PROVINCIE ANTWERPEN GEMEENTE ARENDONK UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD ZITTING VAN : 18.11.2013 Aanwezig :
Blockx Rob, voorzitter.
Hendrickx Kristof, burgemeester. Bouwen Luc, Hermans An, Segers Joke, schepenen. Verstraelen Frieda, Seels Jean, Noben Peter, Maes Benny, Geukens Koen, Wijnen Joannes, Laurijssen Leo, Hendrickx Gunther, Van der Vloedt Hilde, Van Rooij Marinus, Wens Griet, De Laat Hilde, Van Gorp Ingrid, Woestenborghs Karen, Cools Davy, Gys Marina, Aerts Leo, raadsleden. Viskens Kenny, voorzitter OCMW Wouters Kris, gemeentesecretaris. Verontschuldigd : Blockx-Hermans Ann, schepen. --------------------------------De gemeenteraad van Arendonk. Verslagen gemeenteraad 14.10.2013. Aangezien er geen opmerkingen worden geformuleerd op de redactie wordt het verslag van de vergadering van de gemeenteraad van 14.10.2013 als goedgekeurd beschouwd. 1. Goedkeuring agenda IOK – Algemene Vergadering 17 december 2013. Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2011 houdende de intergemeentelijke samenwerking; Gelet op de statuten van IOK; Gelet op de omzendbrief van 11 januari 2002 betreffende de toepassing van het decreet intergemeentelijke samenwerking; Gelet op artikel 44 van het decreet intergemeentelijke samenwerking dat de samenstelling en samenroeping van de algemene vergadering reglementeert; Overwegende dat de agenda van de algemene vergadering van 17 december 2013 volgende agendapunten bevat: 1. Statutenwijziging IOK 2. Beleidsplan en financieel meerjarenperspectief 2013-2018 – evaluatierapport 2007-2012 3 Ondernemingsplan en begroting 2014 4. Varia. Overwegende dat de gemeenteraad kennis neemt van de uitnodiging met toelichtende nota (als bijlage) d.d. 23 oktober 2013 ter voorbereiding van de algemene vergadering IOK van 17 december 2013; dat de documenten m.b.t. de statutenwijziging van IOK reeds op 18 september 2013 werden overgemaakt; Overwegende dat de gemeenteraad kennis neemt van het voorstel van statutenwijzging van IOK met volgende krachtlijnen: Invulling decreetswijziging: – Vroeger moesten integrale notulen worden overgemaakt aan de Commissaris van de Vlaamse Regering, nu moeten, naar analogie met wat bij de gemeenten bestaat, overzichtslijsten met een beknopte omschrijving aan de Vlaamse Regering worden overgemaakt. De functie van Commissaris van de Vlaamse Regering bestaat niet langer. Toch zijn er nog bijzondere inzendingsplichtige besluiten met name deze inzake het rechtspositiebesluit van het personeel en besluitvorming in het kader van een
saneringsplan. De verenigingen moeten beschikken over een publieke website waarop de lijsten van genomen besluiten worden gepubliceerd (artikel 75bis en 75ter DIS). – Er moet niet langer voor elke algemene vergadering afzonderlijk een vertegenwoordiger worden benoemd (artikel 44 DIS). – Er zijn vanaf 1 januari 2014 ook verplichtingen inzake de elektronische terbeschikkingstelling van verslagen(artikel 52 DIS). – Daarnaast is er een rapporteringsverplichting ingeschreven aan de Vlaamse Regering (artikel 70bis DIS). Deze verplichte statutenwijziging biedt ook een gelegenheid om de maatschappelijke doelstelling van IOK te actualiseren. Een aantal zeer recente diensten en ontwikkelingen van bestaande diensten kunnen statutair meer gedetailleerd en accuraat worden omschreven. – De werkzaamheden van de juridische dienst en de cel duurzaam beleid vormen ‘het kostendelende verlengstuk inzake juridisch en technisch advies milieu, juridisch en technisch advies ruimtelijke ordening, algemene juridische adviesverlening en ondersteuning duurzaam beleid’ en worden als dusdanig statutair omschreven. – De participatie in en het ter beschikking stellen van personeelsleden voor de interlokale vereniging milieuhandhaving Kempen wordt ook statutair omschreven. – De ondersteuning van het lokale woonbeleid wordt uitgevoerd via de werkzaamheden van een Kempens woonplatform en een intergemeentelijke dienstverlening leegstand. Naast de maatschappelijke