NR.13 18 APRIL 2016
onafhankelijk universiteitsblad
Tandje bij
Delft helpt profrenners naar hogere versnelling Rajat Bhardwaj
‘Arsenicumvergiftiging is vreselijk om te zien’ Prayer rooms
Limited choices
Nieuw pand voor TNW
VERHUIZING VOOR GEVORDERDEN
18 ARPIL 2016
08 REPORTAGE
MEGAOPERATIE Technische Natuurwetenschappen verhuist de komende maanden naar nieuwbouw. Een logistieke operatie van jewelste.
12 INTERVIEW
RAJAT BHARDWAJ Hij is een idealist en een man met een missie. Rajat Bhardwaj wil de armste mensen in de wereld middelen bieden om zelf veilig drinkwater te maken.
VERDER 04 06 15 18 19 23 23 25 26 31
Column Hartmann Nieuws Master Sport Lifestyle Column Brinkman Serie I go to Rio Desgevraagd Prayer rooms Science
16 REPORTAGE
FIETSONDERZOEK In de aanloop naar de Giro d’Italia organiseert het TU Delft Sports Engineering Institute een symposium over Delfts wieleronderzoek. Een greep uit de onderwerpen.
Delta
3
TU Delft
COVER “Van de verhuizing van TNW is nog weinig spannends te zien. Dirk Geerts is voor het stuk geïnterviewd, en was enthousiast over mijn idee voor een geënsceneerde foto. Bovendien blijkt hij zelf een bakfiets te hebben, en wist hij dat er bij scheikunde een voorraad afgeschreven glaswerk ligt. Soms valt alles op zijn plek.” (Fotograaf Sam Rentmeester)
COLOFON REDACTIE Frank Nuijens (hoofdredacteur), Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Dorine van Gorp, Connie van Uffelen, Jos Wassink, Katja Wijnands
FOTO’S Marcel Krijger, Sam Rentmeester BLADCONCEPT EN VORMGEVING Maters & Hermsen, Leiden LAY-OUT Liesbeth van Dam, Saskia de Been REDACTIE-ADRES Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848,
[email protected]
Een van de plekken die je kunt bezoeken tijdens de Backstage Tour is de Dode Kamer bij technische natuurkunde. Deze echovrije kamer simuleert de situatie van een volledig stille, oneindige ruimte zonder bodem. Het Science Centre biedt deze tour voortaan elke woensdag- en vrijdagmiddag met een student als gids. De wandeling voert langs opvallende locaties op de campus, zoals de Dreamhall, het Waterlab en de sleeptank. delta.tudelft.nl/31423
ADVERTENTIES H&J Uitgevers, 010 451 5510,
[email protected] DRUK Quantes Grafimedia B.V. Oplage 4.500 Jaargang 48 ISSN 2213 8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. MEER INFORMATIE OP www.delta.tudelft.nl/colofon.
REAGEER!
Teleurgesteld
Omwonenden van Laga zijn ‘uiterst teleurgesteld’ over gesprekken die ze met de roeivereniging hebben gehad over de nieuwbouwplannen. Laga heeft de plannen deels aangepast om de omwonenden tegemoet te komen, maar die vinden dat er ‘geen belangwekkende aanpassing is gedaan’. In een brief aan de gemeenteraad schrijven ze dat het nu ‘een lange juridische strijd gaat worden’. delta.tudelft.nl/31469
Roeicentrum
De ambitieuze doelstellingen van het Rowing Talent Center Zuid-Holland zijn niet gehaald. Dat schrijft redacteur Thomas Frederikse in het nieuwste Varsity Magazine. De oud-Lagaaier zet vraagtekens bij de – inmiddels gestopte - sponsoring door de TU. delta.tudelft.nl/31463
Klusjes
De onlangs aan de TU afgestudeerde tweelingzussen Lyla en Jasmijn Kok zijn een platform voor studentenwerk begonnen. Studentico.nl moet Delftse studenten verbinden met particulieren en bedrijven uit de stad. Studenten kunnen zichzelf op de website aanbieden voor allerlei klusjes en reageren op opdrachten van particulieren en bedrijven in de studentendatabase. delta.tudelft.nl/31466
Fellows
De eerste vier education fellows van de TU Delft zijn per 1 april Fokko van de Bult, Bas Flipsen, Dick van Gameren en Joris Melkert. Zij krijgen twee jaar lang 25 duizend euro per jaar voor hun eigen onderwijsprojecten. delta.tudelft.nl/31435
Schade
Een IO-student heeft een kort geding tegen de TU verloren. Robert Stuursma eiste ruim negen ton van de universiteit omdat deze aan de haal zou zijn gegaan met zijn uitvinding E-Quarium. In dat programma houdt een visje in een aquarium in de gaten hoe je met energie omspringt. De student wil dat idee commercieel uitbaten, maar stelt dat de TU hem dat onmogelijk maakt vanwege de eigendomskwestie. Experts bepaalden eerder al dat het eigendom bij beide partijen ligt. Andere experts zouden vervolgens vaststellen of er iemand schade had opgelopen en zo ja, hoeveel. Stuursma wachtte daar niet op en eiste ruim negen ton. De rechter vindt echter dat de schadeexperts eerst aan het woord zijn. delta.tudelft.nl/31464
Foto: Sam Rentmeester
MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER Jorinde Benner, Aldo Brinkman, Ailie Conor, Anne Blair Gould, Brandon Hartley, Dap Hartmann, Auke Herrema, Job Hogewoning, Heather Montague, Molly Quell, Jimmy Tigges, Caroline Vermeulen, Marco Villares
4
Column Dap Hartmann Schade Ik wil best proberen om begrip op te brengen voor de realiteit dat, in een tijd dat er afgehakte hoofden in Amsterdam op straat worden gevonden, de politie andere prioriteiten heeft dan de dader van de schade aan mijn auto te achterhalen. Maar eigenlijk interesseert mij dat afgehakte hoofd geen snars, omdat het niet toebehoorde aan een onschuldige burger zoals bijvoorbeeld Theo van Gogh dat was in 2004. Theo was dan wel niet onthoofd, maar Mohammed Bouyeri had het wel geprobeerd. Dit afgehakte hoofd behoorde toe aan uitschot dat een fatsoenlijke samenleving liever kwijt is dan rijk. Tegen beter weten in deed ik toch aangifte, de kansloze illusie koesterend dat er zoiets als gerechtigheid bestaat in deze samenleving. De blonde agente van middelbare leeftijd keek me begripvol aan, en haar ogen vroegen zonder bijbehorende woorden of ik ook begrip voor de machteloosheid van de politie kon opbrengen. Dat kon ik, want het is niet de schuld van de politie dat het tuig van de richel meer rechten heeft dan eerzame burgers. Er zijn waarschijnlijk zestig rechercheurs op ‘de zaak van het afgehakte hoofd’ gezet terwijl mijn aangifte in de la verdwijnt. En dat in de wetenschap dat mijn zaak binnen tien minuten opgelost kan zijn. Op 25 februari wilde ik na een dag hard werken in mijn auto stappen om naar huis te rijden, toen ik aan de passagierszijde van mijn auto een flinke schade gewaar werd. Op het kleine parkeerterrein achter mijn faculteit had iemand mijn auto zwaar beschadigd. Geen briefje onder de ruitenwisser uiteraard: dader, kerkhof. Nu wil het toeval dat er twee getuigen zijn die het hebben horen, en gedeeltelijk hebben zien gebeuren. Om 8.45 uur ramde een stationwagen tijdens een parkeerpoging mijn auto en vertrok daarna spoorslags. Prachtig: we hebben een signalement en een tijdstip! Bovendien blijken er camerabeelden te zijn van alle auto’s die het parkeerterrein oprijden en verlaten. Volgens de verantwoordelijke medewerker van de beveiliging zijn er twee stationwagens die omstreeks 8.45 uur het parkeerterrein opreden en even later weer verlieten. Bingo! Even de bumper linksvoor (of rechtsachter) van die twee auto’s controleren en een vriendelijk gesprek met de eigenaars voeren, en de zaak is opgelost. Zou je zeggen. Maar de politie gaat er niet achteraan want een afgehakt geteisemhoofd is belangrijker, en de beveiliging mag mij de camerabeelden niet geven, want dat zou een inbreuk zijn op de privacy. Privacy? Werkelijk? Het zijn opnamen van de openbare weg, en de auto van degene die mij 1400 euro schade bezorgde, staat daarop vastgelegd. Maar de privacy van deze onverlaat weegt blijkbaar zwaarder dan het misdrijf van wegrijden na een aanrijding. Ik hoop van harte dat het iemand van de Haagse Hogeschool was die ons parkeerterrein misbruikte en mijn auto heeft aangerand. Want het is heel moeilijk te verkroppen dat het een collega van de TU Delft zou zijn.
Dap Hartmann is astronoom. Hij werkt als onderzoeker bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.
Energielabels zijn in Nederland de belangrijkste indicatoren voor de energieprestaties van woningen. In de praktijk hebben de gezinssamenstelling en het gedrag van de bewoners een grotere invloed op het werkelijke verbruik, zegt onderzoek van promovenda Daša Majcen. Ze analyseerde tweehonderdduizend voornamelijk sociale woningen en keek naar het effect van subsidies voor energierenovatie van de gemeente Amsterdam aan woningcorporaties. 1. 1 Het is nogal logisch dat energieverbruik afhangt van de bewoners, ongeacht het soort huis waarin ze wonen.
JA 3. Energielabels kunnen net zo goed worden afgeschaft.
NEE
2. Bewoners van slecht geïsoleerde huizen gaan automatisch bewuster om met energie.
JA 4. Er valt er nog veel te verbeteren aan woningisolatie.
JA
Op welke stelling wil je terugkomen? “Op stelling 3. Energielabels zijn goed. De voorspelling van de thermische kwaliteit van huizen in labels van A tot en met G is best goed, maar de voorspelling van het gas- en elektriciteitsverbruik is niet goed. Twee factoren spelen daarbij een rol. Allereerst weten we te weinig over de werkelijke kwaliteit van de huizen: we doen aannamen. Ten tweede denken we dat mensen eenzelfde verbruikspatroon hebben, maar dat is niet zo. Mensen in slecht geïsoleerde woningen bijvoorbeeld verwarmen minder, omdat ze het niet kunnen betalen. Beleidsmakers proberen met subsidies het verbruik te verminderen, maar hun veronderstellingen zijn dus niet juist.” (CvU)
Delta
Cijfer
88 In de TU Library komen nog vóór het nieuwe collegejaar 88 studieplekken. Die komen in de zuidvleugel, waar nu kantoren zitten. De mensen die daar werken, verhuizen naar de achterzijde van het gebouw. Volgens Library-projectmanager Linda Heemskerk krijgt haar organisatie veel vragen van studenten die na vijf uur ’s middags ruimtes in de UB zien leegstaan. De kantoren in de avonduren of weekenden openstellen voor studenten bleek te veel aanpassingen te vergen. Deze aanpassing is onderdeel van een grotere zoektocht naar manieren om snel meer en betere zelfstudieplekken te creëren. De TU gaat ook aan de slag op de faculteiten 3mE en CiTG. Meer hierover op delta.tudelft.nl/31458
Tweet
Bart Vastenhouw, systeembeheerder bij intelligent systems (EWI), beheert de nestkast voor slechtvalken op het balkon van zijn faculteit. Een oude computer op zijn kamer laat de hele dag beelden zien van de webcam in de nestkast. Daar zijn begin april vier jongen uit het ei gekropen: “Het is het derde jaar dat dit paar hier broedt. GH staat op de ring van het mannetje. Alle slechtvalken hebben kleurringen met een code. Zo weten we dat dit mannetje hier vier jaar geleden met een ander vrouwtje heeft gebroed. Zij is daarna verjaagd door het huidige vrouwtje. Binnenkort gaan we de jongen ringen. Dat doen we via een deurtje aan de achterzijde van de kast. De ouders vliegen dan weg, al is het met veel tegenzin. Ze zijn bang voor mensen. Het ringen moet gebeuren voordat de jongen uitvliegen, in juni. Daarna blijven ze ongeveer twee maanden bij het nest. Ze moeten leren vliegen en jagen. Slechtvalken vangen andere vogels in de vlucht. Veel lessen spelen zich af boven de campus.”
TU Delft
De week van...
Vijf mensen kan hij aannemen, voor een periode van vijf jaar. Natuurkundige prof. Yuli Nazarov van het Kavli Instituut voor Nanowetenschappen (TNW) heeft een ERC Advanced Grant van anderhalf miljoen euro gekregen voor zijn onderzoeksvoorstel met de klinkende naam Hitsuperju (Higher-dimensional topological solids realized with multi-terminal superconducting junctions). “Ik verwacht spectaculaire resultaten”, zegt hij enthousiast. Het project draait om topologische materialen. Dit zijn materialen die in bepaalde toestanden zowel eigenschappen van geleiders als van isolatoren bezitten. Topologische materialen zijn recentelijk ontdekt en een hot topic in de vastestoffysica omdat je er een kwantumcomputer mee zou kunnen maken gebaseerd op Majorana fermionen. (Foto: Yuli Nazarov) Biotechnologen worstelen al dertig jaar met een mysterie. Waarom hebben gisten zuurstof nodig om te overleven? Voor hun metabolisme is het niet nodig. Ze produceren alcohol via een chemische reactie die geen zuurstof vergt. Ook biotechnoloog prof.dr. Jack Pronk (TNW) heeft een ERC Advanced Grant van de EU gekregen. Hij kan 2,5 miljoen euro besteden aan onderzoek aan de zuurstofbehoeften van gisten en schimmels. Zijn project heet Eloxy (‘Eliminating Oxygen Requirements in Yeasts’). “Ik wil die puzzel nu eens oplossen”, zegt hij. “Alleen bakkersgist, het werkpaard van de biotechnologie, overleeft zonder zuurstof. Maar er zijn talloze andere gisten die we graag in de industrie willen gebruiken die dat trucje niet kunnen. Het is vaak lastig om ze te voorzien van zuurstof. Die gisten zijn interessant, omdat ze kunnen overleven bij extreem hoge temperaturen of zure omstandigheden. Als we er achter komen wat de rol van zuurstof is, kunnen we gisten misschien wel zo genetisch modificeren dat we ze kunnen inzetten in grootschalige, zuurstofloze processen.” (Foto: Jack Pronk)
5
6
Nieuws
Studiepunten voor moocs Een mooc bij een andere of je eigen universiteit volgen en er studiepunten voor krijgen. De TU Delft gaat er eind dit jaar mee experimenteren.
