GSM ALARM
USER MANUAL Ref. : 34912
INLEIDING Dit product maakt gebruik van het gsm-netwerk om een geavanceerd alarmsysteem te creëren. U hebt geen telefoonlijn nodig. U installeert gewoon de SIM-kaart en de voeding en uw huis, andere eigendommen en persoonlijke kluis zijn beveiligd. Wanneer het hoofdsysteem in ARMED-modus staat, bewaakt de draadloze bewegingsdetectorsensor (34904), de draadloze deur-/raamsensor (34902) het beveiligde gebied. Zodra de deur of het raam wordt geopend en een beweging wordt waargenomen, stuurt het systeem een sms-bericht naar een reeks vooraf ingestelde telefoonnummers (in functie van de ingestelde prioriteit). In HOME-modus hoort u een “Ding Dong”geluid, indien een beweging wordt waargenomen of wanneer de deur of het raam werd geopend. De afstandsbediening en de sensoren sturen allemaal rechtstreekse draadloze RF-signalen naar het hoofdsysteem. In dit beveiligingssysteem worden deze signalen al door het hoofdsysteem herkend. Het is eenvoudig om de accu’s te plaatsen, de onderdelen te monteren en het systeem in de ARMED-modus te zetten. Om het systeem uit te breiden kunnen extra sensoren worden toegevoegd. De signalen, die van deze nieuwe onderdelen komen, moeten echter in het hoofdsysteem worden GEREGISTREERD.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSTIPS 1. Installeer het systeem niet op een plaats waar aan direct zonlicht of regen kan worden blootgesteld. 2. De sirene van het systeem is erg luid, plaats het toestel nooit te dicht bij uw oor. 3. Plaats het toestel niet in de buurt van warmtebronnen zoals radiators, verwarmingsbuizen en kachels. 4. Als het systeem op willekeurige tijdstippen geluid maakt, is het mogelijk dat het systeem te dicht bij een warmtebron is geplaatst. Dit kan worden verholpen door de locatie of de richting van het toestel aan te passen. 5. Indien het systeem op de juiste manier wordt gebruikt, kan het een waardevolle bescherming bieden voor uw huis en eigendom. Dit systeem kan echter geen volledige bescherming bieden tegen inbraak of diefstal. Wij kunnen daarom niet aansprakelijk worden gesteld voor eventueel verlies of schade door het gebruik van dit product.
TERMEN EN AFKORTINGEN AFKORTING
BESCHRIJVING
gsm
Global System for Mobile Communications
SIM
Subscriber Identity Module
CD
CALL DISABLE (OPROEPFUNCTIE UITSCHAKELEN)
SD
SOUND DISABLE (GELUID UITSCHAKELEN)
DEL.
DELETE (WISSEN)
REC.
RECORD (SPRAAKOPNAME)
PIN
PERSOONLIJK IDENTIFICATIENUMMER 4
BESCHRIJVING ONDERDELEN
3
1
2
DC 6V ARM/ DISARM
6
8
7
3
5
0
1. Toetsenbord 2.LED 3.LCD-scherm 4.gsm-antenne 5. Systeemantenne 6. Alarmgeluid 7. LUIDSPREKER 8. DC-stekker 9. Accuvak 10. Extern ALARMGELUID en aangesloten magnetische aansluitbus 11. Simkaarthouder 12. Opnamemicrofoon 13. Microfoon 2-weg communicatie
5
1
4 7
HOME
9
GSM
DEL./ PAUS E
AC
POWER
PROG
PANI C
2
13 8
6 12
10 9
2
11
KENMERKEN • Gsm met automatische oproepfunctie en draadloos alarmsysteem. Dit systeem is compatibel met 16 draadloze sensoren (draadloze PIR-sensor, draadloze deur-/raamsensor en waterlekkagesensor), 8 afstandsbedieningen en 4 noodsensoren en een draadloze sirene om uw huis, eigendommen en persoonlijke kluis, te beschermen. • Ingebouwde 4-band 850/900/1800/1900Mhz gsm-module compatibel met alle gsm-systemen. • LCD-scherm met 2 regels en blacklight-aanduiding en blacklight-toetsenbord dat de bediening vergemakkelijkt. • Programmeerbaar persoonlijk wachtwoord van 3 tot 6 tekens, kan de duur van de signaaloverdracht en belcyclus veranderen. • Ingebouwd 105 luid alarm (kan AAN/UIT worden gezet). • 5 noodnummers (tot 32 cijfers per nummer). • Zet het systeem in ARMED-modus of DISARMED-modus via de telefoon of via sms, 2-weg communicatie met duidelijke en heldere stem. • De geluidsfunctie van de HOME-modus kan voor elke sensor AAN / UIT gezet worden, om het gebied dat moet worden bewaakt, te selecteren. • PANIC-helpfunctie • Ingebouwd flashgeheugen om de gegevens te beschermen tegen stroomuitval. • Externe invoerterminal voor activering, compatibel met aangesloten magneetsensoren. • AC-adapter (inbegrepen) die werkt met 4 AA-batterij back-up (niet inbegrepen), indicator voor lege accu.
ELEKTRISCHE SPECIFICATIES 1. Voeding, AC/DC adapter bediening met 4 AA alkalinebatterij back-up. 2. Batterij gaat meer dan 2 dagen mee. 3. Stroomverbruik standby is minder dan 20 mA, stroomverbruik alarm is minder dan 600 mA. 4. Alarmniveau, 105 dB (gemeten op 30 cm) 5. Gsm-frequentie, 850/900 MHz of 1800/1900 MHz 6. Ontvang- en zendfrequentie van het systeem, 433.92 MHz 7. Draadloze sensor zend- en ontvangafstand, 40 tot 70 m (in open ruimte) 8. Afstand afstandsbediening, 20 tot 40 m
MILIEUTECHNISCHE SPECIFICATIES 1. Werkingstemperatuur: -10 °C tot 40 °C (bij een temperatuur van -0 °C, werkt het LCD-scherm wel maar zal het geen woorden tonen). 2. Vochtigheidsgraad: <80 % 3. Opslagtemperatuur: -20 °C — +60 °C
INSTRUCTIES 1. Dit product bevat de volgende onderdelen. Als er onderdelen ontbreken, neem dan contact op met de verkopers a. Een centraal systeem b. Externe gsm-antenne (niet inbegrepen) c. AC/DC-adapter d. Sjabloon om toestel aan de muur te bevestigen, bevestigingsset. e. Locatie draadloze SENSOR en telefoonnummer op een registratielabel (sticker bevat: 1 tot 16 serienummers van de draadloze SENSOR staan op de ronde stickers; de locaties van de 16 geïnstalleerde draadloze SENSOREN staan op de rechthoekige stickers; op de ronde stickers staat het serienummer van de 8 afstandsbedieningen; 1 tot 8 namen van personen die een afstandsbediening gebruiken staan op de rechthoekige stickers; vijf noodnummers staan op de rechthoekige sticker). f. Kaart voor snelle bediening (waarop wachtwoorden en de handleiding voor de afstandsbediening en de betekenis van het geluidstype van de SENSOR, enz. zijn vastgelegd). g. Gebruikershandleiding 2. Installatie SIM-kaart a.Dit product bevat geen SIM-kaart. Als u ons systeem aankoopt, koop dan ook een SIM-kaart bij uw locale gsmverdeler. Let erop dat uw SIM-kaart geschikt is voor uw type gsm. U kunt natuurlijk ook uw bestaande SIM-kaart gebruiken. b. Om beschadiging van uw SIM-kaart te vermijden, schakelt u, voor u de kaart in het toestel plaatst, de stroom uit (trek de stekken van de DC-adapter uit het stopcontact en verwijder de batterijen). c. Gebruik een schroevendraaier om het deksel van het SIM-kaartcompartiment van het hoofdtoestel los te maken. 3
