Verdeling van de verbruikskosten van een centrale verwarmingsinstallatie Inleiding Door de stijging van de brandstofprijzen heeft het aandeel van de aankoop van brandstof in het budget van residentiële gebouwen met een gemeenschappelijke centrale verwarmingsinstallatie, een relatief groot belang gekregen. Het spreekt dan ook voor zich, dat de wijze waarop deze brandstofkosten over de verschillende panden verdeeld worden, aan belang heeft gewonnen. Indien niet helemaal correcte grondbeginselen aan de basis liggen van de verdeling van het verdelingssysteem, kunnen de fouten in de kostenverdeling oplopen tot niet meer te verwaarlozen bedragen. In ietwat oudere gebouwen, waar het verwarmingssysteem en vooral de verdeelwijze van de brandstofkosten ontworpen zijn in een tijd toen de brandstof nog echt goedkoop kon aangekocht worden, kan het noodzakelijk zijn deze verdeelwijze te herdenken en eventueel wijzigingen door te voeren. Om toe te laten hierover naar behoren te oordelen, moeten we de gangbare meet- en verdeelsystemen toelichten, en daarbij de mogelijke problemen vermelden.
Centrale Verwarming: Schema De gebruikelijke centrale verwarmingsinstallatie bestaat uit: 1.
Een brander die de brandstof (lichte stookolie, gasolie of aardgas) tot ontbranding brengt in de verbrandingskamer. Nierrond is een warmtewisselaar gebouwd, waarin het medium dat straks de warmte zal dienen over te brengen naar de verschillende kavels, in het bijzonder water, opgewarmd wordt tot tussen de 60 en 90°C. Door allerlei regelingsapparatuur werkt deze stookketel volledig automatisch en houdt het water in de ketel permanent op temperatuur.
2.
Vanuit de ketel vertrekt een stijgleiding die het warme water naar de verschillende verdiepingen en kavels zal aanvoeren. Nadat het hier door de leidingen en radiatoren in de kavels heeft gecirculeerd keert het, langs een retourleiding, terug naar onderaan de warmtewisselaar in de stookketel.
3.
Bij zijn terugkeer is het water uiteraard gedeeltelijk afgekoeld waarop de ketelthermostaat reageert en het water terug opwarmt tot de ingestelde temperatuur. Het water bevindt zich dus in een gesloten circuit, waar in het op een natuurlijke wijze al circuleert door de thermo-syphon-werking. In praktisch alle moderne installaties wordt deze circulatie door stijgen retourleidingen langs de panden nog geactiveerd door een circulatiepomp die in de stookplaats in het circuit is ingebouwd en het water aanjaagt.
PATRIBEL SYNDICUS Statieplein 14 3200 Aarschot BIV 203388 – 207231 – 508046 Telefoon 016/ 295 395 Fax 016/ 295 396
[email protected]
4.
Op de verdiepingen zelf wordt elke radiator door leidingen met de stijgleiding en retourleiding verbonden. Het warme water circuleert dus door de leidingen en radiator van stijgleiding (warm water) naar retourleiding (afgekoeld water). De radiator fungeert als warmtewisselaar en brengt de warmte, die hij aan het water ontneemt, door convectie in het lokaal.De koppeling. van de radiator op stijg- en retourleiding kan op verschillende manieren gebeuren. In grote lijnen zijn twee types van concept gangbaar: a)
Stijg- en retourleiding staan opgesteld in een centrale kolom (meestal in de trapzaal) waarop op elke verdieping elke kavel afzonderlijk eenmaal aftakt op stijg- en retourleiding. Langs deze ene aftakking worden alle radiatoren van de kavel gevoed. Bij deze uitvoering wordt dan meestal een gemotoriseerde afsluitkraan op de aftakking van de stijgleiding geplaatst die de bediening van de verwarming met een kamerthermostaat voor het ganse appartement toelaat.
b)
Stijg- en. retourleidingen worden zoveel maal ontdubbeld als er radiatoren zijn en gaan telkens. omhoog ongeveer aan de plaats van de radiatoren in de kavel. Elke radiator krijgt op dat ogenblik een rechtstreekse koppeling aan de stijg- en retourleiding. Op die manier uitgevoerd bevinden de stijg- en retourleidingen zich praktisch altijd binnen de kavels zelf en bedienen alle boven elkaar staande radiatoren in de verschillende boven elkaar liggende kavels. Bediening met een gemotoriseerde afsluitkraan en één thermostaat voor het ganse appartement is op dat ogenblik uitgesloten. De regeling zal radiator per radiator moeten gebeuren.