D
e TU begint met zeven andere universiteiten een experiment voor een ‘moocuitwisselingsprogramma’. Ze wil haar eigen studenten meer betrekken bij de online cursussen moocs (massive open online courses, red.) en ze daarvoor ook studiepunten geven. Probleem is alleen dat er geen studiepuntensysteem voor moocs is. Daarom wil de TU dit systeem zelf vormgeven in deze proef met diverse universiteiten van over de hele wereld. Zij gaan elk drie tot tien moocs openstellen voor elkaars en hun eigen studenten. In samenwerking met docenten wordt vervolgens gekeken hoeveel uren studenten aan een mooc besteden om het aantal studiepunten te bepalen. Tentaminering is een andere hobbel, want hoe weet je zeker dat een student een tentamen zelf maakt? Collegelid Anka Mulder schetst dat bijvoorbeeld de Australian National University (ANU) een tentamen opstuurt naar de universiteit van de uitwisselingsstudent en diens antwoorden vervolgens in Australië nakijkt en het cijfer opstuurt. Om te voorkomen dat docenten vervolgens duizenden tentamens moeten nakijken, komt er een maximum aantal deelnemers voor studiepunten.
Omdat het integreren van moocs in het curriculum volgens Mulder ‘lastig’ is, begint de proef met studiemateriaal voor keuzevakken, minors, honours programmes en extra vakken voor promovendi. Er wordt al gesproken met geïnteresseerde docenten. Voordat de proef begint, moeten examencommissies er achter staan en moet de administratie op orde zijn, aldus Mulder. De studentenraad is enthousiast. “Het geeft ingenieurs de kans andere vakken te leren die de eigen universiteit niet biedt”, zei sr-lid Julia van der Ven. De studenten vragen zich af of bij een maximum aantal studenten sprake is van selectie en of eigen studenten voorrang krijgen, maar daar is volgens Mulder nog niet over nagedacht. Als de proef slaagt, denkt het college eerder aan uitbreiding van het aantal universiteiten dat meedoet, dan aan integratie van de moocs in het regulier onderwijs. Wel wijst Mulder erop dat uitbreiding met Amerikaanse universiteiten het ‘lastigst’ zal zijn, omdat die een ander financieringsmodel hebben. Volgens de Nederlandse wet mogen universiteiten geen geld vragen voor tentaminering. “Ik wil het liefst zo min mogelijk geld naar elkaar rondpompen.” (CvU)
Als detectives speurden dr. George Biskos en promovenda Dimitra Mamali (geoscience and remote sensing, CiTG) de afgelopen weken in Cyprus met drones en remote sensing de atmosfeer af om in kaart te brengen hoe woestijnstof en -zand in de lucht bijdragen aan wolkenvorming. Cyprus is een interessante locatie omdat luchtmassa’s hier stofdeeltjes bevatten uit zowel Europa, Azië als Afrika. Het remote sensing instrument op de foto is een Lidar, dat met laserpulsen de atmosfeer meet. (Foto: George Biskos)
Eerste open dag bij YesDelft Startup broedplaats YesDelft houdt op donderdag 21 april zijn eerste Open Dag voor zowel studenten als burgers. Iedereen kan komen proeven van innovatie en ondernemerschap. De meeste Delftenaren hebben wel van YesDelft gehoord, maar wie er zitten en wat ze doen is minder bekend. Iets met ondernemen en innovatie, maar hoe gaat dat dan? “Wij willen de mensen graag laten zien wat we hier allemaal doen”, verklaart Sagar Broers, marketing manager van YesDelft. In het Delftse startup centrum zijn in de afgelopen 11
jaar meer dan 160 bedrijven gestart, waarvan 90 procent nog actief is. Het is volgens rankings de vierde Tech-incubator in Europa. Tijdens de open dag zullen in centrale hal demo’s en prototypes te zien zijn van de huidige startupbedrijven. Verderop in de hal vertellen startende ondernemers in elevator pitches waarom hun idee zo goed en waardevol is. Ook zijn er verhalen van ondernemers die al verder zijn met de ontwikkeling. Zo zullen de mannen van Powerwindow uitleggen hoe ze zonne-energie oogsten uit een raamkozijn met zonnecellen. Innovators van een andere startup, SD-insight, vertellen hoe zij van een gewone automobilist een professionele chauffeur maken.
Ook zijn er volop mogelijkheden om zelf actief te zijn. Leer bijvoorbeeld je pitch aan te scherpen in de Pitch Party onder leiding van een ervaren coach. Zie hoe je een idee omzet in een business plan in de Ideation Session, of test je carrièremogelijkheden bij een van de startups in de Career Lounge. Rondleidingen bieden ook een eerste blik in het nieuwe gebouw YesDelft Labs. Het laboratoriumgebouw is nog niet in gebruik en dit is de eerste mogelijkheid om er een kijkje te nemen. (JW) Open dag YesDelft, Molengraaffsingel 12 (zuidoosthoek van de campus), van 12.30 tot 20.00 uur, met sessies om 12.30, 15.30, 18.00 en 18.15 uur. Aanmelding (verplicht) op yesdelftopen.eventbrite.nl
Delta
7
TU Delft
‘Dit is een enorme erkenning’ Lichtprofessor Sylvia Pont (Industrieel Ontwerpen) is benoemd tot Antoni van Leeuwenhoek-hoogleraar. Ze werkte mee aan het lichtontwerp bij de tentoonstelling van de Delftse reliëfkunstenaar Jan Schoonhoven.
H
oe toevallig is dat? De Delftse kunstenaar Jan Schoonhoven (1914-1994) maakte reliëfs die voor je ogen vervormen bij veranderende lichtval en een Delftse onderzoekster experimenteert een halve eeuw later met licht, materie en waarneming. Behalve het lichtontwerp verzorgde ze een hoofdstuk van de catalogus voor de Schoonhoven-tentoonstelling in Museum het Prinsenhof. Afgelopen maand werd dr. Sylvia Pont tot Antoni van Leeuwenhoek (AvL)-hoogleraar benoemd voor haar werk in het Perceptual Intelligence (PI of π)-lab.
waardoor alles plat slaat. Je ziet geen vorm meer en je ziet niet waar de helling zit. Daarnaast hebben we de ‘focus’. Dat is heel gericht licht, net als direct zonlicht met alle stralen die dezelfde kant opgaan. Dat geeft harde schaduwen en veel textuurcontrast. De laatste term is brilliance. Als je bijvoorbeeld heel veel kleine lichtjes hebt in een ruimte als een soort sterrenhemel, dan spreken we over brilliance. Ontwerpers bouwen lichtplannen op tot een mix van algemene verlichting, focusverlichting om bepaalde elementen in de ruimte te benadrukken en daar bovenop brilliance voor de levendigheid.”
Wat bestuderen jullie in het Perceptual Intelligence Lab? “Ik leid daar samen met dr. Maarten Wijntjes de visuele groep. Wij werken daar aan materiaal, vorm, licht en ruimte. Daarvan doen we zowel de fysica, de optica als de waarneming en het gebruik van die kennis in het ontwerp.”
Hoe gaat dat onderzoek in zijn werk? Eskimo’s schijnen dertig woorden te hebben om sneeuw te beschrijven. Welke termen gebruikt u om licht mee aan te duiden?
Wat zijn die termen?
“Het onderzoek naar licht is opgedeeld in drie grote stukken. Het fundamentele deel gaat over de beschrijving van licht, het meten daarvan en de waarneming. Daarnaast hebben we het deel over de interactie van licht met omgeving en materialen. En we werken ook aan interactieve lichtinstallaties en light probes om de kwaliteit van het licht in de ruimte zichtbaar te maken. Fotografen en lichtontwerpers gebruiken die probes om het licht in een ruimte te meten qua richting en diffuusheid.”
“Dat is in de eerste plaats ambient licht, dat is totaal diffuus licht alsof je gaat skiën in de mist. Het licht komt dan van alle kanten met dezelfde intensiteit,
Wat betekent de benoeming tot AvL-hoogleraar voor u?
“We zijn tot een stelsel gekomen waarin we met drie tot vier termen licht kunnen beschrijven. Die termen zijn intuïtief en makkelijk te begrijpen. Studenten leren die termen in de cursus lighting design en zijn dan in staat om alle lichtsituaties te beschrijven.”
Sylvia Pont: “Wij werken in het PI Lab aan materiaal, vorm, licht en ruimte.” (Foto: Sam Rentmeester)
“Het is een enorme erkenning voor het werk dat mijn team en ik hebben afgeleverd en ik ben er echt fantastisch blij mee. Ik hoop dat het helpt om mijn onderzoeksgroep en het PI Lab meer op de kaart te zetten.”
Verbouwing sportcentrum start in mei De uitbreiding bij de unit sport & cultuur start in mei en moet volgend jaar september klaar zijn. Tijdens de verbouwing blijft het complex open.
V
anwege toenemende studentenaantallen wordt sport & cultuur (S&C) uitgebreid van 10 duizend naar 14 duizend vierkante meter oppervlakte. De gebouwen komen aan elkaar via een centrale entree die de playground gaat heten en die vanaf het plein naar de sportvelden aan de achterzijde leidt. Via de overdekte entree (met binnen en buiten een terras) zijn alle nieuwe faciliteiten te bereiken. Dit zijn: een grote sporthal; drie klei-
(Illustratie: Sport & Cultuur) nere zalen voor lichtere vechtsporten, dance & aerobics en body & mindactiviteiten; twee multifunctionele ruimtes die schakelbaar zijn voor allerlei activiteiten en een conceptstore met horeca 'to go'. Het betreft een winkel waarin studenten hun nieuwe
concepten kunnen lanceren. Verder komt er een fablab voor 2D- en 3Dtechnieken voor van beeldende activiteiten in cultuur; een kantoorruimte met flexplekken en extra opslagruimte en kleedkamers met aparte douche- en kleedhokjes.
Het bestaande complex krijgt een facelift. Zo wordt het sportcafé opgeknapt: het café en de keuken worden groter. Meubilair en andere materialen worden waar mogelijk opnieuw gebruikt. Het ontwerp is gemaakt door Architect Kraaijvanger en wordt gerealiseerd door Lokhorst Bouw en Ontwikkeling. Tijdens de verbouwing zal het programma zoveel mogelijk doorgang vinden. Als dat niet kan, moeten studenten op tijd geïnformeerd horen, zo benadrukte de studentenraad maandag 11 april tijdens een overleg met het college van bestuur. Via website, Facebook en Twitter (#UpgradeSC) geeft S&C updates over de bouw. Tevens komt er een informatiehoek in het Sportcafé. (CvU) sc.tudelft.nl/verbouwing
A G ME ! E I T A R E OP Een leeg lab in het nieuwe TNW-gebouw wacht op zijn gebruikers.
Tekst: Saskia Bonger Foto's: Sam Rentmeester
Delta
9
TU Delft
VERHUIZING TNW Honderden medewerkers en tientallen laboratoria verhuizen vanaf 9 mei naar de nieuwbouw van Technische Natuurwetenschappen. De vaak zeer gevoelige onderzoeksopstellingen maken het een logistieke operatie die op de TU zijn weerga niet kent. “Geestelijk zijn we er klaar voor.”
L
aboratorium voor microbiologie. Technische Hogeschool’. De blokletters boven de personeelsingang van de afdeling biotechnologie aan de Julianalaan maken deel uit van een kunstwerk dat binnen doorloopt. Het stenen plafond beeldt celstructuren uit. Binnen in de hal hangen plaquettes van professoren uit lang vervlogen tijden, Van Rossum en Van Iterson. Deze entree en dit gebouw ademen historie uit, historie die achterblijft of verhuist naar het Science Centre, getuige de gele stickers op de artefacten. Want biotechnologie gaat verhuizen naar nieuwbouw aan het andere uiteinde van de campus. En daar is geen plaats voor ruimte opslokkende geschiedenis. Biotechnologie is één van drie afdelingen van de faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW) die vanaf 9 mei gaan verhuizen. Chemical engineering, nu nog in een ander historisch gebouw verderop aan de Julianalaan, en bionanoscience, nu in een vleugel van het TNWhoofdgebouw op de campus, zijn de andere
DECEMBER 2012 ontwerp nieuwbouw klaar
2012
4 JUNI 2014 eerste paal geslagen
2014
twee. Samen gaan ze terug van een totale vloeroppervlakte van 45 duizend vierkante meter naar 30 duizend vierkante meter.
WAT MAG MEE Beslissen wat mee moet en wat niet, hoe het wordt verhuisd en door wie, wie wanneer over gaat; dat zijn de afgelopen jaren de belangrijkste vragen geweest. Toen de eerste overleggen over de logistiek achter de verhuizing in de zomer van 2014 begonnen, waren er medewerkers die dit te vroeg vonden, vertelt projectmanager Karlijn Vriends van de dienst facilitair management en vastgoed (FMVG). “Maar dit is een groot en complex proces, vooral omdat we te maken hebben met complexe onderzoeksapparatuur, soms met buitenlandse leveranciers die over moeten komen. Twee jaar geleden ondervonden we veel weerstand van medewerkers, nu zijn ze blij dat het op orde is. Iedereen staat in de meewerkstand.” Dat is het resultaat van een ‘bewustwordingsproces’ inclusief informatiebijeenkomsten, maandelijkse gebruikersoverleggen, opruim-
VANAF BEGIN 2015 betrokkenen bij de verhuizing komen maandelijks samen voor overleg 2015
MAART 2015 hoogste punt nieuwbouw
acties, vragenuurtjes met het verhuisbedrijf en een verhuis-ABC. Veel wordt georganiseerd door FMVG, de afdelingssecretarissen en de labtechnici, met als belangrijkste uitgangspunt dat onderzoek en onderwijs zo min mogelijk hinder moeten hebben van de verhuizing. Niet voor niets is alle secties gevraagd welke verhuisdata hen het beste uitkomen.