Schuif het deksel in de richting van de pijl en plaats de SIM-kaart in de juiste richting. Daarna sluit u het deksel van het SIM-kaartcompartiment weer. (Afbeelding 1)
AA
AA
AA
AA
1
SIM
DC 6V Adaptor
(Fig.1)
(Fig.3)
(Fig.2)
1. Als er geen SIM-kaart is geïnstalleerd, er een slechte verbinding is met de SIM-kaart is of het systeem tijdens gebruik werd beschadigd, wordt de ARMED-modus of het alarm ingeschakeld. Op het LCD-scherm verschijnt de melding <error> <SIM NOT READY> en u hoort een korte pieptoon die u waarschuwt. Kijk de SIM-kaart voorzichtig na. Deze foutmelding betekent dat het alarmsysteem niet kan bellen of geen sms-bericht kan versturen. 2. Als u de SIM-kaart plaats, komt er op het LCD-scherm de melding
(Pincode invoeren) te staan, wat betekent dat de SIM-kaart het nummer van de pincode nodig heeft. Geef de juiste pincode in en druk op de toets ARM/DISARM. Indien u de pincode meer dan drie keer fout ingeeft, wordt de SIM-kaart automatisch geblokkeerd. 3. Installatie van de batterijen en de DC-adapter. a. Batterijen plaatsen b. Gebruik een schroevendraaier om het deksel van het batterijcompartiment te openen. Plaats 4 AA alkalinebatterijen en let daarbij op de polariteit. Sluit het deksel (Afbeelding 2). c. Installatie DC-Adapter d. Sluit de DC-adapter aan op de DC 6V-contactdoos van het systeem; sluit het andere uiteinde aan op een gewoon stopcontact (Afbeelding 3). 1. Het systeem werkt met een DC-adapter, maar voor uw veiligheid installeert u best de back-upaccu. Bij een stroomuitval gaat de back-upaccu twee dagen mee. 2. Zorg ervoor dat u alkalinebatterijen gebruikt. Andere batterijtypes kunnen ervoor zorgen dat het systeem niet correct werkt. 3. U moet de DC-voeding gebruiken wanneer het systeem aan staat. De accu is enkel bedoeld als back-up. 4. Installeer geen ander adaptertype. Als de adapter is beschadigd, neemt u best contact op met de verkoper. 4. . Installatie van externe gsm-antenne(niet inbegrepen) a. Een externe gsm-antenne is een optioneel onderdeel voor gsm’s die een zwak signaal of helemaal geen signaal opvangen. b. Controleer de indicatie-LED van de signaalsterkte van het gsm-netwerk om te na te gaan of u de externe antenne moet installeren. Plaats de SIM-kaart, zet het systeem aan en wacht 1 minuut. Als de indicatie-LED brandt, betekent dit dat het netwerksignaal sterk genoeg is en dat u geen externe antenne moet voorzien. Als de indicatie-LED knippert, betekent dit dat er een gemiddelde signaalsterkte is en dat u geen externe antenne moet voorzien. Als de indicatie-LED niet brandt, betekent dit dat het signaal zwak is en dat u een externe antenne moet voorzien. c. Al u een externe antenne wilt gebruiken, moet u eerst de originele antenne verwijderen. Plaats de externe antenne op een plaats waar het signaal sterk is. (Afbeelding 4)
1
2
4
3
5
7
ARM/ DISARM
6
8 0
HOME
9
GSM
DEL./ PAUSE
AC
POWER
PROG
1
2
3
ARM/ DISARM
4
5
6
HOME
7
8
9
DEL./ PAUSE
PANIC
GSM
1
AC POWER
2
3
ARM/ DISARM GSM
(Fig.4)
0
PROG
4
5
6
HOME
7
8
9
DEL./ PAUSE
0
PROG
AC POWER
PANIC
1.5~2.0M
PANIC
(Fig.5)
4
(Fig.6)
Opmerkingen: 1. Schakel de stroom uit (trek de stekker uit het stopcontact en verwijder de batterijen) voor u de externe antenne installeert. 5. Installatie van het systeem a.Dit systeem aan de muur worden bevestigd of op een tafel worden geplaatst (Afbeelding 5). Als u het systeem aan de muur bevestigt, gebruik dan het bijgevoegde sjabloon om de plaats en de boorgaten aan te duiden. Bevestig het toestel met schroeven aan de muur. (Afbeelding 6) Pohone number name number 1
1 MARY 2 3 4 5
888******
Emergency Sensor sensor location
1 2 3 4
( Fig.7 )
Remote 1 2 3 4
Remote Control name name MARY 5 6 7 8
Sensor location sensor location 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
615PR
Gate
6. Installatie draadloze SENSOR en draadloze SIRENE. a. Op dit systeem kunnen draadloze sensoren worden gebruikt. Voor u een sensor installeert, moet u de functie LEARN ID CODE uitvoeren, raadpleeg hiervoor het onderwerp LEARN ID CODE. Wanneer de sensor is geïnstalleerd, noteert u de systeemlocatie best op de memo. Op dit systeem kan een draadloze buitensirene worden voorzien. Voor installatie, moet u de functie LEARN ID CODE uitvoeren, raadpleeg het onderwerp Installatie SIRENE. Zodra de sirene is geïnstalleerd, noteert u de systeemlocatie de memo. (Afbeelding 7)
SYSTEEMINSTELLINGEN 1. DE FUNCTIE INSTELLINGEN OPENEN EN SLUITEN a.Geef uw wachtwoord in in de standby-modus en druk een keer op de PROG-knop en open de functie instellingen. Gebruik de toetsen [§/Ù] [#/©] om de verschillende instellingen te selecteren en gebruik de toets [ARM/DISARM] om de optie instellingen bevestiggen. b. Druk, na het instellen, een of meerdere keren op de toets [PROG] om de instellingen te sluiten. Opmerkingen : Indien u dit systeem voor het eerst installeert en gebruikt, geef dan het vooraf ingestelde fabriekswachtwoord ‘000’ in. 2. WACHTWOORD INSTELLEN a. Open de functie instellingen en druk op de toetsen [§/Ù] [#/©] om het menu <Setting Password> (Wachtwoord instellen) te selecteren. b. Druk een keer op de toets [ARM/DISARM]. c. Druk op de getaltoets en geef uw nieuw wachtwoord van 3 tot 6 cijfers in. Druk op de toets [DEL./PAUSE] om een cijfer te wissen. d. Nadat u uw nieuw wachtwoord hebt ingegeven, drukt u een keer op de toets [ARM/DISARM] om terug te keren naar het hoofdmenu en het wachtwoord te bevestigen. Registreer het nieuwe wachtwoord op de kaart voor snelle bediening. e. Druk op de toetsen [§/Ù] [#/©] om een andere instelling te selecteren of druk meermaals op de toets [PROG] om het instellingenmenu te sluiten en terug te keren naar de standby modus.
5
1. Als u uw wachtwoord vergeten bent, kunt u de volgende stappen ondernemen om het vooraf ingestelde fabriekswachtwoord opnieuw in te stellen. a) Verwijder de batterijen en de DC-adapter en wacht 5 seconden. b) Houd de 1, 2, 3-toets ingedrukt en sluit de DC-adapter aan op de DC 9V-contactdoos van het toestel. Laat de 1, 2, 3-toets los nadat de datum op het LCD-scherm verschenen is. Het toestel zal het vooraf ingestelde fabriekswachtwoord “000” terugzetten.
