Van offerte tot uitvoering (Juridische Risicoanalyse Hoppenbrouwers Elektrotechniek BV)
Sven van Oirschot Juridische Hogeschool Avans-Fontys September 2010 Tilburg
Van offerte tot uitvoering (Juridische Risicoanalyse Hoppenbrouwers Elektrotechniek BV)
Naam Student: Studentnummer: Naam school: Naam opleiding: Locatie opleiding: Afstudeerperiode: Titel Onderzoeksrapport: Naam docent: Functie auteur: Datum:
Sven van Oirschot 2015027 Juridische Hogeschool Avans – Fontys HBO-Rechten Tilburg 6 september 2010 – 10 december 2010 Juridische Risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. T. Wielders student 11 januari 2011
Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 2
Voorwoord In het kader van mijn opleiding aan de Juridische Hogeschool te Tilburg heb ik in de periode van september 2010 t/m december 2010 stage gelopen bij Hoppenbrouwers Elektrotechniek BV te Udenhout. Hoppenbrouwers Elektrotechniek BV is actief binnen verschillende facetten van de elektrotechniek waaronder industriële automatisering, utiliteit en woningbouw, beveiliging, en data en telecommunicatie. In opdracht van Hoppenbrouwers Elektrotechniek heb ik een onderzoek uitgevoerd naar juridische risico’s die er zijn voor Hoppenbrouwers op het gebied van het uitbrengen van offertes en het door derde laten uitvoeren van werkzaamheden. Hierbij was het belangrijk dat er niet alleen naar de juridische kant moest worden gekeken maar ook naar de praktische kant. Een procedure kan immers juridisch helemaal dicht getimmerd zijn, maar juist daardoor niet werkbaar zijn in de praktijk. Dit onderzoek is dan ook in samenwerking gegaan met de afdeling verbeteren en vernieuwen. Waarbij ik de juridische kant voor mijn rekening heb genomen en mijn stagebegeleider Yannic Silvertand de implementatie van de bevindingen. Het resultaat van het juridisch onderzoek treft u hier aan. Bij deze wil ik tevens van de gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken. Allereerst wil ik uiteraard mijn stagementor Yannic Silvertand bedanken voor zijn begeleiding en adviezen. Dankzij hem heb ik een zeer leuke en leerzame stagetijd gehad. Daarnaast bedank ik ook de gehele directie en alle collega’s van Hoppenbrouwers Elektrotechniek. Zij hebben mijn stageperiode tot een hele prettige tijd gemaakt. Tot slot bedank ik nog mijn stagedocent mevrouw T. Wielders voor haar begeleiding en coaching gedurende mijn stage. Sven van Oirschot Udenhout, januari 2011
Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 3
Inhoudsopgave Samenvatting ................................................................................................... 6! 1. Onderzoeksopzet ......................................................................................... 7! 1.1 Onderzoeksformulering ..................................................................................... 7! 1.1.1 Probleembeschrijving ................................................................................. 7! 1.2 Onderzoeksopzet .............................................................................................. 8! 1.2.1 Onderzoekseenheden ................................................................................ 8! 1.2.2 Soort........................................................................................................... 8! 1.2.3 Methode ..................................................................................................... 8! 1.2.4 Verwerking Gegevens ................................................................................ 9! 1.2.5 Betrouwbaarheid ........................................................................................ 9! 1.2.6 Validiteit...................................................................................................... 9! De fictieve casus ............................................................................................ 10! 2. Het offertetraject......................................................................................... 11! 2.1 De offerte ........................................................................................................ 11! 2.1.1 Juridische mogelijkheden van een aanbod .............................................. 11! 2.1.2 De aanvaarding ........................................................................................ 12! 3. Analyse huidige situatie Hoppenbrouwers ................................................. 16! 3.1 Het aanbod...................................................................................................... 16! 3.1.1. De huidige offertes. ................................................................................. 17! 3.1.2. Opdrachtbevestigingen & Inkoopopdrachten .......................................... 20! 3.2 Deelconclusie .................................................................................................. 22! 4. Uitbesteding van werk ................................................................................ 24! 4.1 De zzp-er / onderaannemer ............................................................................ 24! 4.1.1 Aansprakelijkheid ..................................................................................... 24! 4.1.2 Overige risico’s onderaannemer .............................................................. 26! 4.2 De inlener ........................................................................................................ 27! 4.3 Keten- en inlenersaansprakelijkheid ............................................................... 28! 4.3 Deelconclusie .................................................................................................. 29! 5. De contracten ............................................................................................. 30! 5.1 De aannemingsovereenkomst ........................................................................ 30! 5.1.1. Aansprakelijkheid .................................................................................... 30! 5.1.2. De arbeidsrelatie ..................................................................................... 31! 5.1.3. Ketenaansprakelijkheid ........................................................................... 31! 5.1.4 Overige bepalingen onderaannemer........................................................ 32! 5.2 De inleenovereenkomst .................................................................................. 32! 5.2.1 De identificatieplicht ................................................................................. 32! 5.2.2 Inlenersaansprakelijkheid......................................................................... 32! 5.2.3 Disfunctioneren gedetacheerde ................. Error! Bookmark not defined.! 5.3 Algemene bepalingen ..................................................................................... 33! 5.3.1 Geheimhouding ........................................................................................ 33! 5.3.2 Toepasselijk recht en geschillen .............................................................. 34! 5.3.3 Gereedschappen...................................................................................... 33! Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 4
5.3.4 Verklaring omtrent gedrag........................................................................ 34! 5.3.5 Diploma’s en certificeringen ..................................................................... 33!
6. Conclusies en aanbevelingen .................................................................... 35! 6.1 Conclusies....................................................................................................... 35! 6.1.2 Uitbesteden van werk............................................................................... 36! 6.2 Aanbevelingen ................................................................................................ 37! 6.2.1 Het offertetraject....................................................................................... 38! 6.2.2 Uitbesteden van werk............................................................................... 38!
Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 5
Samenvatting In dit onderzoeksrapport worden de juridische risico’s onderzocht waarmee Hoppenbrouwers Elektrotechniek te maken krijgt in het offertetraject maar ook de risico’s die er zijn wanneer Hoppenbrouwers werk uitbesteed aan een derde partij. Bij de derde partij kan zowel gedacht worden aan een aannemer als aan een zzp-er of een gedetacheerde. Voor alle drie de situatie zal een analyse gemaakt worden. De rode draad in het onderzoek is een fictieve casus die gebaseerd is op echte situaties die zich voor hebben gedaan bij Hoppenbrouwers Elektrotechniek. Aan de hand van deze casus wordt eerst het offertetraject doorgenomen. Uiteraard wordt eerst het juridisch kader van het offertetraject bekeken, om daarna de problemen die zich voordoen in de casus te bespreken. Met het juridisch kader en de mogelijke problemen in het achterhoofd worden de huidige offertedocumenten van Hoppenbrouwers geanalyseerd, om zo tot een goed beeld te komen of er aanpassingen in deze documenten nodig zijn. Voor wat betreft het uitbesteden van werk is daarna de zelfde werkwijze gehanteerd. Er doen zich problemen voor in de casus. Aan de hand van deze problemen wordt gekeken hoe de situatie juridisch in elkaar zit, om tot slot te kunnen bepalen of er aanpassingen nodig zijn. Er kan geconcludeerd worden dat de huidige offertedocumenten niet meer voldoende zijn. Er zit teveel verschil in de verschillende offertes die worden gebruikt binnen Hoppenbrouwers. Door het verschil in offertes worden niet alle risico’s voldoende afgedekt. Het is dan ook aan te bevelen om te gaan werken vanuit een gestandaardiseerde offerte. Voor wat betreft het uitbesteden van werk kan worden geconcludeerd dat de situatie bij Hoppenbrouwers niet toereikend is. Doordat er geen contracten worden gehanteerd met zzp-ers, loopt Hoppenbrouwrrs veel risico. Het is dan ook aan te bevelen om gebruikt te maken van contractdocumenten wanneer er werk wordt uitbesteed.
Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 6
1. Onderzoeksopzet 1.1 Onderzoeksformulering 1.1.1 Probleembeschrijving Hoppenbrouwers Elektrotechniek is een bedrijf dat zich heeft gespecialiseerd in een aantal gebieden binnen de elektrotechniek. Deze specialisaties zijn: industriële automatisering, utiliteit en woningbouw, telecommunicatie, netwerken, en beveiliging. De specialisaties zijn ondergebracht in verschillende teams, die ondanks hun verschillende specialisaties ook intensief samenwerken. Uiteraard is Hoppenbrouwers continu bezig met het zichzelf ontwikkelen en het verbeteren van bedrijfsprocessen. Om dit in goede banen te leiden is de afdeling Verbeteren en Vernieuwen in het leven geroepen. Binnen de organisatie van Hoppenbrouwers zijn er de afgelopen jaren een aantal juridische vraagstukken ontstaan welke aan de afdeling Verbeteren en Vernieuwen zijn voorgelegd. Het gaat hierbij vooral om de rechten, plichten en risico’s die van toepassing zijn op het uitbrengen van offertes, opdrachtbevestigingen en wanneer Hoppenbrouwers werk uitbesteed aan een derde partij. Binnen het proces van het uitbrengen van een offerte tot aan de daadwerkelijke uitvoering van de opdracht, doen zich op deze drie punten juridische vraagstukken voor. Het gehele traject vanaf de offerte tot aan het daadwerkelijk uitvoeren van de opdracht zal in kaart worden gebracht, waarbij er een juridische risicoanalyse zal worden gemaakt van de knelpunten. Middels de analyse zal een duidelijk beeld worden geschept van de compleetheid en correctheid van de gehanteerde contractdocumenten voor offertes, opdrachtbevestigingen en uitbesteding van werk. Zodat indien nodig er aanbevelingen kunnen worden gedaan in de vorm van feitelijke oplossingen welke direct geïmplementeerd kunnen worden in de contractdocumenten. 1.1.2Doelstelling Het doel van het onderzoek is om in december 2010 een analyse aan te leveren waarin de compleetheid en correctheid van de reeds bestaande (contract)documenten die gehanteerd worden voor offertes, opdrachtbevestigingen, en uitbesteding van werk, in kaart zijn gebracht. Hieruit worden conclusies getrokken waar voor Hoppenbrouwers de grootste risico’s liggen. Tevens worden er aanbevelingen in de vorm van feitelijke oplossingen ten behoeve van de implementatie in de contractdocumenten aangeboden. 1.1.3Vraagstelling Welke bevindingen volgen uit de analyse van de huidige contractdocumenten met betrekking tot de huidige wet- en regelgeving, zoals onderzocht in de periode september t/m december 2010 en welke aanbevelingen kunnen er worden gedaan zodat de belangen van Hoppenbrouwers optimaal zijn beschermd in een nieuwe set (contract)documenten? Om deze vraagstelling op een goede en betrouwbare manier te kunnen beantwoorden zal het onderzoek in tweeën worden gedeeld. Het eerste deel zal bestaan uit het doen van juridisch vooronderzoek. Hieronder wordt verstaan het in kaart brengen van de wet- en regelgeving op het gebied van offertes, opdrachtbevestiging, het uitbesteden van werk, en de juridische problemen met deze onderwerpen binnen Hoppenbrouwers in beeld brengen. Het tweede deel zal bestaan uit een fictieve opdracht waarin de juridische valkuilen voor Hoppenbrouwers naar voren komen, en de oplossingen voor deze valkuilen behandeld zullen worden. De fictieve opdracht is gebaseerd op de uitkomsten van het juridische vooronderzoek. De problemen die zich in het verleden hebben Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 7
voorgedaan binnen Hoppenbrouwers zullen worden verwerkt in de opdracht. Het behandelen van de verschillende problemen die zich voordoen in de opdracht zal uiteindelijk leiden tot een set conclusies en aanbevelingen. De deelvragen die worden beantwoord in dit onderzoek zijn uiteraard ook opgedeeld in twee delen. Vooronderzoek: • Wat zijn de wettelijke bepalingen van aanbod/aanvaarding en het uitbesteden van werk, en wat zijn de juridische risico’s? • Wat volgt er uit de analyse van de huidige contractdocumenten, voldoen de documenten aan de eisen van de wet en aan de interne eisen van Hoppenbrouwers? • Welke problemen en bevindingen komen naar voren uit de gesprekken met de afdelingen? Fictieve casus: • Tegen welke juridische problemen is Hoppenbrouwers in het verleden aangelopen, of welke risico lopen ze in de toekomst met betrekking tot aanbod/aanvaarding en uitbesteding van werk? • Bieden de huidige procedures en contractdocumenten voldoende bescherming tegen deze risico’s, zo nee hoe kan Hoppenbrouwers zich hier dan tegen beschermen? • Welke conclusies en aanbevelingen in de vorm van concrete bepalingen kunnen worden gedaan aan Hoppenbrouwers? 1.2 Onderzoeksopzet 1.2.1 Onderzoekseenheden Dit onderzoek zal bestaan uit het onderzoeken van de verschillende wet- en regelgeving die van toepassing is op offertes, opdrachtbevestigingen, en het uitbesteden van werk. Tevens zal er onderzoek worden gedaan naar de binnen Hoppenbrouwers gehanteerde contractdocumenten en welke juridische problemen met betrekking tot de bovengenoemde activiteiten zich voordoen binnen de verschillende specialisaties van Hoppenbrouwers B.V. doormiddel van gesprekken met de desbetreffende personen. Deze documenten zullen worden bestudeerd vanuit het oogpunt van Hoppenbrouwers. Er zal vooral gekeken worden naar hoe de belangen van Hoppenbrouwers het best behartigd kunnen worden binnen de grenzen die de wet hieraan stelt. De eenheden van onderzoek zijn Hoppenbrouwers, de contractdocumenten, de gesprekken, en de huidige wetgeving en dan met name Burgerlijk Wetboek 3, 6, en 7 (Algemeen vermogensrecht, algemeen verbintenissenrecht, en bijzondere overeenkomsten). 1.2.2 Soort Om een antwoord te vinden op de centrale vraag van dit onderzoek, is er gekozen voor kwalitatief onderzoek. Er is voor dit soort onderzoek gekozen, omdat er praktijkgerichte vragen worden gesteld. Er is veel geregeld in de wet, maar om het antwoord te vinden op de onderzoeksvraag, moet er ook gekeken worden naar de praktijk en dit combineren met de verschillende mogelijkheden die de wet geeft. Er zal daarom zowel naar wetgeving als de praktijk worden gekeken. 1.2.3 Methode Voor de risicoanalyse maakt men gebruik van een fictieve opdracht welke representatief is voor de opdrachten die bij Hoppenbrouwers dagelijks binnen komen. Deze fictieve opdracht omvat een aantal van de specialisaties van Hoppenbrouwers. Op die manier ontstaat er een duidelijk beeld van de manier waarop verschillende afdelingen hun proces hebben ingericht en welke Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 8
contractdocumenten zij hierbij hanteren. Deze verschillende contractdocumenten zullen met elkaar vergeleken worden, maar uiteraard ook met de huidige wetgeving. Daarnaast zullen er gesprekken plaatsvinden met de verschillende afdelingen om te achterhalen welke juridische problemen zich voordoen bij het traject van offertes, opdrachtbevestigingen, en uitbesteding van werk. Deze problemen zullen vervolgens verwerkt worden in de fictieve opdracht. Aan de hand van deze problemen zal het juridische aspect van de huidige contractdocumenten worden besproken. Door ook de processen van de verschillende afdelingen met elkaar te vergelijken zal tevens onderzocht worden of ook hier nog verbeterpunten mogelijk zijn. De methode die zal worden toegepast in het onderzoek zal bestaan uit deskresearch. Voor deze methode is gekozen, omdat de informatie die nodig is voor het onderzoek veelal in de wet en andere geschreven bronnen te vinden is. Fieldresearch vindt plaats in de vorm van interviews met de verschillende afdelingen. Deze methode staat het toe om de benodigde informatie te vergaren en een antwoord te vinden op de centrale vraag. Alle verzamelde informatie wordt gecontroleerd op betrouwbaarheid. 1.2.4 Verwerking Gegevens Er wordt orde aangebracht in de verzamelde gegevens, zodat duidelijk wordt hoe gegevens met elkaar in verband staan en op welke manier aan de oplossing voor de onderzoeksvraag kan worden gekomen. De verzamelde informatie wordt waar mogelijk verwerkt worden in overzichtelijke tabellen en flowcharts. 1.2.5 Betrouwbaarheid De betrouwbaarheid van dit onderzoek zal gewaarborgd worden door het feit dat de verschillende bronnen kritisch geselecteerd worden op hun geloofwaardigheid. De bronnen geven op deze manier een realistisch en betrouwbaar beeld weer van de mogelijkheden die bestaan om de contractdocumenten aan te passen zodat de belangen van de opdrachtgever zo goed mogelijk worden behartigen. 1.2.6 Validiteit Er zal worden gezocht naar een antwoord op de vraag van Hoppenbrouwers. De wensen van Hoppenbrouwers zijn duidelijk en hierdoor kan er zo precies mogelijk naar een passende oplossing worden gezocht. De oplossing van de onderzoeksvraag zal dan ook zo goed mogelijk aansluiten bij de wensen van Hoppenbrouwers.
Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 9
De fictieve casus Hoppenbrouwers Elektrotechniek BV. is een innovatief elektrotechnisch installatiebedrijf voor het leveren van specialistische en integrale oplossingen. Het bedrijf heeft een aantal specialisaties binnen de elektrotechniek en in totaal zijn er 220 mensen in dienst. De casus De Brabantse ondernemer Dhr. van Puffelen, is van plan in Tilburg een nieuwe fabriek neer te zetten. Deze fabriek gaat zich bezig houden met het produceren van diepvriesfriet. Uiteraard moet de fabriek worden voorzien van elektrotechnische faciliteiten. Nadat Dhr. Van Puffelen zich heeft verdiept in verschillende elektrotechnische installatiebedrijven, besluit hij uiteindelijk om Hoppenbrouwers Elektrotechniek B.V. voor deze klus in te schakelen. Hij neemt contact op met Hoppenbrouwers B.V. om te overleggen wat er allemaal moet gebeuren aan de fabriek. Na het gesprek worden de wensen van Dhr. Van Puffelen uiteengezet zodat duidelijk is welke afdelingen erbij betrokken moeten worden en wat de werkzaamheden zijn die ze moeten verrichten. Hier is het volgende uit naar voren gekomen. - Afdeling Utiliteit & Woningbouw (U&W): Uiteraard moet de gehele fabriek voorzien worden van elektriciteit. De afdeling U&W gaat dan ook de volledige elektrische installatie aanleggen. Hierbij moet gedacht worden aan het complete pand voorzien van stopcontacten en verlichting, en het aanleggen van de groepenkast. Er is nog geen bestek of tekening gemaakt van deze installatie dus ook het maken van de technische tekeningen zal worden verzorgt door U&W. - Afdeling Beveiliging: Daarnaast moet het pand voorzien worden van een inbraak en brandbeveiliging. - Afdeling Datanetwerken & Telecom: Ook een internetverbinding en telefooncentrale zijn nodig. De afdeling Data en Telecom zal ervoor gaan zorgen dat het complete netwerk van internet en telefonie wordt aangelegd in de frietfabriek. - Afdeling Industriële Automatisering: Een frietfabriek produceert geen frietje zonder dat hun productieproces compleet is geprogrammeerd. De afdeling Industriële Automatisering zal dan ook het productieproces van de frietfabriek automatiseren. Hiervoor zijn complete besturingskasten nodig, deze zullen bij Hoppenbrouwers B.V. worden geproduceerd en vervolgens op locatie worden aangesloten op de productielijn. - Afdeling Inspectie & Onderhoud: Deze elektrische installaties dienen uiteraard geïnspecteerd te worden. De afdeling inspectie & onderhoud zal dit voor zijn rekening nemen, tevens wordt er een onderhoudscontract afgesloten zodat de installaties ook regelmatig onderhouden worden. In het kader van dit onderzoek gaan we het volledige traject binnen Hoppenbrouwers volgen, vanaf het moment waarop ze in onderhandeling treden met de Dhr. Van Puffelen tot het moment van de daadwerkelijke uitvoering van de opdracht en de problemen die zich hierbij voor kunnen doen of in het verleden al eerder voor hebben gedaan. Hierbij wordt in de precontractuele fase het offertetraject gevolgd en in de uitvoeringsfase het traject van het uitbesteden van werk. Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 10
2. Het offertetraject Nadat er uitgebreid onderhandeld is tussen Dhr. Van Puffelen en Hoppenbrouwers, kan er door Hoppenbrouwers een offerte worden uitgebracht aan dhr. Van Puffelen. Maar voordat deze offerte bekeken wordt, is het nuttig eerst in kaart te brengen hoe de huidige wetgeving in elkaar zit op het gebied van offertes. Vooral van belang is wat de risico’s zijn en welke rechten en plichten voortkomen uit deze rechtshandeling. Daarom is hieronder eerst het volledige offertetraject juridisch uitgewerkt. 2.1 De offerte Voordat partijen een overeenkomst met elkaar aangaan , gaat er vaak een periode van onderhandelen aan vooraf. In juridische termen wordt dit ook wel de ‘precontractuele fase’ genoemd. Tijdens deze precontractuele fase zal er op enig moment een aanbod (de offerte) komen welke door de andere partij moet worden aanvaard,op welk moment de precontractuele fase zal worden afgesloten. Op basis van art 6:217 BW komt een overeenkomst tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan.1 Het is uiteraard van belang om duidelijk te hebben wat nu precies wordt verstaan onder een aanbod. Van een aanbod is sprake wanneer een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst wordt gedaan, dat alle essentiële elementen van die overeenkomst bevat, en op grond waarvan de wederpartij met een enkel ‘ja’(de aanvaarding) de overeenkomst tot stand kan doen komen. 2 Een offerte kan dus worden gezien als een aanbod mits hij de essentiële elementen van de overeenkomst bevat. Onder deze essentiële elementen van een overeenkomst wordt soort en hoeveelheid verstaan. Dus wat biedt je aan en in welke hoeveelheid. Deze essentiële elementen zijn nodig omdat op grond van art. 6:227 BW een overeenkomst ‘bepaalbaar’ moet zijn. Met andere woorden het moet duidelijk zijn wat je aanbied. Deze bepaalbaarheid is de ondergrens. Er kan dus een overeenkomst worden gesloten zonder de prijs te bepalen. Echter zullen er maar weinig partijen bereidt zijn zich te binden voordat de prijs bepaald is. Daarom zal een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst dat de prijs in het midden laat, doorgaans toch geen aanbod zijn, omdat de strekking ervan niet is dat de overeenkomst met een enkel ‘ja’ tot stand komt. Bepalend is wat de afzender heeft verklaard en wat zijn wederpartij in de gegeven omstandigheden uit die verklaring heeft mogen afleiden.3 De inhoud van een offerte bevat altijd wat er wordt aangeboden en in welke hoeveelheid. Daarnaast is er ook vaak in opgenomen voor welke prijs het product of de dienst wordt aangeboden. Een offerte bevat dus alle essentiële elementen van een aanbod. Er kan dus worden vastgesteld dat het uitbrengen van een offerte ,juridisch gezien gelijk is aan het doen van een aanbod. Nu de wettelijke criteria van een aanbod zijn behandeld. Wordt er nog gekeken naar de juridische mogelijkheden van een aanbod. 2.1.1 Juridische mogelijkheden van een aanbod Op grond van art. 6:218 BW is een aanbod geldig, nietig of vernietigbaar volgens de regels voor meerzijdige rechtshandelingen. De voor de overeenkomst geschreven gronden van vernietigbaarheid dwaling (art. 6:228 BW) en voortbouwende
1 2 3
Hijma, van Dam, van Schendel, Valk 2004, p. 61 Hijma, van Dam, van Schendel, Valk 2004, p. 62 Hijma, van Dam, van Schendel, Valk 2004, p. 64 Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 11
overeenkomst (art. 6:229 BW) zijn ook van toepassing op het aanbod.4 De aanbieder hoeft dan ook niet te wachten met een beroep op nietigheid of vernietigbaarheid totdat de wederpartij het aanbod heeft aanvaard, maar kan dit meteen doen op grond van art. 6:218 BW. Dit is vooral van belang voor het onherroepelijke aanbod. Een aanbod is onherroepelijk wanneer er een termijn voor de aanvaarding is opgenomen in het aanbod of wanneer de onherroepelijkheid volgt uit de inhoud van het aanbod op grond van art. 6:219 lid1 BW. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer uit de inhoud van het aanbod vooraf duidelijk is dat de wederpartij enige tijd nodig zal hebben voor haar beslissing, gedurende deze tijd mag de wederpartij erop vertrouwen dat de aanbieder het aanbod niet zal herroepen. Wanneer er uit de inhoud van het aanbod niet volgt dat zij onherroepelijk is, is het aanbod dus herroepelijk tenzij de wederpartij inmiddels een verklaring van aanvaarding heeft verstuurd aan de aanbieder. Op het moment van verzending van de aanvaarding is het aanbod ook onherroepelijk geworden op grond van art. 6:219 lid2 BW. Dat de aanbieder de herroeping eventueel eerder heeft verzonden dan zijn wederpartij de aanvaarding, verandert niets daaraan. De herroeping heeft pas effect op het moment dat zij wordt ontvangen op grond van art. 3:37 lid3 BW terwijl de aanvaarding al effect heeft op het moment van verzending. Let op het verzending van de aanvaarding is alleen van belang voor de herroepelijkheid van het aanbod. De overeenkomst komt pas tot stand wanneer de aanvaarding ook daadwerkelijk is ontvangen door de aanbieder.5 Art. 6:219 BW is slechts van aanvullend recht op grond van art. 6:217 lid2 BW. Uit het aanbod kan bijvoorbeeld volgen dat de in dat aanbod opgenomen termijn slechts betrekking heeft op het verval van het aanbod door tijdsverloop en dus niet aan herroeping in de weg staat. Daarnaast heeft de aanbieder de mogelijkheid om het aanbod ‘vrijblijvend’ te doen. Art. 6:219 lid2 BW stelt namelijk dat een aanbod wat de mededeling bevat dat het ‘vrijblijvend’ wordt gedaan, na de aanvaarding nog onverwijld kan worden herroepen. Onverwijld wil volgens de wetgever zeggen ‘zonder vertraging’ hoeveel tijd de aanbieder precies heeft hangt af van de omstandigheden.6 2.1.2 De aanvaarding Ondanks dat voor Hoppenbrouwers vooral het aanbod (uitbrengen offerte) van belang is, is het uiteraard ook goed om een duidelijk beeld te hebben van de aanvaarding. Vandaar dat hier wordt besproken welke wettelijke eisen er worden gesteld aan de aanvaarding en wat de gevolgen zijn wanneer er niet is voldaan aan deze eisen. Zoals eerder al naar voren is gekomen is de aanvaarding de ‘ja’ van de wederpartij op het tot haar gerichte aanbod. Het is echter iets gecompliceerder dan dat. Er is een viertal eisen dat van toepassing is op de aanvaarding. Deze 4 eisen zullen één voor één besproken worden • Aanvaarding geschiedt in beginsel vormvrij: Tenzij anders is bepaald kan de aanvaarding op iedere manier tot stand komen. Bijvoorbeeld schriftelijk of mondeling, maar ook een of meerdere gedragingen kunnen aanvaarding tot gevolg hebben. • Gericht tot de aanbieder: De aanvaarding moet net als het aanbod direct gericht zijn aan de wederpartij. De tot A gerichte verklaring van B dat hij C’s aanbod wil aannemen is geen aanvaarding. 4 5 6
Hijma, van Dam, van Schendel, Valk 2004, p. 65 Hijma, van Dam, van Schendel, Valk 2004, p. 67 Hijma, van Dam, van Schendel, Valk 2004, p. 69 Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 12
• Inhoudelijk overeenstemmen met het aanbod: De aanvaarding moet inhoudelijk overeenkomen met de inhoud van het aanbod. Een aanvaarding die afwijkt van het aanbod is geen aanvaarding maar een nieuw aanbod. • Het aanbod dient nog geldig te zijn: Het aanbod mag niet door tijdsverloop, herroeping, of nietigheid niet meer geldig zijn. Wanneer het aanbod nu precies via tijdsverloop ongeldig wordt is moeilijk te zeggen. De wetsgeschiedenis biedt één gezichtspunt: de redelijke termijn kan betrekkelijk ruim worden genomen indien het aanbod herroepelijk is. Degene van wie zijn aanbod herroepelijk is kan zelf aan de mogelijkheid van aanvaarding een einde maken. Echter als de aanbieder op zijn aanbod lange tijd niets verneemt, komt het moment relatief snel waarop hij met aanvaarding geen rekening meer behoeft te houden, ook zonder dat hij zijn aanbod heeft herroepen.7 Het is voor Hoppenbrouwers belangrijk om te weten wat nu de gevolgen zijn als de wederpartij niet volgens de hierboven genoemde eisen aanvaard en dan met name de laatste twee eisen. Wanneer een aanbod door tijdsverloop is komen te vervallen, kan er in beginsel geen aanvaarding plaatsvinden. Hierop is echter een uitzondering welke is terug te vinden in art. 6:223 lid1 BW. Hierin staat dat wanneer de aanbieder ondanks het tijdsverloop de wederpartij aan zijn aanvaarding wil houden, dit kan doen. Deze regeling strekt immers tot de bescherming van de aanbieder en niet van de wederpartij. De aanbieder kan een te late aanvaarding alsnog laten gelden, hij moet dan wel de wederpartij hiervan onverwijld op de hoogte brengen. Dan is er nog de ‘aanvaarding’ die van het aanbod afwijkt. Op grond van art. 6:225 lid1 BW geldt een dergelijke aanvaarding als een nieuw aanbod en als een verwerping van het oorspronkelijke aanbod. Hierop staat in de wet wel een uitzondering. Art. 6:225 lid2 BW maakt een uitzondering voor de aanvaarding die slechts op ondergeschikte punten afwijkt. In dat geval komt de overeenkomst wel tot stand tenzij de aanbieder onverwijld bezwaar maakt tegen de verschillen. Een bijzonder geval van de afwijkende aanvaarding is de situatie waarin het aanbod en de aanvaarding naar verschillende algemene voorwaarden verwijzen (battle of forms). Art. 6:225 lid3 BW geeft in het geval van de battle of forms een bijzonder regel: de algemene voorwaarden waarnaar het aanbod verwijst, prevaleren boven die van de aanvaarding (‘first shot’ theorie), tenzij bij de aanvaarding de toepasselijkheid van die voorwaarden uitdrukkelijk van de hand wordt gewezen. Van zo’n uitdrukkelijke afwijzing is geen sprake indien de wederpartij via een voorgedrukte verwijzing op de opdrachtbevestiging de toepasselijkheid zou bedingen van zijn eigen voorwaarden.8 Het wordt niet anders wanneer in de voorwaarden van de wederpartij een beding is opgenomen dat de toepasselijkheid van de voorwaarden van de aanbiedende partij zou uitsluiten.9 Wil er sprake zijn van een uitdrukkelijke afwijzing moet er aan een aantal eisen zijn voldaan. • De voorwaarden van de andere partij moeten uitdrukkelijk van de hand gewezen worden. (Het woord uitdrukkelijk is hierbij belangrijk) • De voorwaarden van de opdrachtgever moeten van toepassing worden verklaard. • Vragen om een aanvaarding van deze voorwaarden middels een voor akkoord getekende bevestiging. 7 8 9
Hijma, van Dam, van Schendel, Valk 2004, p. 71 Asser 2007, p. 257 Asser 2007, p. 257 Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 13
• De aanvaarding moet ook daadwerkelijk plaatsvinden.10 Wanneer er aan deze 4 vereisten is voldaan is de uitdrukkelijke afwijzing van de algemene voorwaarden van de aanbieder voldaan en zijn de algemene voorwaarden van de opdrachtgever van toepassing. Nu het volledige offertetraject behandeld is, is er geprobeerd om dit traject duidelijk en overzichtelijk samen te vatten door middel van een schematische weergave. Het resultaat hiervan is op de volgende bladzijde te zien. Met de kennis die er inmiddels is van het offertetraject, wordt er in hoofdstuk 3 verder gegaan met het analyseren van de offertes zoals deze binnen Hoppenbrouwers worden gehanteerd.
