Verenso Jaarverslag 2011
Ter vaststelling op de algemene ledenvergadering d.d. 24 mei 2012.
Voorwoord In 2011 zijn wij gestart met de voorbereidingen voor het 40-jarig jubileum van Verenso. Is dit zo’n belangrijke mijlpaal om een jaarverslag mee te beginnen? Vroeger kreeg je voor 40 jaar trouwe dienst een lintje. Tegenwoordig wordt er meer gevraagd. Heeft u zich maatschappelijk gemanifesteerd, vrijwilligerswerk gedaan? Terugkijkend op 40 jaar verpleeghuisgeneeskunde zijn er genoeg redenen om de verpleeghuisarts te onderscheiden. Er is pionierswerk verricht door een aantal artsen om een vakgebied te ontwikkelen en kennis op te bouwen rond een categorie patiënten waarvoor vanuit de medische professie betrekkelijk weinig aandacht bestond. Er volgde de erkenning dat ouderengeneeskunde een te onderscheiden specialisme is. Er werd een opleiding ontwikkeld en er zijn leerstoelen gecreëerd om te werken aan de wetenschappelijke fundering van het vakgebied. Internationaal heeft Nederland zich hiermee weten te onderscheiden. Er is een voorziening ontstaan die er voor zorgt dat kwetsbare ouderen met complexe problematiek niet nodeloos lang in een ziekenhuis hoeven te verblijven, maar deskundige zorg en behandeling krijgen in een gespecialiseerde instelling. En het verpleeghuis heeft zich verder ontwikkeld. Er zijn behandelcentra ontstaan die zich richten op geriatrische revalidatiezorg, psychogeriatrie en specifieke aandoeningen als Korsakov en Huntington. Na 40 jaar leveren de inspanningen resultaat en erkenning. Niet voor niets zijn grondleggers van de verpleeghuisgeneeskunde en van Verenso onderscheiden. Miel Ribbe, Herman Cools en Kees Theeuwes ontvingen hoge Koninklijke onderscheidingen. Wij mogen hen dankbaar zijn voor wat ze hebben betekend voor het vak en voor de vereniging. De 40 jaar markeren ook een omslag. Een nieuwe generatie treedt aan. Nieuwe hoogleraren en nieuwe specialisten ouderengeneeskunde. Hoewel er zorgen blijven over de instroom van artsen in de opleiding, mogen wij ons verheugen op de kwaliteit van de nieuwe collega’s. Jonge mensen met ambitie om invulling te geven aan het vak, te promoveren en wetenschappelijk onderzoek te doen. Ook de praktiserende collega’s blijven zich ontwikkelen. De kaderopleidingen mogen zich verheugen over de grote belangstelling. Steeds meer specialisten ouderengeneeskunde slaan de vleugels uit buiten het verpleeghuis, gaan zich anders organiseren. De komende 40 jaar zullen er anders uitzien dan het verleden. De vraag is niet meer of ouderengeneeskunde een relevant specialisme is. De noodzaak dat alle medisch specialisten kennis behoren te hebben van de specifieke kenmerken van veroudering is doorgedrongen. De vraag is nu hoe met beperkte middelen in een krappe arbeidsmarkt zorg gegeven kan worden aan een toenemend aantal ouderen. Verder wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke onderbouwing van het vakgebied is nodig. Nieuwe vormen van praktijkvoering zijn nodig om schaarse mensen en middelen in te zetten op de plaats waar zij nodig zijn. Voortschrijdende kennis, het gebruik van geavanceerde technieken en ICT zullen er voor zorgen dat binnen de generalistische ouderengeneeskunde specifieke kennisgebieden ontstaan. Specialisten ouderengeneeskunde zullen netwerken vormen van waaruit samenwerkingsverbanden ontstaan met huisartsen, ziekenhuizen en verpleeghuizen. Van verpleeghuisgeneeskunde naar ouderengeneeskunde. Vermaatschappelijking van een professie die zich weet te onderscheiden. Bereikbaar en beschikbaar.
1
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
3
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Strategie en beleidsontwikkeling Positionering Toekomst Medische Ouderenzorg Juridische en ethische aspecten van de beroepsuitoefening Communicatie en beeldvorming Samenwerking en overleg
4 4 4 4 5 7
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Kwaliteit van de beroepsuitoefening Kwaliteitsbeleid Consilium Ouderengeneeskunde Richtlijnontwikkeling Vertegenwoordiging Verenso in richtlijnwerkgroepen van andere organisaties Implementatie van richtlijnen Visitatie Accreditatie
9 9 9 10 13 14 14 15
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9
Praktijkvoering Takenpakket Productomschrijvingen Behandelkaders Specifieke aandachtsgebieden Opleiding gespecialiseerde verpleegkundigen Modellen en standpunten op juridisch gebied Ondersteuning aan de leden Commissies en werkgroepen Congressen en symposia
16 16 16 16 16 16 16 17 17 17
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Vereniging Algemene Ledenvergadering Raad van Toezicht Overleg Regiobesturen, Raad van Toezicht en Bestuur Netwerk Hoofden Vakgroep Specialisten Ouderengeneeskunde De regio’s Bedrijfsvoering Bureau Verenso
18 18 18 19 19 19 20
Bijlage 1: Afkortingenlijst
21
Bijlage 2: Samenstelling Raad van Toezicht en Bestuur op 31 december 2011
22
Bijlage 3: Medewerkers bureau op 31 december 2011
23
2
1.
Inleiding
Het centrale thema in 2011 was bereikbaarheid. Bereikbaarheid van de specialist ouderengeneeskunde, van Verenso en van het bureau. Wij hebben gezien dat de specialist ouderengeneeskunde steeds meer als deskundige wordt gezien bij vraagstukken die de samenleving raken, zoals reanimatie, vraagstukken rond het levenseinde en vragen over de kwaliteit van verpleeghuizen. De beroepsgroep wordt steeds meer herkenbaar. Door publicaties, interviews en persberichten zijn de standpunten van Verenso op verschillende manieren naar voren gebracht. Ook zien wij dat het ministerie van VWS en de politiek zich meer en meer bewust zijn van de betekenis van de specialist ouderengeneeskunde voor de ouderenzorg. Een groter aantal specialisten ouderengeneeskunde is actief als consulent binnen de eerste lijn en samenwerking met huisartsen krijgt op veel plaatsen vorm. Maar het gaat ons niet snel genoeg. Een structurele voorziening waardoor de specialist ouderengeneeskunde vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) diensten kan aanbieden aan thuiswonende ouderen is nog niet aanwezig. Samenwerking met de huisarts is nog teveel afhankelijk van onderlinge relaties en lokale omstandigheden. Wij zien bij overheid en LHV (Landelijke Huisartsen Vereniging) een positieve houding en dat betekent dat wij doorgaan op de ingeslagen weg om randvoorwaarden te creëren voor zowel de wetgeving als het faciliteren van de samenwerking met de huisarts. Over de overgang van de geriatrische revalidatiezorg van AWBZ naar Zorgverzekeringswet kunnen wij positief zijn. Het door ons ontwikkelde behandelkader is richtinggevend. Ook voor het ontwikkelen van een triage-instrument en indicatoren wordt de expertise van de specialist ouderengeneeskunde en Verenso ingeroepen. Verenso is een bloeiende vereniging. Wij zien dit door een nog steeds toenemend aantal leden. Het jaarcongres, altijd al een hoogtepunt in het verenigingsjaar, kende in 2011 een ongekend aantal bezoekers. Een compliment voor de congrescommissie over de keuze van het thema en de wijze van organiseren is dan ook op zijn plaats. De vele producten van Verenso, richtlijnen, handreikingen etc., worden gemaakt en beoordeeld door vele commissies. Al die commissies bestaan uit leden, daar zit onze expertise, en wij zijn zeer gelukkig dat het eigenlijk nooit een probleem is om leden te motiveren om zitting te nemen in een commissie en daar tijd in te steken. Met de nieuwe website en de wekelijkse nieuwsbrief denken wij een goed medium gevonden te hebben om informatie aan de leden snel en doeltreffend te bezorgen. Daarnaast proberen wij via het hoofdenoverleg en bijeenkomsten met de regiobesturen met zowel thematische als beleidsmatige onderwerpen de interactie tussen bestuur, bureau en de leden levend te houden. Zoveel mogelijk zijn bureaumedewerkers en bestuur beschikbaar om in de regio inleidingen te verzorgen of uitleg te geven over het beleid van Verenso. Wij zien een begin van een omslag in de waardering van de specialist ouderengeneeskunde. Meer bereikbaar en meer zichtbaar. Toch moet er nog veel veranderen. Voor een deel zijn wij afhankelijk van politieke beslissingen. Ook die zijn te beïnvloeden, al kost dat tijd. Voor een ander deel hebben wij de verandering in eigen hand. Nog meer inspanningen om de opleidingen vol te krijgen, werken aan beeldvorming en zichtbaarheid. Nieuwe wegen inslaan door het werk anders en beter te organiseren. Samenwerking aangaan met huisarts en medisch specialist. Wat niet vergeten mag worden, is dat binnen het verpleeghuis een belangrijke rol voor de specialist ouderengeneeskunde is weggelegd. Dit zal de plaats zijn waar veel veranderingen te verwachten zijn, waar de specialist ouderengeneeskunde met kaderopleiding zijn expertise waar kan maken en waar medisch leiderschap verwacht wordt om richting te geven aan hervormingen.
