Van het Provincialaat Broeder Gerardus Zaterdag 24 juli, een stralende zomerse dag. Begin van de schoolvakantie in het zuiden. Mensen trekken er op uit, op zoek naar ontspanning, even vrij van allerlei verplichtingen, genieten en ongedwongen samenzijn. De radio meldt drukke wegen en files op de wegen naar het Zuiden. Half acht in de avond, de telefoon gaat. Aan de andere kant van de lijn een gehaaste ziekenbroeder van het Tweesteden - ziekenhuis in Tilburg. Broeder Gerardus van Horck is hier opgenomen en we moeten u melden dat hij stervende is. De familie is reeds gewaarschuwd en is onderweg. Hij wil ook nog graag de ziekenzalving ontvangen. Als ik om half negen op de afdeling kom, komt de ziekenbroeder mij al tegemoet met de mededeling dat Gerardus zojuist rustig is ingeslapen. Gerardus is begonnen aan zijn laatste reis, bevrijd van alle benauwdheid, pijn en de kwalen van de oude dag waarmee hij de laatste tijd te kampen had. Wanneer zijn familie uit Limburg gearriveerd is, staan we samen rondom zijn bed, gedenken zijn leven en bevelen hem in ons gebed aan bij God. Samen gaan we te communie: ‘Brood voor onderweg’, moge het ons voeden en sterken op onze levensweg. Fockenfeld Donderdag 29 juli rond tien uur zit ik met Judith de Raat en haar man Jack aan de koffie. De tassen staan gepakt. Rond half elf gaan Judith en ik op weg naar Fockenfeld, waar de bijeenkomst voor de hogere oversten met de Generale overste en zijn bestuur wordt gehouden. Het is een jaarlijks terugkerend gebeuren. Alles rond de begrafenis van Broeder Gerardus is geregeld. Dirk Koster zal voorgaan in de afscheidsviering, die wordt gehouden in de kapel van het Woon-Zorgcentrum van Joannes Zwijsen. Ook al weet ik dat alles goed geregeld is, toch is het een naar gevoel dat ik niet bij zijn afscheid zal zijn. Onze eerste stopplaats is Menzelen. We bezoeken Gerard van de Voort die afgelopen zondag 85 jaar is geworden. We worden uitbundig door Gerard begroet. De koffie met Duitse Kuchen staat al klaar. We doen ons best en luisteren intussen naar de druk pratende en gesticulerende Gerard. Altijd even opgewekt en optimistisch. Vanuit Menzelen rijden we naar het prachtige stadje Limburg an der Lahn waar we overnachten. We maken een wandeling door het oude gedeelte 5
van de stad met zijn vakwerkhuizen, schitterend gerestaureerd en onderhouden. De volgende morgen klimmen we naar de Dom die hoog op de rotsen boven de stad uittorent. Vanuit de verte lijkt het een geweldig kolossale kerk, maar als je er binnenkomt is hij zeer eenvoudig en intiem. Na dit toeristisch uitstapje gaan we op weg naar Fockenfeld. Het wordt een lange reis met veel oponthoud vanwege wegwerkzaamheden en druk vakantieverkeer, dat allemaal richting het zuiden gaat. Voor we Fockenfeld naderen rijden we door het prachtige Fichtelgebergte. We genieten van de prachtige natuur. Rond half zes rijden we het terrein op. We worden verwelkomd door een aantal medebroeders, die al een week workshop achter de rug hebben over de vorming en opleiding van jonge Oblaten. Voor Judith is het de eerste keer dat ze in Fockenfeld is; ze is zeer onder de indruk van het geweldige complex.
