Uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad Vergadering gemeenteraad van 12/06/2001 Aanwezig :
13
Peumans Jan, Burgemeester Pauly Marina, Stratermans Gerard, Vos Mark, Thys Ivo, Cleuren Hubertus, schepenen Hardy Jules, Stevens Jos, Vos Josse, Nivelle Jozef, Reggers Leopold, Janssen Patrick, Vanschoenwinkel Albert, Konings Gabriël, Monard Jeannine, Cilissen Bert, Smets Marie-Elise, Kersten Guy, Meers Willy, Eycken Mathieu, Wouters Veerle, Oosterbosch Ronny, Reggers Arno, Hensen Johnny, raadsleden Vrijens Guido, Secretaris
Grondgebiedzaken - Planning GOEDKEURING AANGEPASTE GEMEENTELIJKE VERORDENING BETREFFENDE DE LOZING VAN HUISHOUDELIJK AFVALWATER, DE VERPLICHTE AANSLUITING OP DE OPENBARE RIOLERING EN DE AFKOPPELING VAN HEMELWATER. Gelet op de wet van 26 maart 1971 inzake de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd, inzonderheid artikel 1, 10°; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals gewijzigd, inzonderheid de artikelen 4.2.1.3., par. 3 en 5, 4.2.7.2.1, 4.3.3.1., par. 2, 6.2.1.2. par. 2 en 6.2.1.3., par. 2; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 maart 1999 tot wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 1996 houdende vaststelling van de voorwaarden onder dewelke, alsook van de verhouding in dewelke het Vlaamse Gewest bijdraagt in de kosten verbonden aan de aanleg en de verbetering door de gemeenten van openbare riolen, andere dan prioritaire rioleringen, evenals houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot de procedure tot vaststelling van subsidiëringprogramma’s; Gelet op de omzendbrief van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling van 31 juli 1996, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 september 1996, met betrekking tot de vaststelling van de code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen en individuele voorbehandelinginstallaties; Gelet op de omzendbrief van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling van 19 december 1996, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 4 februari 1997, met betrekking tot de vaststelling van de code van goede praktijk voor de aanleg van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties; Gelet op de omzendbrief van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling van 23 maart 1999, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 4 februari 1997, met betrekking tot de vaststelling van de code van goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen; Overwegende dat een eigenaar of bouwheer van een particuliere woning aanvullend op de gemeentelijke premie voor de aanleg van een individuele zuiveringsinstallatie of een hemelwaterput of een infiltratievoorziening een subsidie van het Vlaamse Gewest kan verkrijgen indien de gemeente optie 10 “Geïntegreerd rioleringsbeleid” van de gemeentelijke milieuconvenant 1997 – 1999 ondertekent; Gelet op het gemeenteraadsbesluit d.d. 14 september 1999 waarbij optie 10 “Geïntegreerd rioleringsbeleid” van de gemeentelijke milieuconvenant 1997 –1999 werd ondertekend; Overwegende dat preventieve acties en een aanmoedigingsbeleid ter voorkoming van milieuverontreiniging meer nut hebben dan repressieve acties door politioneel optreden en verbalisering;
Overwegende dat het wenselijk is het oppervlakte- en grondwater te beschermen en dat het daarom noodzakelijk is een gemeentelijke verordening vast te stellen met betrekking tot de lozing van huishoudelijk afvalwater en met betrekking tot huisaansluitingen op de openbare riolen; Overwegende dat hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen als bufferopvang van hemelwater dienen en zo bij hevige regenval de druk op het gemeentelijk rioleringsstelsel en de kans op mogelijke overstromingen en overstorten verkleinen; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 9 november 1999; Gelet op de artikelen 112, 114, 115, 117, 119, 133 en 135 par. 2 van de nieuwe gemeentewet.
