Veilig vluchten, een utopie? Ir. Ruud van Herpen Cauberg-Huygen Zwolle
Cauberg-Huygen Zwolle
1
Veilig vluchten, een utopie? Ir Ruud van Herpen Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV Maastricht - Rotterdam - Zwolle - Amsterdam - ‘s Hertogenbosch
1. Brandveiligheid in de regelgeving 2. De pijlers van brandveiligheid 3. Van regelgeving naar brandbeveiligingsconcept 4. Voorbeeld: Tramtunnel Den Haag 5. Het brandbeveiligingsconcept
© 2001, Ruud van Herpen Het is niet toegestaan delen uit deze presentatie te vermenigvuldigen. De presentatie mag alleen compleet en met bronvermelding worden vermenigvuldigd. De gepresenteerde beginselen, voorbeelden en resultaten zijn illustratief. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend. Het gebruik hiervan is voor eigen risico.
1
Beheersing van brand en rook omgeving gebouw
Veiligheid
!!
Schadebeperking
!
!!
Cauberg-Huygen Zwolle
inventaris
!!
2
1. Brandveiligheid in de regelgeving In geval van brand in een gebouw of een bouwwerk is het van groot belang dat een min of meer beheersbare situatie kan worden gegarandeerd, uit oogpunt van zowel veiligheid als schadebeperking. De publiekrechtelijke bouwregelgeving (woningwet, bouwverordening, bouwbesluit) is vooral gericht op het waarborgen van een acceptabel veiligheidsniveau in geval van brand. Daarnaast moet brandoverslag naar belendende percelen worden voorkomen om deze te vrijwaren van schade. Schadebeperking in of aan het eigen brandcompartiment is geen veiligheidscriterium en dus voor de overheid geen grondslag voor de regelgeving. Schadebeperking is een zaak voor de eigenaar/verzekeraar.
2
De pijlers van brandveiligheid Voorkoming:
Veiligheid door rookbeheersing:
beperk kans op brand veilige ontvluchting Veiligheid door brandbeheersing:
veilige inzet hulpdiensten
beperk uitbreiding maak repressie mogelijk Cauberg-Huygen Zwolle
3
2. De pijlers van brandveiligheid Voor het garanderen van voldoende veiligheid in geval van brand zijn twee criteria van groot belang: •brandbeheersing: de brand moet beheersbaar zijn om in aangrenzende compartimenten en belendende percelen gevrijwaard te zijn van brand of de gevolgen ervan; •rookbeheersing: het rookvolume en de rookuitbreiding dienen zodanig gecontroleerd te worden dat een veilige ontvluchting uit het brandende compartiment mogelijk is. In het Bouwbesluit (toetskader voor de bouwvergunning) wordt hieraan invulling gegeven door eisen aan bouwkundige compartimentering te stellen voor zowel brand als rook. De eisen aan de brandcompartimentering worden geformuleerd in een Weerstand tegen BrandDoorslag en BrandOverslag (WBDBO). Een brandcompartiment kan weer in rookcompartimenten worden verdeeld, waarbij de eisen worden geformuleerd in een Weerstand tegen RookDoorgang (WRD). Het rookcompartiment kan nooit groter zijn dan het brandcompartiment waarin het is gelegen. Ten aanzien van het voorkomen van brand (beperking van het risico op het ontstaan van brand) is relatief weinig vastgelegd in het Bouwbesluit. Dit is teveel inrichtings- en gebruiksafhankelijk. In de Bouwverordening (toetskader voor de gebruiksvergunning) wordt hieraan iets meer aandacht besteed. 3
Brandbeheersing ÎGebouw
indelen in brandcompartimenten:
Î WBDBO
> 60 minuten Î max. 1000 m2 Î brandwerendheid (hoofd)draagconstructie ÎGrotere
compartimenten bij:
Î toepassing
sprinklerinstallatie Î geringe vuurbelasting
Cauberg-Huygen Zwolle
4
In het Bouwbesluit wordt de beheersbaarheid van brand gegarandeerd door een bouwkundige brandcompartimentering te eisen. De brandcompartimenten zijn daarbij maximaal 1000 m2 groot. De WBDBO tussen een brandcompartiment en een niet tot het brandcompartiment behorende besloten ruimte dient 60 minuten te bedragen. Daarnaast zijn eisen aan de brandwerendheid m.b.t. bezwijken van de hoofddraagconstructie relevant in verband met het in stand houden van aangrenzende compartimenten. De beheersbaarheid van brand wordt dus gegarandeerd door afzonderlijke grootheden, met afzonderlijke prestatie-eisen en grenswaarden. Dit maakt de brandveiligheid van het bouwwerk makkelijk toetsbaar, maar beperkt de ontwerpvrijheid. Meer vrijheid ontstaat wanneer de beheersbaarheid van een brand met behulp van een sprinklerinstallatie wordt gegarandeerd. In dat geval vervalt de bouwkundige brandcompartimentering en zijn er dus ook geen relevante WBDBO-eisen meer.
