mogelijk maken dat gericht is op een maximale bijdrage van, en een echte toe-eigening door alle bestuursniveaus van de regio’s die door deze corridors worden doorkruist. De Regio’s, steden, stadsgewesten en grensoverschrijdende structuren zoals de Eurometropool zullen hierbij een belangrijke rol te spelen hebben om een multilevel governance rond de corridors uit te werken en het trans-Europese netwerk te verbinden met de regionale, stedelijke en lokale netwerken.
Ces partenaires sont invités à déposer des projets. Les premiers appels à propositions sont prévus courant 2014. Les critères de sélection sont notamment la qualité et la maturité des projets, la valeur ajoutée européenne et l’impact environnemental.
Deze partners worden uitgenodigd om projecten in te dienen. De eerste projectoproepen zijn gepland in de loop van 2014. De projecten zullen geselecteerd worden op basis van de kwaliteit, de maturiteit, de toegevoegde waarde voor Europa en de milieu-impact.
L’instrument de financement « mécanisme pour l’interconnexion en Europe » est doté d’une enveloppe de 33,3 milliards pour la période 2014-2020. Environ 14,9 milliards sont réservés pour la réalisation des grands projets de transports.
Het financieringsinstrument « Connecting Europe Facility » beschikt over een enveloppe van 33,3 miljard euro voor de periode 2014-2020. Ongeveer 14,9 miljard is voorbehouden voor de realisatie van grote transportprojecten.
23
Concrétiser les projets communs
Vers un business plan commun à moyen et long termes & une gouvernance adaptée pour relever ces défis avec succès
Stefaan De Clerck Président de l’Eurométropole
Les enjeux de la mobilité transfrontalière traités durant le séminaire résument parfaitement les défis de l’Eurométropole : � rendre la mobilité plus fluide au quotidien en levant les obstacles liés à la frontière. Le Président salue à ce titre les initiatives récentes et remercie les opérateurs, les partenaires de l’Eurométropole et les acteurs de la société civile pour le travail d’ores et déjà réalisé ; � s’inscrire dans les grands projets européens.
De gemeenschappelijke projecten concretiseren
Naar een gemeenschappelijk businessplan op middellange en lange termijn & naar een geschikt beleidskader om deze uitdagingen met succes aan te pakken
Stefaan De Clerck Voorzitter van de Eurometropool
De uitdagingen op het vlak van grensoverschrijdende mobiliteit die tijdens het seminarie werden besproken, vatten de uitdagingen van de Eurometropool perfect samen : � zorgen voor een vlottere dagelijkse mobiliteit door de obstakels die te maken hebben met de grens weg te werken. De Voorzitter zegt in dat opzicht tevreden te zijn met de recente initiatieven en dankt de operatoren, de partners van de Eurometropool en de actoren van het maatschappelijke middenveld voor het reeds gerealiseerde werk; � zich inschrijven in de grote Europese projecten.
24
L’élaboration d’un business plan commun doit se faire sur base de ces deux dynamiques :
Het gemeenschappelijke businessplan moet op basis van deze twee aspecten worden uitgewerkt:
� à l’échelle de l’Eurométropole : poursuivre la synchronisation des systèmes de part et d’autre de la frontière en utilisant notamment les nouvelles technologies afin d’aboutir à davantage de fluidité dans les systèmes de transports en commun transfrontaliers.
� op schaal van de Eurometropool : de systemen aan beide zijden van de grens verder op elkaar afstemmen, meer bepaald door gebruik te maken van de nieuwe technologieën, met het oog op vlottere grensoverschrijdende openbaar vervoerssystemen.
� à l’échelle européenne/internationale : être un acteur de la métropolisation et se connecter aux grands corridors européens.
� op Europese/internationale schaal : meewerken aan de metropolisering en aansluiten op de grote Europese corridors.
Le Président a invité tous les acteurs à poursuivre leurs projets dans le cadre de travail proposé par l’Eurométropole (la Stratégie 2020 dont la mobilité et l’accessibilité constituent l’un des trois piliers).
De Voorzitter nodigt alle actoren uit om hun projecten voort te zetten binnen het werkkader dat door de Eurometropool werd aangereikt (de strategie 2020 waarvan ‘mobiliteit & bereikbaarheid’ een van de drie pijlers is).
Il convient d’élaborer prochainement un projet européen pour le développement et la gestion d’un projet de transports collectifs intégrés. Monsieur Ouaki, responsable de l’Unité Connecting Europe and infrastructures investment strategies, a confirmé que les projets d’études sont également pris en compte dans les appels à projets évoqués ci-dessus.
Het is belangrijk om binnenkort een Europees project uit te werken voor de ontwikkeling en het beheer van een geïntegreerd openbaar vervoerssysteem. De heer Ouaki heeft bevestigd dat de voorstudies eveneens in aanmerking worden genomen in de projectoproepen waarvan sprake hierboven.