BESLUIT: goedgekeurd met 14 stemmen voor, 10 stemmen tegen en 0 onthoudingen Definities Artikel 1: - afvalwater: water waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, met uitzondering van niet-verontreinigd hemelwater; - hemelwater: verzamelnaam voor regen, sneeuw en hagel, met inbegrip van dooiwater; - niet-verontreinigd hemelwater: hemelwater afkomstig van dakoppervlakten; - verontreinigd hemelwater: hemelwater afkomstig van verharde terreinoppervlakten voorzien van ondoorlatend materiaal; - huishoudelijk afvalwater: afvalwater dat enkel bestaat uit water afkomstig van: - normale huishoudelijke activiteiten; - sanitaire installaties; - keukens; - het reinigen van gebouwen zoals woningen, kantoren, plaatsen waar groot- of kleinhandel wordt gedreven, zalen voor vertoningen, kazernen, kampeerterreinen, gevangenissen, onderwijsinrichtingen met of zonder internaat, klinieken, hospitalen en andere inrichtingen waar niet-besmettelijke zieken opgenomen en verzorgd worden, zwembaden, hotels, restaurants, drankgelegenheden, kapsalons; - afvalwater afkomstig van wassalons, waar de toestellen uitsluitend door het cliënteel zelf worden bediend; - gewone oppervlaktewateren: alle oppervlaktewateren met uitzondering van de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater en de openluchtgreppels, behorend tot de openbare riolering; - openbare riolering: het geheel van openbare leidingen en openluchtgreppels bestemd voor het opvangen en transporteren van afvalwater; - gescheiden riolering: een dubbel stelsel van leidingen of openluchtgreppels waarvan het ene stelsel bestemd is voor het opvangen en transporteren van afvalwater en het andere stelsel bestemd is voor de afvoer van hemelwater; - bestaande woning: bouwvergunning verkregen vóór 07.09.1999; - nieuwbouw: bouwvergunning verkregen na 07.09.1999; - zuiveringszone A of openbaar waterzuiveringssysteem: een geheel bestaande uit een operationele openbare afvalwaterzuiveringsinstallatie, het stelsel van de openbare rioleringen en collectoren die ermee verbonden zijn, alsook de zone van 50 meter gelegen rondom dit stelsel; - zuiveringszone B: de zone van 50 meter gelegen rond het stelsel van de openbare riolering en collectoren waarvan de aansluiting op een operationele openbare afvalwaterzuiveringsinstallatie is gepland: - hetzij, op basis van het investeringsprogramma bedoeld in artikel 32octies van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging; - hetzij, op basis van het subsidiëringsprogramma bedoeld in artikel 32duodecies van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging; - zuiveringszone C: het gedeelte van het stelsel van de openbare riolering en collectoren dat niet valt onder de zuiveringszone A, noch onder zuiveringszone B, alsook de zone van 50 meter gelegen rond dit stelsel; - kunstmatige afvoerweg voor hemelwater: de greppels, grachten, duikers en leidingen bestemd voor het afvoeren van hemelwater, bodemwater, grondwater, bemalingswater en desgevallend ook afvalwater, behandeld conform de toepassing zijnde wetgeving;
-
-
-
individuele voorbehandelingsinstallatie: septische putten of gelijkaardige inrichtingen voor de voorbehandeling van normaal huisafvalwater ter verwijdering van vetstoffen, bezinkbare en drijvende stoffen; septisch materiaal: bijzondere afvalstoffen afkomstig van septische putten resulterend uit bezinkingsprocessen en biologische omzettingsprocessen; code van goede praktijk: krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen. Omzendbrieven van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling van 31 juli 1996, 19 december 1996 en 23 maart 1999; direct lozen: het toevoegen of verspreiden van stoffen in het grondwater zonder doorsijpeling in de bodem of de ondergrond; indirect lozen: het toevoegen of verspreiden van stoffen in het grondwater na doorsijpeling in de bodem of de ondergrond; dakoppervlakte: horizontale projectie van de buitenafmetingen van het dak; hemelwaterput: reservoir voor het opvangen en stockeren van hemelwater; infiltratievoorziening: voorziening voor het doorsijpelen van hemelwater in de bodem; herbouwen: het bouwen van een nieuwe woning die op minstens driekwart van de oppervlakte van de bestaande woning, met inbegrip van de woningbijgebouwen die er fysisch één geheel mee vormen, wordt opgericht. DE OPENBARE WEG IS VOORZIEN VAN OPENBARE RIOLERING
