Verenigde Protestantse Kerk Brugge ’ t Keerske Keersstraat 1 – B–8000 Brugge.
1. WELKOM
Dit gedeelte is zaterdagmiddag 19 juni opgenomen. Marijke Clarisse: “Welkom beste kijker! U kunt nu een protestantse kerkdienst meevieren vanuit Brugge ‘die Scone’. De mensen van onze kerk zijn blij dat deze dienst op televisie komt en we hopen dat u dat ook zult vinden”.
Annelies Clarisse: “Sinds 1984 hebben we hier onze kerkdiensten. De kapel is heel oud. Ze werd in 1080 gebouwd. In de 16de eeuw namen de kaarsengieters de kapel in gebruik. Daarom heet onze kerk ook wel ’t Keerske, het kaarsje. Voor ons protestanten heeft dat een bijzondere betekenis, omdat het licht van de kaars ons doet denken aan Jezus Christus als Licht van wereld”.
Mevr. Fabienne Clarisse: “Het thema van de eredienst is het volgende: Wij vormen beelden van elkaar en van God. Maar onze zienswijze heeft nadelen, zeker als we die beelden absoluut maken. Als je wilt weten wie God is, dan moet je bij Jezus zijn, Die zei: “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien”. Wij belijden dat in Jezus God aan het licht komt. Ik nodig u van harte uit om samen met ons deze eredienst te vieren”.
Hierna gaat men naar binnen. De zondag loopt het beeld over naar de predikant,; die van de ouderling van dienst een hand krijgt. De gemeenteleden staan. 2. VOTUM De barmhartige en menslievende God ziet naar u om. Hij zendt zijn licht en waarheid. Laten wij niet alleen hoorders, maar ook daders van zijn woord zijn, zodat wij vrucht mogen dragen door Jezus Christus, onze Heer. Hij wil ons tot mensen maken naar zijn beeld. Zijn Naam is: Ik zal er zijn. Onze hulp in de Naam van de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft. 3. GROET De Heer wil dat je gelukkig wordt, dat je leeft in liefde en mee zorg draagt voor het geluk van je medemens.
Hierna spreidt de predikant de rechterhand uit en zegt: Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus, Amen.
De mensen gaan zitten, de koorleden blijven staan. 4. KOORZANG – ALLER OGEN Aller ogen zijn gericht op U, Heer; want Gij geeft aan ieder zijne spijze ten allen tijd. En uit Uwe milde hand, Heer, verzadigt Gij alles wat er leeft, met een welbehagen.
Hierna wordt het tweede deel geneuried, dus het “en uit Uwe milde hand, Heer, verzadigt Gij alles wat er leeft, met een welbehagen.”.
5. TEKST “GELOOF HELPT!” Een zeepfabrikant zei tegen een gelovige: "Het christendom heeft niets bereikt. Het wordt ongeveer 2000 jaar verkondigd, maar de wereld is er niet beter op geworden. Er is zoveel kwaad en er zijn nog zoveel slechte mensen." De gelovige wees op een kind dat op straat in de modder speelde en zei: "Zeep heeft niets bereikt. Er is nog steeds modder en er zijn nog altijd vuile mensen op de wereld." De fabrikant antwoordde: "Zeep helpt alleen als het goed gebruikt wordt". "Christendom ook," zei de gelovige. 6. SAMENZANG Gezang 314 Nabij of ver, wij zijn verbonden: één Heer en één geloof, één doop, één Geest is tot ons neer gezonden, en één is aller liefd’ en hoop. Wij bidden en wij danken saam, wij roemen in één Vadernaam.
7. KYRIEGEBED Laten wij de HEER om ontferming aanroepen! Trouwe God, wij bidden U voor mensen die bang of verdrietig zijn, ziek of eenzaam. Heer, ontferm U over hen. Wij bidden u voor allen, die leven in armoede of zonder vrijheid. Christus, ontferm U over hen. Vanwege alle pijn, bij mensen groot en klein, Heer, wil bij ons zijn. Vanwege groot verdriet, U bent toch die het ziet, Heer, vergeet ons niet. Zie de nood van onze wereld, zoveel eenzaamheid en pijn. Laat het niet verborgen blijven, laat er, Heer, ontferming zijn. Hoor ze roepen, bange mensen, want ze zien het licht niet meer. Hoor hun stem ook in de hemel, kom dan toch, ontferm U, Heer. Hoor ons roepen, deze morgen, heel uw wereld, groot en klein. Draag ons, Vader, in uw liefde, wil onze Ontfermer zijn. Amen. 8. HET GROTE GEBOD UIT MATTEÜS 22:37-40 Hoort het gebod van de Heer: Gij zult de Heer uw God liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het grote en eerste gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.