5.
In de meeste gevallen is op de stookketel nog een boiler aangesloten die, middels een afzonderlijke warmtewisselaar, zorgt voor de sanitaire warmtewatervoorziening. Dit uiteraard langs een afzonderlijk leidingstelsel. De verdeling van de kosten voor opwarming van het sanitaire warme water vormt een afzonderlijk te behandelen probleem. Dit verbruik is echter, vooral gedurende de zomerperiode niet te verwaarlozen, omdat op dat ogenblik alle vaste kosten van de stookinstallatie eigenlijk dienen doorgerekend op het verwarmen van het water.
6.
Aan deze schematische installatie wordt allerlei apparatuur toegevoegd om ze toe te laten veilig, zonder veel toezicht, en met een optimaal rendement te werken. (Bv. open of gesloten expansievaten, overdrukventiel enz.). De laatste jaren wordt vooral het elektronische regelpaneel met buitenvoelers meer en meer toegepast. Dit elektronisch apparaat meet langs een buitenvoeler de evolutie van de buitentemperatuur en regelt automatisch daarnaar de temperatuur van het ketelwater en de temperatuur van het water dat aangevoerd wordt naar de kavels.
7.
De individuele regeling van de verwarming (per appartement en per lokaal) wordt bekomen door
PATRIBEL SYNDICUS Statieplein 14 3200 Aarschot BIV 203388 – 207231 – 508046 Telefoon 016/ 295 395 Fax 016/ 295 396
[email protected]
één (of meer) kamerthermostaten gekoppeld aan een gemotoriseerde afsluitkraan; gewone radiatorkraan, die op het gevoel worden ingesteld; thermostatische radiatorkranen. (Beide laatste in moderne installaties gekoppeld met een gemeenschappelijk regelsysteem, van het klimatologisch type)
Waar gaat de verbruikte brandstof naartoe ? Het brandstofverbruik is in grote lijnen op te splitsen in volgende delen. 1.
Verbrandings-, ketel- en schouwverliezen. Geen enkele verbranding is volledig. De rookgassen die langs de schouw verdwijnen, nemen ook een gedeelte vande warmte mee. In de modernste, goed en regelmatig onderhouden installaties, streeft men naar verbrandingsrendementen boven 90 %. 85 % wordt als goed aangenomen (bij de afregeling). De onvermijdelijke vervuiling tijdens het stookseizoen doet het rendement nog dalen, en in vele oudere installaties, is dergelijk rendement zelfs moeilijk te bereiken.
2.
De leidingen van de centrale verwarming (vooral stijg- en retourleiding) geven ook een gedeelte warmte af. Omdat deze leidingen voor een groot deel in de gemeenschappelijke kelders en kokers zijn opgesteld, worden deze hierdoor opgewarmd.
3.
Het belangrijkste deel (maar dus nooit 100 %) wordt door de radiatoren in de te verwarmen lokalen afgegeven.
4.
Door onderlinge uitwisseling der warmte tussen verwarmde en niet-verwarmde lokalen verspreidt de warmte zich gedeeltelijk over gans het gebouw tussen kamers van eenzelfde kavel, maar uiteraard ook tussen verschillendekavels.
Eveneens gaat uiteindelijk de verwarming langs de buitenmuren en dak vanhet gehele gebouw naar aanpalende gebouwen en buitenlucht. Uiteindelijk dient alle warmte, die waar dan ook in het gebouw wordt toegevoegd, om de warmteverliezen naar buiten toe, waar het noodzakelijkerwijs kouder is, te compenseren.