Aansluitingsplicht Artikel 2: par. 1.: Wanneer in de openbare weg een openbare riolering is aangelegd, moet het huishoudelijk afvalwater geloosd worden in de openbare riolering. De bouwheer of eigenaar van de woning of het gebouw moet de lozing aansluiten op de openbare riolering en moet voldoen aan de bepalingen van artikel 3. par. 2.: Een woning of gebouw wordt geacht aansluitbaar te zijn als het ligt aan een openbare weg uitgerust met openbare riolering, mits die riool bereikbaar is zonder de eigendom van derden te betreden. Eventueel moeten niveau verschillen opgelost worden met afvalwaterpompen. Deze aansluitingsplicht geldt ook voor bestaande indirecte lozingen in grondwater voor zover de aansluiting technisch mogelijk is. De eigenaar moet zelf de nodige documenten leveren die deze eventuele technische onmogelijkheid tot aansluiting op de openbare riolering staven. Aansluiting in zuiveringszone A en B zonder individuele voorbehandelingsinstallatie. Artikel 3: par. 1.: Wanneer de woning of het gebouw in een zuiveringszone A ligt, wordt het huishoudelijk afvalwater bij voorkeur rechtstreeks, m.a.w. zonder individuele voorbehandeling, geloosd in de openbare riolering. Bij nieuwbouw of herbouwen moet het huishoudelijk afvalwater rechtstreeks, m.a.w. zonder individuele voorbehandeling, geloosd in de openbare riolering. Uitzondering hierop vormen deze straten of rioolstrengen waarvoor het gemeentebestuur van oordeel is dat individuele voorbehandeling aangewezen is, gelet op de toestand van het rioolstelsel of de aard van de zuivering. In uitvoering van deze verordening maakt het college van burgemeester en schepenen jaarlijks een lijst bekend van de straten of straatdelen waar de riolering binnen de zuiveringszone A is gelegen. par. 2.: Wanneer de woning of het gebouw in een zuiveringszone B ligt, worden bestaande septische putten in gebruik gehouden totdat deze zuiveringszone B overgaat in een zuiveringszone A. Op dat ogenblik worden de bestaande septische putten bij voorkeur kortgesloten. Uitzondering hierop vormen deze straten of rioolstrengen waarvoor het gemeentebestuur van oordeel is dat individuele voorbehandeling aangewezen is, gelet op de toestand van het rioolstelsel of de aard van de zuivering. Het huishoudelijk afvalwater van nieuwe woningen in de zuiveringszone B moet rechtstreeks geloosd in de openbare riolering, tenzij het gemeentebestuur van oordeel is dat individuele voorbehandeling aangewezen is, gelet op de toestand van het rioolstelsel of de aard van de zuivering. In uitvoering van deze verordening maakt het college van burgemeester en schepenen jaarlijks een lijst bekend van de straten of straatdelen waar de riolering binnen de
zuiveringszone B is gelegen en welk gedeelte van de zuiveringszone B overgegaan is in de zuiveringszone A. Aansluiting in zuiveringszone C met individuele voorbehandelinginstallatie par. 3.:
Wanneer de woning of het gebouw in een zuiveringszone C ligt, dient het huishoudelijk afvalwater verplicht een individuele voorbehandeling te ondergaan alvorens het te lozen. Bij bestaande woningen diende minimaal een septische put aanwezig te zijn sinds 1 augustus 2000. Voor nieuwe woningen dient onmiddellijk een verdergaande biologische behandeling geïnstalleerd te worden die voldoet aan de bepalingen in de “code van de goede praktijk”. Deze installatie dient onderdeel uit te maken van de bouwaanvraag op straffe van weigering van de bouwvergunning. Het effluent van de individuele voorbehandelinginstallatie moet geloosd worden in de openbare riolering. De individuele voorbehandelinginstallatie mag geen overloop hebben naar een waterloop of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater. DE OPENBARE WEG IS NIET VOORZIEN VAN OPENBARE RIOLERING Lozing in oppervlaktewater of in een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater
Artikel 4: Wanneer in de openbare weg geen openbare riolering ligt, mag het huishoudelijk afvalwater geloosd worden in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater. Die lozing is onderworpen aan de volgende voorwaarden: 1°: Vooraleer het te lozen, moet het huishoudelijk afvalwater een individuele voorbehandeling hebben ondergaan. 2°: Voor bestaande woningen moet als individuele voorbehandeling minimaal een septische put aanwezig zijn. De werking en het onderhoud hiervan moet beantwoorden aan de voorschriften van artikel 6 par. 2. 3°: Voor nieuwe woningen is evenwel een verdergaande biologische behandeling vereist, die voldoet aan de voorschriften van de “code van goede praktijk”. Die installatie maakt verplicht onderdeel uit van de bouwaanvraag, en zulks op straffe van weigering van goedkeuring van de bouwvergunning. 4°: Binnen de perken van de jaarlijks op de begroting voorziene en goedgekeurde kredieten verleent het college van burgemeester en schepenen een subsidie voor de aanleg van een individuele voorbehandelinginstallatie. Deze installatie dient te bestaan uit een voorbehandeling en een bijkomende (biologische) zuivering. Deze subsidie geldt voor woongelegenheden waarvoor het schepencollege in het kader van de bouwvergunning deze individuele voorbehandeling opgelegd heeft, alsook voor bestaande woongelegenheden die niet kunnen aansluiten op de openbare riolering. 5°: De in punten 2 en 3 van dit artikel bedoelde voorbehandelinginstallatie moet onmiddellijk in werking zijn. 6°: De eigenaar moet de lozing van het huishoudelijk afvalwater melden aan het gemeentebestuur. Lozing in de bodem Artikel 5: Wanneer in de openbare weg geen openbare riolering gelegen is, en evenmin de mogelijkheid bestaat om het huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater of kunstmatige afvoerweg voor hemelwater, mag het huishoudelijk afvalwater geloosd worden in de bodem (indirecte lozing in het grondwater). Elke directe lozing in het grondwater van huishoudelijk afvalwater is verboden. Het college van burgemeester en schepenen maakt jaarlijks een lijst van de straten waar o.a. omwille van de ondergrondse mergelgroeven, een zinkput verboden is. Een indirecte lozing in het grondwater van huishoudelijk afvalwater kan alleen worden toegestaan, mits men in het bezit is van een regelmatig afgeleverde milieuvergunning of melding waarop de volgende voorwaarden van toepassing zijn: 1°: elke lozingsmethode waarbij het afvalwater rechtstreeks in de bodem of in een grondwaterlaag wordt gebracht is verboden. 2°: de indirecte lozing dient te gebeuren via een zinkput die een maximale diepte van 10 meter onder het maaiveld mag hebben.
3°: 4°:
5°:
6°: 7°: 8°:
het huishoudelijk afvalwater dient te worden voorbehandeld in een individuele voorbehandelinginstallatie alvorens te lozen in de zinkput. de indirecte lozing in grondwater van huishoudelijk afvalwater is verboden in gebieden waar rioleringen aanwezig zijn; deze verbodsbepaling geldt niet voor zinkputten die reeds in gebruik waren genomen voor de aanleg van rioleringen, en voor zover de aansluiting op de riool technisch onmogelijk is. De eigenaar moet zelf de nodige documenten leveren die deze eventuele technische onmogelijkheid tot aansluiting op de openbare riolering staven. In de gevallen waar aansluiting technisch wel mogelijk is, dient deze onmiddellijk gerealiseerd te worden. de zinkput dient gelegen te zijn op een afstand van tenminste: 50 meter van een oppervlaktewater; 50 meter van elke open kunstmatige afvoerweg voor hemelwater; 100 meter van een grondwaterwinning; 100 meter van elke bron van drinkwater, thermaalwater of mineraalwater. de zinkput mag geen overloop hebben. in de zinkput mag enkel sanitair afvalwater geloosd worden. Elke lozing van huishoudelijk klein gevaarlijk afval, zoals afvalolie, verfresten, e.d. is ten strengste verboden. de zinkput moet uitgerust zijn met een gemakkelijk en veilig bereikbare opening die toelaat monsters te nemen van de materie die zich in de zinkput bevindt. Individuele voorbehandelinginstallaties
