Útfieringsprogramma Jeugdsoarch 2013
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
1
2
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013 Vastgesteld door het college van Gedeputeerde Staten van Fryslân op 27 november 2012
Leeswijzer De basis voor dit Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013 is het provinciale Beleidskader jeugdzorg 2013 – 2014 waarin de hoofdlijnen van het beleid voor deze periode zijn vastgelegd.
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Wat is er gebeurd in 2012
5
Hoofdstuk 2 Het perspectief
11
Hoofdstuk 3 3.1 Alle kinderen zijn tijdig en op adequate wijze geholpen 3.2 Verbeteren effectiviteit, efficiëntie en kwaliteit 3.3 Integrale jeugdzorg 3.4 Gesloten jeugdzorg 3.5 Beleidsinformatie 3.6 Jeugdbescherming/jeugdreclassering 3.7 Cliëntenbeleid en cliëntenparticipatie
17 26 29 29 30 31 32
Hoofdstuk 4 Financiën 35 Bijlage 1 38 Bijlage 2 40
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
3
4
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
hoofdstuk
1
Wat is er gebeurd in 2012
De vraag naar jeugdzorg in 2012 Om een indicatie te geven van de vraag naar provinciale jeugdzorg wordt - conform het Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014 - gekeken naar het aantal meldingen bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en de instroom bij Stichting Jeugdhulp Friesland. In onderstaande tabellen staan de gegevens tot en met het 2e kwartaal 2012. Aantal minderjarigen gemeld bij AMK, bron IKP Jeugd
Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
5
Instroom Jeugdhulp Friesland, bron IKP jeugd
Instroom AMK Voor het eerst sinds jaren is dat het aantal AMK meldingen niet gegroeid. Een mogelijke reden is dat de wegen om signalen van kindermishandeling te herkennen bij burgers en professionals goed bekend zijn. Door de RAAK trainingen, de landelijk campagnes over kindermishandeling en de invoering van de meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling zijn melders goed geïnformeerd. In 2012 is het aantal AMK onderzoeken eveneens licht afgenomen. Landelijk is in 2012 het rapport Kinderen in Tel en het actieplan aanpak kinder mishandeling Kinderen Veilig gepubliceerd. Uit deze rapporten blijk dat in Fryslân het onderwerp kindermishandeling goed op de kaart staat in het veld en bij professionals en dat de bereidheid om vermoedens van kindermishandeling te melden groot is. Betrokken organisaties weten elkaar goed te vinden en werken goed met elkaar samen. Een voorbeeld daarvan is de start van het Multi Disciplinair Centrum Kindermishandeling, wat als een van de eerst centra van Nederland in februari 2012 officieel van start is gegaan. Fryslân is daarin één van de voorlopers. Instroom Jeugdzorg Uit de gegevens over de instroom in de jeugdzorg in 2012 blijkt dat er sprake is van een stijging in de eerste helft van 2012. De wachtlijst voor jeugdigen die ver antwoord langer dan 9 weken wachten op jeugdzorg staat per 1 juli 2012 op 26. Dit is een daling t.o.v. 1 september 2011. De provincie blijft alert op het voorkomen van wachtlijsten en de doelstelling is dat de wachtlijst op nul staat. Een wachtlijst wordt acceptabel geacht, mits blijkt dat het verantwoord is dat de betreffende jongeren langer dan 9 weken wachten. Op dit moment wachten er geen jeugdigen, onverantwoord, langer dan 9 weken op zorg. Dit is conform de overeengekomen afspraak binnen het Afsprakenkader jeugdzorg 2010-2011 tussen het Rijk en het Interprovinciaal overleg (IPO). In het Uitvoeringsprogramma 2012 was aangegeven, dat er een stijging van de wachtlijst werd verwacht. Deze verwachting is gelukkig niet uitgekomen. Aangezien de doeluitkering niet meegroeit, wanneer de instroom stijgt, had dat gemakkelijk tot financiële problemen kunnen leiden.
6
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
n Afsprakenkader Op dit moment wordt op landelijk niveau nog overleg gevoerd tussen VWS en IPO over het vervolg Afsprakenkader 2010-2011.
n Pilot integraal zorgprogramma ‘Kind in Fryslân’ In januari 2010 zijn, op uitnodiging van de provincie Fryslân, een aantal partijen uit de keten van zorg voor jeugd bij elkaar geweest op het eiland Vlieland. De uitkomsten van dit overleg zijn vertaald in het project Kind in Fryslân. Dit project is één van de drie landelijke pilots geworden van het ministerie van VWS voor integrale zorgprogramma’s. Het streven in het project was te komen tot een optimale aansluiting tussen de 1e lijn en de geïndiceerde jeugdzorg (2e lijn). Binnen het project is in de praktijk geëxperi menteerd met een ‘nieuwe’ werkwijze (de zogenaamde ‘schuivende panelen’). Dit is gebeurd in twee pilots: de wijk/CJG als vindplaats (wijk Heechterp in Leeuwarden) en de school als vindplaats (regio Súdwest/ samenwerkingsverband Fultura). Kernpunten uit de pilot zijn ondermeer: n kind en gezin dienen zo veel mogelijk centraal te staan; hierbij is nodig om de eigen regie van kind en gezin te stimuleren; n samenwerken lukt beter als er door betrokkenen actie wordt ondernomen om elkaar te vinden; n samenwerken vraagt vooral om een andere, open houding; n belangrijk om vanaf het begin goede afspraken maken om tot zorgcoördinatie te komen; de zorgcoördinator heeft als taken te zorgen voor heldere afspraken en die te bewaken; n hulp kan minder tijdvolgordelijk en juist meer parallel worden uitgevoerd; hulp en zorg coördinatie kunnen meer in elkaar worden geschoven; n eenheid van taal is belangrijk; n duidelijkheid over wie, wat, wanneer: het ontwikkelde ordeningsprincipe geeft hiervoor bouwstenen. Dit ordeningsprincipe is een instrument om in de praktijk handen en voeten te geven aan eerder en beter samenwerken tussen de 1e en de 2e lijn om zo hulp eerder op de goede plek aan te kunnen bieden. Ook wordt zichtbaar waar de grensvlakken liggen waar keuzes over wie, wat moet doen niet altijd duidelijk zijn. Een handvat hierbij is de invoering van de definities zorgcoördinatie en de behandelcoördinatie. Het ordeningsprincipe is voor het kwadrant opvoedingscrisis uitgewerkt in een beslisboom en in een integraal zorgprogramma spoed. De andere kwadranten moeten nog worden uitgewerkt. Het eindrapport, inclusief het ordeningsprincipe, is te downloaden op IKP Fryslân. Op 8 juni 2012 zijn op een symposium de resultaten van de pilot gepresenteerd. De Stuurgroep Zorg1 voor Jeugd heeft de uitkomsten van de pilot omarmd en kijkt naar een verdere uitwerking van de handvaten. De Stuurgroep Zorg voor Jeugd bestaat uit twee bestuurlijke vertegenwoordigers per
1
RMC-regio, de afgevaardigde van de VFG in de landelijke commissie Zorg voor Jeugd en de gedeputeerde Jeugdzorg. Het voorzitterschap berust bij de Friese gemeenten. Een ambtelijke werkgroep Zorg voor Jeugd bereidt de voorstellen voor.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
7
Onderzoek commissie Samson De commissie Samson onderzoekt seksueel misbruik van minderjarigen, die onder de verantwoordelijkheid van de overheid, in instellingen en bij pleeggezinnen zijn geplaatst. De commissie is ingesteld naar aanleiding van de (internationale) berichtgeving over seksueel misbruik van minderjaringen door geestelijken van de rooms-katholieke kerk. Vanuit haar verantwoordelijkheid ten aanzien van de veiligheid en het welzijn van minderjarigen die gedwongen uit huis zijn geplaatst heeft de regering de commissie Samson opdracht gegeven om een onderzoek in te stellen naar de leefomstandigheden van de betreffende kinderen. Daarbij moet de vraag beantwoord worden of de overheid in de bescherming van deze minderjarigen al dan niet tekort is geschoten. De commissie Samson heeft Stichting Jeugdhulp Friesland benaderd om aan dit onderzoek mee te werken. Het rapport van de commissie wordt in oktober 2012 gepubliceerd. De provincie inventariseert op dit moment welke maatregelen er de afgelopen jaren zijn genomen om de veiligheid van kinderen en jeugdigen binnen het zorgaanbod te bevorderen. Inspectie Jeugdzorg 2012 De Inspectie Jeugdzorg doet op landelijk en op regionaal niveau jaarlijks onderzoek naar de kwaliteit van de door de provincies gefinancierde jeugdzorg. In 2012 zijn er drie landelijke onderzoeken gepubliceerd: 1. Eén kinderbeschermingsmaatregel (maart 2012). In dit rapport constateerde de Inspectie dat de zorgvuldigheid waarmee de Raad van de Kinderbescherming en bureaus jeugdzorg besluiten nemen om wel of geen raadsonderzoek te starten landelijk onvoldoende is. Dit komt door de wisselende kwaliteit van de meldingen die bureaus jeugdzorg aanlevert, op basis waarvan een besluit genomen wordt in het “casusoverleg bescherming”. Bij dit onderzoek is Bureau Jeugdzorg Friesland niet onderzocht. De Inspectie heeft het vervolgonderzoek gericht op de wisselende kwaliteit van de meldingen van bureaus jeugdzorg. Hierbij is getoetst of voldoende uitvoering is gegeven aan de aanbevelingen. Uit het onderzoek blijkt dat Bureau Jeugdzorg Friesland voldoet aan de gestelde eisen. 2. Onderzoek naar brandveiligheid van zorginstellingen De VROM-Inspectie, de Arbeidsinspectie, de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie voor de Gezondheidszorg hebben gezamenlijk een landelijk onderzoek uit gevoerd naar het huidige niveau van brandveiligheid van zorginstellingen. Het onderzoek vond plaats bij in totaal 96 zorginstellingen, waaronder 10 locaties van jeugdzorginstellingen. De algemene conclusie luidt, dat de brandveiligheid van zorginstellingen tekort schiet. Bij 30% van de instellingen bleek direct ingrijpen noodzakelijk. In het geval van de jeugdzorg bleek dit bij één instelling noodzakelijk. Hier zijn dan ook direct verbetermaatregelen doorgevoerd. In Fryslan was er geen reden tot direct ingrijpen. De provincie vindt overigens dat brandveiligheid voortdurend de nodige aandacht behoeft.