Ik bel die avond nog naar Nederland om te horen hoe de begrafenis van Broeder Gerardus is geweest. Gelukkig is alles goed verlopen. Zaterdagmorgen om half zeven loopt de wekker af. Half acht is de eucharistieviering, daarna ontbijt en om kwart voor negen start de vergadering. Na een inleiding van Pater Generaal starten we met het bespreken van de rapporten van iedere provincie. We gaan in
6
taalgroepen uiteen. Elke taalgroep bespreekt drie rapporten, en stelt over ieder rapport een vraag aan de betreffende provinciaal. Na een uur in de kleine groep worden de vragen in de voltallige vergadering door de provinciaal beantwoord. In de middag wordt deze procedure herhaald en zijn er weer drie andere provincies aan de beurt om onder de loep genomen te worden. Wij zijn deze middag aan de beurt. Ik beantwoord in het Nederlands de vier vragen die over ons rapport zijn gesteld en Judith vertaalt het in keurig Engels, want dat is de voertaal deze dagen in de vergaderingen. Daarbuiten wordt in het Duits, Frans, Engels gepraat naargelang met wie je in gesprek bent. En we praten natuurlijk gewoon Nederlands met onze medebroeders uit Zuid – Afrika. Welke de vragen waren: natuurlijk over onze Salesiaanse familie en de Salesiaanse kringen. We hebben het allemaal weer eens uitgelegd en er groeit begrip en ook navolging. Zondag is deze keer geen rustdag. Na de eucharistieviering zijn de gesprekken met de provinciaal en de generale overste en de raad. Iedere provincie krijgt een half uur om met hen in gesprek te gaan. Samen met Judith spreek ik met hen. Een van de leden van de raad merkt op dat we deze dag geschiedenis schrijven in de congregatie: het is de eerste keer dat in een gesprek van een provinciaal met de Generale overste en zijn raad een vrouw aanwezig is. Nederland blijft toch vooruitstrevend. Zondagmiddag moeten we nog drie rapporten bespreken en daarna zijn we vrij.
7
De avonden worden meestal benut om onder het genot van een glas wijn of bier gezellig bij te kletsen en de onderlinge band te verstevigen. Voor ik het vergeet moet ik aan alle bekenden de groeten overbrengen van pater Lewis Fiorelli en Mark Mealy. Maandag is bestemd voor de rapporten van allerlei commissies, de generale econoom komt aan het woord over de financiën en natuurlijk wordt het nodige gezegd over het Chablaisfonds. Het fonds dat gevormd wordt om de missiegebieden financieel te ondersteunen in de onkosten voor de opleiding en studie van jonge Oblaten. Maandagavond wordt de bijeenkomst gesloten, zodat dinsdagmorgen ieder weer kan vertrekken, behalve het generaal bestuur, want dat heeft dan nog twee dagen vergaderen voor de boeg. Zangberg Dinsdagmorgen na het ontbijt stappen we in onze auto; niet om naar huis te rijden, maar om de zusters van de Visitatie te bezoeken in Zangberg. Onze Tomtom leidt ons keurig via Regensburg en daarna via allerlei binnenweggetjes naar Zangberg.
We arriveren om half een. We worden heel hartelijk begroet door zuster Lioba, de overste van de federatie van de visitatiekloosters in Duitsland, Oostenrijk, Kroatië en Tsjechië, en zuster Claudia 8
Maria, de overste van het klooster Zangberg. We voelen ons zeer welkom. We worden naar onze kamers gebracht en in de ontvangstkamer staat de warme maaltijd gereed. We maken kennis met Helena, een jonge onderwijzeres uit Kroatië, die al acht jaar in de vakantie zes weken naar Zangberg komt. Na de maaltijd leiden zuster Lioba en Claudia Maria ons rond door het klooster. We vallen van de ene verbazing in de andere. Er zijn nog kamers in originele staat, met tapisserie tegen de wanden en ook in de ‘Fürstensaal en Ahnensaal’ zijn de schilderingen op de wanden en het plafond puntgaaf en in originele staat bewaard. De ‘Fürstensaal’ is nu eetzaal voor de gasten en de ‘Ahnensaal’ wordt gebruikt voor concerten en culturele bijeenkomsten. De negentien zusters - waarvan tien onder de 50 jaar - bewonen een oud kasteel, gebouwd in 1687. Vanaf 1862 wordt het kasteel bewoond door de