Artikel 6: par. 1.: Met betrekking tot de installatie, de werking en het onderhoud van individuele voorbehandelinginstallaties, moeten de bepalingen in de “Code van goede praktijk’ nageleefd worden. par. 2.: Met betrekking tot het onderhoud van septische putten gelden volgende bepalingen: 1°: de septische put moet, indien nodig, jaarlijks geruimd worden; 2°: het lozen van geruimd septisch materiaal in de openbare riolering of collectoren is verboden; 3°: septisch materiaal moet afgevoerd worden naar een openbare waterzuiveringsinstallatie; 4°: enkel de ruimers van septisch materiaal die een overeenkomst voor de aanvoer van septisch materiaal met de NV Aquafin hebben gesloten, mogen septisch materiaal ruimen op het grondgebied van de gemeente. Maximale afkoppeling en hergebruik van hemelwater Artikel 7: par. 1.: Hemelwater moet maximaal worden afgekoppeld van de openbare riolering en in de mate van het mogelijke worden hergebruikt. par. 2.: Bij nieuwbouw of hernieuwbouw van woningen met een dakoppervlakte groter dan 50 m² is de bouwheer of eigenaar verplicht een hemelwaterput met een minimale inhoud van 3 m³ met hergebruik te installeren. par. 3.: Installatievoorschriften: 1°: Het volume van de hemelwaterput dient in overeenstemming te zijn met de volledige dakoppervlakte. horizontale oppervlakte
minimale tankinhoud
50 tot 60m² 61 tot 80 m² 81 tot 100 m² 101 tot 120 m² 121 tot 140 m² 141 tot 160 m² 161 tot 180 m² 181 tot 200 m² > 200 m²
3.000 l 4.000 l 5.000 l 6.000 l 7.000 l 8.000 l 9.000 l 10.000 l 5.000 l per 100 m²
2°:
3°:
4°:
5°: 6°:
7°:
8°:
Voor huishoudelijke toepassingen is het hergebruik van het in de hemelwaterput gecapteerde water verplicht met een minimale aansluiting van 1 WC of wasmachine. Een pompinstallatie is niet verplicht indien de verschillende aftappunten gravitair gevoed kunnen worden. Er mag GEEN VERBINDING gecreëerd worden tussen het drinkwaternet en het hemelwaternet. Ieder toestel wordt voorzien van 1 leiding en bij gebrek aan hemelwater wordt de hemelwaterput bijgevuld met leidingwater door een automatisch bijvulsysteem of manueel. Het is eveneens mogelijk een tussenreservoir te installeren volgens de richtlijnen van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening dat bij een tekort aan hemelwater wordt bijgevuld met leidingwater. Een andere mogelijkheid is een afzonderlijk leidingencircuit naar ieder toestel voorzien voor leidingwater en hemelwater. De overloop van de hemelwaterput wordt bij voorkeur aangesloten op een infiltratievoorziening. De overloop van de hemelwaterput mag echter ook afgeleid worden naar een openbare infiltratievoorziening, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een oppervlaktewater. Wanneer een gescheiden stelsel aanwezig is mag de overloop van de hemelwaterput eveneens aangesloten worden op het gedeelte van de openbare riolering bestemd voor de afvoer van hemelwater. Slechts bij ontstentenis van deze mogelijkheden mag het hemelwater geloosd worden op de openbare riolering. Indien een infiltratievoorziening word aangelegd, moet deze een capaciteit hebben van 1,5 m³ per 100 m² dakoppervlakte. Voor grote dakoppervlakken vanaf 1.000 m² kunnen specifieke buffereisen opgelegd worden overeenkomstig de ‘Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid’ en afhankelijk van de eisen van de waterloopbeheerder. Binnen de perken van de jaarlijks op de begroting voorziene en goedgekeurde kredieten, verleent het college van burgemeester en schepenen een toelage voor de installatie van een infiltratievoorziening op de overloop van de hemelwaterput. Deze infiltratievoorziening dient te voldoen aan de voorwaarden sub. par. 3, 5°. Deze premie kan gecumuleerd worden met de subsidie op de hemelwaterput. De facturen van aankoop en/of andere documenten op woord van eer met het bedrag van uitgaven moeten door de bouwheer of eigenaar worden voorgelegd.
