Datum : 1/9/2009
Afdeling AUTO
VEILIGHEID EN HYGIËNE + WERKPLAATSREGLEMENT + MAGAZIJNREGLEMENT + WAT BIJ BRAND ? Naam lln:………………………………
VEILIGHEID EN HYGIËNE Ervaren monteurs weten welke gevaren ze tijdens hun werk kunnen tegenkomen. Maar voor een beginnende monteur ligt dat heel anders. Onkunde, slordigheid en onvoorzichtigheid zijn de belangrijkste oorzaken van ongelukken tijdens het werk. Veilig werken begint bij een opgeruimde werkbank en een schone werkvloer. Leg onderdelen en gereedschappen ordelijk neer en veeg gemorste olie onmiddellijk op. Om veilig te werken kun je gebruik maken van de volgende hulpmiddelen: Overal Als werkkleding gebruiken we in het algemeen een overal. Deze dient voor de bescherming van lichaamsdelen en kleding. Vooral loshangende kledingstukken, zoals bijvoorbeeld een sjaal, moeten goed in de overal gestopt worden. Schoenen Voor het beschermen van de voeten is het dragen van dichte schoenen verplicht. Veiligheidsbril
Veiligheidsbril en ruimzichtbril
Oogbescherming is nodig tijdens alle werkzaamheden waarbij voorwerpen kunnen wegvliegen, bijvoorbeeld tijdens het slijpen of draaien.
2
Tijdens de praktijklessen, maar ook later in de werkplaats kunnen zich gevaarlijke situaties voordoen: Brandgevaar Door de aanwezigheid van brandstoffen, elektriciteit en lasapparatuur is een garage een brandgevaarlijke omgeving. Wees dus zeer voorzichtig met vuur en voorkom vonkvorming door kortsluiting. Verwijder gemorste benzine onmiddellijk. 2 Uitlaatgassen Auto's en motoren produceren schadelijke uitlaatgassen en motordampen. Deze gassen worden door een afzuiginstallatie buiten de werkruimte gebracht. Ook dient voldoende ventilatie in de werkruimte aanwezig te zijn. Het gevaarlijke koolmonoxide (CO-gas) dat zich in uitlaatgassen bevindt, is kleurloos en reukloos. 3 Accu's Een accu bevat het agressieve accuzuur dat kleding en huid zal aantasten. Spoel gemorst accuzuur onmiddellijk weg met stromend water. Bij het demonteren van de accuklemmen moet de minklem het eerst verwijderd worden. Bij het monteren van de klemmen komt de plus klem het eerste aan de beurt. Voorkom daarbij vonkvorming. Een geladen accu kan namelijk exploderen omdat knalgas aanwezig kan zijn. Gebruik een accu nooit als werkbank
Maak de minklem het eerste los
3
4 Asondersteuning Voordat je met werkzaamheden onder een auto begint, moet deze veilig ondersteund worden. Gebruik nooit een krik als ondersteuning maar per as twee assteunen Leg daarbij als extra veiligheid de wielen onder de auto. Blokkeer één wiel met een wig of blok Staat de auto op een hefbrug, dan moet de brugveiligheid zijn ingeschakeld.
Asondersteuning door middel van 2 assteunen
Blokkeren van een wiel met een wig
Hygiëne en EHBO Als je veel met je handen moet werken, zul je je handen niet altijd schoon kunnen houden. Van de stoffen die op je huid komen zal een gedeelte in het lichaam terecht komen. Vooral vloeistoffen zoals benzine, verdunner en afgewerkte olie mogen nooit langdurig op de huid inwerken. Veeg tijdens het werken je handen regelmatig schoon met een poetslap. Was na het werk je handen en onderarmen met water en zeep. Verzorg ook kleine verwondingen direct want anders kunnen ernstige infecties ontstaan. Zorg dat je weet waar de verbanddoos zich bevindt.
Zorg dat je de EHBO doos weet te vinden
4
WERKPLAATSREGLEMENT 1.
Algemene richtlijnen voorwerkplaatsen en labs.