3.TELEFOONNUMMER INSTELLEN a. Open de functie instellingen en druk op de toetsen [§/Ù] [#/©] om het menu <Setting Phone Number> (Telefoonnummer instellen) te selecteren. b. Druk een keer op de toets [ARM/DISARM] om deze optie te bevestigen. Op het LCD-scherm komt MEM1 te staan. c. Geef het telefoonnummer in. Om een cijfer te wissen drukt u op de toets [DEL./PAUSE]. Elk nummer kan uit maximum 32 cijfers bestaan, maar op het LCD-scherm worden enkel de laatste 15 cijfers weergegeven. Als u [÷] [#] [PAUSE] moet ingeven, houdt u de toets gedurende 2 seconden ingedrukt, tot het teken op het LCD-scherm verschijnt. d. Na elk nummer drukt u een keer op de toets [ARM/DISARM]. Het systeem zal de instelling SMS ON/OFF openen. Als er bij alarm een bericht moet worden gestuurd, drukt u op de toets [§/Ù] [#/©] om ON te selecteren, anders selecteert u OFF. Druk op de toets [ARM/DISARM] om te bevestigen en over te gaan naar het volgende nummer. e. Het tweede nummer moet op dezelfde manier ingesteld worden als het eerste. Op dit toestel kunnen maximum 5 groepen telefoonnummers worden ingesteld. Als u niet al de 5 groepen nodig heeft, druk dan een keer op de toets [PROG] om het menu instellingen te sluiten en terug te keren naar het hoofdmenu. 1. Als de groep al vijf telefoonnummers bevat, sla deze dan over en druk op de toetsen [§/Ù] [#/©]. Als u een nummer wilt veranderen of verwijderen, druk dan een keer op de toets [DEL./PAUSE] en geef een nieuw telefoonnummer in. 2. Zet de functie voor bericht op ON voor mobiele telefoonnummers. Indien ze een sms-functie hebben zullen ze bij alarm een bericht ontvangen. 4. DE SENSOR ID CODE PROGRAMMEREN Alle draadloze sensoren ter uitbreiding en de bijgevoegde afstandsbediening hebben allemaal de functie LEARN ID CODE voltooid. Onmiddellijk na de installatie is het systeem klaar voor gebruik in standby-modus. a.Om het beveiligde gebied uit te breidden, kunt u draadloze SENSOREN bij kopen. Het systeem kan maximaal 16 draadloze signalen ontvangen. Het systeem heeft in de fabriek de functie LEARN SENSOR ID CODE al doorlopen. Indien u extra draadloze SENSOREN wilt installeren, moet u deze functie opnieuw doorlopen. Volg hiervoor de volgende stappen: b. Open de functie instellingen en druk op de toets [§/Ù] [#/©] om het menu <Setting Sensor ID> te selecteren. c. Druk op de toets [ARM/DISARM] om de gewenste optie te bevestigen. Het systeem zal de instellingen voor LEARN ID CODE openen en de melding SENSOR ID 1 EMPTY zal verschijnen op het scherm. d. Wanneer er op het LCD-scherm de melding <EMPTY> komt te staan, betekent dit dat de zone vrij is. U kunt op de toets [ARM/DISARM] drukken om de nieuwe sensor ID code te registreren. Als u een lange pieptoon hoort en op het LCD-scherm de melding verschijnt, betekent dit dat het registreren van de code gelukt is. Als u wilt doorgaan, drukt u op de toets [§/Ù] [#/©] om zo een andere SENSOR te selecteren. Volg opnieuw dezelfde stappen. e. Wanneer er op het LCD-scherm de melding komt te staan, betekent dit dat de zone al een id code heeft. Om verder te gaan drukt u op de toets [§/Ù] [#/©]. Als u de code wilt verwijderen, drukt u een keer op de toets [DEL./PAUSE]. Op het LCD-scherm komt nu de melding <EMPTY> te staan. Om de code opnieuw te registreren volgt u de bovenstaande stappen. f. Nadat er een SENSOR geregistreerd is, noteert u het serienummer op het systeem met de sensor. Noteer op hetzelfde moment ook de locatie en het soort SENSOR (bv.: SENSOR 1: PIR hoofdgang), zodat u de positie van elke sensor weet wanneer er alarm is. 1. Een sensor ID code kan slechts eenmaal geregistreerd worden. Als u de zone wilt veranderen, verwijdert u de sensor en registreert u de nieuwe locatie van de sensor. 2. Wanneer u de id code registreert, moet u de draadloze sensor als volgt activeren: a). Voor de PIR sensor (34904): Wanneer u een code moet registreren, plaatst u 1 minuut op voorhand de batteri6
jen. Om de code te registreren, beweegt u uw hand voor de PIR sensor en de ID CODE wordt geregistreerd in het systeem. b). Voor de magnetische sensor (34902): Om de code te registreren brengt u de magneten tegen elkaar en maakt ze weer los. De ID code wordt geregistreerd in het systeem. 5. INSTALLATIE ID CODE NOODSENSOR a. Het systeem voorziet een noodsensor om een ruimte te beveiligen. Er kunnen 4 sensor codes geregistreerd worden en het systeem zal op eender welk tijdstip werken. Als het systeem een noodsignaal vanuit het beschermde gebied ontvangt , zal er onmiddellijk een alarm afgaan en u zult opgebeld worden of een bericht ontvangen. De bijkeuken ofeen belangrijke ruimte enz. Als u het sensorgebied wilt binnenkomen, verwijdert u de adapter en de batterijen uit het toestel. b. Om de ID code van de noodsensor te registreren, geeft u <emergency ID> in en raadpleegt u de instellingen voor de sensor ID code. 6. INSTELLING ID CODE AFSTANDSBEDIENING a.Als meerdere familieleden dit toestel gebruiken, kunt u meerdere afstandsbedieningen kopen. Het toestel kan signalen van 8 afstandsbedieningen ontvangen. De ID code van de afstandsbediening is in de fabriek al in het systeem geregistreerd. Als u de ID code van de afstandsbediening opnieuw moet instellen, volgt u deze stappen: b. Open de functie instellingen en druk op de toets [§/Ù] [#/©] om het menu <Setting Remote ID> te selecteren. c. Druk op de toets [ARM/DISARM] om het menu REMOTE1 te openen. Op het LCD-scherm komt de melding <EMPTY> te staan. d. Als er op het LCD-scherm de melding <EMPTY> komt te staan, betekent dit dat de zone vrij is. U kunt een keer op de toets [ARM/DISARM] drukken om de code te registreren. Druk dan op eender welke toets op de afstandsbediening. U zult een lange pieptoon horen, die aangeeft dat de code succesvol geregistreerd is. Om verder te gaan met een volgende afstandsbediening, drukt u op de toets [§/Ù] [#/©] en volgt u opnieuw dezelfde stappen. e. Als er op het LCD-scherm de melding komt te staan, betekent dit dat er voor deze zone al een ID code geregistreerd is en dat er voor deze zone geen nieuwe afstandsbediening ingesteld kan worden. Om verder te gaan drukt u op de toets [§/Ù] [#/©]. Om de ID code voor deze zone te wissen, drukt u een keer op de toets [DEL./PAUSE], op het LCD-scherm komt de melding <EMPTY> te staan. Stel de code daarna opnieuw in. f. Nadat de code voor de afstandsbediening geregistreerd is, noteert u het zonenummer best op de memo en markeert u de locatie van de afstandsbediening (bv.: REMOTE1: Mary), zodat u bij alarm weet van wie de afstandsbediening is. 1. De ID code voor een afstandsbediening kan slechts eenmaal geregistreerd worden. Als u de zone wilt veranderen, verwijdert u eerst de huidige ID code van de afstandsbediening. Daarna kunt u de nieuwe code registreren. 