par. 4 : Bij meergezinswoningen, en appartementsgebouwen, wordt de inhoud van de regenwaterput berekend volgens de reglementering zoals bepaald in artikel 7, par. 3. Voor huishoudelijke toepassingen is het hergebruik van het in de hemelwaterput gecapteerde water verplicht met een minimale aansluiting van 1 WC of wasmachine, per woning. Een pompinstallatie is niet verplicht indien de verschillende aftappunten gravitair gevoed kunnen worden. par. 5.: Bij nieuwbouw of hernieuwbouw van landbouw-, industriële- en ambachtelijke gebouwen is de bouwheer of eigenaar verplicht: 1°: een hemelwaterput met een minimale inhoud van 10 m³ met hergebruik te installeren. 2°: een buffering te voorzien met een capaciteit van 15 m³ per 1.000 m² dakoppervlakte + verharde terreinoppervlakte; par. 6.: Gemeentelijke premies en gewestelijke subsidies: 1°: zoals bepaald in het gemeentelijk subsidiereglement en binnen de perken van de jaarlijks op de begroting voorziene en goedgekeurde kredieten, verleent het college van burgemeester en schepenen een toelage voor: 1. de installatie van een hemelwaterput bij gebouwen (nieuwbouw, hernieuwbouw en bestaande gebouwen); 2. de installatie van een infiltratievoorziening op de overloop van de hemelwaterput. Deze subsidies zijn voorwerp van een apart gemeentelijk subsidiereglement. 2°: In aanvulling op de toelage zoals bedoeld in par. 4, 1° wordt door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap in het kader van optie 10 ‘Geïntegreerd rioleringsbeleid’ van het gemeentelijk milieuconvenant 1997 –1999 een bijkomende subsidie verleend voor de aanleg van een hemelwaterput en/of een infiltratievoorziening bij hernieuwbouw of bij bestaande woningen.
Aansluiting op de openbare riolering Artikel 8: par. 1.: Bij nieuwbouw of hernieuwbouw is de bouwheer of de eigenaar van de woning verplicht het afvalwater en het hemelwater gescheiden af te voeren. Voor de afvoer van het hemelwater gelden de bepalingen van art. 7 par. 3, 4°. Wanneer zowel het afvalwater als het hemelwater op de openbare riolering geloosd worden gelden de bepalingen van art. 9, par. 2. par. 2.: Het is de bouwheer, eigenaar of wie dan ook ten strengste verboden eigenhandig inkappingen of boringen te verrichten in de openbare riolering of haar aanhorigheden om zelf een aansluiting te realiseren. De aansluitingen worden gemaakt door de technische dienst van de gemeente Riemst of door een door die dienst aangestelde aannemer (inboring en aansluiting met pvc- of gresbuizen tot op de grens van het openbaar domein). De kosten van de aansluiting vallen ten laste van de aanvrager en bedragen: a. 370 € of 14.925 BEF bij gemengd rioleringstelsel, b. 495 € of 19.968 BEF bij een gescheiden rioleringstelsel. par. 3.: Iedere woning heeft recht op 1 aansluiting op de riolering (2 indien het om een gescheiden stelsel gaat) volgens de in art. 8, par. 2 vastgestelde kostprijs. Indien een woning echter een bijkomende aansluiting wenst, zal de technische dienst van de gemeente Riemst eerst een grondig onderzoek uitvoeren. Indien dit onderzoek uitwijst dat een bijkomende aansluiting verantwoord is, zal die aansluiting worden gemaakt door de technische dienst of door een door hen aangestelde aannemer. De kostprijs komt overeen met de werkelijke uitvoeringskosten en valt volledig ten laste van de aanvrager. Bij vernieuwing van het rioleringsstelsel, op het openbaar domein, worden de bestaande aansluitingen op kosten van het gemeentebestuur aangepast en aangesloten op de nieuwe riolering. Bij aanleg van een gescheiden rioleringstelsel wordt er voor elke bestaande woning, bijkomend een aansluiting voorzien op de regenwaterafvoer. par. 4.: Uitzondering wordt gemaakt voor huisvestingsmaatschappijen die, na het indienen van een schriftelijke aanvraag bij het gemeentebestuur, zelf mogen