BIG BANG En zo heeft iedere afdeling zijn eigen planning. Bionanoscience gaat over in een ‘big bang’, zoals afdelingssecretaris Esther Reinders het noemt. Iedereen verhuist tussen 23 mei en 3 juni. In de eerste vier dagen zijn de biologische labs en de kantoren aan de beurt. Kantoren zijn relatief eenvoudig, al moeten veel medewerkers hun overvolle inbouwkasten nog leeghalen. Ondanks dat de afdeling het één-meter-boekenplank-principe van de architect niet overneemt, kan er veel niet mee. De kamers in de nieuwbouw zijn een stuk kleiner. Lees verder op pagina 10
ZOMER 2015 opruimacties bij de afdelingen
OKTOBER 2015 KERST 2015 vanaf nu is de opruimacties bij de gespecialiseerde afdelingen verhuizer Convoi bij alle overleggen
10
Delta
TU Delft
De genetisch gemodificeerde organismen en chemicaliën mogen niet zonder vergunning de weg over Ook de biologische labs, veel ‘wet labs’, zijn relatief gemakkelijk te verhuizen, aldus Reinders. “Vriezers met inhoud kunnen gewoon aan blijven.” De chemicaliën gaan apart. Na de eerste vier dagen volgt per dag een optisch lab met lasers en microscopen. “Dit is het spannendste”, zegt Reinders. “Vaak zijn het zelf gebouwde opstellingen met een hoge gevoeligheid. De één haalt alles uit elkaar, de ander verwijdert alleen losse delen. Alles wordt trillingsarm vervoerd. Soms kan dat horizontaal, soms moet het verticaal. De verhuizer verzekert ons dat dat geen probleem is, dat opstellingen gefixeerd worden, maar daarin moet het vertrouwen nog komen. Sommige technici zouden het liefst meerijden met de verhuizer.” Die verhuizer is Convoi, een bedrijf dat is gespecialiseerd in dit soort ingewikkelde bedrijfsverhuizingen. Soms moet er bij de verhuizing toch een leverancier komen. Dat is meestal omdat anders de garantie vervalt. In totaal zijn er voor de drie afdelingen 38 leveranciers betrokken. Bij biotechnologie komt zelfs een kraanwagen een robot van de tweede verdieping takelen.
VERGUNNINGEN Dat is niet eens het meest ingewikkelde aan de verhuizing bij biotechnologie, blijkt uit het verhaal van afdelingssecretaris Maita Latijnhouwers. De verhuizing van de fermentatieopstellingen van de sectie environmental biotechnology heeft veel voeten in aarde (meer daarover in het kadertje Van Itersonhal). Dus is de afdeling bezig van 9 mei tot 18 juli. In die tijd gaat ook de hooggevoelige massaspectrometrie-apparatuur over, net als de genetisch gemodificeerde organismen en chemicaliën. Die mogen niet zonder vergunning de weg over. Elk potje moet geregistreerd worden. De verhuizer regelt daarna de vergunningsaanvraag. “We doen een enorm beroep op ons technisch personeel”, beseft Latijnhouwers. Maar het kan niet anders. “Onze onderzoekstechnici weten
4 FEBRUARI 2016 ontwerp nieuwbouw klaar
2016
4 FEBRUARI TOT ? aannemers werken restpunten weg en voeren verbouwingen uit in de nieuwbouw.
het beste hoe het lab moet werken. Dat was al zo tijdens het ontwerpen van de nieuwbouw: elk knopje, elke aansluiting moest ingepland. Hun aandeel blijft tot het eind groot.” Latijnhouwers vertelt dat bij biotechnologie een jaar geleden intensief met de voorbereidingen van de verhuizing is begonnen. Duidelijk was toen al dat veel spullen aan de Julianalaan zouden achterblijven. Ze wijst op het verouderde meubilair, waarvoor er in juli een ‘opruimactie’ gepland staat. De museale werkkamer van professor Beijerinck op zolder gaat naar het Science Centre. De populaire bar ‘Het Keldertje’, ook op zolder, wordt met pijn in het hart gesloten.
VERHUISPAUS De afdeling waar het verschil in beschikbare ruimte het meest in het oog springt, is chemical engineering. De gangen in het gebouw aan de Julianalaan zijn misschien wel twee keer zo breed als in de nieuwbouw. Veel opstellingen moeten uit elkaar gehaald worden, niet omdat ze de oudbouw niet uit kunnen, maar omdat ze de nieuwbouw niet in kunnen. Chemical engineering verhuist tussen 9 mei en 4 juli. Tijdens een wandeling door de oudbouw stopt Jacqueline van Spingelen bij de geblindeerde laserlabs. De zelfbenoemde ‘verhuispaus’ begeleidt de verhuizing van de afdeling in plaats van de afdelingssecretaris. Het verhuizen van de labs is ingewikkeld, vertelt ze, omdat ze zijn aangesloten op de gebouwstructuur. Klimaat, elektra, gas, chemicaliën, brandveilige kasten, afzuiging; alles hangt samen en is met elkaar verknoopt. De afdeling moet vele chemicaliën inventariseren en classificeren. In nauwe samenspraak met de secties wordt uiteindelijk voor ieder onderdeel een verhuisdatum geprikt. Practica zijn naar voren geschoven, van juni naar april. Alles om de overlast zoveel mogelijk te beperken. Van Spingelen heeft gemerkt dat veel medewerkers lange tijd nauwelijks konden geloven dat
9 MEI TOT 18 JULI 2016 verhuizing biotechnologie
9 MEI TOT 4 JULI 2016 verhuizing chemical engineering
de verhuizing er echt zou komen, na decennia van praten. “Maar nu leven ze er naartoe. Geestelijk zijn we er klaar voor.” Nu de verhuizer dozen en stickers begint uit te delen, kan de organisatie niet achteroverleunen. De oude gebouwen blijven voorlopig open, omdat colleges en practica pas in het nieuwe collegejaar naar de nieuwbouw gaan. Bij de afdeling chemical engineering blijven bovendien enkele tientallen medewerkers voorlopig op hun oude werkplek. Het versnellerslab, het katalyse lab (zie kadertje petroleumzaal) en de NMR-spectrometer kunnen niet mee naar de nieuwbouw. Het college van bestuur neemt eind april een besluit over wat zij heen gaan.
MINDER RUIMTE Ook de nieuwbouw vraagt aandacht. Zorgen dat de aannemers restpunten oplossen, is één ding. Ingewikkelder is het voortschrijdende inzicht van de afdelingen. Bionanoscience is enorm gegroeid sinds het ontwerp van de nieuwbouw is gemaakt en ook de fermentatielabs van biotechnologie hebben meer en andere ruimte nodig. Door de groei van de opleidingen is er bovendien meer labruimte nodig waar studenten afstudeeronderzoek kunnen doen. Verschillende labs worden aangepast of heringedeeld. Muren moeten verschoven, installaties aangepast en aansluitingen verplaatst. Reinders: “Dat wisten we al voordat de bouw begon. Maar als zo’n proces eenmaal in gang is gezet, kun je het niet meer stoppen zonder dat de hele bouw grote vertraging oploopt. Het moet gebeuren als we er al in zitten.” Latijnhouwers voorziet woekeren met ruimte. “We krijgen minder kantoorruimte, terwijl we juist uitbreiden. We hebben net een ERC-Grant binnengehaald. Daardoor komen er zes mensen bij. Dat wordt passen en meten. Op sommige punten is de nieuwbouw nu eigenlijk al te klein.” <<
23 MEI TOT 3 JUNI 2016 verhuizing bionanoscience
JULI 2016 buitenruimte, het Kluyverpark, opgeleverd
5 SEPTEMBER eerste colleges in de nieuwbouw
DE PETROLEUMZAAL Michiel Makkee is universitair hoofddocent en ‘ruimteverantwoordelijke’ voor de petroleumzaal bij chemical engineering. De zaal heet zo, omdat er veel onderzoek is gedaan in opdracht van de olie-industrie. Nu vindt er voornamelijk onderzoek plaats naar bulkchemicaliën. Veel opstellingen zijn door medewerkers zelf ontworpen en soms gebouwd. Alleen de kleine zuurkasten (links op de foto) zullen meegaan naar de nieuwbouw. Nog niet duidelijk is wat er met de inloopzuurkasten gebeurt (rechts op de foto), waarin onderzoek onder hoge druk en temperatuur gebeurt. “Dat we achterblijven is vooral vervelend omdat de vergunning voor dit gebouw medio 2017 afloopt. Onderhoud is hoognodig, want we zijn al jaren onderhoudsarm. Lekkages zijn bijvoorbeeld alleen provisorisch opgelost.” Toch is het gebouw uiteindelijk het minst belangrijk, vindt Makkee. “Het gaat om de sfeer, de creativiteit en de middelen die je kunt bieden. Een mooi gebouw zegt niks.”
DE VAN ITERSONHAL Dirk Geerts is onderzoekstechnicus in de Van Itersonhal, waar de sectie environmental biotechnology (biotechnologie) onderzoek doet naar waterzuiveringstechnieken. “Het onderzoek gaat hier volcontinu door. Een enkele bioreactor draait zelfs al jaren. We kunnen de processen kort onderbreken, maximaal twee dagen. Duurt de onderbreking te lang, dan kan dat maanden extra werk opleveren. Wij verhuizen in juni, in drie periodes. Iedere keer zit er een week tussen. In de nieuwbouw moeten de opstellingen zo snel mogelijk op een minimaal onderhoudsniveau in werking zijn. Hoe lang die fase duurt, weet ik niet. Zo kort mogelijk. We krijgen een veel beter en logischer ingericht lab. Het plafond in deze oude hal is acht tot tien meter hoog. Onnodig, want we werken niet meer met heel grote opstellingen. Het is te merken dat het onderhoud hier de laatste jaren op een laag pitje heeft gestaan. Het is oud en slecht geïsoleerd.”
DE MICROSCOPIE-FACILITEIT Jérémie Capoulade is onderzoekstechnicus in de microscopie-faciliteit, ofwel het Kavli Nanolab Imaging Centre binnen de afdeling bionanoscience. Hij heeft besloten bij de verhuizing van zijn vijf lichtmicroscopen de hulp van de leveranciers te vragen. “Want gaat er iets kapot, dan beïnvloedt dat twintig tot dertig studenten, promovendi en postdocs. We kunnen de microscopen niet allemaal op dezelfde dag verhuizen. Alles bij elkaar zijn we twee weken bezig, verwacht ik. Na de verhuizing moeten we de microscopen testen. Hoe lang het duurt voordat ze weer bruikbaar zijn, durf ik niet te zeggen.” In het nieuwe gebouw zullen de omstandigheden beter worden dan nu, weet Capoulade. “Nu hebben we twee kamers voor vijf microscopen, straks hebben we voor iedere microscoop een kleine kamer. Vaak moet je in het donker werken. Dan is het fijn dat er niemand binnen kan komen die het licht aan doet.”
12
Delta
TU Delft
‘DIEP TRIEST DAT MENSEN STERVEN VANWEGE WATER’ Toen een pienter, achtjarig meisje voorgoed uit zijn klas verdween omdat ze water moest halen voor het gezin, was Rajat Bhardwaj geschokt. Pas jaren later zag hij mogelijkheden om de situatie voor ‘s werelds armsten te verbeteren.
Tekst: Jos Wassink Foto's: Sam Rentmeester
Delta
In uw proefschrift bedankt u mensen omdat ze zo’n steun waren bij de veldproeven in India. Waren die proeven zo zwaar? “Er waren verschillende uitdagingen. Om te beginnen het transport. We deden een test met de opvang van regenwater. Daarvoor hadden we apparatuur verscheept naar Mumbai. Meestal kost het door de douane krijgen ervan vijf dagen en daar had ik ook op gerekend met een reis van vijftien dagen. Maar onze zending kwam er niet door. Toen heb ik meer dan vijftien mensen moeten bellen om bij de juiste persoon uit te komen. Hij vertelde me hoe we de apparatuur konden invoeren. Dat lukte twee dagen voor ik weer terug moest. In de nacht voor mijn vertrek hebben we opgebouwd en in de ochtend viel er regen. Voor zo’n proef ben je aangewezen op het weer, op de natuur, op mensen en op instanties. Het was spannend, maar uiteindelijk is het gelukt en konden mensen er gebruik van maken.”
TU Delft
13
Waren er ook gezondheidsklachten? “Absoluut. In het zuiden van Bangladesh kregen mensen huidziekten door arsenicumvergiftiging, vooral kinderen. Dat is vreselijk om te zien. Het viel ons op dat huidziekten niet overal optraden, maar op geïsoleerde locaties. Mensen zijn zich bewust van het probleem en ze zijn vaak wanhopig op zoek naar een oplossing.”
En dan komen jullie met een pomp en filters om het probleem op te lossen? “Ja, mensen bedankten ons omdat ze voor het eerst van hun leven een continue bron van drinkwater hadden.”
Hielp het dat u gewend bent aan de Indiase bureaucratie?
Kunnen die mensen die apparatuur wel betalen?
“Dat was een van de redenen dat we er vaak toch een succes van konden maken. Voor anderen was dat lastiger. Veel mensen spreken weliswaar Engels in India, maar je moet de juiste persoon aanspreken. Als die mensen net zo gemotiveerd zijn en ze beschikken over de juiste connecties, dan is dat de sleutel. Die personen vind je alleen door te bellen, te netwerken en door druk op de ketel te houden. In Bangladesh hadden we een heel andere uitdaging. Daar deden we een test, maar er was een avondklok ingesteld wegens spanningen tussen geloofsgroepen. Ze waarschuwden ons weg te gaan, ons leven zou in gevaar komen. Dat was serieus. We hebben overwogen om de proef uit te stellen, maar we moesten vluchten. Soms moet je een stap terug doen.”
“Dat is waar we vastlopen. We willen die filters op een duurzame manier leveren zodat een familie de filters niet alleen kan aanschaffen, maar ze ook kan vervangen als ze uitgewerkt zijn. Dat vraagt extra werk en ondersteuning. We moeten bewijzen dat de filters langer dan een paar maanden werken. En er moet een recycleprogramma komen om uitgewerkte filters te vervangen. Daar hebben we een model voor ontwikkeld, maar we zijn nog op zoek naar fondsen om dat in praktijk te brengen. Dat zouden we graag uitproberen om tot een goed betrouwbaar product te komen. We willen geen half werk leveren, zoals zo vaak gebeurt.”