4
Grootte compartiment: Max. afstand tussen verbindingen:
1
2 1000,0 m 1 m n.v.t.
Gemiddelde vuurbelasting:
60,0 k g/m 2
Vuurlast in brandcompartiment:
60,0 ton
2
Sprinklers aanwezig?
nee
3
Binnenaanval mogelijk?
nee
4
Aantal verbindingen?
5
Is WBDBO-qm >Marge?
ja
6
Compartiment eronder, met faalkans overslagbescherming?
nee
Hoofdschema brandcompartimentering, situatie
D
Brandweerhulp voor brandbeheersing?
nee
Massafactor: Toelaatbare vuurlast: Toelaatbare compartimentsgrootte:
www.chri.nl
Model beheersbaarheid van brand Min. BiZa, 1995
1,0 300,0 ton Cauberg-Huygen Zwolle m2 5000,0
5
(bij de gegeven gemiddelde vuurbelasting)
Daarnaast mag, op basis van het model Beheersbaarheid van brand (ministerie Van Binnenlandse Zaken, 1995), een groter brandcompartiment dan 1000 m2 worden toegestaan wanneer de vuurbelasting relatief gering is. Dit kan overigens wel hogere WBDBO-eisen tot gevolg hebben. De verschillende grootheden worden nu in onderlinge relatie met elkaar beschouwd en hebben dus geen vaste, eigen grenswaarden meer. Bovenstaand is het beslisschema weergegeven bij het model Beheersbaarheid van brand volgens het ministerie van Binnenlandse Zaken. Deze is als Excel invulsjabloon te downloaden van de Cauberg-Huygen website (www.chri.nl). Hieruit blijkt duidelijk dat alleen met brandbeheersing rekening gehouden wordt. Brandveiligheid is volgens dit model dus niet automatisch gegarandeerd. Daartoe dienen ook de grootheden voor beheersbaarheid van rook en veiligheid bij ontvluchting te worden beschouwd.
5
Rookbeheersing ÎGebouw
indelen in rookcompartimenten:
Î WRD
> 30 minuten Î max. vluchtlengte door de rook bepaalt grootte rookcompartiment Î buiten het rookcompartiment: 2 onafhankelijke vluchtmogelijkheden Î brandwerendheid draagconstructie voor in stand houden vluchtmogelijkheden
Cauberg-Huygen Zwolle
6
In het Bouwbesluit wordt het maximaal toelaatbare uitbreidingsgebied van de rook bepaald door de toelaatbare vluchtlengte binnen het rookcompartiment. Indien deze wordt overschreden is rookcompartimentering noodzakelijk. Ook de rookcompartimentering wordt in principe door bouwkundige scheidingen met een voldoende WRD gerealiseerd. Inmiddels wordt naast een bouwkundige rookcompartimentering ook steeds vaker een luchttechnische rookcompartimentering toegepast door middel van stuwkrachtventilatoren. In grote parkeergarages komt dit regelmatig voor. De maximaal toelaatbare vluchtlengte binnen het rookcompartiment is afhankelijk van de bezettingsgraadklasse. In de meeste gevallen kan worden uitgegaan van 30 meter, doch bij lichte bezettingsgraadklassen (in de regel vooral bij industriele gebouwfuncties) kunnen grotere vluchtlengten binnen het compartiment worden toegestaan. Eisen aan de brandwerendheid m.b.t. bezwijken van de draagconstructie kunnen in dit kader ook relevant zijn, in verband met de in stand houding van vluchtmogelijkheden.
6
Van regelgeving naar brandbeveiligingsconcept Î Regelgeving:
Elke grootheid afzonderlijk dient aan prestatieeisen met grenswaarden te voldoen. Î Brandbeveiligingsconcept:
Grootheden worden in onderlinge samenhang beschouwd voor optimaal veiligheidsniveau.