7. INSTELLINGEN ALARMGELUID ON/OFF a. Open de functie instellingen en druk op de toets [§/Ù] [#/©] om het menu <Setting Sound ON/OFF> te selecteren. b. Druk een keer op de toets [ARM/DISARM] om het menu SOUND ON/OFF te openen. Op het LCD-scherm komt de melding <SOUND ON/OFF> te staan. Druk op de toets [§/Ù] [#/©] om of te selecteren en druk op de toets [ARM/DISARM] om uw keuze te bevestigen. c. Wanneer u het geluid op OFF zet, staat de automatische oproepfunctie in standby modus. Op het LCD-scherm komt de melding <SD> te staan, wat SOUND DISABLE betekent. Wanneer er alarm is zal er een stille oproep of een bericht verzonden worden. Er zal geen alarmgeluid te horen zijn, maar externe en draadloze SIRENES zullen wel geluid maken. 1. Opmerking: Wanneer het geluid op OFF staan, zal het systeem geen alarmgeluid laten horen. Enkel de externe of draadloze SIRENES zullen een alarmgeluid laten horen: Als u wilt dat de externe sirenes geen geluid maken, kunt u de terminal die de aangesloten SIRENE ermee verbindt, verwijderen. U kunt ook de adapter uitschakelen of de ID 8. INSTELLINGEN BELCYCLUS a. Open de functie instellingen en druk op de toets [§/Ù] [#/©] om het menu <Setting Call Cycle> te selecteren. 7
b. Druk een keer op de toets [ARM/DISARM] om het menu CALL CYCLE te openen. Op het LCD-scherm zal de melding <3> komen te staan. Druk op de toets [§/Ù] [#/©] om 1, 2, 3, 4, 5 of OFF te selecteren en druk op de toets [ARM/DISARM] om uw keuze te bevestigen. c. Wanneer u de CALL CYCLE op OFF zet, staat het systeem in standby modus. Op het LCD-scherm zal de melding komen te staan, wat CALL DISABLE betekent. Bij alarm zal er niet gebeld worden of geen bericht verstuurd worden. 9. HET INSTELLEN VAN DE FUNCTIE ENTRY DELAY a. Open de functie instellingen en druk op de toets [§/Ù] [#/©] om het menu <Setting Entry Delay> te selecteren. b. Druk een keer op de toets [ARM/DISARM] om het menu ENTRY DELAY te openen. Op het LCD-scherm zal de melding <ENTRY DELAY> <10> komen te staan. Druk op de toets [§/Ù] [#/©] om 0, 5, 10 of 20 te selecteren en druk op de toets [ARM/DISARM] om uw keuze te bevestigen. c. Als u de functie ENTRY DELAY op “0” zet, zal het systeem onmiddellijk een alarmgeluid laten horen, van zodra het een signaal ontvangt van een van de draadloze SENSOREN. Als u de ENTRY DELAY op een ander tijdstip zet, zal het alarm uitgesteld worden. De DELAY tijd wordt weergegeven in seconden. 10. INSTELLINGEN TIJD EN DATUM a. Alvorens het systeem voor de eerste keer te gebruiken, moet u de datum en de tijd instellen, omdat de alarmtijd geregistreerd zal worden als er alarm is. b. Open de functie instellingen en druk op de toets [§/Ù] [#/©] om het menu <Setting Date/Time> te selecteren. c. Druk op de toets [ARM/DISARM] om het menu DATE/TIME te openen. Op het LCD-scherm zal de melding komen te staan. Druk op te toets [A/÷] [#/v] om de optie die u nodig heft te selecteren. Druk op de toets [ARM/DISARM] om te bevestigen en geef de datum en de tijd in. Druk op de toets [ARM/DISARM] om te bevestigen en druk twee keer op de toets [PROG] om het menu te verlaten.
BEDIENING VAN HET SYSTEEM 1. HET SYSTEEM IN ARMED-MODUS ZETTEN U kunt het systeem op 4 manieren in de ARMED-modus zetten: a) Met het toetsenbord van het systeem: Geef uw wachtwoord in en druk vervolgens op de toets [ARM/DISARM]. U zult drie korte piepgeluiden horen en op het LCD-scherm komt de melding te staan. b) Met de afstandsbediening: Druk op de toets ARM van de afstandsbediening. U zult drie korte piepgeluiden horen, wat betekent dat het systeem in de ARMED-modus staat. Wanneer het systeem in de ARMED-modus staat, zal het de status van de sensor bij de deur of het raam waarnemen. Als de deur of het raam geopend is, zal er een korte pieptoon te horen zijn en op het LCDscherm zal de melding > komen te staan. Om het nummer van de sensor te zien drukt u op de toets PROG. Als er op het scherm komt te staan, betekent dit dat de magnetische hoofdunit niet gesloten is. Als er <Sensor1> op het scherm komt te staan, betekent dit dat de draadloze sensor nummer 1 niet gesloten is. Sluit dan de deur en het raam en zet het systeem opnieuw in de ARMED-modus. Na 60 seconden is de wachttijd over. Als de deursensor nog altijd niet goed gesloten is, zal er geen geluid meer te horen zijn en zal het systeem rechtstreeks overschakelen naar de ARMED-modus. c) Met een sms-bericht via een mobiele telefoon: Stuur het bericht “edit pass number: 1” naar het systeem. Als het system uw bericht goed ontvangen heeft zal het systeem een bericht terug sturen met de melding: “System ARMED, Thank you!” Dit betekent dat het systeem succesvol in ARMED-modus ingesteld is. (Wanneer het systeem een bericht ontvangt, komt er op het LCD-scherm de melding <***********> te staan. ****** is uw telefoonnummer). OPMERKING : Als u het systeem in de ARMED-modus wilt zetten via een sms-bericht, dan zal het systeem de status van de sensor bij de deur of bij het raam waarnemen. Wanneer de deur of het raam geopend is, zal het systeem een bericht terugsturen met de melding: “System ARMED, but sensor x not close!” d) Als u een mobiele telefoon of vaste telefoon gebruikt, belt u naar het nummer van het systeem en na drie keer rinkelen, zal het systeem uw oproep beantwoorden. U zult een pieptoon horen. Geef via het toetsenbord van uw telefoon het wachtwoord in en druk een keer op de toets #. U zult twee pieptonen horen. Druk op 5# en u zult drie 8
pieptonen horen. Het systeem is nu ingesteld en de ARMED-modus en zal de oproep automatisch beëindigen. Als u na drie korte pieptonen nog eens vijf snelle pieptonen te horen krijgt, betekent dit dat de sensor van de deur of het raam niet gesloten is. 2 . HET SYSTEEM IN DISARMED-MODUS ZETTEN U kunt het systeem op vijf manieren in de DISARMED-modus zetten: a) Met het toetsenbord van het systeem: Geef uw wachtwoord in en druk op de toets [ARM/DISARM]. U zult drie korte pieptonen horen, wat betekent dat het system succesvol ingesteld is in de DISARMED-modus en de melding ARM op het LCD-scherm zal verdwijnen. b) Met de afstandsbediening: Druk op de toets DISARM van de afstandsbediening. U zult een lange pieptoon horen, wat betekent dat het systeem in de DISARMED-modus staat. c) Met een sms-bericht via een mobiele telefoon: Stuur het bericht “edit password number: 0” naar het systeem. Als het system uw bericht goed ontvangen heeft zal het systeem een bericht terug sturen met de melding: “System DISARMED! Thank you!” Dit betekent dat het systeem succesvol in DISARMED-modus ingesteld is. (Wanneer het systeem een bericht ontvangt, komt er op het LCD-scherm de melding <***********> te staan. ****** is uw telefoonnummer). d) Als u een mobiele telefoon of vaste telefoon gebruikt, belt u naar het nummer van het systeem en na drie keer rinkelen, zal het systeem uw oproep beantwoorden. U zult een pieptoon horen. Geef via het toetsenbord van uw telefoon het wachtwoord in en druk een keer op de toets #. U zult twee pieptonen horen. Druk op 6# en u zult een pieptoon horen, wat betekent dat het systeem ingesteld is in DISARMED-modus. e) Als het alarm afgaat en u opgebeld wordt, beantwoordt u de oproep en drukt u op 6# om de ARMED-modus uit te schakelen. 