Opening telescopenjaar 12 april, lenzen slijpen in de 17e eeuw, astrofotografie met een digitale camera, Monoceros, verslag van de Aurora Borealis expeditie naar de Noorse Lofoten No: 2008-2
advertenties
2
Observator Jaargang: 27 Nummer: 2 Oplage: 800 Juni 2008 Lay-out en eindredactie: Rijk-Jan Koppejan. De OBSERVATOR is een uitgave van Stichting Volkssterrenwacht “Philippus Lansbergen”. Mocht u zich willen abonneren op dit blad, dan kan dit door donateur te worden van de volkssterrenwacht. De minimale donatie bedraagt 15,00 euro per jaar. U steunt dan meteen de sterrenwacht. Bij voorbaat hartelijk dank! Colofon: Volkssterrenwacht Philippus Lansbergen, Herengracht 52, 4331 PX Middelburg. Telefoon: 0118-640315 Rabobank nr. 38. 53.80.453 t.n.v. S.V.P.L., Middelburg Geopend voor bezoekers: Iedere vrijdagavond vanaf circa 19:30 uur. Dit jaar staat in het teken van de uitvinding van de telescoop, nu 400 jaar geleden. Internet: Homepage: www.lansbergen.net en ook: www.inventionofthetelescope.eu E-mail:
[email protected] Redactie Observator:
[email protected] Forum: http://www.lansbergen.net/forum (voor vragen, antwoorden en discussies) Bij de voorplaat: Opname van heftig poollicht op 7 maart 2008 boven de Lofoten in Noorwegen, gemaakt door Rijk-Jan Koppejan tijdens de ‘Aurora Borealis Expeditie’. Inhoud: Adressen
3
Van de voorzitter, opening telescopenjaar 12 april 2008……..
4
…en wandelroute door Middelburg en KNVWS Symposium
6
Lenzen slijpen in de 17e eeuw
7
Astrofotografie met een digitale camera
13
Lansbergen koopt een kijker van Jansen (stripverhaal)
16
Monoceros
18
Verslag Aurora Borealis Expeditie naar de Noorse Lofoten
20
Waarnemingen van onze medewerkers
28
3
Van de voorzitter Door Rijk-Jan Koppejan Op 12 april werd op de sterrenwacht in Middelburg officieel het telescopenjaar 2008 geopend door de burgemeester, dhr. Schouwenaar en gedeputeerde van de provincie Zeeland, dhr. Poppelaars. Beiden kregen uit handen van de uitvinder van de telescoop, Hans Lipperhey, een zogenaamde Hollandse Kijker, waarmee ze een tekst op de tegenover liggende wand voorlazen: ‘In Middelburg is in 1608 gemaeckt en geinventeert, een seecker instrument omme verre te sien.’ Voorafgaand aan deze opening nam wethouder mevr. Kool – Blokland onze nieuwe expositieruimte in gebruik. In deze ruimte is de gevel van het pand waar Hans Lipperhey woonde en werkte in het begin van de 17e eeuw, nagebouwd. Verder kunnen we hier laten zien hoe 400 jaar geleden lenzen werden geslepen. Tijdens een kwartier durende presentatie wordt het Bezoekers aan de stad kunnen er niet boeiende verhaal van de uitvinding van de omheen: Het jaar van de telescoop is gestart! telescoop verteld. Elke vrijdagavond is de Foto: Marja Jongepier sterrenwacht voor het publiek geopend. Om 20:00 uur start de eerste presentatie en de toegang is gratis. De dag van de opening was een groot succes. De werkgroep astrofotografie van de KNVWS (Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Weeren Sterrenkunde) was bij ons te gast. Ongeveer 100 amateurastronomen uit Nederland en België konden luisteren en kijken naar de resultaten van de beste astrofotografen van de lage landen. Emiel Veldhuis, Arnaud Dhr. Poppelaars (l) en dhr. Schouwenaar tijdens de openings- van Kranenburg, Arend van de handelingen. Foto: Peter Louwman Salm, Dominique Dierick en
4
Richard Bosman hielden boeiende presentaties en zij toonden aan dat amateursterrenkundigen allesbehalve amateuristisch zijn. Het jaar van de telescoop wordt ondersteund door de provincie Zeeland en de gemeente Middelburg. In de stad hangen banieren en op de toegangswegen naar de stad worden de diverse activiteiten bekend gemaakt. Mede dankzij deze steun kunnen we tal van activiteiten organiseren. Een andere activiteit was een lezing over de vernieuwde astronomie door Edy Bevk. Edy is werkzaam bij het Europlanetarium in Genk (B) en hij is lid van ‘Galileo’ (Afdeling Zuid-Limburg van de KNVWS). Deze lezing werd gehouden op 25 april en met zo’n 60 bezoekers was het een geslaagde avond. Op onnavolgbare wijze nam Edy ons mee op een reis langs diverse astronomen uit de 17e eeuw en hij toonde aan hoe de astronomie in die periode veranderde, mede dankzij die Middelburgse uitvinding: de telescoop. Hij vertelde leuke anekdotes over o.a. Kepler. Edy Bevk zullen we zeker nog eens op de sterrenwacht uitnodigen.
Kom ook kijken en luisteren naar het verhaal van de uitvinding van de telescoop in onze expositieruimte. Foto: Ruben Oreel
Hans Lipperhey (Erwin Meerman) demonstreert hoe lenzen werden geslepen. (zie ook bldz. 7 en verder) Foto: Erik te Groen
Wandelroute Op zondag 4 mei vond de presentatie plaats van de wandelroute die ik door Middelburg heb uitgezet langs diverse plaatsen die verband houden met de astronomie. De brochure met de routebeschrijving is in een oplage van maar liefst 10.000 stuks (8.500 Nederlandstalige en 1.500 Engelstalige exemplaren) verschenen en de gemeente Middelburg sponsort deze uitgave volledig. Een teken dat onze bestuurders ons werk van harte ondersteunen. Het boekje vindt u, als donateur, gratis bij dit nummer.