Een school staat in voor de veiligheid en de gezondheid van leerlingen en personeel. Zij treft dan ook voorzieningen betreffende brandpreventie, brandbestrijding en evacuatie. Zij zorgt voor veilige elektrische installaties, EHBO- voorzieningen enz .. Het spreekt vanzelf dat je deze inspanningen waardeert en dat je je mee inzet om de veiligheid op school te bevorderen. Het is eenieders taak om eventuele gevaarlijke situaties onmiddellijk te signaleren. Onze school wil ook dat je milieubewust leert leven. Onze school wil kwaliteitsonderwijs bieden. Alleen als je de veiligheids - en gezondheidsvoorschriften strikt naleeft, word je een vakman. 1.1. NAAR DE WERKPLAATS Stilte na het belsignaal. Je gaat onder begeleiding van je leraar in stilte naar de werkplaats. 1.2. TOEGANG TOT DE WERKPLAATS Alleen ga je geen werkplaats binnen. 1.3. IN DE WERKPLAATS Vermijd onnodig lawaai. Verlaat je werkpost of werkplaats niet zonder toelating van je leraar. Vermijd nutteloos rondlopen voor het bijhalen van grondstoffen en gereedschap. Gereedschap neem je niet mee naar de speelplaats. 1.4. OPDRACHT IN DE WERKPLAATS Je werkopdracht noteer je in je schoolagenda. Voor je een opdracht voor derden. uitvoert, neem je eerst contact op met de werkplaatsleider 5
1.5. ARBEIDSKLEDIJ EN PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN Iedereen draagt de voorgeschreven overall. Je naam staat op de linkerborstzak van de overall. Een propere overall is het begin van goed vakmanschap. Gebruik steeds de aangepaste persoonlijke beschermingsmiddelen:veiligheidsoverall, slijp- of stofbril, gehoorbescherming, lasschort, veiligheidsschoenen. Lang haar draag je in een haarnetje bij boren, frezen, draaien, e.d.m. Geen ringen, oorringen, kettingen of halssnoeren in werkplaatsen.
ORDE EN NETHEID Ordelijk en methodisch werken zijn een onderdeel van vakmanschap. Reinig je werkpost en de onmiddellijke omgeving na iedere werkbeurt. Afval ruim je op en breng je naar de containers. Ingangen van werkplaatsen en doorgangen hou je steeds vrij. 1.6. HYGIENE EETVERBOD: In werkplaatsen eet je niet. WASSEN VAN DE HANDEN: Zorg voor een propere handdoek en was je handen na elke werkbeurt. Je springt zuinig om met de speciale reinigingsmiddelen van de school. Gebruik nooit benzine of een oplosmiddel. 1.7. AFVAL Afval breng je naar de daartoe bestemde containers. Onze school zamelt afval selectief in, let daar op.
1.8. E.H.B.O. OPTREDEN BIJ ONGEVAL
6
Laat elke kleine kwetsuur verzorgen in de werkplaats en laat ernstigere kwetsuren of aandoeningen behandelen op de centrale EHBO-post dan zal je leraar een andere leerling meesturen of zelf meegaan. RESPECTEREN VAN HET EHBO-MATERIAAL Gebruik het EHBO- materiaal in de werkplaats alleen waarvoor het dient. 1.9. BRANDPREVENTIE EN OPTREDEN BIJ BRAND OPTREDEN BIJ BRAND Zorg dat je op de hoogte bent van de instructies bij brand en volg deze stipt op indien nodig. BRANDPREVENTIE Je rookt niet in lokalen van de school, o.a. omwille van de brandveiligheid. EERBIEDIG DE BRANDBESTRIJDINGSMIDDELEN Ze kunnen nodig zijn om je eigen veiligheid te verzekeren. 1.10. VEILIG WERKEN VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Bij machines en installaties hoort een veiligheidsinstructiekaart om veilig te werken. GEBRUIK VAN GAS Je werkt alleen aan gasleidingen na toelating van je leraar. Een leiding neem je pas na controle terug in gebruik. Indien je meent dat een leiding of een verbinding lekt, verwittig dan de leraar.
GEBRUIKVAN COLLECTIEVE BESCHERMINGSMIDDELEN Collectieve beschermingsmiddelen worden nooit weggenomen of overbrugd. Een echte vakman weet dat de tijd die je zo zou "sparen" niet opweegt tegen het verhoogde risico.
7
INDIVIDUELE BESCHERMINGSMIDDELEN Het gebruik van individuele beschermingsmiddelen is verplicht wanneer je werkzaamheden risico opleveren voor je ogen, je voeten, je hoofd of je handen. TILLEN VAN LASTEN Doe niet stoer en til volgens de regels van de kunst, eventueel mits gebruik van de beschikbare hulpmiddelen. GEBRUIK VAN DE NOODSTOP Zorg dat je weet waar de noodstoppen zich bevinden op de machines in je werkplaats.' Zo kan je optreden als het nodig is. GEBRUIK VAN PERSLUCHT Gebruik geen perslucht om machines of kleding te reinigen. VERBOD VAN SPELLETJES EN GRAPPEN In de werkplaats wordt ernstig gewerkt. Spelletjes of grappen die gevaar opleveren voor leerkracht of medeleerlingen zijn helemaal uit den boze.