Cauberg-Huygen Zwolle
7
3. Van regelgeving naar brandbeveiligingsconcept Voor sommige gebouwen en bouwwerken is het moeilijk de brandveiligheid te toetsen in afzonderlijke prestatie-eisen en grenswaarden. In dat geval is een brandbeveiligingsconcept noodzakelijk. Dit geldt ook voor gebouwen, waarin om bepaalde redenen bewust wordt afgeweken van bepaaldde prestatie-eisen volgens het Bouwbesluit. Het doel van het brandbeveiligingsconcept is om met een verzameling van op elkaar afgestemde maatregelen tenminste hetzelfde veiligheidsniveau te bereiken als het Bouwbesluit beoogt. Daarbij worden de verschillende grootheden dus in onderlinge samenhang met elkaar beschouwd. Het gaat zowel om de grootheden met betrekking tot brandbeheersing (zoals in het model Beheersbaarheid van brand van het ministerie van BiZa) als om de grootheden met betrekking tot rookbeheersing. Naast de bouwkundige situatie speelt ook het gebruik en de inrichting van het gebouw een rol. Het brandbeveiligingsconcept heeft derhalve niet alleen een relatie met de bouwvergunning, maar ook met de gebruiksvergunning. Niet alleen een bouwkundige wijziging, maar ook wijzigingen aan de inrichting en het gebruik kunnen consequenties hebben voor jet brandbeveiligingsconcept. Kortom: Een brandbeveiligingsconcept is brandveiligheid op maat!
7
Brandbeveiligingsconcept Î Determinatieve
benadering
grenswaarden veilig/onveilig Î Probabilistische
benadering
risico = kans x gevolg Î Scenario
benadering
beheersbaar houden calamiteit Cauberg-Huygen Zwolle
8
Om brandveiligheid te kunnen garanderen, dienen zowel de kans op het ontstaan van brand als de gevolgen van een brand (slachtoffers, schade) tot een aanvaardbaar niveau beperkt te worden. De determinatieve benadering met grenswaarden veilig/niet veilig volstaat alleen bij de toetsing van afzonderlijke grootheden, zoals in het Bouwbesluit het geval is. In een brandbeveiligingsconcept, waarin grootheden onderling op elkaar worden afgestemd, is de determinatieve benadering van minder belang en gaat het om de probabilistische benadering en de scenario benadering.
8
Determinatieve benadering Grenswaarden veilig/onveilig ÎBouwregelgeving
heeft een determinatief karakter, er is geen gradatie in veiligheid. ÎGrenswaarden gebaseerd op een ‘maatschappelijk aanvaard risico’
Cauberg-Huygen Zwolle
9
3.1. Determinatieve benadering De huidige bouwregelgeving, zoals vastgelegd in het Bouwbesluit en de Bouwverordening, kent ten aanzien van brandveiligheid een determinatieve benadering. Er worden prestatie-eisen geformuleerd aan de afzonderlijke grootheden met grenswaarden, die de scheiding aangeven tussen veilig en onveilig. Een tussengebied (meer of minder veilig) bestaat hierin niet. Ook de samenhang tussen de afzonderlijke grootheden wordt in deze opzet niet beschouwd. Het voordeel van deze benadering is dat de regelgeving relatief eenvoudig van opzet is. Het is echter de vraag of daarbij in alle denkbare gevallen die voldoen aan het Bouwbesluit ook werkelijk hetzelfde veiligheidsniveau wordt verkregen. Overigens houdt het veiligheidsniveau van het Bouwbesluit niet in dat er in geval van brand nooit slachtoffers zouden vallen. Het veiligheidsniveau volgens het Bouwbesluit is gebaseerd op een maatschappelijk aanvaard risico. Wat het maatschappelijk aanvaard risico inhoudt is niet gedefinieerd.
9
Probabilistische benadering Risico = Kans x Gevolg ÎBij
een kleinere kans op het ontstaan van brand grotere consequenties toestaan ÎConsequenties doorgaans in (dodelijke) slachtoffers uitgedrukt
Cauberg-Huygen Zwolle
10
3.2. Probabilistische benadering Het veiligheidsniveau kan meer nauwkeurig gedefinieerd worden met behulp van een probabilistische benadering. Hierin wordt de veiligheid vastgelegd door een grenswaarde aan het risico te stellen. Het risico wordt bepaald door het gevolg van een incident (slachtoffers in de zin van doden en/of gewonden) te koppelen aan de kans op het optreden van dit incident. Het risico van brand kan dus worden beperkt door ofwel de kans op het ontstaan van brand te beperken, ofwel voorzieningen te treffen om het aantal slachtoffers te beperken. Juist het beperken van de kans van een brandincident, door veiligheidsvoorzieningen te treffen in de gebruikssituatie van het bouwwerk, is een goede aanvulling op de determinatieve regelgeving van het Bouwbesluit. In het Bouwbesluit gaat immers de meeste aandacht uit naar het veiligheidsniveau nadat een brandincident is opgetreden.