Hoe reageerden de mensen op de proeven? “Ik herinner me een groep families in Khulna. Ze woonden wat afgelegen van de rest van het dorp bij een waterpomp. We testten het water op arsenicum en maten een concentratie van 100 ppb (parts per billion –red.), twee keer hoger dan het maximum in Bangladesh en tien keer hoger dan de Wereldgezondheidsorganisatie adviseert. We monteerden onze filters en één van de bewoners zei: ‘Dit is voor het eerst dat ik doorlopend drinkwater heb.’ Als ik terugdenk aan die ervaring krijg ik nog steeds kippenvel.”
Arsenicum komt in Bangladesh van nature in de bodem voor. Kun je het proeven als drinkwater arsenicum bevat?
Hebben de mensen een alternatief? “Nee. Er bestaat zuivering met omgekeerde osmose, maar daar heb je stroom voor nodig – en die is er niet. Dan blijft filtratie of destillatie over. Dat hebben we alle twee ontwikkeld. Met filtratie kun je specifieke ionen tegenhouden, maar met destillatie haal je alle ionen eruit. Voor vervuild zoet water is een filter goed bruikbaar omdat het ook bacteriën tegenhoudt. Zo’n filter leveren we al.”
“Nee, maar het komt meestal voor in samenhang met ijzer, en dat proef je wel. Ook is het water vaak zilt.”
U schrijft dat verzorging van schoon drinkwater voor kinderen de motivatie was voor uw promotieonderzoek. Wat bracht u daartoe?
Wisten die mensen dat hun drinkwater besmet was met arsenicum?
“Ik heb kinderen van school zien gaan vanwege drinkwater. Ik gaf les in een sloppenwijk in Bandra, terwijl ik in Mumbai zelf scheikunde studeerde. Daar had ik een heel pienter meisje in de klas die Mina heette. Ze was een jaar of acht. Op gegeven moment miste ik haar een paar dagen en begon ik me zorgen te maken. Ik vroeg wat er met haar gebeurd was. Toen kreeg ik te horen dat ze niet meer naar school kon komen omdat ze water moest halen. Water werd met tankwagens aangevoerd in de sloppenwijken. Zij moest daar naartoe om in de rij te gaan staan om water te krijgen.
“Ze hadden er wel over gehoord, maar ze hadden de bron niet getest. Wij hebben veel tests gedaan zodat mensen zelf konden zien wat er aan de hand was. Er treedt kleurverandering op van de proefstripjes. Ze zijn zich vaak wel bewust van het probleem. Ze horen over de besmetting en soms kunnen ze ook proeven dat er stoffen in het water zitten. Maar arsenicum is alleen met een chemische test aan te tonen.”
‘Afgewezen worden voor een beurs was achteraf een vermomde zegening’
Lees verder op pagina 14
14
Maar dat zijn chaotische toestanden. Mensen klimmen op de tanks om er als eerste bij te zijn. Soms raken mensen beklemd onder de wielen en worden overreden. Of er breken gevechten uit. Mensen sterven echt vanwege water. Ik vind dat diep triest en ook oneerlijk. Toen ík acht jaar was hoefde ik me geen zorgen te maken over water. Ik kon spelen en studeren en een begin maken met mijn leven. Dat zij dat niet kon, schokte me. Op dat moment wist ik niet wat ik ermee moest. Dat kwam pas toen ik voor mijn master in Delft terechtkwam en zag wat er allemaal kan. Koeling van melk, filtratie van drinkwater - ik zag mogelijkheden om mensen te helpen. In India bestaat die technologie ook, maar vond ik geen platform om het toe te passen. Ik werkte als chemisch ingenieur in Mumbai aan pijpen voor de olie- en gasindustrie. Maar dat stond helemaal los van de problemen die ik om me heen zag. Ik werd daar erg ongelukkig van.”
Wat bracht u op het idee om naar Delft te gaan voor een masterstudie? “Ik solliciteerde naar een plek in Amerika, want ik was niet gelukkig in mijn baan. En terwijl ik op de uitslag zat te wachten, zei de rector van mijn universiteit: waarom ga je niet naar Europa? Nou nee, dacht ik, daar heb ik een taalprobleem. Probeer Delft, zei hij vervolgens, daar zijn al meer studenten van deze opleiding naartoe gegaan. Ik heb toen met Indiase pro-
‘Ik werk graag met goede mensen samen om het leven voor anderen te verbeteren’ movendi in Delft gebeld en zij waren laaiend enthousiast. Uiteindelijk werd ik toegelaten in Delft en op Amerikaanse universiteiten. Wat de doorslag gaf, was dat als ik naar Delft belde, ik altijd werd geholpen. En in Amerika, net op het hoogtepunt van de crisis, hield men de boot een beetje af. Bovendien waren de Verenigde Staten een stuk duurder. Toen wist ik nog niet wat Delft betekende op watergebied.”
Kreeg u een beurs? “Nee, dat niet. Maar ik kon wel studentassistentschappen doen. Ik kon als onderzoeker werken naast mijn studie. Hoe leuk is dat? Afgewezen worden voor een beurs was achteraf gezien een vermomde zegening. Eén van de assistentschappen leverde een publicatie op, en de andere was een KNAWproject bij het reactorinstituut. De twee jaren masterstudie waren als een droom voor me. Al mijn wensen kwamen uit. Ik kon zelfs yogalessen geven. Dat deed ik in India al, maar nu ook bij Sport en Cultuur en op verschillende faculteiten. Yoga is echt een deel van me. Ik vind er rust in, en om er les in te kunnen geven maakte mijn leven hier compleet. Niet alleen academisch, maar ook persoonlijk en spiritueel.”
Bent u een idealist?
CV Dr.ir. Rajat Bhardwaj (New Delhi, 1986) is een man met een missie. Hij wil de armste 750 miljoen mensen in de wereld middelen bieden om zelf veilig drinkwater te maken. Dat doet hij vanuit het bedrijf Dr. Ten, opgezet door dr.ir. Marnix ten Kortenaar. Bhardwaj promoveerde op 12 februari 2016 op het
proefschrift ‘Decentralized Water Purification Using Solar Thermal Energy’ bij prof.dr. Rob Mudde (faculteit Technische Natuurwetenschappen). Daarvoor haalde hij zijn master chemical engineering aan de TU Delft (2010) en zijn bachelor aan de universiteit van Mumbai (2007).
“Ja.” (Lacht) “ En mijn vrouw zegt het ook. Het zal wel door mijn opvoeding komen. Ik kreeg mogelijkheden om me te ontwikkelen. En het werken met mensen geeft me energie. Ik werk graag met goede mensen samen om het leven voor anderen te verbeteren. Dat is mijn drijfveer. Waar dat vandaan komt, weet ik niet precies. Misschien komt het uit de Indiase cultuur. In India ben je altijd tussen de mensen, en leer je dat je moet zorgen voor de mensen om je heen. Het is vanzelfsprekend dat je voor je vrienden zorgt, maar in India heb je heel veel vrienden. Misschien speelt yoga ook een rol. Een deel daarvan is dat je mensen wilt verbeteren door ze te vertellen wat ze moeten veranderen. En misschien pas ik dat ook toe op mezelf. Ik zag laatst mijn cijferlijst. Voor alle vakken waarbij ik met mensen werkte had ik gemiddeld een 8,5. Als er geen anderen bij waren was dat gemiddelde maar een 7,7. Toen begreep ik: ik moet met mensen blijven werken. De keuze voor Delft, de vakken die ik deed, het werk bij Dr. Ten het komt steeds weer neer op de klik met mensen.” <<
Delta
TU Delft
de
Master Elmar Koers
Interieurarchitectuur in de gezondheidszorg is een gevoelig onderwerp in de bouwkunde, stelt architect Elmar Koers (27), die voor zijn afstuderen hofjeswoningen ontwierp voor dementerende ouderen. “Alzheimerpatiënten wonen daar niet omdat ze het leuk vinden, maar meestal omdat er geen andere plek voor ze is. Creëer dan maar eens een omgeving waarin ze zich tóch prettig voelen.” Architectenbureaus te over in Nederland, maar slechts enkelen wagen zich aan vernieuwing in de gezondheidszorg, een sector die wordt gedomineerd door regelgeving en evidence-based design. Een dankbaar onderwerp dus voor een masteronderzoek, en voor bachelor geneeskunde Elmar Koers een buitenkansje. “Ik kom uit een medische familie; dat ik geneeskunde ging studeren leek een logische keuze. Maar na mijn bachelor besloot ik dat een creatiever vak me beter paste. Afstuderen op een leefomgeving voor dementerende ouderen brengt mijn passies voor architectuur en geneeskunde perfect samen, en dan ook nog eens in een sociaal-maatschappelijk onderwerp.” Bij de leerstoel architecture of the interior werkten meer studenten aan een thuis voor dementerenden. Een dementietehuis integreren in de stad, was de opdracht, en liefst op zo’n manier dat de stadsinwoners er ook van profiteren. Als locatie koos Koers een jaren-zeventig-verzorgingstehuis in Rotterdam Crooswijk, zonder beschermde binnentuinen. “Niet echt een veilige, herkenbare en intieme omgeving voor Alzheimerpatiënten”, zegt de architect. “En is er nog een probleem in die tehuizen: partners van patiënten kunnen er niet wonen. Opname betekent d us ook een gedwongen scheiding, en dat is nu precies wat dementerenden níet nodig hebben.” Zijn idee: ontwerp hofjes voor deze kwetsbare groep. Een oude vinding in een nieuw jasje. “Rijke kooplieden in de zeventiende eeuw lieten ze al bouwen als liefdadigheid, zodat weduwen veilig samen konden leven in de stad. Een pre-moderne vorm van ouderenzorg, eigenlijk. Uit gesprekken die ik in het Alzheimercafé voerde met mantelzorgers, maakte ik op dat dementiepatiënten en hun partners behoefte hebben aan privacy. Voor hen zijn hofjes óók veilige, intieme enclaves in de stad.” Maar dan zonder de gebruikelijke poort naar de straat, dat moge duidelijk zijn. Hoewel afstudeerders bij architecture of the interior juist de binnenruimtes gedetailleerd moeten vormgeven in maquettes, heeft Koers ook veel tijd gestoken in het ontwerp van het hofje: “een buitenruimte die eigenlijk de grootste kamer van het huis is. De dementerenden wonen in een groepswoning, maar elke wooneenheid aan het hofje heeft een eigen voordeur naar de gemeenschappelijke tuin. Zo wonen ze veilig, maar toch zelfstandig – eventueel in één van de partnerwoningen die ik erbij ontwierp.” Natuurlijk droomt Koers stiekem van een toekomst in de medische architectuur, “maar het is een kleine markt”. Voorlopig zit hij gebeiteld bij een Haags architectenbureau. “Daar werk ik aan woningbouwprojecten - ergens óók een heel klein beetje sociaal.” (JB)
‘Ook dementiepatiënten en hun partners hebben behoefte aan privacy’
'Hofjes voor Dementie: Een collectieve woonvorm voor ouderen met dementie, in een besloten en herkenbare omgeving'
EINDCIJFER:
8,5
Foto: Sam Rentmeester
ONDERZOEK:
SLEUTELEN AAN DE Kan de TU de wielersport naar een hogere versnelling helpen? Het TU Delft Sports Engineering Institute denkt van wel. In de aanloop naar de Giro d’Italia organiseert het instituut op 28 april een symposium over Delfts wieleronderzoek. Een greep uit de onderwerpen. RING OF FIRE
L&R
De ring of fire-techniek is bedacht door prof.dr. Fulvio Scarano van de groep aerodynamics, wind energy & propulsion (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek). Hij wil de bellenblaastechniek, particle image velocimetry – ook wel PIV genoemd, uiteindelijk buiten gebruiken, in sportstadions. Hij wil sporters – of het nu wielrenners, hardlopers of skateboarders zijn – tijdens hun sportprestatie door een wolk van ultrafijne heliumbelletjes laten gaan en hen op dat moment beschijnen met lasers of led-lichten die in een boog over de baan staan opgesteld. Camera’s en computers brengen vervolgens de luchtstromen rond de sporter in kaart. Scarano noemt deze uitvinding de ‘ring of fire’. “Atleten kunnen nu niet trainen op aerodynamische houding”, zegt hij. “Dat is een verspilling van talent. Ik stel me voor dat ze in de toekomst Google glasses op hebben waarop ze feedback over hun luchtweerstand te zien krijgen vlak nadat ze door de ring of fire zijn gegaan.” Behalve dat de techniek technisch zeer uitdagend is, is er een probleem; de zeepbelletjes maken de baan glad.
HUMAN POWER TEAM - VELOX
Dreamhall
Het Human Power Team Delft Amsterdam (bestaand uit studenten van TU en VU) doet elk jaar mee aan de World Human Powered Speed Challenge. “In Nevada is een lange kaarsrechte weg. De coureur moet acht kilometer lang snelheid maken en gaat dan een ‘trajectcontrole’ van 200 meter in”, aldus teammanager Hugo Lambriex. Gedurende deze ‘trajectcontrole’ wordt de maximumsnelheid behaald en gemeten. In 2013 behaalde het team een record met een snelheid van 133,78 kilometer per uur. Op een fiets wel te verstaan. Afgelopen september werd dit record verbroken door een Canadees met 139,4 kilometer per uur. Dit jaar moet de Velox ligfiets over de baan ‘vliegen’. Hij krijgt namelijk nieuwe wielen met spaken waarin vleugelprofielen zitten. Oud-schaatser Jan Bos zorgt voor de aandrijving. In 2012 heeft Bos ook meegedaan met het project, maar zonder een record te vestigen. De samenwerking van twee universiteiten maakt dit project uniek. Studenten van de TU Delft zijn verantwoordelijk voor het ontwerpen en bouwen van de fiets, terwijl bewegingswetenschappers van de VU Amsterdam zich bezighouden met de selectie, training en coaching van de coureur.