9. SAMENZANG ALS JE GEEN LIEFDE HEBT Als je geen liefde hebt voor elkaar, is er geen hoop meer op zegen. Kinderen, maak de liefde toch waar, schrijf het op alle wegen. Als je geen liefde hebt voor elkaar, leef je buiten Gods gloria. Als je geen liefde hebt voor elkaar, leef je buiten Gods gloria!
10. GELEZEN GELOOFSBELIJDENIS Wij geloven in God, Vader, Zoon en Heilige Geest, die door zijn Woord en Geest zijn kerk verzamelt, beschermt en verzorgt vanaf het begin tot aan het einde. Wij geloven in één heilige algemene christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen, geroepen uit het menselijk geslacht. Wij geloven dat God aan zijn kerk de boodschap van verzoening in en door Jezus Christus heeft toevertrouwd en dat de kerk geroepen is om het zout der aarde te zijn. Wij vertrouwen dat God door zijn Woord en Geest de machten van zonde en dood, en daarom ook van haat, bitterheid en vijandschap overwonnen heeft en dat Hij ons in staat stelt om in de samenleving nieuwe levensmogelijkheden te brengen. Wij belijden dat God zich geopenbaard heeft als de Ene, die gerechtigheid en vrede onder mensen wil brengen. Aan God de eer en heerlijkheid in eeuwigheid. Amen. 11. KOORZANG: DU FRIEDEFÜRST1 (J.S. BACH) Du Friedefürst, Herr Jesu Christ, wahr’r Mensch und wahrer Gott, ein starker Nothelfer du bist im Leben und im Tod: drum wir allein im Namen dein zu deinem Vater schreien. 12. OUDTESTAMENTISCHE LEZING AMOS 3:1-4, 8 EN 12 (NIEUWE BIJBELVERTALING) Luister naar de woorden die de HEER tot jullie spreekt, Israëlieten, tot heel het volk dat hij weggeleid heeft uit Egypte: Uit alle volken op aarde heb ik alleen jullie uitgekozen, en daarom zal ik jullie voor al je wandaden straffen. Gaan er ooit twee samen op weg zonder bij elkaar te zijn gekomen? Brult ooit een leeuw in het struikgewas als hij geen prooi heeft? Gromt ooit een leeuw in zijn hol zonder iets te hebben gevangen? Een leeuw heeft gebruld – wie zou er niet vrezen? God, de HEER, heeft gesproken – wie zou er niet profeteren? Dit zegt de HEER: Zoals een herder uit de muil van een leeuw niet meer dan een paar botten weet te redden of een stukje oor, zo zal er ook niemand worden gered van de Israëlieten, die in Samaria maar op hun bedden hangen en achterover leunen op hun divans.
