UNIFORM Koppeling Kringloopwijzer
Handleiding om de Koppeling Kringloopwijzer te gebruiken
Versie 1, Februari 2015
1. Percelen invoeren Om vlot alle percelen in het programma in te voeren kan de groepsinvoer gebruikt worden. Ga in het programma naar het onderdeel Grasland (graspol in het linkermenu). Ga naar Registratie – Daginvoer en dan linksboven naar [Groepsinvoer]. Kies hier de optie “Nieuwe percelen invoeren”. In het eerste scherm kan de standaard-data die voor alle percelen gelijk is ingevoerd worden (dit is in het volgende scherm per perceel nog aan te passen). Om straks goed met het programma te kunnen werken is het belangrijk, dat de begindatum minimaal op 1 januari van het huidige jaar staat; eerder mag ook. In het volgende scherm kunnen de perceelsspecifieke data ingegeven worden. Belangrijk is, dat alles ingevuld wordt en dat de juiste grondsoort gekozen wordt. De optimale stikstofjaargift is meestal op het grondmonster te vinden. Indien de N-jaargift onbekend is, kan deze met ondertstaande tabel redelijk ingeschat worden aan de hand van het stikstofleverend vermogen (NLV) van de grond: NLV N-jaargift
120 360
130 355
140 345
150 335
160 330
170 325
180 315
190 305
200 300
210 295
220 285
230 275
In verband met het Bemestingplan voor de Derogatie, mogen percelen maximaal 5 ha zijn. Een grondmonster mag ook voor maximaal 5 ha genomen worden. Een uitzondering is, als het een GPSmonster betreft, dan mag het perceel groter zijn. Het advies is om voor de verwerking in het programma de kleinste perceelsgrootte aan te houden. Het is invoeren van 1 activiteit op meerdere (kleinere) percelen gaat via de groepsinvoer erg snel in het programma.
2. Bodemanalyses Voor diverse berekeningen is het belangrijk dat de Bodemanalyses goed in het programma staan. Deze zijn handmatig in te voeren of in te lezen. Vanaf moment van aanvraag tot inlezen kan enige tijd (1 a 2 weken) duren. Om direct met de gegevens voor de kringloopwijzer te kunnen werken kunnen de bodemanalyse handmatig ingevoerd worden. 2.1 Bodemanalyses inlezen Volg deze 5 stappen om de Bodemanalyses aan te vragen en in te lezen: 1- Ga naar: Registratie – Grondanalyse – Ontvang analyse
Fig. 1
Fig. 2
2- Klik op [Aanvragen autorisatie] van uw laboratorium. (fig.1) Stuur de aangemaakte email op (fig.2) (of kopieer de getoonde tekst naar een nieuw emailbericht en stuur dat naar
[email protected]) om de machtiging door te geven.
3- Gebruik de knop [Update Licentiefile] (linksonder, fig.1) om uw licentie op te halen. (normaal binnen 2 werkdagen beschikbaar, vaak al sneller)
4- Als de licentie is bijgewerkt, wordt de knop [Ophalen bestand] actief. (fig.3) Met deze knop haalt u de bodemanalyses binnen. Normaal binnen 2 weken na [Aanvragen autorisatie] beschikbaar.
Fig. 3
5- Als u een bestand hebt binnengekregen staat deze in het volgende scherm. Klik nogmaals op [Volgende] om de bodemanalyses aan de percelen te koppelen. (fig.4)
Fig. 4
2.2 Bodemanalyse handmatig invoeren 1- Ga naar Registratie – Grondanalyse – Gondanalyse overzicht 2- Klik op [Nieuw] het volgende scherm komt naar voren (Fig. 5): 3- Klik bij ‘Perceelsnummer’ op [...] om het perceel aan te vinken waarvoor het bodemmonster geldt. Wanneer het bodemmonster geldig is voor meerdere percelen, vink dan al deze percelen aan. Klik op [OK]. 4- Geef nu de rapportdatum, ontvangstdatum, monsernummer en monsteraanduiding aan. 5- Vul onderaan bij Resultaten de 4 kengetallen in. 6- Bij tab Uitgebreide analyse kunnen de overige gegevens van het bodemmonster ingevoerd worden. Deze getallen hebben momenteel voor de kringloopwijzer (nog) geen betekenis.
Fig. 5
3. Daginvoer Om voor de kringloopwijzer optimaal gebruik te kunnen maken van het programma, is het handig om een aantal grasland-activiteiten door het seizoen heen te gaan registreren. Dat gaat om de volgende activiteiten: Organische bemesting, Kunstmestbemesting, (Her)inzaai en Beweiding Het invoeren van deze gegevens kan via de Daginvoer in het programma op de pc of via de App op de Smartphone. De werkwijze van invoer is gelijk aan de daginvoer in het managementprogramma. In het eerste veld wordt het perceelsnummer ingevoerd; met [Enter] gaat de cursor naar het volgende veld en kan het gevraagde gegeven ingevoerd worden. Wanneer hetzelfde voor meerdere percelen ingevoerd moet worden kan dat via de groepsinvoer.
