INTT/ UvA
Steeds meer tekst! Zelfs bij de exacte vakken Joke Olie
INTT
2
3
Inhoud van deel 2:
Het perspectief van de leerling De teksten bij de examens
De functies
De leesstrategieën bij de examenopgaven
INTT
4
Het perspectief van de leerling
INTT
5
Hoe ervaart de leerling de examens?
Bloednerveus Veel vakken, veel teksten Verschillen in examenboekjes Elk vak, elke vraag en elke tekst vereist een andere strategie. Flexibiliteit in leeshouding is dus van belang. Oriëntatie op onderwerp en vraag is altijd beginpunt. INTT
6
De vraag bepaalt hoe een tekst gelezen moet worden.
INTT
7
Algemene aanpak bij toets- en examenvragen: stappenplan
Wat is mijn taak? Wat heb ik nodig (tekst of afbeelding in bijlage? Inleiding bij de vraag? Kennis? Boerenverstand?)
Hoe pak ik het aan?
Hoe moet mijn antwoord eruit zien? INTT
8
De teksten bij de examens: hoeveelheid, functies en leesstrategieën
INTT
9
Veel tekst bij de examens vwo ‘14 en ‘15
Nederlands: 4 teksten: 9 p. en opgaven 7 p. → 16 p. Engels: 9 teksten: 18 p. en opgaven 9 p. → 27 p. Duits: 10 teksten: 18 p. en opgaven 9 p. → 27 p. Geschiedenis: 12 bronnen: 10 p. + opgaven: 8 p.→18 p. Kunst: 13 teksten:10 p. en opgaven:10 p. → 20 p. Filosofie: 17 p (teksten staan bij opgaven) → 17 p. Maatschappijwet.: 11 teksten: 10 p. + opg. 11 p. → 21 p. Wiskunde A : 15 p. → 15 p. Natuurkunde: 17 p. → 17 p. Biologie 2015: 20 p. (15 in 2014) → 15 p. M&O 2015: 8 bronnen: 9 p. + opgaven: 11 p → 1021 p. INTT
Verschillende functies
INTT
11
Teksten bij de examens: functies
Teksten voor toetsing tekstbegrip (Nederlands, MVT, maar soms ook zaakvakken en biologie) Aanleiding om vakkennis toe te passen (geschiedenis, kunst, filosofie etc.) Achtergrondinformatie (kunstvakken, maatschappijwetenschappen, M&O etc.) Contextualisering/ illustratie (wiskunde A, economie, M&O, biologie) Bij vmbo nog veel sterker. Functies wisselen vaak! INTT
12
Voorbeelden toetsing tekstbegrip bij andere vakken dan de talen vwo biologie 2014: Alle Tasmaanse duivels met DFTD hebben tumoren in en rond de bek. Bij nader onderzoek blijken ze vaak ook in de rest van hun lichaam tumoren te hebben. 2p 18 →Hoe zijn de tumoren rond de bek van een Tasmaanse duivel ontstaan? → Beschrijf hoe de tumoren in de rest van het lichaam zijn ontstaan.