5
Aanvankelijk had ik slechts zo’n 14 onderwerpen in gedachten toen ik aan het schrijven begon, maar dankzij Huib Zuidervaart kon ik uiteindelijk 21 historische astronomische plekken in Middelburg beschrijven. Hierbij maakte ik dankbaar gebruik van de onderzoeken die Huib in het verleden heeft gedaan naar de Middelburgse beoefenaars van de diverse (natuur) – wetenschappen. Vooral dankzij zijn adviezen is deze uitgave tot stand gekomen. Hij heeft mij laten zien dat de geschiedenis van de sterrenkunde minstens zo interessant is als de sterrenkunde zelf. GROOT(S) SYMPOSIUM Op zaterdag 4 oktober organiseert de KNVWS (Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde) i.s.m. onze sterrenwacht en de Belgische Vereniging voor Sterrenkunde (VVS) een groot(s) symposium in de Middelburgse stadsschouwburg. Het thema is: De Telescoop: verleden, heden en toekomst. Voorlopig programma en sprekers: 10:00 Deuren open 11:30 Koffie/ Thee en broodjes 12:30 Opening door: R.H. Dijkgraaf, president KNAW. 12:50 A. van Helden ( Univ. Utrecht): “De telescoop en het nieuwe zonnestelsel, van Galileï tot Huygens” 13:30 H. Rutten (Venlo): “Kijkers voor kijkers en wat meer”. 14:00 M. Baes ( Univ. Gent): “De optische telescoop van de toekomst”. 14:45 Pauze 15:30 C. Waelkens ( Univ. Leuven): ”Van Iras tot Herschel, telescopen voor de infrarood astronomie” 16:15 J. Bleeker (SRON, Utrecht) : “Telescopen voor hoge energie astrofysica” Kaarten voor dit bijzondere symposium zijn verkrijgbaar via Stichting de Koepel, Utrecht, Zonnenburg 2, 3512 NL Utrecht, tel. 030-2311360, fax 030-2342852; e-mail:
[email protected].
NOTEER 4 OKTOBER ALVAST IN UW AGENDA!
400 Jaar telescopie wordt mede mogelijk gemaakt door de gemeente Middelburg en de provincie Zeeland.
6
Lenzen slijpen in de 17e eeuw Door Rijk-Jan Koppejan Al in de middeleeuwen werden brillenglazen geslepen. Waarom duurde het dan zo lang eer in 1608 de combinatie van 2 lenzen een bruikbare telescoop* opleverde? In dat jaar demonstreerde de in Middelburg woonachtige Hans Lipperhey een ‘Seecker instrument omme verre te sien', aan prins Maurits in Den Haag. Het antwoord op deze vraag is niet zo gemakkelijk te geven, maar duidelijk is wel dat zowel het allerbeste glas als de beste slijptechnieken aanwezig moeten zijn om uit de combinatie van twee gewone brillenglazen een bruikbare telescoop te kunnen samenstellen. Uit de correspondentie van Galileo Galileï weten we hoezeer hij zelf worstelde met het probleem om goede lenzen voor zijn telescopen te maken. De pupil van het menselijk oog heeft een opening van ongeveer Al in de middeleeuwen was er volop handel in brillen 2 mm (in daglicht). Kijken we met ons oog direct door een brillenglas, dan kijken we slechts door ongeveer 3 mm van de lens. Als we met ons oog draaien, dan kijken we elke keer door een ander klein deel van het brillenglas. In het geval de lens niet perfect sferisch is geslepen, is er niets aan de hand, want ook al is de brandpuntsafstand iets afwijkend, dan corrigeert ons oog dat wel. Om die reden geven relatief slecht geslepen (asferische) lenzen toch nog een goed beeld. De brillen die in de middeleeuwen werden gemaakt en verkocht, voldeden dus best aardig. Ter verduidelijking: sferische lenzen hebben een bolvormig oppervlak dat als deel kan worden gezien van een perfecte bol. Asferische lenzen zijn in feite alle lenzen die hiervan afwijken. In een telescoop worden lenzen echter op een heel andere manier gebruikt dan in brillen. Hier zorgt de opening van het objectief (de voorste lens) als geheel voor het
7
beeld en omdat een tweede lens, het oculair, dit beeld nog eens flink kan vergroten, moet het objectiefglas juist van uitstekende kwaliteit zijn. We hebben dus niet alleen goed glas nodig, (zonder de destijds veel voorkomende gasbellen), ook moeten we het sferisch slijpen van lenzen perfect onder de knie hebben. Instrument om ronde glazen te snijden
Slijpmachine
Stamper, voorzien van glasplaatjes
Hoe werden lenzen in de vroege 17e eeuw eigenlijk geslepen? Welke technieken werden er toegepast? Laten we een kijkje nemen in de werkplaats van een lenzenslijper of brillenmaker uit die tijd. Op zijn werkbank lagen diverse gereedschappen om glas te bewerken. Het glas haalde de ambachtsman uit de glasfabriek uit de buurt. In het geval van de Middelburgse slijpers was dit vrij eenvoudig. Middelburg had immers de oudste en wellicht beste glasblazerij van de Noordelijke Nederlanden binnen haar vesten. Uit het vlakglas sneed hij handmatig rondjes met een doorsnede van ongeveer 3 cm. Speciaal hiervoor had hij een stuk handgereedschap gemaakt, zoals in de bovenste illustratie te zien is. Vervolgens plakte hij twee glasplaatjes met bijenwas op elkaar. De ene was bedoeld om te kunnen slijpen, de ander diende louter als versteviging tijdens het bewerkingsproces. In een plaat koper werd met een hamer een mal geklopt die de gewenste sferische bolvorm had. Deze mal werd op de as van een slijpmachine bevestigd. Op vernuftige wijze kon de as snel rond gedraaid worden, waardoor de mal eveneens in een snelle
8
ronddraaiende beweging kwam. Op een soort stamper die veelal van marmer, maar ook wel van ijzer of hout gemaakt was, werden de twee op elkaar geplakte glasplaatjes bevestigd. Deze stamper werd met de glasplaatjes naar onder op de mal gedrukt, zodat het glas, met behulp van slijppoeder, in de gewenste bolvorm op de machine kon worden geslepen. Het slijppoeder werd ‘zand’ genoemd maar bestond uit veldspaat en kwarts. Veldspaat is een veel voorkomend mineraal. Maar liefst 60% van de aardkorst bestaat eruit. Tenslotte werd de geslepen lens op een snel ronddraaiende houten schijf, voorzien van een stuk leer, gepolijst met tripoliet of tinoxide. Tripoliet bestaat uit de schelpen van kiezelwieren (diatomeeën) en is feitelijk niets anders dan heel fijn kwartspoeder. Deze manier van lenzen slijpen is eigenlijk honderden jaren onveranderd gebleven. De brillenmaker maakte er een bril van door de lenzen in een metalen of lederen vatting te bevestigen. De kwaliteit was goed genoeg, voor een bril, maar de telescopenbouwer stond voor een groot probleem. Verreweg de meeste lenzen waren met deze methode gewoonweg niet goed genoeg om een kijker te kunnen construeren, vanwege het asferische oppervlak.