8
MAGAZIJN REGLEMENT
De magazijnier is verantwoordelijk voor het magazijn tijdens een of meerdere praktijklessen. Deze verantwoordelijkheid houdt in : o het net houden van het magazijn en het daarin ondergebrachte materiaal o het rapporteren van breuken en verlies , het nodig onderhoud aan de materialen die in het magazijn zijn ondergebracht. In het magazijn kan slechts één leerling verantwoordelijk zijn gedurende de lesperiode, er is dus maar één persoon in het magazijn aanwezig De taak van de magazijnier wordt als zeer belangrijk beschouwd, en zal dan ook elke lesperiode op een in het magazijn aanwezig evaluatieformulier worden beoordeeld. Indien deze beoordeling onvoldoende is , dan zal de verantwoordelijke magazijnier door de praktijkleerkracht worden verzocht dit onmiddellijk na de lestijd in orde te brengen. Na de lestijd betekent dat de leerling ook na schooltijd kan verzocht worden de nodige zaken in orde te brengen. Indien een onvoldoende drie maal voorkomt zal dit tot een remediërende taak op woensdag aanleiding geven. Wanneer de taak van de magazijnier wordt verwaarloosd, en er gaan materialen die aanwezig of uitgeleend werden verloren , dan zal dit zonder discussie terugbetaald worden door de dienstdoende magazijnier. In het magazijn wordt een uitleensysteem toegepast met pasjes. Elke leerling krijgt drie uitleenpasjes,met deze pasjes kunnen materialen afgehaald worden in het magazijn. Op het einde van het schooljaar worden deze pasjes terug bezorgd aan de verantwoordelijke leerkracht.
TAKEN VAN DE MAGAZIJNIER
Bij het binnenkomen van het magazijn zal de magazijnier een controle uitvoeren van de ontbrekende sleutels en materialen De magazijnier zal de deur sluiten en enkel op vraag van de leerkracht andere leerlingen binnenlaten in het magazijn. De magazijnier zal zijn naam, klas en nummer op het uitleenlogboek plaatsen. Het magazijn en de materialen zullen worden gereinigd., de juiste plaats van elk onderdeel zal worden gecontroleerd. De wasplaats en de wasbak worden gereinigd. 9
De batterijen zullen worden gecontroleerd en opgeladen volgens het batterij-laadschema dat zich in het magazijn bevindt. De vuilnisbakken in het magazijn en in de werkplaats zullen na de pauze worden geledigd. De controle van de ontbrekende sleutels gebeurt 10 minuten voor het einde van de lestijd. Opmerkingen over gebroken of beschadigd materiaal worden vermeld in het uitleenlogboek.. Na het belsignaal zal de leraar en de magazijnier het uitleenlogboek dagtekenen. De evaluatielijst wordt ingevuld op aangeven van de leerkracht (onvoldoende / voldoende / goed ) De deur wordt gesloten na het belsignaal.
10
WAT BIJ BRAND? DE BRANDDRIEHOEK a. Wat is brand? Een brand kan alleen uitbreken als de volgende drie elementen samen aanwezig zijn: een brandbare stof of een brandbaar product, zoals: papier, hout, gas, benzine, enz.; zuurstof (02) - een oxiderende stof; een ontstekingsbron, warmte, een energiebron. Dat noemt men de 'BRANDDRIEHOEK-:
Brandstof De branden zijn ingedeeld volgens dat wat brandt, volgens de aard van de brandbare stoffen dus. Voor elke klasse zijn ook de meest geschikte manieren bepaald om het vuur te doven. Er zijn 5 soorten branden, 5 klassen: 1)Klasse A -Droge Vuren De vuren van klasse A hebben een vaste materie als brandstof (met uitzondering van metaal): hout, papier, karton, textiel, steenkool enz.
2)Klasse B - Vette Vuren 11
De vuren van klasse B hebben als brandstof een vloeistof of een vaste stof die door warmte kan smelten en vloeibaar worden: benzine, alcohol, koolwaterstoffen, vet, vernis, verf, was, 3)Klasse C Gasvuren De vuren methaan,
van klasse C zijn gas vuren: propaan, butaan, aardgas of kunstmatige gassen
4)Klasse D - Metaalvuren De vuren van klasse D hebben ontvlambare metalen als brandstof, zoals natrium, magnesium, ijzervijlsel, aluminiumpoeder, titanium, ...