Gij Vredevorst, Heer Jezus Christus, ware mens en ware God, U bent een sterke Helper in de nood, in leven en in dood: daarom roepen wij alleen in Uw naam tot Uw Vader. 1
13. BIJBELLEZING EXODUS 20:1-4 (NBG 1951) Toen sprak God al deze woorden: Ik ben de HERE, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb. Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is. 14. BIJBELLEZING MATTEÜS 16:13-16 (HET BOEK) Toen Jezus in Caesarea Filippi kwam, vroeg Hij Zijn discipelen: "Wie ben Ik volgens de mensen?" "Sommigen zeggen dat U Johannes de Doper bent", antwoordden zij. "Anderen denken dat U Elia bent. Of Jeremia of één van de andere profeten." "En jullie dan?" vroeg Hij. "Wat denken jullie over Mij? Wie ben Ik?" Simon Petrus zei: "U bent de Christus, de Zoon van de levende God." 15. KOORZANG: DE HEER IS MIJN HERDER De Heer is mijn Herder! 'k Heb al wat mij lust; Hij zal mij geleiden naar grazige weiden. Hij voert mij al zacht’kens aan waat’ren der rust. De Heer is mijn Herder! Hij waakt voor mijn ziel, Hij brengt mij op wegen van goedheid en zegen, Hij schraagt m’ als ik wankel, Hij draagt m’ als ik viel. De Heer is mijn Herder! Hem blijf ik gewijd! 'k Zal immer verkeren in 't huis mijnes Heren: zo kroont met haar zegen, zijn liefde m’ altijd. 16. BIJBELLEZING JOHANNES 10:14-16 UIT DE VERTALING “GROOT NIEUWS” Jezus zegt: Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij, zoals de Vader mij kent en ik de Vader ken. Ik geef mijn leven voor de schapen. Ik heb ook nog andere schapen die in een andere schaapskooi thuishoren. Ook die moet ik hoeden; zij zullen luisteren naar mijn stem, en dan zal er één kudde zijn en één herder. 17. SAMENZANG Laat de mensen tot Mij komen over alle wegen. Laat de mensen tot Mij komen, houdt ze toch niet tegen! Want de poorten van mijn rijk gaan ook voor hen open, als ze aan een kind gelijk bij Mij binnen lopen.
18. GESPREK MET ENKELE KINDEREN
In de kerk staan enkele beeldjes en zijn er fotobladen met afbeeldingen van Jezus. “Wat is dit?” (tonen afbeelding van de pijp van Magritte). Waarschijnlijk zegt een kind dat het een pijp is. “Er staat iets onder in het Frans –ceci n’est pas une pipe– dat betekent: dit is geen pijp! Begrijp je dat? Het is een pijp, maar je kunt er geen tabak in doen. Hier heb ik een echte pijp. De foto toont een afbeelding van een pijp en dit is een echte pijp. En wat is dit? (tonen van beeld van oude man). Een oude man? Nee, een beeldje van oude man, want het is geen echte man. Ander voorbeeld: Hoe ziet Jezus eruit? (tonen van vier afbeeldingen van Jezus). Welke afbeelding vinden jullie het best op Jezus lijken? Waarom? Maar precies weten we het niet. (tonen van nog enkele afbeelding van Jezus). Hoe zou God eruit zien? Mag je Hem afbeelden? De Bijbel zegt dat je God niet moet afbeelden, maar mensen uit de kunstwereld hebben het toch geprobeerd” (tonen van afbeelding van Michelangelo). Dat betekent niet dat God er zo uitziet. In de Bijbel lezen we dat we God niet bezitten kunnen, niet kunnen afbeelden zoals wij dat willen. God is groter en meer is dan wij kunnen begrijpen. (de vertelling eindigt met de volgende woorden): “Jullie gaan daar nu verder op de zondagsschool over praten. Een gezegende dienst gewenst!”
Hierna gaan de kinderen naar de zondagsschool. 19. SAMENZANG
God heeft het eerste woord. Voor wij ter wereld kwamen, riep Hij ons reeds bij name, zijn roep wordt nog gehoord.
God heeft het laatste woord. Wat Hij van oudsher zeide, wordt aan het eind der tijden, in heel zijn rijk gehoord.
God staat aan het begin en Hij komt aan het einde. Zijn woord is van het zijnde, oorsprong en doel en zin. 20. PREDIKING 1 De gemiddelde Vlaming kijkt ongeveer 22 uren televisie per week. Televisie bepaalt mede de beeldvorming. Zo hoorde ik op 18 februari van dit jaar in het radioprogramma Jongens en wetenschap iemand iets vertellen over de invloed van televisie op de beeldvorming van de mensen. Een voorbeeld: in Amerikaanse televisieseries zie je dat dokters mensen reanimeren en het schijnt dat 75% van de mensen in die series dat overleeft, terwijl het in de werkelijkheid veel minder is. Dat betekent voor de rouwverwerking van de nabestaande wiens geliefde gereanimeerd moest worden –maar helaas stierf– de vraag opkomt: hebben de dokters iets verkeerd gedaan?