Proefkonijnen Fietsbedrijven vinden de TU Delft interessant om mee samen te werken. BBB Cycling bijvoorbeeld, een van de partners van het TU Delft Sports Engineering Institute, laat zijn nieuwste producten graag testen door jonge ingenieurs. “We testen
van alles”, zegt Gijs Bouman van WTOS, de studentenwielervereniging in Delft. “Zadels, derailleurs, helmen, spatborden, handschoenen. Ik denk dat wij interessante proefpersonen zijn vanwege onze technische achtergrond. Daar-
door kunnen we goede feedback geven. Waarschijnlijk gaan we binnenkort ook tests doen voor Mylaps. Dit bedrijf maakt transponders om wedstrijduitslagen te registreren.”
Tekst: Tomas van DIjk Illustratie: Lars Hartnack
Delta
17
TU Delft
OPTIMALE TIJDRIT OPTIMALE TIJDRIT EWI Sport vooruit helpen is ook data crunchen. De Utrechtse wiskundige en topsporter Jenny de Jong, die onlangs zilver won in de vrouwenacht tijdens het EK roeien in Poznan, onderzoekt in opdracht van het TU Delft Sports Engineering Institute de tijdritten van wielrenners, waaronder die van Tom Dumoulin. Gegeven een bepaald parcours, een bepaalde afstand en een renner met specifieke fysieke eigenschappen, zoekt ze naar een optimale vermogensverdeling van zijn energieverbruik. “Met de conclusies [uit het model] kun je voorspellen hoe Dumoulin het beste resultaat kan behalen”, vertelde ze onlangs in een interview aan Delta. Wat gebeurt er als Dumoulin na een bocht gaat versnellen? Hoe lang doet hij over die versnelling? Dat soort vragen kan De Jong beantwoorden. Andere vragen zijn lastiger. De Jong: “Dumoulin vroeg zich af of hij na een bocht beter kan gaan staan, om meer kracht te kunnen zetten, of blijven zitten vanwege de kleinere luchtweerstand. Die vraag is zo ingewikkeld dat daar een promotieonderzoek voor nodig is om hem te beantwoorden."
DE MEETFIETS
3mE afdeling biochemical engineering
‘In een bochtige afdaling vliegt een renner als Vincenzo Nibali naar beneden als een condor en rijdt Thibaut Pinot met dichtgeknepen billen’, zo liet fietsonderzoeker Niels Lommers zich onlangs ontvallen in een persbericht. Volgens Lommers en zijn begeleider, dr.ir. Arend Schwab van het TU Delft fietslab bij de faculteit 3mE, speelt er meer dan alleen lef bij het afdalen. Je moet af en toe remmen, daar ontkomen ook de durfallen niet aan. “Als je remt, doe dit dan krachtig en pas vlak voordat je een bocht in duikt”, zegt Schwab. Schwab en Lommers hebben een ‘meetfiets’ ontwikkeld waarmee ze het stuur- en remgedrag van de leden van de professionele wielerploeg Team Giant-Alpecin in kaart hebben gebracht. De fiets kan ook meten hoe een fietser in de bocht hangt en welke lijn hij aanhoudt. Inzicht hierin kan zorgen voor een beslissende voorsprong op de concurrentie. Op termijn wil Schwab de fiets ook voorzien van meetapparatuur om angst bij de renners te bepalen. Normaal kan dit door de elektrische weerstand van de huid te meten. Maar omdat de sporters ontzettend zweten, is dat in dit geval lastig. “Daar moeten we nog wat op zien te vinden”, zegt Schwab.
FIETSHELM
IO
Een helm op je hoofd is veilig, maar zorgt voor extra luchtweerstand. Zeker als er gleufjes in zitten voor de ventilatie. IO-alumnus ir. Tjerk Bakker vertelt tijdens het symposium over de speurtocht van zijn werkgever, BBB Cycling, naar de meest aerodynamische fietshelmen met ventilatie. Ideeën voor een van de laatste ontwerpen kwamen voort uit het samenwerkingsverband dat het bedrijf in fietsaccessoires al enkele jaren heeft met de faculteit Industrieel Ontwerpen. De Tithon heet de nieuwste helm. Eind februari wonnen de studenten en BBB Cycling er de Taipei Bike Show Design & Innovation Award mee. Elk jaar sleutelen en rekenen IO-studenten aan fietsaccessoires tijdens het vak advanced embodiment design. Op dit moment denken ze na over de veiligheid van fietshelmen. Door te spelen met de vormgeving en gebruik van nieuwe materialen willen ze de veiligheid verbeteren.
Symposium ‘Technology in Cycling’, donderdag 28 april, 13.30 -18.30 uur, Mekelweg 8. Toegang is gratis. Aanmelding en informatie: sportsengineering. tudelft.nl
18
SPORTZAKEN
UIT DE KUNST Robin Dekker
Roeien in een klotsbak
SPECS
Geboortejaar 1996
Plotselinge titelkansen voor Ariston’80 snel verdampt en Laga’s Oude Vier blijft smachten naar de Gouden Blikken.
Studie:
technische natuurkunde, bachelor
“Echt vermoeiend vind ik het niet. Na een uur of twee ga ik juist steeds soepeler spelen.”
Cursus:
klassieke piano, individueel
B
Waar, bij wie:
unit cultuur (S&C), Marlijn Helder “Als ik aan de piano zit wordt ik gaandeweg kalm.”
Waarom deze cursus? “Ik heb vroeger les gehad, maar na anderhalf jaar ben ik gestopt. Ik probeerde nog wel via pianolessen op YouTube stukken of liedjes na te spelen. Na een tijdje wilde ik weer op les, maar vanwege tijdgebrek kwam het daar niet van. Toen ik in Delft kwam dacht ik: laat ik het gewoon proberen.” Ga je vooruit? “Het is mijn tweede kwartaal bij deze cursus. Daarin heb ik eindelijk een muziekstuk weer eens helemaal afgemaakt. Stella del Mattino van Ludovico Einaudi, een modern klassiek stuk. Via YouTube deed ik vooral de beginnetjes. Door deze cursus ben ik geforceerd om iets ook af te maken. Het is leuk om een stuk helemaal te kunnen spelen. Ik ben nu bezig met de Moonlight Sonata van Beethoven.” Dus je leert veel? “Ik ben echt verbaasd hoe snel ik nu door een stuk heen vlieg. Dat het binnen een paar weken lukt om ook een moeilijk stuk te spelen. Daar zou ik in mijn eentje heel wat langer over doen. De basistechnieken worden je goed bijgebracht en je krijgt feedback op wat je doet.”
“Een hydraulische pianokruk, gemakkelijk op een comfortabele speelhoogte in te stellen.”
Oefen je veel? “Ik heb een digitale piano op mijn kamer, maar die gebruik ik niet zoveel. In het cultuurgebouw kun je op een vleugel oefenen, dat doe ik meerdere avonden per week.”
Ambities? “Ik heb al eens gespeeld op een presentatieavond, maar ik speel voornamelijk voor de lol en de ontspanning.”
Foto: Sam Rentmeester
Heb je favoriete componisten? “Ik luister vaak naar de muziek van verschillende componisten, maar meestal hoor je een nummer of stuk en spreekt dat je wel of niet aan.”
rassen, modder gooien en jasje-trekken, ook wel ‘zooien’ genoemd: ‘maatschappelijk aanvaarde traditie van vernielgedrag bij studenten in een besloten speelruimte’, volgens encyclo.nl. Het zijn naast bier drinken - en roeien - voor de corpsgebonden verenigingen onder de deelnemers zo’n beetje de vaste oud-Hollandse ingrediënten die de Varsity omlijsten. Vorige week zondag vond onder ideale weersomstandigheden de 133ste editie van de oudste studentenroeiwedstrijd van Nederland plaats, op het Rijn-Schiekanaal bij Houten. Een ‘klotsbak van een roeibaan’, zoals het wedstrijdwater in een vooruitblik op de site van Proteus olijk werd omschreven. De Delftse tegenhanger Laga, dat in 1878 met het Leidse Njord aan de wieg stond van de Varsity, won het hoofdnummer -de Race der Oude Vieren- sindsdien liefst dertig maal. De laatste keer in 1997. De Lagaaiers smachten naar een nieuwe zege, maar moesten in de finalerace over drie kilometer genoegen nemen met een zesde plaats. Het niet-corporale Proteus won nog nooit, maar mengt zich de laatste jaren als een heuse underdog serieus in de strijd om de ‘Gouden Blikken’. Mede dankzij topper Sjoerd de Groot roeide Proteus achter winnaar Nereus en Skadi naar een respectabele derde plaats. De Groot kon worden ingezet, omdat zijn nominatie voor de Spelen voorlopig in een reserveplaats is omgezet. Clubgenoot Bart Lukkes zag zijn traject naar de Olympische Spelen in Rio de Janeiro verstoord worden door een ribblessure. “Ik zal nog een paar weken moeten herstellen, voordat ik het weer kan oppakken. Hopelijk kan ik dan op volle kracht meedoen op een volgend toernooi.” Leven tussen hoop en vrees, dat gold ook voor de voetballers van Ariston’80. Even dachten de vierdeklassers een serieuze kans te maken op de afdelingstitel. De ongenaakbare koploper VV Schipluiden begon ineens punten te morsen, terwijl de Aristoni de zeges aaneenregen. Het verschil was nog slechts drie verliespunten, toen de twee topploegen elkaar vorige week troffen op de unit sport van de TU. Schipluiden-coach Manuel Vissers bekeek op haagsamateurvoetbal.nl vol ontzag de prestaties van de studentenclub: “Ze hebben dit jaar een goede lichting en blijkbaar weinig tentamenweken, haha.” De TU-ploeg verscheen ‘tot op het bot gemotiveerd’ aan de aftrap, maar stond na geklungel achterin binnen twee minuten al met 0-1 achter. Bij 0-2 miste Bob Dijkhuizen voor Ariston’80 een strafschop, waarna de bezoekers uitliepen tot 0-5. Ariston’80-aanvoerder Joeri Frederik ontvouwde in het AD de verdere plannen: “We staan nu tweede, gaan dat vasthouden en promoveren gewoon via de nacompetitie.” Geloof in eigen kunnen, is dat niet de basis van alle succes? Tips?
[email protected]
19
WAT: Lustrum Bevrijdingsfestival WAAR: Nieuwe Haven, Delft WANNEER: 5 mei PRIJS: €12,50, €15,- voor late birds
Oma's koekjes Veel mensen hebben het mij weleens gevraagd. Hoe kan ik lekker koken? Waar haal je je ideeën vandaan? Wat is je favoriete gerecht? Allemaal
PARTYPROGNOSE
vragen waar ik geen antwoord op heb. Koken is namelijk simpel en complex tegelijk.
8
Sommige mensen denken dat je als je goed wilt koken, gerechten meteen ‘moeilijk’ moeten worden. Met alle toeters en bellen, moeilijke poedertjes en duizend ‘smaakjes’ in een gerecht. Ook ik ben hier met open ogen ingetuind. Toen ik begon met koken was ik geïnspireerd door een chef genaamd Heston Blumenthal. Een sterrenchef uit Engeland, geobsedeerd door details en moleculair koken. Er ging een wereld voor mij open en ik ging alles nadoen wat hij deed. Soms pakte het goed uit, soms helemaal niet. Het eerste recept van mij in Delta, een chocoladetaart (delta.tudelft.nl/25548) is een variant op een van zijn gerechten. Nu pas begrijp ik wat hij bedoelt. Koken is niet kijken hoe moeilijk je iets kunt maken, maar
Bevrijdingsfestival Het is een feestje van de roeivereniging, maar dat ze 140 jaar bestaat mag doorklinken buiten de muren van het monumentale verenigingsgebouw, en flink ook. Daarom opent Laga haar lustrumweek met het Lustrum Bevrijdingsfestival, op 5 mei, en iedereen is welkom.
B
andjes en bier voor anderhalve euro. En dat pal naast de campus, aan de Nieuwe Haven. Je lijkt wel gek als je dit jaar Delft verlaat voor een bevrijdingsfestival in het gras, zeker wanneer je nagaat dat op het Lustrum Bevrijdingsfestival zelfs een strandje aanwezig is. ‘Het beste van studentenfeestjes en grote festivals’, zo vat Laga de programmering samen. Dus staan er bandjes, disco, tropical en house op de planning. Je kaartje bestel je via de website, al hebben de early birds die al gevonden; snel zijn lijkt dus het motto. Alleen de leden van de op één na oudste studentenroeiverenigingen van Nederland vullen al zevenhonderd stoelen. Vier totaal verschillende muziekstijlen, betekent vier verschillende podia. In de loods luister je naar house en techno van Luuk van Dijk, Olivier Schories, Beesmunt Soundsystem en Some Chemistry. Op het tropicalpodium staan onder an-
deren Vriendjes van Ferry, Haarbaarbaar en Mo Jakob. Disco vind je vooral op het KNSRBpodium, maar helemaal lekker zijn de bands in de Living Room, waaronder de gelegenheidsformatie Laga Lustrum Band, die onlangs zelfs een cd uitbracht. Ze spelen voornamelijk covers en in elk genre, en openen het festival om de sfeer er maar meteen lekker in te gooien. Drie hoeraatjes voor Laga. De rest van het lustrum viert de studentenroeivereniging trouwens gewoon binnen de eigen gelederen - wanneer de spierpijn van het dansen is uitgewaaid - met onder andere de Damen Raceroei Regatta op 7 en 8 mei, en de befaamde Ringvaart Regatta op 11 mei. Iedereen blij, want tegen die tijd maken wij ons al lang weer op voor de stroom aan foodfestivals in Rotterdam en Den Haag. (JB) lustrumbevrijdingsfestival.nl
het is kijken hoe je het je eigen kunt maken. Het belangrijkste van koken is dat jij ervan geniet en dat jij het lekker vindt, dan kan het nooit fout gaan. Mijn favoriete gerechten? De koekjes van mijn oma. Gehaktballen zoals mijn moeder ze maakt. Aardappel-knolselderijpuree omdat mijn vriendin die zo lekker vindt. Spareribs voor de jongens van mijn huis. Ga dus niet koken wat je denkt dat andere mensen lekker vinden, maar kook wat jij lekker vindt. Na al die jaren durf ik eindelijk te zeggen, dat het daadwerkelijk zo simpel is.