doelstelling dient ook het artikel 13 van de statuten te worden geactualiseerd en aangevuld waarin de bijdragen voor de exclusieve dienstverlening worden beschreven voor bovenstaande diensten. Naar aanleiding van de discussie bij de aanstelling van bestuurders met raadgevende stem in de algemene vergadering van maart jl. over de interpretatie van ononderbroken dienstanciënniteit in de gemeenteraad, wordt de visie van het Agentschap Binnenlands Bestuur nu in de statuten opgenomen onder artikel 20 om elke latere discussie hierover te vermijden. Dit betekent dat voor het bepalen van de ononderbroken anciënniteit wordt teruggeteld vanaf het ogenblik van de aanstelling van de bestuurder met raadgevende stem. Overwegende dat de gemeenteraad kennis neemt van het beleidsplan en financieel meerjarenperspectief 2013-2018 en van het evaluatierapport 2007-2012; Overwegende dat het evaluatierapport 2007-2012 reeds werd voorgelegd aan de algemene vergadering van december 2012 en dat het opnieuw wordt voorgelegd aan de algemene vergadering van 17 december 2013; dat mede op basis van deze evaluatie het beleidsplan en financieel meerjarenperspectief 2013-2018 werd opgemaakt; Overwegende dat de gemeenteraad kennis neemt van het ondernemingsplan en de begroting 2014 waarvan de inhoudelijke krijtlijnen uiteraard samenlopen met deze verwoord in het meerjarig beleidsplan en financieel meerjarenperspectief; BESLUIT Artikel 1 Goedkeuring te verlenen aan de voorgestelde statutenwijziging. Artikel 2
Goedkeuring te verlenen aan het evaluatierapport 2007-2012 en het beleidsplan en financieel meerjarenperspectief 2013-2018. Artikel 3 Goedkeuring te verlenen aan het ondernemingsplan 2014 en de begroting 2014. 2. Aanduiding volmachtdrager IOK – Algemene Vergadering 17 december 2013. Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking; Gelet op de statuten van IOK; Gelet op de omzendbrief van 11 januari 2002 betreffende de toepassing van het decreet intergemeentelijke samenwerking; Gelet op artikel 44 van het decreet intergemeentelijke samenwerking dat de samenstelling en samenroeping van de algemene vergadering reglementeert; Overwegende dat op de algemene vergadering van 17 december 2013 invulling wordt gegeven aan de decretale mogelijkheid om een vertegenwoordiger aan te duiden voor de duur van de legislatuur; Overwegende dat de aanduiding van de vertegenwoordiger, conform de Omzendbrief BB 2013/05, nu nog dient te gebeuren voor deze algemene vergadering afzonderlijk ; Overwegende dat conform de wettelijke en statutaire bepalingen elke vennoot bij IOK recht heeft op één volmachtdrager; BESLUIT: Art. 1: Bij geheime stemming en met 21 stemmen voor en 1 onthouding, De heer Davy Cools, gemeenteraadslid, Flierenbos 51, 2370 Arendonk te benoemen als volmachtdrager van de gemeente in de algemene vergadering van IOK op 17 december 2013. Art. 2: Bij geheime stemming en met 21 stemmen voor en 1 onthouding, mevrouw Ingrid Van Gorp, gemeenteraadslid, De Rennen 8, 2370 Arendonk te benoemen als plaatsvervangend volmachtdrager van de gemeente in de algemene vergadering van IOK op 17 december 2013. Art.3: De heer Davy Cools te mandateren om op deze vergadering te handelen en te beslissen conform de besluiten die door de gemeenteraad zijn genomen over de agendapunten van de algemene vergadering van IOK van 17 december 2013. 3. Goedkeuring agenda IOK-afvalbeheer – Algemene Vergadering 17 december 2013. Gelet op het nieuwe gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2011 houdende de intergemeentelijke samenwerking; Gelet op de statuten van IOK Afvalbeheer; Gelet op de omzendbrief van 11 januari 2002 betreffende de toepassing van het decreet intergemeentelijke samenwerking; Gelet op artikel 44 van het decreet intergemeentelijke samenwerking dat de samenstelling en samenroeping van de algemene vergadering reglementeert; Overwegende dat de agenda van de algemene vergadering van 17 december 2013 volgende agendapunten bevat: 1. 2. 3. 4. 5.