1. De sms-berichten van een gsm kunnen vertragingen oplopen. Als u geen bericht van het systeem ontvangen hebt, probeer dan een van de andere mogelijkheden om het systeem in de ARMED-modus of de DISARMED-modus te zetten. 2. Dit systeem heeft een vertraging van 60 seconden. Na 60 seconden zult u een lange pieptoon horen, wat betekent dat het systeem de ARMED-modus aan het inschakelen is. 3. HET ALARM ACTIVEREN a.Als het systeem in de ARMED-modus een draadloos signaal ontvangt van de draadloze sensor of van een magnetische sensor, dan zal het alarmgeluid afgaan. b. Wanneer het alarm afgaat, zal er op het LCD-scherm het nummer van de sensor komen te staan (bv.: Geactiveerde draadloze sensor : SENSOR** TRIGGER!!! , bv.: Geactiveerde aangesloten magnetische sensor: HOST SENSOR TRIGGER, bv.: Druk op de toets PANIC. Op het scherm komt de melding: HOST PANIC te staan. Druk op de toets PANIC op de afstandsbediening en er komt: REMOTE* PANIC te staan). Een externe aangesloten of draadloze SIRENE zal op hetzelfde tijdstip een alarmgeluid laten horen. (Als het geluid op OFF staat, zal er geen alarmgeluid te horen zijn. Enkel de externe aangesloten of draadloze SIRENE zal een geluid afspelen (30 sec. aan – 30 sec. uit – 30 sec. aan, enz). Wanneer het alarm afgaat, zal er ook een bericht naar uw gsm gestuurd worden: voor de hele groep (bv.: Voor het geactiveerde externe magnetische systeem, zal er het bericht: “GSM ALARM SYSTEM MESSAGE!!! ---TRIG¬GER BY HOST SENSOR” komen te staan; Als het systeem PANIC geactiveerd wordt komt er te staan: “GSM ALARM SYSTEM MESSAGE!!! ---TRIGGER BY HOST PANIC”; Als de draadloze sensor geactiveerd wordt komt er te staan: “GSM ALARM SYSTEM MESSAGE!!! ---TRIGGER BY SENSOR**”; Als de functie PANIC van de afstandsbediening geactiveerd wordt komt er te staan: “GSM ALARM SYSTEM MESSAGE!!! ---TRIGGER BY PANIC OF REMOTE**”). Wanneer er een bericht verzonden wordt komt er op het LCD-scherm de melding <SEND MESSAGE TO > <*********> te staan en het systeem zal op hetzelfde moment naar het vooraf ingestelde nummer bellen. Wanneer u de oproep beantwoordt, zult u een pieptoon horen. Dit betekent dat de SENSOR alarm slaat. Hoort u vier pieptonen, dan slaat de functie PANIC of de functie PANIC van de afstandsbediening alarm. Vervolgens kunt u, bijvoorbeeld, de politie of uw buren opbellen. 1. Wanneer het alarm geactiveerd wordt, zal er eerst een alarmgeluid afgaan (als het geluid op ON staat, zal er een alarmgeluid te horen zijn, de externe aangesloten SIRENE of de draadloze SIRENE zal geluid maken). Daarna wordt er een bericht gestuurd naar MEM1 en zal het systeem MEM1 opbellen om mee te delen dat het alarm geactiveerd is. Daarna zal er een bericht gestuurd en gebeld worden naar MEM2 en zo verder tot alle nummers, die in de eerste belcyclus opgeslagen zijn, gewaarschuwd zijn. Indien er meerdere cyclussen zijn in de CALL CYCLE, dan zal het systeem een andere cyclus bellen, tot alle opgeslagen nummers gewaarschuwd zijn. Naar 9
elk nummer wordt slechts een bericht verstuurd. 2. Bij alarm kunt u het system in de DISARMED-modus zetten. Raadpleeg de handleiding om het systeem in de DISARM-modus te zetten. 3. Als u het systeem zonder de SIM-kaart gebruikt, zal er niet gebeld worden of geen bericht verstuurd worden. Er zal enkel een alarmgeluid te horen zijn. 4. HELPFUNCTIE VOOR NOODGEVALLEN a. Als u hulp nodig heeft in een noodgeval, drukt u op de toets [PANIC] op het toestel of op de toets PANIC op de afstandsbediening. Het systeem zal uw buren en uw familie opbellen en waarschuwen. Raadpleeg de handleiding voor de DISARM-modus, om de hulp voor noodgevallen uit te schakelen. 5. BEDIENING VIA SMS-BERICHT a. Als u vergeet om het alarmsysteem in de ARMED-modus te zetten alvorens u het huis verlaat, kunt u de ARMEDmodus of DISARMED-modus instellen door een sms-bericht te versturen. b. Om het systeem in de ARMED-modus te zetten, stuurt u het bericht: “wachtwoord: 1” (bv. 000:1) naar het systeem. Als uw bericht aangekomen is zal het systeem een bericht naar u terugsturen: “System ARMED, Thank you!” Dit betekent dat het systeem, via uw sms-bericht, succesvol ingesteld is in de ARMED-modus. c. Om het systeem in de DISARMED-modus te zetten, stuurt u het bericht: “wachtwoord: 0” (bv. 000:0) naar het systeem. Als uw bericht aangekomen is zal het systeem een bericht naar u terugsturen: “System DISARMED successfully, Thank you!” Dit betekent dat het systeem, via uw sms-bericht, succesvol ingesteld is in de DISARMED-modus. d. Om de status van het systeem te controleren, stuurt u het bericht “Editor 09” (bv.: 09) naar het systeem. Als uw bericht aangekomen is zal het systeem een bericht naar u terugsturen: “CHECK: SYSTEM ARMED!” (als het systeem in de ARMED-modus staat) of “CHECK: SYSTEM DISARMED!” (als het systeem in de DISARMED-modus staat).
6. GEAVANCEERDE BEDIENING VAN DE AFSTANDSBEDIENING a.Wanneer u het huis verlaat, kunt u de volgende functies instellen: De ARM/DISARM-functie, AFLUISTERSYSTEEM of WEDERZIJDSE COMMUNICATIE. b. Wanneer het alarm geactiveerd wordt, zal het systeem naar het vooraf ingestelde telefoonnummer bellen. Als u de oproep beantwoordt zal u een pieptoon horen wanneer er een sensor geactiveerd is en vier pieptonen wanneer er een PANIC-functie geactiveerd is. Doe dan het volgende: Druk op de toets:
Functie:
Beschrijving:
0#
Wederzijdse gesproken communicatie
Druk, na de pieptoon, op de toets “0#” voor de wederzijdse communicatie. U kunt de code ingeven om de functie te veranderen Het systeem zal de oproep automatisch beëindigen wanneer u aflegt.
1#
Afluistersysteem voor kamer
Druk, na de pieptoon, op de toets “1#” om al het geluid in de kamer te horen. U kunt de code ingeven om de functie te veranderen. Het systeem zal de oproep automatisch beëindigen wanneer u aflegt.
2#
Uitzenden van geluid
Druk, na de pieptoon, op de toets “2#”. De persoon in de kamer zal kunnen horen wat u zegt. Daarna kunt u de code ingeven om de functie te veranderen. Het systeem zal de oproep automatisch beëindigen wanneer u aflegt.
