VERORDENING van den 9den Juni 1921, houdende bepalingen ter bestrijding van besmettelijke ziekten. Algemeene bepalingen Artikel 1 Onder zieken worden in de Algemeene bepalingen dezer verordening personen verstaan, lijdende aan eene der besmettelijke ziekten, in art. 4 bedoeld; onder ziekten deze besmettelijke ziekten zelve. Artikel 2 Twijfelachtige gevallen van een besmettelijke ziekte, als in deze verordening genoemd en bedoeld, waarbij de aan de aangewezen rechtspersoon, bedoeld in artikel 1 van de Gezondheidslandsverordening 1952 (P.B.1952, no.157), ter beschikking staande methoden en hulpmiddelen van onderzoek nog niet, niet, of met twijfelachtig resultaat werden gebruikt, worden als duidelijke gevallen der ziekte beschouwd. Artikel 3 Onder ontsmetting wordt in deze verordening mede verstaan reiniging, benevens het verdelgen van ongedierte en insecten. Artikel 4 De ziekten, waarop de Algemeene bepalingen dezer verordening worden toegepast, zijn: • • • • • • • • •
a. cholera, b. diphterie, c. dysenterie, d. gele koorts, e. pest, f. pokken (variolae en variolïdes) g. roodvonk, h. febris typhoidea en paratyphus, i. vlektyphus.
Bij besluit van den Gouverneur kan deze verordening, geheel of gedeeltelijk, ook op andere, niet in deze verordening genoemde ziekten in de gehele kolonie, of in deelen daarvan, tijdelijk van toepassing worden verklaard.
Dat besluit is niet langer geldig dan na gedurende twee jaren na zijne afkondiging, tenzij het binnen dien tijd door eene verordening is bekrachtigd. Artikel 5 De door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige is bevoegd zieken, die zich in hotels, pensions of slaapsteden bevinden, naar eene inrichting, ter afzondering, verpleging en geneeskundige behandeling te doen overbrengen. Laat de toestand van den zieke geen vervoer toe, dan worden ter plaatse door de in het vorig lid bedoelde geneeskundige de noodige maatregelen van afzondering en verpleging voorgeschreven. Bij niet naleving dezer voorschriften kan het hotel en het pension of de slaapstede door het plaatselijk hoofd van politie worden gesloten, zoolang de ziekte en het besmettingsgevaar zulks eischen, zonder eenig recht op schadevergoeding voor belanghebbenden. Dezelfde bevoegdheid, als in het eerste lid vermeld, bestaat ten opzichte van ziekten, die zich in andere dan de in het eerste lid bedoelde verblijven bevinden, woningen inbegrepen, indien: • •
a. de omstandigheden niet toelaten den zieke voldoende af te zonderen en te verplegen, terwijl ernstig gevaar voor de volksgezondheid dreigt; b. de voorgeschreven maatregelen van afzondering en verpleging niet stipt worden nagekomen, waardoor ernstig gevaar voor de volksgezondheid dreigt.
Op personen, die behooren tot de naaste omgeving van den zieke en verder op hen, van wie ernstig vermoed wordt, dat zij de besmetting op anderen kunnen overbrengen, kunnen maatregelen van onderzoek, behandeling en ontsmetting worden toegepast; benevens tijdelijke afzondering, al dan niet in eene vanwege het eilandgebied aangewezen inrichting, overeenkomstig den incubatieduur der ziekte. Zij, die smetstof-dragers blijken te zijn, kunnen voor ten hoogste vier weken in afzondering, als in de vorige alinea aangeduid, worden gesteld en kunnen ook zoowel gedurende dien tijd als daarna worden onderworpen aan toezicht buiten afzondering, met verplichting hunnerzijds om de hun voorgeschreven maatregelen van voorzorg nauwkeurig op te volgen. Indien belanghebbenden tegen een der krachtens dit artikel gegeven voorschriften zonder verwijl bij het bestuurscollege bezwaar maken, wordt, hangende de beslissing van het bestuurscollege, aan het voorschrift geen gevolg gegeven, mits
de hulpmaatregelen eventueel middelwijl door de gezaghebber bevolen tipt worden nageleefd. Artikel 6 De door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige is bevoegd maatregelen van ontsmetting toe te passen in verblijven, waar zieken vertoeven of vertoefd hebben, benevens andere maatregelen ter voorkoming van verspreiding der ziekte. Bij verzet tegen deze maatregelen in hotels, pensions en slaapsteden kunnen deze inrichtingen door het plaatselijk hoofd van politie zoolang worden gesloten, als met het oog op den aard der besmetting en den duur van het besmettingsgevaar noodig is; en worden niet weder geopend dan na ontsmetting en verdere noodig geachte maatregelen. Artikel 7 Het bestuurscollege is bevoegd alle gebouwen, inrichtingen, getimmerten en vaartuigen van wat aard en naam of tot welk doel dienende ook, met het oog op van daaruit dreigend of gevreesd besmettingsgevaar, te doen ontsmetten; en besmette en van besmetting verdachte voorwerpen, goederen en stoffen, waar ook aanwezig te doen ontsmetten. Nagenoeg waardeloze stoffen en goederen, als kaf, gebruikt stroo, bedvulsel van varen en zeegras en onbruikbaar geworden stoffen in kleine hoeveelheid worden zonder vergoeding vernietigd. In de overige gevallen, waarin ontsmetting door den aard, den toestand of de hoeveelheid der voorwerpen en goederen of stoffen niet mogelijk is zonder groote schade aan die voorwerpen, goederen en stoffen, kan onteigening geschieden volgens de bestaande voorschriften. Artikel 8 Bij het dreigen, verschijnen of heerschen van besmettelijke ziekten kan het bestuurscollege verzamelingen van mest of ander vuil, waar die zich ook bevinden, doen onschadelijk maken of opruimen, terreinen doen reinigen en andere voorzieningen tot bevordering der reinheid treffen, tenzij belanghebbenden binnen een door hem vastgestelden termijn zelven de door hem noodig geachte maatregelen nemen.