aansluiten, onder toezicht van de technische dienst van de gemeente Riemst. par. 5.: Op het bouwplan zijn volgende gegevens bijkomend verplicht: a. situering en peil van de bestaande riolering ter hoogte van de aansluiting, b. situering en peil van de onderzoeksput en de aansluiting (te bepalen in overleg met de technische dienst van de gemeente). Het rioleringschema dient aangepast te zijn aan de door de gemeente eventueel voorziene aansluitmogelijkheid. Artikel 9: par. 1.: Om op het gemeentelijk rioleringsnet aan te sluiten, moet de bouwheer of eigenaar het door hem nabij de perceelsgrens aangelegd onderzoeksputje koppelen aan de door het gemeentebestuur geplaatste buis. par. 2.: Bij nieuwbouw of hernieuwbouw dient een afzonderlijk onderzoeksputje voorzien te worden voor de afvalwaterafvoerleiding en voor de hemelwaterafvoerleiding. Hierbij dient een onuitwisbaar merkteken te worden aangebracht op de onderzoeksputjes om visueel een onderscheid te kunnen maken tussen het onderzoeksputje voor de afvalwaterafvoerleiding en dat voor de hemelwaterafvoerleiding. par. 3.: De constructie van het onderzoeksputje en de aansluiting op de wachtbuis moeten beantwoorden aan de door het college van burgemeester en schepenen vastgestelde voorschriften. Deze voorschriften bevinden zich als bijlage bij dit besluit. Artikel 10: Na uitvoering van de aansluiting op privaat domein stelt de bouwheer of eigenaar het gemeentebestuur hiervan in kennis, teneinde het bevoegde gemeentepersoneel toe te laten controle uit te oefenen op de naleving van dit reglement. Bij niet-verwittiging van het gemeentebestuur is de bouwheer of eigenaar van de aansluiting verplicht om op zijn kosten de werken uit te voeren die nodig zouden zijn om een controle op de aansluiting te kunnen doen. Bij vastgestelde sluikaansluitingen vallen de kosten voor controle en de eventuele kosten van de nieuwe aansluiting volledig ten laste van de bouwheer of eigenaar.
Strafbepalingen Artikel 11: Voor zover hiervoor door andere wetten, decreten, algemene of provinciale verordeningen geen bijzondere straffen zijn uitgevaardigd, worden de inbreuken op de bepalingen van deze verordening bestraft met politiestraffen, met name een geldboete van 1 tot 25 BEF en/of een gevangenisstraf van 1 tot 7 dagen. Binnen een door hem vast te stellen termijn kan de politierechter bovendien het herstel van de overtreding bevelen. In geval van niet-uitvoering, zal het gemeentebestuur hiervoor instaan op kosten van de overtreder. De politierechter kan de overtreder veroordelen tot terugbetaling van de gedane uitgaven, ontstaan ingevolge sluikaansluitingen, en dat op basis van een door het college van burgemeester en schepenen voorgelegde uitgavenstaat. Inwerkingtreding Artikel 12: De in deze gemeentelijke verordening opgenomen artikels moeten worden nageleefd ten laatste vanaf de inwerkingtreding van deze gemeentelijke verordening. Dit reglement is van toepassing vanaf 01 augustus 2001. Opheffings- en slotbepalingen Artikel 13: De gemeentelijke verordening betreffende de lozing van huishoudelijk afvalwater, de verplichte aansluiting op de openbare riolering en de afkoppeling van hemelwater, goedgekeurd door de gemeenteraad d.d. 9 november 1999 wordt opgeheven. Artikel 14: Een afschrift van deze verordening zal ter goedkeuring gezonden worden naar provinciegouverneur; Een afschrift van deze verordening zal ter kennisgeving gezonden worden naar: de hoofdgriffier van de Rechtbank van Eerste Aanleg; de hoofdgriffier van de Politierechtbank; de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen; de afdeling Milieu-inspectie van AMINAL; de Vlaamse Milieumaatschappij
de
Namens de Raad get. Vrijens Guido Secretaris
get. Peumans Jan voorzitter Voor eensluidend afschrift
Guido Vrijens gemeentesecretaris
Jan Peumans burgemeester