Beeldvorming. Ruim 5 eeuwen voor Christus leefde de Griekse filosoof Xenophanes. Van hem is de uitspraak, dat waar de goden van de Ethiopiërs zwart zijn en die van de Thraciërs blauwe ogen hebben, de os en de ezel zich ook wel hun goden als os en ezel zullen verbeelden. Dit verhaal leert ons dat onze Godsbeelden te maken hebben met onze manier van spreken over God en dat die manier van spreken beperkt en onvolledig is. Wij vormen beelden van elkaar. Maar onze zienswijze heeft nadelen, zeker als we die beelden absoluut maken. Om aan dat gevaar te ontkomen zullen we het beeld dat we hebben van onze medemensen dienen te relativeren. Want naast onze zienswijze zijn er ook andere zienswijzen mogelijk. Je kunt de medemens niet in een vakje stoppen of er een etiket op plakken. Daar is de ander te veelzijdig voor. Met het ene beeld dat je van iemand hebt kan wel iets, maar niet alles over die mens gezegd worden. Een patiënt in een ziekenhuis of psychiatrische kliniek is meer dan zijn of haar ziekte; een gehandicapte meer dan zijn of haar handicap; een vrouw is geen lustobject, maar een medemens, een partner, een collega, een vriendin, een echtgenote enz. We maken ook beelden van God. Het zijn dan wel geen letterlijke beelden, maar toch dienen we hier kritisch te zijn. Een beeld is een vaststelling, maar God laat zich niet vastleggen. Je zou kunnen zeggen dat elk godsbeeld God onrecht doet, omdat hij de Gans Andere is. Je kunt God niet opeisen of voor je karretje spannen! Natuurlijk, hoe zouden we anders over God kunnen spreken dan met onze menselijke begrippen. In de Bijbel wordt in beeldende taal over God gesproken. Gezicht, ogen, mond, God wandelt in de hof van Eden of spreekt met personen, Hij wordt aangeduid als koning, rechter, vader. Er worden zelfs beelden ontleend aan de natuur en dingen als rots, vesting, schild en hoorn. Maar aan de andere kant staat de Bijbel ook vol van het stukslaan van beelden, letterlijk en figuurlijk. Juist om te voorkomen dat de mens meent God te begrijpen of te beheersen. Er bestaan ook godsbeelden waarbij je vraagtekens kunt zetten of die je zonder meer moet afkeuren. Bijvoorbeeld voorstellingen waarmee bepaalde groepen mensen hun bevoorrechte positie bekrachtigen of die moeten dienen om onrecht, geweld en armoede te rechtvaardigen. En er zijn voorstellingen van God, die sommigen naast zich hebben neergelegd en die anderen dan weer koesteren: 1ste: God die onze geschiedenis tot in de details regelt en bestuurt, de Almachtige. De vraag komt dan op of God dan ook de bewerker van al het onrecht in de wereld is. Een vraag die veel gesteld wordt! Begrijpelijk. 2 de: God die goede mensen beloont en mensen die kwaad aanrichten, straft. De vraag is dan: als je welgesteld bent of altijd gezond, dan zou dat Gods antwoord op goede manier van leven zijn? En zo niet, dan word je gestraft? 3 de: God de krachtige man, die zijn tegenstanders vernietigt. Hier is de vraag: kent God dan geen emotie? Als reactie op die zienswijzen kwamen andere beelden, die uiteindelijk ook niet altijd en overal voldeden, zoals God die zich niet met alles bezighoudt in ons mensenleven, of God als de meelijdende God, die dicht naast ons staat en niet alles in handen heeft, maar wel bij ons is, ook “in het dal van diepe duisternis”, zoals we lezen in Psalm 23. Nu gaan we niet zeggen dat we maar moeten zwijgen met ons spreken over hoe we God zien. Ten andere: het tweede gebod zegt, dat we geen gesneden beeld, geen denkbeeld moeten maken. We nemen het gebod Gods ernstig, maar kunnen ook zeggen dat dit woord ons het zwijgen niet oplegt om over God te spreken. Dat zou ook in tegenspraak zijn met het bijbelse getuigenis. 21. BLOKFLUIT: PSALM 140, OFTE TIEN GEBODEN (JACOB VAN EYCK – CA. 1590-1657)
