logoocw
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG
Den Haag
Ons kenmerk
Uw brief van
Uw kenmerk
1 mei 2007
DCE/07/12175
8 maart 2007
206070906
Onderwerp
Kamervragen over de geschiedenis van voormalig Nederlands Nieuw Guinea
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden Haverkamp en Schinkelshoek (beiden CDA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de geschiedenis van voormalig Nederlands Nieuw Guinea. De vragen zijn mij toegezonden met uw bovenvermelde brief d.d. 8 maart 2007, kenmerk 2060709060. In mijn brief d.d. 2 april 2007, kenmerk DCE/2007/10880, informeerde ik u dat beantwoording in de eerste termijn helaas niet mogelijk was.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/5
2060709060 Vragen van de leden Haverkamp en Schinkelshoek (beiden CDA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de geschiedenis van voormalig Nederlands Nieuw Guinea. (Ingezonden 8 maart 2007) Vraag 1 Bent u geïnformeerd over het besprokene op een bijeenkomst van de Werkgroep Indisch Erfgoed over ‘Nederlandsch Indië in historisch perspectief’ in de Bronbeek te Arnhem, waarbij met name aandacht is besteed aan Papua, het voormalige Nederlands Nieuw Guinea? Antwoord Neen, de organisatoren van ‘Nederlandsch Indië in historisch perspectief’ hebben mij niet over het besprokene op 21 januari jl. geïnformeerd. Vraag 2 Deelt u de mening dat er voldoende aandacht aan de geschiedenis van Papua en Nederlands-Indië wordt besteed? Zo ja, waar baseert u dit op? Antwoord De geschiedenis van Papua en Nederlands-Indië is onderdeel van de historische canon (zie www.toen.nu) en is opgenomen in de kerndoelen van het onderwijs. De scholen zijn autonoom in hun beslissing hoeveel aandacht zij hieraan besteden in hun lessen. In de komende twee jaren is Nederlands-Indië (inclusief Nieuw Guinea) één van de onderwerpen in het centraal examen geschiedenis op Havo en VWO, terwijl het bij het VMBO één van de (zes) vaste inhoudelijke onderwerpen is. Ik realiseer mij dat het kabinet op dit moment nog niet over een definitief advies over de historische canon beschikt. Ik heb echter geen reden om aan te nemen dat de onderwerpen Nederlands-Indië (inclusief Nieuw Guinea) uit de canon zouden verdwijnen. Daarnaast wordt in tal van rijks- en andere instellingen en in tentoonstellingen aandacht geschonken aan de geschiedenis van Papua en Nederlands-Indië. Ik verwijs u hiervoor naar het als bijlage toegevoegde overzicht. Ik illustreer dat graag aan de hand van onderstaande opsomming. Voorts zijn er diverse verenigingen en werkgroepen actief die de geschiedenis van Nederlands-Indië en van Papua levend houden (www.nederlands-indie.startpagina.nl).
blad 3/5
Vraag 3 Verdient de geschiedenis van Papua ook in uw ogen niet een ruimhartiger plek in de Nederlandse geschiedenis? Antwoord Zie mijn antwoord op vraag 2. Vraag 4 Deelt u de mening dat er een centrum zou moeten komen ter bestudering van de geschiedenis van Papua? Zo ja, hoe gaat u daaraan invulling geven? Zo neen, waarom niet? Antwoord Het is geen beleid van het Ministerie van OCW om voor verschillende doelgroepen afzonderlijke studiecentra op te zetten. Bovendien legt de Stichting Papua Cultureel Erfgoed zich reeds toe op bestudering van Papua-erfgoed (www.papuaerfgoed.org). OCW richt zich met name op de ontsluiting van erfgoed en het verhalen van de (koloniale) geschiedenis van (bijzondere) groepen via de erfgoedinstellingen die wij nu kennen. De canon kan deze instellingen een focuspunt bieden. Binnen het programma Erfgoed van de Oorlog van het Ministerie van VWS, eenheid Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II (OHW), is er ook aandacht voor de geschiedenis van Papua, mits gerelateerd aan de Tweede Wereldoorlog en de nasleep daarvan. De geschiedenis van Papua is onderdeel van de het Indisch Erfgoed van de Oorlog. Geïnteresseerde organisaties zullen in de loop van dit jaar een beroep kunnen doen op de subsidieregeling die momenteel binnen het programma Erfgoed van de Oorlog wordt ontwikkeld. Op 20 juni van dit jaar zal de regeling in een startconferentie bij het Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum aan het publiek kenbaar worden gemaakt.