Die maatregelen worden uitgevoerd op kosten van belanghebbenden, indien de toestand, die op hunne, of onder hunne berusting zijnde, eigendommen verbetering eischte in strijd was met de voorschriften, te dien aanzien bestaande. Artikel 9 Het is verboden voorwerpen, die in aanraking waren met of afkomstig zijn van personen, die leden of stierven aan eene besmettelijke ziekte, te vervoeren, ten geschenke of in gebruik te geven of te nemen, tenzij na de ontsmetting door de zorg van de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige uitgevoerd of onder toezicht en volgens regelen, door of vanwege hem gesteld, verricht. Het is verboden opzettelijk of door schuld gevaar van besmetting met eene besmettelijke ziekte voor anderen te doen ontstaan. Artikel 10 Het is verboden over den openbaren weg zieken te vervoeren, of lijdende aan eene der ziekten in artikel 4 genoemd, zich naar eene andere plaats te begeven, tenzij met toestemming en onder inachtneming van de voorschriften van de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige. Het is verboden daarbij van openbare middelen van vervoer gebruik te maken. Artikel 11 Overledenen aan eene der in art. 4 bedoelde ziekten, moeten langs den kortsten weg naar de voor hen bestemde begraafplaats of crematorium worden vervoerd. Het lijk moet gekist zijn volgens de aanwijzingen door of vanwege de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige te geven. De lijkkist mag slechts in een bedehuis worden gebracht, dat uitsluitend ten behoeve van de begraafplaats of crematorium gebruikt wordt. Indien de zorg voor de gezondheid van de bewoners van het sterfhuis of van nabijwonenden zulks noodig maakt, kan het gekiste lijk op last van de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige naar de begraafplaats of crematorium worden vervoerd, ter tijdelijke bewaring in een lijkenhuis. Artikel 12 Bewoners van verblijven, van wat naam of aard ook, als bedoeld in art. 5, waarin eene ziekte voorkomt of voorkwam, mogen geene scholen bezoeken, dan na
overlegging van eene schriftelijke, gedagtekende en ondertekende verklaring, afgegeven door de personen in de volgende alinea aangewezen, dat het gevaar van besmetting, door het schoolbezoek van den met name genoemde persoon, als geweken kan worden beschouwd. Deze verklaring kan worden gevraagd van de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige die verplicht is haar af te geven, indien de omstandigheden zulks toelaten; eene verklaring van gelijken inhoud als in het eerste lid van dit artikel aangeduid en afgegeven door eenen particulieren geneeskundige, is geldig, indien zij voor gezien is geteekend door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige. Hoofden of bestuurders van scholen mogen de personen, in het eerste lid van dit artikel aangeduid, niet toelaten zonder eene verklaring als in dit lid omschreven. De verklaringen in dit artikel genoemd zijn vrij van zegel. Artikel 13 De geneeskundigen doen aan de Inspecteur van de Volksgezondheid en de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige onverwijld mededeling van een door hen waargenomen geval van ziekte, als in art. 4 bedoeld, zoomede van andere door hen waargenomen ziekten, waardoor de volksgezondheid bedreigd wordt; dit evenwel met uitzondering van melaatscheid, tuberculose en van de besmettelijke geslachtsziekten. De mededeeling, in het eerste lid van dit artikel genoemd, moet naam, leeftijd, geslacht, beroep en woonplaats van den zieke vermelden, plaats en wijze van verpleging, benevens, zoo mogelijk, gegevens omtrent de oorzaak der besmetting. Artikel 14 Het hoofd van een gezin, inrichting of verblijf van wat naam of aard ook, dat weet, vermoedt, of van wien redelijkerwijze moet worden aangenomen, dat hij kon vermoeden, dat in zijn verblijf een geval van ziekte voorkomt, als bedoeld in art. 4, is verplicht daarvan terstond kennis te geven aan de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige, indien geen geneeskundige den zieke heeft waargenomen of nog behandelt. De in het eerste lid bedoelde geneeskundige licht terstond de Inspectie voor de Volksgezondheid in. Artikel 15
Verblijven, waarin eene ziekte voorkomt, bedoeld in art. 4, worden na de aangifte, onverwijld voorzien van een van buiten duidelijk zichtbaar kenmerk, zoo nodig van meer dan een, de woorden “besmettelijke ziekte” en den naam der ziekte, zoowel in het Nederlandsch als in de landstaal vermeldende. Het kenmerk wordt door de zorg van de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige aangebracht en verwijderd; dit laatste, indien het gevaar van besmetting als geweken kan worden beschouwd. Dat het gevaar van besmetting als geweken kan worden beschouwd, wordt op overeenkomstige wijze als in art. 12 is omschreven, vastgesteld. De verklaringen in de vorige alinea bedoeld zijn vrij van zegel. Blijkt het hoofd van het verblijf, in het eerste lid van dit artikel genoemd, niet in staat of geneigd om het aangebrachte kenmerk tegen wegneming of onbruikbaarmaking te beveiligen, dan kan de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige door een wachtpost of door openbare aankondiging op het bestaande gevaar van besmetting de aandacht vestigen. Van het plaatsen van den wachtpost geeft de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige zoo spoedig mogelijk schriftelijk kennis aan het plaatselijk hoofd van politie. Het kenmerk, in de eerste zinsnede van dit artikel aangeduid, wordt niet aangebracht, indien voor den zieke spoedig geneeskundige hulp is ingeroepen, het geval van ziekte na de waarneming onverwijld is aangegeven, de zieke terstond daarop uit het verblijf is verwijderd en de noodige maatregelen van ontsmetting zijn genomen. De aanhechting van het kenmerk wordt uitgesteld zoolang de door de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige voorgeschreven maatregelen van afzondering en verpleging van den zieke, benevens de verdere maatregelen van voorzorg stipt worden nageleefd; deze voorschriften worden gegeven in de gevallen, dat behoorlijke verpleging van den zieke in zijn verblijf, door de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige niet onmogelijk of volstrekt onraadzaam wordt geacht. Artikel 16 De geneeskundigen van de gezondheidsdienst van het betrokken eilandgebied en de gouvernements-geneeskundigen mogen bij hun onderzoek in woningen en verblijven, als in het vorig artikel genoemd, niet tegen den wil der naaste verwanten en omgeving tot een geneeskundig onderzoek van een zieke overgaan.