3#
Belcyclus onderbreken
Als u het alarm wilt uitzetten en ervoor zorgen dat het systeem geen ander nummer opbelt, hoeft u het systeem niet in de DISARM-modus te zetten. U hoeft enkel op de toets “3#” te drukken, na de pieptoon. Het systeem zal de oproep automatisch beëindigen.
6#
Het systeem in de DISARMmodus zetten
Druk, na de pieptoon, op de toets “6#” en het systeem zal de DISARM-modus inschakelen. 10
9#
De oproep beëindigen
Voor de alarmoproep, het terugbellen via wederzijdse communicatie, het afluisteren van de kamer of het uitzenden van geluid: als u de functies wilt beëindigen, drukt u op de toets “9#” en het systeem zal de oproep automatisch beëindigen.
Wanneer u met een mobiele telefoon of vaste telefoon naar het systeem belt wanneer u niet thuis bent, zal het systeem na drie keer rinkelen uw oproep beantwoorden. U zult een pieptoon horen. Geef dan “wachtwoord#” in en het systeem zal de modus afstandsbediening inschakelen met twee pieptonen. Volg de volgende stappen:
Druk op de toets:
Functie:
Beschrijving:
0#
Wederzijdse gesproken communicatie
Druk, na de pieptoon, op de toets “0#” om met de persoon te communiceren.
1#
Afluistersysteem voor kamer
Druk, na de pieptoon, op de toets “1#”. Het systeem zal het afluistersysteem inschakelen en u zult alle geluiden in de kamer kunnen horen. U kunt de code ingeven om de functie te veranderen. Het systeem zal de oproep automatisch beëindigen wanneer u aflegt.
2#
Uitzenden van geluid
Druk, na de pieptoon, op de toets “2#”. De persoon in de kamer zal kunnen horen wat u zegt. Daarna kunt u de code ingeven om de functie te veranderen. Het systeem zal de oproep automatisch beëindigen wanneer u aflegt.
3#
Belcyclus onderbreken
Als u het alarm wilt uitzetten en ervoor zorgen dat het systeem geen ander nummer opbelt, hoeft u het systeem niet in de DISARM-modus te zetten. U hoeft enkel op de toets “3#” te drukken na de pieptoon. Het systeem zal de oproep automatisch beëindigen.
5#
Om het systeem in ARMEDmodus te zetten
Als u vergeten bent het systeem in de ARMED-modus te zetten voordat u het huis verliet, drukt u op te toets “5#”. Het systeem zal de ARMED-modus inschakelen.
6#
Het systeem in de DISARMmodus zetten
Druk, na de pieptoon, op de toets “6#” en het systeem zal de DISARM-modus inschakelen.
1. Het systeem ontvangt enkel DTMF beltonen. Als uw telefoon DTMF en PULSE gebruikt, moet u dit veranderen in DTMF. 2. Beëindig het gesprek om de het veranderen van de instellingen te beëindigen. FUNCTIE HOME MODE 1. Het systeem heeft een HOME-modus. Wanneer u thuis bent kunt u nog steeds uzelf en uw eigendom beschermen. 2. Zet het systeem aan en verlaat de HOME-modus. Wanneer het systeem in standby modus staat, drukt u een maal op de toets [HOME]. U zult een DING-DONG geluid horen en op het LCD-scherm komt de melding HOME te staan. Wacht gedurende 1 minuut. Wanneer de draadloze sensor het signaal ontvangt, zal het DING-DONG geluid twee keer te horen zijn en op het LCD-scherm komt het nummer van de geactiveerde sensor te staan. Druk opnieuw op de toets [HOME] om de modus te verlaten. a.Wanneer het systeem in de ARMED-modus staat, kunt u de HOME-modus niet aanzetten. Druk dan op de toets HOME en zet de HOME-modus aan nadat u de ARMED-modus uitgeschakeld hebt. b. Nadat u de ARMED-modus verlaten hebt, hoeft u de HOME-modus slechts een keer in te stellen. Daarna zal het systeem automatisch de HOME-modus verlaten wanneer u de ARMED-modus inschakelt. c. Op de hoofdtoegangspoort kunt u het beste de PIR sensor plaatsen en u kunt best enkel de magnetische sensor op ON zetten. Raadpleeg onderdeel 8 van de handleiding voor de installatie. 3. INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN DRAADLOZE SENSOR IN DE HOME-MODUS 11
a. Het systeem voorziet een hulpprogramma voor de HOME-modus over de introductie van de specifieke HOMEfunctie. Volg de instructies. b. In de HOME-modus kunt u voor een of meerdere SENSOREN instellen of u wel of geen signaal wilt ontvangen. In de fabriek is het systeem zo ingestelt dat het een signaal van alle SENSOREN ontvangt. Volg de volgende stappen: c. Geef het wachtwoord in en druk een keer op de toets [HOME]. Op het LCD-scherm zal de melding <SENSOR1: ON> komen te staan. Druk op de toets [ARM/DISARM] om de instellingen van SENSOR1 te openen. Op het LCD-scherm staat de melding <SENSOR1> . Druk op de toets [§/Ù] [#/©] om OFF of ON te selecteren en druk op de toets [ARM/DISARM] om de instellingen te bevestigen. d. Druk op de toets [§/Ù] [#/©] om een andere SENSOR te selecteren en stel deze in. Om het menu te verlaten drukt u op de toets [HOME]. 1. U kunt best de PIR SENSOR en de magnetische sensor aan de hoofdingang of uitgang op ON en de andere sensoren op OFF zetten.