3
2.
Strategie en beleidsontwikkeling
1.1 Positionering Zoals in paragraaf 2.4 verder wordt beschreven wist Verenso in 2011 nieuwe ontwikkelingen en standpunten goed onder de aandacht te brengen van pers, kamerleden en de staatssecretaris. Verenso nam hierbij zowel een actieve rol (denk aan de uitzending van Zembla ‘Niet reanimeren’ waarin voorzitter Mieke Draijer de (on)mogelijkheden van reanimatie bij kwetsbare ouderen naar voren bracht en de actieve rol van Verenso en SOON om in het nieuws aandacht te vragen voor het tekort aan specialisten ouderengeneeskunde) als een coördinerende rol (bijvoorbeeld het leggen van contact -op verzoek van media- tussen pers en specialisten ouderengeneeskunde met een bepaalde expertise). Daarnaast beschikt Verenso over een promotiefilm over het vak van de specialist ouderengeneeskunde. Hierin wordt de veelzijdigheid van het vak belicht. Deze film wordt gepresenteerd op congressen en symposia en kan tevens worden bekeken via de website van Verenso. Een andere manier om het werk van de specialist ouderengeneeskunde te profileren is de ontwikkeling van het ‘Beroepsprofiel en competenties specialist ouderengeneeskunde’. In dit document beschrijft Verenso enerzijds de context en het beroep van de specialist ouderengeneeskunde en anderzijds de competenties van de specialist ouderengeneeskunde. Er wordt omschreven wat de specialist ouderengeneeskunde is, doet en wat de toegevoegde waarde is. In 2011 heeft Verenso de informatiebrochure ‘Samenwerking huisartsen en specialist ouderengeneeskunde’ uitgebracht. De informatiebrochure is een wegwijzer voor de inzet van de specialist ouderengeneeskunde en de daarbij behorende financiering voor patiënten buiten het verpleeghuis. Ook wordt in de brochure nader ingegaan op de financiering per woonsituatie en ZZP-indicatie. De brochure is voor de leden beschikbaar via de ledenwebsite. De bijbehorende kleurenkaart is verspreid als bijlage bij het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde 4 -2011. Op de ledenwebsite worden ook voorbeelden beschreven van samenwerkingsvormen van huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde. Verenso speelt een belangrijke rol als specialist bij de overgang van de geriatrische revalidatiezorg van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet. Verenso is gevraagd om, samen met andere professionals, een triage-instrument te ontwikkelen waarmee vanuit het ziekenhuis bepaald kan worden binnen welke setting een patiënt na een operatie het best gerevalideerd kan worden.
2.2 Toekomst Medische Ouderenzorg Toekomst Medische Ouderenzorg is een project van de KNMG (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst) waar Verenso aan deelneemt. Om de toekomst van medische ouderenzorg te borgen is in 2011 gestart met onderzoeken hoe we de continuïteit van de medische zorg kunnen garanderen. Een van de antwoorden is werken met taakdelegatie.
2.3 Juridische en ethische aspecten van de beroepsuitoefening Het beïnvloeden van wetsvoorstellen die voor de beroepsuitoefening van specialisten ouderengeneeskunde van belang zijn, heeft in 2011 op diverse manieren plaatsgevonden. Veel vraagstukken over juridische aspecten van de beroepsuitoefening hebben te maken met verantwoordelijkheidsverdeling en het waarborgen van de uitoefening van professionele verantwoordelijkheid. Maar ook met bescherming van patiëntgegevens en het uitoefenen van patiëntenrechten. Verenso heeft zich ingezet om de wetsvoorstellen Zorg en dwang en Verplichte GGZ op verschillende manieren te beïnvloeden. In samenwerking met de KNMG heeft Verenso gelobbyd bij de Tweede Kamer om de uitvoeringsaspecten van het voorstel voor artsen, en in het bijzonder voor specialisten ouderengeneeskunde, onder de aandacht te brengen. Daarbij heeft Verenso gewezen op de wenselijkheid van integratie van beide wetsvoorstellen tot 1 wet, om de duidelijkheid en uitvoerbaarheid door zorgverleners te bevorderen. Wanneer beide wetten toch
4
afzonderlijk van elkaar in werking treden, is voor specialisten ouderengeneeskunde vooral het wetsvoorstel Zorg en dwang relevant. Bij het wetsvoorstel Zorg en dwang -dat voor de psychogeriatrie moet gaan gelden- heeft Verenso gepleit voor het beter en duidelijker vastleggen van de verantwoordelijkheidsverdeling. De arts, in de psychogeriatrie de specialist ouderengeneeskunde, moet volgens Verenso een duidelijke en doorslaggevende rol hebben/houden in het al dan niet verlenen van toestemming voor het toepassen van (ingrijpende) vormen van vrijheidsbeperking. Dat geldt in elk geval voor het al dan niet voorschrijven en toedienen van gedwongen medicatie (zoals psychofarmaca), maar ook voor beperkingen in de bewegingsvrijheid van cliënten. Daarnaast heeft Verenso gewezen op een goede en duidelijke regeling van interne rechtsbescherming voor cliënten. Deze regeling moet zowel in de sectoren GGz als in de psychogeriatrie en verstandelijk gehandicaptensector gelijkwaardig zijn. Op 6 september 2011 heeft Verenso haar standpunt verwoord in een brief aan de Tweede Kamer (Vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport). In het najaar van 2011 heeft Verenso bovendien apart overlegd met het ministerie van VWS. In dit overleg heeft Verenso haar bezwaren en knelpunten rond het wetsvoorstel Zorg en dwang nogmaals toegelicht. Ook zijn in het overleg – vooruitlopend op een invoering van de wet op termijn- ideeën verkend voor implementatie in de beroepspraktijk en wensen op dat gebied. Om het wetsvoorstel Cliëntenrechten Zorg te beïnvloeden heeft Verenso samen met de KNMG haar eerdere standpunt en bezwaren tegen dit voorstel nogmaals onder de aandacht gebracht van de politiek. De Eerste Kamer neemt de bezwaren uitermate serieus. Een aantal Eerste Kamerleden heeft haar bedenkingen tegen dit wetsvoorstel al geuit. In 2012 zal de parlementaire behandeling van de wetsvoorstellen verder gaan. Dit geldt uiteraard ook voor de beïnvloeding door Verenso.
2.4 Communicatie en beeldvorming In 2011 werden de leden van ontwikkelingen op de hoogte gehouden via onder andere de wekelijkse digitale nieuwsbrief Verenso Nieuws, Verenso Extra, de Verenso website, het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde, Zorgvisie en Medisch Contact. Website en digitale nieuwsbrief Op donderdag 26 mei 2011 werd de nieuwe Verenso-website tijdens de Algemene Ledenvergadering van Verenso gelanceerd. De website bestaat uit twee delen: -
-
Een openbare website voor algemeen publiek - www.verenso.nl De openbare website bevat informatie voor algemeen publiek, partners van Verenso, aanverwante beroepsgroepen en patiënten/familie om te laten zien wie we zijn en wat we doen. Daarnaast kunnen bezoekers meer lezen over de specialist ouderengeneeskunde / het specialisme ouderengeneeskunde. Een besloten ledenwebsite - www.verenso.nl/leden De ledenwebsite is alleen toegankelijk voor Verenso-leden en bevat informatie ter ondersteuning van het werk van de specialist ouderengeneeskunde en de communicatie tussen het bureau en de leden. De ledenwebsite bevat ook het ledenboek ‘Zoek een collega’. Op de nieuwe ledenwebsite hebben de regio’s een eigen plaats gekregen. Hier vindt u per regio informatie over de vergaderdata, verslagen, toetsingsgroepen etcetera. Ook treft u hier de contactgegevens van de bestuursleden aan.
Per 26 mei 2011 is ook de digitale nieuwsbrief ‘Verenso Nieuws’ vernieuwd. Deze nieuwsbrief is uitsluitend voor leden bedoeld en wordt wekelijks verstuurd. De nieuwsbrieven worden tevens gepubliceerd op het besloten gedeelte van de website in het loket Archief Verenso Nieuws. Externe nieuwsbrief Op woensdag 1 juni 2011 heeft Verenso de eerste Verenso nieuwsbrief voor externen verstuurd. De nieuwsbrief verschijnt driemaal per jaar (rond de Algemene Ledenvergadering in het voorjaar, rond de Algemene Ledenvergadering in het najaar en aan het einde van het kalenderjaar). Hierin informeert Verenso haar relaties over de gedane en lopende activiteiten van Verenso. De externe nieuwsbrieven worden tevens gepubliceerd op de openbare website in het loket Actueel.