Wordt hun de toestemming voor het geneeskundig onderzoek van een zieke overgaan. Wordt hun de toestemming voor het geneeskundig onderzoek van een zieke zonder deugdelijken grond geweigerd, in de gevallen voorzien in de beide laatste zinsneden van het voorgaande artikel, dan worden de bijzondere voorschriften, in die alinea’s ten gunste van belanghebbenden gemaakt, niet toegepast. Artikel 16bis De krachtens deze landsverordening door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige(n) is (zijn) gehouden de door de Inspecteur van de Volksgezondheid gegeven aanwijzingen op te volgen.
BIJZONDERE BEPALINGEN Van het weren en verdelgen van ongedierte en insecten, die ziekten kunnen overbrengen
§ 1. Van de bestrijding van de gele koorts mug Artikel 17 [vervallen] Artikel 17A [vervallen] Artikel 17B [vervallen] Artikel 7C Alle voor gebruik dienende holle voorwerpen, van welk soort of aard ook, waarin muggen broeden of kunnen broeden, worden behandeld overeenkomstig door de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige te stellen regelen. Artikel 17D De eigenaar, huurder of gebruiker van terreinen is verplicht alle verzamelingen van blikken, flessen en andere niet voor gebruik dienende holle voorwerpen welke water bevatten of kunnen bevatten ongeschikt voor het broeden van muggen te
doen maken of te doen opruimen en binnen een door de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige gestelde termijn, volgens aanwijzingen door deze te geven, die terreinen te doen reinigen en alle door deze ter zake nodig geachte maatregelen te treffen. Artikel 17E Het is verboden voorwerpen of goederen zodanig te stapelen of gestapeld te hebben op voorwerpen welke water bevatten of kunnen bevatten, dat het onderzoek en de te nemen maatregelen als bedoeld in artikel 46 derde lid bemoeilijkt of onmogelijk gemaakt wordt. Artikel 17F •
•
• •
1. Elke watertank, waterbak, regenbak of ander voorwerp dat water bevat of kan bevatten en niet of moeilijk toegankelijk is voor onderzoek en behandeling, moet toegankelijk gemaakt worden door het aanbrengen van een toegangsluik of mangat met deksel, tenzij van deze bepaling in bijzondere gevallen door de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige ontheffing wordt verleend. 2. De eigenaar, huurder of gebruiker van de in het eerste lid genoemde voorwerpen is verplicht zorg te dragen dat deze voorwerpen muggendicht afgesloten zijn en volgens aanwijzingen van de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige muggendicht worden gehouden. 3. Het vorige lid is niet van toepassing op irrigatiebakken, die doorlopend in gebruik zijn. 4. De eigenaar, huurder of gebruiker van de in het eerste lid genoemde voorwerpen is gehouden op zijn kosten de daartoe te maken veranderingen te doen aanbrengen.
Artikel 17G De bewoners of gebruikers van gebouwen zijn verplicht zorg te dragen, dat de daarbij behorende erven vrij zijn en gehouden worden van lege blikken, flessen of andere niet voor gebruik dienende voorwerpen welke water bevatten of kunnen bevatten. Artikel 17H Eigenaars van opgeslagen oude metalen of ander materiaal op terreinen, werven of andere plaatsen, zijn verplicht zorg te dragen, dat deze op zodanige wijze zijn opgeslagen, dat zij geen muggenbroedplaatsen zijn of kunnen vormen.
Artikel 17I •
•
•
1. Dakgoten moeten zo ingericht zijn en door de eigenaars, huurders of gebruikers volgens aanwijzingen van de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige dusdanig onderhouden worden, dat er geen stilstaand water daarin achter kan blijven. 2. Eigenaars van beerputten en putten voor afvalwater zijn verplicht zorg te dragen dat deze muggendicht afgesloten zijn en volgens aanwijzingen van de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige muggendicht worden gehouden. 3. Indien door het afsluiten, zoals bedoeld in het vorige lid, naar het oordeel van de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige de putten niet meer aan hun doel zouden beantwoorden, moeten deze ten minste eenmaal per week met een muggenlarvendodende vloeistof behandeld of met water doorgespoeld worden.