Masterstudent civiele techniek en amateurkok Job Hogewoning was in 2011 verliezend finalist van het kookprogramma MasterChef Holland.
GLAS VEREIST BEHEERSING Hij ontwierp de glazen kubus in New York en trappen van glas in Apple stores. Dit najaar komt daar een hangend transparant zwembad bij tussen twee flats in Londen. James O’Callaghan, meester in het bouwen met glas, is dit voorjaar visiting professor bij Bouwkunde.
J
Glazen trap in de Apple Store in Hamburg.
ames O’Callaghan (45) begon midden jaren negentig met het constructief gebruik van glas. Tot dan toe was glas vooral in gebruik als venster, maar niet als dragende constructie. Door technieken van bouwen met houten platen over te nemen en aan te passen, werd het mogelijk om met gelamineerd glas kolommen en balken te maken. Toen dat eenmaal gelukt was, lag de weg open naar steeds grotere en strakkere gebouwen en constructies van glas. Toch aarzelen nog veel bezoekers voordat ze op een glazen traptrede durven te gaan staan.
BEHEERSEN VAN ANGST “In wezen draait ontwerpen altijd om het beheersen van angst. Als je veel glas bijeenvoegt zonder dat je berekeningen hebt gedaan of zonder dat je het materiaal begrijpt, dan maak je iets dat veel risico draagt. Veel mensen zeggen: jullie moeten wel gek zijn om zulke glazen constructies te maken. Maar wij blijven er kalm onder omdat we een enorme hoeveelheid tijd in het ontwerp hebben gestoken. Een goed ontwerp maakt risico’s beheersbaar.”
KAPOT
Ontwerp voor de Embassy Gardens Sky Pool in Londen.
“In praktijk is niet het ontwerp het grootste risico, maar de bouw. Je weet nooit helemaal precies waar je in, op of omheen bouwt. En je weet ook nooit precies hoe zorgvuldig het materiaal gemaakt is en hoe ermee gewerkt wordt. Je hoeft maar een rubber dop te vergeten, of een glasplaat kan barsten. Natuurlijk ontwerpen we met marges, maar je bent er niet altijd bij wanneer iets gebouwd wordt. Negen van de tien keer dat er iets kapot gaat, is het door fouten tijdens de bouw.”
VEILIG FALEN Publieke lezing van James O’Callaghan, dinsdag 10 mei tijdens het symposium Value of Design, valueofdesign.nl • bk.tudelft.nl/over-faculteit/ gastprofessoren/ james-ocallaghan/ • glass.bk.tudelft.nl
“Staal buigt door, beton begint te barsten, maar aan glas zie je niets. Totdat het breekt. De basis van constructief glasontwerp is dat je ontwerpt op veilig falen. Als een constructie kapot gaat, dan moet dat geen gevaar voor mensen in of buiten het gebouw opleveren. Daar moet je op ontwerpen. Je brengt de hele tijd extra maatregelen aan om de robuustheid van de constructie te waarborgen. Die benadering is inherent aan glas en verschilt van werken met beton of staal.”
ENERGIEPRESTATIE “We zijn een eind gekomen met het constructief gebruik van glas, maar nu lopen we tegen de grenzen op vanwege het energiegebruik en de klimaatproblematiek. Glazen gebouwen schieten ernstig tekort in energieprestatie. We kunnen nu geen glazen kubussen meer in de woestijn zetten zonder een betere beheersing van het licht. Ik voel daar een verantwoordelijkheid voor.”
LICHT EN WARMTE “Kijk, we kunnen nog mooiere glasverbindingen ontwikkelen waarmee we nog elegantere en ambitieuzere glazen gebouwen kunnen maken, maar daarmee schieten we tekort. We bevinden ons nu op een knooppunt waarbij we glas niet alleen constructief moeten beheersen, maar ook energetisch en thermisch. Glas moet energie buiten het gebouw kunnen houden en energie kunnen oogsten. Glas moet adaptief worden. We moeten gevels ontwikkelen die reageren op licht en warmte, net als mensen dat doen.”
HOLLEN “Daar ligt een belangrijke rol voor universiteiten. Een bureau als het onze holt van project naar project en gebruikt bestaande technieken om oplossingen te ontwerpen voor onze klanten. Voor ontwikkeling van nieuwe technieken is geen geld en tijd. De problemen uit de praktijk zullen in een onderzoekomgeving opgelost moeten worden. De TU Delft is vanuit dat oogpunt een heel interessante plek vanwege een breed spectrum aan kennisgebieden.”
‘Ontwerpen draait altijd om het beheersen van angst’
Delta
TU Delft
21
Foto: Sam Rentmeester
Tekst: Jos Wassink Foto's: Eckersley
J
ames O'Callaghan volgde zijn opleiding aan het Hong Kong Institution of Engineers en is mede-oprichter van het bureau Eckersley O’Callaghan structural design (2004). De faculteit Bouwkunde nodigde hem voor dit voorjaar uit als visiting professor, een rol die eerder werd ingevuld door o.a. Cruz en Ortiz (Rijkmuseum) en door Atelier Bow-Wow uit Tokyo. Met het visiting professorship trekt Bouwkunde gerenommeerde ontwerpers en onderzoekers aan om de vernieuwing van het onderwijs en het onderzoek op de faculteit te stimuleren. O'Callaghan hield op 21 maart een publiek college, Beyond the Limits of Glass in Architecture. Naast colleges in bachelor- en mastervakken geeft hij ontwerpbegeleiding binnen vakken gericht op constructief glas. Het verblijf aan de faculteit Bouwkunde wordt verzorgd door de Glass & Transparency Research Group. O’Callaghan is binnen deze onderzoeksgroep actief betrokken bij de lopende onderzoeksprojecten en geeft als ‘visiting critic’ waardevolle input voor de afstudeer- en promotie projecten.
22
BOEKEN Einsteins gelijk Niets gaat sneller dan het licht, weten we sinds Einstein. Maar Govert Schilling komt een eind. Vlak nadat zwaartekrachtgolven voor het eerst zijn aangetoond, is zijn verklarende abc-boekje al verkrijgbaar.
H
et boek is welkome achtergrondinformatie voor iedereen die wel heeft meegekregen dat de bekendmaking van 11 februari 2016 zeer bijzonder was, maar niet helemaal weet waarom (en wie weet dat wel?) De titel, Einsteins gelijk, grijpt terug op een voorspelling uit de algemene relativiteitstheorie. Een jaar na de publicatie daarvan, in 1916, besefte de jonge Albert Einstein dat zwaartekrachtgolven zich met de lichtsnelheid konden voortplanten door de ruimtetijd. Het is bijna te mooi om waar te zijn dat, precies honderd jaar na de voorspelling, zwaartekrachtgolven, waarvan Einstein dacht dat ze te zwak waren om ooit gemeten te worden, dan toch zijn aangetoond. En dat bovendien de waarneming vrijwel onmiddellijk plaatsvond nadat de Ligo-detectoren een upgrade hadden gehad. De waarneming vond plaats op 14 september 2015 - vier dagen voor de officiële ingebruikname. Vandaar de naam GW150914 (Gravity Wave).
Wat moet je je in hemelsnaam voorstellen bij een trilling van de tijdruimte? Schilling neemt als meester van de metaforen een gelatinepudding als voorbeeld: 'Misschien kun je je de lege ruimte nog het best voorstellen als een transparante gelatinepudding. De gelatine is een beetje elastisch: als je een tik tegen pudding geeft, ontstaat er een 'verdichtingsgolf' die zich door de gelatine voortplant. In feite komt de hele pudding in trilling. Hoe harder de tik, hoe sterker de trillingen.' Die trillingen zijn niet direct te meten, omdat ieder meetinstrument mee rekt met de ruimte. Maar wat nooit verandert is de constante lichtsnelheid. Dus als de afstand tussen twee spiegels varieert (in de orde van een triljoenste procent) levert dat een miniem verschil in looptijd op voor het laserlicht. De Amerikaanse Ligo (Laser Interferometry Gravitational wave Observatory) bestaat uit twee identieke opstellingen op drieduizend kilometer afstand waarmee Einsteingolven (een woord waar Schilling voor pleit) met een frequentie tussen honderd en enkele duizenden Hertz gemeten kunnen worden.
De 'chirp' die vorig jaar werd waargenomen ligt precies in dit frequentiegebied en is het signaal van twee zwarte gaten die om elkaar heen tollen om even later te versmelten. Schilling maakt met komende gravitatiegolf detectoren zoals Virgo, eLISA en de Einsteintelescoop aannemelijk dat er nog veel waarnemingen zullen volgen. Er is zelfs een kans dat de super gevoelige Europese Einstein telescoop in 'onze' Vaalserberg gebouwd wordt. Met dit boekje is Schilling er wederom in geslaagd om fundamentele fysica uiterst toegankelijk te maken en van context te voorzien. Dit is waarschijnlijk de best denkbare gids voor zwaartekrachtgolven die je je kunt wensen. (JW)
Govert Schilling, ‘Einsteins gelijk, een abc van zwaartekrachtgolven’, Fontaine uitgevers Hilversum 2016, 96 blz., € 7,95.
Why is the Architecture faculty called BK? What is sugar called in Dutch? What does a person do for a midnight snack in Delft? Why is the food at the Aula so bad? Okay, we can't help with the last one, but TU Delta has answers for the rest and more.
Op eigen benen staan. Daar tekent zij voor. Het Liliane Fonds helpt haar met protheses en revalidatie. Helpt u mee? Lilianefonds.nl
We are proud to announce the launch of our very first e-book – Delft Survival Guide. Free to download and accessible on any online reader, this is a compilation of the hugely popular Survival Guide series published in TU Delta. The book is your handy reference guide to Delft. From eating out and public transport, to understanding Dutchisms. So grab your copy today at delta.tudelft. nl/ebooks.
Delta
I GO TO RIO
23
TU Delft
Generalist
In augustus 2016 zijn de Olympische Spelen in Rio de Janeiro. Delftse topsporters staan te trappelen om mee te doen.
Ambities “Na Rio - als het zover komt - wil ik mijn bachelor afronden en een begin maken aan mijn master; daarna ga ik waarschijnlijk door met zeilen.” (JT)
Aldo G.M. Brinkman is scheikundige en blogger bij de Scheikundejongens, en was promovendus bij chemical engineering (Technische Natuurwetenschappen).
Annette Duetz (22) Zeilen Proteus-Eretes Technische natuurkunde, bachelor 49erFX, met Annemiek Bekkering Talentploeg, voorheen Team Delta Lloyd
Foto: Sam Rentmeester
Wie Sport Vereniging Studie Boot Selectie
Situatie “In 2015 hebben we onverwacht de nationale selectie verloren van een ander team, dat nu de eerste keus is. Op beide testmomenten brak onze mast op de eerste wedstrijddag. Aan de eisen van NOC*NSF (tweemaal een plaats bij de beste acht landen in een internationaal toernooi of eenmaal top 3) hebben we al vele malen voldaan. Dat andere team (Nina Keijzer en Claire Blom) heeft pas eenmaal een top 8-plaats behaald. Zij hebben nog één wedstrijd om aan die eis te voldoen, de worldcup in Hyères, eind april. Als ze dat niet lukt, gaan wij naar de Olympische Spelen. Wij schatten die kans hoog in en zorgen dat we goed voorbereid zijn voor Rio, voor het geval we gaan.” Voorbereiding “Toen we na dat verlies uit Team Delta Lloyd werden gezet, moesten we (vanaf april 2015) alles zelf regelen, want de watersportbond heeft een beperkt budget. Nu zitten we in de Talentploeg, waar we ons eigen plan mogen trekken. We krijgen materiaalondersteuning en mogen gebruikmaken van de accommodatie in Scheveningen, maar moeten alle financiën en logistiek zelf regelen. Daar leer je veel van. Omdat we ons door die omstandigheden te weinig op het zeilen konden focussen, hebben we een fulltime coach ingehuurd. Dat kon, want we hebben veel mazzel met een privésponsor. Mochten we ons kwalificeren, dan gaan we na 1 mei waarschijnlijk veel trainen in Rio. We zijn er
de afgelopen jaren al vaak geweest, in december hebben we er een toernooi gewonnen. De wisselende omstandigheden daar liggen ons heel goed. Nu trainen we veel in Palma de Mallorca, met onze vaste trainingspartners uit Duitsland. Daar zeilen trouwens ook onze internationale concurrenten uit Spanje, Brazilië en Denemarken.” Drijfveren “Toen we onze selectieplek verloren, wilde ik eerst mijn studie afmaken. Maar na twee maanden bedachten we dat we nog niet klaar waren en besloten we de beste FX-zeilers te worden en even niet aan de Spelen te denken. Los daarvan is zeilen ontzettend gaaf, vanwege de combinatie van het fysieke aspect en het moeten nemen van snelle beslissingen. Heel gaaf om dat op topniveau te kunnen doen. De Spelen zouden het mooi afmaken.”
COLUMNALDOBRINKMAN
Studie “Ik heb twee maanden fulltime gestudeerd nadat we uit Team Delta Lloyd waren gezet. Toen we het zeilproject weer oppakten bleef daar weinig tijd voor over. Als we zelf niets ondernamen, gebeurde er niets.”