10
Scenario benadering Beheersbaar houden calamiteit ÎVaststellen
worst-case scenario’s ÎAlleen voor voorzieningen ter beheersing van een calamiteit, niet ter voorkoming van de calamiteit
Cauberg-Huygen Zwolle
11
3.3. Scenario benadering In deze benadering gaat de aandacht uit naar voorzieningen die getroffen moeten worden om het aantal slachtoffers bij een brandincident te beperken, danwel de inzet van hulpdiensten mogelijk te maken, ongeacht de kans op het optreden van het incident. Om in termen van de probabilistische benadering te blijven: het gaat hier om risicobeperking door het gevolg te beperken in plaats van de kans te beperken. Dit is relevant voor het dimensioneren van de voorzieningen die de calamiteit beheersbaar houden (in aantal slachtoffers of in materiele zin). Daarmee is de scenario benadering een goede aanvulling op de probabilistische benadering, die vooral relevant was voor het dimensioneren van de veiligheidsvoorzieningen in de gebruikssituatie van het bouwwerk. Door na te gaan wat de maatgevende incidenten zijn kunnen worst-case scenario’s worden geformuleerd. Deze scenario’s kunnen worden gezien als een aaneenschakeling van gebeurtenissen. Hoewel de kans op een dergelijk worst-case scenario zeer klein zal zijn, moet met het gevolg ervan terdege rekening worden gehouden. Het worst-case scenario m.b.t. brandbeheersing kan anders zijn dan dat m.b.t. rookbeheersing of de inzet van hulpdiensten.
11
) A A
SAMENHANG IN HET (BRAND)BEVEILIGINGSCONCEPT PROBABILISTISCHE BENADERING (risico-analyse)
incidenten deelrisico's
preventieve (deel)voorzieningen
scenario's ….. ….. ….. ….. …..
groepsrisico's ….. ….. ….. ….. …..
N
toets: acceptabel?
J
optimum
SCENARIO-BENADERING maatgevend scenario
ontruimingsplan draaiboek evacuatie aanvalsplan hulpdiensten
beheersing brand
bouwk. calamiteitenvoorzieningen
beheersing rook
installatieve bestrijdingsvoorzieningen installatieve detectie en meldingsvoorzieningen
> niet maatgevend: > maatgevend:
(groeps)risico aantal slachtoffers prestatie-eisen aan de calamiteitenvoorzieningen
AFBAKENING > Er worden alleen incidenten/gebeurtenissen beschouwd ten gevolge van het gebruik van het bouwwerk. > Er worden geen incidenten/gebeurtenissen beschouwd ten gevolge van de omgeving, zoals instorting van omliggende bouwwerken, vliegrampen, natuurrampen, etc.
12
Tramtunnel Den Haag
parkeren
tunnel
Cauberg-Huygen Zwolle
13
4. Voorbeeld: Tramtunnel Den Haag Bij ondergrondse bouwwerken ligt de brandruimte doorgaans meer geisoleerd dan bij bovengrondse bouwwerken. Daardoor treedt enerzijds minder afkoeling op (de temperaturen in de brandruimte lopen hoger op), terwijl anderzijds de ontvluchting wordt bemoeilijkt (de vluchtroute komt overeen met de rookroute). Ook kan de aanvalsroute van de hulpdiensten een conflict geven met de vluchtroute. Een extra moeilijkheid bij infrastructurele bouwwerken als de tramtunnel onder de Grote Marktstraat in Den Haag is dat de gehele ondergrondse ruimte noodgedwongen uit 1 brandcompartiment en in principe ook uit 1 rookcompartiment bestaat. De tunnelsegmenten en de ondergrondse stations kunnen immers niet ruimtelijk gescheiden worden van elkaar. Zo blijkt dus dat voor dergelijk ingewikkelde bouwwerken de (determinatieve) regelgeving geen oplossing biedt. Een brandbeveiligingsconcept is in deze gevallen altijd noodzakelijk, waarbij rekening wordt gehouden met de genoemde drie benaderingen.