Statutaire benoemingen Statutenwijziging IOK Afvalbeheer Beleidsplan en financieel meerjarenperspectief 2013-2018 – evaluatierapport 2007-2012 Ondernemingsplan en begroting 2014 Varia.
Overwegende dat de gemeenteraad kennis neemt van de uitnodiging met toelichtende nota (als bijlage) d.d. 23 oktober 2013 ter voorbereiding van de algemene vergadering IOK
Afvalbeheer van 17 december 2013; dat de documenten m.b.t. de statutenwijziging van IOK Afvalbeheer reeds op 18 september 2013 werden overgemaakt; Overwegende dat de gemeenteraad kennis neemt van het voorstel van definitieve vervanging van de heer Paul Verbeeck, burgemeester, door mevrouw Carrie Verelst, schepen, als bestuurder namens de gemeente Nijlen; Overwegende dat de gemeenteraad kennis neemt van het voorstel van statutenwijziging van IOK Afvalbeheer met volgende krachtlijnen: Invulling decreetwijziging: – Vroeger moesten integrale notulen worden overgemaakt aan de Commissaris van de Vlaamse Regering, nu moeten, naar analogie met wat bij de gemeenten bestaat, overzichtslijsten met een beknopte omschrijving aan de Vlaamse Regering worden overgemaakt. De functie van Commissaris van de Vlaamse Regering bestaat niet langer. Toch zijn er nog bijzondere inzendingsplichtige besluiten met name deze inzake het rechtspositiebesluit van het personeel en besluitvorming in het kader van een saneringsplan. De verenigingen moeten beschikken over een publieke website waarop de lijsten van genomen besluiten worden gepubliceerd (artikel 75bis en 75ter DIS). – Er moet niet langer voor elke algemene vergadering afzonderlijk een vertegenwoordiger worden benoemd (artikel 44 DIS). – Er zijn vanaf 1 januari 2014 ook verplichtingen inzake de elektronische terbeschikkingstelling van verslagen(artikel 52 DIS). – Daarnaast is er een rapporteringsverplichting ingeschreven aan de Vlaamse Regering (artikel 70bis DIS). Naar aanleiding van de discussie bij de aanstelling van bestuurders met raadgevende stem in de algemene vergadering van maart jl. over de interpretatie van ononderbroken dienstanciënniteit in de gemeenteraad, wordt de visie van het Agentschap Binnenlands Bestuur nu in de statuten opgenomen onder artikel 20 om elke latere discussie hierover te vermijden. Dit betekent dat voor het bepalen van de ononderbroken anciënniteit wordt teruggeteld vanaf het ogenblik van de aanstelling van de bestuurder met raadgevende stem. Overwegende dat de gemeenteraad kennis neemt van het beleidsplan en financieel meerjarenperspectief 2013-2018 en van het evaluatierapport 2007-2012; Overwegende dat het evaluatierapport 2007-2012 reeds werd voorgelegd aan de algemene vergadering van december 2012 en dat het opnieuw wordt voorgelegd aan de algemene vergadering van 17 december 2013; dat mede op basis van deze evaluatie het beleidsplan en financieel meerjarenperspectief 2013-2018 werd opgemaakt; Overwegende dat de gemeenteraad kennis neemt van het ondernemingsplan en de begroting 2014 waarvan de inhoudelijke krijtlijnen uiteraard samenlopen met deze verwoord in het meerjarig beleidsplan en financieel meerjarenperspectief; BESLUIT Artikel 1 Goedkeuring te verlenen aan de voorgestelde statutaire benoeming: Definitieve vervanging van de heer Paul Verbeeck, burgemeester, door mevrouw Carrie Verelst, schepen, als bestuurder namens de gemeente Nijlen. Artikel 2 Goedkeuring te verlenen aan de voorgestelde statutenwijziging. Artikel 3