Toegepaste meetsystemen Elke kavel stelt door zijn ligging, inrichting, isolatie, andere verwarmingstoestellen en vooral de wensen van de gebruikers, zijn eigen verwarmingseisen. Omdat deze zelfs voor identieke kavels niet gelijk zijn, wordt er door meetsystemen naar gestreefd door een min of meer grove benadering, de door elk pand opgenomen. warmte te registreren.
PATRIBEL SYNDICUS Statieplein 14 3200 Aarschot BIV 203388 – 207231 – 508046 Telefoon 016/ 295 395 Fax 016/ 295 396
[email protected]
Aannemend dat deze registratie een billijke aanduiding van de afgenomen warmte door elke kavel aangeeft, kan dan een proportionele verdeling van de brandstofkosten gebeuren. De gebruikte systemen zijnde volgende (zonder dat de volgorde enige vorm van preferentie inhoudt): 1.
Debietmeters In feite gewone watermeters die opmeten hoeveel (warm) water naar elke kavel is gestroomd. Hierbij wordt uitgegaan van de onderstelling dat elke m³ water die door een appartement stroomt, er evenwel warmte afgeeft (basisfout). Nadelen i. Zeer grove benadering die dan ook grove fouten in de berekening teweeg brengt. ii. Water meters zijn: meestal geconstrueerd voor koud water en raken zo toegepast dan ook gemakkelijk defect wat het meetsysteem, dat meestal met slechts één meter per appartement werkt, helemaal doet falen. Voordelen Goedkoop in installatie (bij de oprichting van het gebouw). Conclusie Dit verouderde meetsysteem wordt praktisch niet meer aangewend en is stellig af te raden.
2.
Uurmeters (Horameters) Elektrische urentellers die in verbinding met een gemotoriseerde afsluitkraanper appartement (bediend door de kamerthermostaat) worden geplaatst. Deze afsluitkraan kent dan theoretisch slechts twee standen - volledig dicht (theoretisch l)of volledig open (theoretisch 1). De kamerthermostaat die de elektromotor bedient, de. kraan opent en sluit, brengt tegelijk een elektrische teller in werking die de tijd opmeet dat de kraan openstaat. Hierbij wordt van de onderstelling uitgegaan dat de hoeveelheid water die in een bepaalde tijdspanne door de geopende kraan en zo door leidingen en radiatoren van het pand stroomt een onveranderlijke hoeveelheid warmte afgeeft in het pand (basisfout). Nadelen i. Grove benaderingsmethode die dus ook grote fouten veroorzaakt; ii. Zeer gevoelig voor defecten (defecten aan motorische afsluitkraan - thermostaat elektriciteit), in de ergste gevallen kunnen in de praktijk uren opgeteld worden zonder enige vorm van verwarming en omgekeerd; iii. Door aangepaste bedieningsmethoden is het aangeduide verbruik te beïnvloeden zonder de warmtetoevoer te verminderen; iv. Fraudeermogelijkheden.
PATRIBEL SYNDICUS Statieplein 14 3200 Aarschot BIV 203388 – 207231 – 508046 Telefoon 016/ 295 395 Fax 016/ 295 396
[email protected]
Voordelen i. Goedkoop in de installatie toen de bediening van de verwarming met één thermostaat per appartement algemeen gangbaar was. ii. Staat meestal in de gemeenschappelijke trapzaal (koker) opgesteld wat de opname vergemakkelijkt. Conclusie Verouderd meetsysteem, af te raden. 3.