8
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
3. Onderzoek naar buitenlands zorgaanbod In 2012 heeft de Inspectie haar onderzoek naar het buitenlands zorgaanbod aangeboden (februari 2012). In dit onderzoek is gekeken in welke mate zorgaanbieders voldoen aan de kwaliteitscriteria die gelden voor buitenlands zorgaanbod. In dit rapport doet de Inspectie een aantal aanbevelingen aan de zorgaanbieders. Deze komen er op neer dat: n gastgezinnen in het buitenland zorgvuldig gescreend moeten worden; n jongeren een aanbod op maat moeten krijgen; n jongeren altijd de mogelijkheid moeten hebben tot het volgen van Nederlandstalig onderwijs. Naar aanleiding van het rapport heeft Jeugdhulp Friesland het nieuw plaatsen van jongeren in het buitenland opgeschort, totdat de buitenlandse organisatie aantoonbaar aan alle eisen van de inspectie voldoet. Lopende zorgtrajecten worden afgemaakt. Verder is het algemeen beleid om de Inspectie te melden over calamiteiten die plaatsvinden binnen een jeugdzorginstelling of justitiële jeugdinrichting. De Inspectie analyseert en beoordeelt de inhoud van deze meldingen. In maart 2011 zijn er nieuwe richtlijnen verspreid voor instellingen voor jeugdzorg m.b.t. het melden van calamiteiten. Vanaf het moment van de melding voert de Inspectie voortaan de regie. Aanbod Landelijk Werkende Instellingen (LWI) naar provincies Het landelijke convenant jeugdzorgaanbod LWI’s is beëindigd en het budget is over geheveld naar de provincies. In 2012 was sprake van ‘gedwongen winkelnering’ bij de LWI’s, met dien verstande dat het budget rechtstreeks overgemaakt moest worden aan de LWI’s en dat de bestaande productieafspraken leidend waren. In 2013 en 2014 mogen de provincies zelf kiezen of ze al dan niet aanbod afnemen bij de LWI’s. JHF heeft als hoofdaannemer de opdracht gekregen om een businesscase op te stellen, met de LWI’s als onderaannemers, en zowel kwalitatief als kwantitatief in het jeugdzorgaanbod in Fryslân te voorzien. Landelijk werkende pleegzorgaanbieders in Fryslân zijn het Leger des Heils, William Schrikker Groep (WSG) en Stichting Gereformeerd jeugdwelzijn ( SGJ). Buitenprovinciaal residentieel aanbod wordt geleverd door de Hoenderloo Groep en door Avenier – Harreveld. (Zie verder hoofdstuk 3, onderdeel ontwikkelingen.) Ombouw jeugdzorgplus De ministeries van VWS en V&J hebben Het Poortje opdracht gegeven om met een plan van aanpak te komen tot af- en ombouw van het gesloten aanbod jeugdzorg plus. Jaarlijks gaat dat om 20% van het huidige aanbod. Door toe te werken naar trajectbehandeling waarbij de gesloten opname wordt verkort tot max. 4 maanden kan een besparing worden ingeboekt die mag worden ingezet voor ambulante hulptrajecten. In Noordelijk verband worden hierover afspraken gemaakt met provinciale jeugdzorgaanbieders en gemeenten. (Zie verder hoofdstuk 3, onderdeel ontwikkelingen.) Een bijdrage aan het verder verkorten van de behandelduur kan worden geleverd door de onderdelen van de keten naadloos op elkaar te laten aansluiten zonder wacht- en overdrachttijden van het ene naar het andere zorgaanbod. De gesloten opname/behandeling is het begin van het behandeltraject. Dit moet intensief en
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
9
kortdurend zijn. Er moet een goede aanlsuiting plaatsvinden met de lichte vervolg trajecten. Naast ambulante trajecten zullen er de mogelijkheden voor aanvullende dagklinische behandeling en open klinische behandeling worden onderzocht, wan neer alleen ambulant aanbod in dezen niet voldoende blijkt te zijn. Eén frontoffice AMK-ASHG Vooruitlopend op het beleidsvoornemen van het ministerie van VWS hebben de pro vincie en de gemeente Leeuwarden, als centrumgemeente, aan BJZ Friesland (AMK) en Fier Fryslân (ASHG) in 2012 gezamenlijk opdracht gegeven om te komen met een plan om één gezamenlijke frontoffice in te richten. Bedoeling daarvan is, in Fryslân een duidelijk herkenbaar loket te hebben op het gebied van kindermishandeling en/of huiselijk geweld. Zaken op het gebied van advies, consult en melding worden hierin gezamenlijk opgepakt. Beide uitvoerende organisaties hebben ieder een projectleider aangesteld met als opdracht om in oktober 2012 met een projectplan te komen. Uitgangspunt is dat het meldpunt laagdrempelig en volstrekt onafhankelijk is en los staat van welke zorgaanbieder ook. Voortgang transitie Op landelijk niveau is een transitieagenda opgesteld (d.d. 20 maart 2012) door het Rijk, de VNG en het IPO. In deze agenda is het ondersteuningsprogramma van het Rijk en de VNG opgenomen. Daarnaast zijn in deze agenda landelijke afspraken neergelegd over hoe, wanneer en onder welke landelijke voorwaarden de verschil lende taken moeten worden overgedragen, welke herinrichting daarbij gerealiseerd moet worden, wat de risico’s zijn en op welke wijze deze moeten worden voorkomen. Verder is door het ministerie van VWS en V&J op 27 april een vervolgbrief over de voortgang van de transitie aan de Tweede Kamer gestuurd. De Friese gemeenten hebben inmiddels een procesplan opgesteld. Voor de uitvoering van de eerste drie fasen van dit plan is een kwartiermaker jeugdzorg aangesteld in 2012. Daarnaast is de stuurgroep CJG omgevormd naar een stuurgroep Zorg voor jeugd, onder voorzitterschap van de gemeenten. Op de transitie wordt in hoofd stuk 2 verder ingegaan.
10
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
hoofdstuk
2
Het perspectief
Inleiding De provincie wil de komende periode bij het uitvoeren van haar wettelijke taken bestaand beleid voortzetten: in de zin van continueren, blijven stimuleren van verbeterslagen en intensiveren daar waar gewenst. Alsook, binnen de huidige wettelijke mogelijkheden, in samenwerking met de Friese gemeenten anticiperen op de transitie. Dit houdt in dat onze provinciale visie tot aan de warme overdracht blijft: ‘Jeugdigen in Fryslân groeien in een goed en veilig leef- en leeromgeving op tot sociale en zelfredzame burgers.’ Onze missie blijft de komende jaren dan ook: ‘Belemmeringen (risico’s en problemen) in de ontwikkeling van jeugdigen en hun opvoeding oplossen, verminderen of compenseren, zodat een gezonde, evenwichtige uitgroei van jeugdige tot volwassene plaatsvindt, die zij zelfstandig of met steun van basisvoorzieningen kunnen volbrengen.’ Om onze missie uit te voeren zijn onze belangrijkste kerndoelen: n de hulpvragen van cliënten zijn beantwoord; n de autonomie van cliënten is versterkt; n de veiligheid van de jeugdige is hersteld; n de jeugdige vormt geen bedreiging voor de veiligheid van de samenleving.
Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
11
Provinciale koers We zien onze provinciale koers tot aan de overdracht als een twee sporentraject: n het uitvoeren van onze wettelijke verantwoordelijkheid (‘winkel is open tijdens de verbouwing’). n samen met de gemeenten de geïndiceerde jeugdzorg klaarmaken voor een verantwoorde overdracht (‘winkel wordt verbouwd’). Spoor 1: Uitvoering wettelijke verantwoordelijkheid (‘winkel is open tijdens de verbouwing’) De provincie blijft zolang de Wet op de Jeugdzorg van kracht is, verantwoordelijk voor de veiligheid en zorg voor de doelgroep met zware opvoed- en opgroei problemen. Tot aan de voorgenomen overdracht wordt ingezet om elke jeugdige met een recht op zorg tijdig een passend zorgaanbod beschikbaar te stellen en is de provincie verantwoordelijk voor de bereikbaarheid, continuïteit en kwaliteit van de jeugdzorg. Hierbij staat voor ons voorop: n Hulp zo snel mogelijk inzetten; n Zo dicht mogelijk bij huis en organisch rond kind/ gezin georganiseerd; n Zorg sluit zo optimaal mogelijk aan op de behoefte van het kind/ gezin; n Benutten van eigen kracht, stimuleren van 1 kind, 1 gezin, 1 plan, 1 hulpverlener, en zorg volgt cliënt; n Voldoende en kwalitatief goede zorg, met hierbij oog voor effectiviteit en efficiency, dat de zorg werkt, en snel en zorgvuldig wordt ingezet. De provincie streeft tevens naar het vermijden van wachtlijsten, geen kinderen die onverantwoord wachten op zorg, het kort houden van doorlooptijden (conform de aanbeveling van de NRK) en een realistische gemiddelde caseload per medewerker (huidig staat deze op 1:15). De provincie blijft BJZ Friesland en Jeugdhulp Friesland hierop vergen. De provincie is wettelijk verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet op de Jeugdzorg. Dit houdt in dat de provincie zich strikt zal houden aan landelijke en bestuurlijke afspraken omtrent de einddatum en de (financiële en bestuurlijke) gevolgen van de intrekking van de Wet op de Jeugdzorg. Dit betekent ook dat wat betreft de wettelijke taken op het terrein van de spoedzorg, jeugdbescherming, inclusief AMK, en jeugdreclassering de provincie zich zal houden aan (huidige) landelijke en wettelijke richtlijnen. In de verantwoording naar het Rijk worden de bestaande doelmatigheidsafspraken over een toegankelijke jeugdzorg en zorgvuldige toeleiding van cliënten niet langer opgevat als resultaatsverplichting waarop afgerekend kan worden. Dit omdat het Rijk voornemens is geen extra middelen ter beschikking te stellen om voorspelde veranderingen in de instroom in de jeugdzorg op te vangen en om de specifieke prestatieafspraken op het terrein van jeugdbescherming en jeugdreclassering na te komen. Het gaat hierbij om de eenzijdig opgelegde verplichting van het Rijk dat alle kinderen binnen 9 weken de nodige zorg krijgen tenzij bureau jeugdzorg het verantwoord vindt dat langer wordt gewacht. Dit laat onverlet dat de provincie -zoals overeengekomen tussen alle provincies en het Rijk- zich maximaal zal inspannen om de bestaande doelmatigheidsafspraken na te komen. De provincie houdt de vinger aan de pols met betrekking tot de wacht lijsten en een zorgvuldige toeleiding naar zorg.
