Veel gestelde vragen over ZZP Wat is het standpunt van Coöperatie VGZ over ZZ’ers na 1 januari 2015? Ondanks de hoge klanttevredenheid van cliënten van ZZP’ers heeft Coöperatie VGZ desondanks een aantal zwaarwegende redenen om vooralsnog te besluiten de contractering van ZZP’ers in de thuiszorg niet in de huidige vorm te kunnen voortzetten. Voortzetting van de complete pilot ZZP’ers naar de Zorgverzekeringswet (Zvw) is niet mogelijk. Het op een andere wijze contracteren van deze groep ZZP’ers ligt niet in de reden om de twee volgende argumenten: Macro Beheersinstrument: Vanuit het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is aangegeven dat voor het jaar 2015 voor de zorgkostenbeheersing gebruik gemaakt wordt van een Macro Beheersinstrument (MBI). Bij overschrijding van het financieel macrokader treedt het MBI in werking. Hiermee worden alle gecontracteerde zorgaanbieders achteraf gekort, ongeacht of de zorgaanbieder persoonlijk het zorgkostenplafond wel of niet heeft overschreden. Voor een ZZP’er kan dit een persoonlijk drama in 2016 betekenen (terugbetalen middelen die reeds zijn uitgekeerd), aangezien hij of zij hoofdelijk aansprakelijk is. Coöperatie VGZ wil deze situatie te allen tijde voorkomen. Werkgeverslasten: Voor zorgverzekeraars is het niet duidelijk of het risico op oplegging werkgeverslasten bij de zorgverzekeraar door de Belastingdienst geheel en voorafgaand aan het jaar, op het moment van contractering tot en met het einde van de looptijd van het contract, kan worden uitgesloten. Dit is een harde eis voor Coöperatie VGZ om tot contractering over te gaan. Hoe wil Coöperatie VGZ verder gaan met ZZP’ers? Om de continuïteit van zorg te kunnen waarborgen kan de ZZP’er opgaan in een instellingsvorm die voldoet aan de eisen voor zorgaanbieders die Coöperatie VGZ stelt. Er zijn hierbij 2 mogelijkheden: aansluiten bij een bestaande instelling en ZZP’ers verenigen zich tot een instellingsvorm. Hiermee is de continuïteit van zorg geborgd. Voor beide bovengenoemde opties geldt dat de instellingen moeten voldoen aan de eisen die Coöperatie VGZ stelt aan zorgaanbieders. Het inschrijven vóór 15 augustus als nieuwe zorgaanbieder is echter krap voor deze groep. Als ZZP’ers zich verenigen tot een instelling is VGZ bereid hiervoor een aangepaste inkoopcyclus toe te passen. NB: Er wordt niet afgeweken van de deadline van 1 november waarop de inkoop rond moet zijn en contracten getekend zijn. Er is de laatste tijd veel publiciteit geweest over het niet contracteren van ZZP’ers in de Zvw. Heeft dit geleid tot een ander standpunt? Het uitgangspunt van Coöperatie VGZ is feitelijk niet gewijzigd. Wel zijn alle zorgverzekeraars in ZNverband in gesprek met VWS om hen te vragen een andere mogelijkheid te gaan creëren. Voor het overgangsregime is landelijk namelijk ook afgesproken dat continuïteit van zorg voor cliënten gewaarborgd moet blijven. Om tegemoet te komen aan deze bestuurlijke afspraken is het daarmee nodig dat VWS de juiste voorwaarden creëert om dit te kunnen borgen. Hierbij moet vanuit VWS dan gegarandeerd worden dat: • ZZP’ers buiten het MBI vallen. • Zorgverzekeraars worden gevrijwaard van het risico op werkgeverschap. De reactie vanuit VWS op deze gestelde randvoorwaarden is op dit moment nog niet bekend. Via deze communicatie wordt u op de hoogte gehouden van de voortgang op dit proces.
Hoe gaat het mij als ZZP’er en mijn cliënten na 1 januari? Dat is afhankelijk van het overleg van VWS over de geschetste voorwaarden en of VWS de huidige pilot deels in de Zvw wil voortzetten. Als u zich als ZZP’er met collega’s verenigt in een instelling en Coöperatie VGZ gaat met die instelling een overeenkomst aan, kunt u na 1 januari ook uw huidige cliënten zorg bieden.
Veel gestelde vragen over het zorgkostenplafond Waarom is er een zorgkostenplafond? In het onderhandelingsresultaat transitie verpleging en verzorging 2014-2017 hebben de verschillende partijen afgesproken om binnen het vastgestelde financiële macrokader t.b.v. de wijkverpleging te blijven. Landelijk is tussen de zorgverzekeraars binnen Zorgverzekeraars Nederland om die reden afgesproken om voor de inkoop van de toewijsbare zorg te gaan werken met een totaalbudget per instelling. Coöperatie VGZ heeft dit vertaald in een zorgkostenplafond. Coöperatie VGZ tracht binnen deze landelijke kaders zoveel mogelijk vrijheid te creëren voor aanbieders. Er is sprake van een zorgkostenplafond maar tegelijkertijd probeert Coöperatie VGZ de aanbieders zoveel mogelijk ruimte te geven, door geen P*Q afspraken vast te leggen. Er wordt getracht de aanbieders ruimte te laten om met innovatieve oplossingen en zorgarrangementen op cliëntniveau te komen. De zorgverzekeraars zijn momenteel bezig om in gezamenlijkheid een monitoring op te zetten. Het doel van deze monitoring is om o.a. knelpunten vroegtijdig te signaleren, en waar nodig op te pakken. Voor mogelijke knelpunten zullen we in gezamenlijkheid oplossingen zoeken, waarbij wellicht de discussie ook op landelijk niveau gevoerd zal moeten worden. Ook hierbij doen wij een beroep op de gezamenlijke verantwoordelijkheid van partijen. Immers voor goede zorg, zorg je samen!