5
Jaarbericht Met trots presenteerden wij in het voorjaar naast het jaarverslag voor leden voor het eerst ook een extern jaarbericht. In dit jaarbericht blikken wij terug op het afgelopen jaar en kijken wij vooruit naar de toekomst aan de hand van een aantal thema's. Dit jaarbericht bevatte verder interviews met hoogleraar prof. dr. Raymond Koopmans, sociaal geriater Serge Roufs en huisarts Dieter Boswijk. Media aandacht Verenso en SOON (Samenwerkende Opleidingen tot specialist Ouderengeneeskunde Nederland) zijn deze zomer in het nieuws geweest om aandacht te vragen voor het tekort aan specialisten ouderengeneeskunde. Dit heeft onder andere geresulteerd in diverse interviews op radio/ televisie/internet en krantenberichten. Naar aanleiding hiervan hebben SOON en Verenso gezamenlijk een brief opgesteld waarin zij de staatssecretaris een aanzet geven om het vak van de specialist ouderengeneeskunde aantrekkelijker en toekomstbestendig te maken. Deze brief is ook in kopie verzonden aan de leden van de Vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In de uitzending van Zembla ‘Niet-reanimeren a.u.b.’, bracht Verenso de (on)mogelijkheden van reanimatie bij kwetsbare ouderen naar voren. De kans op een geslaagde reanimatie zonder schadelijke gevolgen is zeer beperkt bij kwetsbare ouderen met verschillende aandoeningen tegelijk. Verenso bepleit daarom dat ouderen met hun specialist ouderengeneeskunde communiceren over de vraag of reanimatie mogelijk en wenselijk is. Op de uitzending volgden vele positieve reacties van collegaverenigingen, mensen uit het veld en ouderen. Aansluitend hierop verstuurde Verenso een uitgebreider persbericht over de uitzending en het Verenso-standpunt. In Nieuwsuur is uitvoerig ingegaan op de werkwijze en tijdsbesteding van behandelaars en met name specialisten ouderengeneeskunde binnen de verpleeghuizen. Kern van de uitzending was dat de zorg voor kwetsbare ouderen efficiënter en met behoud van kwaliteit, beter en goedkoper kan. Voorwaarde is wel dat de kwaliteit en de inzet van verpleging en verzorging verbetert en dat de specialist ouderengeneeskunde gefinancierd gaat worden uit de Zorgverzekeringswet (Zvw) en niet meer vanuit de AWBZ. Iets wat wij veelvuldig kenbaar hebben gemaakt en met succes. De minister onderschrijft het idee en ‘bezint zich nog over hoe dit het beste georganiseerd en bekostigd kan worden. Overheveling van –een deel van– de behandeling van de AWBZ naar de Zvw is één van de mogelijkheden’. Film en congressen Wat maakt het vak zo bijzonder? In samenwerking met de KNMG (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst) is er een film gemaakt over het vak van de specialist ouderengeneeskunde. Mieke Draijer, voorzitter en specialist ouderengeneeskunde, neemt de kijker mee naar de instelling waar zij werkt en vertelt over de veelzijdigheid van haar werk. De film is gemaakt om geneeskundestudenten, basisartsen, artsen (niet) in opleiding tot specialist (aios en anios), medisch specialisten en artsen die overwegen om van loopbaan te veranderen te informeren en enthousiasmeren over het vak. De film staat op de website van Verenso en wordt gebruikt als promotiemateriaal op congressen en symposia. Verenso vertegenwoordigt de beroepsgroep regelmatig op congressen en symposia met stand, advies, presentaties en andere materialen. Leergang Ouderengeneeskunde Net als voorgaande jaren wordt door een vaste pagina in het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde en vermelding op de website aandacht gegeven aan specifiek voor specialisten ouderengeneeskunde georganiseerde nascholing. Afstemming over dit aanbod vindt plaats met de diverse opleidingsinstituten. Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde Sinds 1 januari 2011 werkt Verenso samen met een nieuwe uitgever voor het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde (DCHG medische communicatie). Verenso is tevreden over de samenwerking met DCHG en zal ook in 2012 met deze uitgever samenwerken. Voor de lezer uit de nieuwe samenwerking zich in een vernieuwde vormgeving van het tijdschrift.
6
2.5
Samenwerking en overleg
Geriatrische revalidatiezorg Verenso participeert onder verantwoordelijkheid van VWS in de overheveling van de Geriatrische Revalidatiezorg van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). In 2011 heeft Verenso een bijdrage geleverd aan de verandering van de naamgeving (van somatische revalidatiezorg naar geriatrische revalidatiezorg), de definitie van geriatrische revalidatiezorg, de aanzet tot transitietarieven, de proeftuinen geriatrische revalidatiezorg en de ontwikkeling van een structuur voor Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s). Task Force Medicatieveiligheid Verenso maakt onderdeel uit van de Task Force Medicatieveiligheid en van drie werkgroepen die met verschillende onderwerpen werden belast. De volgende onderwerpen kwamen aan bod: standaardisatie van het actuele medicatieoverzicht en de toedienlijst, bewaartermijn van de toedienlijst, veilige principes in de keten van de farmaceutische zorg en een systeem van incidentenmeldingen. De standaardisatie van het actuele medicatieoverzicht is door Verenso goedgekeurd. De standaardisatie van de toedienlijst wordt nogmaals voorgelegd aan de verschillende veldpartijen. De Task Force heeft geen consensus bereikt over de bewaartermijn van de toedienlijst. De veilige principes in de keten van de farmaceutische zorg zijn door Verenso goedgekeurd. Verenso heeft overleg gehad met de KNMP (Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie) over het CMR-systeem voor het melden van medicijnincidenten. Zorg voor Beter Verenso is lid van de Adviescommissie Zorg voor Beter1. Dankzij het Programma Zorg voor Beter zijn de afgelopen jaren veel projecten van Verenso gesubsidieerd. Denk hierbij aan de ontwikkeling van richtlijnen en handreikingen, maar ook bijvoorbeeld de verbetertrajecten Zorg voor Beter. Afsluiting van het jaar 2011 betekent echter ook afscheid nemen van het programma Zorg voor Beter. ZonMw vindt het belangrijk dat de kennis beschikbaar blijft en verspreid wordt, ook nadat de Zorg Voor Beter-projecten zijn gestopt. Daarom wordt een antwoord gezocht op de vraag of het niet mogelijk is om dit in één infrastructuur onder te brengen. Verenso participeert in het Kennisplatform dat als doel heeft het gebruiksvriendelijk ontsluiten van de ontwikkelde kennis. Binnen het programma Zorg voor Beter zijn de laatste projectaanvragen ingediend: het ontwikkelen van een opzet voor patiënteninformatie op basis van de richtlijnen en het ontwikkelen van een patiëntenbrochure behorend bij de richtlijn Blaaskatheters. In samenwerking met LOC Zeggenschap in zorg. (gehonoreerd). Een verbetertraject voor de zorg voor patiënten met een delier. In samenwerking met ouderenorganisaties CSO en Vilans. (afgewezen). In het kader van dit programma is in 2011 voorts gewerkt aan de volgende projecten: E-learning mondzorg (zie ook implementatie van richtlijnen). Implementatie van samenwerkingsafspraken rondom Decubituszorg in verpleeg- en verzorgingshuizen. Dit is een kortdurend verbetertraject geworden naar aanleiding van de herziene richtlijn Decubitus (V&VN), in samenwerking met Vilans en V&VN (Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland). Zorg voor Vrijheid Verenso participeert in de stuurgroep Zorg voor Vrijheid2. In 2008 ondertekende Verenso met tien andere partijen de intentieverklaring Zorg voor Vrijheid met als doel het verantwoord afbouwen van vrijheidsbeperkende maatregelen. Verenso bepleit naast het terugdringen van fixatie, het verantwoord gebruik van psychofarmaca. Dat wil zeggen dat er naast het geïndiceerd gebruik van psychofarmaca in de instellingen aandacht moet zijn voor psychosociale interventies bij probleemgedrag en het creëren van de gewenste randvoorwaarden (kennis en vaardigheden
1
Het programma Zorg voor Beter is een initiatief van het ministerie van VWS, in samenspraak met brancheorganisaties, beroepsverenigingen en cliëntenorganisaties. ZonMw heeft de regie. Het programma eindigt in 2011. Gehonoreerde projecten kunnen een doorlooptijd hebben in 2012. 2 De stuurgroep bestaat uit brancheorganisaties, beroepsverenigingen en cliëntenorganisaties uit de langdurige zorg en de IGZ.
7
multidisciplinair team). De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) publiceerde in 2011 haar notitie: ‘Cultuuromslag terugdringen vrijheidsbeperking bij kwetsbare groepen in langdurige zorg volop gaande Duidelijke ambities voor 2011 nodig’. Geconcludeerd mag worden dat er veel activiteiten zijn ondernomen en goede resultaten zijn behaald. Het blijft echter een aandachtspunt. Om die reden heeft Verenso in samenwerking met kenniscentrum Vilans en het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) een projectvoorstel ingediend voor het organiseren van studiedagen (verdiepingsconferenties) voor specialisten ouderengeneeskunde en ouderenpsychologen. Dit voorstel is gehonoreerd. Eind 2011 en begin 2012 vinden de studiedagen plaats. Expertmeeting Landelijk Verbeterprogramma voor de Palliatieve zorg Verenso nam deel aan het Expertmeeting Landelijk Verbeterprogramma voor de Palliatieve zorg (ZonMw). Gepleit werd voor de opname van specialisten ouderengeneeskunde als doelgroep binnen het programma. Handelen na een valincident Voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) is het aantal valincidenten aanleiding voor thematisch toezicht. IGZ verwacht van zorgaanbieders dat zij informatie aanleveren op grond waarvan getoetst kan worden of er sprake is van een werkend veiligheidsmanagementsysteem. Maar hoe vraag je dit soort informatie? Er wordt door IGZ op dit moment gewerkt aan een methodiek waarmee zorgaanbieders klantvriendelijk informatie kunnen aanleveren. Daaronder valt ook een 'standaard vragenlijst'. In 2011 is veelvuldig overleg geweest met de IGZ over de procedure voor het melden van een valincident. Dit zowel naar aanleiding van vragen van IGZ als klachten van specialisten ouderengeneeskunde over de ‘standaard vragenlijst’. Inmiddels is de IGZ bezig met een proefproject waarin de nieuwe vragenlijst en afhandeling daarvan worden geïntroduceerd.