12
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
Instrumenten De instrumenten die de provincie voor dit eerste spoor, de wettelijke taken, inzet zijn de sturing als financier van BJZ Friesland en Jeugdhulp Friesland en als de regisseur in de keten, specifiek de aansluiting tussen de 1e en de 2e lijn. De provincie blijft het principe hanteren dat de beste resultaten voor de zorg aan onze Friese jeugd worden bereikt door samenwerking in de keten i.p.v. stimuleren van marktwerking. Daarbij blijft de provincie uitgaan van het werken met één orthopedagogische zorgaan bieder met een zo breed mogelijk integraal en systeemgericht aanbod, waarbij naar behoefte mogelijke andere vormen van zorgaanbod in de vorm van onderaannemer schap kunnen worden ingezet. In geval van een mogelijk nieuw jeugdzorgaanbod blijft de provincie gebruik maken van de afspraken die er met de Inspectie Jeugdzorg in een protocol zijn vastgelegd. Gezien de transitie koerst de provincie op een tijdig en zorgvuldig proces rond de beëindiging van de subsidierelatie met BJZ Friesland, Jeugdhulp Friesland en Zorgbelang Friesland (voor cliëntvertrouwenspersonen) en andere instellingen. Hierbij wordt er, gezien de bestuurlijke afspraken over de datum van transitie, uitgegaan dat deze per 1 januari 2015 worden beëindigd. Spoor 2: Samen met gemeenten de geïndiceerde jeugdzorg klaarmaken voor een verantwoorde overdracht (‘winkel wordt verbouwd’) Ons tweede spoor is het anticiperen op een warme overdracht naar gemeenten. De provincie wil schouder aan schouder, vanuit haar wettelijke verantwoordelijkheid, een bijdrage leveren aan de totstandkoming van de ‘droom’ van de gemeenten; hun visie op het gewenste nieuwe stelsel rond zorg voor jeugd, binnen de kaders van de nieuwe Wet zorg voor jeugd. De provincie ziet de decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten als een kans om de zorg voor onze Friese kinderen/ jongeren nog verder te verbeteren. De weg naar hulp die gezinnen, ouders en kinderen afleggen kan korter, doeltreffender en meer integraal om zo problemen sneller, in de directe omgeving aan te pakken. Door onder meer de decentralisatie van de GGZ-jeugd, de LVG jeugd en de invoering van jeugdzorgplustrajecten krijgen de Friese gemeenten de mogelijkheid om maatwerk te leveren en integraal de keten van preventie- lichte ambulante hulp- dagbehande ling- residentieel-jeugdbescherming en jeugdreclassering in te vullen. Eerder gepaste hulp inzetten kan later meer zorg en hogere kosten voorkomen. Daarnaast biedt de transitie/transformatie de kans tot een structurele uitwerking van een nieuw denkkader waarbij kwetsbare gezinnen worden ondersteund in het ontzorgen van dagelijkse opvoedproblemen en het (weer) zelfstandig kunnen organiseren van hun gewone dagelijkse leven. De overdracht van de geïndiceerde jeugdzorg is dan ook een uitgelezen kans om samen met de Friese gemeenten en de provincie op te pakken. Het uitgangspunt ‘mei-inoar stean foar ús bern’ is een principe dat in de provincie Fryslân een natuur lijk gegeven is en al ingezet is met de start van de ontwikkeling van Jong in Fryslân. De provincie en de gemeenten zijn op dit moment al schouder aan schouder en constructief met elkaar aan het optrekken rond de transitie. De Friese gemeenten hebben inmiddels een procesplan opgesteld (2011) en voor de eerste drie fasen (te weten inventarisatie tot visievorming) een kwartiermaker aangenomen. Daarnaast is de stuurgroep CJG omgevormd naar een stuurgroep Zorg voor Jeugd. Hieronder hangt een ambtelijke werkgroep voor de doorontwikkeling van de
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
13
CJG’s alsook een werkgroep transitie. De provincie is hierin bestuurlijk en ambtelijk vertegenwoordigd. Provincie en gemeenten hebben in deze transitie elk een eigen taak, rol en inspanningsverplichting. De provincie draagt over en de gemeente is de ontvangende partij. Een goede afstemming en heldere verdeling van de verantwoordelijkheden is hierbij van cruciaal belang, zowel op landelijk, provinciaal en regionaal niveau. De gemeenten zijn de ontvangende partij en in samenwerking met het Rijk verant woordelijk voor de inrichting van het nieuwe stelsel. Rijk en gemeenten bepalen het toekomstplaatje. Het is aan de gemeenten een visie te ontwikkelen (het eindpunt) en aan te geven hoe zij de keten zorg voor jeugd vorm willen geven, inclusief de door ontwikkeling van de CJG’s en het versterken van de 1e lijns jeugd- en gezinszorg. Het Rijk geeft hierbij het wettelijk kader, de randvoorwaarden voor bovenlokale samen werking, gewenste kwaliteitseisen e.d. Op landelijk niveau is een transitieagenda opgesteld (20 maart 2012) door het Rijk, de VNG en het IPO. In deze agenda is het ondersteuningsprogramma van het Rijk en de VNG opgenomen. Daarnaast zijn in deze agenda landelijke afspraken neer gelegd over hoe, wanneer en onder welke landelijke voorwaarden de verschillende taken moeten worden overgedragen, welke herinrichting daarbij gerealiseerd moet worden, wat de risico’s zijn en op welke wijze deze moeten worden voorkomen. De provincie is de overdragende partij in Fryslân. De provincie ziet haar taak als het zorgvuldig beëindigen van haar wettelijke taken en het zorgvuldig overdragen (‘warme’ overdracht) door het delen van kennis. De provincie streeft hierbij naar het behoud van de huidige kwaliteit van de jeugdzorg en van de gerealiseerde efficiën tieslagen, een zorgvuldige overdracht, het houden van voldoende aanbod voor de zwaardere zorg en het leggen van dwarsverbanden met andere decentralisatietra jecten. Daarnaast streeft de provincie naar het waarborgen van continuïteit van zorg aan cliënten: cliënten die vóór de transitie zorg krijgen dienen ná de transitie hierop te kunnen blijven rekenen. Tot slot realiseert de provincie zich dat de transitie/ transformatie een complex proces is, waarbij het nieuwe wettelijke kader voor een groot deel de vorm gaat bepalen qua verplichte samenwerking, schaalniveau, schaalgrootte, kwaliteitseisen etc. Alsook dat het gewenste effect van de transitie op korte termijn, misschien minder zichtbaar zal zijn. En dat er structureel zorg zal moeten worden geleverd voor een doelgroep waarbij zware problematiek niet altijd te vermijden is. Goede, heldere communicatie over wie er tot aan de transitie en na de transitie verantwoordelijk is richting de betrokken partijen (overheden, zorgaanbieders, cliëntenorganisaties en burgers) is hierbij van wezenlijk belang. Gezien bovenstaande ontwikkelingen en samenwerkingstrajecten stelt de provincie niet een aparte provinciale transitieagenda op. Op dit moment is dus samen met VWS, VNG en het IPO hebben gezamenlijk een landelijke transitieagenda opgesteld. Verder hebben de Friese gemeenten een procesplan vastgesteld en voor de uitvoe ring ervan, een kwartiermaker aangesteld. De kwartiermaker heeft de opdracht te komen met een spoorboekje en visievorming over de transformatie. De provincie is hierbij betrokken via de stuurgroep Zorg voor Jeugd. Kortom, er wordt gezamenlijk
14
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
opgetrokken om een gedegen en warme overdracht van de geïndiceerde jeugdzorg te realiseren. Een apart provinciaal transitieplan zou in dit proces geen toegevoegde waarde hebben. Tot slot speelt hier indirect ook in mee dat landelijk een aantal randvoorwaarden (zoals de wettelijke kaders) nog ontbreken. Instrumenten De provincie wil haar kennis en kunde over het huidige jeugdzorgstelsel delen en overdragen, zodat gemeenten een gedegen keuze kunnen maken over een nieuw te vormen stelsel. Door ondermeer een bijdrage te leveren aan de totstandkoming en uitvoering van experimenten in samenwerking met de gemeenten en ketenpartners om te komen tot de gewenste vorm van het nieuwe stelsel. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het implementeren van de resultaten van het project Kind in Fryslân. De provincie wil tot slot hierbij ook faciliteren dat de kennis en kunde bij BJZ Friesland en Jeugdhulp Friesland met de gemeenten wordt gedeeld en overgedragen. Tot slot kan ook de steunfunctie Partoer worden ingezet voor ondersteuning van de transitie, te denken valt aan producten zoals de ondersteuning stuurgroep en ambtelijke werkgroep Zorg voor Jeugd, de doorontwikkeling van de databanken (beleidsinformatie), het vullen van het Informatie- en Kennispunt jeugd met “good practices” en het leggen van dwarsverbanden met andere decentralisatie trajecten.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
15
16
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
hoofdstuk
3
Acties voor 2013
In dit hoofdstuk worden op basis van de doelen uit het beleidskader 2013-2014 de acties voor 2013 besproken. Voorafgaand aan de actiepunten voor 2013 wordt telkens een korte terugblik over 2012 gegeven. De provincie ziet er vanuit haar verantwoordelijkheid op toe, dat BJZ Friesland en JHF hun plannen om de aansluiting tussen de 1ste en de 2de lijn te verbeteren, afstemmen met de gemeenten. De mate waarin bepaalde doelstellingen gehaald kunnen worden, is mede afhankelijk van de manier waarop de gemeenten de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) in Fryslân verder vormgeven (uniformiteit). Hoewel de provincie geen sturende rol heeft als het gaat over het zorgaanbod in de jeugd-GGZ, jeugd-LVG, de gesloten jeugdzorg en de justitiële jeugdinrichtingen, wordt het wel wenselijk geacht ook deze vormen van aanbod bij het CJG te betrekken. Een andere belangrijke randvoorwaarde voor doelrealisatie is de mate waarin de huidige financiering vanuit het Rijk gelijk blijft. Tenslotte zijn uiteraard ook het ministerie en de kaders die zij geeft met de nieuwe Jeugdwet van invloed.
3.1 n Alle kinderen zijn tijdig en op adequate wijze geholpen Aansluiting BJZ -CJG Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014 In 2015 is de aansluiting geoptimaliseerd tussen de (diagnostiek- en indicatie) taken van BJZ met alle Centra voor Jeugd en Gezin en aanpalende terreinen (zoals
Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
17
onderwijs). Dit kan gebeuren door de gemaakte afspraken over deze aansluiting verder te implementeren en hiermee voor te bereiden op de transitie. Te denken valt aan het verder uitvoeren/ uitrollen van het experiment ‘definiëren tussenkomst BJZ bij licht ambulante hulp’, uitvoering geven aan de opgestelde handvaten Kind in Fryslân en dwarsverbanden blijven leggen met andere (integrale) projecten etc. Terugblik BJZ Friesland is als samenwerkingspartner bij elke CJG betrokken. BJZ medewerkers participeren in alle provinciale multidisciplinaire casusoverleggen (zorgadviesteams (zat’s), vroegtijdige onderkenning (vto), het veiligheidshuis en in diverse projecten als b.v. School als Werkplaats (SAW)). In 2012 is de samenwerking tussen Bureau Jeugdzorg Friesland en de CJG’s (verder) geoptimaliseerd. In de zin dat er een begin gemaakt is met het zonder indicatie, maar wel met tussenkomst van BJZ, aanbieden van lichte ambulante hulp door Jeugdhulp Friesland. De koersaccenten CJG zijn afgerond en geborgd: n De methodiek ‘jeugdcoach’ is onderdeel geworden van het reguliere aanbod van Jeugdhulp Friesland; n De Regionale Aanpak Kindermishandeling (RAAK) is ingevoerd. Professionals in Peuterspeelzalen, kinderopvang, basisonderwijs, en speciaal onderwijs zijn getraind in het signaleren van kindermishandeling. In 2012 zijn de laatste trainingen gegeven. BJZ zorgt voor de borging ervan. In het Voortgezet Onderwijs zijn eveneens vele professionals getraind. Op de betreffende scholen is de borging geregeld via een docent als aanspreekpunt, die collega’s kan trainen (‘train de trainer’). De Friese meldcode kindermishandeling is provinciebreed geïmplementeerd; n De medewerkers van de Jeugdgezondheidsdienst (JGZ) en het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMK) zijn getraind in de methodiek Positief Opvoeden (Triple P, niveau 1, 2 en 3); n De provincie stimuleert de aansluiting jeugdzorg – onderwijs door de inzet van Gedragswerk en Partoer; n De Verwijsindex is breed geïmplementeerd. Uit halfjaarrapportages van Partoer blijkt dat het gebruik ervan nog steeds groeit. De borging ervan krijgt vorm door de inzet van een ‘stiper’ bij Partoer, die instellingen ondersteunt en stimuleert bij het gebruik ervan. De ‘stiper’ wordt door de Friese gemeenten gefinancierd. De Friese gemeenten geven de informatie- en adviesfunctie van het CJG gezamenlijk vorm door de website www.cjginfryslan.nl; n Verder wordt gezamenlijk ingezet op het versterken van de externe bekendheid van het CJG. In oktober 2012 doen de Friese CJG’s mee aan de landelijke Week van de Opvoeding. Aan deze landelijke campagne worden lokale initiatieven en activiteiten gekoppeld; n In opdracht van de provincie verzamelt Partoer voor de provincie, gemeenten en veldpartijen beleidsinformatie op provinciaal en gemeentelijk niveau.