Artikel 17J Eigenaars van percelen zijn verplicht zorg te dragen, dat de tot deze percelen behorende afvoerleidingen van faecaliën of huishoudwater ontoegankelijk voor muggen zijn en uitmonden in een beerput, put voor afvalwater, riolering of zee. Artikel 17K Indien de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige dit nodig acht of de belanghebbenden zulks uitdrukkelijk verzoeken, wordt een schriftelijk bewijs verstrekt, waarop de datum van onderzoek en de genomen maatregelen zijn aangegeven. Artikel 17L •
•
•
1. Ter bestrijding van de volwassen gele koorts mug kan de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige de muuroppervlakken, zowel die aan de buitenkant van als die in woningen, gebouwen, loodsen, bergplaatsen en andere door hem nodig geachte ruimten, met een muggendodend middel laten besproeien. 2. De eigenaar, huurder of gebruiker van de in het vorige lid bedoelde ruimten is verplicht toe te laten dat de daarin gemelde besproeiing met een muggendodend middel plaats vindt. 3. De besproeiing geschiedt zodanig, dat geen schade wordt toegebracht aan wandschilderingen, beschilderde panelen of wandsieraden, welke niet van de wand te verwijderen zijn.
Artikel 17M De eigenaar, huurder of gebruiker van regenbakken, waterputten en waterreservoirs is verplicht toe te laten dat het zich daarin bevindende water of de wanden van deze reservoirs worden behandeld met een muggendodend of muggenlarvendodend middel. Artikel 17N Het is, voor zover het Wetboek van Strafrecht voor Curaçao er niet in voorziet, verboden de handelingen van de ambtenaren als bedoeld in het eerste lid van artikel 17, ter uitvoering van de bepalingen vervat in deze paragraaf, op enigerlei wijze te verijdelen, te bemoeilijken, of ongedaan te maken. Artikel 17O •
•
1. Indien de in deze paragraaf bedoelde eigenaars, huurders of gebruikers geheel of gedeeltelijk in gebreke blijven binnen een door de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige gestelde termijn de door deze ter uitvoering van de bepalingen van deze paragraaf gegeven aanwijzingen of opdrachten te volgen kan hij de nodige voorzieningen treffen en de maatregelen doen uitvoeren als bedoeld in artikel 46 derde lid. 2. De eigenaar, huurder of gebruiker is aansprakelijk voor de kosten gemaakt in verband met de voorzieningen en maatregelen in het vorige lid bedoeld.
Artikel 18 Eigenaars en huurders zijn verplicht te zorgen, dat zich op de bij hun woning of werkplaats behorende erven bevindende verzamelingen van regenwater, huishoudwater of ander afvalwater, waarin muggen kunnen broeden, worden opgeheven.".
§ 2. Van de bestrijding van andere insecten en ongedierte Artikel 19 Aan eigenaars en huurders is het verboden in werkplaatsen, winkels, pakhuizen, magazijnen, loodsen, schuren en stallen niet verpakte levensmiddelen, veevoeder of andere stoffen en waren, die ratten en muizen kunnen aanlokken, zoodanig te bewaren, dat zij voor dat gedierte open toegankelijk zijn.
De in het eerste lid genoemde gebouwen moeten zindelijk worden gehouden en zodanig ingericht, onderhouden en gebruikt worden, dat zij geene voor ratten en muizen geschikte schuil- en broedplaats vormen. Aan het daartoe door of vanwege het bestuurscollege aangewezen personeel van de gezondheidsdienst van het eilandgebied moet tusschen zonsopkomst en zonsondergang toegang worden verleend tot de gebouwen in dit artikel bedoeld, tot het plaatsen of wegnemen van ratten- en muizenvallen, die van overheidswege worden uitgezet. Artikel 20 Huisvuil, keuken- en ander afval moeten buiten bereik van ratten, muizen en insecten bewaard worden, in goed gesloten, na elke lediging behoorlijk gereinigde voorwerpen. Eigenaars en huurders van erven zijn verplicht te zorgen, dat zich daarop bevindende mestputten of beerputten voortdurend en volkomen afgedekt en de luchtkokers daarvan met metaalgaas van ten minste achttien mazen per vijf en twintig millimeter (Engelsche duim) afgesloten worden gehouden. Artikel 21 Het is verboden aan eigenaars en huurders, om levensmiddelen of andere stoffen en waren, die vliegen kunnen aanlokken, in hotels, logementen, pensions, restauraties, koffiehuizen, winkels, pakhuizen, magazijnen en werkplaatsen zoo te bewaren, dat zij voor vliegen toegankelijk zijn. De in het eerste lid genoemde levensmiddelen, stoffen en waren, waar en door wie ook ten verkoop uitgestald, moeten buiten het bereik van vliegen worden gehouden. Uitwerpselen van mensch en dier, mestverzamelingen en vuilnis-hoopen, moeten in voldoende mate bedeeld worden met stoffen, die vliegen weren of vliegenlarven verdelgen, of na ten hoogste elke zes dagen geheel worden opgeruimd en onschadelijk gemaakt. Het in het voorgaande lid ten opzichte van mestverzamelingen en voorgeschrevene is niet van toepassing op voor uitvoer bestemde meststoffen, mits deze in voor vliegen en ander ongedierte ontoegankelijke voorwerpen, vertrekken of pakhuizen bewaard worden.
Tonnen of andere voorwerpen, gebruikt tot het opvangen of verzamelen van menschelijke faecaliën, moeten zoo zijn ingericht of geplaatst, dat hun inhoud voor vliegen ontoegankelijk is, of die inhoud in voldoende mate bedeeld worden met stoffen, die vliegen weren of vliegenlarven dooden. Artikel 22 In de artikelen 17D—21 worden onder “eigenaars’ ook verstaan beheerders en voorts allen, die krachtens eenig zakelijk recht, bezit daaronder begrepen, beschikking over eenig goed hebben.