“Ben jij een specialist of een generalist?” Rare vraag. Nooit over nagedacht. Niet omdat ik het niet weet, maar omdat ik dacht dat er geen keuze was. De job hunter staart me aan. Even denk ik dat het een indringende blik is, maar er zit ook een vleug desinteresse in. Waarom zouden mensen zichzelf een generalist noemen? Natúúrlijk ben ik een specialist. Al tijdens de bachelor hadden mijn medestudenten en ik het gevoel dat er te weinig tijd in de wereld is om zo goed te worden als wij wilden zijn. Wij wilden namelijk de allerbesten zijn. Onze bachelor onderscheidde zich door de ruime hoeveelheid vrijekeuzevakken, die we aan elke faculteit mochten opvullen. Maar wij, archetypen chemici, kozen juist mastervakken zoals advanced physical chemistry en verdieping nanomaterialen. Zodat we tijdens onze master juist weer tijd hadden om nóg meer op de stof in te gaan. Geen verbreding, maar verdieping. “Wat bedoelt u met generalist?” vraag ik de carrièrejager, terwijl ik naar een stand achter hem kijk. Dit is zo'n carrièrebeurs waar je niet alleen pennen en cv-checks krijgt, maar waar ook live koekjes worden gebakken en iets obsceens met bodypaint wordt gedaan. De zelfbenoemde young professional legt het uit, maar ik snap er niks van. Waarom zou ik generalist willen zijn? Zodat ik kan sparren met nietszeggende transferable skills zoals problem solving, interdisciplinary communication en time management. Waarom zijn dat per se skills van generalisten? Hoe dachten ze dat ik zónder time management al die vakken had kunnen halen? Volgens sommigen houd ik er juist een absurd gedetailleerde agenda aan over. En communicatie? Ik spreek meer programmeertalen dan mensentalen, en alleen al tijdens mijn master heb ik samengewerkt met wiskundigen, natuurkundigen, scheikundigen en medici uit meer dan tien verschillende landen. Nooit een cursus voor gedaan. De man krijgt mijn cv. Ik zie dat zijn interesse opeens groeit, maar helaas voor hem wil ik juist weg. Ik ben geen generalist. Al acht jaar werk ik keihard aan één en dezelfde karaktereigenschap. De skill waarmee ik wil gaan winnen. Het enige dat tot perfectie kan leiden: zo gefocust zijn als een gekoelde helium-laser.
24
Delta
TU Delft
SUDOKU VARIATION Solution Delta Sudoku 12
In a regular Sudoku, every row, column and block of 3x3 cells must contain the digits 1 through 9 exactly once.
If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudokuvariations.com.
In this ProductDoku, there are eight further items to solve. Each pair of adjacent blue cells contains the product of the digits in the two adjoining pink cells. The products in vertical should be read from top down. If you like to receive a possible partly solution of this puzzle in Dutch please send an email to folkert@sudoku-variations. com, with the number of the puzzle you want.
© 2015 www.sudoku-variations.com
Voor advertenties bel met:
T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80
E
[email protected]
H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel
Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.
Delta Magazine Lees ’m online www.delta.tudelft.nl
Delta
DESGEVRAAGD
Stelling
Ruimtestation ISS heeft er een module bijgekregen, aldus de Volkskrant. Aan het ruimtestation is een soort tent gekoppeld.
H
ij werd schatrijk met zijn hotelketen Budget Suites of America. Maar de aarde was niet genoeg voor ondernemer Robert Bigelow. Hij droomde van een hotelketen in de ruimte. Die droom lijkt een stap dichterbij te zijn gekomen. Op 8 april werd de Bigelow Expandable Activity Module naar het ISS geschoten. Dit is een soort uitklaptentje van ultrasterk materiaal. De komende dagen schroeft een robotarm de tent vast aan het ruimtestation. Daarna wordt het uitgevouwen tot een wooneenheid van dertig kubieke meter. Bigelow ziet het als een aanzet tot een veel groter avontuur. Over enkele jaren wil hij twee veel grotere uitvouwbare modules lanceren die samen kunnen fungeren als zelfstandig ruimtestation voor toeristische doeleinden of als uitvalsbasis voor missies naar de maan. “Dit zijn zeer opwindende ontwikkelingen. We hebben het hier over een nieuw hoofdstuk in de ruimtevaart”, zegt ruimtevaartdeskundige dr.ir. Ron Noomen (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek) desgevraagd. “In de ruimtevaart is het volume van objecten een belangrijke beperkende factor bij lan-
ceringen. Door dit soort uitklapbare structuren te gebruiken, verklein je het volume driemaal. Dat creëert allerlei nieuwe mogelijkheden. Of we dit soort uitklapbare modules ook op de maan gaan zien? Dat zou goed kunnen.” Het idee lijkt zo simpel, vervolgt Noomen. Een science-fiction-
‘We hebben het hier over een nieuw hoofdstuk in de ruimtevaart’ schrijver had dit honderd jaar geleden al kunnen bedenken. “De belangrijkste technologische ontwikkeling die dit mogelijk maakt, zit hem in de materiaalkunde. Het tentdoek is gemaakt van het nieuwe ultrasterke en flexibele materiaal Vectran. Het lijkt op kevlar, dat in de luchtvaart wordt gebruikt, maar dan vele malen ster-
25
TU Delft
ker. Uit tests op aarde blijkt dat een constructie van Vectran beter bestand is tegen inslagen van meteorieten dan een traditioneel bouwsel van aluminium.” Ook dr.ir. Ejo Schrama, van de groep astrodynamics and spacemissions (L&R), is onder de indruk. “Wat dit project ook bijzonder maakt is dat het Amerikaanse ruimtevaartbedrijf SpaceX, dat de raket met de tent heeft gelanceerd, erin is geslaagd om de eerste trap van de raket op te vangen op een schip op zee. Door raketten te hergebruiken, wordt de lancering goedkoper.” Wordt het straks ook voor normale stervelingen mogelijk om te kamperen op de maan? Schrama’s collega, prof.dr.ir. Pieter Visser, moet lachen om die vraag. “Kamperen is natuurlijk wat gechargeerd. We hebben het hier niet over tentjes die je even uitklapt en weer opklapt. Maar goed, wie weet wordt het wel mogelijk om te overnachten in zo’n module op de maan. Ik denk dat het verre toekomstmuziek is. Nu betaal je nog 15 duizend dollar om een kilogram de ruimte in te krijgen. SpaceX hoopt de kosten van lanceringen honderd maal goedkoper te maken door hergebruik van draagraketten. Maar daar zijn de kosten van een ruimtereis natuurlijk nog niet mee gedekt, want je moet ook nog terug.” (TvD)
‘Kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit. Dit wordt nog wel eens vergeten bij het bepalen van iemands wetenschappelijke prestaties.’ ASIYA KUDAROVA geofysicus Uit proefschrift: ‘Effective models for seismic wave propagation in porous media’ “Het aantal publicaties speelt een belangrijke rol in academische carrières. Maar veel publicaties bevatten nauwelijks nieuws. Ze worden niet altijd goed doorgelicht bij het proces van peer review. De wetenschappelijke literatuur raakt hierdoor vervuild. Als jonge onervaren onderzoeker kwam ik hier achter toen ik de wetenschappelijke literatuur doorspitte op zoek naar relevante artikelen voor mijn onderzoek. Men publiceert er op los om goed te scoren bij fondsaanvragen of sollicitaties. Citatiescores zijn evenmin subjectieve maatstaven, omdat daarbij ook zelfcitaties worden meegerekend of citaties door onderzoeksgroepen die nauw verwant zijn aan de betreffende wetenschapper. Er zou een nieuw systeem moeten komen dat onderzoekers aanmoedigt om alleen maar papers te publiceren van hoge kwaliteit.” (TvD) Verdediging 2 mei
26
Making room for religion Places for prayer and meditation, ‘silent rooms’ as they are often called, are a hot-topic across the country. TU Delft is an increasingly international university with roughly 20,000 students enrolled, as well as teaching and support staff, yet for some reason there is ambiguity surrounding these facilities and religious policy in general.
O
nly one room is listed on the TU Delft website, although you can actually find two inter-faith silent rooms on campus in the Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science (EWI) and Faculty of Aerospace Engineering (LR) buildings. They are often quite busy and, some believe, in need of an upgrade. Students can sometimes be found praying in other areas of campus as well, such as on the landings in the library stairwell. Delta’s particular interest was piqued when signs saying ‘please do not use this corner for praying’ appeared in the campus library. Further investigation not only revealed inconsistencies in information about available silent rooms, but no clearly identifiable policy regarding prayer or religion on campus. According to Ibo van de Poel, professor of ethics and technology in the Faculty of Technology, Policy and Management, currently each faculty or building deals with these questions as they
The rooms are often quite busy or need an upgrade
see fit. Van de Poel is also the head of a recently approved working group hoping to fix this very problem. Approved by the Executive Board in February, it aims to investigate religious diversity on campus, assess whether there is a need for more silent rooms, and to develop a consistent campus-wide policy. The group will examine religious policies at other universities and interview stakeholders to assess whether changes need to be made on campus. The group expects to present preliminary findings to the board during the summer. “There is a felt need to have a university-wide policy rather than dealing with them on an ad-hoc or on a case-by-case basis,” said Van de Poel.
FACILITATE It has been argued that providing or maintaining religious facilities, such as silent rooms, is not in the purview of universities in the first place, particularly a technical university. Yavuz Cinek, a religious Dutch student in the second year of his bachelor’s degree in the faculty of Mechanical, Maritime and Materials Engineering and a founder of the Turkish students association Hezarfen, rejects the idea that religion should not be facilitated at a technical university. “I don’t think my religion blocks any kind of perspective, or any kind of practice while doing science,” he said. Tolgahan Ögretmen, the public relations mana-
ger of Hezarfen and also a bachelor’s student in EWI, poses that facilitating religious students on campus could improve science. “If you don’t allow people to be different,” he said, “you don’t have innovation, and you don’t have technology.” Van de Poel, too, sees these rooms as disconnected from the university’s technical work, that they are merely providing a service necessary for some staff, students and guests of the university. “The issue in my view is similar to that of any employer that has a diverse work force, because in some way you need to deal with the wishes or needs of that group,” he said. These days most airports, even the small ones, and many large businesses provide inter-faith reflection facilities despite being non-denominational, and it is not unusual for universities to have several such rooms spread across their campus.
FREE ZONES Dap Hartmann, associate professor of Innovation Management and Entrepreneurship and sometimes columnist, doesn’t have a fundamental problem with universities providing such reflection rooms, as long as they are equally open to everyone religious or otherwise. He believes, however, that they should be free from symbols and overt or obvious prayer. Several people Delta spoke to pointed out that the university provides a number of other non-
Text: Ailee Conor Photos: Sam Rentmeester
Delta
27
TU Delft
The prayer room in the EWI building. Yavuz Cinek (left) and Tolgahan Ögretmen pose that facilitating religious students on campus could improve innovation.
academic services. Reverend Waltraut Stroh is a chaplain at the International Student Chaplaincy of Delft which acts as a meeting place for international students of all faiths. “If you offer psychological support, health support, sports support, it’s advisable to offer a space where you can develop spirituality. It’s a holistic approach.” The university also facilitates nonessential services, such as sports, music, and there are even several pubs on campus. Cinek believes that if these are available for some students, there should be silent rooms provided for others. “When I do my prayer, I feel more comfortable… I try to find my relaxation in those moments. If that can help me do my work, or study better, why not?” he said.
SECULAR SOCIETY The lack of a religious policy and limited facilities at TU Delft is likely the result of the Netherlands being a fairly secular society. However, as a university trying to attract internationals, perhaps it is time to update. “With the international status of TU Delft comes diversity and this includes religious diversity,” said Irene Haslinger, secretary of the EWI faculty and the working group. According to Cinek, “the [EWI] room was created in the 90s for Iranian students, and since then TU Delft has evolved considerably.” Reverend Stroh also stated that while she believes providing or upgra-
ding such rooms is not an obligation of the university, it does reflect how seriously they take their students, particularly international students, many of whom come from more religious societies.
NO ‘MUSLIM ISSUE’ There is a perception that silent rooms are a ‘Muslim issue’. This may be due to the fact Muslim prayer is more visible than others. Hartmann thinks silent rooms should be free of obvious prayer because, “if people start kneeling, bending over, stuff Muslims are supposed to do I wouldn’t feel comfortable.” These rooms are open to everyone and are not only used by Muslims. As Cinek points out, you can often find Buddhist rituals and Muslim prayer happening side-by-side in the LR Silent Room. They are not necessarily exclusively a religious issue either. The University of Amsterdam approved five new silent rooms at the start of March due to the demands of students, some of whom pointed out that as well as prayer, such rooms can be a place for relaxing and stretching, which can help prevent burn-out. They would also be suitable spaces for people who practice mindfulness, which is taught at both Sports & Culture and by the TU Delft counseling service.
INADEQUATE A number of students agreed that the current
silent rooms are inadequate. The EWI silent room is often full or occupied, particularly at Muslim prayer times, requiring people to wait outside, and it is not particularly well ventilated as Dr. Henk Polinder from the EWI faculty pointed out. The room at LR is also quite small. Ögretmen, added that the distance of these rooms is an inconvenience for people on the other side of campus. At the Faculty of Architecture and the Build Environment, he pointed out that you would have to walk about 20 minutes to get to the nearest prayer room. Not everyone believes that there is a problem. Master’s student and board member of the Iranian Students Society of TU Delft, Hamed Abolhadi considers the current set-up more than sufficient, and even worries a bigger space in EWI would turn it from a silent room to a gathering place, potentially isolating religious students. “Maybe in other faculties a small room is necessary but on the main campus it is enough,” said Abolhadi. With the EWI building closed on weekends however, neither he nor anyone else can use the room. The working group is still in its infancy, and any final decisions will rest with the Executive Board. In the meantime, religious people will continue to take their meditative moments in the sometimes busy silent rooms, quiet corners of campus, or just wait until they return home. <<
28
News
Text and illustration: Marco Villares
Step towards sustainable energy
English pages
As the university becomes more and more international, the demands on services becomes more diverse. In this edition of Delta, we look at the demand for prayer rooms and meditation spaces. You’ll find the story on page 26. If you’re looking for something to do, check out the festivals around campus in the Survival Guide.
Energy data for 2014 - Energymotor, TU Delft
From buying wind energy to putting solar panels on campus buildings, TU Delft is aiming to be energy neutral by 2050. Chris Hellinga, sustainability programme manager, chairing the new TU Delft Green Office, gives an overview of initiatives.
demand can also be tackled to reduce use of fossil fuels. TU Delft has also installed 1.2 MW of solar panels on the roofs of the campus buildings to generate around 1 GWh per year, or around 2% of total demand. The Mechanical, Maritime and Materials Engineering; Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science; and TU Delft Library buildings have efficient shallow geothermal energy using ground sourced heat pumps.