18
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
Actiepunten 2013 n De samenwerking tussen Friese gemeenten (CJG) en de Centrale Toegang van BJZ krijgt verder vorm, o.a. door deskundigheidsbevordering; n Er wordt naar gestreefd voor kinderen, die tijdens een casusoverleg in het CJG worden besproken, in overleg met ouders en betrokken profes sionals, één plan op te stellen. Dit plan wordt dan uitgevoerd door één regisseur van zorg. De procesmanager CJG bewaakt de voortgang. De provincie faciliteert, indien nodig en gewenst, Jeugdhulp Friesland en Bureau Jeugdzorg om mede uitvoering te geven aan deze werkwijze van één kind – één plan; n BJZ (en JHF) zijn betrokken bij de pilot effectmeting CJG waarbij prestatie indicatoren 1ste en 2de lijn op elkaar worden afgestemd; n Beleidsinformatie jeugdzorg wordt ontsloten op provinciaal en gemeen telijk niveau. CMO Partoer oriënteert zich op de juiste structuur om de beleidsinformatie integraal te kunnen ontsluiten. Bijdrage ontwikkeling CJG: Doel beleidskader jeugdzorg 2013-2014 Het stimuleren van de doorontwikkeling van de CJG samen met gemeenten, BJZ en JHF om instroom in de 2e lijn zo snel en efficiënt mogelijk te laten verlopen. Alsook om dwarsverbanden te leggen met aanpalende terreinen/vindplaatsen en om uitstroom/nazorg te bevorderen. Als randvoorwaarden hiervoor worden gezien onder meer het versterken van integrale programma’s in de 1e lijn, het blijven gebruiken van de Verwijsindex en de Meldcode, het inzetten op (effectieve en efficiënte) nazorgtrajecten, voldoende en effectieve integrale zorgprogramma’s in de 2e lijn en voldoende tussenvormen tussen ambulant en residentieel zorgaanbod. Terugblik De speerpunten CJG uit de Sociale Agenda 2008-2011 hebben een doorloop gekregen in 2012 en zijn gerealiseerd en afgerond. Hetzelfde geldt voor de koers accenten CJG (zie terugblik 3.1). De pilot CJG - Veiligheidshuis is afgerond en geëvalueerd. Het Veiligheidshuis Fryslân wordt met ingang van 1 januari 2012 gefinancierd door de Friese gemeenten en het ministerie van V&J. De gemeente Leeuwarden speelt als centrumgemeente een coördinerende rol. Uit de evaluatie van de pilot CJG – Veiligheidshuis bleek dat informatie-uitwisseling over cliënten essentieel is voor de samenwerking. Het adequaat hanteren van privacyregels en het verbinden van de ketens is daarbij de grootste uitdaging. Er is een nieuw convenant “Raamovereenkomst Zorg voor Jeugd” ondertekend tussen provincie en gemeenten. Hierin zijn de intenties en afspraken over de voort gaande samenwerking in CJG verband en transitie vastgelegd. De ketenpartners CJG Jeugd gezondheidszorg (JGZ), Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW), MEE en Bureau Jeugdzorg (BJZ) hebben met het oog op zorgcoördinatie vanuit het CJG hun gemeenschappelijk aanbod in beeld gebracht.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
19
CMO Partoer heeft een monitor CJG gedaan in 2011. De uitkomsten ervan worden bevestigd door het onderzoek dat de Algemene rekenkamer bij 32 gemeenten heeft gedaan naar de huidige stand van zaken bij de CJG’s. In dit onderzoek zijn geen Friese gemeenten onderzocht.2 Uit het onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat het CJG nog niet de meerwaarde heeft, die het zou moeten hebben, dit ondanks dat er veel is geïn vesteerd in de infrastructuur. De werkwijze is nog te weinig uniform, waardoor de aansluiting van provinciaal werkende ketenpartners wordt bemoeilijkt. De provincie heeft geïnvesteerd in de ontwikkeling van het instrument GOLD en deze vertaald uit Amerika naar de Friese situatie. GOLD is een evidence based Amerikaans programma, waarmee leidsters in peuterspeelzalen en kinderopvang systematisch kunnen observeren of er bij kinderen sprake is van ontwikkelingsachterstanden op verschil lende gebieden. Het instrument biedt ook handvaten om in geval van achterstanden gericht interventies te plegen. CMO Partoer heeft het project GROEI uitgevoerd, waarbij het instrument GOLD in drie pilots (Smallingerland, Leeuwarden en Terschelling) is getest. Dit heeft tot goede resultaten geleid. Het gebruik van GOLD blijkt handelingsverlegenheid van professionals aantoonbaar te verminderen.
Actiepunten 2013 n De Friese gemeenten en ketenpartners participeren in een landelijk pro ject effectmeting CJG. Een en ander draagt op termijn bij aan het kunnen verantwoorden en het in beeld brengen van de opbrengsten, kosten en de kwaliteit. BJZ en JHF zijn erbij betrokken (zie onder 3.1); n JHF onderzoekt in overleg met gemeenten en ketenpartners de optimali sering van de inzet van Triple P in het CJG; n Versterken signaleringsfunctie CJG: a) Op basis van de ervaringen met het instrument GOLD stimuleren dat gemeenten het instrument gaan gebruiken. Partoer begeleidt de invoering. b) Partoer stimuleert de borging van het gebruik van de Verwijsindex; n Doorontwikkeling coördinatie en uitvoering van zorg in combinatie met Frieslab en resultaten Kind in Fryslân; n Gemeenten betrekken bij ontwikkelingen en afspraken met de tweede lijn om op die manier te werken aan een “warme overdracht van taken”.
Inspanningsverplichting wachtlijsten Doel beleidskader jeugdzorg 2013-2014 De provincie spant zich maximaal in om de jeugdigen de zorg te geven die nodig is. In geval van crisis zal binnen 24 uur crisishulp worden aangeboden. Voor de provincie is een belangrijke indicator dat kinderen binnen negen weken de nodige zorg krijgen en dat er tijdens deze periode van maximaal negen weken, overbruggings hulp geïndiceerd wordt door BJZ Friesland, mogelijk in samenhang met de 0e en de 1e lijn.
2
Rapport CJG in gemeenten; een samenwerkingsproject Algemene Rekenkamer met
gemeentelijke rekenkamers, 13 juni 2012).
20
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
Terugblik De provinciale aanbieders van specialistische jeugdzorg (Kinnik, Tjallingahiem, BJZ en JHF) hebben het initiatief genomen de Spoedeisende Hulp integraal te organiseren. De planning hierbij is dat er per oktober 2012 één provinciaal loket spoedeisende hulp is. Verder biedt JHF overbruggingszorg aan cliënten op die op de wachtlijst staan, tot het aanbod beschikbaar is, waarvoor BJZ heeft geïndiceerd. Tot en met 2011 had het ministerie van VWS met de provincies een resultaatsverplich ting ten aanzien van de wachtlijsten afgesproken (Afsprakenkader 2010-2011). Het is tot nu toe nog niet mogelijk gebleken hierover nieuwe afspraken met VWS in een Afsprakenkader 2012-2013 te maken. Op dit moment is er derhalve geen sprake van een resultaatsverplichting, maar van een inspanningsverplichting ten aanzien van de wachtlijsten.
Actiepunten 2013 n De provincie spant zich maximaal in om de jeugdigen de zorg te geven die nodig is; n Bureau Jeugdzorg stelt voor het advies- en meldpunt kindermishandeling binnen vijf dagen na ontvangst van een melding vast of de melding in onderzoek wordt genomen (risicotaxatie); n Aan kinderen bij wie de veiligheid in het geding is en kinderen in crisis situaties wordt direct de benodigde geïndiceerde zorg geboden; n Na een crisis wordt het betrokken CJG geïnformeerd. De afspraken c.q. de werkwijze van Spoed4jeugd zijn daarbij leidend.
3.2 n Verbeteren effectiviteit, efficiëntie en kwaliteit Snellere ketens Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014 BJZ Friesland presenteert jaarlijks onderzoeksgegevens over de vraag naar jeugdzorg op korte, middellange en lange termijn, zodat hier in de keten tijdig op kan worden geanticipeerd; Het stimuleren van de door- en uitstroom in de keten. Als indicatoren hiervoor gelden dat er meer kinderen effectieve en efficiënte hulp hebben ontvangen en de doorlooptijden in de keten zijn gedaald. Terugblik Bureau Jeugdzorg Friesland heeft in 2012 haar onderzoek over de aard van de problemen van haar cliënten over het jaar 2011 uitgebracht in de factsheet cliënt profielen. Met dit onderzoek brengt Bureau Jeugdzorg Friesland de problematiek van de cliënten in kaart qua aard en ernst van de aangemelde opvoed- en opgroei problematiek. Op basis van deze informatie kan worden bepaald welke specifieke zorgprogramma’s nodig zijn. Uit het onderzoek kwam o.a. naar voren dat het belangrijk is, dat er qua zorgaanbod voldoende tussenvormen zijn tussen pleegzorg en residentiële zorg. Dit is punt van bespreking in de reguliere overleggen van de provincie met BJZ en JHF.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
21
In 2012 is de instroom zowel bij Bureau Jeugdzorg als bij Jeugdhulp Friesland licht toegenomen. De wachtlijsten blijven hiermee onder druk staan (bijvoorbeeld pleeg zorg). De provincie, BJZ Friesland en Jeugdhulp Friesland zijn hierover in gesprek. De insteek is en blijft het voorkomen van wachtlijsten.
Actiepunten 2013 n Verdere ontwikkeling van instrumenten om de vraag naar jeugdzorg in Fryslân in beeld te brengen, te analyseren en om te zetten in ´beleid´; n JHF ontwikkelt zowel kwalitatief als kwantitatief een meer gevarieerd aanbod tussen licht ambulante zorg en 24 uurs zorg in de vorm van dagbehandeling voor oudere jeugd. JHF sluit daarbij zoveel mogelijk aan bij bestaande initiatieven zoals bijvoorbeeld Time out; n Versnelling en vereenvoudiging van proces indicatiestelling (zie ook: indicatiestelling BJZ); n Stimuleren van het experimenteren met integrale zorgtrajecten; n BJZ stimuleert het reduceren van de duur van ondertoezichtstellingen (OTS). De Raad van de Kinderbescherming (RvdK) heeft daarbij een toetsende rol; n Het beleid van BJZ is erop gericht dat de doorlooptijd tussen spoorbe sluit en de aanvraag voor een raadsonderzoek niet meer dan 5 dagen bedraagt. De doorlooptijd van 5 dagen wordt ook gehanteerd bij een uit spraak van de rechter en het contact met het gezin via een gezinsvoogd; n JHF draagt cliënten, na afloop van behandeling of crisisopvang, warm over aan het CJG. Het CJG biedt hierbij de eventuele vervolgstappen en voorziet zonodig en desgewenst in de nazorg.
Weten wat er speelt Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014 De doorontwikkeling van de databanken 1 Friese wachtlijst in samenwerking met ketenpartners en gemeenten. Indicatoren voor het gewenste resultaat zijn hierbij dat de bestaande beleidsinformatie ingezet kan worden om zo veel mogelijk te anticiperen op de transitie. Daarnaast dat de informatie bruikbaar is voor het realiseren van effectiviteit/ efficiency in geïndiceerde jeugdzorg en het verkrijgen van inzicht in de gewenste nazorgtrajecten/ aanbod. Terugblik De databanken vrijwillige jeugdzorg, jeugdbeschermingketen en jeugdstrafrecht keten vormen één vindplaats voor de gegevens van de verschillende jeugdketens. Door de samenwerking van de verschillende organisaties komen alle gegevens samen en kunnen relaties tussen factoren in beeld worden gebracht. In de eerste helft van 2012 heeft er een herijking van de databanken plaatsge vonden, met de bedoeling om de doelstellingen van de databanken voldoende transitieproof uit te kunnen voeren. Inzet is om de gegevens van de 2de lijn aan te laten sluiten op die van de 1ste lijn. Hierdoor kunnen de CJG’s beter gebruik maken van de beleidsinformatie van de databanken.
22
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
In 2011 heeft de werkgroep ‘één Friese wachtlijst’ op basis van de data geconstateerd dat de uitstroom het dominante ketenprobleem is. Op basis van de beschikbare data voor 2012 blijft deze conclusie vooralsnog ongewijzigd. Dit is punt van bespreking in het regulier overleg met JHF en BJZ en met de Friese gemeenten. CMO Partoer is overgegaan naar een nieuw datasysteem (swing) voor de databases. Met het oog op de transitie biedt dit systeem de volgende voordelen: n gegevens 1e en 2e lijn kunnen gemakkelijker worden gecombineerd; n het wordt mogelijk om dwarsverbanden te maken tussen verschillende beleidsterreinen. De provincie ontvangt ieder kwartaal van BJZ beleidsinformatie over de instroom in de geïndiceerde zorg. JHF en BJZ leveren ieder kwartaal beleidsinformatie aan bij Partoer over de in-, door- en uitstroom van cliënten.