zusters, die het hebben omgebouwd tot klooster. Van 1862 tot 1967 was een deel van het klooster in gebruik als internaat en school voor meisjes. Daarna werd het een soort verzorgingshuis voor ouderen. In 1995 moesten zij dit opgeven, omdat het meer en meer om bewoners ging die in plaats van verzorging verpleging nodig hadden en daarvoor waren de kamers niet geschikt en hadden de zusters ook niet de vereiste opleiding. De vraag was toen, hoe verder? Als een soort Deus ex magina kwam de firma Bosch/Siemens, bekend om zijn huishoudelijke apparatuur, opduiken. Zij zochten een geschikte plaats voor opleiding en seminars van hun medewerkers en hun oog was gevallen op Kloster Zangberg. Een rustige plek met vele mogelijkheden. Met financiële ondersteuning van de firma Bosch/Siemens is de hele tweede verdieping van het klooster gerenoveerd. De logeerkamers kunnen concurreren met hotelkamers en ook de vergaderruimten en eetzaal zien er fantastisch uit. Vanaf 2000 is er nu een contract met de firma Bosch/ Siemens dat zij deze ruimtes voor 200 dagen per jaar inhuren. Ook in de dagen dat wij er waren, was er een groep voor een seminar aanwezig. Het kleurt de gemeenschap met een levendigheid, die op geen enkele manier aan een slotklooster doet denken. Daarnaast zijn de zusters vanaf 1967 gestart met ‘Haus der Begegnung’ (huis van ontmoeting). De zusters stellen hun huis open voor mensen die enkele dagen tot rust willen komen. Zij bieden een programma aan voor bezinning en retraite. Het idee van ‘huis van ontmoeting’ gaat terug naar de oorsprong van de stichting van de Orde van de Visitatie. Frans van Sales en Jeanne de Chantal wilden geen slotklooster, maar een 9
kloostergemeenschap die zieke en hulpbehoevende mensen zou helpen, zoals in het Evangelie Maria naar haar nicht Elisabeth ging om haar te helpen toen zij op oudere leeftijd in verwachting was van Johannes de Doper. Na enkele jaren moest op bevel van de kerk dit idee losgelaten worden en werden de zusters toch slotzusters. In Zangberg zie je geen tralies meer en kun je de zusters gewoon ontmoeten. Wel respecteren zij het slot en gaan zij niet de straat op, maar blijven zij binnen de kloostermuren. Zij zeggen: zoals Maria en Elisabeth elkaar ontmoetten, zo willen wij ook mensen echt ontmoeten. We gaan daarvoor niet de straat op maar nodigen mensen uit om naar ons te komen. Na de rondleiding moeten we snel naar de vespers, die om vijf uur begint. De zusters bidden het klein officie, d.w.z.: om 6 uur ’s morgens het ochtendgebed, ’s middags om 11 uur het middaggebed, om 5 uur de vespers en om 8 uur het avondgebed (completen). Het is fijn om deze gebedstijden met hen mee te doen. Na het avondgebed begint het silentium en gaan de zusters naar hun eigen slaapkamer of maken in stilte een wandeling door de tuin. Wij worden door zuster Lioba en Claudia Maria nog uitgenodigd om onder het genot van een glas wijn met elkaar te praten. De volgende morgen vieren we in de huiskapel om zeven uur de eucharistie. Het is een prachtige dag; we wandelen in de tuin en genieten van het prachtige berglandschap. Daarna laat zuster Beata ons de annalen van het klooster zien: prachtige boek-werken, rijk geïllustreerd met kunstzinnige schilderingen en tekeningen, waarin het wel en wee van vele jaren visitatie in Zangberg zijn opgetekend. 10
Op advies van de zusters rijden we ’s middags naar Alttöting, na Kevelaer de grootste bedevaartplaats van Maria in Duitsland. We bezoeken de genadekapel met de zwarte Madonna, bekijken de kerken die rondom het plein liggen, staan stil bij de talloze souvenirwinkeltjes, zitten op een terrasje heerlijk in de zon en drinken koffie en natuurlijk Beiers bier. Kortom, we gedragen ons als echte toeristen. Opvallend is dat overal plaquettes zijn aangebracht met uitspraken van Paus Benedictus, toen hij enkele jaren geleden deze bedevaartplaats heeft bezocht. Donderdagmorgen nemen we afscheid van de zusters, bedanken hen hartelijk voor de gastvrijheid en de