13
Tramtunnel Den Haag ÎConsequentie
ondergronds bouwen:
Î Brand:
mogelijk hogere temperaturen, groter risico voor de constructie Î Rook: rookvrije ontvluchting moeilijker realiseerbaar, groter risico voor aanwezige personen ÎProbabilistische
benadering in combinatie met scenario benadering nodig Cauberg-Huygen Zwolle
14
Determinatieve benadering: Het in acht nemen van de grenswaarden voor de afzonderlijke grootheden volgens de bouwregelgeving, voor zover deze toepasbaar zijn. Probabilistische benadering: Het dimensioneren van de veiligheidsvoorzieningen in de gebruikssituatie om de kans op het optreden van een brandincident (en daarmee het risico) te beperken. Scenario benadering: Het dimensioneren van de calamiteitenvoorzieningen om het aantal slachtoffers en de materiele schade na het optreden van een brandincident (en daarmee het risico) te beperken. Daarnaast zijn de calamiteitenvoorzieningen van groot belang voor de inzet van de hulpdiensten na het optreden van het brandincident. De inzet van de hulpdiensten is niet alleen van belang uit oogpunt van repressie, maar vooral uit oogpunt van evacuatie-ondersteuning. Als maatgevend scenario voor zowel beheersbaarheid van brand als beheersbaarheid van rook geldt een trambrand in een tunnelsegment tussen twee stations. Deze kan zowel het gevolg zijn van een eenzijdig incident (zoals kortsluiting in de tram, warmlopen remmen, e.d.) als van een aanrijding met een motorvoertuig (de tramtunnel ingereden) of met een andere tram (2 rijrichtingen in 1 tunnelbuis).
14
Trambrand in tunnel; rookverspreiding en wind
Cauberg-Huygen Zwolle
15
In het navolgende worden de volgende aandachtspunten bij het genoemde maatgevende scenario kort geillustreerd: •rookverspreiding in de tunnelbuis, en de windinvloed hierop; •ontruiming van trams en ontvluchting vanuit de tunnel. Deze aandachtspunten zijn afzonderlijke bouwstenen in de probabilistische benadering. Elke bouwsteen heeft een eigen kansverdeling, zodat de uiteindelijke kans op slachtoffers kan worden berekend als het product van alle opeenvolgende kansen. Op deze wijze is van een reeks van incidenten (dus van een scenario) de kans en het eventuele aantal slachtoffers bekend. Het product hiervan kan als het risico van het scenario worden beschouwd. Het groepsrisico kan vervolgens worden bepaald door de kansen van alle scenario’s die tot hetzelfde aantal slachtoffers leiden te sommeren. Dit groepsrisico (product van de totale kans en het aantal slachtoffers) is het feitelijke toetscriterium in de probabilistische benadering.
15
Trambrand in tunnel; ontvluchting
Cauberg-Huygen Zwolle
16
Uit CFD-berekeningen (Computational Fluid Dynamics) blijkt bij een trambrand in de tunnel de rookverspreiding, zowel met als zonder de invloed van wind, zodanig snel op te treden dat de trams die in de richting van de brandhaard rijden in een volledig met rook gevulde omgeving tot stilstand zullen komen. Achteruit rijden is niet mogelijk, het huidige materieel staat dit niet toe en ook het beveiligingssysteem is hierop niet ingericht. Dit betekent dus dat deze trams, die voor het overige niets met het brandincident te maken hebben, moeten worden ontruimd via een vluchtroute door de rook. Het aantal indirecte slachtoffers (niet rechtstreeks bij het brandincident betrokken) hierdoor moet geminimaliseerd worden. Immers, het veiligheidsrisico ondergronds mag niet groter zijn dan bovengronds, terwijl het beveiligingssysteem ondergronds vergelijkbaar moet zijn met het beveiligingssysteem bovengronds (uniformiteit). Uiteraard zijn wel enkele relatief eenvoudige extra veiligheidsmaatregelen mogelijk, zoals noodremoverbrugging, deurvergrendeling, ontsporingsgeleiding, inrijblokkering voor motorvoertuigen (kansbeperking). Desondanks zijn de calamiteitenvoorzieningen, zoals de nooduitgangen (h.o.h. 60 m), de doorstroom- en opvangcapaciteit ervan (15 m2 vlakke vloer), het ontruimingsplan van een tram (gedoseerd via kop en staart), van groot belang om het aantal indirecte slachtoffers te minimaliseren (gevolgbeperking). Met een evacuatiemodel kan dit inzichtelijk gemaakt worden.