Actiepunten 2013 n Partoer blijft de provinciale databank doorvertalen richting de 1e lijn zorg (gemeenten). Dit om ook op gemeentelijke schaal beter trends waar te kunnen nemen en eventuele problemen te kunnen signaleren; n Partoer zorgt, met ondersteuning van het NJI, voor een goede aansluiting tussen het project effectmeting (CJG-indicatoren) en de databanken; n Partoer publiceert per kwartaal wachtlijst/cliëntstroomgegevens in de Friese keten van jeugdzorg; n Partoer stemt de databanken qua informatie op elkaar af en analyseert de informatie meer vraaggestuurd; n Partoer verzorgt themarapportages/fluchskriften over trends of actuele onderwerpen voor provincie, gemeenten en veldpartijen.
Indicatiestelling Bureau Jeugdzorg Friesland Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014 De vereenvoudiging van het proces rond de indicatiestelling (met behoud kwaliteit) binnen het wettelijk kader. Hierbij kan gedacht worden aan de verdere uitvoering van o.m. het experiment ‘tussenkomst BJZ Friesland bij licht ambulante hulp’ en het mogelijk stimuleren van het invoeren van een gezamenlijk plan van aanpak tussen het CJG en BJZ Friesland gericht op zorgcoördinatie etc. Indicator voor dit beleidsdoel is dat er meer gebruik is gemaakt van de mogelijkheid voor versneld indiceren en het experiment ‘tussenkomst van BJZ Friesland’. Terugblik Bureau Jeugdzorg Friesland verleent 95 % van de indicaties binnen de wettelijke termijn en alle indicaties conform het Handboek Verbetering Indicatiestelling Bureau Jeugdzorg Friesland. BJZ en RENN4 hebben de gezamenlijke aanpak rond integrale indicatiestelling voor jeugdzorg en speciaal onderwijs in 2012 doorgezet en wisselen hiervoor onderling gegevens uit. Inzet van de experimenteerruimte maakt het mogelijk sneller hulp in te zetten zonder indicatie (maar met tussenkomst van BJZ) of door gebruik te maken van
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
23
een verkort indicatietraject, inclusief risicotaxatie. Voor de complexe gevallen, waarbij sprake is van veiligheidsrisico’s wordt gebruik gemaakt van de ‘gewone’ indicatieroute. In 2012 hebben BJZ en JHF de experimenteerruimte benut door, in een toenemend aantal gevallen, sneller (licht ambulante) hulp in te zetten. Om hierin een stap voorwaarts te kunnen maken is de aanwezigheid noodzakelijk van voldoende diagnostische kennis bij de CJG’s, ZAT’s en andere organisaties die er gebruik van willen maken. Belangrijk is dat BJZ in de vorm van deskundigheidsbevordering en door haar aanwezigheid in de overleggen en experimenten/pilots binnen de gemeenten en scholen haar diagnostische kennis kan overdragen. Daarnaast zal er een percentage van cliënten blijven waar uitgebreidere diagnostiek voor nodig is om de juiste indicatie te kunnen stellen. Veiligheid Voor Bureau Jeugdzorg Friesland blijft veiligheid een kernbegrip en randvoor waarde. Rond indicatie en de verdere begeleiding van cliënten staat de veiligheid centraal. Risicotaxaties zijn een standaard onderdeel in het werkproces en indien nodig is er direct ‘actie’. In onveilige situaties zijn wachtlijsten/wachttijden niet aan de orde.
Actiepunten 2013 n Een aanzienlijk deel van de licht ambulante indicaties vindt via de versnelde route plaats; n Er wordt in toenemende mate provinciaal geïndiceerde zorg afgenomen zonder indicatie maar wel met tussenkomst van BJZ. BJZ maakt hierover werkafspraken met de CJG’s; n BJZ indiceert, zo mogelijk, het zorgaanbod zodanig dat deze aansluit bij de sociale omgeving van het kind. n De focus van BJZ is met name gericht op een toets c.q. risicotaxatie of het kind/de jeugdige zich in een onveilige situatie bevindt, die bedreigend is voor de ontwikkeling. Doorstroom en uitstroom in de keten van jeugdzorg Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014 Het stimuleren van experimenten en pilots ten behoeve van integrale zorgtrajecten via onder meer het invoeren van JeugdzorgPlustrajecten, de (door)ontwikkeling van 1 kind – 1 plan via zorgtrajecten (gericht op in- en uitstroom) en het stimuleren van (gezamenlijke/ eenduidige) gemeentelijke vervolgtrajecten bij nazorg. Het verbeteren van de informatiestroom tussen BJZ Friesland en het zorgaanbod alsook het blijven sturen op goede afstemming tussen BJZ Friesland en Jeugdhulp Friesland. Het doel is dat er altijd verantwoorde zorg wordt geleverd, inclusief risicoscan. Terugblik Het project Kind in Fryslân is in 2012 afgerond. De resultaten zijn overgenomen door de Stuurgroep Zorg voor Jeugd. (Zie ook: Hoofdstuk 1).
24
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
BJZ en JHF leveren hun beleidsinformatie aan bij Partoer, die de data op toeganke lijke wijze digitaal verwerkt en publiceert. Op deze manier wordt op gemeentelijk niveau de instroom in de geïndiceerde jeugdzorg duidelijk. Het ministerie van VWS wil toewerken naar af- en ombouw van gesloten jeugd zorg naar integrale trajectzorg en heeft in dat kader Het Poortje (Wilster) in 2012 een businesscase gegeven. Het Poortje moet een plan van aanpak opstellen voor de nieuwe werkwijze. De integrale trajectzorg bestaat uit een korte gesloten plaatsing gevolgd door intensieve ambulante behandeling en begeleiding. (Zie: Ontwikkelingen jeugdzorg.) De aansluiting met onderwijs, eigen huisvesting en besteding van vrije tijd na de behandeling verloopt nu nog niet altijd soepel. Een andere ontwikkeling die speelt, is dat in 2012 de Landelijk Werkende Instellingen reguliere zorgaanbieders zijn geworden in de provincie. Er worden op dit moment afspraken gemaakt hoe hun aanbod in 2013 en 2014 wordt geïntegreerd in het huidige zorgaanbod. (Zie: Ontwikkelingen jeugdzorg.)
Actiepunten 2013 n BC Woodbrookers en JHF voeren overleg met Het Poortje en gemeen telijke CJG’s over het meest passende zorgaanbod, dat aansluit op de gedeeltelijke afbouw van gesloten plaatsingen bij Het Poortje. Inzet is dat jongeren terugkeren in de maatschappij. In geval van OTS voert BJZ haar wettelijke taak uit; n In overleg met de Stuurgroep Zorg voor Jeugd, de Friese gemeenten en ketenpartners wordt bekeken hoe de resultaten van Kind in Fryslân verder kunnen worden uitgewerkt tot gecombineerde zorgtrajecten eerste en tweede lijnszorg. Doel is brede invoering in de gemeentelijke CJG’s, volgens de formule 1 kind – 1 plan, 1 contactpersoon voor het gezin; n BJZ informeert betrokken huisartsen en CJG’s schriftelijk bij aanvang van een langdurig traject over de betrokkenheid van BJZ bij de jeugdige. De inhoud van het traject blijft buiten beschouwing. Ook bij het afsluiten van het traject met de jeugdige worden betrokken huisarts en CJG opnieuw schriftelijk geïnformeerd. Deze werkwijze geldt zowel in het geval van OTS als in geval van een langdurig traject en/of langdurige betrokkenheid van BJZ bij een jeugdige. n JHF/BC Woodbrookers zijn verantwoordelijk voor voldoende kwantitatief en kwalitatief aanbod en maken daarover productieafspraken met de LWI’s als onderaannemer; n In opdracht van de gemeenten en provincie maakt Partoer met het oog op de transitie een startfoto van de zorgbehoefte van de Friese jeugd van 0-23 jaar op gemeentelijk niveau; n JHF draagt cliënten, na afloop van behandeling of crisisopvang, warm over aan het CJG. Het CJG biedt hierbij de eventuele vervolgstappen en nazorg. De samenwerking in de keten tussen eerste en tweede lijn zou hier voor de jeugdigen (in behandeling bij de specialistische jeugdzorg) een belangrijk verbeterpunt zijn en het sneller integreren in de eigen omgeving kunnen bespoedigen.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
25
Zorg die werkt Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014 De provincie stimuleert BJZ Friesland en Jeugdhulp Friesland om in 2015 alle 9 prestatie-indicatoren te hebben ingevoerd en op een zodanige wijze dat de indi catoren transitieproof zijn, door bijvoorbeeld het stimuleren van de koppeling van prestatie-indicatoren met CJG prestatie-indicatoren. Terugblik In verband met de transitie wordt de landelijke invoering van de prestatieindicatoren losgelaten. De afzonderlijke provincies mogen nu zelf bepalen of zij doorgaan met de invoering. Omdat de provincie Fryslân het belangrijk vindt te weten of geboden zorg werkt, is ervoor gekozen door te gaan met de invoering van de indicatoren. Op dit moment zijn 6 van de 9 indicatoren ingevoerd. In 2011 waren dit er nog drie. De resultaten van de CJG monitor die CMO Partoer heeft uitgevoerd, waren voor de Friese gemeenten aanleiding nauw te gaan samenwerken op het gebied van resul taatmeting. Met het oog op de transitie wordt er een koppeling gemaakt tussen de prestatie-indicatoren en de effectmeting CJG. Actiepunten 2013 n Transitieproof uitvoeren van het plan van aanpak voor de invoering van de landelijke set van prestatie-indicatoren in de jeugdzorg (van 6 naar 9); n De Friese gemeenten participeren gezamenlijk in een landelijke pilot resultaatmeting CJG. Ketenpartners, waaronder BJZ en JHF, sluiten daarbij aan (zie: aansluiting BJZ-CJG).
Nieuwe en/of effectieve methodieken Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014 Het voortzetten van het inzetten van evidence based programma’s (o.m. Signs of Safety, PMTO, MST) en het evidence based maken van (80%) van bestaande pro gramma’s, zoals eerder is gebeurd met het Omgangscentrum, de jeugdcoach, de gezinscoach, ‘make up your mind’ en Triple P 4-5 door Jeugdhulp Friesland. Terugblik In 2012 hebben BJZ en JHF het programma ‘Signs of Safety’ integraal geïmplemen teerd in hun primair proces. Jeugdhulp Friesland heeft zelf methodieken in de praktijk ontwikkeld en deze wetenschappelijk laten onderzoeken op de effectiviteit ervan. Het gaat hierbij om het Omgangscentrum, de jeugdcoach, de gezinscoach en het programma ‘Make up your mind, dat in samenwerking met verslavingszorg wordt uitgevoerd. Na bewezen effectiviteit worden deze programma’s aan het reguliere aanbod van JHF toegevoegd.
Actiepunten 2013 n Onderzoek blijven doen naar de doeltreffendheid van de provinciaal gefinancierde jeugdzorg; n JHF blijft evidence based programma’s inzetten en ontwikkelen.