Marskramer met o.a. brillen
Om voor telescopen geschikte lenzen te kunnen maken moest dus een andere Polijsttafel van een brillenmaker uit 1614. Let op het met leer bespannen werkblad. techniek bedacht worden. Het lijkt er op dat in Middelburg, in 1608, die techniek ontwikkeld is. Hans Lipperhey, de lenzenslijper die in september van dat jaar zijn ‘seecker instrument omme verre te sien’ had gedemonstreerd aan prins Maurits in Den
9
Marius claimde de manen van Jupiter enkele dagen eerder ontdekt te hebben dan Galileï. Dit leidde tot ruzie. Galileï maakte Marius uit voor leugenaar en zijn werk ‘Mundus Jovialis’ werd als plagiaat beschouwd. Tegenwoordig krijgt Marius toch iets meer krediet. Hij zag de manen mogelijk eerder, maar interpreteerde ze verkeerd. Let op de zeer smalle ‘perspicillum’ (=verrekijker). Galileo noemde zijn eerste kijkers ook zo.
Haag, verstond in elk geval die kunst, want hij was in staat om op 11 december 1608, op verzoek van de Staten-Generaal, een binoculair te presenteren. Dus: een instrument bestaande uit twee parallelle buizen dat een goed beeld gaf en waar je met beide ogen door kon kijken. Deze werd, na beoordeling, goedgekeurd en hij mocht er nog twee maken. Hiervoor werd hij rijkelijk beloond. Van het verkregen geld kon hij zelfs een huis kopen. Inderdaad, het was een bijzondere prestatie, want pas in 1823 werden de eerste commercieel succesvolle binoculairs geproduceerd door Friedrich Voigtländer in Wenen. Slechts een handvol instrumentmakers had dit in de tweehonderd jaar daarvoor geprobeerd. Hans Lipperhey verdient dus alleen al wat dat betreft enorm veel krediet. Hij was een echte vakman! Wie in 1608 of 1609 een telescoop wilde hebben voor astronomische doeleinden, moest aankloppen bij een ‘Hollander’. In ‘Holland’ (lees: Middelburg) was het beste Venetiaanse glas voorhanden én de beste slijptechniek. Dit weten we, omdat de Duitse astronoom Simon Marius in 1609 op zoek was naar goede lenzenslijpers in Duitsland om een goede telescoop te kunnen bouwen. Hij kwam uiteindelijk in ‘Holland’ terecht. Ergens anders werd op dat moment de kunst blijkbaar niet verstaan. Fred Watson, de schrijver van het boek ‘Sterrenkijker’ schrijft: ‘Zelfs de bedreven lenzenslijpers van Neurenberg – de beste van Duitsland – konden ze (goede lenzen voor een telescoop) niet leveren.’ Marius had in november 1609 de planeet Jupiter ‘met sterren’ gezien en was bijzonder geïnteresseerd in een goede telescoop. Hij publiceerde in 1614 ‘Mundus Jovialis’ (‘De wereld van Jupiter’) waarin hij schrijft over zijn Jupiterwaarnemingen. Hoewel Galileo Galileï als ontdekker van de maantjes van
10
Jupiter wordt beschouwd, was hij beslist niet de eerste die de telescoop op de hemel richtte, maar anderen vóór hem (waaronder Marius) publiceerden hun waarnemingen later. Simon Marius wordt niet beschouwd als een medeontdekker van de manen van Jupiter. Marius schrijft dat hij de manen op dezelfde dag als Galileï voor het eerst gezien heeft, maar hij geeft de datum in het Juliaanse systeem. Uiteindelijk zegt hij dat Galileï ze in Italië heeft ontdekt, en hijzelf in Duitsland. Zijn claim wordt niet als geloofwaardig beschouwd. Galileï publiceerde in 1610, slechts 10 dagen na het beëindigen van zijn Jupiterwaarnemingen, razendsnel zijn eerste waarnemingen, zodat hij de geschiedenis is ingegaan als de ontdekker van de Jupitermanen. Wellicht wist Galileï dat anderen ook de hemel afspeurden met de nieuwe uitvinding. Wat Lipperhey nu precies ontdekt had om voor telescopen geschikte lenzen te maken Welgestelden dachten ook enige status aan een is niet met zekerheid te zeggen. Als we grote telescoop te kunnen ontlenen. Op deze middeleeuwse lenzen aan een kwaliteitstest gravure worden de rijke gasten zelfs per rijtuig onderwerpen, dan blijkt dat feitelijk alleen aangevoerd om te komen kijken naar de maan. het middelste centrale deel van de lens positief deze test doorstaat. Lipperhey had dus ofwel een slijptechniek ontwikkeld die de gehele lens verbeterde, ofwel ontdekte hij het belang van het diafragma. Door de lens te diafragmeren gebruik je immers alleen het centrale, goede, deel van de lens en krijg je wél een goed beeld. Als we naar de eerste bruikbare telescopen kijken, dan zijn de lenzen allemaal voorzien van een diafragma. Ook de telescopen van Galileo Galileï. Hieronymus Sirturus uit Milaan, die veel reisde om alles te weten te komen over de telescoop, schreef vermoedelijk in 1612 een boek (publicatie pas in 1618) waarin hij zich beklaagde over de slijptechniek van lenzenslijpers. Hoofdstuk drie van zijn boek ‘Telescopium’ draagt de titel: ‘Over het hedendaagse verval van de Kunst’ (van het
11
slijpen). Deze titel zegt genoeg en Sirturus komt met een aantal aanbevelingen om betere sferische lenzen te slijpen. Een van die aanbevelingen betreft het beter sferisch krijgen van de mal. De koperen mal werd hol geklopt met een hamer, maar dit veroorzaakte kleine oneffenheden. Door met een vijl deze oneffenheden weg te vijlen, werd de mal gladder. Ook het gebruik van vloeibaar lood om de putjes te vullen werd door hem aanbevolen. Verder gaf hij ook nog tips om de bolvorm beter te kunnen bepalen.