10
Chao-Duivis 2008, p. 24 Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 14
Afb. 1 schematische weergave aanbod en aanvaardingstraject
Aanbod (Offerte Hoppenbrouwers) Er zijn 4 vereisten waaraan een geldig aanbod moet voldoen: - Welke rechten en plichten - Rechtstreeks gericht aan wederpartij - Bepaalbaarheid (art. 6:227 BW) - Prijs niet expliciet nodig (art.7:4 BW)
Nee
Uitnodiging om in onderhandeling te treden.
Voldoet het aanbod aan de vereisten? Ja Herroepen aanbod Aanbod kan worden herroepen tenzij: Word het aanbod herroepen door aanbieder?
1. Termijn voor aanvaarding in aanbod is opgenomen (art. 6:219 Lid1 BW), tenzij termijn betrekking heeft op verval door tijdsverloop. 2. Aanbod is aanvaard, tenzij vrijblijvend aanbod art. 6:219 lid2 BW (dan onverwijld herroepbaar). 3. Aanbod is aanvaard en dit schriftelijk is verzonden (uitzondering op ontvangsttheorie art. 6:219 lid2 BW. 4. Onherroepelijkheid voortvloeit uit inhoud aanbod.
Ja
Nee
Word het aanbod aanvaard?
Nee
Onderhandelingen kunnen worden afgebroken
Ja Aanvaarding Voor geldige aanvaarding moet voldaan zijn aan 4 vereisten: - Vormvrij - Gericht tot aanbieder - Inhoudelijke overeenstemming aanbod - Aanbod is nog geldig ! Voldoet de aanvaarding aan de Ja vereisten?
Nee
Stemt de aanvaarding inhoudelijk overeen met het aanbod?
Ja
Nee
Is het aanbod nog geldig?
Nee
Ja
Aanbod is aanvaard (Opdrachtbevestiging klant) Op het moment dat de aanvaarding de aanbieder heeft bereikt is een overeenkomst tot stand gekomen o.g.v. de ontvangsttheorie van art. 6:219 lid2 BW
Nieuw aanbod
Geen aanvaarding
Een inhoudelijk afwijkende aanvaarding geldt als een nieuw aanbod, tenzij het slechts op ondergeschikte punten afwijkt (art. 6:225 lid1 jo. 6:225 lid2BW).
Aanbod is vervallen door termijnverloop of tijdsverloop, tenzij aanbieder de wederpartij aan zijn aanvaarding wil houden art. 6:223 lid1 BW.
Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 15
Ja
Aanbod is aanvaard
3. Analyse huidige situatie Hoppenbrouwers Nu er een duidelijk beeld is ontstaan van de wet en regelgeving op het gebied van offertes is het tijd om de offerte zoals Hoppenbrouwers deze hanteert te analyseren. Er is niet alleen gekeken naar de offertes van Hoppenbrouwers maar er zijn ook gesprekken gevoerd met de verschillende afdelingshoofden om inzichtelijk te krijgen welke problemen zich in het verleden hebben voorgedaan met betrekking tot het offertetraject. 3.1 Het aanbod Hoppenbrouwers heeft de offerte opgesteld en overhandigd aan Dhr. Van Puffelen. Uiteraard zijn hierin alle essentiële elementen van een overeenkomst opgenomen, dus wat wordt er aangeboden en in welke hoeveelheid. Maar naast de essentiële elementen maakt Hoppenbrouwers ook gebruik van algemene condities en voorwaarden in hun offertes. En daarnaast hanteren ze de Algemene Leveringsvoorwaarden Installerende Bedrijven 2007 (ALIB 2007) zoals opgesteld door Uneto VNI. Een voorbeeld van deze algemene voorwaarden is terug te vinden onder bijlage 1. Ondanks dat er een gestandaardiseerde versie is waarin juridische condities en voorwaarden zijn opgenomen is er in de loop van de jaren toch een wildgroei ontstaan aan offertes binnen Hoppenbrouwers. Iedere afdeling maakt gebruik van eigen offertes die onderling vaak van elkaar verschillen. Om een duidelijk overzicht te krijgen van de verschillende offertes en hun juridische inhoud, is er een matrix gemaakt waarin alle offertes zijn opgenomen en alle juridische bepalingen die in deze offertes voorkomen. Vervolgens is er een inventarisatie gemaakt welke juridische bepalingen in de offertes voorkwamen en welke bepalingen niet in de offertes staan. Zo ontstaat er een beeld van de verschillen tussen alle offertes zoals deze binnen Hoppenbrouwers gehanteerd worden. Wanneer een bepaling in een offerte was opgenomen is deze groen gemarkeerd. De matrix van de offertes is terug te vinden onder bijlage 2. Daarnaast zijn er ook gesprekken gevoerd met de projectleiders van alle afdelingen binnen Hoppenbrouwers. Tijdens deze gesprekken is besproken welke problemen zich in het verleden hebben voorgedaan op het gebied van offertes. De uitkomst hiervan is tevens in een matrix verwerkt. Ook deze matrix is terug te vinden in de bijlage onder bijlage 3. De volledige vragenlijst is terug te vinden in bijlage 4. Met behulp van al deze gegevens wordt beoordeeld of de huidige offertes voldoen aan de eisen die zowel de wet als Hoppenbrouwers zelf er aan stellen. Maar voordat het zover is keren we eerst terug naar het project van de frietfabriek. Inmiddels heeft Hoppenbrouwers de offerte namelijk verstuurd, maar niet lang daarna komt Hoppenbrouwers tot de ontdekking dat er een calculatiefout zit in de offerte. Dit betekent dat Hoppenbrouwers zo’n slordige ! 20.000,- te weinig heeft berekend. Uiteraard wil Hoppenbrouwers de offerte meteen herroepen om de calculatiefout te herstellen. Echter stelt dhr. Van Puffelen zich op het standpunt dat de offerte niet zomaar kan worden herroepen. Er is immers in de offerte van Hoppenbrouwers een termijn opgenomen. Het is inmiddels duidelijk dat op grond van art. 6:219 lid 1 BW een aanbod waarin een termijn is opgenomen niet kan worden herroepen. Dit zou alleen kunnen wanneer de termijn betrekking heeft op het verval door tijdsverloop, en dat is bij de offerte van Hoppenbrouwers niet het geval. Tevens is er in de offerte niet vermeld dat het om een vrijblijvend aanbod gaat. Het gevolg hiervan is dat Hoppenbrouwers de offerte ook niet meer kan herroepen nadat het is aanvaard op grond van art. 6:219 lid 2 BW. Het komt er dus op neer dat Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 16
Hoppenbrouwers gebonden is aan de offerte, en het werk dus voor ! 20.000,- te weinig zou moet uitvoeren. Naar wat onderhandelingen over een weer stemt dhr. Van Puffelen er uiteindelijk toch mee in om het werk voor de juiste prijs te laten uitvoeren. Dhr. van Puffelen laat Hoppenbrouwers een nieuwe offerte uitbrengen die wel kloppend is en aanvaard deze vervolgens. In de schriftelijke opdrachtbevestiging wijst dhr. Van Puffelen echter de algemene voorwaarden van Hoppenbrouwers van de hand en verklaart zijn eigen voorwaarden van toepassing. Daarnaast vraagt hij hierbij ook om een bevestiging van Hoppenbrouwers. Hij voldoet hiermee aan de eisen zoals die zijn besproken in hoofdstuk 2. Wanneer Hoppenbrouwers de bevestiging zou accepteren, betekent dit dat vanaf dat moment de algemene voorwaarden van dhr. Van Puffelen van toepassing zijn. Omdat Hoppenbrouwers de opdracht graag wil uitvoeren en gezien het voorval met betrekking tot de eerdere calculatiefout, besluit Hoppenbrouwers om de voorwaarden te accepteren. Hierbij worden deze voorwaarden echter door niemand kritisch bekeken. Het is dus onduidelijk waarmee Hoppenbrouwers akkoord gaat en of er bepalingen in de voorwaarden staan die nadelig kunnen zijn voor Hoppenbrouwers. Uit deze situaties met dhr. Van Puffelen blijkt wel dat het sturen van een offerte niet zomaar een kwestie is van je aanbieding op papier zetten. De juridische risico’s moeten in de offerte worden afgedekt. Om te bepalen of de offertes van Hoppenbrouwers deze risico’s voldoende afdekken, worden hieronder de juridische bepalingen zoals deze in de huidige offertes zijn opgenomen een voor een besproken. Er wordt gekeken welk risico hiermee wordt afgedekt en of dit op een juridisch correcte manier gebeurt. Daarnaast zal er met behulp van de gesprekken met de afdelingshoofden en de matrix worden bepaald of er nog risico’s zijn die niet door bepalingen in de offertes worden afgedekt. Indien dit het geval is worden deze bepalingen opgesteld zodat deze in de huidige offertes geïmplementeerd kunnen worden. Daarnaast komt het regelmatig voor dat klanten niet de offerte van Hoppenbrouwers accepteren maar op basis van deze offerte een eigen opdrachtbevestiging/inkoopovereenkomst opgesteld waarin ook weer andere algemene voorwaarden op van toepassing worden verklaard. Daarom worden ook de risico’s bij een dergelijke juridische constructie behandeld. 3.1.1. De huidige offertes. Tijdens de analyse van de huidige offertes is alleen gekeken naar de juridische bepalingen welke standaard in de offertes zijn opgenomen. De organisatorische problemen met de huidige offertes worden buiten beschouwing gelaten. • Betalingstermijn: Het opnemen van een betalingstermijn is niet alleen bedoeld zodat Hoppenbrouwers duidelijk weet wanneer er uiterlijk betaald zal worden door de klant, maar heeft ook nog een andere functie. Een dergelijke uiterlijke termijn kan namelijk ook worden aangemerkt als een bepaalde termijn voor voldoening in de zin van art. 6:83 sub a BW11. Het verstrijken van de betalingstermijn leidt tot een aantal rechtsgevolgen. Allereerst treedt het verzuim van de wederpartij in zonder dat daarvoor een ingebrekestelling is vereist. Tegelijkertijd gaat de wettelijke rente lopen de dag volgend op de dag die is overeengekomen, op grond van art. 6:119a lid 1 BW. Het is dus ook een belangrijke bepaling om op te nemen voor het risico van het niet betalen van de factuur door de klant. • Geldigheid: In de offertes van Hoppenbrouwers is het volgende opgenomen betreffende de geldigheid “Een maand geheel vrijblijvend”. Het opnemen van 11
Hoogervorst 2004, p. 134 Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 17
•
•
•
12
een termijn in de offerte is niet verkeerd, maar Hoppenbrouwers zorgt hiermee wel dat het gedurende de genoemde termijn de offerte niet kan herroepen op grond van art 6:219 lid 1 BW. Maar er is ook een mogelijkheid waarin Hoppenbrouwers toch een termijn kan opnemen in zijn offertes zonder dat de offerte daarmee onherroepbaar is geworden. Hiervoor moet Hoppenbrouwers duidelijk maken dat de genoemde termijn alleen betrekking heeft op het verval van de offerte door middel van tijdsverloop. Op deze manier staat de termijn niet aan een eventuele herroeping in de weg en blijft deze mogelijkheid voor Hoppenbrouwers dus open. Vrijblijvendheid: In de bepaling over de geldigheid van de offerte zit ook meteen de vrijblijvendheid van de offerte opgenomen. Zoals eerder in dit rapport al naar voren is gekomen heeft het opnemen van vrijblijvendheid in de offerte tot gevolg dat de offerte ook na de aanvaarding nog herroepen kan worden. Dit geeft Hoppenbrouwers dus nog een extra mogelijkheid om de offerte te herroepen. Echter uit de matrix blijkt dat niet in iedere offerte de vrijblijvendheid is opgenomen. Het is Hoppenbrouwers dan ook aan te raden hiervoor zorg te dragen. Levertijd: Indien er geen levertijd is opgenomen in de overeenkomst moet de overeenkomst direct worden uitgevoerd op grond van art. 6:38 BW 12. Dit is in de meeste gevallen niet mogelijk bij Hoppenbrouwers en het is daarom ook verstandig om een levertijd op te nemen in de offerte. Wanneer het gaat over een levertijd is er juridisch gezien sprake van een termijn in de overeenkomst. Bij het opnemen van een levertijd moet dus worden gelet op het feit dat er geen zogenaamde ‘fatale termijn’ wordt opgenomen in de offerte. Er is sprake van een ‘fatale termijn’ wanneer er uitdrukkelijk een specifieke levertijd wordt afgesproken. Een fatale termijn heeft tot gevolg dat indien de termijn verstrijkt terwijl er nog niet geleverd is de klant meteen nakoming of ontbinding al dan niet met schadevergoeding kan vorderen zonder dat daarvoor een ingebrekestelling is vereist op grond van art. 6:83 BW. Hoppenbrouwers doet er dan ook verstandig aan om duidelijk is de offerte te zetten dat de termijn slechts een indicatie is en geen ‘fatale termijn’. Wanneer dan de termijn wordt overschreden moet de klant eerst Hoppenbrouwers in gebreke stellen en een termijn geven waarin Hoppenbrouwers de gelegenheid krijgt alsnog te leveren. Op deze manier heeft Hoppenbrouwers dus wat meer rek in de levertijd. Bij veel offertes van Hoppenbrouwers is de bepaling opgenomen dat de levertijd ‘in overleg’ met de klant zal zijn, maar er wordt ook regelmatig een termijn genoemd. Het is dus belangrijk dat hierbij rekening wordt gehouden met het risico van een ‘fatale termijn’. Van toepassing verklaren Algemene Voorwaarden (A.V.): Het alleen aanleveren van de algemene voorwaarden samen met de offerte is niet voldoende voor de toepasselijkheid van deze voorwaarden. In de offerte moet nadrukkelijk verwezen worden naar de algemene voorwaarden en hun toepasselijkheid op de overeenkomst. Het van toepassing verklaren van algemene voorwaarden is dus een belangrijke bepaling om in de offerte op te nemen. Het is natuurlijk ook belangrijk dat duidelijk is welke voorwaarden van toepassing zijn. Daarom moet in de bepaling de naam van de voorwaarden zijn opgenomen. In de meeste offertes van Hoppenbrouwers wordt deze bepaling op een correcte manier gehanteerd, maar uit de matrix blijkt dat dit niet bij iedere offerte het geval is. Hoppenbrouwers moet er dan ook voor
Beugen en De Zoete 2007, p. 97 Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 18