INDICATOR LEGE BATTERIJ a. Als de batterij van het hoofdtoestel bijna leeg is zal de POWER LED flikkeren. Vervang onmiddellijk de batterijen. b. Als de batterij van de draadloze SENSOR bijna leeg is zal er op het scherm de melding > komen te staan. Druk een of meerderen keren op de toets PROG om na te gaan van welke sensor de batterij bijna leeg is. Controleer dan de SENSOR en vervang de batterijen. c. Als de batterij van de draadloze sensor bijna leeg is terwijl het systeem in de ARMED-modus staat, zal er een korte pieptoon te horen zijn. Op het LCD-scherm zal dezelfde melding te zien zijn als hierboven aangegeven. INDICATOR LEGE BATTERIJ a.Als de batterij van het hoofdtoestel bijna leeg is zal de POWER LED flikkeren. Vervang onmiddellijk de batterijen. b. Als de batterij van de draadloze SENSOR bijna leeg is zal er op het scherm de melding > komen te staan. Druk een of meerderen keren op de toets PROG om na te gaan van welke sensor de batterij bijna leeg is. Controleer dan de SENSOR en vervang de batterijen. c. Als de batterij van de draadloze sensor bijna leeg is terwijl het systeem in de ARMED-modus staat, zal er een korte pieptoon te horen zijn. Op het LCD-scherm zal dezelfde melding te zien zijn als hierboven aangegeven. OPLOSSING MOGELIJKE PROBLEMEN 1. Geen beeldscherm a. Controleer de batterijen, ga na of de polariteit juist is en zorg ervoor dat u alkaline batterijen gebruikt. b. Als de eerste oplossing geen resultaat oplevert, verwijder dan de batterijen en de adapter. Wacht gedurende 1 minuut en plaats de batterijen terug en sluit de adapter opnieuw aan. c. Als het probleem nog steeds niet opgelost is, neem dan contact op met de verkoper. 2. Kan niet bellen a. Controleer de instellingen van het menu Call Cycle. Indien de optie uitgeschakeld is, zet u deze weer aan. b. Controleer of de SIM-kaart goed aangesloten is en of er nog voldoende geld op staat. c. Controleer de installatie van de gsm-antenne. d. Ga na of er een telefoonnummer opgeslagen is. 3. Kan geen bericht versturen a. Ga na of de sms-functie ingeschakeld is. 4. Geen alarmgeluid a. Ga na of het geluid op ON staat. 5. De draadloze SENSOR kan het alarm niet activeren. a. Controleer de batterijen van de draadloze sensor. Vervang ze als ze leeg zijn. b. Als de draadloze sensor te ver van het systeem verwijderd is, kan dit ervoor zorgen dat het systeem geen signaal ontvangt. Plaats de draadloze sensor dichter bij het systeem. c. Controleer of de draadloze sensor aangesloten is op het systeem. 6. De afstandsbediening werkt niet a. Controleer de batterijen van de afstandsbediening. Vervang ze als ze leeg zijn. b. Houdt de afstandsbediening dicht bij het systeem. c. Controleer of de afstandsbediening aangesloten is op het systeem. 7. Geen geluid in de HOME-modus 12
a. Controleer de status van de SENSOR in de HOME-modus. Raadpleeg de handleiding . 8. Externe SIRENE maakt geen geluid a. Controleer of de externe SIRENE goed is aangesloten en of de polariteit juist is. 9. Draadloze SIRENE maakt geen geluid a. Controleer de batterijen van de draadloze SIRENE. Vervang ze als ze leeg zijn. b. Als de draadloze sirene te ver van het systeem verwijderd is, kan dit ervoor zorgen dat het systeem geen signaal ontvangt. Plaats de draadloze sensor dichter bij het systeem. c. Ga na of de draadloze sirene aangesloten is op het systeem. Raadpleeg de handleiding
(Fig.1)
FUNCTIE LEARN CODE VOOR HOOFDTOESTEL De bijgevoegde draadloze afstandsbediening is heeft de functie LEARN CODE reeds doorlopen. Na de installatie is het toestel klaar voor gebruik. Raadpleeg de handleiding voor het hoofdtoestel, wanneer u de functie LEARN code opnieuw wilt instellen. Bediening op afstand
ARM DISARM
13
PANIC
Als het bedieningsbereik van de aangesloten afstandsbediening korter wordt, vervang dan de batterijen volgens de handleiding “HET PLAATSEN EN VERVANGEN VAN DE BATTERIJEN”. Bij normaal gebruik gaan de batterijen tot zes 20 ~ 30 meters maanden mee. Vervang de batterijen dus (open space) minstens om de zes maanden. Effectief bereik (Afbeelding 2) (Fig.2)
1
2
4
3
5
7
ARM/ DISARM
6
8 0
HOME
9
GSM
DEL./ PAUS E
AC
PROG
PAN IC
POWER
34904 (Draadloze bewegingsdetector sensor) INSTALLATIE 1. Verwijder de schroef uit het deksel van het batterijcompartiment. (Afbeelding 1) 2. Plaats een alkaline 9V batterij. 3. Plaats het deksel terug en draai de schroef terug vast. 4. Monteer de draadloze bewegingsdetector sensor. Kies een geschikte locatie, bijvoorbeeld 1,5 – 2,0 meter boven de grond. Boor gaten, plaats ankerbouten en maak de steun vast met schroeven. Plaats het hoofdtoestel in de steun en schuif het naar beneden om het vast te maken (Afbeelding 2). U kunt de positie van de steun aanpassen om het gebied zo goed mogelijk te beveiligen. (Afbeelding 3)
(Fig.1) 1.5~2M
1.5~2M (Fig.2)
(Fig.3)
FUNCTIE LEARN CODE VOOR HOOFDTOESTEL De bijgevoegde draadloze bewegingsdetector sensoren zijn hebben de functie LEARN CODE.reeds doorlopen. Onmiddellijk na de installatie is het systeem klaar voor gebruik in de standby modus. Raadpleeg de handleiding voor het hoofdtoestel als u de code opnieuw wilt registreren. TEST DE BEWEGINGSDETECTOR SENSOR DOOR ER VOORBIJ TE WANDELEN Nadat u een locatie geselecteerd hebt, test u best de afstand voor sensoroverdracht alvorens het toestel permanent te monteren. Druk op de toets [HOME] en wacht gedurende 60 seconden. Beweeg dan uw hand voor de lens. Als het signaal succesvol overgedragen is zult u een “DING-DONG” geluid horen en het LCD-scherm zal de het zonenummer van de sensor tonen. Is dit niet het geval, dan moet u de locatie veranderen. U kunt het detectiegebied van de sensor testen. Plaats de detector tijdelijk op de locatie waar u hem wilt bevestigen en het hoofdtoestel zal een “DING-DONG” geluid laten horen. Op het LCD-scherm komt het zonenummer van de sensor te staan. Als u buiten het detectiegebied van de sensor wandelt, zal er geen “DING-DONG” geluid te horen zijn. U kunt het juiste detectiegebied instellen door de richting of de locatie van de sensor aan te passen.
INDICATOR LEGE BATTERIJ Als de 9V batterij bijna leeg is, zal het LED lichtje drie seconden oplichten en dan weer een seconde niet branden. Vervang onmiddellijk de 9V alkaline batterij, anders zal de sensor niet correct werken. 34902 (Wireless Slim Door/Window Sensor) INSTALLATIE 1. Verwijder de schroef uit het deksel van het batterijcompartiment. 2. Plaats twee “CR2023” batterijen (bijgevoegd) in het batterijcompartiment. Ga na of de polariteit correct is. 3. Plaats het deksel terug en draai de schroef terug vast. 4. Monteer de magnetische deur-/raamsensor. Kies een geschikte locatie. Bevestig het hoofdtoestel op de deur of het raam met tweezijdige kleefband. Bevestig het magnetisch gedeelte (kleinere gedeelte) op het deur- of raamkozijn met tweezijdige kleefband en zorg ervoor dat het “W”-teken aan de rechterkant en het “X”-teken op het hoofdtoestel op gelijke hoogte zijn. De twee een14
heden mogen niet verder dan 6 mm van elkaar verwijderd zijn, zoals hieronder weergegeven. (Afbeelding 1) 5. Terminal externe magnetische sensor U kunt een aangesloten magnetische sensor toevoegen om het gewenste detectiebereik uit te breidden. a. Verwijder de schroef uit het deksel van het batterijcom(Fig.1a) partiment. b. Verwijder de schroef uit terminal en maak de verbindingsdraad los. (Afbeelding 2) c. Meet de lengte van de draad die nodig is om de sensor te verbinden met de signaaloverdrager en knip de draad op juiste lengte. Strip ongeveer 1,5 cm isolatie van de draaduiteinden en draai de draden samen. d. Bevestig de sensorschakelaar van de deur met het hoofdtoestel met behulp van de draad die u juist geknipt hebt. (U hoeft geen rekening te houden met de polariteit. De draden moeten enkel een lus vormen). e. Sluit een andere sensorschakelaar aan, schroef tegen een andere switch terminal door gebruik te maken van een andere pallarelle draad zoals hieronder afgebeeld. (Afbeelding 3) f. Als u meer dan een sensor met de hoofdeenheid verbindt, verbindt ze dan in series zoals hieronder afgebeeld. (Afbeelding 4) OPMERKING: Nadat u een locatie geselecteerd hebt, test u best de de afstand voor sensoroverdracht alvorens het toestel permanent te monteren. Druk op de toets [HOME] en wacht gedurende 60 seconden. Open of sluit dan de magnetische schakelaar of de deur- of raamsensor. Als het signaal succesvol overgedragen is zult u een “DING-DONG” geluid horen en het LCDscherm zal de het zonenummer van de sensor tonen. Is dit niet het geval, dan moet u de locatie veranderen.