Caloriemeters op de radiatoren op basis van verdampingsbuisjes.Op elke radiator wordt een klein buisje met een speciale vloeistof bevestigd die door de warmte afgegeven door de radiator geleidelijk verdampt. De verdampte hoeveelheid vloeistof (meestal over 1 jaar) dient een indicatie te geven van de door de radiator afgegeven warmte. Deze toestelletjes worden verdeeld door firma's die het systeem volledig commercialiseren. Dit door het leveren en plaatsen van de metertjes, het jaarlijks vervangen van de verdampingsbuisjes en de gecompliceerde berekeningsmethode, maken dat deze toepassing een hele organisatie vergt. Nadelen i. Opname binnen de appartementen noodzakelijk (dus eenmaal per jaar dienen alle appartementen op dezelfde dag toegankelijk te zijn; (bij afwezigheid worden bijkomende kosten voor het betrokken appartement aangerekend) ii. Fraudeermogelijkheden ? (de verdelers beweren dat deze uitgesloten zijn); iii. Kostprijs : jaarlijkse huur per jaar (inclusief opname en verdeelkosten) en per radiator (koopmogelijkheid bestaat). Voordelen i. Door één meter per radiator, jaarlijks nazicht en vervanging der buisjes, eenvoud van het toestel komen praktisch geen defecten voor. ii. Tegenover andere caloriemeters, die (theoretisch) exactere weergave van het gebruik geven, blijft dit systeem nog 'betaalbaar' iii. Geen installatiekosten (begrepen in huurgeld)
4.
De elektronischemeters met één of twee sondes Zoals bij de verdampingsbuisjes (en er op geïnspireerd) wordt dit toestelletje op elke radiator geplaatst. Het toestel meet permanent de temperatuur op de radiator en voor het model met twee sondes ook de omgevingstemperatuur. Principieel werkt het toestel gelijkaardig aan de caloriemeter op basis van verdampingsbuisjes. De meetfouten zijn echter veel kleiner en de nauwkeurigheid groter. Ook de aflezing die gebeurt op
PATRIBEL SYNDICUS Statieplein 14 3200 Aarschot BIV 203388 – 207231 – 508046 Telefoon 016/ 295 395 Fax 016/ 295 396
[email protected]
tellers in cijfers is een stuk gemakkelijker dan bij de buisjes. De gebruiker kan door die eenvoudige aflezing zijn verbruik in de loop van de stookperiode opvolgen. Nadelen i. Opname binnen het appartement (jaarlijkse opname met eventuele vervanging van de batterijtjes afhankelijk van het type). ii. Jaarlijks huur. Koopmogelijkheid bestaat. Voordelen i. Zelfde als meters met verdampingsbuisjes ii. Is wel nauwkeuriger iii. Laat gemakkelijke opname en in 't oog houden van het verbruik door cijferaflezing toe. iv. Kan ook bij radiatorkasten gebruikt worden 5.
De elektronische warmtemeter met drie sondes Ook bij dit toestel worden zoals bij beide vorige meetsystemen alle radiatoren en convectoren uitgerust met een meter. Bij dit type worden er door de sondes drie metingen gedaan : -
De temperatuur van het aangevoerde warme water bij de ingang van de radiator (radiatorknop) De temperatuur van het water bij de uitgang van de radiator (retourleiding) De omgevingstemperatuur:
Het verbruik wordt aangetekend op een gemakkelijk afleesbare cijferschaal. Nadelen i. Jaarlijks opname binnen elk appartement ii. Jaarlijks huurprijs iii. Kostprijs aankoop Voordelen i. Grote nauwkeurigheid zonder de nadelen van de integrerende caloriemeters (die ook het debiet opmeten). ii. Gemakkelijke aflezing iii. Kan ook bij radiatorkasten gebruikt worden 6.
Integrerende caloriemeters Compact toestel dat door de meting van het debiet van: Het door het appartement stromend water De temperatuur van het water als het binnenkomt
PATRIBEL SYNDICUS Statieplein 14 3200 Aarschot BIV 203388 – 207231 – 508046 Telefoon 016/ 295 395 Fax 016/ 295 396
[email protected]
-
De temperatuur van het water als het terug buiten het appartement gaat en integratie van deze drie gegevens, meestal langs elektronische weg, theoretisch een juiste opgave bekomt van de in het pand afgenomen warmte.