5)Klasse E - Elektrische vuren Bij vuren van klasse E komen er elektrische installaties aan te pas, zoals elektriciteitskasten op werven,
b Vuur doven Een vuur doven rekening houdend met de branddriehoek Aangezien voor vuur de drie zijden van de branddriehoek noodzakelijk verenigd moeten zijn, kan je vuur doven door één van de drie elementen van de driehoek uit te schakelen. 1) De warmte wegnemen
2) De zuurstof wegnemen Door koeling
12
Door verstikking
AFKOELING
VERSTIKKING
3) De brandstofwegnemen We denken dan vooral aan gassen: 'de brandstof wegnemen' betekent dan de gastoevoer afsluiten. A. Een vuur doven rekening houdend met de klasse van het vuur 1) Klasse A - Droge Vuren De beste manier om dit soort vuren te doven is met WATER. 2) Klasse B - Vette Vuren De beste manier om dit soort vuren te doven is met een poeder- of een CO2blusser. SCHUIM mag ook worden gebruikt om dit soort vuren te blussen, maar enkel voor een plas vloeistof (of een vlakke oppervlakte, bv. vloeistof in een open reservoir) die in brand staat. GEBRUIK NOOIT WATER OM DIT SOORT VUREN TE DOVEN 3) Klasse C - Gasvuren Vlammen mogen niet gedoofd worden zolang de gastoevoer niet afgesloten is. Als dat niet éérst gebeurt, is er ontploffingsgevaar. Ook de omgeving rond de brand moet worden besproeid met water of met 'mist', verstoven water, om de temperatuur van de gasflessen, de reservoirs of de tanks die in brand staan, onder controle te houden. Zo verkleint de kans dat ze gaan barsten en dat er een spectaculaire ontploffing plaatsgrijpt. 4) Klasse D - Metaalvuren Brandende metalen zijn meestal moeilijk te doven; daarvoor zijn blustoestellen met SPECIAAL POEDER nodig. 5) Klasse (E) - Elektrische Vuren De beste manier om dit soort vuren te doven, is CO2 (koolstofdioxide). C. Effect van de blusproducten 1) Water Water slorpt de warmte van de brandende materialen op, koelt zo het vuur af en dooft het. Bovendien is het zo, dat wanneer de vlam van een vaste brandende stof zoals hout geblust is, de stof nog blijft nagloeien. Daarom is het nodig het gloeiende houtskool onder water te zetten. Anders zou het terug kunnen opvlammen. 2) Poeder 13
Poeder heeft in de eerste plaats een verstikkend effect op het vuur, het snijdt de zuurstof af voor de vlammen. Maar bovendien werkt het als negatieve katalysator. Bij een brand is het immers zo dat er bij elke vlam een uitstoot van vrije radicalen is. Die vormen de basis voor de ontwikkeling van de vlam. Het poeder gaat door deze negatieve katalyse de vorming van de radicalen tegen en verhindert zo dat de vlam zich ontwikkelt. 3) CO2 Het effect van CO2 is ten eerste mechanisch, door de luchtverplaatsing. De CO 2 neemt de plaats in van de zuurstof boven het vuur en er wordt een laag CO2 op de vlammen gelegd. Daardoor worden de vlammen van de brandstof gescheiden en krijgen ze geen zuurstof meer. Anderzijds is voor de vorming van koolzuursneeuw aan de uitgang van het blustoestel veel warmte nodig. CO 2 werkt dus ook gedeeltelijk door koeling 4) Schuim Het doven van het vuur met schuim gebeurt vooral door het wegnemen van de zuurstof aan de oppervlakte van de brand. Het vuur wordt dus verstikt. Daarom is schuim erg effectief bij plassen brandende vloeistoffen. D. Blustoestellen Blustoestellen hebben altijd een etiket waarop staat voor welke soorten vuren ze best worden gebruikt. Ter herhaling: A : droge vuren (vaste stoffen) B : vette vuren (vloeistoffen) C : gasvuren D : metaalvuren BC : vloeistof- en gasbranden - vette vuren en gasvuren ABC: Vaste stof-, vloeistof- en gasbranden - droge, vette en gasvuren De poeder- en de CO2-blusser zijn ook herkenbaar op zicht. De poederblusser Dit type blustoestel is herkenbaar aan zijn spuitlans.
2) De CO2 blusser Dit type blustoestel is herkenbaar aan de brede uitgang aan de lans. 14
KTA gitbo Molenstraat 2 3140 KEERBERGEN Tel : 015/51.25.94 Fax : 015/51.55.59
Wat doen bij brand? (Document voor de leerlingen) Blijf steeds KALM!!! * Waarschuw onmiddellijk uw leerkracht; * Alles laten liggen! * Ramen dicht doen! * Ga, onder begeleiding van uw leerkracht, naar de dichtsbijgelegen uitgang of nooduitgang Keer nooit op uw stappen terug! Pictogram UITGANG
Pictogrammen NOODUITGANG
Ga naar de verzamelplaats en blijf daar per klas staan.
15
Gebruik van de ladder.
16
17
18
19