(Fig.1b)
(Fig.2)
(Fig.3)
FUNCTIE LEARN CODE VOOR HOOFDTOESTEL De bijgevoegde draadloze deur-/raamsensoren hebben de functie LEARN CODE reeds doorlopen. Onmiddellijk na de installatie zijn de eenheden klaar voor gebruik in standby modus. Raadpleeg de handleiding voor het hoofdtoestel als u de code opnieuw wilt registreren.
(Fig.4)
OPMERKING Nadat u een locatie geselecteerd hebt, test u best de de afstand voor sensoroverdracht alvorens het toestel permanent te monteren. Druk op de toets [HOME] en wacht gedurende 60 seconden. Open of sluit dan de magnetische schakelaar of de deur- of raamsensor. Als het signaal succesvol overgedragen is zult u een “DING-DONG” geluid horen en het LCD-scherm zal de het zonenummer van de sensor tonen. Is dit niet het geval, dan moet u de locatie veranderen. INDICATOR LEGE BATTERIJ Als de batterij bijna leeg is zal het LED lichtje drie seconden oplichten en dan weer een seconde niet branden. Plaats onmiddellijk twee nieuwe CR2023 batterijen, anders zal de sensor niet correct werken.
15
R&TTE Declaration of Conformity
French Par la présente CHACON déclare que l’appareil est conforme aux exigences essentielles et aux autres dispositions pertinentes de la directive 1999/5/CE. www.chacon.be (Déclarations CE/34912) Dutch Hierbij verklaart CHACON dat het toestel in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. www.chacon.be (CE verklaringen/34912) Spanish CHACON declara que el cumple con los requisitos esenciales y cualesquiera otras disposiciones aplicables o exigibles de la Directiva 1999/5/CE. www.chacon.be (CE Declaration/34912) Portuguese CHACON declara que este aparelho está conforme com os requisitos essenciais e outras disposições da Directiva 1999/5/CE. www.chacon.be (CE Declaration/34912)
Hotline : [email protected] BE/FR: 090051100 ES/PT: 0902367760
Chacon S.A. / N.V. • Avenue Mercator 2 • 1300 Wavre • Belgium
16
FR Recyclage Ce symbole soutient le traitement sélectif des déchets d’équipements électriques et électroniques (WEEE). Cela signifie que ce produit doit être traité conformément à la directive Européenne 2002/96/EC dans le but d’être recyclé ou démonté pour minimiser son impact sur l’environnement. Pour davantage d’informations, veuillez contacter les autorités locales ou régionales. Les produits électroniques non inclus dans le processus de traitement sélectif sont potentiellement dangereux pour l’environnement et la santé humaine dû à la présence de substances dangereuses. Élimination de piles jetables et rechargeables usagées L'utilisateur est légalement tenu (par la réglementation sur les piles) de rendre les piles jetables et rechargeables usagées. Jeter des piles usagées dans les déchets ménagers est interdit ! Les piles jetables et rechargeables contenant des substances dangereuses sont identifiées par une poubelle sur roues barrée. Ce symbole indique que le produit en question ne peut être jeté aux ordures ménagères. Les symboles chimiques pour les substances dangereuses respectives sont Cd = cadmium, Hg = mercure, Pb = plomb. Vous pouvez déposer gratuitement vos piles jetables et rechargeables usagées dans l'un des points de récolte de votre commune, dans nos magasins ou dans des points de vente de piles jetables et rechargeables. Ainsi, vous remplirez vos obligations légales et contribuerez à protéger l'environnement !
NL Recycling Dit symbool betekent de selectieve verwerking van de afval uit de elektrische en elektronische inrichtingen (WEEE). Dat betekent, dat dit product moet zijn verwerkt volgens de Richtlijn nr. 2002/96/EG met het doel van de recycling ervan of moet zijn gedemonteerd op die wijze, dat zijn invloed op de omgeving de kleinst mogelijk was. Meer details wordt aan u door locale of regionale overheid verstrekt. Elektronische producten niet ingeschakeld in het selectieve verwerkingsproces zijn potentiaal gevaarlijk voor het milieu en voor de volksgezondheid gezien de inhoud van schadelijke stoffen. Verwijdering van gebruikte/ herlaadbare batterijen De gebruiker is wettelijk verplicht (regelgeving over batterijen) om gebruikte en herlaadbare batterijen terug te brengen. De verwijdering van gebruikte batterijen met het huishoudelijke afval is verboden! Gebruikte / herlaadbare batterijen die gevaarlijke stoffen bevatten, worden aangeduid met de doorgestreepte vuilnisemmer op wieltjes. Dit symbool geeft aan dat het voor dit product verboden is om het met het huishoudelijke afval mee te geven. De chemische symbolen voor de desbetreffende gevaarlijke stoffen zijn Cd = Cadmium, Hg = Kwik, Pb = Lood. U kan gebruikte/herlaadbare batterijen gratis inleveren bij elk inzamelpunt van uw lokale overheid, onze winkels of waar batterijen/herlaadbare batterijen verkocht worden. Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen en draagt u bij tot de bescherming van het leefmilieu!
ES Reciclación Este símbolo significa un tratamiento de vertidos de equipos eléctricos y electrónicos (WEEE). Significa que este producto debe estar procesado acorde la directiva 2002/96/ES con el propósito de su reciclación o desmantelado de manera que se minimice su efecto al medio ambiente. Consulte las autoridades locales o regionales para obtener más detalles. Los productos electrónicos no integrados en el proceso de tratamiento selectivo representan un peligro potencial para el medio ambiente y la salud humana debido al contenido de materias nocivas. Desecho de baterías usadas/ baterías recargables El usuario está legalmente obligado (normativa de baterías) a devolver las baterías usadas y las baterías recargables. ¡Está prohibido el desecho de las baterías usadas junto con los residuos domésticos! Las baterías comunes y las recargables que contienen sustancias peligrosas están señaladas en el contenedor de basura tachado. El símbolo indica que está prohibido desechar el producto con la basura doméstica. Los símbolos químicos para las sustancias peligrosas respectivas son Cd = Cadmio, Hg = Mercurio, Pb = Plomo. Puede entregar gratuitamente las baterías usadas/recargables en cualquier punto de recolección del ayuntamiento, nuestras tiendas o los lugares en donde se venden las baterías comunes o recargables. Por lo tanto, ¡se compromete con sus obligaciones legales y además contribuye con la protección ambiental!
PT Reciclagem Este símbolo representa o tratamento selectivo dos resíduos dos aparelhos eléctricos e electrónicos (WEEE). Isto quer dizer que este produto deve ser passado pelo tratamento conforme à norma 2002/96/ES para ser reciclado ou desmontado de maneira que a sua influência no meio ambiente seja mínima. As autoridades locais ou regionais prestam mais informações detalhadas. Os produtos electrónicos que não passem pelo processamento selectivo do tratamento constituem um perigo possível para o meio ambiente e para a saúde humana devido ao conterem as substâncias prejudiciais. Eliminação de pilhas usadas/pilhas recarregáveis O utilizador está legalmente obrigado (regulamentos relativos a pilhas) a devolver pilhas usadas e pilhas recarregáveis. É proibida a eliminação de pilhas usadas no lixo doméstico! As pilhas/pilhas recarregáveis que contenham substâncias perigosas estão marcadas com o símbolo de material não reciclável. O símbolo indica que o produto não pode ser eliminado através dos desperdícios domésticos. Os símbolos químicos das respectivas substâncias perigosas são Cd = Cádmio, Hg = Mercúrio, Pb = Chumbo. Pode entregar as pilhas usadas/pilhas recarregáveis gratuitamente em qualquer ponto de recolha da sua autoridade local, nas nossas lojas ou em qualquer ponto de venda de pilhas/pilhas recarregáveis. Consequentemente, está a cumprir as suas obrigações legais e a contribuir para a protecção ambiental!
17
18
19
611-0680X-000R 20