4. Bemestingplan Het bemestingplan dat voor de derogatie moet worden bijgehouden bevat ook veel data voor de kringloopwijzer. Wanneer het bemestingplan al ingevuld is, gaat de gegevensverzameling voor de kringloopwijzer een stuk eenvoudiger. Het wordt aangeraden om ieder jaar het bemestingplan in UNIFORM Grasland bij te houden. Meestal wordt gewerkt met een plan aan het begin van het kalenderjaar. Deze is verplicht voor de derogatie. Daarnaast wordt geadviseerd om aan het eind van het jaar een plan te maken met de definitieve dieraantallen, melklevering etc.. Aan de hand hiervan is weer een zo goed mogelijk plan voor het volgende jaar te maken. Het bemestingplan is opgebouwd uit de volgende onderdelen: 4.1 Uitgangspunten Hier moeten per plan de uitgangspunten worden ingegeven. Door op [Nieuw] te klikken wordt een nieuw plan gemaakt. Geef de datum van het plan in. Vink ‘Weiden’ aan wanneer Beweiding wordt toegepast. Vink ‘Derogatie’ aan wanneer het Bemestingplan voor de Derogatie verplicht is. Derogatie kan niet aangevinkt worden wanneer het aandeel grasland onder de 70% komt. Vink ‘Gebruik handreiking’ aan wanneer er sprake is van een Bedrijfsspecifieke Excretie. Vink ‘Fosfaatarme gronden’ aan wanneer er gebruik wordt gemaakt van de regeling voor fosfaatarme gronden. Om dit te gebruiken moet dat wel aangevraagd worden op de Gecombineerde Opgave. Vul bij ‘Melk’ de jaarproductie per koe in. Dit is de verwachte geleverde melk gedeeld door het aantal melkkoeien. Tussen haakjes staat de hoeveelheid van vorig jaar. Vul ook het gemiddeld ureum in de melk in. Tussen haakjes het resultaat van het laatste jaar. Vul bij Mestopslag de inhoud van de opslag voor Drijfmest en Vaste mest in. 4.2 Dieren (excretie) Dit is het overzicht van het aantal dieren dat er gemiddeld over het jaar aanwezig is. Geef per diercategorie het aantal dieren aan. Aan het eind van het jaar kan de knop [Neem over uit veesaldokaart] worden gebruikt om de uiteindelijke totalen in te lezen. Per diercategorie wordt de excretie berekend. Belangrijk is het verschil tussen Drijfmest en Vaste mest. Wanneer een diercategorie beide soorten mest produceert dient de verhouding in dieraantallen te worden aangegeven. Stel dat kalveren bijv. de eerste 2 maanden op stro worden gehouden en er zijn 36 kalveren, dan is der berekeking: 2 / 12 * 36 = 6 kalveren op Vaste mest. Er blijven dan 30 dieren op Drijfmest over. Wanneer er meegedaan wordt aan de BEX staat midden in het scherm de knop [Invullen Bedrijfsspecifieke Excretie]. Wanneer deze aangeklikt wordt, kan de uitslag van de BEX worden ingevuld. Vaak wordt het resultaat van vorig jaar gebruikt voor het plan van het huidige jaar. Een andere optie is om eerst een plan te maken op basis van de forfaitaire normen en later te gaan kijken hoe het met BEX uit gaat vallen.