8
3.
Kwaliteit van de beroepsuitoefening
3.1
Kwaliteitsbeleid
Overkoepelende aandachtsgebieden In het in 2008 ontwikkelde implementatieplan van Verenso is beschreven hoe verschillende onderdelen van het kwaliteitssysteem in synergie verder tot ontwikkeling gebracht kunnen worden. De ontwikkelde instrumenten (richtlijnen en handreikingen) zijn, waar mogelijk, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en worden, indien relevant, los van de organisatorische setting geformuleerd. Voor de implementatie is gebruik gemaakt van begeleide implementatie, verbetertrajecten, toetsingsgroepen en bij- en nascholing. Via het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde zijn nieuwe wetenschappelijke inzichten voor de beroepsgroep gepubliceerd. Bij de ontwikkeling van het kwaliteitsbeleid werkt Verenso steeds vaker samen met andere wetenschappelijke verenigingen zoals het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) en de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG). Adviseur voor derden en participatie in commissies Verenso wordt regelmatig door andere organisaties in het veld benaderd voor advies en inbreng. Waar relevant werkt Verenso hier aan mee. Dit werk varieert van bijvoorbeeld de inventarisatie van het CVZ (College voor zorgverzekeringen) om de (verzekerde) zorg rond het ziektebeeld dementie door te lichten tot het afstemmen over communicatie & voorlichting over vitamine D met het Voedingscentrum. Daarnaast participeert Verenso met regelmaat in commissies, adviesorganen e.d. Voorbeelden hiervan zijn: PREZIES (Preventie van Zorginfecties door Surveillance) – www.prezies.nl SNIV (Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen) – www.sniv.nl Stuurgroep Ketenzorg Antistolling Begeleidingscommissie Implementatie richtlijn Depressie bij dementie (voor verzorgenden), NIVEL
3.2 Consilium Ouderengeneeskunde De doelstelling van het consilium ouderengeneeskunde is drieledig: 1. Coördinatie van het beleid in relatie tot de inhoud en de uitvoering van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde in Nederland. 2. Coördinatie van het beleid ten aanzien van wetenschap en wetenschappelijk onderzoek binnen het specialisme ouderengeneeskunde. 3. Het positief onder de aandacht brengen van het vakgebied en het werkveld van de specialist ouderengeneeskunde bij overheid, UMC’s, artsen, medisch studenten en andere belanghebbenden. Hieronder is begrepen verbetering c.q. bevordering van de instroom in de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. Het Consilium Ouderengeneeskunde is samengesteld uit vijf leden: een lid namens Verenso, een lid namens de opleidingsinstituten, een lid namens de hoogleraren ouderengeneeskunde, een lid namens de opleiders en een lid namens de aios (arts in opleiding tot specialist) ouderengeneeskunde. KNMG-consult heeft een rapport geschreven naar aanleiding van een invitational conference gericht op het ontwikkelen van een plan van aanpak om de instroom in de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde te verbeteren. De adviezen uit dit rapport zijn door het consilium besproken. Het consilium heeft vervolgens advies uitgebracht over de verdere invulling van de plannen. In het consilium is aandacht gevraagd voor ouderengeneeskunde tijdens de initiële opleiding, stages ouderengeneeskunde in het curriculum, verplichte coschappen ouderengeneeskunde en de verbetering van de praktijkvoering van de specialist ouderengeneeskunde.
9
3.3 Richtlijnontwikkeling Een belangrijk speerpunt van Verenso is richtlijnontwikkeling. Een richtlijn bevat aanbevelingen zoveel mogelijk gebaseerd op de hoogste graad van het beschikbaar wetenschappelijk bewijs met daarop gebaseerde discussie en klinisch inzicht. Een handreiking is vormvrij en beoogt op praktische wijze ondersteuning te bieden bij de toepassing van (multidisciplinaire) richtlijnen. Nationaal Kwaliteitsinstituut Verenso streeft naar structurele financiering voor het ontwikkelen van richtlijnen. De overheid heeft een Nationaal Kwaliteitsinstituut ingesteld om de ontwikkeling van richtlijnen door de verschillende beroepsgroepen zoveel mogelijk te stroomlijnen. Verenso heeft in 2011 bij het Nationaal Kwaliteitsinstituut op diverse manieren aandacht gevraagd voor de noodzaak voor financiële ondersteuning van haar richtlijnen. Bij de ontwikkeling van zowel mono- als multidisciplinaire richtlijnen, blijkt in de praktijk dat de kwetsbare ouderen als doelgroep buiten beschouwing blijven. Vertaling van deze richtlijnen naar de doelgroep kwetsbare ouderen is vrijwel altijd noodzakelijk. Het Nationaal Kwaliteitinstituut zou ons inziens een belangrijke rol moeten hebben in het realiseren van gelijke ondersteuning voor alle sectoren. Daarnaast bepleit Verenso input vanuit ouderengeneeskunde in de Adviescommissie Professionals van het Kwaliteitsinstituut. Om haar richtlijnenprogramma onder de aandacht te brengen participeerde Verenso in een grootschalig interactief onderzoek over prioritering van richtlijnonderwerpen en wenselijke samenwerkingsverbanden. Omdat kwetsbare ouderen meerdere ziekten tegelijkertijd hebben, is bijvoorbeeld gepleit voor combinatie-richtlijnen zoals hartfalen met cardiovasculair risicomanagement. Daarnaast is gepleit voor richtlijnen over specifieke aandachtsgebieden zoals bijvoorbeeld de Ziekte van Huntington. Werkgroep Richtlijn Ontwikkeling (WRO) Richtlijnontwikkeling is een continu proces. De Werkgroep Richtlijn Ontwikkeling (WRO) houdt zich bezig met de onderwerpkeuze, opzet en het monitoren van de ontwikkeling van richtlijnen. De uitvoering wordt door afzonderlijke werkgroepen gedaan. Daarnaast is de doorontwikkeling van de procedure voor richtlijnontwikkeling een belangrijke taak van de WRO. Zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de (inter)nationale ontwikkelingen op dit gebied. In 2011 was er veel aandacht voor de wijze waarop wetenschappelijke literatuur kan worden gezocht en welke vragen en knelpunten aanleiding zijn om tot een richtlijn te komen. De handleiding ‘procedure voor richtlijnontwikkeling’ wordt aangepast. Deze handleiding zal medio 2012 gered zijn. EBRO-platform en HARING-project Om aansluiting te houden bij de (inter)nationale ontwikkelingen op het gebied van richtlijnontwikkeling participeert Verenso in het EBRO-platform. EBRO staat voor Evidence-Based Richtlijn Ontwikkeling. Daarbij wordt gestreefd naar een hoge kwaliteit van richtlijnen met de principes van evidence based medicine. Het EBRO-platform is een nationaal samenwerkingsverband van organisaties en verenigingen. De deelnemers streven er naar de methodiek van richtlijnontwikkeling goed op elkaar af te stemmen. Tevens participeerde Verenso in het HARING-project (HAndleiding RIchtlijnontwikkeling en toolbox in de Nederlandse Gezondheidszorg), uitgevoerd door het Scientific Institute for Quality of Healthcare (IQ Healthcare). In dit project zijn voor twaalf thema’s ‘tools’ ontwikkeld die behulpzaam kunnen zijn bij richtlijnontwikkeling. Deze ‘tools’ kunnen (deels) gebruikt worden voor de Verenso-handleiding ‘procedure voor richtlijnontwikkeling’ (zie bovenstaand). Multidisciplinaire richtlijn Blaaskatheters In het voorjaar van 2011 heeft Verenso de multidisciplinaire richtlijn Blaaskatheters gepubliceerd. Deze richtlijn geeft aanbevelingen voor verantwoorde langdurige blaaskatheterisatie van kwetsbare ouderen met multimorbiditeit en is breed verspreid. Voor het eerst is er gebruik gemaakt van een digitaal document waar men op een eenvoudige manier doorheen kan navigeren en op trefwoorden kan zoeken. De samenvatting is op papier verschenen en onder de leden van Verenso verspreid.