Van maatregelen tegen melaatschheid Artikel 23 De geneeskundigen, die een geval of verdacht geval van melaatschheid hebben waargenomen, geven daarvan binnen een week of zoo spoedig als anders doenlijk is kennis aan de Inspecteur van de Volksgezondheid en de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige onder meedeeling van naam, geslacht, leeftijd en woonplaats van den zieke of verdachte. Artikel 24 Ieder van melaatschheid verdachte wordt door de zorg van de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige door ten minste drie geneeskundigen in overheidsdienst, hemzelf inbegrepen, geneeskundig onderzocht. De verdachte wordt gedurende den tijd van het onderzoek op kosten van het eilandgebied verpleegd in een apart vertrek of gedeelte eener inrichting voor besmettelijke ziekten, doch niet in een gesticht voor melaatschen. De verdachte zieke is gehouden zich voor het onderzoek beschikbaar te stellen en zich daaraan te onderwerpen; hij zal, op vooraf te bepalen tijd, daartoe vanwege de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige van zijne woning of verblijf worden afgehaald. Voor verdachten, op Curaçao woonachtig, mag slechts met hunne toestemming een observatie-termijn van twee weken achtereen voor het onderzoek worden overschreden, maar het onderzoek kan tweemalen worden herhaald. Tot het onderzoek wordt niet overgegaan dan na machtiging van de Inspecteur van de Volksgezondheid. Artikel 25
Melaatschen worden, op kosten van het Gouvernement, in een gesticht voor melaatschen opgenomen en verpleegd. Artikel 26 Opneming in en ontslag uit een gesticht voor melaatschen heeft niet plaats dan met schriftelijke lastgeving van den Gouverneur, uitgevaardigd na kennisneming van een gemotiveerd rapport van de Inspecteur van de Volksgezondheid, die daarbij de afzonderlijke adviezen overlegt van de geneeskundigen, die het ziekte-geval eveneens hebben onderzocht. Op verzoek van den persoon, die voor opneming in een gesticht voor melaatschen wordt voorgedragen, of op verzoek van zijne naaste familie of verzorgers worden de rapporten in de vorige alinea genoemd, overgelegd aan een of meer door hen aangewezen, niet in overheidsdienst zijnde geneeskundigen. Artikel 27 De Gouverneur kan in bepaalde gevallen, op gemotiveerd advies van de Inspecteur van de Volksgezondheid, aan melaatschen toestaan tijdelijk buiten een gesticht voor melaatschen te vertoeven, mits alle voorwaarden, waaronder het verlof wordt gegeven, stipt worden nageleefd. Het is aan melaatschen geoorloofd onder stipte inachtneming van de voorwaarden hun door de Inspecteur van de Volksgezondheid, gesteld, de kolonie te verlaten. Bij verlating van het gesticht door melaatschen zonder dat daartoe toestemming is gegeven door de Inspecteur van de Volksgezondheid, worden zij opgespoord en naar het gesticht teruggebracht. Artikel 28 Er bestaat een gesticht voor melaatschen op het eiland Curaçao. Melaatschen en van melaatschheid verdachten op de eilanden buiten Curaçao worden voor rekening van het Gouvernement en onder geleide van een persoon door de Inspecteur van de Volksgezondheid daartoe aangewezen of goedgekeurd, met inachtneming de noodige maatregelen van voorzorg, naar Curaçao overgebracht. Herstelde melaatschen, en niet als melaatschen herkende verdachten, die het geneeskundig onderzoek hebben ondergaan, genoemd in art. 24, kunnen voor rekening van het Gouvernement terugkeeren.
Artikel 29 Het gesticht voor melaatschen op Curaçao wordt, ten minste eenmaal in de drie maanden, bezocht door den Procureur-generaal, die van zijn bezoek verslag uitbrengt aan den Gouverneur. De Inspectie voor de Volksgezondheid vergezelt den Procureur-generaal bij dat bezoek telkens als de Gouverneur hem daartoe de opdracht geeft.
Van maatregelen tegen tuberculose Artikel 30 De geneeskundigen doen binnen eene week aan de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige mededeeling van een door hen waargenomen geval van open tuberculose. Die mededeeling moet naam, leeftijd, geslacht, beroep en woonplaats van den zieke vermelden, benevens bijzonderheden over de wijze waarop de verpleging geschiedt. Artikel 31 Het hoofd van een verblijf, dat weet, begrijpt of vermoedt, dat een persoon lijdende aan open tuberculose daarin zijn intrek heeft genomen of daaruit is verhuisd, is verplicht binnen eene week daarvan aan de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige kennis te geven. Artikel 32 De door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige is bevoegd, na overleg met den behandelenden geneeskundige en onder toestemming van belanghebbenden, in het verblijf van een persoon, lijdende aan open tuberculose, ter beperking van het gevaar van besmetting, maatregelen te bevorderen of te treffen; deze maatregelen mogen zoonodig zich ook uitstrekken tot de verzorging en verpleging van den zieke. Artikel 33 Voor zooveel noodig licht de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige een zieke, als in het vorig artikel bedoeld, benevens zijne huisgenooten in omtrent eenvoudige maatregelen, die in aller belang kunnen genomen worden.
De inlichting geschiedt bij zieken, die geheel of gedeeltelijk nog hun gewone werk buiten hun verblijf verrichten, aan hen zelven en voorts aan geene andere omgeving dan in het vorig lid bedoeld. Artikel 34 De door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige kan een verblijf met zijnen inhoud doen ontsmetten, indien een zieke, als in art. 30 aangeduid, is verhuisd of is overleden.