22. PREDIKING 2 We willen nu iets zeggen over de gelezen Bijbelgedeelten, te beginnen met een deel uit het boek Amos. Deze profeet geeft rond 770 een bepaald beeld van God weer. Hij wordt geroepen om in het noordrijk (Israël) te gaan profeteren in een tijd van een tamelijk sociaal– politieke vrede onder koning Jerobeam 2. De felheid van Amos ligt niet voor de hand, want er heerst welvaart in het land, ook al is er een zekere dreiging van de Assyriërs in het noorden en de Egyptenaren in het zuiden. De boerenzoon Amos die profeet is geworden, komt door zijn waarschuwende profetie in botsing met de overheid. Echte profetie is vaak een gevaar voor het staatsbestel. Amos stelt lastige vragen, zoals: Is jullie voorspoed een zegen? Is jullie winst rechtvaardig verkregen? Zijn de maatschappelijke verhoudingen te verdedigen als je ziet hoe armen onderdrukt worden, het recht verkracht wordt, hoe onzedelijkheid, drankmisbruik en oneerlijkheid heersen? De machtshebbers vragen zich af waar dat ‘profeetje’ de moed vandaan haalt om zo te spreken. De profeet antwoordt dat zijn oordeelswoorden niet van hem zijn, maar van God. Dit wordt duidelijk door het gebruik van de stijlfiguur: “De leeuw heeft gebruld, wie zou niet vrezen?” Met andere woorden: Hij heeft Gods stem gehoord en kan niet anders dan Gods oordeel aankondigen. Hij twijfelt er niet aan dat het spreken van God echt was. En dat laten we dan ook staan! Maar verabsoluteer dit beeld niet, zie het in de tijd dat het geprofeteerd werd! Er is meer over God te zeggen! Dat horen we in de tekst uit Johannes 10. Hier komt het beeld van de goede Herder naar voren. Veiligheid, geborgenheid en liefde zitten erin. De herder zorgt voor de schapen; zij zijn geen anonieme massa. Bij Jezus mag de mens naam hebben. Jezus is de goede Herder, die zijn leven inzet voor de schapen. Dat beeld mag je ook gebruiken! Een mooi en warm beeld. In de tekst uit Matteüs vraagt Jezus zijn leerlingen: “Wie zeggen jullie dat Ik ben?” Er zijn heel wat Jezusbeelden. Jezus als de zachtmoedige vredestichter, als de revolutionair, het houvast in het lijden. In de Bijbel vinden we naast de man van Nazareth die aan tafel zit met tollenaars en zondaars, de Heerser van de Apocalyps; naast de Hogepriester uit het Bijbelboek Hebreeën, de “nieuwe mens" van Paulus; naast de lijdende dienaar, de hemelse mensenzoon of vergoddelijkte Heer. Een deel van het volk zag Hem als de Bevrijder, die hen zou verlossen van de Romeinse bezetting. Ook theologen hebben antwoorden gegeven. De een stelt Jezus voor als voorbeeld van het nieuwe “mens–zijn”, de ander als prediker, die onze angst wegneemt. Anderen zien in Jezus de Genezer, die alle geestelijke en lichamelijke problemen van de mens oplost. Al die zienswijzen hebben hun beperking. “Wie is Jezus?” De kerkvader Augustinus gaf al aan dat dit moeilijk is, toen hij schreef: “Hoe hoog de gedachten ook mogen gaan, God is telkens verder. Als je het begrepen hebt, is dat niet God. Als je het kon begrijpen, begreep je niet God, maar slechts een beeld van God. Als je het bijna kon begrijpen, ben je bedrogen door je beschouwing”. God is radicaal anders! Als je wilt weten Wie God is, moet je bij Jezus zijn. Paulus zegt: ”Niet wij, maar de opgestane Christus is het ware beeld van de onzichtbare God”. Jezus Christus zei: “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien”. In de praktijk moet dit door elk mens ontdekt en beleden worden. Dat is niet eenvoudig in een tijd van kerkverlating en bevragen van het geloof, een tijd van ‘Godsverduistering’, waarbij de vraag is: zijn wij er de oorzaak van dat we het zicht op God verloren hebben, of heeft God zijn aangezicht voor ons verborgen? Toch is het een uitdaging om te blijven zoeken naar antwoorden in de snel veranderende wereld met goede communicatiemogelijkheden, rijkdom, techniek, wetenschap en met als keerzijde: armoede, vervuiling, verschraling op terreinen van emoties, relaties en creativiteit, met als gevolgen: onzekerheid, vereenzaming, zelfdoding, wantrouwen, op zoek zijn naar zekerheid.