10
Herkenning en behandeling van chronische pijn bij kwetsbare ouderen Doel van de multidisciplinaire richtlijn (MDR) Pijn is betere herkenning en behandeling van chronische pijn bij kwetsbare ouderen. De richtlijn is dankzij subsidie van ZonMw en onder voorzitterschap van prof. dr. W.P. Achterberg ontwikkeld met en voor specialisten ouderengeneeskunde, klinisch geriaters, ouderenpsychiaters, huisartsen, apothekers, (pijn)verpleegkundigen. En met inbreng van inhoudelijke expertise vanuit anesthesiologen, psychologen, fysio- en ergotherapeuten met een geriatrische specialisatie en cliëntenorganisatie LOC. Voor verpleegkundigen en verzorgenden is daarnaast een aparte handleiding ontwikkeld en voor ouderen en hun familie een patiëntenfolder. Voor de richtlijn Pijn heeft de richtlijnwerkgroep ondersteund door Verenso 450 wetenschappelijke publicaties beoordeeld. Er is in circa 16 media aandacht besteed aan deze nieuwe richtlijn, o.a. door artikelen. Voor zover bekend is de richtlijn in 2011 tijdens vijf scholingsbijeenkomsten voor specialisten ouderengeneeskunde en huisartsen behandeld. Verantwoorde diabeteszorg bij kwetsbare ouderen Doel van de multidisciplinaire richtlijn (MDR) Diabetes is het bieden van verantwoorde zorg waarin medisch beleid gericht is op het behouden van de kwaliteit van leven van kwetsbare ouderen. De richtlijn biedt onderbouwing voor het hanteren van hogere streefwaarden voor HbA1c en systolische bloeddruk. De richtlijn is dankzij subsidie van Fonds Nuts OHRA tot stand gekomen en is ontwikkeld voor en door specialisten ouderengeneeskunde, huisartsen, internisten en gespecialiseerde (diabetes)verpleegkundigen met medewerking van de Diabetesvereniging Nederland, de Nederlandse Diabetesfederatie en cliëntenorganisatie LOC. Hij kan in de praktijk ook goed gebruikt worden door klinisch geriaters, verpleegkundig specialisten, praktijkondersteuners, diëtisten, podotherapeuten en gespecialiseerde pedicures. Voor de richtlijn heeft de richtlijnwerkgroep ondersteund door Verenso 335 wetenschappelijke publicaties beoordeeld. Er is in circa 26 media aandacht besteed aan deze nieuwe richtlijn, o.a. door artikelen. Voor zover bekend is de richtlijn tijdens 15 scholingsbijeenkomsten voor specialisten ouderengeneeskunde, (gespecialiseerde) verpleegkundigen, klinisch geriaters en huisartsen behandeld. Anticiperende besluitvorming over reanimatie bij kwetsbare ouderen Het doel van deze richtlijn is het realiseren van verantwoorde anticiperende besluitvorming over reanimatie bij individuele kwetsbare ouderen in thuissituatie, verzorgings- en verpleeghuis. De ontwikkeling van deze multidisciplinaire richtlijn, landelijke samenwerkingsafspraken (LESA) en patiëntenbrief lag stil sinds het eerdere faillissement van het CBO. Het afgelopen jaar hebben veelvuldig gesprekken en correspondentie plaatsgevonden tussen Verenso en het doorgestarte TNO/CBO. Uitkomst is dat CBO haar werkzaamheden voor de richtlijn sinds oktober 2011 heeft hervat. Verenso verwacht de richtlijn in het eerste kwartaal van 2013 te publiceren. Richtlijn Probleemgedrag Op basis van berichtgeving van Lundbeck B.V. over belangrijke nieuwe aanbevelingen voor het antidepressivum Citalopram is de richtlijn Probleemgedrag november 2008 aangepast. Voor ouderen en patiënten met verminderde leverfunctie is de maximale dosering verlaagd naar 20 mg per dag. Richtlijn Samenwerking en Logistiek rond Decubitus (Salode) Op basis van de recent gepubliceerde multidisciplinaire richtlijn Decubitus van V&VN is de richtlijn Salode herbeoordeeld. De richtlijn Salode wordt aangepast. Een herziene versie is in 2012 te verwachten. Richtlijn Influenzapreventie Over het nut van influenzavaccinatie is in 2011 volop gediscussieerd door een publicatie in het Geneesmiddelenbulletin. Naar aanleiding van deze publicatie heeft de Gezondheidsraad een brief aan de minister geschreven. In de brief wordt het eerdere vaccinatieadvies uit 2007 toegelicht en bekrachtigd. Verenso kan zich vinden in de brief van de Gezondheidsraad en ziet deze als ondersteuning van het beleid dat in de Verenso-richtlijn Influenzapreventie wordt geadviseerd. Van diverse kanten wordt gepleit voor meer gerandomiseerd placebo-gecontroleerd onderzoek, waarbij gelijkertijd de bezwaren/ onmogelijkheden voor dit soort onderzoek worden aangegeven.
11
Verenso pleit daarnaast voor een kritische beschouwing van de uitkomstmaten van onderzoek. Een uitkomst als ‘ziekenhuisopname’ is voor een belangrijke deel van de patiënten van de specialist ouderengeneeskunde een minder relevante uitkomst. Voor veel risicogroepen, waaronder kwetsbare ouderen, kan het doormaken van een influenza wel leiden tot een verergering van de ziektelast, zoals het ontstaan of de verergering van decubitus, verdergaande spierzwakte, ontregeling van diabetes mellitus, hartklachten en dergelijke. Handreiking multidisciplinaire parkinsonzorg in het verpleeghuis Eind 2011 publiceerde Verenso deze handreiking. Het is een product van het VIP-project (Verpleeghuizen op weg naar Integrale Parkinsonzorg) en onderdeel van een breder onderzoek dat werd geëntameerd door de Parkinson Vereniging naar de kwaliteit van zorg voor parkinsonpatiënten in verpleeghuizen. De multidisciplinaire richtlijn Ziekte van Parkinson van 2010 is grotendeels gericht op de thuiswonende patiënt. Behandeladviezen voor mensen met de ziekte van Parkinson in het verpleeghuis bestonden tot op heden niet, terwijl bij deze doelgroep de zorg en behandeling juist zeer complex zijn. Daarom is ten behoeve van deze doelgroep de handreiking voor multidisciplinaire parkinsonzorg in het verpleeghuis ontwikkeld. De opzet volgt die van de multidisciplinaire richtlijn ziekte van Parkinson, maar kan apart gebruikt worden. Waar de multidisciplinaire richtlijn een compleet naslagwerk is, richt deze handreiking zich vooral op de dagelijkse praktijk in het verpleeghuis. Handreiking Taakdelegatie Verenso werkte in 2011 aan een handreiking Taakdelegatie. Taakdelegatie wordt ingegeven door een aantal factoren, zoals het verhogen van de continuïteit van de zorgverlening en het verhogen van de arbeidssatisfactie van de verpleegkundig specialist (VS), physician assistant (PA) en de specialist ouderengeneeskunde. Verantwoorde taakdelegatie leidt ook tot kostenreductie. In de Verenso-handreiking wordt de discussie over taakdelegatie beperkt tot taakdelegatie van artstaken (medische artstaken) naar de verpleegkundige specialist (VS)/nurse practitioner (NP)/ physician assistant (PA). Taakdelegatie kan succesvol zijn als aan de randvoorwaarden kan worden voldaan: Helderheid over verantwoordelijkheden Veiligheid voor patiënten borgen Vertrouwen organiseren die toetsbaar is De handreiking Taakdelegatie geeft een handvat om verantwoord met dit onderwerp om te gaan en is beschikbaar gesteld via de ledenwebsite. Naast de handreiking Taakdelegatie zijn ook een aantal voorbeeldbehandelprotocollen op de ledenwebsite gepubliceerd. Deze protocollen zijn opgesteld door de Verenso-leden René Boeren en Paul van der Wal. Handreiking Advanced Care Planning Verenso is bezig met de opzet van een handreiking voor het vroegtijdig plannen en inzetten van palliatieve zorg bij verpleeghuisbewoners met dementie. Deze handreiking zal eind 2012 verschijnen. Zorgstandaard Dementie Verenso heeft geparticipeerd in de ontwikkeling van het eerste concept van de Zorgstandaard Dementie die mogelijk gemaakt wordt door Alzheimer Nederland en het ministerie van VWS. Namens Verenso werd een belangrijke bijdrage geleverd aan het document door de deelname van drie specialisten ouderengeneeskunde en sociaal geriaters met een ruime expertise in dementiezorg. Veldnorm Chronische beademing Namens Verenso hebben twee specialisten ouderengeneeskunde een bijdrage geleverd aan de Veldnorm Chronische beademing. Deze veldnorm is op verzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg ontwikkeld. De ontwikkeling werd gecoördineerd door VSN (Vereniging Spierziekten Nederland) en VSCA (Vereniging Samenwerkingsverband Chronische Ademhalingsondersteuning).