INTT
13
INTT
14
Fragmenten uit de inleidende tekst (195 w) Het grootste carnivore buideldier, de Tasmaanse duivel (Sarcophilus harrisii), dreigt ten onder te gaan aan een besmettelijke vorm van aangezichtskanker: Devil Facial. […] Later ontdekte men dat de besmetting tot stand komt door onderlinge overdracht van tumorweefsel. […] De tumoren bevinden zich namelijk altijd op de kop, en Tasmaanse duivels, zowel mannetjes als vrouwtjes, bijten elkaar daar regelmatig tijdens gevechten om voedsel en tijdens het paren. Bovendien breken delen van het tumorweefsel gemakkelijk af. […] In de tekst is dus het antwoord te vinden! INTT
15
Voorbeeld vakkennis toepassen (geschiedenis vwo 2014 vraag 3) Gebruik bron 1 en bron 2. Op grond van deze bronnen kun je concluderen dat er zowel sprake is van continuïteit als van verandering in het bestuur van de Noordelijke Nederlanden. 3 Licht de twee delen van de conclusie toe, telkens met een aan beide bronnen ontleend argument over de Raad van State. (bron met lastig taalgebruik)
3p
INTT
16
Voorbeeld achtergrondinformatie (kunst vwo 2014) Niet nodig voor het antwoord. Frankrijk werd aan het begin van de negentiende eeuw geregeerd door Napoleon Bonaparte. In 1804 kroonde hij zichzelf tot keizer. Napoleon streefde naar een dominante positie van Frankrijk in Europa. Om dit te bereiken voerde hij oorlogen tegen verschillende grootmachten waaronder Rusland. In 1807 won hij de slag bij Eylau, dat destijds in Oost-Pruisen lag en tegenwoordig bij Rusland hoort. Naar aanleiding hiervan gaf hij opdracht voor een prijsvraag om schilders de slag te laten vereeuwigen. Uit 26 ingeleverde ontwerpschetsen won Jean-Antoine Gros de prijsvraag.[…] totaal 177 woorden INTT
17
Veel lastige woorden Frankrijk werd aan het begin van de negentiende eeuw geregeerd door Napoleon Bonaparte. In 1804 kroonde hij zichzelf tot keizer. Napoleon streefde naar een dominante positie van Frankrijk in Europa. Om dit te bereiken voerde hij oorlogen tegen verschillende grootmachten waaronder Rusland. In 1807 won hij de slag bij Eylau, dat destijds in OostPruisen lag en tegenwoordig bij Rusland hoort. Naar aanleiding hiervan gaf hij opdracht voor een prijsvraag om schilders de slag te laten vereeuwigen. Uit 26 ingeleverde ontwerpschetsen won JeanAntoine Gros de prijsvraag.[…] totaal 177 woorden INTT
18
INTT
19
Vraag bij de tekst. (afbeeldingen wel, tekst niet nodig) afbeelding 1, 2 en 3, tekst 9
In het begin van de negentiende eeuw veroverde Napoleon Bonaparte grote delen van Europa. In 1807 versloeg hij het Russische leger na een bloedige strijd. Op afbeelding 1 zie je een schilderij van Jean-Antoine Gros, waarop Napoleon op de ochtend na de strijd het slagveld bezoekt. Het schilderij moest een groots beeld van Napoleon geven. Daarbij moest zijn kwaliteit als vorst en als veldheer worden benadrukt. 3p 22 Leg voor elk van deze drie eisen uit hoe Gros eraan heeft voldaan INTT
20
Voorbeelden contextualisering
Wiskunde C vwo 2014: De Palio van Siena Scheikunde havo 2014: Joost en de ademtest of de waterontharder van de familie Lansink Natuurkunde vwo 2014: Tsunami, attractieparken, wielrennen M&O havo 2015: Pinball vereniging Maatschappijwetenschappen havo 2015: TBO (Ter beschikkingstelling van het onderwijs)
INTT
21
Hebben leerlingen iets aan die contexten? Uitspraak docent wis- en natuurkunde : “Examen wiskunde B was vroeger niet langer dan één A4’tje. De laatste jaren zien we steeds meer vragen waarbij leerlingen uit een lang verhaal de gegevens moeten zien te puzzelen. Dat ‘aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen’, leidt vaak tot kinderachtige verhaaltjes die de leerlingen eerder ergeren dan motiveren.” INTT
22
Waarom toch zoveel teksten? (CvTE)
Aansluiten bij maatschappelijke veranderingen Contextualisering (verplicht) Levert soms juist verwarring op: leerlingen worden afgeleid door plaatsjes, illustraties en fictieve personen. Leerling moet door voorkennis te mobiliseren zelf contexten maken!! Daarin moeten ze getraind worden.
INTT
23
Strategieën
INTT
24
Kern van de leesstrategie bij Nederlands en de moderne vreemde talen:
Lees eerst de tekst oriënterend. (heel kort) Lees dan snel globaal. (diagonaal, eerste en laatste zinnen alinea’s) en markeer kernen en signalen. Lees dan de vraag intensief en onderstreep of markeer essentiële woorden. (kan ook eerder) In examen Duits havo: Lees eerst vraag 1 voordat je de bijbehorende tekst raadpleegt. Zoek in de tekst naar de elementen die je moet gebruiken voor je antwoord. (soms worden hele alinea’s niet bevraagd!) INTT
25
Wat leren leerlingen over de opbouw van alinea’s?