Hoe ga je daar als christen mee om? Je kunt alles wat er gebeurt rond geloof en kerk ontkennen, vluchten in fundamentalisme, de schuld geven aan anderen (theologen, kerk, jongeren, ouders), het geloof zien als privé-aangelegenheid. Vanuit het evangelie valt te pleiten voor een andere manier, die meer energie vraagt: Zoeken, op weg gaan, jezelf open stellen voor verdieping. “Onderzoekt alles en behoudt het goede!” Luisteren naar de ervaring van mensen, terug gaan naar de Bijbelse grondwoorden, bezig zijn met theologische opvattingen, met onze mensbeelden (visie op vrouw, vreemdelingen). 23. BLOKFLUIT: ONSE VADER IN HEMELRYCK (JACOB VAN EYCK) 24. PREDIKING 3. Wie zeggen wij dat Jezus is? Christenen zeggen: de Zoon van God. Op de belijdenis “U bent de Christus” is de christelijke gemeente gebouwd. De inhoud van dit getuigenis is niet zo zeer een geformuleerde waarheid, maar heeft als vaste grond een levende Persoon, Jezus Christus. Getuigen vraagt een persoonlijke keuze. Getuigen van het christelijke geloof is ook een waagstuk. Zolang mensen vertellen wat andere mensen van Jezus vinden, nemen zij geen risico. Maar geloven is kiezen. God wil ons hart. Getuigen is: zich binden aan God. En dat samen met anderen, als kerkelijke gemeente, waar men samen kan bidden, lofzingen, luisteren, spreken, troosten. Hoe brokkelig het kerkelijke gemeenteleven ook is en hoeveel ergernissen dat soms wekt, wij mogen God danken dat wij elkaar hebben en niet moederziel alleen in deze wereld hoeven te staan met ons geloof. Wie Jezus belijdt, ervaart een vaste grond onder de voeten, namelijk Gods Woord dat staat in eeuwigheid. Van daaruit kan de gemeente vaststaan in de storm der tijden en heeft de christen temidden van alles wat wankelt een houvast. In Jezus komt God aan het licht. Hij is de volmaakte belichaming op aarde, het concrete en inspirerende alternatief voor een betere manier van leven. Licht van de wereld is Hij, brood van het leven, goede Herder. AMEN. 25. KOORZANG: ERMUNTRE DICH2 Du Lebensfürst, Herr Jesu Christ der du bist aufgenommen gen Himmel, da dein Vater ist und die Gemein’ der Frommen: wie soll ich deinen großen Sieg, den du durch einen schweren Krieg erworben hast, recht preisen, und dir g’nug Ehr erweisen?
FREU’ DICH SEHR, O MEINE SEELE3 Weg, mein Herz mit den Gedanken, als ob du verstoßen wärst, Bleib in Gottes Wort und Schranken, da du anders reden hörst. Bist du bös und ungerecht? Ei so ist Gott fromm und schlecht. Hast du Zorn und Tod verdienet? Sinke nicht, Gott ist versühnet.