26
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
Landelijk werkende instellingen (LWI’s) In 2005 is de bekostiging van landelijk werkende instellingen voor jeugd overge dragen van het Rijk naar de provincies. Tot en met 2011 deed één penvoerder de bekostiging namens alle provincies. In 2012 is dit overgegaan naar alle afzonderlijke provincies. Daarbij is 2012 als ‘overgangsjaar’ benoemd, waarbij de instellingen een ‘budgetgarantie’ hebben. Voor 2013 is het volgende in de overwegingen bij het convenant over de LWI’s opgenomen: “Deze middelen ( = totaal van subsidies LWI) worden dan volgens de dan geldende verdeelsleutel voor de doeluitkering over de provincies verdeeld. Daarmee worden de LWI’s reguliere provinciale zorgaanbieder, waarvan het hulpaanbod voor iedere provincie kan worden ingekocht.” Provincies zijn conform geldende regelgeving verantwoordelijk voor ‘een goed overgangsregime bij aanmerkelijke verschuivingen in de omgang van subsidie bij een of meerdere zorgaanbieders”.3 De provincie is dus met ingang van 2012 verantwoordelijk voor de financiering van het zorgaanbod van Friese jeugd bij Landelijk werkende instellingen (LWI’s), te weten de Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn (SGJ), Willem Schrikker Groep (WSG), Leger des Heils Pleegzorg (LdH), Hoenderloo groep en Avenier-Harreveld. Omdat het budget voor zorgaanbod LWI’s (onderaannemers) in 2013 en 2014 is teruggebracht van € 2,7 miljoen naar € 1,8 miljoen, heeft de provincie in 2012 JHF als hoofdaannemer een opdracht gegeven voor het schrijven van een businesscase. JHF heeft de opdracht in deze businesscase aan te geven, hoe het zorgaanbod van de LWI’s kan worden samengevoegd met dat van JHF/BC Woodbrookers. Uitgangspunten daarbij zijn: n Friese kinderen worden zoveel als mogelijk in de eigen sociale omgeving geholpen; n Jeugdhulp Friesland is als hoofdaannemer jeugdzorg in principe gedelegeerd verantwoordelijk voor het jeugdzorgaanbod; n In het belang van de pleegkinderen en de pleegouders continuïteit proberen te bieden in de pleegzorg en bestaande afspraken laten doorlopen. Met BJZ worden afspraken gemaakt om met de bovenstaande uitgangspunten rekening te houden bij de indicatie. JeugdzorgPlus Over de overdracht van verantwoordelijkheid voor de JeugdzorgPlus, de gesloten jeugdzorg, van het Rijk naar de provincies zijn in 2008 afspraken gemaakt. Deze waren van tijdelijke aard. In vervolg hierop is in de bestuursafspraken tussen het Rijk, VNG en IPO overeengekomen dat de verantwoordelijkheid voor de gesloten jeugd zorg bij de transitie door het Rijk wordt overgeheveld naar de gemeenten. VWS heeft als nieuwe doelstelling om jongeren, die civielrechtelijk worden geplaatst in een gesloten jeugdzorginstelling (te weten JeugdzorgPlus), zo snel mogelijk weer terug te laten keren naar het ‘gewone leven’. VWS heeft besloten met ingang van 2013 het landelijke aanbod gesloten jeugdzorg (civiele plaatsingen) af te bouwen. Reden daarvoor is enerzijds het feit dat er structureel sprake is van onderbezetting. Anderzijds wil men de effectiviteit van de hulp vergroten. 3
Staatscourant nr 22912, 19 februari 2011, ‘ Convenant inpassing aanbod in stelsel jeugdzorg 2011’.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
27
Met het oog op bovenstaande heeft het ministerie van VWS Het Poortje opdracht gegeven in 2012 met een plan van aanpak te komen om de behandelduur van jongeren uit Noord Nederland te verkorten. Voor Fryslân betekent dit dat Het Poortje, Bureau Jeugdzorg Friesland, Behandelcentrum Woodbrookers en Jeugdhulp Friesland in nauwe samenwerking met elkaar en het lokale veld (CJG/ onderwijs) gecombineerde behandeltrajecten moeten ontwikkelen. De besparing die wordt gehaald door verkorting van het gesloten traject, mag worden ingezet voor het organiseren van intensieve ambulante hulp en nazorg aan huis. Jaarlijks gaat het in Fryslân om 70 à 80 jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. De gesloten jeugdzorg valt niet onder de verantwoordelijkheid van de provincie, maar ondanks dat, zijn de ontwikkelingen in deze sector van belang voor de provinciale, open jeugdzorg. Jeugdigen worden in sommige gevallen uit de open jeugdzorg naar de gesloten jeugdzorg doorverwezen of komen na een verblijf in een JeugdzorgPlus instelling in de open jeugdzorg terecht. De provincie werkt mee/ stimuleert de beoogde trajectbenadering bij de gesloten jeugdzorg en zoekt daarbij de samenwerking met BJZ Friesland, Jeugdhulp Friesland, de Friese gemeenten en het onderwijs. Tot slot: een casemanager bij BJZ Friesland heeft een masterscriptie geschreven met als onderwerp ‘Gesloten jeugdzorg’. Dit onderzoek levert interessante aanbevelingen voor verbetering van de efficiëntie in de keten. Genoemde aanbevelingen worden besproken in het regulier overleg met JHF. Het onderzoek kan zijn nut hebben in het licht van de decentralisatie van de gesloten jeugdzorg en de trajectbenadering die moet worden ontwikkeld. Veiligheidshuis Vanuit haar algemene regisseursrol op grond van de Wet op de Jeugdzorg is de provincie betrokken bij het Veiligheidshuis (VHF). Doel is het verbinden van de jeugdstrafrechtketen met de jeugdzorgketen. In het Veiligheidshuis Fryslân werken politie, Openbaar Ministerie, Kinnik, centrumgemeente Leeuwarden, Leger des Heils, Verslavingszorg Noord Nederland (VNN), Raad voor de Kinderbescherming samen met Halt, BJZ Friesland, Sociale Teams, Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) en Het Poortje. Het VHF heeft eveneens een verbinding met de gemeentelijke CJG’s. De pilot die in 2011 in de gemeenten Smallingerland, Achtkarspelen en Heerenveen is gedaan om de samenwerking tussen CJG en VHF in de praktijk uit te testen is geëvalueerd en afgerond. Uit de evaluatie van de pilot blijkt dat in de gevallen waar CJG en Veiligheidshuis (en/ of Sociale teams) met dezelfde kinderen en jongeren te maken hebben, er afstem ming en samenwerking vereist is, zodat er gewerkt kan worden aan één gezin, één plan. Om dat doel te bereiken is het nodig dat onderling informatie en expertise uitgewisseld wordt. Het ontwikkelen van een provinciaal informatiesysteem voor beveiligd uitwisselen van informatie tussen betrokken ketenpartners inclusief een gezamenlijk en uniform privacyprotocol en het trainen van professionals in het werken daarmee, kan worden gezien als een pragmatisch vervolg van de pilot. De provincie financiert verder de medewerkers van BJZ en de jeugdcoach van JHF, die participeren in het Veiligheidshuis.
28
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
Pleegzorg Pleeggezinnen vangen kinderen op met problemen en kunnen terugvallen op deskundige begeleiding. Pleegzorg is een belangrijke vorm van jeugdzorg, omdat het gezin voor de meeste kinderen en jongeren de beste plek is om op te groeien. Kinderen van 0-18 jaar worden bij voorkeur thuis geholpen, of als dat niet mogelijk is, opgevangen in een pleeggezin. Evenals in 2011 is de vraag naar pleegzorg in 2012 opnieuw gestegen. Het aantal pleeggezinnen van Jeugdhulp Friesland is gegroeid tot 650. Een bijzondere variant van pleegzorg, die steeds meer terrein wint, is netwerk pleegzorg. Hierbij worden kinderen/jongeren opgevangen door bijvoorbeeld familie of vrienden van het gezin, als de eigen ouders daar niet (meer) toe in staat zijn. Naast netwerkpleegzorg heeft JHF een aanbod van flexibele pleegzorg, bijvoorbeeld weekendopvang. De Inspectie jeugdzorg houdt toezicht op de veiligheid van de opvoedingssituatie in (netwerk)pleeggezinnen. In dat kader is in de wet vastgelegd, dat (netwerk) pleeg gezinsleden van twaalf jaar en ouder in het bezit moeten zijn van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Deze maatregel is ingevoerd bij JHF en BJZ.
3.3 n
Integrale jeugdzorg
Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014 De provincie stimuleert experimenten en pilots ten behoeve van integrale zorgtrajecten. Hierbij valt te denken aan het onder meer implementeren van de uitkomsten van het project Kind in Fryslân en het streven naar integrale zorg programma’s op het terrein van bijvoorbeeld 24 uurs zorg, ambulante hulp en pleegzorg. Zoals bijvoorbeeld met het project Spoed4Jeugd Friesland is bereikt dat er nu een gezamenlijke voordeur en snelle toeleiding is georganiseerd naar de juiste spoedeisende hulp. Bij dit project zijn betrokken BJZ Friesland, Jeugdhulp Friesland, Kinnik en Tjallingahiem en was een onderdeel van het project ‘Kind in Fryslân’ (invulling 4e kwadrant). Opgemerkt dient te worden dat de provincie bij dit beleidsdoel mede afhankelijk is van de (inhoudelijke en financiële) inzet van andere partijen/financiers. Deze doel stelling heeft verder een relatie met de uitvoering van de gesloten jeugdzorgplus. Terugblik Het project Kind in Fryslân is in 2012 afgerond en de resultaten zijn overgenomen door de Stuurgroep Zorg voor Jeugd.
Actiepunten 2013 n De provincie stimuleert experimenten en pilots t.b.v. integrale zorgtra jecten door o.m. het implementeren van de uitkomsten van het project Kind in Fryslân in overleg met de Stuurgroep Zorg voor jeugd, de Friese gemeenten en ketenpartners; n Het streven naar integrale zorgprogramma’s op het terrein van bijvoor beeld 24-uurs zorg, ambulante hulp, pleegzorg en daghulp voor oudere jeugd. (Zie ook onder snellere ketens.)
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
29
3.4 n
Gesloten Jeugdzorg
Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013-2014 De provincie werkt mee/ stimuleert de beoogde trajectbenadering bij de gesloten JeugdzorgPlus in samenwerking met de Friese gemeenten, BJZ Friesland, Jeugdhulp Friesland en het onderwijs. Terugblik Het ministerie van VWS heeft besloten met ingang van 2013 het landelijke aanbod gesloten jeugdzorgPlus (civiele plaatsingen) af te bouwen. Reden daarvoor is ener zijds het feit dat er structureel sprake is van onderbezetting. Anderzijds wil men de effectiviteit van de hulp vergroten. Het ministerie heeft daarom in 2012 Het Poortje opdracht gegeven met een plan van aanpak te komen om de behandelduur van jongeren uit Noord-Nederland te verkorten en ze zo snel mogelijk weer terug te laten keren naar het ‘gewone leven’ door het gesloten gedeelte integraal op te pakken met een vrijwillig ambulant vervolgtraject. (Zie ook: jeugdzorgplus.)
Actiepunten 2013 n Meewerken aan/ stimuleren van de beoogde trajectbenadering bij de gesloten jeugdzorgplustrajecten (zie verder onder door- en uitstroom).
3.5 n Beleidsinformatie Vermindering regeldruk Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014 Het blijven faciliteren (binnen wettelijk kader) van het laten dalen van de ervaren regeldruk. Indicator hierbij is een mogelijke verlaging met 25%. (zie verder thema minder bureaucratie) Terugblik Jeugdhulp Friesland draait mee in de landelijke pilot “Tijd voor Jeugd”. Deze pilot is in juni van dit jaar afgerond. Met deze methode wordt met behulp van de doorbraakmethode continue gekeken naar de eigen werkprocessen met als doel er voor te zorgen dat onnodige bureaucratie wordt voorkomen. Uit medewerkerstevredenheidsonderzoeken – uitgevoerd door de Rijksuniversiteit
Actiepunten 2013 n Vermindering van het aantal indicaties en sneller inzetten van hulp (zie verder onder indicatiestelling BJZ); n JHF past de uitgangspunten van de doorbraakmethode toe voor het programma pleegzorg; n BJZ en JHF kijken continue kritisch naar de eigen werkprocessen en boeken hiermee efficiencywinst en verant woorden dit in hun jaarverslag.