Kern (overkoepelende zin)
Precisering (nadere uitleg van die kern)
Specificering (verdere illustratie bij het onderwerp van de alinea (voorbeelden)
INTT
26
Waaiermodel
INTT
27
Ook wel: paraplumodel
INTT
28
Belangrijk bij ‘hoofdgedachtevragen’
Oriënteer je op de tekst. Lees de tekst snel globaal door. Bestudeer de opties in de vraag en beoordeel of een hoofdgedachte……..
waar is. (de inhoud moet kloppen bij de tekst)
volledig is. (het moet een paraplu-zin zijn)
INTT
29
Leesstrategie bij overige vakken:
Gebruik dezelfde leesstrategie. Oriënteren, globaal lezen (en markeren) en pas intensief lezen aan de hand van de vraag. Lees de vraag altijd intensief en markeer de essentiële onderdelen. Woordenboek! Wat willen ze van je? Wat is je taak en uit hoeveel onderdelen bestaat die? Heb je de tekst nodig? Heb je vakkennis nodig? Heb je alleen je boerenverstand nodig? Bij het examen vmbo maatschappijleer 2 2015 is het tekstboekje alleen nodig bij de laatste opgave.Bij vmbo biologie 2015:
INTT Deze bijlage bevat informatie.
30
Transfer van leesstrategieën
Leesstrategieën worden uitgebreid geoefend bij Nederlands en moderne vreemde talen. Transfer vindt nauwelijks plaats. In examenjaar is het eigenlijk een beetje laat. Toch moet er naar andere vakken verwezen worden. In lagere klassen: analyseer af en toe teksten van andere vakken. Doe het hardop voor! (modeling) Leer de leerling de examens vies maken: INTT
31
Leer de leerling de examens vies te maken:
INTT
32
Conclusies:
Leerling moet strategie flexibel toepassen en beoordelen hoe er gelezen moet worden aan de hand van de opgave. Vervolgens moet de strategie adequaat uitgevoerd worden. Belangrijkste richtlijn blijft de vraag. Te veel tijd wordt verspild door integraal lezen van alle teksten. Leer ze dat af!!!!
INTT
33
In hoeverre zijn contexten toch belangrijk?
Bij exacte vakken vaker afleidend. Bij een opgave over piramiden gaat het niet om die interessante Egyptenaren, maar om de wiskundige benadering van de vorm. Leerlingen moeten de voorbeelden kunnen abstraheren. Soms toch belangrijk om je in te leven, maar dan moet de leerling zelf de voorkennis mobiliseren.
INTT
34
Hoe mobiliseer je de voorkennis?
In oefensituaties: filmpjes, klassengesprekken, brainstorm, in groepjes met elkaar laten praten Benadruk het belang! Vertoon een filmpje. (youtube is onuitputtelijk) Neem een voorwerp mee:
Een pak melk (economie vwo 2014)
Chips (wiskunde havo 2014) INTT
35
Wiskunde vwo 2014 vraag 1 (+ 2, 3 en 4)
Deze chips moeten volgens de producent een bepaald minimumgewicht hebben. Toch kan het gebeuren dat geproduceerde chips lichter zijn dan het minimumgewicht. Dat te lichte deel vormt 0,2% van het geproduceerde totaal. 3p 1 Bereken het minimumgewicht dat een chip volgens de producent moet hebben. INTT
36
Tips voor de leerling:
Leef je optimaal in het onderwerp in:
Wat weet je ervan?
Hoe ziet het eruit?
Hoe heb je er mee te maken gehad?
Hoe ruikt het, hoe klinkt het, hoe voelt het?
Laat je niet afleiden door voorbeelden en namen. (Julia, Miranda, de familie Lansink, etc.) INTT
37
Opdracht:
Werk met collega’s van hetzelfde vak of een verwant vak de opdrachten uit op het werkblad. De mappen liggen op de tafeltjes in de zaal. Op de mappen staan de vakken of de combinaties van vakken.
INTT
38
Groepsindeling:
Nederlands (3 groepen van 3 personen) Frans Duits en Engels (3 personen) Frans en klassieke talen (2 personen) Geschiedenis en kunst + mentor (3 personen) Economie en aardrijkskunde (3 personen) Natuurkunde en scheikunde (2 personen) Wiskunde en biologie (3 personen) INTT
39