‘De Zeevsche Nachtegael’: een van de belangrijkste Zeeuwse dichtbundels uit de 17e eeuw (1623). Hierin schreef Cats onder meer het gedicht ‘Cvpido Brille-Man’, waarbij een afbeelding werd geplaatst van een Zeeuwse verrekijker. Deze illustratie is gemaakt door de bekende Middelburgse schilder en graveur Adriaen van de Venne. Het is de oudst bekende Nederlandse afbeelding van een telescoop.
Al deze aanbevelingen zorgden ervoor dat de kwaliteit van de lenzen sterk verbeterde. De ene na de andere wetenschapper trad naar buiten met schitterende waarnemingen. Halverwege de 17e eeuw waren er al complete maanatlassen. De telescopen werden groter en groter en hoewel de telescopen natuurlijk voor wetenschappelijke doeleinden waren bedoeld, bracht een grote telescoop in je tuin of op je dak enige status met zich mee. Wat dát betreft is er in 400 jaar niks veranderd…….
*In dit artikel gebruik ik gemakshalve het woord ‘telescoop’, hoewel het woord pas drieënhalf jaar na de uitvinding werd bedacht ( telescopium = het verziend instrument). Ten tijde van de uitvinding werd het instrument ‘het instrument omme verre te sien’ genoemd. Ook een mooie: ‘inventie omme het gesichte verre te doen uuytstrecken’. Elders in Europa kreeg de nieuwe uitvinding benamingen van dezelfde strekking. ‘Fernrohr’ in Duitsland, ‘verrekijker’ in het Nederlands. Bronnen: Fred Watson ‘Stargazer’ Rolf Willach, ‘The development of lens grinding and polishing techniques in the first half of the 17th century’. (Bulletin van de Scientific Instrument Society. No. 68, 2003) Rolf Willach, ‘Der Lange Weg zur Erfindung des Fernrohres’ 2007 Internet: http://www.dbnl.org - Digitale Bibliotheek van de Nederlandse Letteren. Met dank aan Albert van Helden, Huib Zuidervaart en Peter Louwman voor de adviezen.
Bovenstaand artikel verscheen ook in het sterrenkundig tijdschrift Zenit,uitgave stichting ‘De Koepel’, aprilnummer 2008
12
Astrofotografie met de digitale compactcamera voor beginners Door Jan Koeman De digitale revolutie die zich de afgelopen jaren in de fotografie heeft afgespeeld heeft veel voordelen opgeleverd voor liefhebbers van de astronomie. Dagelijks worden we overspoeld met de prachtigste foto’s uit het diepe heelal die gewoon door amateurs vanuit hun achtertuin zijn gemaakt. Hiervoor worden meestal wel ingewikkelde instrumenten als webcams, CCD-camera’s of dure digitale spiegelreflexcamera’s gebruikt. Verschillende leden van onze sterrenwacht hebben inmiddels aardig wat ervaring met het fotograferen van deepsky-objecten, sterrenstelsels en gasnevels op duizenden lichtjaren afstand. Op onze website staan onder de button ‘waarnemingen’ fraaie voorbeelden. Minder bekend is het dat je met de meeste eenvoudige digitale compact-camera’s van rond de 200 euro, ook prachtige foto’s kunt maken van de maan, planeten, zon en zonnevlekken en andere hemelverschijnselen. Hiervoor heb je niet meer nodig dan een digitale camera met objectief met dichtbij/macro instelling. Uiteraard is een telescoop soms ook nodig en een eenvoudig type is al goed voor maanfotografie. Bij gebrek aan een telescoop kan je altijd op een heldere vrijdagavond op de sterrenwacht langskomen om door een van de daar aanwezige kijkers opnames van de maan, Mars of een andere planeet te maken. Hoe ga je aan de slag? -Stel je camera in op dichtbij/macro-fotografie. (Meestal door op het knopje met het tulpje als symbool te drukken.) -Schakel de automatische flits uit. -Zet de gevoeligheid op 200 tot 400 iso of op ‘automatisch’ -Zit er vibratiereductie op de camera, schakel dit in als je uit de hand foto’s maakt. Begin met het makkelijkste en misschien wel boeiendste object uit de ruimte: onze naaste buur de maan. De maan in z’n eerste kwartier is het meest geschikt. Door het strijklicht heb je veel contrast op de maan en zijn de kraters goed te zien. Richt de telescoop op de maan en gebruik een oculair met gemiddelde brandpuntsafstand (30 mm) met een grote uittredepupil, dus een flink stuk glaswerk. Hou de cameralens ongeveer 1 tot 3 cm achter het oculair en druk de ontspanknop half in voor de scherpstelling. Deze handeling vaak herhalen, net zolang tot je op het LCD-scherm van de camera een stuk van de maan scherp in beeld krijgt. Druk een flink aantal keren af, terwijl je de camera zo stil mogelijk houdt. Zorg er voor dat de objectiefas van de camera precies in het verlengde ligt van de oculairas. Maak altijd veel foto’s na elkaar van hetzelfde onderwerp. De maan is een fel verlicht object, dus stel de
13
belichtingscorrectie op je camera (+/- knop) op 1 of 2 stops onderbelichten in. Je zult zien dat er scherpe en onscherpe foto’s tussen je opnames zitten. Op het beeldscherm van de computer kan je later de beste uitzoeken.