12
3.4 Vertegenwoordiging Verenso in richtlijnwerkgroepen van andere organisaties Een belangrijke taak van Verenso is het afstemmen met haar vertegenwoordigers in externe richtlijnwerkgroepen en de coördinatie van de commentaar- en autorisatiefase voor de uitgangsvragen, die voor de specialist ouderengeneeskunde relevant zijn. Ook het leveren van input voor de hoofdstukken over de organisatie van zorg (positionering specialist ouderengeneeskunde) vindt Verenso belangrijk. Aan de volgende externe richtlijnwerkgroepen werd door Verenso in 2011 meegewerkt: Multidisciplinaire richtlijn Delier (herziening) Multidisciplinaire richtlijn 'Amputatie en prothesiologie onderste extremiteit' Multidisciplinaire richtlijn ‘Polyfarmacie bij kwetsbare ouderen’ Multidisciplinaire richtlijn ‘Multipele Sclerose’ Multidisciplinaire richtlijn ‘Voeding bij Kanker’ (gereed) Multidisciplinaire richtlijn ‘Osteoporose’ en Fractuurpreventie’ (gereed) Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair Risicomanagement’ (gereed) Multidisciplinaire richtlijn ‘Urine incontinentie bij vrouwen’ (gereed) Multidisciplinaire richtlijn Smetten, initiatief V&VN (gereed) Multidisciplinaire richtlijn Decubitus, initiatief V&VN (gereed) Multidisciplinaire richtlijn ‘Toepassing Neus/Maagsonde’ (gereed) Multidisciplinaire richtlijn ‘Lijkschouwing’ Multidisciplinaire richtlijn ‘Urine incontinentie bij ouderen’ (gereed) Multidisciplinaire richtlijn ‘Palliatieve zorg voor mensen met COPD’ (gereed) Multidisciplinaire richtlijn ‘ICD en Pacemaker en terminale zorg’ Multidisciplinaire richtlijn Dementie (expertmeeting over knelpunten en uitgangsvragen ten behoeve van de herziening van de richtlijn uit 2005) Van de richtlijnen ‘Osteoporose en Fractuurpreventie’ en ‘Urine incontinentie bij ouderen’ zijn samenvattingen gemaakt van de voor de specialist ouderengeneeskunde en sociaal geriater relevante onderdelen. Deze samenvattingen zijn gepubliceerd in het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde. De richtlijn ‘Urine incontinentie bij vrouwen’ is door Verenso niet geaccordeerd. De adviezen in de richtlijnen bij ouderen en vrouwen komen niet geheel overeen en dat zou verwarring geven. Bij de richtlijn ‘Toepassing Neus/Maagsonde’ wordt een handreiking gemaakt voor de specialist ouderengeneeskunde. Deze verschijnt begin 2012. Op basis van de richtlijn ‘Decubitus’ wordt de Verenso-richtlijn ‘Samenwerking en logistiek rond decubitus’ herzien. Op basis van de richtlijnen Hartfalen en Cardiovasculair Risicomanagement is Verenso voornemens een combinatierichtlijn te maken gericht op kwetsbare ouderen. Verenso is betrokken bij de ontwikkeling van de Zorgstandaard Dementie en de zorgstandaard CVA/TIA. Wetenschappelijk onderzoek Verenso was betrokken bij wetenschappelijk onderzoek door deelname aan verschillende begeleidingscommissies (beide onderzoeken hebben een link met de Verenso-richtlijn Probleemgedrag): Ontwikkeling zorgprogramma Grip op Probleemgedrag. Het zorgprogramma is gebaseerd op de bestaande richtlijnen en kent een multidisciplinaire aanpak waarin de nadruk ligt op de inzet van psychosociale interventies en een restrictief gebruik van medicatie en vrijheidsbeperkende maatregelen. Kwaliteitsverbetering Farmacotherapieoverleg (FTO) in verpleeghuizen. Het doel is te onderzoeken of het werken met kwaliteitscirkels in FTO-groepen in verpleeghuizen de navolging van de richtlijn voor het voorschrijven van hypnotica en antipsychotica in verpleeghuizen vergroot.
13
Nationaal Programma Grieppreventie Verenso heeft ervoor gezorgd dat een specialist ouderengeneeskunde lid is van de programmacommissie van het Nationaal Programma Grieppreventie. Daarin adviseert de specialist ouderengeneeskunde gevraagd en ongevraagd over: voorlichting registratie, evaluatie en monitoring kwaliteit van het programma Grieppreventie nieuwe ontwikkelingen/innovatie onderzoek met betrekking tot het programma logistiek en processen binnen het programma communicatie met het veld
3.5
Implementatie van richtlijnen
Probleemgedrag In navolging van de Verbetertrajecten Probleemgedrag, gebaseerd op de Verenso-richtlijn Probleemgedrag, is een uitgebreid lespakket ontwikkeld in samenwerking met het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE), het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) en Vilans. De ‘Zorg zelf voor Beter– lesmodule Stappenplan Probleemgedrag’ bestaat uit een ordner met dvd, theoretische achtergronden en een lesmodule waar in vier sessies het gehele stappenplan wordt doorlopen. De dvd laat u zien hoe een team in de praktijk werkt met het stappenplan. De lesmodule vindt u op de website van Verenso. Daarnaast heeft Verenso een workshop ontwikkeld die ‘incompany’ gegeven wordt. Zo leren vijftien ‘sleutelfiguren’ in de organisatie in één keer omgaan met het stappenplan en de lesmodule. Om bekendheid te geven aan de richtlijn Probleemgedrag en de lesmodule zijn in 2011 presentaties gegeven voor de VVT (Verpleging, Verzorging, Thuiszorg) en GGz (Geestelijke gezondheidszorg). Diabeteszorg Verenso heeft met de Nederlandse Diabetesfederatie gesproken over de ontwikkeling van een addendum Ouderen voor de Zorgstandaard Diabetes. Dit wordt vervolgd in 2012. Ook wordt dan met het Nederlands Huisartsen Genootschap gesproken over het benutten van de multidisciplinaire richtlijn ‘Verantwoorde Diabeteszorg voor kwetsbare ouderen’ bij de herziening van de NHGstandaard DM-2. Mondzorg Verenso heeft in 2011 een viertal regionale nascholingsmiddagen georganiseerd over het onderwerp Mondzorg. Door de deelnemers werd deze nascholing zeer positief beoordeeld. In aansluiting daarop is door E-Wise een digitaal richtlijn educatie-programma ontwikkeld dat te vinden is op http://www.rep-online.nl/homepage/richtlijnen. Hierin wordt kennis getoetst en worden casussen beoordeeld. Cliëntenbrief Blaaskatheters In het project Cliëntenbrief Blaaskatheters is een start gemaakt met de ontwikkeling van een patiëntenbrief gebaseerd op de multidisciplinaire richtlijn Blaaskatheters. Er zijn stappen gezet om een klankbordgroep samen te stellen, patiënten (en mantelzorgers) te interviewen voor een vraaggerichte brief die de aanbevelingen uit de richtlijn helpt implementeren. In de loop van 2012 wordt het project afgerond en wordt ook een handleiding voor het schrijven van patiëntbrieven ontwikkeld.
3.6 Visitatie In 2011 is een start gemaakt met visitaties en zijn visitatoren opgeleid. In een zorginstelling is in het kader van een ZonMw-project een proefproject visitatie uitgevoerd. Vanaf 2012 is visitatie voor alle vakgroepen van specialisten ouderengeneeskunde beschikbaar. Verwacht wordt dat jaarlijks circa 60 visitaties uitgevoerd kunnen worden. Vanuit Verenso wordt het gehele proces van de visitaties begeleid. Het gaat daarbij om ondersteuning en begeleiding van de visitatoren, het maken van visitatierapporten en de planning van de visitaties. Uitgangspunt is dat alle vakgroepen
14
eens per vijf jaar gevisiteerd worden. Visitatie is onderdeel van het officiële kwaliteitssysteem van accreditatie en herregistratie. Voor het visiteren wordt een kostendekkend tarief in rekening gebracht bij de werkgever van de vakgroep.
3.7 Accreditatie In 2012 wordt een verdere stap gezet in de integratie van de accreditatie in KNMG verband. Alle niet in Verenso verband ontwikkelde en aangeboden scholing zal geaccrediteerd worden door het ABC 1. Verenso participeert in de Raad van Toezicht van ABC 1 en Verenso accrediteurs participeren in dit orgaan. Verenso heeft een eigen accreditatiebevoegdheid daar waar het gaat om cursussen georganiseerd op landelijk en regionaal niveau, voor de toets- , intervisie- en FTOgroepen, individuele vormen van scholing en visitatie.
15
4.
Praktijkvoering
4.1 Beroepsprofiel en competenties specialist ouderengeneeskunde Het specialisme ouderengeneeskunde is relatief jong en speelt zich af in een veranderende samenleving. Hierdoor is het profiel en het takenpakket van de specialist ouderengeneeskunde steeds in ontwikkeling. Het doel van het specialisme ouderengeneeskunde is medische zorg te verlenen bij complexe geriatrische zorgproblemen waarbij het versterken van de functionele autonomie en kwaliteit van leven van de patiënt belangrijk zijn. Deze complexe medische zorg wordt ongeacht de locatie waar de patiënt zich bevindt gegeven. Het beroepsprofiel en takenpakket specialist ouderengeneeskunde wordt herschreven in samenwerking met specialisten ouderengeneeskunde en de commissie kwaliteit. Het beroepsprofiel en bijbehorend takenpakket wordt in 2012 gepubliceerd op de website van Verenso met als titel ‘Beroepsprofiel en competenties specialist ouderengeneeskunde’.
4.2 Productomschrijvingen De productomschrijvingen van de geriatrische revalidatie zijn afgerond. Deze worden gebruikt in de onderhandelingen met DBC-Onderhoud ten aanzien van een productstructuur.
4.3 Behandelkaders In 2011 is een start gemaakt om een behandelkader dementie te ontwikkelen. Deelnemers voor een werkgroep zijn geselecteerd en een eerste bijeenkomst wordt begin 2012 georganiseerd.
4.4 Specifieke aandachtsgebieden In 2011 werd het eerder genomen besluit tot de invoering van een register voor specifieke aandachtsgebieden uitgevoerd. Daartoe werd een algemeen reglement, een kader voor het instellen van registers en een uitvoeringsregeling beschreven. In 2012 zullen de kaderopleidingen worden geïnformeerd over het proces om tot een register te komen.