Van maatregelen tegen besmettelijke geslachtsziekten Artikel 34bis De plaatselijke hoofden van politie in de eilandgebieden Curaçao en Aruba leggen ieder voor zich, respectievelijk voor het eiland Curaçao en het eiland Aruba, een register aan, waarin worden opgenomen de namen, leeftijden, woonadressen en hetgeen verder noodig wordt geacht, van de personen van het vrouwelijk geslacht, die van het plegen van ontucht met personen van het andere geslacht een beroep of gewoonte maken. Genoemde plaatselijke Hoofden der Politie geven de namen, leeftijden en woonadressen, alsmede de verdere gegevens welke gewenscht worden en in het register voorkomen, van haar, die in het register worden ingeschreven, ten spoedigste schriftelijk op aan den door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige. Van alle wijzigingen in reeds eerder toegezonden opgaven, wordt eveneens ten spoedigste schriftelijk opgave gedaan aan genoemde geneeskundige. In de eilandgebieden Bonaire en de Bovenwindse Eilanden wordt het register door of vanwege de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige voor het betreffende eilandgebied aangelegd. Artikel 34ter Personen van het vrouwelijk geslacht, die van het plegen van ontucht met personen van het andere geslacht, een beroep of gewoonte maken, zijn verplicht zich persoonlijk aan te melden ten bureele van het daarvoor aangewezen Plaatselijk Hoofd der Politie voor het eiland waar zij verblijven, teneinde zich te doen inschrijven in het register in het artikel 34bis bedoeld. In de eilandgebieden Bonaire en de Bovenwindse Eilanden geschiedt de aanmelding ten burele van de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige.
De aanmelding in het vorig lid bedoeld dient te geschieden: • • •
a. binnen een week na het in werking treden van het bepaalde in het eerste lid voor het betreffende eilandgebied b. door haar voor wie verplicht tot inschrijving later komt te ontstaan, binnen een week na het ontstaan van zoodanige verplichting; c. door haar, die uit het buitenland het Staatsdeel binnenkomt, zoo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 24 uren na aankomst.
In bedoeld register ingeschreven zijnde, zijn zij verplicht van elke verandering in hun woonadres, binnen tweemaal vierentwintig uren in persoon kennis te geven ten bureele van het plaatselijk hoofd van politie, onderscheidenlijk de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige, waar zij zijn ingeschreven. Artikel 34quater Zij, die in het in artikel 34bis bedoelde register zijn ingeschreven, zijn verplicht zich ten minste eenmaal per week aan te melden bij de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige, teneinde zich door dezen geneeskundig te doen onderzoeken. De aanmelding moet telkenmale geschieden op plaats en tijd, welke door deze geneeskundige te harer kennis zijn gebracht. Zij, die van buiten het Staatsdeel binnenkomen, melden zich voor de eerste maal op den eersten werkdag volgende op den dag van aankomst. Artikel 34quinquies Van het niet nakomen van de bepalingen van artikel 34quater geeft de in artikel 34quater genoemde geneeskundige ten spoedigste schriftelijk kennis aan het Plaatselijk Hoofd der politie, die, zoo het een vreemdelinge betreft, de noodige maatregelen treft voor haar verwijdering uit het Staatsdeel. Betreft het een nietvreemdelinge, dan treft hij de noodige maatregelen om haar voor den aangewezen geneeskundige te doen verschijnen. Artikel 34sexies Zij, die in het in artikel 34bis bedoelde register zijn ingeschreven, zijn verplicht de aanwijzingen, welke haar door of vanwege de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige met betrekking tot de hygiëne worden gegeven, nauwgezet op te volgen. Artikel 34septies
Het is aan haar, die in het in artikel 34bis bedoelde register zijn ingeschreven, verboden, personen van het andere geslacht, alcoholhoudende drank te schenken of te doen schenken, toe te staan dat deze in hare verblijven alcoholhoudenden drank gebruiken of, in welken vorm ook, medewerking te verleenen om deze alcoholhoudenden drank te doen gebruiken. Artikel 35 Zij, die aan eene besmettelijke geslachtsziekte lijden, en zulks weten, begrijpen of vermoeden, mogen geene geslachtsgemeenschap uitoefenen, zoolang zij daarbij ernstig gevaar voor besmetting opleveren. Artikel 36 Onverminderd de bepaling van het vorig artikel is het aan personen lijdende aan eene besmettelijke geslachtsziekte verboden opzettelijk of door schuld gevaar voor besmetting daarmede voor anderen te doen ontstaan. Artikel 37 Indien de dader van een der in de twee vorige artikelen omschreven overtredingen, die niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot is van den persoon tegen wien het misdrijf is gepleegd, wordt eene strafvervolging slechts ingesteld op klachte van den anderen echtgenoot. Artikel 38 De personen, in art. 35 aangeduid, zijn verplicht zich onder geregelde, persoonlijke behandeling te stellen van eenen in de kolonie bevoegden geneeskundige, ten minste zoolang tot ernstig gevaar van besmetting voor anderen geweken is. Artikel 38bis De geneeskundige, wien na onderzoek gebleken is, dat een persoon aan een besmettelijke geslachtsziekte lijdt, is verplicht: • •
1e. te onderzoeken of deze persoon zich daarvoor onder geregelde geneeskundige behandeling heeft gesteld; 2e. Indien hem gebleken is, dat deze persoon zich niet onder geregelde geneeskundige behandeling heeft gesteld of, zich onder geneeskundige behandeling gesteld hebbende, zich zonder advies van den behandelenden geneesheer, niet meer regelmatig aan die behandeling onderwerpt, binnen