De maan met Panasonic DMC-LX2 door een telescoop uit de hand. Door: Jan Pleijte
Fotograferen van de maan door een telescoop Foto: Jan Koeman
Prachtige zonnevlek door telescoop met Nikon Coolpix 4500. Foto: Jan Koeman
Intussen zal de maan wat opschuiven door het oculairbeeld, tenzij je een telescoopmontering met volgmotor gebruikt. Probeer zoveel mogelijk de maan centraal in het oculairbeeld te houden voor het beste resultaat. Door de zoomknop van je camera te gebruiken, kan je ook nog inzoomen op een deel van de maan of enkele kraters. Je kan later ook op je computer met een fotobewerkingsprogramma (bijv. Photoshop) het contrast en de scherpte van de foto nog wat verbeteren of een mooie uitsnede maken met een paar grote maankraters of Maria erop. Het is ook heel leuk om met een kaart van de maan op te zoeken wat je precies hebt gefotografeerd en de namen van de kraters en gebergten te vinden. Bij een maansverduistering moet je zeker proberen om de fraaie dieprode kleurveranderingen eens vast te leggen. Maak een hele serie met tussenpozen van 510 minuten en je zal je verbazen over de variatie in kleur van de maan! Speel ook nu met de onder- overbelichtingsknop. Heel belangrijk voor een goed resultaat. Naast de maan kan je ook zonnevlekken en zonnevlammen fotograferen. Uiteraard alleen met een speciaal zonnefilter voor de kijker (direct zonlicht is levensgevaarlijk voor je ogen!) of met de Nearstar H-alpha telescoop van de Sterrenwacht. Hiervoor
14
geldt dezelfde werkwijze als bij maanfotografie. Met de belichtingscorrectieknop eventueel enkele stops onder- of overbelichten. Heb je al wat ervaring met de maan en de zon opgedaan, dan kan je met een moeilijker object als de planeet Mars of Saturnus aan de gang. Hiervoor moet je het cameraobjectief in de macro-stand flink inzoomen. Dat betekent dat je een toenemend gevaar op bewegingsonscherpte hebt. Wanneer je een handige knutselaar bent, kan je de camera met een geleiderails achter de telescoop monteren, wat de bewegingsonscherpte vermindert. Er bestaan ook compactcamera’s die je met een schroefdraad direct op het telescoopoculair kunt schroeven zoals de Nikon Coolpix 4500. Deze camera is niet meer in de handel maar soms wel voordelig op Marktplaats.nl te koop. Trilling door het afdrukken kan je voorkomen door de zelfontspanner te gebruiken. Met de compactcamera op een statief en dan in de automatische ‘night-shot’ stand kan je prachtige foto’s maken van halo’s om de maan, sterrenbeelden of het overvliegende ruimtestation ISS.
Samenstand Venus en maan 24-01-2004, door auteur
Maan en Domburgse watertoren, door de auteur
Verder zijn samenstanden van planeten met de (nieuwe) maan een leuk onderwerp. Probeer hierbij een mooie voorgrondvulling te zoeken zoals een oude boom, een gebouw of brug. Uiteraard hier de flits ook uitschakelen. Bovenstaande foto’s worden op die manier mooie sfeerplaatjes. Zoals je uit bijgaande foto’s ziet zijn er volop mogelijkheden om met een eenvoudige camera bijzondere opnames van objecten aan de hemel te maken. Op de sterrenwacht zijn veel actieve astrofotografen die je hiermee verder kunnen helpen. Voor vragen over astrofotografie kan je ook altijd bij mij terecht:
[email protected]
15
16
Deze strip verscheen in de jaren ’70 in “Radiant”, het toenmalige blad van de sterrenwacht. De tekeningen zijn gemaakt door Frank den Hollander.
17
Monoceros, de Eenhoorn Door Jan Minderhout Op 13 januari 2008 kreeg ik via e-mail een mooie foto van het sterrenbeeld “Monoceros”: de Eenhoorn. De foto was gemaakt door onze astrofotograaf Piet Neels en heeft een zodanige kwaliteit dat er veel details op zichtbaar zijn. Om veel details te zien moeten ze ook aanwezig zijn. Dit is het geval in het deel van ons melkwegstelsel waarvan het sterrenbeeld Monoceros deel uitmaakt. De mythologische geschiedenis van de Eenhoorn gaat terug tot 2000 voor Christus, tot de tijd van de Assyriërs, waarin de eerste beelden van Monoceros verschenen als muurschilderingen. Aan de hoorn werden in die tijd magische krachten ontleend wat uiteindelijk in onze tijd geleid heeft tot de uitroeiing van de neushoorns, ten behoeve van de potentie van ziekelijke mannen! Of een snuifje hoornmeel van een neushoorn dezelfde kracht heeft als een snuifje Monoceroshoorn betwijfel ik. Sterrenbeeld Monoceros (Eenhoorn)
De Eenhoorn is een betrekkelijk jong sterrenbeeld omdat deze toevallige samenstand van zichtbare sterren pas in de zeventiende eeuw zijn naam kreeg. In een wazige samenstand van sterren, links van het majestueuze wintersterrenbeeld Orion, ontstond omstreeks 1624*, in de fantasie van Jakob Bartsch, de schoonzoon van Johannes Kepler, de afbeelding van de eenhoorn. Hij zag er een ferm stelsel in, met de poten klauwend naar de ster Saiph en met zijn eenhoorn stotend naar de ster Betelgeuze, sterren van het sterrenbeeld Orion. Daarbij springend door een hoepel, gevormd door de sterrenbeelden de Grote en de Kleine Hond met Sirius en Procion als hoofdsterren. De voornaamste sterren van de Eenhoorn, Alfa en Beta Monocerotis, bevinden zich op 180 en 470 lichtjaren van ons vandaan. Bij de kop van Monoceros en links van Betelgeuze vinden we enkele bekende nevels. De Hubblenevel, de Rosetnevel, de Kegelnevel, de Vossenpelsnevel, en de Kerstboomcluster.
18
De variabele Hubblenevel: de nevel is interessant, omdat de structuur gedurende bepaalde tijdsintervallen varieert. Een van de eerste astronomen die dit verschijnsel waarnam was Edwin Hubble in 1916, terwijl de nevel zelf in 1783 beschreven werd door William Herschel. Dit verschijnsel wordt veroorzaakt door de ster R Monocerotis die een Orionvariabele is: een ster die nog volwassen (d.w.z. stabiel) moet worden, een afwisselende helderheid heeft en nog veel materiaal, op een intermitterende wijze, van zich afblaast, waardoor de structuur van de nevel vervormd wordt. De Rosetnevel: de nevel die haar naam ontleent aan de vorm en kleur die zij heeft: die van een rozenknop. De nevel staat op 5.000 lichtjaar van de aarde. In de nevel worden sterren gevormd uit de enorme hoeveelheden waterstof die er voorkomen. De energie die deze jonge sterren uitstralen zal uiteindelijk de nevel uit elkaar drijven.