Nadelen i. Gecompliceerd toestel dat zonder vrij duur regelmatig onderhoud, na een aantal jaren defect raakt; ii. Vraagt meestal ernstige aanpassingen aan de leidingen (inbouwen van de temperatuurvoelers); iii. Duur in de aanschaf en dus ook in de vervanging. Onderhoud en nazicht alleen mogelijk door gespecialiseerde technicus. Voordelen i. Theoretisch exacte opgave van het afgenomen warmteverbruik. Conclusie Wordt weinig toegepast gelet op de hoge kostprijs;
Verdeelsysteem van verwarmingskosten Ongeacht het toegepaste meetsysteem en volledig onafhankelijk ervan moet men bij de bepaling van het verdeelsysteem uitgaan van volgende overwegingen : -
Een gedeelte van de warmte die door een bepaalde kavel wordt gevraagd van de stookketel, gaat verloren door rendementsverliezen van de stookinstallatie Warmteverliezen in de gemeenschappelijke lokalen De warmte die door de radiator wordt afgenomen van het water in een bepaalde kavel, gaat ook voor die kavel gedeeltelijk verloren door afgifte aangemeenschappelijke lokalen en aanpalende kavels, waardoor ook andere gebruikers van deze warmte profiteren. (Er is effectief weinig onderlinge warmte-isolatie tussen de panden).
Het is dan ook noodzakelijk een gedeelte van de verwarmingskosten buiten de meteropnamen om, gemeenschappelijk te laten dragen door alle gebruikers en volgens een andere sleutel te verdelen. Dit gedeelte wordt gebruikelijk verrekend volgens dezelfde normen als de andere gemeenschappelijke kosten, met name volgens de aandelen van elk pand in de gemeenschap (normaal een proportionele indicatie van de bewoonbare oppervlakte). De omvang van dit in gemeenschap te dragen gedeelte heeft het voorwerp uitgemaakt van verschillende studies en er bestaan uiteenlopende theorieën en meningen over. Er valt de laatste 20 jaar echter een duidelijke tendens waar te nemen om dit gedeelte eerder hoog in te schatten. Door het betere inzicht in de verwarmingstechniek, de evolutie van de technische installaties en bouwtechniek, wordt het inderdaad meer en meer duidelijk dat het niet opgaat een billijke verdeling van
PATRIBEL SYNDICUS Statieplein 14 3200 Aarschot BIV 203388 – 207231 – 508046 Telefoon 016/ 295 395 Fax 016/ 295 396
[email protected]
de kosten van een gemeenschappelijke voorziening te verwachten van welk meetsysteem dan ook. Alleen een ruim deel, verdeeld in gemeenschap, kan de fouten aan het meetsysteem wat afzwakken. Daar waar zo'n 20 jaar geleden dit gemeenschappelijk te verdelen gedeelte, na theoretische berekeningen; voorzichtig i n basisaktes werd aangehouden op zo'n 15 tot 20 %, valt een evolutie waar te nemen waarbij dezelfde bouwpromotor met eenzelfde meetsysteem; in gelijkaardige gebouwen, enkele jaren later tot 80 % van de verwarmingskosten omschrijft als gemeenschappelijk te verdelen. Het valt dan ook niet te verwonderen dat logische geesten de lijn hebben doorgetrokken en er gebouwen zijn waar het totaal van de verwarmingskosten gemeenschappelijk verdeeld wordt.Een veel gehoorde kritiek op het opdrijven van dit gemeenschappelijk gedeelte (endes te meer op het 100 % gemeenschappelijk verdelen, wat inhoudt dat geen enkelmeetsysteem meer wordt toegepast) is dat dit aanleiding zou geven tot misbruiken en energieverspilling. De praktijk bewijst echter dat dit risico niet echt groot is en in de hand kan gehoudenworden door aangepaste regelapparatuur die de afnamemogelijkheden beperkt.Hoewel uiteraard elke wijziging aan het kostenverdelingssysteem verschuivingen veroorzaakt van de individuele toewijzing van kosten per kavel, blijkt dat wanneer dit gemeenschappelijk gedeelte wordt opgedreven;de totale brandstofkosten van het gebouw eerder dalen. Dit valt technisch vrij logisch te verklaren. Omdat de afzonderlijke gebruikers een meer redelijk gebruik van de installatie gaan maken krijgt men een beter rendement en een betere warmteverdeling door het.ganse gebouw. Elk meetsysteem, zeker wanneer het in grote mate wordt aangewend voor de toewijzing van de kosten, veroorzaakt bij de gebruikers inderdaad de reflex om de aangeduide eenheden te beperken zonder daarbij oog te hebben voor het totale brandstofverbruik van het gebouw.