25
UN PLAN D’ACTION La commission Mobilité et accessibilité de l’Eurométropole (réunissant des représentants politiques des 14 membres du GECT et des acteurs de la société civile) créée dans le cadre de la stratégie 2020, sera chargée de la mise en œuvre des actions retenues à l’issue de l’étude de potentiel et approfondies lors du séminaire. Lors de la réunion d’installation le 14 février 2014, les membres de la Commission ont opté pour une approche qui permet d’intervenir parallèlement sur 2 aspects : � la consolidation et le renforcement de l’offre, � l’augmentation du nombre d’usagers. Sur base de ces 2 axes, le plan d’action suivant a été retenu :
ACTIONS À COURT TERME (1 À 2 ANS) Information voyageurs - accès à la billettique • Faciliter l’accès à la billettique transfrontalière (trampoline, vente de billets dans les automates, réservation via internet / smartphone) • Créer une carte numérique commune du réseau global de transports en commun Promotion • Lancer une campagne de promotion commune avec tous les opérateurs • Lancer des actions de coopération avec les acteurs socio-économiques (Culture-tourisme-évènements / Commerces / Enseignement / Marché de l’emploi)
ACTIONS À MOYEN TERME (2 À 5 ANS) Billettique • Prévoir la compatibilité entre les systèmes de billettique sans contact • Elaborer un pass eurometropolitain Offre • Prolonger à l’échelle transfrontalière certaines lignes de bus – développer un réseau de pôles d’échanges transfrontaliers • Renforcer l’offre aux heures de pointe dans le triangle Lille-Kortrijk-Tournai Gouvernance • Élaborer une charte/accord de coopération entre opérateurs et autorités • Concevoir des mécanismes de suivi /tableaux de bord communs Autres • Développer le co-voiturage et l’auto-partage à l’échelle transfrontalière (notamment dans le cadre du pré-post acheminement pour les transports en commun)
ACTIONS À LONG TERME (10 À 15 ANS) Développer un système RER transfrontalier
26
EEN ACTIEPLAN De commissie Mobiliteit en Bereikbaarheid van de Eurometropool (samengesteld uit politieke vertegenwoordigers van de 14 leden van de EGTS, alsook verschillende actoren van het middenveld), opgericht in het kader van de strategie 2020, zal de uitvoering opnemen van de acties die werden weerhouden aan het eind van de potentieelstudie en die tijdens het seminarie verder zijn uitgewerkt. Tijdens de startvergadering van 14 februari 2014 hebben de leden van de Commissie gekozen voor een aanpak die zich tegelijkertijd op 2 aspecten richt: � de versterking en opwaardering van het aanbod, � de verhoging van het aantal gebruikers. Op basis van die 2 assen werd het volgende actieplan weerhouden :
ACTIES OP KORTE TERMIJN (1-2 JAAR) Informatieverstrekking aan de reizigers - toegang tot ticketting • De toegang tot de grensoverschrijdende ticketting verbeteren (Trampoline, ticketverkoop via automaten, boeking via internet/smartphone) • Een gemeenschappelijke digitale kaart creëren van het globale openbaar-versvoersnet Promotie • Een gemeenschappelijke promotiecampagne lanceren met alle operatoren • Samenwerkingsacties opstarten met de socio-economische actoren (Cultuur-toerisme-evenementen / Handelszaken / Onderwijs / Arbeidsmarkt)
ACTIES OP MIDDELLANGE TERMIJN (2 TOT 5 JAAR) Ticketting • Zorgen voor compatibele electronische ticketsystemen • Een Eurometropool-pass creëren Aanbod • Bepaalde buslijnen op grensoverschrijdende schaal verlengen – een netwerk van grensoverschrijdende mobiliteitsknooppunten ontwikkelen • Het aanbod tijdens de spitsuren versterken in de driehoek Lille-Kortrijk-Tournai Governance • Een samenwerkingcharter/-akkoord tussen operatoren en overheden uitwerken • Gemeenschappelijke opvolgingsmechanismen/-tabellen opmaken Andere • Carpooling en autodelen op grensoverschrijdende schaal ontwikkelen (meer bepaald in het kader van het voor- en natransport voor het openbaar vervoer)
ACTIES OP LANGE TERMIJN (10-15 JAAR) Een grensoverschrijdend GEN-systeem ontwikkelen
27
Liste des participants Lijst van de deelnemers
28
NOM I NAAM
Prénom I Voornaam
Organisation I Organisatie
Azimar
Julien
Nord Eclair, édition Mouscron