Kegelnevel door Piet Neels
De Kegelnevel (Cone nebula) is 2500 lichtjaar van ons verwijderd. De vorm is ontstaan door sterrenwind, primaire massadeeltjes, die aan de zwaartekracht van sterren ontsnappen, terwijl enkele mooie jonge sterren de top van de kegel sieren. Over de Vossenpelsnevel (Foxfure nebula) en de sterrenhoop Kerstboom (Christmas Tree Cluster) valt niet veel meer te vertellen dan dat zij erg mooi zijn om waar te nemen en te fotograferen. Iets wat vaak goed lukt tijdens de lange koude winternachten als het wintersterrenbeeld Orion hoog aan de hemel staat. Orion belaagd door de Eenhoorn, iets wat alleen te zien is aan de winterhemel als onze fantasieën het aardse bestaan ontstijgen onder de lichtjes van de “ kerstboomcluster” en de denkbeeldige warmte van de vossenpels. *Andere bronnen vermelden dat het sterrenbeeld in 1690 in kaart gebracht is door Johannes Hevelius.
19
Nooit meer slapen tijdens een zonneminimum Door Jan Koeman Door de medewerkers van Volkssterrenwacht Philippus Lansbergen te Middelburg zijn tussen 6 april 2000 en januari 2005 aardig wat waarnemingen gedaan van poollicht in Zeeland. De afgelopen jaren is het relatief rustig op de zon en (dus ook) met het Nederlandse poollicht, maar niet met onze drang om meer van dit bijzondere natuurverschijnsel te zien en te weten te komen. Vandaar dat we in maart 2008 het poollicht gingen opzoeken. Theo Korsuize, Erik Verheesen, Rijk-Jan Koppejan en Jan Koeman besluiten om in het voorjaar van 2008 op expeditie naar de Lofoten te gaan. Rob Stammes en zijn echtgenote Threes van Nieuwenhoven hebben zich daar gevestigd in het voormalige dorpshuis van Straumnes bij Laukvik op het eiland Austvagoy. Voor een poollichtliefhebber is deze plek, recht onder de auroral oval, de beste garantie op een regelmatige portie poollicht, of de zon nu wel of niet actief is. Bovendien zijn de Lofoten, een eilandengroep voor de Noorse kust op 68 graden noorderbreedte, ook overdag van een adembene“De Lofoten zijn van een adembenemende schoonheid” mende schoonheid. ScherFoto: Rob Stammes pe bergpieken rijzen steil uit de Noorse zee omhoog en bij ieder vissersdorpje hangen duizenden stokvissen op houten rekken te drogen. Rob voorspelt het meeste poollicht in de periode maart-april en oktober-november, rond de equinox. Uit ervaring weet ik dat de voorspellingen van Rob meestal uitkomen. Op 3 maart vertrekken de vier medewerkers van Sterrenwacht Philippus Lansbergen met het vliegtuig van Schiphol via Oslo en Bodo naar Svolvaer op de Lofoten. In enkele uren zijn we zo’n 2.000 km naar het noorden opgeschoven. Het laatste stukje van de vliegreis is meteen het mooiste maar duurt veel te kort. Een klein toestel brengt ons in 20 minuten van de vaste wal naar de Lofoten. Twee Nederlandse managers die zich op
20
de Lofoten gaan ontstressen, zien het poollichtexpeditielogo op onze truien en maken de opmerking dat het jammer is dat ze geen poollicht kunnen zien nu het donker is geworden buiten…. We vliegen rakelings langs een paar witbesneeuwde bergtoppen en landen op het minuscule vliegveldje van Svolvaer. Ik heb een huurauto met spijkerbanden besteld en binnen enkele minuten na aankomst laden we onze bagage in de auto en rijden over een 30 km lange wit besneeuwde weg in alle rust naar Laukvik. Ligt in Nederland het openbare leven na een paar sneeuwvlokken stil, hier in Noorwegen gaat alles gewoon door, ook al ligt er een halve meter sneeuw op de weg. Gewoon achter de sneeuwschuiver aan rijden is het nuchtere advies. Rob en Threes ontvangen ons gastvrij met een heerlijke vismaaltijd in hun tot ‘Polarlightcenter’ omgebouwde dorpshuis. Twee jaar geleden kregen ze de kans om zich hier te vestigen en samen dit centrum vorm te geven. Na een flinke verbouwing zijn wij de eerste gasten. Rob is amateurradioastronoom en erelid van de Werkgroep Zon van de Koninklijke Vereniging voor Weer en Sterrenkunde. Als Rob tijdens de maaltijd aankondigt dat we vanavond poollicht gaan zien, kan ons geluk niet meer op. Tijdens de maaltijd hebben we nog weinig oog voor de monitor die in de eetruimte staat opgesteld en de verstoring van het magnetisch veld aangeeft. Deze eerste maaltijd is dan ook nog heel ontspannen. Dat zal later anders worden.
Aurora, 7 maart 2008, door Jan Koeman
Na het avondeten gaan we met onze statieven en camera’s de prachtig besneeuwde wereld in en lopen in 10 minuten naar de kust. Een witbesneeuwd strand met roodbruin geverfde boothuisjes van vissers vormt een prachtig decor voor onze eerste poollichtopnames.