16
Rookbelemmering en vluchttijd CUMULATIEVE KANSVERDELINGEN
Geen rookvrije ontvluchting!
Cauberg-Huygen Zwolle
17
In het geval van de tramtunnel is het vrijwel onmogelijk om bij de evacuatie van de trams een rookvrije vluchtroute te kunnen bieden. Daardoor is het noodzakelijk om de verblijfstijd in de rook zo beperkt mogelijk te houden (max. 30 seconden) door een korte route te bieden met een zo klein mogelijke kans op congestie. In veel grote gebouwen is echter, in tegenstelling tot de tramtunnel, enige capaciteit voor rookbuffering aanwezig, zeker wanneer de hoogte aanzienlijk is. Dit betekent dat, na het ontstaan van brand, gedurende enige tijd een rookvrije ontvluchting mogelijk is. Wanneer het mogelijk is om alle aanwezigen binnen dit tijdsbestek te evacueren zullen er in principe geen slachtoffers ten gevolge van rookvergiftiging of rooktemperatuur ontstaan. De situatie is dan veilig, de cumulatieve kansverdeling van rookbelemmering en de cumulatieve kansverdeling van evacuatie overlappen elkaar niet. Wanneer er wel overlap tussen de twee kansverdeling optreedt is er een risico op slachtoffers ten gevolge van rookvergiftiging of rooktemperatuur aanwezig. Door de overlap in tijd zo kort mogelijk te maken (grenswaarde: 30 seconden) wordt het risico beperkt.
17
Brandbeveiligingsconcept: Brandbeheersing Î Max.
brandomvang afhankelijk van brandenergie (vuurlast) Î Max. brandtemperatuur afhankelijk van brandvermogen (afbrandsnelheid)
Cauberg-Huygen Zwolle
18
5. Het brandbeveiligingsconcept Door een combinatie van een determinatieve benadering met een probabilistische en een worst-case benadering kunnen de afzonderlijke grootheden met betrekking tot brandveiligheid worden geintegreerd in een brandbeveiligingsconcept. De ontwerpcondities worden daarmee flexibeler, er behoeft immers niet voor elke grootheid afzonderlijk aan een vaste grenswaarde te worden voldaan, mits het veiligheidsniveau van het brandbeveiligingsconcept tenminste gelijkwaardig is aan het niveau van de regelgeving. Door het Ministerie van Binnenlandse Zaken is met de publicatiereeks Brandbeveiligingsconcept, Beheersbaarheid van brand (1995) een goede aanzet hiervoor gegeven. De brand moet beheersbaar blijven, zowel in energie als in vermogen. Een echt brandbeveiligingsconcept dient echter niet alleen rekening te houden met beheersbaarheid van brand, maar evengoed met beheersbaarheid van rook. Voor vluchtende personen is de rook vaak meer bedreigend dan de brand zelf.
18
Brandbeveiligingsconcept: Rookbeheersing / vluchten Î Veiligheidsrisico
(groepsrisico); aantal slachtoffers: ÎKansverdeling
rookbelemmering ÎKansverdeling evacuatie
Cauberg-Huygen Zwolle
19
Juist om het veiligheidsrisico bij vluchten te minimaliseren is inzicht in de rookverspreiding (en de kansverdeling van rookbelemmering) enerzijds, en inzicht in de evacuatietijden (en de kansverdeling van evacuatie) anderzijds van groot belang. Een veilige situatie is aanwezig wanneer deze kansverdelingen elkaar niet (of heel beperkt) overlappen. De kansverdelingen kunnen daarbij worden bepaald aan de hand van een risico-analyse met behulp van een rekenmodel voor de rookverspreiding (CFD) en een evacuatiemodel.
19
Veilig vluchten: een bereikbare utopie?
Cauberg-Huygen Zwolle
20
Met degelijke rekenmodellen (bovenstaand een voorbeeld van een evacuatiemodel van een uitgaanscentrum) is veilig vluchten in geval van brand niet meer helemaal een utopie. Omdat absolute veiligheid (nog steeds) niet bestaat zou misschien gesteld kunnen worden: Veilig vluchten, een bereikbare utopie.
Ir. Ruud van Herpen Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV Zwolle. Tel. 038 - 422 14 11 Fax 038 - 422 31 97
[email protected] www.chri.nl
20