Goedkeuring te verlenen aan het evaluatierapport 2007-2012 en het beleidsplan en financieel meerjarenperspectief 2013-2018. Artikel 3 Goedkeuring te verlenen aan het ondernemingsplan 2014 en de begroting 2014. 4. Aanduiding volmachtdrager IOK-afvalbeheer – Algemene Vergadering 17 december 2013. Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking; Gelet op de statuten van IOK Afvalbeheer; Gelet op de omzendbrief van 11 januari 2002 betreffende de toepassing van het decreet intergemeentelijke samenwerking; Gelet op artikel 44 van het decreet intergemeentelijke samenwerking dat de samenstelling en samenroeping van de algemene vergadering reglementeert; Overwegende dat op de algemene vergadering van 17 december 2013 invulling wordt gegeven aan de decretale mogelijkheid om een vertegenwoordiger aan te duiden voor de duur van de legislatuur; Overwegende dat de aanduiding van de vertegenwoordiger, conform de Omzendbrief BB 2013/05, nu nog dient te gebeuren voor deze algemene vergadering afzonderlijk ; Overwegende dat conform de wettelijke en statutaire bepalingen elke vennoot bij IOK Afvalbeheer recht heeft op één volmachtdrager; Art. 1: Bij geheime stemming en met 21 stemmen stemmen voor en 1 onthouding, de heer Davy Cools, gemeenteraadslid, Flierenbos 51, 2370 Arendonk te benoemen als volmachtdrager van de gemeente in de algemene vergadering van IOK-afvalbeheer op 17 december 2013. Art. 2: Bij geheime stemming en met 21 stemmen voor stemmen voor en 1 onthouding, mevrouw Ingrid Van Gorp, gemeenteraadslid, De Rennen 8, 2370 Arendonk te benoemen als plaatsvervangend volmachtdrager van de gemeente in de algemene vergadering van IOKafvalbeheer op 17 december 2013. Art.3: De heer Davy Cools te mandateren om op deze vergadering te handelen en te beslissen conform de besluiten die door de gemeenteraad zijn genomen over de agendapunten van de algemene vergadering van IOK-afvalbeheer van 17 december 2013. 5. Vaststelling budgetwijziging nr. 2 van het boekjaar 2013 Gunther Hendrickx doet opmerken dat de cijfers in de ontwerpbeslissing verschillen van de cijfers in de bijlage die werd overgemaakt aan de raadsleden. Hij vraagt om het punt te verdagen naar de volgende gemeenteraadszitting. Het punt wordt verdaagd naar een later moment tijdens de zitting. De zitting wordt een aantal minuten geschorst. Schepen Luc Bouwen verduidelijkt dat de gewone dienst 3500 EUR verschilt nu de receptie en representatiekosten een dubbele telling uitmaakten en dat de buitengewone dienst verschilt met 3200 EUR. Het betreft een extra factuur. Hij stelt dat de cijfers in de ontwerpbeslissingen correct zijn.
Gelet op het decreet van 28.04.1993 houdende regeling, voor het Vlaamse gewest, van het administratief toezicht op de gemeenten en haar wijzigingen;
Gelet op het K.B. van 02.08.1990 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit; Gelet op de omzendbrief nr. BB 2012/1 van het Vlaams Ministerie van Bestuurszaken Agentschap voor Binnenlands Bestuur afdeling Lokale en Provinciale Besturen-Financiën en Personeel dd. 20 juli 2012 houdende de onderrichtingen voor het opstellen van de budgetten 2013; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 17.12.2012 waarbij het gemeentebudget 2013 werd vastgesteld; Gelet op het gemeentereaadsbesluit van 24.06.2013waarbij de begrotingswijziging 1 werd vastgesteld; Gelet op het gunstig advies van het managementteam van 21 oktober 2013; BESLUIT : met eenparigheid van stemmen Art. 1 : De budgetwijziging nr. 2 – gewone dienst van het boekjaar 2013 wordt unaniem vastgesteld met een nieuw algemeen begrotingsresultaat van + 32.897,84 EUR; Art. 2 : De Budgetwijziging nr. 2 – buitengewone dienst van het boekjaar 2013 wordt vastgesteld met een nieuw algemeen begrotingsresultaat van + 96.359,88 EUR; Art. 3 : Dit besluit aan de hogere overheid over te maken. 6. Gemeentereglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen. Marinus Van Rooij vraagt wat er gewijzigd is ten aanzien van de vroegere werkwijze. De burgemeester antwoordt dat er een duidelijke werkwijze afgesproken werd. Eerst wordt er een vermoedenslijst opgemaakt door de gemeentelijke dienst. IOK maakt op basis daarvan een register. In feite wordt er niet zo heel veel gewijzigd. Schepen Luc Bouwen licht toe dat het decreet grond- en pandenbeleid twee sporen voorziet. Eerst wordt er gewerkt met een register en een procedure voor de registratie. Daarnaast is er een belastingreglement dat geënt is op dat register. Na een jaar is de belasting verschuldigd. Dit reglement biedt al de mogelijkheid bezwaar aan te tekenen tegen de registratie op zich.