21
De poolster staat vrijwel recht boven ons hoofd. Zijn we al zo dicht bij de noordpool? De kristalheldere lucht maakt dat het duizelt van de sterren. De Andromedanevel is met het blote oog duidelijk te zien. Orion staat heel laag boven een bergrug in het zuiden te fonkelen. We genieten enorm, maar zien nog geen poollicht. Rob stelt voor eerst koffie te gaan drinken. Het vriest een paar graden, dus dat lijkt ons een prima idee. Terug in het poollichtcentrum trekt de monitor een rustige rechte streep. Rob heeft twee metalen pennen achter het centrum in de grond gestoken en met elkaar verbonden. Wanneer er een flinke hoeveelheid geladen deeltjes van de zon arriveert, wordt er een zwak stroompje opgewekt in de draad en Rob weet dit om te zetten in een grafiek op de monitor. Rond 22.00 uur komt er beweging in de lijn op de monitor. De strakke lijn wordt een heuvellandschap. We vliegen naar buiten, waar we meteen zien dat de hemel groen gekleurd is. Van gekkigheid weten we niet waar en hoe we moeten beginnen met fotograferen. De brede groene pluim die vanuit zee over ons heen waaiert is echter rustig en heeft geduld. Na een half uur komt er wat meer beweging in de band Poollicht fotograferen en zijn vaag een paar krullen te zien. Doordat poollicht zeer veranderlijk van vorm, kleur en helderheid is, is het fotograferen ervan een Tijdens een belichtingstijd van dertig geweldig mooie uitdaging. Een digitale seconden zie ik plotseling twee Iridium spiegelreflex camera, groothoek (zoom)lens en flares van satellieten door het poollicht statief is alles wat je nodig hebt. Stel de heenkomen. De Andromedanevel in een gevoeligheid in tussen 400 en 1600 iso en het diafragma tussen f 2.8 en f 4.5. Schakel de groene gloed is ook heel apart om te zien. autofocus uit en stel de lens in op oneindig (of Poollicht is eigenlijk natuurlijke scherpstellen op een heldere ster). lichtvervuiling, dus geen goede omstandigheid voor deepsky-fotografie. Zorg voor een aardige voorgrond, zodat je meer diepte in je foto krijgt. Of fotografeer tijdens een felle uitbarsting recht omhoog om de poollichtcorona in beeld te krijgen. Afhankelijk van de helderheid van het poollicht en of er wel of geen maanlicht is, kies je voor belichtingstijden tussen de één en dertig seconden. Korte belichtingstijden laten meer structuur in het poollicht zien. Beoordeel de opnames direct op het LCD-scherm en pas je belichtingstijden aan. Een oude spiegelreflex zonder batterijen met een snelle kleurenfilm van 400-1600 iso kan ook ideaal zijn in de barre nachtelijke vrieskou, want bij menige digitale camera zijn na een uurtje de accu’s al zonder spanning. Minimaal één reserve-accu is beslist noodzakelijk.
Rond middernacht stoppen we er mee en gaan binnen in de grote werkruimte meteen onze eerste waarnemingen via onze meegebrachte laptops en de draadloze internetverbinding van Rob de wereld in sturen. Zo staan de eerste poollichtfoto’s van ons meteen op de website van de sterrenwacht en ook op de aurora gallery van Spaceweather ( www.spaceweather.com ).
22
Tijdens ons verblijf van een week in het Polarlight center kunnen we gedurende vijf nachten naar hartelust poollicht zien en fotograferen. De hele week is de snelheid van de zonnewind rond de 600 km/sec. Hoe groter de snelheid, des te meer kans op poollicht. Intussen hebben we met de monitor een innige maar stressvolle relatie opgebouwd. Zo gauw er een uitslag is rennen we naar buiten en worden we nooit teleurgesteld. We ontdekken enige regelmaat in het poollicht. Het lijkt wel in golven aan te komen. Soms al aan het begin van de avond, dan rond middernacht en vaak ook nog een paar uur na middernacht. Meestal is er eerst een Registratie van grote poollichtactiviteit. Foto: Jan Koeman brede groene boog te zien die een paar maal traag vanuit het noordwesten wordt ‘ververst’. Dan zijn er plotseling heftige uitbarstingen en wordt het poollicht heel beweeglijk. Dat duurt maar enkele minuten, maar is een onvergetelijk schouwspel. De groene flarden lichten plotseling veel feller op, er komt een paarse gloed aan de onderkant en er zijn duidelijk golfstructuren te zien, die ook nog eens heel snel horizontaal en verticaal bewegen. De verschillende kleuren zijn afkomstig van de verschillende gasmoleculen in de dampkring (zuurstof en stikstof) die door de elektronen in de zonnewind worden aangeslagen en na terugval licht uitzenden. Zo rond een uur of drie ‘s nachts zijn we toch wel een beetje uitgeput. Laat nu net de heftigste poollichtuitbarsting plaatsvinden op 8 maart om 5 uur ‘s morgens, terwijl wij lekker liggen te slapen! Ook Rob heeft dit nog nooit meegemaakt. Hoe meer hij zich de afgelopen jaren in het poollicht heeft verdiept, des te meer raadsels dit heeft opgeleverd. We kijken ‘s morgens met een onbehaaglijk gevoel naar de uitbundige uitslagen op het papier van de magnetometer en troosten ons met de gedachte dat iedere expeditie ook de nodige tegenslagen moet kunnen verwerken. Gelukkig gaat dat snel met het warme zelfgebakken brood van Threes. In de directe omgeving van Laukvik is overdag veel te zien. Een leuke haven, mooie rotsstranden, pittoreske houten huizen en direct achter het Polarligh center een flinke berg die uitnodigt om beklommen te worden. Op een zonovergoten dag gidst Rob ons door de kniediepe en af toe liesdiepe sneeuw naar de top van Matmora.
23
Doordat de zee tot aan de voet van de berg komt, lijkt de berg veel hoger dan in werkelijkheid het geval is. Een week lang horen we, iedere dag dat we er voor een wandeling op uit trekken, de verse sneeuw onder onze voeten kraken. Dat geluid zijn we in Nederland al bijna vergeten! Overdag is de temperatuur rond het vriespunt en ‘s nachts maximaal 10 graden vorst. Met weinig wind is dit heel aangenaam.
Rob Stammes bekijkt de uitslag van de magnetometer. Foto: Jan Koeman.
‘Auroral oval’ De ‘auroral oval’ is het gebied waar de magnetische veldlijnen loodrecht het aardoppervlak induiken. Het zonnemaximum is nu al lang voorbij, maar gek genoeg wil dat niet zeggen dat de kans op poollicht afneemt. Tijdens een zonneminimum zijn er relatief veel coronale gaten op de zon en die zorgen voor een flinke zonnewind Schets van poollicht, door Theo Het Korsuize van protonen en elektronen. is zelfs zo dat recht onder de ‘auroral oval’, dus ook op de Lofoten, de kans op poollicht tijdens een heldere nacht vrijwel 100% is, jaar in jaar uit. Om het te kunnen zien moet het wel helder en donker zijn.