30
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
Groningen - blijkt dat de regeldruk als minder belastend wordt ervaren (zie verder thema minder bureaucratie en snellere ketens). Minder bureaucratie Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014 De provincie streeft naar verdere ontbureaucratisering. Indicatoren hierbij zijn dat er gewerkt wordt met heldere, efficiënte en doelmatige werkprocessen. De p rovinciale inzet is onder meer gericht op de vereenvoudiging van het proces rond de indicatie stelling, het kritisch kijken naar bestaande werkprocessen (o.a. vermindering handtekeningenbeleid), het stimuleren van het project ‘ thuis in dossier’ (de client is eigenaar van zijn/ haar dossier samen met BJZ Friesland/ Jeugdhulp Friesland) en meer digitale uitwisseling tussen BJZ Friesland en Jeugdhulp Friesland; De provincie onderzoekt (samen met andere financiers van de jeugdzorg) de moge lijkheid direct door te kunnen verwijzen in de 2e lijn. En faciliteert hierbij in de behoefte van de zorgaanbieders om gebruik te kunnen maken van de uitwisseling van BSN-nummers. BJZ Friesland en Jeugdhulp Friesland leveren op een eenduidige en efficiëntere manier de beleidsinformatie aan over de provinciale jeugdzorg. Dit onder meer door gebruik te maken van het nieuwe Landelijke Rapportage Format (LRF) als onderdeel van het project Beter Anders Minder (BAM). Terugblik Er wordt continue kritisch gekeken naar bestaande werkprocessen bij Bureau Jeugdzorg en Jeugdhulp Friesland. Dit heeft in 2012, in overleg met de Inspectie jeugdzorg, bij JHF bijvoorbeeld geleid tot een vereenvoudiging en versnelling van de procedure om het hulpverleningsplan te starten. Alsook tot het pragmatisch invullen van de taak ‘volgen en toetsen’ door BJZ, waarbij nog wel steeds aan de wettelijke verplichtingen wordt voldaan. In 2012 levert BJZ de beleidsinformatie volgens het Landelijk Rapportage Format. Ook de gezamenlijke opdracht betreffende de frontoffice’s van het AMK en het ASHG is een voorbeeld van het streven naar heldere, efficiënte en doelmatige werkprocessen.
Actiepunten 2013 n Het stimuleren van het project ‘thuis in dossier ‘(cliënt eigenaar van dos sier samen met BJZ Friesland/Jeugdhulp Friesland); n Het bevorderen van digitale uitwisseling van gegevens tussen BJZ Friesland en Jeugdhulp Friesland; n De provincie faciliteert in de behoefte van JHF om gebruik te kunnen maken van de uitwisseling van persoonsgegevens op basis van BSN- nummers; n De beleidsinformatie over de provinciale jeugdzorg wordt aangeleverd volgens het nieuwe Landelijke Rapportage Format (LRF) als onderdeel van het project Beter Anders Minder (BAM); n BJZ geeft uitvoering aan de uitwerking van de gezamenlijke opdracht voor het AMK en het ASHG.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
31
3.6 n
Jeugdbescherming/ jeugdreclassering
Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014 De provincie zet zich maximaal in om de in de overeenkomst met de staatssecretaris V&J gestelde doelen (d.d.15 december 2011) te halen door met BJZ afspraken te maken en ze hierop stevig te vergen. Het gaat daarbij om een g emiddelde caseload van 1 gezinsvoogd op 15 ots-kinderen, het terugdringen van het ziekteverzuim, het verkorten van de doorlooptijd van ots-en, de verbetering van governance en de implementatie van het voogdijtraject. (Zie verder ook hoofdstuk 4, het financieel kader.) De provincie volgt, binnen de huidige wettelijke verantwoordelijkheden, landelijke ontwikkelingen op het gebied van de vorming van een wettelijk kader rond jeugd bescherming en jeugdreclassering. De provincie volgt de landelijke ontwikkelingen rond AMK en Kindertelefoon. Conform landelijke afspraken zal, binnen de huidige wettelijke verantwoordelijk heden, de samenwerking tussen het AMK en het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) worden bevorderd. Terugblik 2012 In 2012 is aan BJZ Friesland de opdracht gegeven om te komen met een plan van aanpak voor het terugdringen van de doorlooptijd van de ondertoezichtstellingen. Na het overeenkomen van de nieuwe werktarieven met VenJ is in 2012 de implemen tatie van de nieuwe methodiek Voogdij weer opgepakt.
Actiepunten 2013 n In 2013 wordt er gewerkt met de nieuwe methode voogdij; n Binnen de functie Jeugdbescherming handhaaft BJZ in het kader van het Deltaplan een caseload van gemiddeld 1 op 15 voor de OTS. Voor de voogdij geldt een caseload van 1 op 23; n Indien verantwoord, wordt de gemiddelde duur van de Ondertoezichtstellingen (OTS) verkort; n Door BJZ wordt uitvoering gegeven aan de geldende afspraken rond jeugdzorg 18 plus; n BJZ geeft uitvoering aan reguliere zaken, conform de Wet op de jeugdzorg.
3.7 n
Cliëntenbeleid en cliëntenparticipatie
Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014 Zorgbelang Fryslân blijft zich inzetten om de positie van de cliënt en cliëntenorga nisaties te versterken door ondersteunen van individuele cliënten (met vragen en klachten) en cliëntenorganisaties. Er wordt (tot aan de transitie ) een vertrouwenspersoon voor de LWI’s aangesteld.
32
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
Terugblik Uit evaluatie van de gesprekken met BJZ (peildatum 1 juli 2012) blijkt dat het aantal klachten over BJZ Friesland bij de Cliëntvertrouwenspersoon voor ouders/ verzorgers ongeveer gelijk gebleven is in vergelijking tot het aantal klachten vorig jaar. De meeste klachten betreffen de afdeling Jeugdbescherming; het aantal is ongeveer gelijk aan dat in 2010. Het aantal klachten over het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) was iets lager. De meeste klachten gaan over de rapporten, de bejegening en over het niet eens zijn met beslissingen. De meeste vragen van ouders gaan over (cliënten)rechten en juridische onderwerpen. Andere veelvoorkomende vragen gaan over zorginhoudelijke onderwerpen of over het aanbod en de werkwijze van de jeugdzorg. Ook komen er regelmatig vragen over de werkwijze van de vertrouwenspersoon. Het aantal klachten over Jeugdhulp Friesland is bij de Cliëntvertrouwenspersoon voor ouders/verzorgers hoger dan in het vorige verslagjaar. In 2011 kwamen er 27 klachten binnen (10 in 2010). Pleegouders hebben duidelijk meer contact gezocht met de vertrouwenspersoon ouders/verzorgers. In vergelijking tot 2010 (1 klacht) heeft de vertrouwenspersoon 13 klachten over de pleegzorg binnen gekregen. De meeste klachten vanuit de pleegzorg gaan over de bejegening. In het afgelopen jaar is er een toename te zien van het aantal klachten waarbij echtscheidingsproblemen een rol spelen. Vaders nemen vaker contact op met de vertouwenspersoon ten opzichte van voorgaande jaren. Rapportage: veel klachten gaan over de rapporten. Een andere oorzaak van deze klachten heeft te maken echtscheidingsproblemen. Bereikbaarheid: het aantal klachten over (telefonische) bereikbaarheid is afgenomen onder andere door het gebruik van e-mail en mobiele telefonie. Uit evaluatie van de gesprekken met BJZ (peildatum 1 juli 2012) blijkt dat de Cliëntvertrouwenspersoon voor jongeren alleen klachten heeft ontvangen over de afdelingen Jeugdbescherming, Toegang/indicatie en Casemanagement. Hierbij speelde voornamelijk het gebrek aan communicatie vanuit de gezinsvoogd/ casemanager van BJZ Friesland een grote rol. Het aantal ingediende klachten bij de Cliëntvertrouwenspersoon voor jongeren over Jeugdhulp Friesland is gedaald. Kwamen er in 2010 nog 45 klachten binnen, in 2011 zijn dit er 16 geweest. De klachten gaan meestal over de procedures, faciliteiten/ omstandigheden en het nakomen van afspraken door hulpverleners. Bij JHF is een toename te zien van het aantal klachten (van 13 naar 45). De toename is te verklaren uit het feit dat de CVP voor jongeren wekelijks in behandelgroepen aanwezig is. De drempel om naar de CVP toe te stappen is daardoor erg laag. De klachten hebben met name betrekking op faciliteiten/omstandigheden en gaan over procedures/ regels op de leef- en behandelgroepen. In verreweg de meeste gevallen konden de klachten worden opgelost door bemiddeling. In de evaluatie is JHF aan geraden de tijd te nemen om jongeren op de hoogte te houden van ontwikkelingen en beslismomenten.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
33
Er zijn vier formele klachten ingediend die zijn besproken tijdens een hoorzitting. Bij drie daarvan was ook de vertrouwenspersoon van Zorgbelang Fryslân aanwezig. De Klachtencommissie heeft van de vier besproken klachten, er twee gegrond verklaard, één deels gegrond en deels ongegrond en één ongegrond. De Raad van Bestuur heeft de adviezen en aanbevelingen van de Klachtencommissie overgenomen. In 2012 zijn er 28 klachten binnen gekomen bij Bureau Jeugdzorg Friesland (peil datum 30 juli 2012). Negen klachten zijn al dan niet na een bemiddelingsgesprek ingetrokken. Vijf van de 28 klachten werden niet volgens de formele regels ingediend en zijn daarom niet-ontvankelijk verklaard. Vijf klachten zijn ongegrond verklaard nadat de klager en de betrokken medewerkers door de commissie zijn gehoord. Een klacht is gedeeltelijk gegrond verklaard. De overblijvende acht klachten zijn in behandeling genomen en daarvan loopt de procedure nog. In 2012 zijn verder drie klachten afgehandeld die al in 2011 waren binnengekomen. Wat opvalt is dat cliënten minder vaak juridische ondersteuning of ondersteuning van Zorgbelang Fryslân hebben ingeschakeld dan in 2011. Het merendeel van de klachten heeft betrekking op het gedwongen kader. De klachten gaan onder meer over de wijze van uithuisplaatsing, bejegening en het laat opstarten van een onder zoek AMK na een melding. Dertien van de in totaal achtentwintig klachten hebben betrekking op de Jeugdbescherming en acht op het AMK. De overige zeven klachten gaan onder andere over de rapportage, de ingezette behandeling in het vrijwillige kader en de communicatie met de medewerker. In het kader van de collectieve belangenbehartiging jeugdzorg is de cliëntroute jeugdzorg in 2012 verbreed van BJZ en JHF naar Jeugd GGZ (Kinnik), LVG (Tjallinga Hiem) en CJG. De (digitale) cliëntroute is opgebouwd uit de volgende vier modules: rechten en plichten (www.wegwijsindejeugdzorg.nl), zorgaanbieders, CJG en indicatiestelling. Het geheel is in concept klaar en getest door cliëntvertegenwoordigers, maar nog niet online. In het kader van de cliëntenparticipatie jeugdzorg heeft Zorgbelang Fryslân overleg gevoerd met andere Zorgbelangen, Stichting Balans en het Landelijke Cliënten Forum Jeugdzorg (LCFJ). Er zijn twee denktankbijeenkomsten gehouden met cliëntvertegenwoordigers geweest met het thema transitie in de jeugdzorg.
Actiepunten 2013 n De provincie financiert Zorgbelang Fryslân voor het ondersteunen van individuele cliënten (met klachten en vragen) en cliëntenorganisaties op basis van de handleiding “Goede klachtafhandeling”; n Zorgbelang Fryslan heeft de cliëntroute (www.wegwijsindejeugdzorg.nl) verbreed en de cliëntroute is online;. n Er is een vertrouwenspersoon voor de Landelijk Werkende Instellingen (LWI’s) beschikbaar in de regio. Er wordt onderzocht of dit in noordelijk verband kan worden geregeld; n In 2013 is de Pleegouderondersteuningsraad bij JHF geïnstalleerd; n Zorgbelang voert cliëntfeedbackgesprekken in opdracht van JHF.