Gij levenvorst, Heer Jezus Christus, die opgenomen is in de hemel, waar Uw Vader is en de gemeenschap der vromen: hoe zou ik Uw grote zege, die U door een zware strijd verworven hebt, juist prijzen en U genoeg eer bewijzen? 2
Weg mijn hart met de gedachten, alsof je verstoten zou zijn, blijf in Gods Woord en wegen (of: blijf binnen de perken van Gods woord) ook al hoor je anders vertellen. Ben je boos en onrechtvaardig, ach dan is God (voor jou) vroom en slecht. Heb je de toorn en dood verdiend? Ga niet ten onder, God is verzoend. 3
LEER MIJ UW WEG, O HEER
Leer mij Uw weg, o Heer: leer mij Uw weg. Schenk van Uw kracht mij meer, leer mij Uw weg. Houdt mij in evenwicht, dat ‘k voor Uw aangezicht, wandel in ’t volle licht. Leer mij Uw weg. Als vrees soms ’t hart benauwd: leer mij Uw weg. Als zorg mijn dank verflauwt, leer mij Uw weg. Help mij in vreugd’ en pijn, noodweer of zonneschijn steeds blij in U te zijn. Leer mij Uw weg. 26. VOORBEDEN Laat ons bidden: Hemelse Vader, wij bidden voor de wereldwijde kerk: voor haar eenheid en voor allen die daarin een ambt of taak vervullen; dat ze met vindingrijkheid streven naar geestelijke vernieuwing. Wij bidden U dat oud en jong op elkaar betrokken blijven, dat er geen verstarring of vereenzaming optreedt, maar leven gevonden wordt tot geluk van elkaar en tot Uw eer. Wij bidden U voor allen die in gezinnen, scholen en verenigingen verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van jonge mensen; dat ze behoedzaam omgaan met hen die aan hun zorgen zijn toevertrouwd. Wij bidden voor de gezinnen, voor vaders, moeders en kinderen; dat men elkaar niet dwangmatig naar de hand zet, maar respectvol met elkaar omgaat. Wij bidden U voor allen die moeite hebben met geloven. Voor allen die door teleurstelling het contact met de kerk hebben verloren. Wij bidden in het bijzonder voor hen die vereenzaamd of ziek zijn, voor hen die de pijn van de scheiding tegen hun wil moeten ondergaan; dat ze medemensen ontmoeten die het voor hen opnemen en begrip tonen. Barmhartige Vader, leer ons oog te hebben voor de noden van anderen en mee te werken aan elkaars geluk. Wij prijzen uw naam om de gaven van uw liefde, om uw bescherming en trouw. Heer, maak ons tot getuigen van uw Zoon. Dan zal uw naam geheiligd zijn op aarde, tot in eeuwigheid, amen. 27. KOORZANG: ONZE VADER Onze vader, die in de hemelen zijt, geheiligd zij uw Naam. Uw Rijk kome. Uw wil geschiede op aarde als in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos onze van de boze. Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid, Amen. 28. EEN DROOM Een jongeman had een droom. Hij ging een winkel binnen en vroeg aan een engel achter de toonbank: "Wat hebt u te koop?" De engel antwoordde: "Alles wat u maar wilt!" De jongeman bestelde direct: "Ik zou overal een democratische regering willen en een einde aan alle oorlogen, betere levensomstandigheden voor de randgroepen in onze samenleving, opheffing van de krottenwijken in de derde wereld en..." De engel viel hem in de rede en zei: "Neem me niet kwalijk, we verkopen hier geen vruchten, alleen zaden!" 29. ZEGEN / We gaan staan De Heer is voor u om de weg te wijzen en achter u, om u te bewaren voor de listen van het kwaad. De Heer is naast u om een arm om u heen te slaan. De Heer is onder u om u op te vangen wanneer u dreigt te vallen en in u, om u te troosten in tijden van verdriet. De Heer omgeeft u als een beschermende muur, wanneer anderen over u heen vallen. De Heer is boven u om u te zegenen. Hierna spreidt de predikant de beide handen. Zegene u God, Vader, Zoon en heilige Geest, vandaag, morgen en in eeuwigheid. Amen.
30. SAMENZANG “GA MET ONS MEE”
Ga mee met ons, trek lichtend ons vooruit, naar tijd en land, door u ooit aangeduid. Leef op in ons, de mens die leven moet, één die de toekomst heeft, die leeft voorgoed. Ga mee met ons, wie zijn wij zonder U? Een mens gaat dood aan enkel hier en nu. Licht op in ons, wees vuur en vlam van hoop. Houdt steeds in ons de toekomst mens ten doop.
Nadien krijgt de predikant een hand van de ouderling van dienst en gaat naar de uitgang van de kerk. Hij schudt daar de hand van de gemeenteleden. 31. ORGELSPEL (tot einde tijd) 32. EINDGENERIEK Ouderling Diaken Orgel/blokfluit Koorleider Welkom
Rafaël Sette Mirjam Mak-Lammens Dimos de Beun Patrick Hellebuck. Fabienne Clarisse–Samyn, Annelies en Marijke Clarisse Lezing Riek ten Kate–van de Westeringh Predikant Ds. Cor de Beun De koorleden en kinderen en leiding van de kinderkerk.
J.C. de Beun, predikant.