blad 4/5
Bijlage Rijks- en andere instellingen en tentoonstellingen die aandacht schenken aan de geschiedenis van Papua en Nederlands-Indië: Musea Diverse volkenkundige musea tonen erfgoed uit voormalig Nederlands-Indië (incl. Nieuw Guinea) en/of Papua Nieuw Guinea: • Het Rijksmuseum voor Volkenkunde (RMV) in Leiden (www.rmv.nl) biedt naast zijn tentoonstellingen de mogelijkheid om via het internet de digitale catalogus te raadplegen. In de database die voortdurend wordt bewerkt en aangevuld, zijn voorwerpen van het museum te vinden met een afbeelding en basisbeschrijving. Het museum wil hiermee de enorme hoeveelheid informatie die in de rijke verzameling besloten is voor studie en onderzoek beschikbaar maken. Het RMV heeft voor het basis- en voortgezet onderwijs diverse educatieve programma’s beschikbaar. Het Nederlands-Indië programma is gekoppeld aan de RMV-collectie en in gebed in de officiële stofomschrijving voor het eindexamen HAVO/VWO 2007 en 2008. • Docenten en leerlingen kunnen in het Tropenmuseum in Amsterdam (www.tropenmuseum.nl) terecht voor verdieping van zeven onderwerpen (de zogenoemde ‘vensters’) uit de Canon van Nederland. Het Tropenmuseum toont bijvoorbeeld de aanloop tot de totstandkoming van de republiek Indonesië na de Tweede Wereldoorlog. Uitgeverij KIT Publishers ontwikkelde voor de hoogste klassen van het basisonderwijs Onvergetelijk Indië (zie: www.onvergetelijkindie.nl). • Het volkenkundig museum Nusantara te Delft –onderdeel van de Delftse gemeentelijke musearicht zich op de geschiedenis en culturen van Indonesië (www.prinsenhof-delft.nl). • Het Wereldmuseum te Rotterdam beheert een bijzondere collectie Papuakunst (www.wereldmuseum.nl). Hoewel de minister van OCW geen directe bemoeienis heeft met de programmering van tentoonstellingen in musea, signaleert hij wel dat de wijze waarop de Nederlandse (koloniale) geschiedenis is/wordt overgedragen in beweging is. In de tentoonstelling ‘Van Heldendaad tot schandvlek’ in het Nationaal Onderwijsmuseum in Rotterdam (4 juni 2005 – 30 oktober 2005) werd aan deze veranderende inzichten aandacht geschonken (www.onderwijsmuseum.nl). Museum Bronbeek / Congres en Reüniecentrum Kumpulan (Kumpulan = samenkomst) / Koninklijk tehuis voor Oud-Militairen Het hoofdthema van Museum Bronbeek is het koloniale verleden van Nederland, met name dat in Nederlands-Indië. Daarbij ligt de nadruk op de militaire aspecten. Niet alleen de geschiedenis van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger staat centraal, maar ook die van de toenmalig gekoloniseerde tegenstanders (www.bronbeek.nl). Op het landgoed Bronbeek is tevens het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen ondergebracht. Toen het voortbestaan van Bronbeek in 1984 in het geding kwam, besloot het ministerie van Defensie het
blad 5/5
complex een bredere basis te geven. Eén van de daaruit voortvloeiende initiatieven was de realisatie van het Indisch-Indonesisch congres- en ontmoetingscentrum Kumpulan. Nationaal Archief Het Nationaal Archief te Den Haag (www.nationaalarchief.nl) is de centrale archiefbewaarplaats van de overgebrachte archieven van de rijksoverheid. De missie van het Nationaal Archief luidt: "Het Nationaal Archief wil een breed en gevarieerd publiek inzicht verschaffen in de geschiedenis van Nederland en wil de cultuurbeleving stimuleren door op basis van de collectie (inter)actief informatie te verstrekken en activiteiten te organiseren. Daartoe verwerft en beheert het archieven van landelijke betekenis afkomstig van de nationale overheid en particuliere personen en instellingen." Het Nationaal Archief heeft in dit verband enkele bijzondere aandachtsgebieden gekozen, w.o. ‘Het koloniale en handelsverleden. Nederland en de Wereld’. Het Nationaal Archief beschikt over documenten die digitaal toegankelijk zijn aan de hand waarvan de geschiedenis kan worden onderzocht. Koninklijk Instituut voor Taal-, Land en Volkenkunde Het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde te Leiden -een instituut van de KNAW- heeft zich sinds 1851 gespecialiseerd in de (voormalige) koloniën van Nederland. De boek- en tijdschriftcollecties over het voormalige Nederlands-Indië, met inbegrip van Nieuw Guinea, zijn de grootste ter wereld. Daarnaast heeft het KITLV een uitgebreide foto-, kaarten- en prentencollecties. Voorts publiceert het KITVL al anderhalve eeuw boeken en tijdschriften over deze gebieden en wordt onderzoek verricht. Er werken ca. 50 mensen op het KITLV in Leiden, plus 15 op het kantoor van KITLV in Jakarta. De catalogi van het KITLV zijn online toegankelijk via de website. Het geheugen van Nederland Het programma dat door de Koninklijke Bibliotheek gecoördineerd wordt, omvat gedigitaliseerde illustraties, foto’s, teksten, films en audiofragmenten van archieven, musea en bibliotheken. In het huidige aanbod zijn diverse afbeeldingen en krantenknipsels over Papua en over voormalig NederlandsIndië te raadplegen (www.geheugenvannederland.nl). Stichting Papua Cultureel Erfgoed (PACE) De stichting PACE stelt zich ten doel in samenwerking met musea en particulieren Papua's culturele erfgoed in Nederland te inventariseren, te beschermen en te beheren. De organisatie streeft daarnaast naar een positie als centrale vraagbaak voor kennis en informatie over Papua's culturele erfgoed, waaronder mede begrepen het doen van onderzoek en het opzetten van educatieve projecten (www.papuaerfgoed.org). De stichting Papua Cultureel Erfgoed (PACE) ontving in 2003 een bijdrage uit de HGIS-C om historisch materiaal en etnografische kunst uit voormalig Papua-Nieuw Guinea digitaal toegankelijk te maken. Voor een Nederlands publiek, maar vooral voor studenten en scholieren in Indonesië. Deze financiering is in maart 2007 afgelopen.