34
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
hoofdstuk
4
Financiën
Algemeen De hoogte van het beschikbare budget wordt bepaald door twee geldstromen, te weten de Doeluitkering afkomstig van het Rijk en een stroom in de vorm van de inzet van autonome middelen. Naar verwachting zal de doeluitkering namelijk lager zijn dan de te verwachten kosten om de vraag naar geïndiceerde jeugdzorg op te kunnen vangen. Het verschil tussen de doeluitkering en de te verstrekken subsidies zal door de provincie voorgefi nancierd moeten worden. Voor het jaar 2013 is het financieel perspectief nog onzeker. Enerzijds gaat het dan om de hoogte van de doeluitkering en anderzijds om de toename van het beroep dat jeugdigen doen op provinciaal gefinancierde jeugdzorg. Gezien de landelijke bezuinigingen op meerdere terreinen binnen de zorg en binnen gemeenten, kan er sprake zijn van een toename van de vraag waardoor het beroep op provinciaal gefinancierde jeugdzorg toeneemt. Autonome middelen Gedurende meerdere jaren zet de provincie, naast de rijksmiddelen autonome middelen in om de stijgende vraag naar jeugdzorg op te vangen en te voldoen aan de doelstelling dat jongeren niet langer dan maximaal 9 weken na indicatiestelling
Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
35
door BJZ hoeven te wachten op provinciaal gefinancierde, geïndiceerde jeugdzorg. De provincie beschouwt deze autonome bijdrage(n) als voorfinanciering aangezien de ontvangen doeluitkeringen te laag zijn. In onze financiële verantwoordingen richting het Rijk (SISA) worden de autonome bijdragen dan ook als vordering op het Rijk gepresenteerd. Deze claim is tot nu toe nog niet gehonoreerd geweest. Rijksmiddelen De provincie ontvangt van het Rijk een doeluitkering voor het uitvoeren van de wettelijke taken op het gebied van de jeugdzorg. De middelen bestaan uit drie delen, te weten één deel voor de justitiële taken van Bureau Jeugdzorg en één deel voor de overige taken van Bureau Jeugdzorg, zoals het AMK. Het derde deel is bestemd voor het zorgaanbod. Ten aanzien van de hoogte van de doeluitkering wordt opgemerkt dat wij zeer onlangs van het Ministerie van VWS een schrijven hebben ontvangen waarin zij meedelen dat zij voornemens zijn om een budgettaire korting door te voeren van 2,65 % op de doeluitkering Jeugdzorg. Volgens voorlopige berekeningen gaat het dan voor de Provincie Fryslan om een bedrag van ongeveer € 1 miljoen. Tegen deze aankondiging hebben wij bezwaar aangetekend. Bij onze berekeningen zijn wij vooralsnog uitgegaan van het in stand houden van de hoogte van de Doeluitkering, dus zonder rekening te houden van het voornemen van het Ministerie. Voor de komende jaren zijn, na een jarenlange discussie, afspraken gemaakt tussen het Rijk en het IPO over de werktarieven voor jeugdbescherming en jeugdreclassering. Voor 2014 en volgende jaren zijn de tarieven mede afhankelijk van de resultaten die de Bureaus Jeugdzorg in den lande behalen met het realiseren van het verkorten van de doorlooptijd van de ondertoezichtstellingen (OTS) en het terugdringen van het ziekteverzuim. Ten aanzien van het laatste wordt opgemerkt dat het ziekteverzuim van Bureau Jeugdzorg Friesland op dit moment al lager ligt dan het landelijk gemiddelde. Over de overige punten zijn met Bureau Jeugdzorg Friesland (werk) afspraken gemaakt. Landelijk werkende instellingen (LWI’s) De decentralisatie van de financiering van de LWI’s heeft tot gevolg dat de provincie in 2013 en volgende jaren jaarlijks circa € 0,9 miljoen minder aan financiële middelen in de doeluitkering ter beschikking heeft dan in 2012. Ons uitgangspunt is dat de oplossing van het verschil wordt gevonden binnen het beschikbare budget van de LWI’s. De betreffende instellingen zijn door de provincie vroegtijdig geïnformeerd over de op handen zijnde daling van de beschikbare middelen. Op dit moment wordt door de provincie in nauwe samenwerking met de betreffende instellingen, BJZ Friesland en Jeugdhulp Friesland gewerkt aan een adequate oplossing in de jaren 2013 en 2014. Risico’s Voor 2013 zijn meerdere risico’s te benoemen. Enerzijds over de hoogte van het budget en dan met name de eerder genoemde voorgenomen budgettaire korting van 2,65 % op de doeluitkering Jeugdzorg en ander zijds een stijging van de vraag naar Jeugdzorg en de voortgang van de transitie van de Jeugdzorg richting gemeenten. Ten aanzien van dat laatste wordt opgemerkt dat de risico’s, behorende bij de t ransitie in IPO-verband, worden geïnventariseerd. Op basis van die risico inventarisatie zullen de bijbehorende beheersmaatregelen worden ontwikkeld. Aanvraag van de Doeluitkering Jeugdzorg Het Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013 dient als aanvraag richting het Rijk voor de uitkering van het komende jaar (t). In de Regeling Bekostiging Jeugdzorg 2009 is een verplicht model opgenomen voor de uitwerking van de bovenstaande punten (bijlage 2 van de Regeling). In de bijlage is de betreffende opstelling weergegeven.
36
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
Financiële verantwoording 2011 Met ingang van het jaar 2007 valt de doeluitkering onder de zogenaamde SISA-systematiek (single audit single information) tussen Rijk en provincie. De accountantsverklaring over de rechtmatigheid van de beste dingen in het jaar 2011 voor jeugdzorg in Fryslân is in het voorjaar van 2012 uitgevoerd en heeft geleid tot een goedkeurende verklaring. Hierbij is ten aanzien van de jeugdzorg wel, zoals ook in voorgaande jaren ten aanzien van hetzelfde punt het geval was, een opmerking gemaakt. Die opmerking heeft betrekking op de juistheid van de in de SiSa-bijlage opgenomen aan- en afmeldingen LBIO. Deze is naar de mening van de accountant door hem niet vast te stellen. Volgens de accountant sluiten de gegevens wel aan bij de door Bureau Jeugdzorg opgeleverde aantallen. Hiermee wijkt Fryslân overigens niet af van het landelijke beeld.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
37
Bijlage 1
I
De stichting, die een bureau jeugdzorg in stand houdt
(v)OTS < 1 jaar OTS overig voorlopige voogdij voogdij jeugdreclassering centrale overhead financiële taken en KR pleegzorg samenloop ITB harde kern ITB Criem STP Gbm - Gbm advies - Gbm uitvoering netwerk en trajectberaad Gesloten plaatsingen Subtotaal justitietaken Ova Extra bijdrage caseload 1 op 15 - OTS < 1 jaar - OTS overig totaal Justitie taken indicatiestelling advies- en meldpunt
subsidieverlening 2011 prijs per hoeveel subsidie
begrote subsidie 2012 prijs per hoeveel subsidie
eenheid
eenheid 7.650 6.466 5.357 3.818 5.094
heid 206 543 3 153 200
1.694 1.263 1.694
19 108 9
2.058 4.559
5 4
heid 227 517 2 151 205
bedrag
16 111 3
40
0 0 9.512.119
kindermishandeling - extra fte AMK casemanagement / contactpersoon consultatie /
0 0
bedrag 1.575.900 3.511.038 16.071 584.154 1.018.800 314.925 0 32.186 136.404 15.246
10.288 18.236 4.500 128.047 7.365.795
0 0 7.365.795 3.737.860 2.418.325 0 1.669.480 1.614.598
deskundigheidsbevordering
38
voorliggende voorzieningen niet-geindiceerde ambulante zorg kindertelefoon totaal VWS taken
9.625.833
149.005 9.589.268
totaal taken bureau jeugdzorg
19.137.952
16.955.063
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
subsidieverlening 2011 prijs per hoeveel subsidie
begrote subsidie 2012 prijs per hoeveel subsidie
eenheid
eenheid
heid
bedrag
heid
bedrag 0
clientvertrouwenspersoon bureau jeugdzorg experimenten steunfuncties totaal overige posten totaal subsidie bureau jeugdzorg
100.000
19.137.952
100.000 17.055.063
II Zorgaanbod subsidieverlening 2011 subsidiebedrag dag- en nachthulp pleegzorg dagbehandeling totaal verblijf
begrote subsidie 2012 subsidiebedrag 12.232.498 8.436.494 8.240.324 28.909.316
jeugdhulp totaal jeugdhulp
8.276.505 37.185.821
provinciale clientenorganisatie clientvertrouwenspersoon voor
30.000 54.000
zorgaanbieders experimenten steunfuncties huisvesting totaal overige posten totaal subsidies zorgaanbod
290.000
374.000 34.331.492
37.559.821
Voor 2011: De bedragen en aantallen komen overeen met de ingediende SISA verantwoording 2011. Daarbij is de verdeling gehanteerd zoals die is gemaakt op basis van de gegevens in onze brief dd 23 november 2010 als antwoord op uw brief door ons ontvangen op 17 november 2010 (uw kenmerk JZ/GK 3033723)
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
39
Bijlage 2
I
De stichting, die een bureau jeugdzorg in stand houdt begrote subsidie 2013 prijs per hoeveelheid subsidiebedrag
(v)OTS < 1 jaar OTS overig voorlopige voogdij voogdij jeugdreclassering centrale overhead financiële taken en KR pleegzorg samenloop ITB harde kern ITB Criem STP Gbm - Gbm advies - Gbm uitvoering netwerk en trajectberaad Gesloten plaatsingen Subtotaal justitietaken Ova Extra bijdrage caseload 1 op 15 - OTS < 1 jaar - OTS overig totaal Justitie taken
40
eenheid 8.931 7.599 5.243 5.243 5.945
212 511 3 176 195
1.829 1.452 1.948
11 108 7
1.643 4.559
10 0 45
93 125
212 511
1.893.372 3.883.089 15.729 922.768 1.159.275 312.645 0 20.119 156.816 13.636
16.430 0 4.500 131.892 8.530.271
19.716 63.875 8.613.862
indicatiestelling advies- en meldpunt kindermishandeling - extra fte AMK casemanagement / contactpersoon consultatie / deskundigheidsbevordering voorliggende
3.587.672 2.466.691 0 1.471.064 1.467.135
voorzieningen niet-geindiceerde ambulante zorg kindertelefoon totaal VWS taken
166.819 9.159.381
totaal taken bureau jeugdzorg
17.773.243
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
begrote subsidie 2013 prijs per hoeveelheid subsidiebedrag eenheid clientvertrouwenspersoon bureau jeugdzorg experimenten steunfuncties totaal overige posten
61.552 100.000 161.552
totaal subsidie bureau jeugdzorg
17.934.795
II Zorgaanbod begrote subsidie 2013 dag- en nachthulp pleegzorg dagbehandeling totaal verblijf
12.780.000 8.450.000 8.745.000 29.975.000
jeugdhulp totaal jeugdhulp
7.125.000 37.100.000
provinciale clientenorganisatie clientvertrouwenspersoon voor zorgaanbieders experimenten steunfuncties huisvesting totaal overige posten totaal subsidies zorgaanbod
30.000 54.000 290.000
374.000 37.474.000
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
41
42
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
Colofon
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013 Afdeling Kultuer & Mienskip Geeske Bies Foto Creative Collection Vormgeving Hella van Grinsven i.o.v. provincie Fryslân Drukwerk Reprografie provincie Fryslân november 2012 1471_Uitvoeringsprogramma_jeugdzorg_2013
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
43