Conclusies 1. 2.
3.
Het is moeilijk algemene aanbevelingen te geven die overal geldig zouden zijn, de eigen situatie van elk gebouw dient onderzocht. Een centrale verwarming zoals hier omschreven is een gemeenschappelijke voorziening en de eraan verbonden verbruikskosten dienen voor een ruim deel volgens een forfaitaire sleutel over de gemeenschap verdeeld. (40 à 50 % zijn minima). Elk meetsysteem heeft zijn fouten. De foutmogelijkheden bij debiet- en horameters zijn echter dermate groot dat er dient van afgestapt. Daar waar van oudsher deze meters in gebruik zijn, worden ze soms aangehouden, wanneer het degelijke toestellen zijn en ze geen bijkomende kosten veroorzaken. Hierbij past echter de bemerking dat maar al te dikwijls wanneer zich dan op een bepaald ogenblik toch duidelijke fouten voordoen die aanleiding geven tot klachten, het aan de syndicus wordt overgelaten een minnelijke oplossing na te streven op basis van vergelijkingscijfers, forfaits, gemiddelden enz...
PATRIBEL SYNDICUS Statieplein 14 3200 Aarschot BIV 203388 – 207231 – 508046 Telefoon 016/ 295 395 Fax 016/ 295 396
[email protected]
Dergelijke berekeningswijzen (als dit nog berekenen mag genoemd worden), hoe voorzichtig en gewetensvol ook uitgevoerd, missen elke grondslag en zijn absoluut arbitrair. Zeker wanneer zich in een gebouw in eenzelfde tijdspanne verschillende dergelijke gevallen voordoen of wanneer het gebouw door zijn constructie weinig gelijkaardige panden omvat is het zelfs onmogelijk er de schijn van de berekeningen aan op te hangen. Men vervalt dan stilaan in een arbitraire verdeling die elke geloofwaardigheid, billijkheid en principiële eerlijkheid mist en daardoor een gevaar inhoudt voor de goede verstandhouding binnen de groep van de gebruikers van een gebouw. 4.
Beter dan energie, tijd en geld te spenderen aan pogingen tot het zogenaamde eerlijk verdelen van de verbruikskosten (iets dat maar al te dikwijls uitmondt in het beperken van het eigen individuele aandeel in de totale verbruikskosten), is het aan te bevelen de energiekosten voor het gehele gebouw te beperken door het aanpassen of verbeteren van de installatie door voorzieningen als : i. ii. iii. iv.
5.
Verbeteren, aanpassen of vernieuwen van de stookketel (sedert de energiecrisis is het rendement van de moderne stookketels opmerkelijk verbeterd); Aanbrengen van een klimatologisch elektronisch regelpaneel met buitensondes op de installatie (met mengkraan met servomotor enz.) Toepassing van thermosstatische kranen op de radiatoren om een betere warmteverdeling binnen de lokalen te verkrijgen; Degelijk en meermaals per jaar, onderhouden en afregelen van de stookketel en zijn apparatuur. (Wanneer men als verbetering, regelpaneel en thermosstatische kranen toepast, worden horameters (en debietmeters) zeker uit den boze aangezien ze geen enkele juiste aanduiding meer geven).
Wanneer men (zei het om psychologische redenen) toch een meetsysteem wenst, geldt ons inziens als enige verantwoorde methode de caloriemeters per radiator, waarbij de keuze uit de verschillende types louter op economische grondslagen zal gebeuren. Momenteel zijn het nog steeds de metertjes op basis van verdampingsbuisjes die het meest verspreid zijn. Wanneer de kostprijs van de elektronische meters in de toekomst wat gunstiger komt te liggen, zal de groter nauwkeurigheid zeker een evolutie in die richting te weeg brengen.
PATRIBEL SYNDICUS Statieplein 14 3200 Aarschot BIV 203388 – 207231 – 508046 Telefoon 016/ 295 395 Fax 016/ 295 396
[email protected]