4.5 Opleiding gespecialiseerde verpleegkundigen Bij taakdelegatie is het van belang, dat de verpleegkundigen aan wie taken worden gedelegeerd, een opleiding krijgen die beantwoordt aan de opvattingen die binnen onze beroepsgroep leven. Om die reden wordt vanuit Verenso geparticipeerd in een stuurgroep, die zich bezighoudt met het beroepsprofiel van de HBO Verpleegkundige Geriatrie en Gerontologie.
4.6 Modellen en standpunten op juridisch gebied In 2011 is een aantal modellen en standpunten op juridisch gebied afgerond. Deze dienen als handvat voor de beroepsuitoefening van de specialist ouderengeneeskunde. Een belangrijke mijlpaal was het publiceren van het model professioneel statuut voor de vakgroep specialisten ouderengeneeskunde en sociaal geriaters. In het professioneel statuut staan de taken en verantwoordelijkheden van de vakgroep en de zorgorganisatie (bestuur) beschreven. Het professioneel statuut is het kader en geldt als groeidocument. Het zal in de komende periode worden uitgebreid met diverse modellen en reglementen. In 2011 is onder meer, als onderdeel van het professioneel statuut, de model taakomschrijving BOPZ-arts in het verpleeghuis tot stand gekomen. De Wet BOPZ kent een belangrijke rol toe aan de geneesheer directeur. Deze functie is vrijwel niet aanwezig in de verpleeghuiszorg. Als alternatief is geïntroduceerd de "BOPZ-arts" of de "geneeskundige belast met de algemene gang van zaken op geneeskundig gebied in de instelling, inclusief de uitvoering van de wet BOPZ (art. 1 lid 3 wet BOPZ). Het formele takenpakket van de BOPZ-arts is niet zonder meer in te passen in het vigerende zorg- en organisatiemodel in de verpleeghuizen. Er bestond behoefte aan verduidelijking. Het management van de organisatie is gehouden aan het schriftelijk vastleggen van het formele takenpakket van de BOPZ-arts. Verenso beoogt hieraan tegemoet te komen door het beschikbaar stellen van dit model: taakomschrijving van de BOPZ-arts.
16
4.7 Ondersteuning aan de leden Verenso hield haar leden op de hoogte van ontwikkelingen over strategie en beleid, standpunten van Verenso, richtlijnen, handreikingen, voorbeeldmateriaal, bijeenkomsten enzovoort. Dit deed zij via verschillende kanalen, zoals Verenso Nieuws, het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde, de website en verschillende soorten publicaties. Verenso bood ook in 2011 de functie van helpdesk. Bij de helpdesk kunnen alle leden terecht met individuele vragen. Om ervoor te zorgen dat op elk gewenst tijdstip antwoord op veel voorkomende vragen gegeven kan worden, is een ‘Veel gestelde vragen en antwoorden’ opgesteld. Dit overzicht van vragen en antwoorden vindt u op de ledenwebsite en bevat ondermeer de categorieën Recht & Ethiek en Accreditatie.
4.8 Commissies en werkgroepen Leden werden intensief betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van het verenigingsbeleid. Hiertoe zijn commissies en werkgroepen ingesteld zoals de Werkgroep Richtlijnontwikkeling, de Commissie Kwaliteit en het Netwerk Hoofden Vakgroepen Specialisten Ouderengeneeskunde. De Commissie Kwaliteit van Verenso is een commissie die het bestuur gevraagd en ongevraagd adviseert over thema’s die te maken hebben met de kwaliteit van de beroepsuitoefening van de specialist ouderengeneeskunde. In 2011 zijn o.a. de volgende thema’s aan bod gekomen: taakdelegatie, medicatieveiligheid en medicatieoverdracht, het beroepsprofiel en specifieke aandachtsgebieden. Verenso heeft deelgenomen aan de kamer van de specialisten ouderengeneeskunde van het Capaciteitsorgaan. Het Capaciteitsorgaan heeft als doel tijdig trends en ontwikkelingen te herkennen en prognoses te maken voor de toekomst van de ouderenzorg. Verenso heeft ook geparticipeerd in de bijeenkomsten geïnitieerd vanuit VWS ‘toekomst medisch ouderenbeleid’. Deze landelijke werkgroep discussieert over mogelijke kwaliteitsverbeteringen voor de ouderenzorg in de toekomst, die door intensievere samenwerking met de 1e en 2e lijn bereikt kunnen worden.
4.9 Congressen en symposia Op 26 mei 2011 werd aansluitend aan de algemene ledenvergadering het Verenso voorjaarssymposium ‘Medicatieveiligheid’ in de Domus Medica in Utrecht georganiseerd. Voor 75 aanwezigen waren er drie inleidingen en aansluitende workshops die goed gewaardeerd werden. Verenso heeft geparticipeerd in de organisatie van de LTC (Long Term Care) pre conference van de het IPA (International Psychogeriatric Association) dat op 6 september 2011 in Den Haag plaatsvond. Verschillende onderzoekers uit Nederland, de Verenigde Staten en Engeland waren gevraagd om in twee symposia lezingen te verzorgen over de rol van de specialist ouderengeneeskunde en over Case Management. Deelname aan de organisatie van IPA heeft Verenso internationale contacten opgeleverd. Op 25 november 2011 werd het Verenso Jaarcongres georganiseerd. Het congres werd gehouden in 1931 Congrescentrum Brabanthallen in Den Bosch. Het thema was Geriatrische Revalidatie. Uit de evaluatie bleek een zeer hoge waardering van het inhoudelijke programma, de locatie en de organisatie. Er is in 2011 gestart met de voorbereidingen voor het congres en het symposium in 2012 die vanwege het 40-jarig bestaan een bijzonder karakter zullen hebben.
17
5.
Vereniging
Voor de beschreven activiteiten in dit jaarverslag zijn een goede organisatie van de vereniging, communicatie tussen de diverse geledingen, de verenigingsdemocratie en de verantwoordingsstructuur essentieel. De bedrijfsvoering, het financiële beheer en het personeelsbeleid van het Verenso-bureau vragen ook de aandacht van het bestuur en de Raad van Toezicht.
5.1 Algemene Ledenvergadering In 2011 is twee keer een algemene ledenvergadering gehouden. Op 26 mei 2011 is tijdens de algemene ledenvergadering het jaarverslag 2010 en de jaarrekening 2010 vastgesteld. Bovendien werd het in 2010 ingestelde bestuursmodel geëvalueerd. Op 25 november 2011 vond de tweede algemene ledenvergadering plaats. Hierin werden de begroting 2012, het activiteitenplan 2012 en de samenstelling van de Raad van Toezicht 2012 goedgekeurd en vastgesteld.
5.2 Raad van Toezicht In 2011 heeft de Raad van Toezicht gefunctioneerd volgens het in 2010 ingestelde bestuursmodel. Het blijkt dat de ingevoerde constructie van een tweehoofdig bestuur met een voorzitter, die geen toezichthoudende rol heeft en een Raad van Toezicht meer op afstand, goed werkt. Het bevordert o.a. de discussie binnen de Raad van Toezicht en de verdeling van taken en bevoegdheden binnen het bestuur is duidelijk. Er is een overzicht gemaakt van de verdeling van taken en bevoegdheden tussen beide bestuurders en er is afgesproken wanneer de voorzitter van de vereniging en wanneer de voorzitter van de Raad van Toezicht optreedt. Om te voorkomen dat er sprake is van een persoonsafhankelijke invulling van het bestuursmodel, is een profiel gemaakt van zowel de functie van voorzitter van de vereniging als van de functie van directeur. De Raad van Toezicht heeft het bestuursmodel positief geëvalueerd en heeft met beide bestuurders een individueel functioneringsgesprek gevoerd. De Raad van Toezicht heeft de ledenvergadering geadviseerd het bestuursmodel te continueren. De ledenvergadering heeft dit advies overgenomen. De Raad van Toezicht heeft in 2011 zes keer vergaderd. De taken van de Raad van Toezicht zijn sturen, toezien en adviseren. Over onder andere de volgende onderwerpen zijn door de Raad van Toezicht besluiten genomen: Structuur vereniging Erelidmaatschap Behandelpraktijken in opleidingsverpleeghuizen Jaarverslag 2010 Jaarrekening 2010 Taakverdeling voorzitter en directeur Verenso Professioneel Statuut Vakgroep Specialisten Ouderengeneeskunde Specifieke competenties voor specialisten ouderengeneeskunde Beroepsprofiel en competenties specialisten ouderengeneeskunde Activiteitenplan 2012 Begroting 2012 Samenstelling Raad van Toezicht in 2012 De Raad van Toezicht had twee heimiddagen. Op de heimiddag in het voorjaar werden de uitkomsten van de ledenenquête, die tijdens het najaarscongres in 2010 werd gehouden, besproken. Ook werd aandacht besteed aan de taken, verantwoordelijkheden en aandachtsgebieden van de Raad van Toezicht. In het najaar werd onder andere gebrainstormd over de behoeften van de leden en de marktwerking in de zorg in relatie tot Verenso. De samenstelling van de Raad van Toezicht in 2011 is weergegeven in bijlage 2.