zorgen dat in iedere offerte de algemene voorwaarden van toepassing worden verklaard. Nu de bepalingen die al onderdeel uitmaken van de offertes zijn gecontroleerd, is het uiteraard ook belangrijk te bekijken of er nog andere bepalingen zijn die niet in de offertes zijn opgenomen maar misschien wel deel moeten uitmaken van deze offerte. Om dit te bepalen worden onder andere de uitkomsten van de gesprekken met alle afdelingshoofden gebruikt maar ook de wettelijke regelingen die er zijn. • Vertrouwelijkheidplicht: Een vertrouwelijkheidplicht is een verplichting voor de klant om vertrouwelijke informatie van Hoppenbrouwers ook vertrouwelijk te behandelen. Een dergelijke bepaling moet worden omschreven zodat het 2 aspecten omvat. Namelijk naast het vertrouwelijk omgaan met de verkregen informatie, ook het niet zelf mogen gebruiken van de informatie. De klant kan een bepaalde periode aan zijn vertrouwelijkheidplicht worden gehouden maar zeker niet onbeperkt. Het is dan ook goed om er een bepaalde termijn aan te verbinden. Dit kan gedurende de looptijd van de overeenkomst maar bijvoorbeeld ook tot 1 jaar na het eindigen van de overeenkomst.13 Een dergelijke bepaling is voor iedere afdeling in principe goed om te gebruiken, maar vooral bij de afdeling beveiliging is het voor te stellen dat een dergelijke bepaling een belangrijke toevoeging kan zijn. Op dit moment is er zowel in de offerte als in de algemene voorwaarden geen vertrouwelijkheidplicht opgenomen. • Eigendomsvoorbehoud: Het opnemen van een eigendomsvoorbehoud is een extra zekerheidsrecht voor Hoppenbrouwers. Het eigendomsvoorbehoud wordt in art. 3:92 lid 1 BW beschreven als overdracht van de zaak aan een ander onder opschortende voorwaarden. In het geval van Hoppenbrouwers zijn deze opschortende voorwaarden het uitblijven van betaling. Voor de constructie van eigendomsvoorbehoud onder de opschortende voorwaarden van betaling is het wel noodzakelijk dat dit wordt aangevuld met een betalingstermijn14. Het is hierbij wel zo, dat wanneer de geleverde zaak een bestanddeel is geworden in de zin van art. 3:4 BW het door natrekking in de zin van art. 5:3 BW van eigenaar is veranderd. Het is onderdeel geworden van een andere zaak en daarmee is de eigenaar van die zaak ook eigenaar van het bestanddeel geworden. Op dat moment kan er dus geen beroep meer worden gedaan op het eigendomsvoorbehoud. Wanneer is iets nu een bestanddeel geworden? Art. 3:4 BW geeft hier duidelijkheid over. Er is sprake van een bestanddeel wanneer een zaak zodanig verbonden is met een hoofdzaak dat zij niet van elkaar gescheiden kunnen worden zonder dat er een beschadiging van betekenis wordt toegebracht. Ook hier is er een bepaling van eigendomsvoorbehoud opgenomen in de algemene voorwaarden van Hoppenbrouwers. Maar net als bij de aansprakelijkheid is het verstandig deze bepaling te verplaatsen naar de offerte. Het eigendomsvoorbehoud is geen onderdeel van de huidige offertes, maar maakt wel deel uit van de algemene voorwaarden van Hoppenbrouwers. Zolang de algemene voorwaarden dus van toepassing is het eigendomsvoorbehoud dat ook. Ondanks dat het een belangrijke bepaling is, is het niet noodzakelijk om hem op te nemen in de offerte. • Aansprakelijkheid: De wet regelt wie wanneer aansprakelijk is. Het staat bedrijven echter wel vrij om in een overeenkomst af te wijken van de wet. Alleen de productaansprakelijkheid kan op grond van art. 6:192 BW niet 13 14
Van Beckum en Vlasveld 2008, p. 56 Snijders en Rank-berenschot 2007, p. 357 Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 19
worden uitgesloten of beperkt. Aangezien Hoppenbrouwers geen producent is in de zin van art. 6:187 lid 2 BW is productaansprakelijkheid niet van toepassing. Hoppenbrouwers is in beginsel wel aansprakelijk voor schade die ontstaat als gevolg van wanprestatie en verzuim, maar ook voor schade als gevolg van gebruikte hulpzaken, werknemers, en andere door hem ingeschakelde hulppersonen. Maar zoals al gezegd kan de aansprakelijkheid worden uitgesloten, beperkt, of juist worden verruimd. Het is echter wel zo dat de rechter dergelijke bepalingen ongeldig kan verklaren indien deze gezien de omstandigheden op grond van de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn15. Het is daarnaast ook nog maar de vraag of klanten akkoord gaan met een gehele uitsluiting van de aansprakelijkheid van Hoppenbrouwers. Het is dan ook aan te raden dat Hoppenbrouwers kiest voor een beperking van de aansprakelijkheid . Dit betekent dat indien er sprake is van aansprakelijkheid alleen directe schade hoeft te worden betaald en geen indirecte schade zoals omzetderving. Ook is het mogelijk om de aansprakelijkheid te beperken tot een bepaald bedrag. Aangezien de rechter achteraf kan bepalen dat de beperking van de aansprakelijkheid toch niet rechtsgeldig is geweest, is het voor Hoppenbrouwers verstandig om de bepaling zo op te stellen dat er een trapsgewijs systeem in verwerkt is. Dit wil zeggen dat in eerste instantie de aansprakelijkheid geheel wordt uitgesloten, indien dit niet in stand blijft, er sprake is van een beperkte aansprakelijkheid, wanneer ook dit niet in stand blijft, geldt in ieder geval dat indirecte schade is uitgesloten16. Net als het eigendomsvoorbehoud is ook de beperking van de aansprakelijkheid opgenomen in de algemene voorwaarden. Het is dus niet noodzakelijk om een dergelijke bepaling op te nemen in de offerte mits de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Tot slot is er bij de afdeling U&W nog een probleem met betrekking tot het intellectueel eigendomsrecht. Regelmatig zijn er klanten die geen bestek of technische tekening hebben van het pand waar de elektrische installatie moet komen. In dergelijke gevallen worden deze tekeningen gemaakt door U&W, dit gebeurt in de precontractuele fase. Wanneer de klant uiteindelijk besluit om toch niet met Hoppenbrouwers in zee te gaan is het natuurlijk niet de bedoeling dat de klant met de tekeningen aan de slag gaat. In de offerte van U&W moet dus een bepaling worden opgenomen met betrekking tot de bescherming van het intellectueel eigendom. Om ervoor te zorgen dat alle uitgaande offertes juridisch hetzelfde zijn en de belangrijkste risico;s goed afdekken, is er een format opgesteld waarin de belangrijkste bepaling zijn opgenomen. Vervolgens is dit format aangevuld met specifieke afdelingsgebonden bepalingen. Zo is er voor iedere afdeling een juridisch blok ontstaan die in iedere offerte kan worden bijgevoegd. Deze juridische blokken zijn terug te vinden onder bijlage 5. 3.1.2. Opdrachtbevestigingen & Inkoopopdrachten Met het invoeren van de hierboven genoemde aanpassingen voor de offertes zijn nog niet alle problemen opgelost. Want wat nu als de klant een opdrachtbevestiging / inkoopopdracht met eigen algemene voorwaarden hanteert? Er is op zo’n moment dus sprake van de beroemde ‘battle of forms’. In deze paragraaf wordt er vanuit gegaan dat de klant bij het van toepassing verklaren van zijn eigen voorwaarden voldaan heeft aan de eisen die hier aan worden gesteld en dat de voorwaarden van de klant dus van toepassing zijn op de overeenkomst. Het is in een dergelijke situatie 15 16
Beugen en De Zoete 2007, p. 101 Beugen en De Zoete 2007, p. 101 Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 20
belangrijk dat de belangen van Hoppenbrouwers toch worden gewaarborgd. Voordat Hoppenbrouwers akkoord gaat met de voorwaarden van de klant moet dan ook eerst bepaald worden of dit in de contractdocumenten van de klant ook het geval is. Uit de gesprekken met de afdelingshoofden van Hoppenbrouwers is naar voren gekomen dat deze contractdocumenten vaak niet goed worden gecontroleerd voordat ze geaccepteerd worden. Hierdoor is het dan ook vaak niet duidelijk wat de rechten en plichten van Hoppenbrouwers zijn bij de overeenkomst. Het is daarom wenselijk dat er bij dit soort situaties in ieder geval gezorgd wordt voor een bepaalde basis aan zekerheid voor Hoppenbrouwers zonder dat het ten koste gaat van het aantal opdrachten. Om dit te bereiken is het belangrijk om de mensen die contracten met klanten afsluiten bewust te maken van de risico’s die Hoppenbrouwers loopt bij het accepteren van een opdrachtbevestiging / inkoopopdracht met algemene voorwaarden van een klant. Daarnaast zal een hulpmiddel nodig zijn waarmee gemakkelijk de algemene voorwaarden gecontroleerd kunnen worden, zodat duidelijk wordt of er aanpassingen nodig zijn voordat Hoppenbrouwers akkoord kan gaan met deze voorwaarden. In overleg met de financieel directeur van Hoppenbrouwers is gekozen voor een tweetal oplossingen. Voor de bewustwording zal een presentatie samengesteld worden waarin onder andere de risico’s van het blindelings accepteren van algemene voorwaarden wordt doorgenomen. Als hulpmiddel bij het beoordelen van de contractdocumenten van de klant wordt daarnaast een quick-scan ontwikkeld waarmee het eenvoudiger moet worden om te bepalen of er aanpassingen nodig zijn in de contractdocumenten. In deze quick-scan zullen de belangrijkste bepalingen worden opgenomen, zodat er in ieder geval op de meest cruciale zaken gecontroleerd wordt. Wat zijn nu de belangrijkste zaken waarop gelet moet worden bij het accepteren van contractdocumenten van de klant? Als eerste is het belangrijk om te bepalen of de klant wel heeft voldaan aan de eisen voor het verwerpen van de algemene voorwaarden van Hoppenbrouwers en het van toepassing verklaren van zijn eigen voorwaarden. De eisen die hieraan gesteld worden zijn eerder al behandeld onder paragraaf 2.1.2. en zullen hier dan ook niet nogmaals besproken worden. Wanneer duidelijk is geworden dat de klant op een correcte manier zijn voorwaarden van toepassing heeft verklaard moeten deze voorwaarden inhoudelijk beoordeeld worden voordat Hoppenbrouwers de documenten ondertekend. Hierbij zijn een aantal bepalingen voor Hoppenbrouwers belangrijk. Natuurlijk is de aansprakelijkheid van belang, maar ook de betalingstermijn, het eigendomsvoorbehoud en de garantievoorwaarden. Deze vier onderdelen worden hieronder kort besproken. • Aansprakelijkheid: Het is bij het beoordelen van de aansprakelijkheid erg belangrijk dat deze zoveel mogelijk wordt beperkt voor Hoppenbrouwers. Waarschijnlijk zal de klant zijn eigen aansprakelijkheid zoveel mogelijk beperken wat dus betekent dat alle aansprakelijkheid bij Hoppenbrouwers komt te liggen. Dit is uiteraard niet de bedoeling en Hoppenbrouwers doet er dan ook goed aan dit te beperken. Het ideaal zou zijn om de aansprakelijkheid geheel af te wijzen, maar naar alle waarschijnlijkheid gaat de klant daar niet mee akkoord. De aansprakelijkheid moet zoveel mogelijk worden beperkt als waar de klant mee instemt. Maar de ondergrens moet de indirecte schade zoals gevolgschade, winstderving, waardevermindering en dergelijk zijn. De aansprakelijkheid voor indirecte schade moet in ieder geval worden uitgesloten. Wanneer de aansprakelijkheid voor Hoppenbrouwers niet voldoende beperkt is in de contractdocumenten van de klant is het verstandig Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 21
dan ook verstandig om de volgende bepaling op te laten nemen: “Na oplevering is de technisch aannemer niet meer aansprakelijk voor gebreken tenzij deze hem zijn toe te rekenen, en dan slechts voor de geleden directe materiële schade”. • Betalingstermijn: De betalingstermijn is ook belangrijk om te controleren. Wanneer Hoppenbrouwers een termijn van 30 dagen hanteert in zijn offertes en de klant in zijn voorwaarden een termijn van 90 dagen is dit natuurlijk niet goed voor de cashflow van Hoppenbrouwers. De betalingstermijn die de klant hanteert is in het meest gunstige geval dan ook niet langer als de standaard termijn van Hoppenbrouwers. Wanneer de klant een langere betalingstermijn hanteert moet dan ook voorgesteld worden om de volgende bepaling op te nemen: “Opdrachtgever zal iedere factuur binnen 30 dagen na factuurdatum voldoen”. • Eigendomsvoorbehoud: Het eigendomsvoorbehoud is een extra financiële zekerheid voor Hoppenbrouwers. Deze zekerheid wil Hoppenbrouwers dan ook liever niet verliezen wanneer ze de contractdocumenten van een klant accepteren. Indien mogelijk is het dan ook aan te raden een bepaling betreffende het eigendomsvoorbehoud te laten opnemen in de voorwaarden van de klant. Deze bepaling zal er als volgt uitkomen te zien: “Alle geleverde goederen blijven eigendom van de technisch aannemer totdat de opdrachtgever aan al zijn financiële verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan”. • Garantievoorwaarden: Hiervoor geldt eigenlijk het zelfde als bij de betalingstermijn. Hoppenbrouwers geeft namelijk in haar eigen offerte en algemene voorwaarden een garantie van 6 maanden. Het is daarom ook belangrijk om te controleren of de klant deze termijn niet verlengt naar bijvoorbeeld 1 jaar in zijn contractdocumenten. Wanneer de garantietermijn niet overeenstemt met die van Hoppenbrouwers kan de volgende bepaling worden opgenomen: “Elke aansprakelijkheid van de technisch aannemer vervalt voor zover niet iets anders is overeengekomen door verloop van 6 maanden”. Dit zijn de belangrijkste onderdelen waarop gecontroleerd moet worden bij het accepteren van andere contractdocumenten en zijn daarom ook verwerkt in de quick-scan. Daarnaast is de quick-scan zo opgesteld dat deze makkelijk is uit te breiden wanneer blijkt dat deze niet volledig genoeg is. De volledige quick-scan is terug te vinden onder bijlage 6. 3.2 Deelconclusie Hoppenbrouwers kan de problemen die ze hebben gehad met dhr. Van Puffelen in de toekomst vermijden door de aanpassingen zoals deze in paragraaf 3.1.1 zijn gegeven met betrekking tot de geldigheid en vrijblijvendheid door te voeren in alle offertes. Daarnaast is het voor Hoppenbrouwers verstandig om de overige bepalingen van paragraaf 3.1.1 structureel door te voeren in hun offertes. In de basis voldoet de offerte van Hoppenbrouwers aan de eisen. Maar doordat iedere afdeling hun eigen offertes hanteert zijn er grote verschillen ontstaan in juridische inhoud. Op dit moment is de situatie zo dat in sommige offertes de juridische bepalingen wel correct zijn opgenomen en in andere weer niet. Om dit te voorkomen is het aan te raden dat Hoppenbrouwers een standaard format gaat hanteren waarin alle belangrijke juridische bepalingen zijn opgenomen. Met een dergelijk standaard format wordt de mogelijkheid tot incomplete offertes zeer beperkt. De afdelingen zijn vrij om de technische inhoud van hun offertes zelf te bepalen en voegen daarna het
Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 22
juridische format gewoon toe aan de offerte eventueel aangevuld met specifieke afdelingsgebonden bepaling(en). De situatie veranderd wanneer de klant zijn eigen inkoopovereenkomst / opdrachtbevestiging en algemene voorwaarden gebruikt. Op zo’n moment is het belangrijk dat de bepalingen met betrekking tot bijvoorbeeld het eigendomsvoorbehoud en de aansprakelijkheid uit de algemene voorwaarden van Hoppenbrouwers nog steeds gelden. Er zal dus kritisch gekeken moeten worden naar de inkoopovereenkomst / opdrachtbevestiging en algemene voorwaarden van de klant om te bepalen of de belangen van Hoppenbrouwers voldoende zijn gewaarborgd of dat er aanpassingen nodig zijn in de contractdocumenten van de klant. De Quick-scan zoals deze beschreven is in paragraaf 3.1.2. is hierbij een nuttig hulpmiddel voor Hoppenbrouwers.
Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 23
4. Uitbesteding van werk Nu het offertetraject is afgerond kan Hoppenbrouwers gaan beginnen met de daadwerkelijke uitvoering van het project voor dhr. Van Puffelen. Veel van de werkzaamheden worden direct door het personeel van Hoppenbrouwers gedaan, maar er wordt tevens gebruik gemaakt van externe partijen. Hierbij moet gedacht worden aan het inschakelen van zzp-ers, het inlenen van personeel (uitzendkrachten / gedetacheerde), en gebruik maken van onderaannemers niet zijnde zzp-ers. Voor het project van dhr. Van Puffelen besluit Hoppenbrouwers gebruik te maken van een zzp-er voor de afdeling utiliteit en woningbouw. En daarnaast worden er een aantal uitzendkrachten ingezet ter ondersteuning van de afdeling industriële automatisering. 4.1 De zzp-er / onderaannemer Bij het inschakelen van een zzp-er wordt er door Hoppenbrouwers geen schriftelijke overeenkomst afgesloten met de zelfstandige, alleen het uurtarief wordt vastgelegd en de zzp-er dient een geldige VAR-wuo aan te leveren bij Hoppenbrouwers. Tijdens zijn werkzaamheden in de fabriek van dhr. Van Puffelen maakt de zzp-er een fout in de aansluiting waardoor er kortsluiting ontstaat in de gehele lichtvoorziening van de fabriekshal. Hierdoor raken alle armaturen en lampen zwaar beschadigd en dienen dan ook vervangen te worden. Dit levert uiteindelijk een totale schadepost op van zo’n ! 25.000,-. Maar wie is er nu aansprakelijk voor deze schade? Om antwoord te krijgen op deze vraag wordt hieronder de aansprakelijkheid uitgewerkt. 4.1.1 Aansprakelijkheid Voordat er antwoord gegeven kan worden op de aansprakelijkheidsvraag moet er eerst vast komen te staan welke rechtsverhouding er bestaat tussen de betrokken partijen. In de huidige constructie tussen de dhr. Van Puffelen, Hoppenbrouwers en de zzp-er is er sprake van een opdrachtgever (Van Puffelen), een hoofdaannemer (Hoppenbrouwers) en een onderaannemer (zzp-er). De aannemer die werk uitbesteedt wordt ook wel hoofdaannemer genoemd en brengt een bilaterale contractuele rechtsverhouding tot stand. De hoofdaannemer staat aan de ene kant in contractuele verhouding met de opdrachtgever, en aan de andere kant staat hij in contractuele verhouding met de onderaanneming. In deze structuur bestaat geen contractuele verhouding tussen de opdrachtgever en de onderaannemer.17 De onderaannemingsovereenkomst kan op drie manieren tot stand worden gebracht. - Uitnodiging tot het doen van een aanbod: De hoofdaannemer nodigt een of meerdere onderaannemers uit tot het maken van een offerte betreffende een bepaald onderdeel van het werk (geldig tot zekere tijd na de gunning van het hoofdwerk) - Voorovereenkomst: Tussen de hoofdaannemer en een aspirantonderaannemer wordt een voorovereenkomst gesloten waarin de hoofdaannemer zich verbindt een onderdeel van het werk aan de onderaannemer uit te besteden indien de hoofdopdracht hem wordt gegund. - Overeenkomst onder opschortende voorwaarden: Tussen de hoofdaannemer en de aspirant onderaannemer wordt een onderaannemingsovereenkomst afgesloten onder de opschortende voorwaarden dat het werk de hoofdaannemer wordt gegund.
17
Asser 2007, p. 237 Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 24
Deze constructies verschillen onderling in de mate waarin totstandkoming van de onderaannemingsovereenkomst afhankelijk is van de totstandkoming van de hoofdaannemingsovereenkomst.18 Al deze constructies gaan ervan uit dat er al contact is geweest tussen de hoofd- en onderaannemer voordat het hoofdwerk is gegund. Uiteraard is het ook mogelijk dat de hoofdaannemer pas op zoek gaat naar een onderaannemer nadat het werk hem is gegund. Wanneer Hoppenbrouwers een zzp-er inschakelt is van deze laatste mogelijkheid sprake. Ondanks dat de onderaannemingsovereenkomst strekt tot de uitvoering van een deel van de hoofdovereenkomst, en er vaak dezelfde bepalingen in voorkomen. Kan de uitwerking van deze bepalingen toch erg van elkaar verschillen. Zo kan bijvoorbeeld de reikwijdte van de prestatieplicht van de hoofdaannemer verschillen van die van de onderaannemer. Een voorbeeld hiervan is wanneer de onderaannemer in opdracht van de hoofdaannemer bij de bouw van een pand de verkeerde soort stenen gebruikt welke achteraf niet geschikt blijken te zijn. In een dergelijk geval zal de aansprakelijkheid van de hoofdaannemer verder gaan als die van de onderaannemer. De hoofdaannemer is immers vrij geweest in zijn keuze terwijl de onderaannemer handelden in opdracht. Hem valt dus minder te verwijten. Daarnaast kan bij het aangaan van een onderaannemingsovereenkomst zich ook weer een ‘Battle of Forms’ voordoen. Maar ook hier geldt net als bij de offerte, dat art. 6:225 lid 3 BW uitkomst biedt. De ‘First shot´ regel is dus ook hier van toepassing. Als de opdrachtgever in de hoofdaannemingsovereenkomst een gebrek of schade constateert dat valt terug te voeren op het werk van de onderaannemer, zal hij in eerste instantie de hoofdaannemer hierop aanspreken. De hoofdaannemer namelijk verantwoordelijk voor de onderaannemer op grond van art. 6:76 BW. Daarbij maakt het in beginsel niet uit of de hoofdaannemer de hulppersoon inschakelt op eigen initiatief dan wel op verzoek of zelfs op aanwijzing van de opdrachtgever zie ook art. 7:751 BW.19 Daarnaast is de hoofdaannemer ook aansprakelijk als de hulppersoon een onrechtmatige daad pleegt jegens derden op grond van art. 6:171 BW. Zoals de aannemer aansprakelijk is voor de onderaannemer ten opzichte van de opdrachtgever, zo is de onderaannemer weer aansprakelijk tegenover de aannemer. De aannemer staat immers in een contractuele verhouding met de onderaannemer. Hoewel de opdrachtgever in de hoofdaannemingsovereenkomst niet in een contractuele verhouding staat met de onderaannemer, is niet uitgesloten dat de opdrachtgever voor een gebrek in het werk dat valt terug te voeren op een tekortkoming van de onderaannemer, toch rechtstreeks op de onderaannemer verhaal kan nemen. Dit kan het geval zijn wanneer de wanprestatie van de onderaannemer tegen de hoofdaannemer tevens kan worden aangemerkt als een onrechtmatige daad tegen de opdrachtgever in de hoofdaannemingsovereenkomst.20. Het komt er dus kort gezegd op neer dat Hoppenbrouwers aansprakelijk is ten opzichte van dhr. Van Puffelen, en dat Hoppenbrouwers vervolgens de schade kan verhalen op de zzp-er aangezien deze aansprakelijk is ten opzichte van Hoppenbrouwers. Er zijn 2 soorten aansprakelijkheid namelijk de contractuele aansprakelijkheid en de wettelijke aansprakelijkheid. Er is sprake van contractuele aansprakelijkheid wanneer een contract niet (geheel) wordt nagekomen. Wanneer een wet de aannemer aansprakelijk houdt of de aannemer onrechtmatig handelt is er sprake van wettelijke 18 19 20
Asser 2007, p.242 Wessels, Verheij 2006, p.190 Asser 2007, p. 260 Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 25
aansprakelijkheid21. Tussen Hoppenbrouwers en de zzp-er is geen schriftelijke overeenkomst opgemaakt, er is uiteraard wel een mondelinge overeenkomst ontstaan. Een mondeling contract is echter zeer lastig te bewijzen en daarom zal het ook moeilijk worden om aan te tonen dat de zzp-er niet aan de overeenkomst heeft voldaan en er dus sprake is van wanprestatie in de zin van art. 6:74 BW. Er kan ook nog sprake zijn van wettelijke aansprakelijkheid voor de zzp-er. Dit is het geval wanneer de zzp-er een onrechtmatige daad pleegt. Wanneer Hoppenbrouwers dus kan aantonen dat de zzp-er een onrechtmatige daad heeft gepleegd kunnen ze op grond hiervan de zzp-er aansprakelijk stellen voor de geleden schade. Maar het is een stuk eenvoudiger om een contract af te sluiten met de zzp-er zodat wanneer er sprake is van niet nakoming van de overeenkomst de zzp-er op grond van verzuim aansprakelijk kan worden gesteld. Uiteindelijk heeft Hoppenbrouwers de schade voor haar rekening genomen en de zaak met haar eigen verzekeringsmaatschappij afgehandeld. Hoppenbrouwers heeft haar schade vervolgens echter niet verhaald op de zzp-er. De reden hiervoor is dat er binnen Hoppenbrouwers de opvatting heerst dat Hoppenbrouwers aansprakelijk is voor schade die een ingeschakelde zzp-er veroorzaakt tijdens zijn werkzaamheden. Zoals hier naar voren is gekomen blijkt dus dat dit niet het geval is. Een ingehuurde zzp-er is wettelijk gezien niet anders als een onderaannemer en dus kan de hoofdaannemer een zzp-er gewoon aansprakelijk stellen indien de schade veroorzaakt is door schuld van de zzp-er. 4.1.2 Overige risico’s onderaannemer Naast het overduidelijke risico van de aansprakelijkheid voor een gebrek of schade, zijn er ook nog andere risico’s waar een hoofdaannemer op moet letten. Wanneer Hoppenbrouwers gebruikt maakt van een onderaannemer is dit vaak een zzp-er. Bij het gebruik van zzp-ers is het belangrijk dat er geen twijfels bestaan over de arbeidsrelatie tussen de hoofdaannemer en de onderaannemer. Door de huidige diversiteit aan arbeidsrelaties en vormen van zelfstandig ondernemerschap is het moeilijker geworden onderscheid te maken tussen arbeid die wordt verricht in het kader van een dienstbetrekking en werkzaamheden in de uitoefening van een bedrijf of beroep. Voor de aannemer is het zeer belangrijk om te kunnen bewijzen dat er geen sprake is van een dienstbetrekking. Wanneer er namelijk sprake zou zijn van een dienstbetrekking wordt de aannemer door de belastingdienst als werkgever gezien en is de aannemer verplicht om loonheffingen in te houden en af te dragen aan de belastingdienst. Het is daarom van belang dat de zelfstandige vooraf een verklaring arbeidsrelatie (VAR) kan overleggen. Er zijn een aantal verschillende VAR-verklaringen zoals de VAR-wuo (winst uit onderneming) en de VAR-row (resultaat overige werkzaamheden). Bij de VAR-row is er geen zekerheid dat de aannemer geen loonheffingen hoeft af te dragen, er kan dus nog altijd sprake zijn van een dienstbetrekking. Alleen de VAR-wuo geeft de zekerheid dat er geen sprake is van een dienstbetrekking22. Hoppenbrouwers moet er dus altijd voor zorgen dat ze in het bezit is van een geldige VAR-wuo van de zzp-er. Daarnaast is het verstandig de relatie die ontstaat tussen Hoppenbrouwers en de zzp-er te beschrijven in een overeenkomst. Zo kunnen er geen onduidelijkheden ontstaan over de relatie en is het voor alle partijen duidelijk dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Op dit moment wordt er bij het inschakelen van zpp-ers door Hoppenbrouwers wel gevraagd om een kopie van een geldige VAR-wuo, maar wordt er geen gebruik 21 22
Wapperom en Warmerdam 2010, p.79 www.belastingdienst.nl/variabel/verklaring_arbeidsrelatie/verklaring_arbeidsrelatie-06.html#P83_9825 Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 26
gemaakt van een overeenkomst. De zelfstandige wordt telefonisch benaderd waarbij niet meer als een uurtarief wordt afgesproken waarna de zzp-er aan het werk gaat voor Hoppenbrouwers. Op deze manier is er dus de mogelijkheid dat de belastingdienst de werkzaamheden van de zzp-er beoordeeld als verkapte loondienst. Waardoor Hoppenbrouwers alsnog alle loonheffingen plus eventuele boetes zou moeten voldoen. Voor het inschakelen van een onderaannemer die geen zzp-er is maar een bedrijf met werknemers gelden dezelfde risico’s zal die bij een zzp-er. Het enige verschil is dat er bij een onderaannemer geen VAR-wuo is. Doordat hier bij voorbaat al duidelijk is dat het om een andere onderneming gaat aangezien er personeel in dienst is. 4.2 De inlener Naast de zzp-er zijn er ook 2 uitzendkrachten actief voor Hoppenbrouwers in de fabriekshal van dhr. Van Puffelen. Tijdens hun werkzaamheden let een van de uitzendkrachten niet goed op en komt in aanraking met een onder spanning staande installatie. Door dit ongeval komt de inlener in het ziekenhuis terecht met ernstige brandwonden aan zijn rechterarm. Ook hier speelt weer de vraag wie er aansprakelijk is voor de schade, Hoppenbrouwers of het uitzendbureau? De inlener staat immers onder contract bij het uitzendbureau. Hoppenbrouwers wordt echter door art 1 van de Arbowet aangewezen als werkgever van de uitzendkrachten. Hierdoor is Hoppenbrouwers verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van de uitzendkracht. Op grond van de Arbowet is Hoppenbrouwers dus aansprakelijk voor de schade die de inlener lijdt. De enige manier voor Hoppenbrouwers om onder de aansprakelijkheid uit te komen is te bewijzen dat er alles aan gedaan is om ongelukken te voorkomen. Echter uit de praktijk blijkt dat de werkgever in de meeste gevallen als aansprakelijke wordt aangewezen. Het is dan ook verstandig om je als bedrijf hiervoor te verzekeren. Maar buiten de aansprakelijkheid voor ongevallen volgt er uit de Arbowet nog meer. De Arboregels stellen namelijk dat inleners op dezelfde wijze behandelt moeten worden als de eigen werknemers. Als de eigen werknemers bepaalde beschermende kleding dragen, moet ervoor gezorgd worden dat de inleners ook de beschikking krijgen over deze kleding. En als inleners met gevaarlijke machines moeten gaan werken, ze eerst goede instructies krijgen over de bediening van deze machines. Het is ook wettelijk verplicht voor Hoppenbrouwers om het uitzendbureau op tijd in te lichten over de risico’s van de werkplaats waar de uitzendkracht werkzaam zal zijn o.g.v. art. 5 lid 5 Arbowet. Deze informatie is te vinden in de risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) die door een preventiemedewerker of de Arbodienst kan worden opgesteld. Aan deze verplichting is voldaan wanneer schriftelijk bij het uitzendbureau is aangegeven: • welke gevaren er zijn op de werkplek; • welke risico’s de uitzendkracht loopt; • welke maatregelen er zijn genomen om die risico’s te beperken. Deze informatie moet ruim voor aanvang van de werkzaamheden bij het uitzendbureau aanwezig zijn. De uitzendkracht kan dan op basis van deze informatie een keuze maken of hij de werkzaamheden veilig genoeg vind. Als deze informatie niet op tijd aanwezig is bij het uitzendbureau kan de arbeidsinspectie een boete van maximaal ! 9.000,- opleggen op grond van art. 34 lid 4 Arbowet. Op dit moment gebeurt dit nog niet bij Hoppenbrouwers. Hoe zit het nu naast de aansprakelijkheid op grond van de Arbowet met de aansprakelijkheid wanneer er sprake is van een gebrek of schade wat ontstaan is bij de uitvoering van het werk? Met andere woorden wat nu als de inlener een fout maakt tijdens zijn werkzaamheden? De rechtbank heeft hierover in 2009 de Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 27