tijd die ze voor ons hebben genomen om ons te ontvangen. Ze hopen ons snel weer terug te zien, zeggen ze. Onderweg kijken we samen terug op het bezoek aan de zusters. We zijn het er over eens dat het een zeer weldadige ervaring is geweest en dat we een heel andere kijk hebben gekregen op de visitatie. Gebed, gastvrijheid, vriendelijkheid, tijd en aandacht voor mensen, optimisme en blijheid…, het zijn zeer Salesiaanse waarden die daar in dat klooster gestalte krijgen. We gaan er zeker nog een keer naar toe, zeggen we. We gaan richting Köln, om in Altenbödingen Gerard Blom te bezoeken. We rijden stevig door, want we hebben zo’n kleine 900 kilometer voor de boeg. Om half vier arriveren we bij Gerard, die blij is om ons te zien. Gerard vertelt dat het met zijn rug nog steeds niet goed gaat. Als hij loopt en staat heeft hij veel pijn. Versleten werk, zegt de specialist. Toch gaat Gerard nog elke morgen voor in de eucharistie voor de mensen van het verzorgingshuis waar hij pastor is. Naar de bijeenkomsten van de Oblaten in Nederland komen lukt hem de laatste tijd niet meer. Hij durft het niet meer aan om zulke lange afstanden met de auto te rijden. Rond half zes nemen we afscheid van Gerard en beginnen we aan de laatste etappe naar huis. Rond half tien arriveren we in Schijndel, moe maar voldaan. Feest pater Cor Reniers Maandag 2 augustus heeft Cor zijn 60-jarig priesterfeest herdacht in Joannes-Zwijsen in Tilburg. Het was een zeer bescheiden feest met een eucharistieviering waarin Cor voorging, en daarna koffie met gebak en een drankje. Donderdag 19 augustus stroomde Salesianum in Schijndel vol met 52 gasten, die samen met Cor op feestelijke wijze zijn 60-jarig priesterfeest wilden vieren. Medebroeders, familie en vrienden, ze 11
waren van heinde en verre gekomen. Om twee uur was de eucharistieviering met Cor als hoofdcelebrant. Daarna een gezellig samenzijn, waarbij koffie en gebak niet ontbraken, en natuurlijk hebben we een toast op de diamanten jubilaris uitgebracht. Rond half zes verplaatste het hele gezelschap zich naar het restaurant, om met een gezellig etentje de dag te besluiten.
Onze missionarissen Martin van de Avoird 16 Augustus is na twee maanden vakantie Martin van de Avoird vertrokken naar Namibia, om daar in Rehoboth zijn werk weer op te pakken. Hij is veilig thuis gekomen en hij bedankt iedereen voor zijn fijne vakantie. In Rehoboth is hij hartelijk verwelkomd, zo meldt hij in zijn Nuusbrokkies. “De kinderen van het hostel kwamen nog gauw vanmiddag ‘n paar liedjes zingen met de Hostelmoeder Marietje en Anton. Ik heb hen de eerste drie ballen al present gegeven. De douane in Windhoek had bijna problemen gemaakt over de ballen. De koffers gingen daar door de scan. De douane zei : “U heeft 4 ballen in dat koffer zitten....is dat zo” ? Ik zei : “ Nee, het zijn er niet 4 maar 10 ballen “. Ik zei, dat er drie ballen tegen elkaar gedrukt zaten en dat er dus ook drie maal drie ballen waren plus een bal alleen. Toen verklaarde ik hem, dat ik die present gekregen had voor onze schoolkinderen in het hostel. Omdat het geen nieuwe ballen waren, was alles okay. Ik hoefde nog niet eens het koffer open te maken. In Frankfurt, moest ik wel mijn handbagage openmaken. Hij had iets van ijzer gezien bij het scannen. Toen ik het openmaakte graaide hij direkt onder de kleren naar dat bepaalde voorwerp....toen bleef ‘n grote dekenspeld, ‘n soort sluitspeld, aan zijn vinger vastzitten en stond hij het bloed af te likken. Hij zocht nog verder en vond toen ‘n kleine schoenlepel van stainlesssteel, dat op de scan zich gewezen had.Gelukkig heb ik niet gelachen, toen hij het bloed aflikte en daarom mocht ik die schoenlepel toch maar meenemen.....het was geen steekwapen.” Jan Bokern Jan Bokern arriveerde 26 augustus voor 2 maanden vakantie. Hij verblijft bij zijn broer Ton in Leiden. 25 Oktober stapt onze 88 jarige Jan weer op het vliegtuig om terug te keren naar zijn geliefde Luderitz, Namibia. Kees Jongeneelen osfs 12