18
5.3 Overleg regiobesturen, Raad van Toezicht en bestuur Voor het overleg van de regiobesturen, Raad van Toezicht en het bestuur waren in 2011 drie vergaderingen gepland. Een belangrijk agendapunt was de herstructurering van de regio’s. Om de bovenregionale samenwerking te bevorderen met als doel kennis en deskundigheid te delen werden de achttien regiobesturen samengevoegd tot zeven clusters. Er werd een nieuw reglement opgesteld waarin onder andere werd afgesproken dat de regio’s zowel een deskundigheidsbevorderende doelstelling ten behoeve van hun leden (organiseren van bij- en nascholing) hebben als een adviserende doelstelling naar het bestuur en de Raad van Toezicht over het beleid en de positionering van de ouderengeneeskunde in de regio. Ieder cluster kreeg een bureaumedewerker toegewezen die inhoudelijke ondersteuning aan het cluster kan bieden en op kan treden als contactpersoon richting het bureau. Bovendien werd afgesproken de financiële administratieve afhandeling van de regiogelden voortaan te laten verzorgen door Verenso en niet meer door de regiopenningmeester. Andere agendapunten van de bijeenkomsten waren onder andere de gang van zaken rondom bijen nascholing in de regio’s, het professioneel statuut en het activiteitenplan 2012. Aansluitend aan de vergaderingen van de regiobesturen, de Raad van Toezicht en het bestuur werden de bijeenkomsten met het Netwerk Hoofden Vakgroep Specialisten Ouderengeneeskunde gehouden. De vertegenwoordigers namens de regiobesturen waren ook uitgenodigd voor deze bijeenkomsten.
5.4 Netwerk Hoofden Vakgroep Specialisten Ouderengeneeskunde Op 17 februari jongstleden stond de bijeenkomst van het Netwerk Hoofden Vakgroepen Specialisten Ouderengeneeskunde in het teken van ICT en het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD). Verenso heeft de uitkomsten van de bijeenkomst gebruikt om de eisen die gesteld dienen te worden aan een softwarepakket voor het behandelplan inhoudelijk aan te scherpen. De uitkomsten zijn terug te vinden op de website van Verenso. De regio/hoofdenbijenkomst op 12 mei stond in het teken van taakdelegatie. De uitkomsten van deze bijeenkomst werden gebruikt om de handreiking over Taakdelegatie samen te stellen. Op 6 september is een hoofdenbijeenkomst gehouden in ‘t Gooi waar de zuidelijke regio’s voor uitgenodigd werden. Op deze bijeenkomst werd de richtlijn Diabetes geïmplementeerd. In november volgde een zelfde bijeenkomst in Zwolle voor de noordelijke regio’s. De bijeenkomst van 3 november had als thema ‘het nieuwe melden’. Tijdens deze bijeenkomst was ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) aanwezig.
5.5 De Regio’s Sinds 1 januari 2011 hebben de regiobesturen een vast aanspreekpunt binnen het bureau. Het afgelopen jaar zijn door diverse bureaumedewerkers bezoeken gebracht aan de regio’s. Tijdens deze bezoeken is aandacht geweest voor de activiteiten die per regio ontwikkeld worden, de uitdagingen waar de regio’s voor staan en de vraagstelling welke ondersteuning Verenso zou kunnen bieden. In Friesland heeft dit geleid tot een beleidsochtend met het management waarbij de samenwerking met de huisartsen centraal stond. In de regio’s ‘t Gooi en Utrecht zijn twee bijeenkomsten geweest met de betreffende bureaumedewerker, bestuursleden en de werkgroep ouderenzorg van de LHV-kring Midden Nederland. Daarnaast heeft de bureaumedewerker tijdens bijeenkomsten in de regio Utrecht vragen beantwoord over de richtlijnen Pijn en Diabetes. Voor de regio Arnhem-Nijmegen werd een presentatie verzorgd over mentorschap, vertegenwoordigers en actuele ontwikkelingen in het klachtrecht. Met Amsterdam wordt bekeken hoe de regiobijeenkomsten weer nieuw leven ingeblazen kunnen worden. In de regio Midden- en Zuid-Limburg is een regiodag georganiseerd over wetenschappelijk onderzoek en een regiomiddag over medicatieveiligheid met betrokkenheid van een bureaumedewerker. In de regio Zuidoost NoordBrabant en Noord-Limburg werd een regiodag georganiseerd over taakdelegatie.
19
5.6 Bedrijfsvoering Bureau Verenso Op 31 december 2011 bestond het bureau van Verenso uit 11 medewerkers (8,5 FTE). Het personeelsbestand bestaat uit één directeur, één communicatieadviseur, zes beleidsmedewerkers en drie beleidsondersteuners. Naast de reguliere overlegstructuur vond er in 2011 een heidag plaats waarbij ook het bestuur was betrokken. Behalve inhoudelijke onderwerpen, zoals de formulering van het Activiteitenplan 2012, werd tijdens de heidag ook aan teambuilding gewerkt.
20
Bijlage 1 ActiZ aios AWBZ CBO CCE CSO CVA CVZ DBC DVN EADV EBRO EMGO EPD FTO GGz HARING IGZ IPA IVM LHV LOC KNMP MDR NDF NHG NVFG NVA NVZ NIP NIV NIVEL NOG NVAVG NVD NVKG NVvP NVvP PREZIES SNIV SOON UMC VIP-project V&VN VSCA VSN VUMc VVT VWS WRO ZonMw
Zvw
Afkortingenlijst Organisatie voor Zorgondernemers (brancheorganisatie) arts in opleiding tot specialist Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Kwaliteitsinstituut voor de zorg. Sinds najaar 2010 CBO bv, dochteronderneming van TNO Management Consultants Centrum voor Consultatie en Expertise Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties Cerebro Vasculair Accident College voor zorgverzekeringen Diagnose Behandel Combinatie Diabetesvereniging Nederland Beroepsorganisatie voor Diabeteszorgverleners Evidence-Based Richtlijn Ontwikkeling Instituut voor extramuraal geneeskundig onderzoek (VUMc/Amsterdam) Elektronisch Patiënten Dossier Farmacotherapieoverleg Geestelijke gezondheidszorg HAndleiding RIchtlijnontwikkeling en toolbox in de Nederlandse Gezondheidszorg Inspectie voor de Gezondheidszorg International Psychogeriatric Association Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik Landelijke Huisartsartsen Vereniging Cliëntenorganisatie in de geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijke opvang, verslavingszorg, verzorging en verpleging, thuiszorg en welzijn Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie Multidisciplinaire richtlijn Nederlandse Diabetes Federatie Nederlands Huisartsen Genootschap Nederlandse Vereniging voor Farmaceutische Geneeskunde Nederlandse Vereniging voor Acupunctuur Vereniging van ziekenhuizen Nederlands Instituut voor Psychologen Nederlandse Internisten Vereniging Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Nederlands Oogheelkundig Gezelschap Nederlandse Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten Nederlandse Vereniging van Diëtisten Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie Preventie van Zorginfecties door Surveillance Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen Samenwerkende Opleidingen tot specialist Ouderengeneeskunde Nederland Universitair Medisch Centrum Verpleeghuizen op weg naar Integrale Parkinsonzorg Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland Vereniging Samenwerkingsverband Chronische Ademhalingsondersteuning Vereniging Spierziekten Nederland Vrije Universiteit Medisch Centrum (Amsterdam) Verpleging, Verzorging, Thuiszorg (Ministerie van) Volksgezondheid, Welzijn en Sport Werkgroep Richtlijn Ontwikkeling ZonMw stimuleert gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. Hoofdopdrachtgevers: ministerie van VWS en De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) Zorgverzekeringswet
21
Bijlage 2:
Samenstelling Raad van Toezicht en Bestuur
(op 31 december 2011)
Raad van Toezicht De heer drs. R.M. Boeren (René) Mevrouw drs. E.G. Birkenhäger-Gillesse (Betty) De heer drs. M.S. Decates (Maarten) De heer drs. R.J.M.G. Hameleers (Ron) De heer drs. K.M. Kamperman (Karel) Mevrouw drs. N.M. Nieuwenhuizen (Nienke) De heer drs. V.A.J.M. Vroom (Vincent)
Voorzitter Lid Lid Lid Lid Lid Lid
Bestuur Mevrouw drs. G.M. Draijer (Mieke) De heer drs. F.J. Roos (Franz)
Voorzitter Directeur
22
Bijlage 3:
Medewerkers van het bureau
(op 31 december 2011)
De heer drs. F.J. Roos (Franz)
Directeur
Mevrouw drs. M.L.M.Th. Bogaerts (Monique) Mevrouw dr. M.G.T. Dolders (Maria) Mevrouw drs. C.M. de Ruiter (Corinne) De heer P.E. le Rütte (Pieter) Mevrouw drs. I. van der Stelt (Inge) De heer mr. R.B.J. Knuiman (Roy) Mevrouw drs. L.P.M. Faas-Vlek (Lauri)
Beleidsmedewerker Beleidsmedewerker Beleidsmedewerker Beleidsmedewerker Beleidsmedewerker Beleidsmedewerker Communicatieadviseur
Mevrouw J. Heidstra-Wolke (Judith) Mevrouw M.S.T. Jong (Marina) Mevrouw J.G.M. de Wit-Tijmensen (Jolanda)
Beleidsondersteuner Beleidsondersteuner Beleidsondersteuner
23