volgende uitspraak gedaan: “Nu de verrichte werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de inlenende partij zijn uitgevoerd, kan de uitlener niet aansprakelijk worden gesteld voor de fouten van haar uitgeleende werknemer”.23 De beredenering hier achter is dat de overeenkomst tussen Hoppenbrouwers en de uitlener (uitzend / detacheringbureau) slechts de uitlener verplicht tot het leveren van de uitzendkracht / gedetacheerde, en niet tot het verrichten van de uiteindelijke werkzaamheden. Hoppenbrouwers is dus ook aansprakelijk voor schade welke is toegebracht door het ingeleende personeel. De wettelijke identificatieplicht is niet alleen van toepassing op het vaste personeel, maar ook op ingeleende uitzendkrachten. De identificatieplicht voor werkgevers houdt in dat Hoppenbrouwers verplicht is de identiteit van haar werknemers te controleren. Deze identificatieplicht bestaat uit 2 onderdelen. • De werkgever is verplicht de identiteit van de werknemer / uitzendkracht te verifiëren aan de hand van een identiteitsbewijs. De werkgever moet hiervan een kopie bewaren in zijn administratie. • De werkgever is tevens verplicht ervoor te zorgen dat een werknemer / uitzendkracht in staat is om op de werkplek aan de identificatieplicht te voldoen. Een werknemer / uitzendkracht moet zijn identiteitsbewijs dus tijdens werkuren onder handbereik hebben. Hoppenbrouwers moet er dus ook voor zorgen dat het ingeleende personeel voldoet aan de identificatieplicht. Tot slot is er nog een belangrijk punt waar Hoppenbrouwers alert op moet zijn, zowel bij het inhuren van een zzp-er / onderaannemer als bij het inlenen van een uitzendkracht / gedetacheerde de ketenen inlenersaansprakelijkheid. 4.3 Keten- en inlenersaansprakelijkheid Bij beide vormen van samenwerking speelt de mogelijke aansprakelijkheid voor andermans belasting- en premieschulden een grote rol. De zogenaamde ketenaansprakelijkheid en inlenersaansprakelijkheid. Kort gezegd houdt de aansprakelijkstelling in dat de aannemer hoofdelijk aansprakelijk is voor niet afgedragen belastingen en premies van bedrijven waar de aannemer mee samenwerkt.24 Deze aansprakelijkheden zijn risicoaansprakelijkheden, wat betekent dat de aannemer geen schuld hoeft te hebben aan het feit dat zijn onderaannemer niet aan zijn belastingplicht heeft voldaan om toch aansprakelijk te zijn. Zoals de aannemer een deel van het werk kan uitbesteden aan een onderaannemer, kan de onderaannemer op zijn beurt een deel van het werk weer verder uitbesteden aan een andere onderaannemer. Op deze manier ontstaan een ‘keten’ van aansprakelijke aannemers, waarbij iedere aannemer aansprakelijk is voor zijn onderaannemer(s). Opdrachtgever
Aannemer A
C 23 24
LJN: BI3809 uitspraak: 6 mei 2009 Nieuwenhuizen, Rensing, Vecht, Maat 2007, p. 30
D E
Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 28
De aansprakelijkstelling beperkt zich uiteraard tot de werkzaamheden die in onderaanneming voor de aannemer zijn uitgevoerd.25 Onderstaand is schematisch een keten van aannemers en onderaannemers weergegeven. In dit schema vormen A-B-C een keten waarbij B aansprakelijk is voor de schulden van C en A voor de schulden van B en C. De ondernemer moet ook rekening houden met de ketenaansprakelijkheid wanneer hij werk uitbesteed aan een zzp-er. Een dergelijke zelfstandige heeft weliswaar geen personeel in dienst en hoeft dus ook geen loonheffing en premies werknemersverzekering te betalen. Echter wanneer een zzper het werk ook weer uitbesteed aan bedrijf dat wel personeel in dienst heeft kan de ketenaansprakelijkheid wel weer een rol gaan spelen. Stel dat in bovenstaand schema D een zzp-er is en E zijn loonbelasting- en premieschulden niet heeft betaald. Dan kunnen aannemers A en B aansprakelijk worden gesteld voor de schulden van E. Daarom worden bij zzp-ers vaak zogenoemde ‘kettingbedingen’ opgenomen in de contracten. Het kettingbeding wil zeggen dat de zzp-er de werkzaamheden niet mag uitbesteden aan derden of alleen na overleg met de hoofdaannemer. Zo blijft de hoofdaannemer in ieder geval zicht houden op wat in de keten gebeurt.26 Zo’n zelfde soort keten kan er ontstaan bij het inlenen en doorlenen van personeel. Ook hier geldt dat de aansprakelijkheid alleen ‘naar boven toe’ werkt. Dus wanneer de oorspronkelijke werkgever zijn belastingen en premies niet betaalt, kan de doorlener aansprakelijk worden gesteld hij is in wezen de inlener van het personeel. Maar ook degene die het personeel via de doorlener inleent, kan aansprakelijk worden gesteld.27 4.3 Deelconclusie Zoals hierboven blijkt zijn er nog behoorlijk wat valkuilen waar Hoppenbrouwers op moet letten bij het inschakelen van inleners / uitzendkrachten. Het is dan ook belangrijk om duidelijke afspraken te maken met de partijen waarmee wordt samengewerkt. Op dit moment maakt Hoppenbrouwers nog weinig afspraken met deze partijen. Wanneer het gaat om zzp-ers is er vaak sprake van niet meer als een telefoontje waarin het werk wordt voorgelegd aan de zzp-er / aannemer en een uurtarief wordt afgesproken. Hiermee worden de risico’s voor Hoppenbrouwers totaal niet afgedekt. Er is geen enkel document waarin Hoppenbrouwers aan de zzp-er / aannemer kan opdragen waaraan hij moet voldoen. Op het opvragen van een VARwuo in het geval van een zzp-er na, worden er geen maatregelen genomen om de besproken risico’s te beperken. En bij het inlenen van personeel ontvangt Hoppenbrouwers vaak een inleenovereenkomst van een uitzendbureau / detacheringbureau. Hierbij is het voor Hoppenbrouwers een probleem dat het van het uitzendbureau krijgt opgelegd waaraan zij moet voldoen, in plaats van dat Hoppenbrouwers bepaalt waaraan het uitzendbureau moet voldoen. Het is Hoppenbrouwers dan ook aan te raden om in de toekomst contracten te gaan hanteren bij het inschakelen van zzp-ers / aannemers en het inlenen van uitzendkrachten / gedetacheerde. Maar wat moet er allemaal geregeld zijn in deze contracten? En op welke manier zijn de risico’s het beste te beperken? In het volgende hoofdstuk zal hier antwoord op worden gegeven.
25 26 27
Nieuwenhuizen, Rensing, Vecht, Maat 2007, p. 31 Nieuwenhuizen, Rensing, Vecht, Maat 2007, p. 32 Nieuwenhuizen, Rensing, Vecht, Maat 2007, p. 35 Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 29
5. De contracten Naast de besproken risico’s uit hoofdstuk 4, zijn er tijdens de gesprekken met de afdelingshoofden en de directie nog meer punten naar voren gekomen die geregeld moeten worden in de contracten. Deze punten zijn daarom ook uitgewerkt in dit hoofdstuk. Deze contracten worden een voor een doorgesproken te beginnen met de aannemingsovereenkomst en daarna zal ook de inleenovereenkomst worden behandeld. De uiteindelijke contracten zijn terug te vinden onder respectievelijk bijlage 7 en 8. 5.1 De aannemingsovereenkomst Naast de juridische risico’s welke in hoofdstuk 4 zijn besproken zijn er ook zaken welke de directie van Hoppenbrouwers graag geregeld ziet in de overeenkomsten. Er wordt begonnen met het afdekken van de juridische risico’s uit hoofdstuk 4, en vervolgens worden de overige zaken behandeld. Hierbij is de juridische grondslag voor het afdekken van de risico’s zeer belangrijk, maar uiteraard ook de afweging of het in de praktijk een werkbare oplossing is. 5.1.1. Aansprakelijkheid Bij het aansprakelijk stellen van een zzp-er / aannemer is het belangrijk om duidelijk te hebben waar deze zzp-er / aannemer verantwoordelijk voor is. Hij is immers pas aansprakelijk wanneer de overeenkomst niet wordt nagekomen of indien er sprake is van een onrechtmatige daad. Voordat er sprake kan zijn van contractuele aansprakelijkheid in de zin van art. 6:74 BW moet de aannemer eerst in verzuim zijn. Wanneer is er nu sprake van verzuim in de zin van art. 6:81 BW? Het wetboek stelt het als volgt: De schuldenaar is in verzuim gedurende de tijd dat de prestatie uitblijft nadat deze opeisbaar is geworden, tenzij de vertraging hem niet kan worden toegerekend of nakoming reeds blijvend onmogelijk is. Hieruit zijn een aantal vereisten af te leiden. • Er moet een prestatie zijn: Om na te kunnen gaan of de prestatie uitblijft, is het belangrijk dat de prestatie is omschreven. Zo kan er eenvoudig worden getoetst. • De prestatie is opeisbaar: Hiervoor is het belangrijk dat er een termijn is gesteld waar binnen de werkzaamheden (prestatie) voltooid moeten zijn. Wanneer deze termijn vervolgens is verstreken is de prestatie opeisbaar. • Toerekenbaarheid: En het verzuim moet de aannemer zijn toe te rekenen of dat nakoming blijvend onmogelijk is. Dit houdt in dat wanneer er sprake is van overmacht of een situatie waarin de aannemer geen blaam treft, er geen sprake kan zijn van verzuim. Wanneer een aannemer in verzuim is pleegt hij op grond van art 6:74 BW een wanprestatie en als gevolg daarvan is hij aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende schade. In de overeenkomst moet dan ook worden opgenomen welke werkzaamheden (prestatie) er uitgevoerd worden en gedurende welke periode deze werkzaamheden plaats vinden (opeisbaar zijn). Echter wanneer de termijn niet is geformuleerd als een ‘fatale termijn’ is er een schriftelijke ingebrekestelling vereist voordat de aannemer in verzuim is op grond van art. 6:82 BW. In deze ingebrekestelling moet een redelijke termijn worden gesteld waarbinnen de aannemer alsnog kan nakomen. Wanneer nakoming na deze termijn nog steeds uitblijft is de aannemer in verzuim. Ook de termijn zal in dus in de overeenkomst worden opgenomen. Naast deze contractuele aansprakelijkheid heeft een aannemer ook een wettelijke aansprakelijkheid. De aannemer kan tijdens zijn werkzaamheden immers ook schade toebrengen aan het werk of andere zaken. Wanneer een Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 30
aannemer schade toebrengt en dit is hem toe te rekenen pleegt hij een onrechtmatige daad in de zin van art. 6:162 BW en is hij schadeplichtig. Ook deze wettelijke aansprakelijkheid van de aannemer is opgenomen in de overeenkomst. Wanneer deze onderdelen van de aansprakelijkheid zijn opgenomen in de overeenkomst is het risico met betrekking tot de aansprakelijkheid goed afgedekt in de overeenkomst. 5.1.2. De arbeidsrelatie Zoals eerder al duidelijk is geworden wordt er bij Hoppenbrouwers veel gebruik gemaakt van aannemers in de vorm van zzp-ers. Een risico dat specifiek hieraan verbonden zit is het feit dat er onduidelijkheid kan ontstaan over de arbeidsrelatie tussen de zzp-er en Hoppenbrouwers. In hoofdstuk 4 is al duidelijk geworden dat een VAR-wuo verklaring Hoppenbrouwers meer zekerheid geeft dat er geen sprake is van een fictieve dienstbetrekking tussen hem en de zzp-er. Daarom wordt er in de overeenkomst dan ook gevraagd om een geldige VAR-wuo verklaring van de zzp-er en een uittreksel van zijn inschrijving bij de KvK. Maar naast deze verklaring is het verstandig om in de overeenkomst ook een bepaling op te nemen waarin vermeld staat dat partijen geen arbeidscontract wensen af te sluiten. Tot slot kan er ook in de overeenkomst worden opgenomen dat de zzp-er door middel van facturatie zal worden betaalt. Hieruit blijkt nogmaals dat er geen sprake is van een arbeidscontract. 5.1.3. Ketenaansprakelijkheid Een risico wat weer specifiek verbonden zit aan een aannemer met personeel is de ketenaansprakelijkheid. Kort gezegd houdt dit in dat Hoppenbrouwers aansprakelijk kan worden gesteld voor de betaling van de loonheffingen voor het personeel van de aannemer wanneer deze zelf niet de loonheffingen voor zijn personeel afdraagt. Dit risico kan afgedekt worden door een betalingsverklaring van de aannemer op te vragen bij de belastingdienst (WKA-verklaring). Hieruit blijkt wat het betalingsgedrag van de aannemer is geweest de afgelopen jaren ten opzichte van de belastingdienst. Dit geeft dus enige zekerheid aan Hoppenbrouwers, maar echte garanties voor de toekomst biedt deze verklaring natuurlijk niet. Het risico kan volledig worden afgedekt door met de aannemer af te spreken dat Hoppenbrouwers een bepaald deel van het factuurbedrag stort op een zogenaamde G-rekening van de aannemer. Dit is een rekening waarmee alleen de belastingdienst kan worden betaald. Op deze manier is zowel Hoppenbrouwers als de belastingdienst verzekerd van het feit dat de aannemer voldoet aan zijn betalingsverplichting en kan Hoppenbrouwers hier niet voor aansprakelijk worden gesteld. Daarnaast kan Hoppenbrouwers ook aansprakelijk worden gesteld voor ander onderaannemers die de aannemer op zijn beurt misschien weer inschakelt. In de overeenkomst moet dan ook gevraagd worden om een recente WKA-verklaring en het nummer van de G-rekening van de aannemer. Om daarnaast te voorkomen dat er naast de aannemer ook nog onderaannemers worden ingeschakeld is het verstandig een zogenaamd kettingbeding in de overeenkomst op te nemen. Hierin is bepaald dat het niet toegestaan is voor de aannemer om derden in te schakelen zonder toestemming van Hoppenbrouwers. Op deze manier blijft Hoppenbrouwers in ieder geval overzicht houden over de keten. Omdat de ketenaansprakelijkheid niet van toepassing is op zzp-ers aangezien deze geen personeel heeft en dus ook geen loonheffingen hoeft af te dragen, zijn deze bepalingen alleen opgenomen in de aannemingsovereenkomst en niet in de inleenovereenkomst voor zzp-ers. Naast de hier boven genoemde algemene punten zijn er ook verschillen tussen de contracten
Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 31
van een zzp-er en een aannemer met personeel. De extra risico’s in het contract voor de aannemer staan hieronder weergegeven 5.1.4 Overige bepalingen onderaannemer Hoppenbrouwers werkt alleen met onderaannemers wanneer er sprake is van een groot project waarbij hele delen van een project kunnen worden uitbesteed. Deze situatie brengt een aantal extra dingen met zich mee. Zo is er sprake van een aanneemsom in plaats van een uurtarief, waarbij de aanneemsom vaak in termijnen wordt betaalt. Er bestaat de mogelijkheid dat er meer –en minderwerk is bij een project. Uiteraard is er hier ook sprake van een kettingbeding, en ten behoeve van de storting op de G-rekening moet er door de aannemer een mandagen-register worden ingevuld. En tot slot is er bij het opleveren van het werk nog sprake van een garantieperiode. Al deze aanvullende bepalingen zullen opgenomen worden in de aannemingsovereenkomst. Doordat er redelijk wat verschil zit in de situatie met een zzp-er of de situatie met een onderaannemer is er besloten om voor beide situaties een aparte overeenkomst op te stellen. De overeenkomst voor de onderaannemer is terug te vinden onder bijlage 9. 5.2 De inleenovereenkomst Wanneer Hoppenbrouwers in plaats van een zzp-er of aannemer een gedetacheerde inschakelt zijn er andere risico’s waar rekening mee moet worden gehouden, en uiteraard is de verhouding tussen Hoppenbrouwers en de gedetacheerde anders. Zoals in hoofdstuk 4 al is besproken heeft de gedetacheerde geen arbeidscontract met Hoppenbrouwers maar met de uitlenende partij. Maar wanneer de gedetacheerde aan het werk gaat bij Hoppenbrouwers, dat Hoppenbrouwers volgens de Arbowet gezien wordt als de werkgever en dus verantwoordelijk is voor de veiligheid van de gedetacheerde. Zoals Hoppenbrouwers verantwoordelijk is voor de veiligheid van zijn eigen personeel, zo is het dus ook verantwoordelijk voor de veiligheid van een gedetacheerde. En tot slot is Hoppenbrouwers verplicht om de uitlenende partij schriftelijk op de hoogte te brengen van de mogelijke risico’s van de werkplek waar de gedetacheerde aan het werk gaat. Dit dient te gebeuren voordat de gedetacheerde zijn werkzaamheden begint. Dit document zou dus mee gestuurd kunnen worden met de inleenovereenkomst. Het is ook raadzaam om een bepaling betreffende de veiligheid in de overeenkomst op te nemen. Hierin kan bijvoorbeeld staan dat de gedetacheerde bepaalde handeling niet mag verrichten voordat hij hierover instructies heeft ontvangen van Hoppenbrouwers. 5.2.1 De identificatieplicht Een andere verplichting voor Hoppenbrouwers is de wettelijke identificatieplicht. Deze geldt niet alleen voor de vaste werknemers maar ook voor de gedetacheerde die werkzaam zijn bij Hoppenbrouwers. Hoppenbrouwers is verantwoordelijk voor het verifiëren van de identiteit van de gedetacheerde aan de hand van een geldig identiteitsbewijs. Maar ook voor het feit dat de gedetacheerde zich op de werkvloer altijd kan identificeren. In de overeenkomst moet dus gevraagd worden om een kopie van het identiteitsbewijs van de gedetacheerde, en tegelijkertijd is het goed om in het contract op te nemen dat de gedetacheerde er altijd voor zorgt een identiteitsbewijs op zak te hebben wanneer hij voor Hoppenbrouwers aan het werk is. 5.2.2 Inlenersaansprakelijkheid Wanneer het uitzendbureau niet voldoet aan het betalen van zijn loonbelastingen kan Hoppenbrouwers ook bij het inlenen van personeel aansprakelijk worden gesteld voor de niet betaalde loonheffingen van de gedetacheerde die werkzaam is bij Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 32
Hoppenbrouwers. Ook hier kan dus een WKA-verklaring van het uitzendbureau worden opgevraagd en een deel van de betalingen worden gestort op de G-rekening van het uitzendbureau. 5.3 Algemene bepalingen Los van de specifieke bepalingen met betrekking tot gedetacheerde en zzp-ers / aannemers zijn er ook een aantal zaken die Hoppenbrouwers in alle gevallen wil regelen in de contracten. In zowel het contract voor de gedetacheerde als in het contract voor een zzp-er / aannemer wil Hoppenbrouwers dan ook de volgende dingen opnemen. 5.3.1 Geheimhouding Een werknemer beschikt vaak over vertrouwelijke informatie van zijn werkgever. Dit is uiteraard bij een door Hoppenbrouwers ingeschakelde derde niet anders. Hoppenbrouwers wil graag voorkomen dat deze informatie bij een concurrent terecht komt. Naast het relatiebeding wil Hoppenbrouwers ook graag dat er een geheimhoudingsbeding in de overeenkomsten worden opgenomen. Het geheimhoudingsbeding is niet alleen geldig gedurende de looptijd van de overeenkomst maar ook na afloop. Er zijn in de wet geen specifieke regels omtrent de geheimhoudingplicht te vinden. Omdat er geen regels van dwingend recht zijn betreffende dit onderwerp, kunnen de partijen op grond van het rechtsbeginsel van de contractsvrijheid een dergelijke geheimhouding met elkaar afspreken. 5.3.2 Gereedschappen In het verleden hebben zich ook problemen voorgedaan met betrekking tot het gebruik van gereedschappen. Wanneer er derde werkzaamheden uitvoert voor Hoppenbrouwers maakt hij hierbij vaak gebruik van zijn eigen gereedschap. In een paar gevallen is het voorgekomen dat de derde gereedschap hanteerde welke niet geschikt of van ondergeschikte kwaliteit was. Een gevolg hiervan is dat er schade kan ontstaan tijdens de werkzaamheden. In het verleden heeft Hoppenbrouwers terecht of onterecht deze schade op zich genomen. Om dergelijke problemen in de toekomst te voorkomen zal er in de contracten een bepaling worden opgenomen waarin de derde partij verplicht wordt om met gereedschap te werken dat voldoet aan de hoogste kwaliteitsnormen. Het gebeurt ook wel eens dat er voor een bepaalde klus zulk specialistisch gereedschap nodig is, dat de derde partij niet beschikt over dergelijk gereedschap. In zo’n geval stelt Hoppenbrouwers dit gereedschap beschikbaar. Vandaar dat er in deze bepaling tevens wordt opgenomen dat wanneer gereedschap beschikbaar wordt gesteld de derde partij hiervoor verantwoordelijk is, en eventuele schade aan het gereedschap dient te vergoeden. Ook deze bepaling is toegevoegd aan de contracten op basis van de contractsvrijheid. 5.3.4 Diploma’s en certificeringen Deze bepaling is vooral van toepassing op het contract met een uitzendbureau. Het is regelmatig gebeurt dat er onvoldoende geschoolde personen worden gestuurd door het uitzendbureau. Dit levert niet alleen gevaar op tijdens de werkzaamheden, maar heeft ook tot gevolg dat er vertraging ontstaat in de uitvoer. Wanneer immers bekend wordt dat de gedetacheerde niet voldoende onderlegd is, moet deze vervangen worden. Hetgeen tijd en dus geld kost. In het contract zal dan ook worden opgenomen dat de gedetacheerde voorzien moet zijn van de juiste diploma’s op het betreffende vakgebied, en dat hij tevens in het bezit is van de juiste veiligheidscertificaten. Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 33
5.3.3 Verklaring omtrent gedrag In bepaalde functies kan er van de zzp-er / gedetacheerde een verklaring omtrent gedrag nodig zijn. Wanneer de ingeschakelde partij deze verklaring niet kan overleggen aan Hoppenbrouwers of de bevoegde instantie geeft geen verklaring af wil Hoppenbrouwers graag gerechtigd zijn om de overeenkomst te ontbinden zonder dat hier verdere kosten aan verbonden zijn voor de ontbindende partij. Ook deze bepaling zal dus worden opgenomen in de overeenkomsten. 5.3.5 Toepasselijk recht en geschillen Tot slot zal er een bepaling worden opgenomen waarin is opgenomen dat op de overeenkomsten Nederlands recht van toepassing is en dat Hoppenbrouwers bevoegd is om te kiezen voor de rechtbank die gevestigd is in het arrondissement waar ook het kantoor van Hoppenbrouwers is gevestigd indien er zich geschillen voordoen.
Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 34
6. Conclusies en aanbevelingen Samenvattend waar liggen nu de juridische risico’s voor Hoppenbrouwers? En op welke manier kunnen deze risico’s worden beperkt? Daar zal in dit hoofdstuk antwoord op worden gegeven. Ook hier wordt weer als eerste het gedeelte betreffende de offertes worden behandeld en vervolgens komt het traject van het uitbesteden van werk aan bod. 6.1 Conclusies Zoals uit de casus is gebleken zijn er nog al wat problemen die zich voor kunnen doen wanneer in de dagelijkse praktijk waarin Hoppenbrouwers werkzaam is. Naast de zaken die mis zijn gegaan tijdens het project van de frietfabriek, bleek dat er nog meer dingen zijn waar je als bedrijf op moet letten bij het uitbrengen van offertes en het uitbesteden van werk. Om een duidelijke overzicht van alle risico’s waar Hoppenbrouwers mee te maken heeft te krijgen komen deze hieronder een voor een aan de orde. 6.1.1 Het offertetraject Uit de inventarisatie van de offertes is gebleken dat er binnen Hoppenbrouwers een aantal zaken in deze offertes niet goed of onvoldoende geregeld zijn. Daarnaast komt het ook regelmatig voor dat offertes inhoudelijk van elkaar verschillen. Uiteraard is dit voor de elektrotechnische inhoud vanzelfsprekend, immers ieder verkocht product / dienst is weer anders. Maar het komt ook voor dat de voorwaarden waaronder de aanbieding gedaan wordt van elkaar verschilt. En dit is uiteraard geen wenselijke situatie. Tot slot komt het in het offertestadium regelmatig voor dat de algemene voorwaarden van Hoppenbrouwers niet worden geaccepteerd maar dat de klant zijn eigen voorwaarden van toepassing verklaard. Ook hier wordt bij Hoppenbrouwers op dit moment nog niet op een juiste manier mee omgegaan. De risico’s en problemen die spelen bij Hoppenbrouwers zijn de volgende. • Herroepen aanbod: Er is naar voren gekomen dat de manier waarop de huidige offertes van Hoppenbrouwers zijn geformuleerd een beperking vormen voor het herroepen van het aanbod. In bijna alle offertes is een termijn opgenomen voor de geldigheid van de offertes. Dit betekent dat gedurende deze termijn Hoppenbrouwers de uitgebrachte offerte niet mag herroepen. Daarnaast was ook niet in alle offertes opgenomen dat de offerte geheel vrijblijvend geschied. Dit is weer een beperking van de herroeping wanneer de klant het aanbod heeft aanvaard. Immers wanneer een offerte vrijblijvend wordt uitgebracht, heeft de aanbieder na de aanvaarding nog de mogelijkheid om het aanbod te herroepen. Dit moet dan wel binnen een redelijk termijn gebeuren. Hier ligt voor Hoppenbrouwers dan ook een risico. Doordat offertes niet herroepbaar zijn is er geen mogelijkheid om bijvoorbeeld een calculatiefout te herstellen en zou Hoppenbrouwers dus gebonden zitten aan een te lage verkoopprijs. • De algemene voorwaarden: Een tweede risico voor Hoppenbrouwers is dat er niet in iedere offerte expliciet wordt gesteld dat de algemene leveringsvoorwaarden van Hoppenbrouwers van toepassing zijn op de offerte en de daaruit eventueel voortvloeiende overeenkomst. Het gevaar hierbij is dat de klant zijn eigen algemene voorwaarden makkelijk van toepassing kan verklaren. Hij hoeft immers niet meer de voorwaarden van Hoppenbrouwers van de hand te wijzen maar een enkele zin in de opdrachtbevestiging waarin de voorwaarden van de klant van toepassing worden verklaard is voldoende.
Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 35
•
•
Hieruit komt meteen een ander risico naar voren waarmee Hoppenbrouwers te maken heeft tijdens het offertetraject. De opdrachtbevestiging / inkoopopdracht: Uit de gesprekken is gebleken dat wanneer Hoppenbrouwers een opdrachtbevestiging / inkoopopdracht ontvangt van een klant, met daarin opgenomen dat de algemene voorwaarden van de klant van toepassing zijn op de overeenkomst deze vaak blindelings worden geaccepteerd door Hoppenbrouwers. Hier zitten natuurlijk een aantal risico’s aan verbonden. Allereerst is er de kwestie wanneer Hoppenbrouwers in een eerder stadium zijn voorwaarden van toepassing heeft verklaard, dat er kan worden gekeken of de klant deze wel op een juiste manier van de hand heeft gewezen. Wanneer dit niet het geval is gelden namelijk gewoon de voorwaarden van Hoppenbrouwers en is het dus ook niet nodig de algemene voorwaarden van de klant te controleren. Maar indien dit wel op een juiste manier is gebeurt is het belangrijk om te weten waarmee je als Hoppenbrouwers akkoord gaat. Wat is er bijvoorbeeld bepaald over aansprakelijkheden, betalingstermijnen, garanties, enz. Op al deze gebieden moet Hoppenbrouwers goed in beeld hebben of de voorwaarden voor hun acceptabel zijn. Bij het blindelings accepteren van voorwaarden heeft Hoppenbrouwers immers geen idee waarmee het akkoord gaat. Leveringstermijn: Ook het opnemen van een leveringstermijn kan in sommige gevallen een risico vormen voor Hoppenbrouwers. Het niet opnemen van een leveringstermijn houdt in dat er meteen geleverd moet worden. Dit is in de meeste gevallen niet mogelijk, dus is het verstandig een termijn op te nemen in de offerte. Hierbij is het belangrijk dat er geen exacte termijn genoemd wordt, maar dat deze wat ruimer wordt verwoord. Hiermee wordt voorkomen dat er een fatale termijn is en dus wanneer Hoppenbrouwers niet levert binnen deze termijn Hoppenbrouwers meteen in verzuim is zonder dat hiervoor een ingebrekestelling noodzakelijk is. In de meeste offertes wordt de termijn ook inderdaad wat ruimer omschreven, echter zijn er ook offertes aangetroffen waarin echt een specifieke datum werd genoemd. Hier ligt dan ook een risico voor Hoppenbrouwers.
6.1.2 Uitbesteden van werk De juridische risicoscan heeft niet alleen gekeken naar het offertetraject, maar ook het uitbesteden van werk is onder de loep genomen. Ook hier loopt Hoppenbrouwers een aantal risico’s die met name wanneer er gebruik wordt gemaakt van een zzp-er / onderaannemer. Hoppenbrouwers hanteert hiervoor namelijk geen contracten maar er worden slechts telefonisch afspraken gemaakt. De risico’s die hierbij worden genomen staan hieronder een voor een beschreven. • Aansprakelijkheid: Omdat er op dit moment geen overeenkomst wordt gesloten wanneer er werk wordt uitbesteed, is het dus ook niet precies duidelijk welke werkzaamheden de zzp-er / aannemer gaat verrichten. Een gevolg hiervan is dat er dus ook niet kan worden bewezen dat deze persoon zijn werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd. Het is dan dus lastig om de zzp-er / aannemer aansprakelijk te stellen voor eventuele schade die geleden wordt omdat hij zijn werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd. Omdat de contractuele aansprakelijkheid niet bewezen kan worden heeft Hoppenbrouwers alleen de mogelijkheid de zzp-er / aannemer aansprakelijk te stellen wanneer deze wettelijk aansprakelijk is, bijvoorbeeld bij het begaan van een onrechtmatige daad. Een extra risico met betrekking tot de aansprakelijkheid is dat er binnen Hoppenbrouwers de perceptie heerst dat een zzp-er niet aansprakelijk is wanneer deze schade veroorzaakt. Hij wordt Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 36
•
•
•
•
•
gezien als personeel en dus dat daarom Hoppenbrouwers eventuele schade voor zijn rekening dient te nemen. Het idee dat een zzp-er het zelfde is als een personeelslid brengt ons meteen op het volgende risico waar Hoppenbrouwers mee te maken heeft bij het uitbesteden van werk aan een zzp-er. VAR-verklaringen: Wanneer er gebruikt wordt gemaakt van een zzp-er en deze wordt ook nog een per uur betaalt,bestaat er niet alleen binnen Hoppenbrouwers gedacht wordt dat deze zzp-er een personeelslid is maar dat ook de belastingdienst deze mening is toegedaan. Dit zou dan betekenen dat Hoppenbrouwers met terugwerkende kracht alle loonheffingen van de zzp-er zou moeten voldoen inclusief een eventuele boete. Dit kan makkelijk worden voorkomen door de zzp-er een VAR-verklaring te laten afgeven aan Hoppenbrouwers. Het probleem is nu dat er binnen Hoppenbrouwers geen procedure is voor het inlenen van zzp-ers. Hierdoor is er ook geen goede controle of Hoppenbrouwers ook daadwerkelijk beschikt over de VARverklaring van de zzp-er. Keten- en inlenersaansprakelijkheid: Zoals in hoofdstuk 5 al is behandeld moet er bij het uitbesteden van werk gelet worden op het risico dat de ingeschakelde partij niet voldoet aan zijn loonbelastingverplichtingen voor zijn personeel. Hoppenbrouwers kan namelijk aansprakelijk worden gesteld voor deze loonheffingen wanneer de ingeschakelde partij hier zelf niet aan voldoet. Dit geld zowel voor zzp-ers en aannemers als voor het uitzendbureau wanneer een gedetacheerde wordt ingeschakeld. Hoppenbrouwers moet dus maatregelen nemen om dit risico te beperken. Doordat er vaak geen contracten worden gebruikt is er dus ook niets overeengekomen over het gebruik van een G-rekening. Hiermee loopt Hoppenbrouwers dus het risico dat ze achteraf aansprakelijk wordt gesteld voor niet betaalde loonheffingen. Relatiebeding: Uit de gesprekken is naar voren gekomen dat het regelmatig voorkomt dat een ingeschakelde zzp-er nadat hij zijn werkzaamheden heeft afgerond zelfstandig aan de slag gaat bij deze klant. Dit is natuurlijk absoluut geen wenselijke situatie. Dit is immers werk wat anders door Hoppenbrouwers zelf was verricht. Echter is er op dit moment niets afgesproken wat dergelijke situaties tegen gaat. Uiteraard geldt dit niet alleen voor de zzp-er maar ook voor de aannemer. Identificatieplicht: Een werkgever heeft niet alleen een identificatieplicht voor zijn eigen personeel, maar ook voor ingeleende arbeidskrachten. Deze identificatieplicht omvat niet alleen het in bezit hebben van een kopie van een geldig identificatiebewijs voor de administratie, maar ook dat de gedetacheerde zich op de werkvloer ten alle tijde kan identificeren. Wanneer Hoppenbrouwers niet voldoet aan deze plicht, kan het een boete van maximaal ! 9.000,- opgelegd krijgen. Verplichting op grond van Arbo-wet: Hoppenbrouwers heeft op grond van art 5 lid 5 Arbo-wet de verplichting om een uitzendbureau op de hoogte te brengen van de risico’s van het werk. Op dit moment voldoet Hoppenbrouwers hier niet aan en loopt het risico een boete opgelegd te krijgen.
6.2 Aanbevelingen Nu de risico’s voor Hoppenbrouwers bekend zijn, rest alleen nog de vraag op welke manier deze het beste beperkt kunnen worden? Met andere woorden welke aanbevelingen kunnen er gedaan worden aan Hoppenbrouwers? Ook hier worden Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 37
weer eerst de aanbevelingen gedaan die van toepassing zijn op het offertetraject, om vervolgens de aanbevelingen te geven met betrekking tot het uitbesteden van werk. 6.2.1 Het offertetraject Om de risico’s van het offertetraject van Hoppenbrouwers zoveel mogelijk te beperken doen ze er verstandig aan de volgende aanbevelingen over te nemen. • Het invoeren van de juridische blokken: Naar aanleiding van het onderzoek is er voor iedere afdeling een juridische blok opgesteld waarin een aantal algemene bepalingen zijn opgenomen waarmee de risico’s zoals deze zijn besproken in de conclusies zoveel mogelijk worden beperkt. Daarnaast zijn er voor iedere afdelingen nog een aantal specifieke bepalingen opgenomen in de blokken. Doordat de algemene bepalingen wel in ieder blok hetzelfde zijn is hiermee ook meteen het probleem opgelost dat offertes steeds onder verschillende voorwaarden worden gedaan. De samengestelde juridische blokken zijn terug te vinden onder bijlage 5. • Het gebruiken van de Quick-scan: Om het risico van het blindelings accepteren van algemene voorwaarden van een klant te beperken, is het goed voor Hoppenbrouwers om de in hoofdstuk 3 besproken quick-scan in te voeren. Met behulp van deze scan is het mogelijk om op een eenvoudige manier een goede beoordeling van de algemene voorwaarden van de klant te maken. Op deze manier hebben werknemers van Hoppenbrouwers zonder enige juridische kennis een hulpmiddel voor de beoordeling van de voorwaarden. In de quick-scan zijn de belangrijkste risico’s voor Hoppenbrouwers opgenomen en de werknemer kan in een oogopslag zien wat er in de voorwaarden van Hoppenbrouwers is vastgelegd met betrekking tot dat onderwerp. Vervolgens kan de werknemer een afweging maken of het eventuele verschil tussen de bepaling van Hoppenbrouwers en de klant acceptabel is. Het hulpmiddel creëert hiermee bewustwording bij de werknemer van de risico’s die verbonden zijn aan het accepteren van andere algemene voorwaarden, en maakt het daarnaast eenvoudiger om de beoordeling te maken. Hierdoor zouden in theorie de werknemers eerder bereid zijn de voorwaarden te controleren voordat deze geaccepteerd worden. De quick-scan is terug te vinden onder bijlage 6. 6.2.2 Uitbesteden van werk Uit de conclusie blijkt al dat er een aantal risico’s zijn waar Hoppenbrouwers rekening mee moet houden bij het uitbesteden van werk. De meeste van deze risico’s zijn terug te voeren op het feit dat er binnen Hoppenbrouwers geen gebruik wordt gemaakt van een contract wanneer er werk wordt uitbesteed. De belangrijkste aanbeveling is dan ook de volgende: • Het hanteren van een contract bij het uitbesteden van werk: Wanneer er bij Hoppenbrouwers werk wordt uitbesteed kan dit in drie variaties gebeuren. Zoals uit dit rapport al naar voren is gekomen gebeurt dit door middel van een zzp-er, aannemer, of een gedetacheerde. Voor alle drie de situaties is er een standaard contract opgesteld waarin zowel de algemene als specifieke risico’s van de verschillende variaties zoveel mogelijk worden beperkt. Hoppenbrouwers wordt dan ook aangeraden vanaf nu altijd gebruik te maken van deze documenten waarin er een externe partij wordt ingeschakeld. De uitgewerkte contracten zijn terug te vinden onder bijlage 7 en 8. • Meer controle op de ingeschakelde partijen: Natuurlijk is het niet alleen belangrijk dat de contracten gehanteerd worden, maar er zal ook enige vorm Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 38
van controle moeten komen. Hiermee kan er makkelijker worden vastgesteld of er met een betreffende partij een contract is afgesloten, en zo ja of alle benodigde gegevens van deze partij in het bezit van Hoppenbrouwers zijn. Hierbij moet gedacht worden aan een geldige VAR-verklaring, kopie van een identiteitsbewijs, betalingsverklaring van de belastingdienst en dergelijke. Tijdens de onderzoeksperiode is er dan ook gelijktijdig met een juridische onderzoek een programma ontwikkeld door de afdeling ‘verbeteren en vernieuwen’ waarmee dit gerealiseerd kan worden. Dit programma is zo ontwikkeld dat de persoon die een derde inschakelt slechts wat gegevens hoeft in te vullen, waarna de contracten automatisch worden opgesteld en verzonden. De contracten worden zowel verzonden naar de partij die wordt ingeschakeld als naar de administratie van Hoppenbrouwers. Op deze manier is er dus bij de administratie meteen bekend welke partij er komt en kan de administratie ervoor zorg dragen dat alle gegevens compleet zijn. Omdat de contracten zijn geïntegreerd in dit softwarepakket is het aan te raden dit programma bedrijfsbreed in te voeren. Een voorbeeld van het invulblad van dit software programma is terug te zien onder bijlage 9. • Meer bewustzijn creëren van de juridische risico’s: De laatste aanbeveling is van toepassing op de gehele organisatie van Hoppenbrouwers. Er is namelijk tijdens het onderzoek gebleken dat er binnen Hoppenbrouwers niet heel veel besef is van de juridische risico’s die genomen worden in de dagelijkse bedrijfsvoering. Het is dan ook verstandig om binnen het management meer bewustzijn te creëren. Wanneer het management zich namelijk meer bewust is van de risico’s, zal er ook meer draagvlak zijn om de ontwikkelde oplossingen ook daadwerkelijk te gebruiken. Dit kan worden gerealiseerd door middel van bijvoorbeeld een presentatie waarin de alle risico’s en ontwikkelde oplossingen worden besproken en uitgelegd. • Het uitzendbureau inlichten over de risico’s op de werkplek: Om te voorkomen dat Hoppenbrouwers een boete krijgt opgelegd van de arbodienst, moet er voldaan worden aan eisen van art 5 lid 5 Arbo-wet. Het uitzendbureau moet voordat de werkzaamheden beginnen op de hoogte zijn van de risico’s van de werkplek en welke maatregelen er worden genomen om ongevallen te beperken. Hieraan is voldaan wanneer er een RI&E (risico inventarisatie en evaluatie) van de werkplek wordt overhandigd aan het uitzendbureau. Er is binnen Hoppenbrouwers een dergelijke RI&E aanwezig, het is dan ook aan te bevelen een kopie hiervan naar het uitzendbureau te sturen wanneer er een gedetacheerde wordt ingeschakeld.
Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 39
Literatuurlijst Boeken Van den Berg 2007 Prof. Mr. M.A.M.C. Van den Berg, Bijzondere overeenkomsten, Deventer: Kluwer 2007 Snijders, Rank-Berenschot 2007 H.J. Snijders en E.B. Rank-Berenschot, Goederenrecht, Deventer: Kluwer 2007 Hoogervorst 2004 J. Hoogervorst, Termijnen, Deventer: Kluwer 2004 Chao-Duivis 2008 Prof. Mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis, Algemene voorwaarden in de bouw, Hoofddorp: instituut voor bouwrecht 2008 Hijma, van Dam, van Schendel, Valk 2004 J. Hijma, G.C. van Dam, W.A.M. van Schendel, W.L. Valk, Rechtshandeling en Overeenkomst, Deventer: Kluwer 2004 Asser 2007 Mr. C, Asser, Bijzondere overeenkomsten, Deventer: Kluwer 2007 Van Beugen en De Zoete 2007 F. van Beugen en F. de Zoete, Juridisch jaarboek 2007, Den Haag: SDU uitgevers 2007 Van Beckum en Vlasveld 2008 J. van Beckum en G.J. Vlasveld, Contractmanagement voor ICT, Zaltbommel: VHP publishing 2008 Wapperom en Warmerdam 2010 L. Wapperom en J. Warmerdam, Zelfstandig ondernemen zonder personeel, Deventer: Kluwer 2010 Wessels, Verheij 2006 B. Wessels en A.J. Verheij, Bijzondere overeenkomsten, Deventer: Kluwer 2006 Nieuwenhuizen, Rensing, Vecht, Maat 2007 W. Nieuwenhuizen, N. Rensing, D. Vecht, R. Maat, Bouw en fiscus, Deventer: Kluwer 2007 Bronnen <www.belastingdienst.nl/variabel/verklaring_arbeidsrelatie/verklaring_arbeidsrelatie06.html#P83_9825> Jurisprudentie HR 6 mei 2009, LJN BI3809 Juridische risicoanalyse Hoppenbrouwers B.V. Sven van Oirschot, september - januari 2010 40