Waar is het Zorgkostenplafond op gebaseerd? De basis van het zorgkostenplafond is de AW319 t/m 30 juni 2014 aangeleverd voor 7 augustus 2014. Deze gegevens zijn vervolgens geëxtrapoleerd met de formule: /181 dagen * 365 dagen. Echter alleen de declaratieregels welke behoren bij cliënten (o.b.v. indicaties) die per 1-1-2015 betreffende hun zorg onder de aanspraak wijkverpleging gaan vallen, worden meegenomen. Deze splitsing is gemaakt aan de hand van de zogenaamde NZa kubuslijst, welke ook landelijk gehanteerd is voor de berekeningen van alle financiële kaders en voor de overgang van cliëntgegevens. Een gedeelte van uw extramurale zorg kan betrekking hebben op overgangsrecht (cliënten met een intramurale indicatie, die extramurale zorg krijgen) en/of persoonlijke verzorging en/of begeleiding welke overgaat naar de Wmo. Het overgangsrecht wordt in 2015 gecontracteerd vanuit de WLZ c.q. het Zorgkantoor en voor het deel wat over gaat naar de Wmo/jeugdwet, lopen de inkooptrajecten via de betreffende gemeente.
Vervolgens is er nog specifiek gekeken naar begeleiding behorende bij Palliatief Terminale zorg en Intensieve Kindzorg. De functie begeleiding gaat namelijk in principe naar de Wmo behalve de begeleiding behorende bij Palliatief terminale thuiszorg. En zorg aan kinderen valt in principe per 2015 onder de Jeugdwet, behalve de intensieve kindzorg. Wanneer u deze zorg levert, zijn deze
declaraties t/m 30 juni 2014 ook meegenomen. Dit alles valt immers onder de aanspraak wijkverpleging.
Voorheen had u één extramurale afspraak, welke nu wordt opgeknipt in maximaal vier domeinen. Daardoor is het waarschijnlijk lastig voor u om aansluiting te vinden met uw AW319 gegevens c.q. monitoring als u niet een soortgelijke exercitie doet. De gegevens zijn door ons uitgebreid gecontroleerd op volledigheid en betrouwbaarheid.
Waarom wordt (mogelijke) groei in de tweede helft 2014 niet meegenomen? Helaas is het in het licht van de transitie niet mogelijk gebleken om een volledige vertaalslag productie inclusief prognose tweede 2014 te vertalen naar 2015. Het financiële macrokader van de transitie van AWBZ naar Zorgverzekeringswet is landelijk vastgesteld door VWS. Het macrokader dat is vastgesteld door VWS is gebaseerd op cijfers uit 2013. Om zoveel mogelijk recht te doen aan groei door o.a. extramuralisering in 2014 hebben de zorgverzekeraars in ZN verband afgesproken de gerealiseerde AW319 declaratie t/m juni 2014 als uitgangspunt te nemen voor de berekening van de zorgkostenplafonds.
Wat zijn de criteria voor de gedifferentieerde taakstelling? VGZ heeft er voor gekozen om een gedifferentieerde taakstelling toe te passen bij zorgaanbieders. O.b.v. de volgende criteria kunnen aanbieders in aanmerking komen voor een hogere of lagere taakstelling. Criteria: 1.
Aanbieder heeft in Q2 2013 t/m Q1 2014 gemiddeld 5% reductie van de gemiddelde kosten per cliënt (voor de groep: REGULIER) gehaald op basis van de outputrapportages, welke worden opgesteld vanuit het Zorgkantoor. REKENVOORBEELD Aanbieder A Periode Q2 2013
Kosten € per 2.572,23 cliënt (groep regulier) % reductie cq. stijging
Q3 2013
Q4 2013
€ 2.581,76
€ € 2.554,69 2.411,60
=(2581,76-1,05% 2572,23)/2572,23= +0.37%
Q1 2014
-5,6%
Gemiddelde %
=(+0,37+1,05+5,6)/3= -2,09%
2. De aanbieder heeft het afgelopen jaar aantoonbaar (bv. projecten/gebleken uit overleggen met de aanbieder) ingezet op doelmatigheid, volgens de inkoper AWBZ . Alleen als aan beide criteria wordt voldaan, komt de aanbieder in aanmerking voor een lagere taakstelling.
Coöperatie VGZ heeft getracht ook een criterium vast te stellen om recht te doen aan de absolute gemiddelde kosten per cliënt van aanbieders. Echter zijn wij tot op heden niet in staat om een norm voor gemiddelde kosten vast te stellen voor zorgaanbieders, die ook recht doet aan o.a. zorgzwaarte. Om deze reden zijn wij enkel in staat geweest, om criteria vast te stellen om in relatieve zin op aanbiedersniveau inzet op doelmatigheid vast te stellen.