ADOPTING RENEWABLES
ENERGY EFFICIENCY TO DECREASE CONSUMPTION
TU Delft will purchase offshore Dutch wind energy from electricity producer Eneco's Luchterduinen wind farm starting in January 2017. The illustration simulates the expected primary energy reducing effect of adding this green electricity to annual campus energy flows, based on 2014 figures. The electricity still comes from the grid which is supplied by a mix of energy sources with fossil fuel power plants providing the baseline, as renewables such as wind do not generate electricity continuously. The figure assumes 70% of the purchased energy really is wind generated with the rest coming from fossil fuels. The considerable space heating
In 2011 the on-site combined heat and power plant (CHP) upgraded its natural gas turbines from 1.8MW to 4MW representing an estimated 5% reduction in primary energy demand. There is also the rolling replacement within five years of existing artificial lighting and computer workstations with LED and energy saving measures. This upgrading is tricky as policy often does not align at faculty level or with a building's budget windows and existing investments.
THE FUTURE All new build campus projects such as the new Applied Science Faculty and
the PULSE building will have standalone high energy and sustainability performance scores. Larger initiatives involve developing and applying deep geothermal energy using existing on campus expertise to provide 25% of campus energy needs. This will tap wells deeper than 2km and connect them to the smart thermal grid to centrally distribute heat to the campus buildings in the most optimal, responsive way. A challenging overhaul is needed as the buildings have to be adjusted from high temperature heating (130-80°C) to mid temperature heating (70-40°C). The idea is to connect them to the grids and have smarter energy control and better monitoring. TU Delft will soon be able to simulate these grids with predictive control algorithms. These projects also target integrating the campus smart thermal grid with larger regional opportunities for energy sharing and heat cascading with the port of Rotterdam, the Delfland greenhouse sector and the city of Delft: the so-called South Holland Heat Circuit. There are also plans to add a gasification plant to produce green gas and hydrogen on campus from biomass and waste.
Delta
29
TU Delft
Engineering education Our world is moving fast. Digitalisation and globalisation have already changed the ways we work, play, communicate and do business so maybe it’s time we asked ourselves: what should we be teaching our future engineers? “If you look at the master’s programme in my own faculty”, said Aldert Kamp, Director of Education at TU Delft’s Faculty of Aerospace Engineering, “they’ve barely changed in 30 years. What we do is prepare everyone for an academic career - despite
the fact that 80-90% TU Delft students go on to work in a rapidly changing industry.” And industry is making its voice heard, complaining that although engineering graduates applying for jobs have a lot of specialised knowledge, they’re lacking in real life competencies. 21st century engineers, they say, need to be creative and capable of multidisciplinary thinking, display empathy and trust. “There is a huge mismatch between what employers want and what universities think they get,” said Kamp. So together with Dr. Renate Klaassen, at TU Delft’s Centre of Expertise in Education, FOCUS, Kamp initiated a project within the 3TU.Centre for Engineering Education: a Think Tank of fifteen professors, students and
educators who would consider the question: what should engineering education look like in 15-20 years? Over the course of five workshops and using Design Thinking methodology, the Think Tank considered mono- vs multi-disciplinarily, flexibility, and the
‘Bring in people from government or industry who have a totally different language concept of the developing the ‘whole engineer’ rather than just the cognitive part. “Take MSc students from different faculties and let them work together on a project e.g. designing a
town for driverless cars”, said Kamp. “And bring in people from government or industry - even non-technical people from other universities who have a totally different language and no clue what all those engineers are doing.” Reactions to these suggestions so far have been mixed. According to Kamp, “There’s a lot of complacency; the professors say well, we’ve performed very well in the past, and even if the world is changing, we won’t be affected. But I don’t believe that because the world is changing rapidly and radically, and if we don’t move, then I’m afraid we’ll lose the market in the end.” (ABG)
Student pavilions now officially open The newly renovated Student Pavilions Aan‘t Verlaat were officially opened by SHS Delft on March 24.
S
HS Delft is a non-profit organisation founded by TU Delft students in 2011 to give empty buildings new life as student accommodation. Their first project was the Student Flats Aan‘t Verlaat, an apartment block inhabited since the beginning of 2015 by 150 students. Their second project was the Student Pavilions Aan’t Verlaat. Both premises previously housed patients and employees of GGZ Delfland, a mental health care institution, and have been transformed for a period of ten years in to student housing. On March 24 the successful transformation
of the pavilions was celebrated in the presence of Councillor Raimond de Prez. The delivery of the pavilions occurred in two phases due to demand. In August 2015 the first round of students moved in, and by December 2015 the rest
The first two years, the pavilions will be primarily designated for international students of the complex was completed and fully occupied. In an attempt to minimise renovation costs, the focus of the new design was preserving the existing struc-
tures, resulting in a variety of residences accommodating 127 students in 19 houses. The pavilions will be primarily designated for international students for the first two years of the project. “In collaboration with TU Delft we’re aiming for there to be half international and half Dutch students after this time to help with integration,” said Roben Gort, SHS Delft chairman. There are two graduates that live in the pavilions that act as social managers helping out international students. “They go around and knock on each door once a week to check everything is okay, and they give tips and advice on things like where you can go to buy a toothbrush.” (CV)
30
Text: Caroline Vermeulen Photo: BkBeats
DELFT SURVIVAL GUIDE Surviving campus music festivals Summer time is festival season but you don’t even need to leave campus to find great performances. Several faculties and the university itself organise a number of festivals. BKBEATS Every two years BkBeats takes place at the Faculty of Architecture and the Built Environment, organised by student association Stylos. ‘The Build Up’ is the theme for this year’s event on April 22, which is completely sold out. Around 2,000 revellers are expected. The team have planned a line-up of over 15 artists, and décor to ensure that each area has its own vibe. “By doing this we try to reach every student and give every party animal an unforgettable festival experience,” said Coen de Vries, Stylos chairman. A competition determined who got to design and build the main stage, and the winners of a band and DJ contest were rewarded with a spot on the programme. bkbeats.stylos.nl
AIRBASE At the Faculty of Aerospace Engineering the Airbase party will be held on May 20, organised by study association VSV ‘Leonardo da Vinci’. The party has around 750 attendees annually. This year the faculty will be transformed into a party zone with two stages where you can drink and dance the night away. According to the website, “This year’s theme is ‘Arcade’ which means lots of neon, and of course, a touch of that retro feeling on the dancefloor!” Tickets are available online now air-base.nl
IO FESTIVAL
The crowd during a DJ set at BkBeats in 2014.
of Industrial Design Engineering organise this event annually. This year it takes place on June 10, with ticket sales beginning on May 11. 1,600 tickets will be available, and they always sell out. “This year we're going to take our festival into a new dimension with our theme ‘Parallel Universe’. Different worlds will come together, leaving you dazzled and confused,” said Nadiye Çakir, publicity officer. “It’s completely designed and built by students; from the graphic design of the promotion to the construction of the lights. We host four stages with about 20 upcoming and diverse artists. It offers people a unique experience at a place where you normally study!” A band and DJ competition decided two of the performers. id.tudelft.nl/iof
Study association i.d at the Faculty
‘Give every party animal an unforgettable festival experience’
BELCA FESTIVAL What started out as a way to showcase the talent of faculty members in 2010 has grown into a small-scale festival, a collaboration between the Bioelectronics Department and the Electronics Research Lab. This year it’s on July 1 at the Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science’s cellar / Pub. “We’ll have two external bands plus the BELCA band. As well as music there’ll be dancing and shows too,” said Farnaz Nassiri Nia, festival coordinator. “People are already rehearsing for their performances including some pop, jazz and Rammstein. We’ve tried to make it multicultural so there’ll be Indian, Italian, Brazilian and Iranian songs.” It’s not ticketed, so you can just turn up and enjoy the show. The /Pub can accommodate 300 people.
INTERNATIONAL FESTIVAL OF TECHNOLOGY This festival made its debut last year with a week of events climaxing in a
grand finale. This year it will return from June 1-3 on the terrain around the Aula. According to the website, ‘On Friday June 3 the festival will conclude in spectacular style with a festival day chock-a-block with technology, music, food trucks, art, new talent and an impressive line-up of today’s biggest artists.’ ifot-delft.com
OFF CAMPUS A couple of events that take place off campus are worth a mention too. Gezelschap Leeghwater, student association for Mechanical Engineering, hosts ‘Mechnificent’ each year for 700 to 1,000 people. This year it took place in Rotterdam at Maassilo. The Faculty of Applied Sciences also has an annual LABDance organised by student associations Hooke, Technologisch Gezelschap, LIFE and VvTP. On March 23, lab coats were donned for a ‘thermodynamic’ edition at Lorre. It usually draws a crowd of about 300. mechnificent.nl
Text: Jos Wassink Photo: Marc Blommaert
Delta
31
TU Delft
SCIENCE 'Data is the new doping'
SHORT More news on delta.tudelft.nl/science
Pack man
The Data Science & Sports Seminar had a lively poster session annex meet & greet at the side.
The use of data in the training of athletes has only just begun. Sensors and statistics are boosting performances.
T
he Data Science & Sports Seminar brought people together from universities, sports and companies in a series of short updates on how data science is used in sports. The presentations on April 7 fell roughly into two categories: data for training and predictions of future results based on historical data, also known as ‘Sports Intelligence’. Speed skating coach Jac Orie, who worked together with data scientist Arno Knobbe from Leiden University, best illustrated the use of data in training. Orie has collected 15 years’ worth of training data from 40 different athletes. His data show the importance of what he calls the ‘periodization of training’. Simply said, training is followed by fatigue and recovery, the super compensation, a period in which the skater performs best, and return to pre-training level. Knobbe analyses Orie's data like heart rate, lap times, subjective intensity scores and more to determine just the right intensity of the training. Do less and you‘ll get too lazy, do more and you‘ll get over trained. Kjeld Nuis, who won
gold medals in 1,000 metres and for the ‘grand medal’ during the last World Cup, was trained using this method.Ruud van Elk supports trainers at football club PSV. The data he collects on the continuous monitoring of the position of each player in the field, their heart rate, their accelerations and their interaction with the ball are all digested into performance reports for every player each 15 minutes of the match. During the halftime bread,
‘Sports data are easy to get but difficult to manage’ the coach gets reports on who performed on, below or above average. The coach can use this input to give feedback to the players or to order a change of players. Simon Gleave from Gracenote (formerly known as Infostrada) exemplified the other branch of data-usage in sports, to wit: Sports Intelligence. “Sports data are easy to get,” he said, “but difficult to manage.” Gracenote collects scores from world contests of almost every sport. They process these results into predictions of upcoming sports events. ‘The Virtual Medal Table’ for the Olympics is a good example. It gives a list of medals per country calculated by Gracenote. Media
and national Olympic committees can hardly wait for the next monthly update. For the last Olympics of 2012, Gracenote had 22% of the gold medals correct and 54% of the medallists if you ignore the colour of the medals. Currently, the Netherlands is 13th on the list with 27 medals. “Data science is the new doping,” Professor Joost Kok (informatics and medicine at Leiden University) said, only half joking. Now that sensors are small, cheap and almost everywhere, the main challenges for sports data scientist are, according to him: • Matching data processing to the rate of data acquisition • Developing standards in technology and methodology to improve exchangeability • Keeping track of a purpose while using data science in sports • Making data relevant to the enduser. That same call also came from Kamiel Maase, who coordinates scientific support of elite sport with the Netherlands Olympic Committee. He said: “Data is nice, but it is all about the information you can retrieve from it.” The Data Science & Sports Seminar was organised by the Delft Data Science (DDS) framework initiative in collaboration with the Leiden Centre of Data Science and the TU Delft Sports Engineering Institute.
Bicycles still rule many of the Netherlands‘ roads but skateboards are steadily growing in popularity, especially among students. Storing them while you're out and about isn't easy though. Industrial Design Engineering student Wendel Koole decided to focus on this problem while he worked on his MSc project. His solution? The DeckPack, an innovative add-on that attaches to any backpack and can hold most skateboards and longboards. He came up with the concept while commuting back and forth to the TU Delft campus from his home in Den Haag. The DeckPack's final design allows users to attach a skateboard to their backpack and remove it in a quick and fluid way. (BH) delta.tudelft.nl/31447
Wave reading
Oceanographer Dr. Gerbrant van Vledder sailed 200 kilometres across the Pacific Ocean to study the ancient Marshallese art of 'wave reading'. To the amazement of Westerners, the original inhabitants of the Marshall Islands were able to travel back and forth between islands using the swell of the ocean as a navigational tool. Only a few islanders still master this skill. TU Delft's oceanographer Dr. van Vledder of the Faculty of Civil Engineering and Geosciences took part in an expedition to investigate the principles of wave navigation before it is too late. (TvD) delta.tudelft.nl/31429
Festival tap
Staying well hydrated at summertime music festivals can be difficult, especially if you've been dancing in the hot sun. Industrial Design Engineering student Rozemarijn Visser has come up with a solution that could help you find a refreshing drink at a future fest. For her MSc thesis, she designed The Water Factory. It's a conceptual kiosk that could one day provide thousands of music fans all across the Netherlands with rejuvenating H2O while simultaneously reducing the carbon footprint of major festivals like Lowlands and Pinkpop. (BH) delta.tudelft.nl/31426
28
30
31
Sustainable energy
Campus music festivals
Data is the new doping
MAIN
Contents International
SURVIVING
SCIENCE
AVOCATIONS
Wessel Keemink
W
essel Keemink has Olympic sized dreams. The 22-yearold volleyball player hopes to be part of the Dutch national team for Tokyo in 2020. Now standing at 1.97 metres tall, he started playing the sport when he was just 11. “My parents always told me I had to do something like a sport or an instrument to help with social skills,” said Keemink. After trying swimming and judo, he eventually developed a love for volleyball. Keemink has always tried to balance his studies with the sport. Now in his final year of a master’s in systems engineering and policy management, he also plays both beach and indoor volleyball at a competitive level. “If you see what we get paid we would proba-
bly be considered amateurs, but if you look at our training hours we are definitely like professionals,” said Keemink. His average week involves about 18 hours of training and regular matches. Together with his beach partner Sven Vismans, they qualified for the World Championships last year in Amsterdam. “We have played in venues all over the world, but playing in our home country with 3,000 people cheering for us was amazing,” said Keemink. It’s the difficulty of the sport that Keemink loves. “It requires athleticism, technical skills and so many variables that are important,” he said. In a perfect world, he would like to play professionally as long as he enjoys it and can make a living from the sport. “I don’t think I will ever not like it.”
Text: Heather Montague Photo: Sam Rentmeester