Bij Mestopslag wordt de mestproductie van alle dieren afgezet tegen de opslagruimte. Er moet genoeg opslag beschikbaar zijn voor de mestproductie tussen 1 aug. en 1 mrt. 4.3 Overzicht percelen In dit overzicht geeft u de actuele percelen weer. Klik op [Wijzig] en vervolgens op de [+] Selecteer de percelen die in gebruik zijn. U dient alle actieve percelen toe te voegen. Wanneer een plan is overgenomen van vorig jaar en er zijn percelen toegevoegd / verwijderd, moet dat in dit overzicht nog bijgewerkt worden. Klik op [Wijzig] linksonder. Met de Minusknop kan een geselecteerd perceel verwijderd worden. Met de Plusknop kan een perceel dat wel actief is dit jaar, aan het overzicht worden toegevoegd. Het overzicht laat allerlei relevante informatie zien van de percelen. Data die ontbreekt is via de Perceelskaart alsnog in te vullen. Wanneer er is aangegeven gebruik te willen maken van de regeling voor Fosfaatarme gronden en er zijn ook daadwerkelijk percelen die aan de voorwaarden voldoen (P-Al < 16 voor grasland of P-W < 25 voor Bouwland), dan is het mogelijk aan te vinken voor dit perceel, dat de regeling is aangevraagd. 4.4 Mestplaatsing Dit overzicht laat zien hoeveel dierlijke mest en kunstmest er op het bedrijf gebruikt mag worden; hoeveel er evt. aangevoerd mag worden en hoeveel er afgevoerd moet worden. Belangrijk is, dat in de volgende schermen Voorraadbeheer en Bemestingplan de gegevens kloppen. In Voorraadbeheer moet alle mestvoorraad, -aanvoer en –afvoer al gepland worden voor het hele jaar. In Bemestingplan is het belangrijk, eerst aan te geven welke mest op welk perceel wordt gepland (vooral belangrijk bij aanvoer staldierenmest) en dan pas gekeken kan worden bij Mestplaatsing hoe groot de ruimte is. 4.5 Voorraadbeheer In dit overzicht komen de begin- en eindvoorraden van de mest te staan. Door op [Nieuw] te klikken kan er een nieuwe partij ingevoerd worden. Geef aan of het Kunstmest of Organische mest betreft. Vervolgens indien het een Beginbalans of Eindbalans betreft. De begin- en / of einddatum wordt dan ook al ingevuld. Geef aan om welke meststof het gaat en welke hoeveelheid. Bij de Gehalten kan bij Dierlijke mest nog gekoszen worden voor ‘Bemonsterd’ indien het een bemonsterde partij betreft. Vul dan zelf de bemonsterde waarden van deze partij in. Indien het Aan- of Afvoer betreft bij Kunstmest, wordt dat geregistreerd onder Aanvoer en Afvoer Indien het Aan- of Afvoer betreft bij Organisch mest, wordt dat geregistreerd onder Geplande aanvoer en Geplande afvoer.
4.6 Bemestingplan Hier staan alle percelen die actief zijn in het perceelsoverzicht. Belangrijk is, dat hier per perceel een planning wordt gemaakt hoeveel dierlijke mest en hoeveel kunstmest (beide per mestsoort) er over het gehele jaar uitgereden / gestrooid gaat worden. Klik op [Wijzig] om de mest voor het geselecteerde perceel te plannen. Wanneer er niet genoeg mestsoorten beschikbaar zijn, kan dit onder [Eigenschappen] gewijzigd worden In de onderste regel worden de totalen per kolom bijgehouden. Daar staan dus voor de normen de totalen. In de onderste tabel wordt bijgehouden hoeveel mest er is gepland en hoeveel er nog is toegestaan. Wanneer in deze tabel rode getallen staan is er teveel gepland. Let ook op de laatste kolom, er mag per perceel wel eens een overschot zijn, onder aan de streep mag het overschot Niet positief worden. 4.7 Controle In het controlescherm staan een aantal aandachtspunten: Groen vinkje is OK, Rood kruisje is een fout die aangepast moet worden. Geel driehoekje: waaschuwing; kan kloppen zo, maar kan ook fout zijn.
5. Koppeling Kringloopwijzer Het onderdeel Kringloopwijzer is een verzamelmodule waarin alle data die nodig is voor de kringloopwijzer wordt verzameld en opgeslagen in een .xml bestand. Dit bestand is vervolgens weer in te lezen in het Kringloopwijzerprogramma van de WUR. Dit programma is te downloaden via www.mijnkringloopwijzer.nl Wanneer het onderdeel Koppeling Kringloopwijzer voor de eerste keer wordt geopend, komt een nieuwe wizard naar voren. Wanneer er al een keer gegevens zijn opgeslagen is er de mogelijkheid om een opgeslagen bestand te wijzigen of met [Nieuw] een nieuwe gegevensverzameling te doen. De helpteksten in deze verzamelwizard zijn standaard actief en komen naar voren wanneer in een invoerveld wordt geklikt. Wanneer het invoerveld aan de linkerkant staat, komt de helptekst rechts en andersom. Door linksonderaan de optie [Toon hints] uit te vinken wordt de hele helpfunctie uitgeschakeld. Wanneer dit weer aangevinkt wordt, komen de tips weer naar voren. Door middel van deze helpteksten in de verzamelmodule, wordt alle benodigde info ter plekke getoond. De knop [Export XML] slaat het .xml bestand op op uw pc. U krijgt een melding in welke map. Vervolgens kan het Kringloopwijzerprogramma geopend worden en via de knop [XML] midden boven, kan het opgeslagen bestand ingelezen worden. Verdere analyse kan nu in het Kringloopwijzerprogramma.