48 uur hiervan mededeeling te doen aan den door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige. De verplichting bestaat niet, voorzoover de geneeskundige is gebleken, dat de betrokken persoon geheel is genezen of zoodanig is hersteld, dat ernstig gevaar voor besmetting voor anderen geweken is en de geneeskundige dien persoon daarvan een schriftelijke, gedateerde verklaring heeft afgegeven. Artikel 39 Zij, die een der artikelen 35, 36 en 38 overtreden, worden, op schriftelijken last van de Gezaghebber, op kosten van het eilandgebied, in eene daartoe aangewezen inrichting geneeskundig behandeld tot ernstig gevaar van besmetting voor anderen geweken is. Wie zich aan de geneeskundige behandeling, of aan een, volgens art. 41 bevolen geneeskundig onderzoek onttrekt, of de inrichting verlaat, vóór daartoe toestemming is gegeven door de geneeskundige, die de behandeling leidt, wordt opgespoord en naar de inrichting teruggebracht. Nadat hem gebleken is, dat een in de inrichting opgenomen persoon geheel of voldoende is genezen, zoodat er geen ernstig gevaar voor besmetting meer aanwezig is, geeft de geneeskundige, die de behandeling leidt, toestemming tot het verlaten van de inrichting, onder kennisgeving hiervan aan de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige. Artikel 40 Zij, die in een inrichting, als in het vorig artikel aangeduid, worden onderzocht, behandeld en verpleegd, hebben zich aan de huisorde te onderwerpen, rust en vrede te bewaren en de gegeven voorschriften op te volgen. Artikel 41 Personen, omtrent wie er eene aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bestaat, dat zij een der artikelen 35, 36 en 38 overtreden, kunnen, mits met stipte inachtneming van hetgeen verder in dit artikel is bepaald, van overheidswege aan een geneeskundig onderzoek worden onderworpen, om na te gaan, of zij aan eene besmettelijke geslachtsziekte lijden en ernstig gevaar van besmetting opleveren. De door het bestuurscollege aangewezen geneeskundige, geneeskundig onderzoek van een persoon, als in den aanhef van het vorig lid bedoeld, noodig achtende, wendt zich met gemotiveerd advies tot de gezaghebber.
De gezaghebber beslist niet, dan na den persoon, voor wien een geneeskundig onderzoek is voorgesteld, de gelegenheid te hebben gegeven, op korten termijn, zich uit te spreken terzake van het tegen hem uitgebracht advies en eventuele bezwaren daartegen toe te lichten, zoonodig door getuigenis van derden. De gezaghebber kan het hooren van personen in de vorige alinea aangeduid, opdragen aan den Kantonrechter ter plaatse met de uitspraak belast, aan wien als deskundige wordt toegevoegd. Indien de gezaghebber beslist, dat een geneeskundig onderzoek zal plaats hebben, wordt dit geleid door een geneeskundige, bedoeld in de eerste alinea van art. 43. Wijst dit onderzoek uit, dat de onderzochte persoon lijdt aan een geslachtsziekte, die ernstig gevaar van besmetting van anderen oplevert, dan geeft de geneeskundige, die het onderzoek leidt, den betrokken persoon schriftelijk daarvan kennis met mededeeling, dat hij zich onder geregelde, persoonlijke behandeling van eenen in de kolonie bevoegden geneeskundige moet stellen, totdat ernstig gevaar voor besmetting met eene geslachtsziekte voor anderen geweken is. Indien de betrokken persoon in gebreke blijft binnen eene week daaraan te voldoen, of zich aan de verdere behandeling van laatstbedoelden geneeskundige onttrekt, wordt hij op schriftelijken last van de gezaghebber op kosten van het eilandgebied in de in art. 39 bedoelde inrichting opgenomen en verpleegd. Tegen den uitslag van het geneeskundig onderzoek bedoeld in de 5e alinea van dit artikel, kan de betrokken persoon, binnen een week, nadat hem die uitslag zal zijn medegedeeld, rechtstreeks bij de Gezaghebber zijne schriftelijke, met redenen omkleede bezwaren indienen, waarna deze een nieuw geneeskundig onderzoek kan doen gelasten en, indien daartoe termen bestaan, de maatregelen, tegen den betrokken persoon genomen, kan opschorten. Artikel 42 De Gouverneur stelt het tijdstip, waarop de artt. 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41 en 43 in werking treden, afzonderlijk vast. Artikel 42bis De Gouverneur stelt het tijdstip vast, waarop artikel 38bis in werking treedt. Artikel 43 [vervallen]
Toezicht- en strafbepalingen Artikel 44 [vervallen] Artikel 45 [vervallen] Artikel 46 •
•
•
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde zijn belast de daartoe door het bestuurscollege aangewezen geneeskundigen en ambtenaren van de Gezondheidsdienst van het betrokken eilandgebied. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in De Curaçaosche Courant. 2. Zij zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd: o a. alle inlichtingen te vragen; o b. van ieder inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen; o c. goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen, deze daartoe tijdelijk mee te nemen en daarvan monsters te nemen; o d. alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen; o e. woningen of tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner binnen te treden. 3. Voor onderzoek naar, alsmede ter uitvoering van het in paragraaf 1 van de Bijzondere bepalingen van deze landsverordening vervatte zijn de in het eerste lid bedoelde personen voorts bevoegd tot: o a. het verzamelen van inlichtingen en gegevens in het belang van de muggenbestrijding; o b. het opsporen en vangen van gelekoortsmuggen of andere muggen; o c. het opsporen van alle broedplaatsen van de gelekoortsmug; o d. het treffen van de door het bestuurscollege aangewezen geneeskundigen noodzakelijk geachte voorzieningen, genoemd in paragraaf 1, tot opheffing van broedplaatsen van de gelekoortsmug; o e. het treffen van door het bestuurscollege aangewezen geneeskundigen noodzakelijk geachte maatregelen, genoemd in
• •
•
•
paragraaf 1, ter verhindering van het broeden, het zich ontwikkelen en in leven blijven van de gelekoortsmug. 4. Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm. 5. Op het binnentreden van woningen of van tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, is Titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en 160, eerste lid, en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de gezaghebber. 6. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de krachtens het eerste lid aangewezen geneeskundigen en ambtenaren. 7. Een ieder is verplicht aan de krachtens het eerste lid aangewezen geneeskundigen en ambtenaren alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd.