Verder krijgen we uitleg van Rob over de mogelijkheden om met behulp van de verschillende websites met satelliet- en magnetometerdata poollicht te kunnen voorspellen. Voor poollicht in Nederland is het wachten op meer activiteit in de vorm van zonnevlekken op de zon. Alleen als de auroral oval (zie kader) heel breed is, bij zeer heftige uitbarstingen op de zon, is de kans aanwezig om poollicht op onze breedtegraad te zien. Tijdens een zonneminimum is er rond de smalle auroral oval vrijwel iedere nacht poollicht te zien in het gebied net boven de poolcirkel Rob verzorgt lezingen voor groepen belangstellenden uit Noorwegen en voor toeristen. Hij heeft een rijk gevulde bibliotheek met alles over de zon en poollicht, maar ook fraaie reisverslagen van poolonderzoekers en ontdekkingsreizigers. Het is mogelijk dat toeristen op de Lofoten of op andere plekken in noord Noorwegen zich aanmelden bij Rob voor een poollicht-sms-alert. Als er een kans is op poollicht rond de plaats waar je verblijft, dan stuurt Rob je een sms’je.
Een grote uitdaging voor Rob is om te proberen het geluid, dat veroorzaakt wordt door poollicht, vast te leggen. Veel bewoners van noord Scandinavië kunnen hierover
24
meepraten, maar het is nog niemand gelukt van het geluidsopnamen te maken. We hopen hier gauw meer over te horen. Na een intensieve week met weinig nachtrust gaan we op 10 maart moe maar voldaan terug naar Nederland. Tijdens de tussenstop op het vliegveld van Oslo, waar we 3 uur moeten wachten op het vliegtuig naar AmsterSchets van het poollicht door Theo Korsuize. dam, kijkt een ouder echtpaar geïnteresseerd naar onze expeditiesweaters. Deze zijn opgesierd met een expeditielogo waar ook de naamgever van de sterrenwacht, Philippus Lansbergen, op staat. Hij wordt hierbij aangezien voor de poolreiziger Amundsen. We maken haar wijs dat we ook naar de Noordpool zijn geweest, maar dat we het laatste stukje moesten zwemmen…. Tijdens de nacht na ons vertrek zien we thuis op de Spaceweather-site dat we te vroeg vertrokken zijn, of ons verblijf te kort was. Er volgen een paar nachten met nog heftiger poollicht dan wij ervaren hebben. Zelfs de Noren komen er hun huis voor uit, horen we van Rob De expeditieleden haalden ook nog de krant in Noorwegen. en Threes en dat wil Foto: Kjell Ove Storvik wel wat zeggen. We dromen natuurlijk meteen al van een volgend bezoek aan de Lofoten!
25
Poollicht in Nederland 6 April van het jaar 2000 zal ik niet gauw vergeten. De zon maakte z’n laatste hoogtepunt door in de 11-jarige zonnecyclus. Ik zet tijdens een prachtige heldere avond in m’n achtertuin in Kloetinge m’n telescoop klaar om wat aan astrofotografie te doen. De hemel lijkt wel een beetje groen en als ik beter kijk, zie ik zachtrode vlekken langs de noordwestelijke hemel schuiven. Eerst denk ik nog even aan de mogelijkheid van een evenement op de Grote Markt in Goes, maar dan ben ik ineens klaarwakker: poollicht, in Zeeland nog wel. Ik vergeet de telescoop en schiet gedurende een uur, rond middernacht, een 1600 ISO kleurenfilm vol. Op 15 april plaatst de Volkskrant een foto van mij en in Zenit van juli/aug. 2000 staat een fotoreportage van meerdere waarnemers. Het aurora borealisvirus heeft definitief bij mij toegeslagen. Vanaf nu hou ik regelmatig de activiteit op de zon in de gaten via het ruimteweerbericht www.spaceweather.com en ik ontdek de informatieve Nederlandse website www.poollicht.nl Op 11 april 2001 is het nog eens raak met het poollicht in Nederland. Over enkele jaren kent de zon weer een actieve periode. Gelukkig kunnen we steeds beter poollicht voorspellen en wordt de kans om het te zien, óók in Zeeland, steeds groter.
Reis en verblijf in het Polarlight center Vanaf Schiphol vertrekken er dagelijks vluchten (KLM en SAS) naar Oslo. In Oslo stap je over op een binnenlandse vlucht naar Bodo. Vanuit Bodo kan je met een veerboot varen naar Svolvaer op de Lofoten (3 1/2 uur met de snelboot en 6 1/2 uur met de gewone boot) of 20 minuten per vliegtuig naar Svolvaer. In Svolvaer kan je per bus of taxi naar Laukvik (ca. 30 km vanaf vliegveld) of je kan een huurauto (Hertz/Avis) nemen vanaf het vliegveld. Wij vlogen in maart voor 460 euro p/p retour met de SAS van Schiphol naar Svolvaer. Heb je alle tijd, dan is een goedkope optie om low-budget naar Oslo te vliegen en van daar met de trein naar Bodo (duurt wel ongeveer 19 uur) en daarna de veerboot naar Svolvaer. Rob en Threes hebben twee kamers voor elk twee personen met kookgelegenheid. Voor grotere groepen kan in de directe omgeving accommodatie worden geregeld. Prijzen op aanvraag: e-mail:
[email protected] website: www.polarlightcenter.com
26
Advertenties
Zeeuws Vlegelbrood, het lekkerste brood op aarde www.zeeuwsevlegel.nl
27
Opnames van de laatste maanden, gemaakt door onze medewerkers
Poollicht boven het Polarlight Center door Rijk-Jan Koppejan, 8 maart 2008
Poollicht boven Laukvik, Lofoten, door Jan Koeman. Gemaakt op 7 maart 2008
Opname van heftig poollicht op 7 maart 2008, door Theo Korsuize. Laukvik, Lofoten
Poollicht boven de Lofoten op 7 maart 2008 door Erik Verheesen tijdens de ‘polarlight expeditie’
Deze krater is vernoemd naar Philippus Lansbergen. Opname op 14 april 2008 door Henk Jongepier.
De planeet Saturnus op 1 mei 2008. Opname gemaakt door Piet Neels.
Kijk op www.lansbergen.net voor (veel) meer prachtige opnames! 28