Baert
Thierry
Agence de développment et d'urbanisme de Lille métropole
Beddeleem
Olivier
Forum de l'Eurométroploe
Billiet
Frank
handelsagent
Bodier
Elisabeth
DREAL
Boucq
Elise
Haute Ecole CONDORCET
Cabrita
Inês
Stratec
Callandt
Laurent
Wapi 2025
Cassette
Pauline
Mission Bassin Minier
Caudal
Frédéric
Transpole
Christiaens
Jan
Membre Forum Eurométropole
Coipel
Raphaël
culturepointwapi
Cools
Stephane
Wallonie Bruxelles International
Cuvelier
Grégoire
Consulat Général de Belgique
Da Costa
Toni
WAPI 2025 - Conseil de développement
De Clerck
Stefaan
Voorzitter Eurometropool Lille-KortrijkTournai
De Jaeger
Wim
Agence de l'Eurométropole Lille-KortrijkTournai
Dejonckere
Philippe
VIVES
Delaere
Sandro
BELGA
Deleersnyder
Pascal
Cohesium
Deleu
Gilbert
Maire de Comines
Devaere
Amaury
Conseil général du Nord
Devlamincq
Edwige
Programme Interreg IV A FranceWallonie-Vlaanderen
Dezetter
Marc
Mission Bassin Minier / AML
d'Orgeville
Alain
Forum de l'Eurométroploe
Drecq
Christophe
SNCF
Du Crest
Thierry
LILLE METROPOLE
Duflou
Martin
Société Régionale Wallonne du Transport
Dujardin
Bernard
Département du Nord
Duvillier
Quentin
Aire métropolitaine de Lille
Ernecq
Jean-Marie
Conseil Developpement Lille Metropole & Euroforum
NOM I NAAM
Prénom I Voornaam
Organisation I Organisatie
Flahault
Séverine
Eurometropole Lille Kortrijk Tournai
Flament
Gérard
Consultant Eurométropole
Fleury
Edouard
Lille Métropole
Fourcade
Anne
Agence Fourcade
Franceus
Michel
Interommunale IEG
Ganter
Catherine
Lille Métropole
Giangreco
Marc
Province du Hainaut
Gobert
Isabelle
AMVS
Gosée
Arthur
TEC Hainaut
Gyselinck
Kurt
kabinet Hilde Crevits
Havelange
Pierre
ACTP
Hoornaert
Steven
Intercommunale Leiedal
Hourde
Denis
CU ARRAS
Hoverbeke
Sven
De Lijn West-Vlaanderen
Joignaux
Guy
IFSTTAR
Kalusok
Marie-Pierre
SGAR Nord-Pas-de-Calais
Koopmans
Björn
Provincie Limburg
Lambert
Hervé
Département du Nord
Lamoureux
Frédérique
Réseau Alliances
Larridon
Frans
Spoorslag+lid TTB
Lateur
Pieter-Jan
NMBS
Laurent
Gilles
FNAUT
Lemaître
Anne-Françoise
Palais des Beaux-Arts de Lille
Loridan
François
SNCF
Luyten
Philippe
Eurometropolitan e-campus
Maertens
Hans
Voka - Kamer van Koophandel West-Vlaanderen
Malherbe
Alain
CREAT / Université de Louvain
Marcot
Alexis
Lille Métropole
Marion
Christophe
Lille Métropole
Millet
Charlotte
Setec its
Milon
Franck
Lille Métropole
Missotten
Robert
AFUS UNESCO
Nachtergaele
Vic
Kulak
Noë
Griet
Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai
Opdedrynck
An
De Lijn West-Vlaanderen
Ouaki
Stéphane
European Commission
Palmitessa
RTBF
Pascal
Michel
Conseil Régional Nord pas de calais
Peeraer
Inge
VDAB
29
30
NOM I NAAM
Prénom I Voornaam
Organisation I Organisatie
Peugeot
Patrick
LA MONDIALE
Quéméré
Jean
CRESS Nord Pas de Calais
Quiquet
Eric
Lille Métropole
Rombauts
Anita
NMBS
Ronse
Axel
UNIZO
Ryckebush
Gilles
Région Nord-Pas de Calais
Salmer
Georges
Université de Lille 1
Semet
Emilie
Multimobil asbl
Seynhaeve
Frédéric
Intercommunale IDETA
Sonneville
André
membre Forum Eurométropole
Swerts
Margo
WVI
Szymanski-Pannetier
Karine
Lille Métropole
Thil
Stéphane
Mc Arthur Glen
Van den dries
Annemie
EU projects coach
Van duyse
Dominique
SPW
Van Quickenborne
Vincent
Stad Kortrijk
Vanhaverbeke
Filip
Intercommunale Leiedal
Vanhelle
Arnaud
Train Life
Vanhoorne
Jeroen
Stad Kortrijk
Vanoosthuyse
Catherine
Forem
Vanyper
Elisabeth
Palais des Beaux-Arts de Lille
Vervaeke
Justine
Multimobil asbl
31
Conception et rédaction I Ontwerp en redactie : Agence de l’Eurométropole I Agentschap van de Eurometropool Crédits photos I Copyright : LMCU (Max Lerouge, Pascaline Chombart, Vincent Lecigne), Anthonie Lanckman, David Pauwels, IEG, NMBS. Imprimé sur papier recyclé (Juin 2014) I Gedrukt op kringlooppapier (Juni 2014) : Lowyck
tel : +32 (0)56 23 11 00
[email protected] www.eurometropolis.eu
Siège de l’Eurométropole Lille-Kortrijk-Tournai Zetel van de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai
1 rue du Ballon 59000 Lille – France
Agence de l’Eurométropole Lille-Kortrijk-Tournai Agentschap van de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai
Casinoplein, 10 8500 Kortrijk – België