Artikel 47 Behoudens het voorschrift van art. 42 treedt deze verordening op een door den Gouverneur vast te stellen tijdstip in werking. Artikel 48 De kosten van de uitvoering der maatregelen in deze verordening bedoeld, komen, behoudens het bepaalde in het tweede lid van art. 8 en artikel 34 quinquies, voor rekening van het eilandgebied. Artikel 48a Waar ter uitvoering dezer landsverordening bevoegdheden worden toegekend aan de bestuurscolleges der eilandgebieden om, zo nodig op kosten van de overtreders, te doen wegnemen, beletten, verrichten of in de vorige toestand herstellen van hetgeen in strijd mét deze landsverordening is of wordt gehouden, gemaakt of gesteld, ondernomen, weggelaten, beschadigd of weggenomen, kunnen de bestuurscolleges de daaraan verbonden kosten bij dwangbevel invorderen. Het dwangbevel wordt op kosten van de schuldenaar bij deurwaardersexploot betekend en ten uitvoer gelegd op de wijze, bij het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering van de Nederlandse Antillen ten aanzien van vonnissen en authentieke akten voorgeschreven.
Binnen dertig dagen na de dagtekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van het eilandgebied. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Artikel 49 Met hechtenis van ten hoogste drie dagen of geldboete van ten hoogste f 25,wordt gestraft overtreding van de art. 9, 10, 11, 12, 1ste lid, 13, 14, 19, 20, 21, 23, 30, 31 en 38bis. Artikel 49A •
•
•
1. Hij, die een der artikelen 17 D tot en met 17 J, of 18 overtreedt, wordt voor zover het Wetboek van Strafrecht voor Curaçao er niet in voorziet, gestraft met hechtenis van ten hoogste zeven dagen of een geldboete van ten hoogste ƒ 50,—. 2. Hij, die een der artikelen 17 A, 17 L tweede lid, 17 M of 17 N overtreedt, wordt, voor zover het Wetboek van Strafrecht voor Curaçao er niet in voorziet, gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of een geldboete van ten hoogste ƒ 100,—. 3. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, kunnen de in de eerste twee leden genoemde straffen verdubbeld worden. Met een vroegere veroordeling wordt gelijkgesteld vrijwillige voldoening aan de voorwaarden, door de bevoegde ambtenaar van het openbaar ministerie krachtens het eerste lid van artikel 6 van het Wetboek van Strafrecht voor Curaçao gesteld.
Artikel 50 Met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste f 100,wordt, voor zoover het Wetboek van Strafrecht er niet in voorziet, gestraft: •
• •
1. verzet tegen de uitvoering van maatregelen, voorgeschreven krachtens art. 5, 1ste, 4de, 5de en 6de lid, art. 6, 1ste lid, 7, 1ste lid, 8, 1ste lid, 19, 3de lid, 24, 3de lid en art. 34; 2. het wegnemen, verplaatsen, onleesbaar of onzichtbaar maken van het kenmerk in art. 15 vermeld; 3. niet nakoming van de bepalingen van artikel 34ter en overtreding van de verbodsbepalingen van artikel 34septies.
Artikel 51
Met hechtenis van ten hoogste 45 dagen of geldboete van ten hoogste f 75,- wordt gestraft: • •
•
1. overtreding van artt. 34quater, 34quinquies, 34sexies, 35, 36, 38 en 40; 2. het zich onttrekken aan het geneeskundig onderzoek of de geneeskundige behandeling, benevens het verlaten van de inrichting, een en ander in art. 39, 2de lid, bedoeld; 3. de weigering van toelating onder de omstandigheden vermeld in het tweede lid van art. 45, voor zoover het wetboek van Strafrecht er niet in voorziet.
Artikel 51bis Overtreding van artikel 38bis eerste lid wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 1 maand of geldboete van ten hoogste f 250,-. Artikel 52 De bij deze verordening strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen. Artikel 53 Slotbepaling Bij de inwerkingtreding dezer verordening vervallen: de verordening van 28 februari 1888 (P.B. 1888, No. 2) tot voorziening tegen besmettelijke ziektes in de kolonie Curaçao; de verordening van den 23sten Juli 1902 (P.B. 1902,No 28), betreffende de gestichten voor melaatschen in de kolonie Curaçao; de verordening van den 7den April 1906, (P.B. 1907, No. 2), houdende bijzondere voorschriften tot voorkoming en beteugeling van gele koorts; de verordening van den 25sten November 1901 (P.B. 1902 No. 34), houdende bijzondere voorschriften tot voorkoming en beteugeling van de pest; zooals deze verordeningen sedert zijn gewijzigd en aangevuld; en verder alle bepalingen inzake bestrijding van besmettelijke ziekten in de kolonie Curaçao, uitgezonderd de Quarantaine-verordening (PB. 1917, No. 42).