Gelet op het gemeentereglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 20.12.2010; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, zoals tot op heden gewijzigd (hierna Vlaamse Wooncode); Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, zoals tot op heden gewijzigd, (hierna DGPB), inzonderheid artikel 2.2.6 t.e.m. 2.2.9; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen, zoals tot op heden gewijzigd (hierna Besluit leegstandsregister); Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals gewijzigd, (hierna VCRO); Overwegende dat de gemeente een register van leegstaande gebouwen en woningen dient bij te houden; Overwegende dat de (inter)gemeentelijke administratie de leegstand van een gebouw of een woning aan de hand van objectieve indicaties dient te beoordelen;
Overwegende dat die indicaties in een reglement dienen te worden vastgelegd; Overwegende dat de langdurige leegstand in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Art. 1: Definities §1. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1° administratie: de gemeentelijke of intergemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur belast wordt met de opmaak en de opbouw van het leegstandsregister; 2° gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten; 3° leegstaand gebouw: een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning, melding in de zin van artikel 4.2.2 van de VCRO, milieuvergunning of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden. Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten. In afwijking van het eerste lid wordt een nieuw gebouw als leegstaand beschouwd indien dat gebouw binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het eerste lid; 4° leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met: - hetzij de woonfunctie; - hetzij elke andere door de Vlaamse Regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengt. In afwijking van het eerste lid wordt een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien de woning binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het eerste lid; 5° woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande; §2. De overige definities van artikel 1.2 van het DGPB en van artikel 1 van het Besluit leegstandsregister zijn eveneens van toepassing op dit reglement. Art. 2: Wijze van inventarisatie §1. De administratie beoordeelt de leegstand van een gebouw of een woning op basis van volgende indicaties: 1° het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning; 2° het ontbreken van een aangifte als tweede verblijf;
3° 4° 5° 6°
het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen; de aanwezigheid van een attest dat de waterleiding reeds meer dan 1 jaar afgesloten is; de aanwezigheid van een attest dat de elektriciteit reeds meer dan 1 jaar afgesloten is; de vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992; 7° een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of de functie van het gebouw kan worden uitgesloten; 8° de onmogelijkheid om de woning of het gebouw te betreden, bv. door een geblokkeerde toegang; 9° verzegelde toegang(en) tot de woning of het gebouw; 10° geblindeerde (bv. dichtgeplakt, dicht geschilderd), dichtgemaakte (bv. dichtgetimmerd, gemetseld) of gesupprimeerde raamopeningen 11° de winddichtheid van de woning of het gebouw is niet gewaarborgd (bv. belangrijke glasbreuk, buitenschrijnwerk kan niet meer gesloten worden); 12° de waterdichtheid van de woning of het gebouw is niet gegarandeerd: zeer zware infiltraties via dak/gevel(s) 13° onafgewerkte ruwbouw; 14° ernstige inpandige vernielingen: de woning of het gebouw is deels vernield of gesloopt; 15° het langdurig aanbieden van de woning of het gebouw als ‘te huur’ of ‘te koop’; 16° rolluiken in slechte staat (ernstig vervuild, mosgroei…); 17° glas- en/of buitenschrijnwerk in slechte staat (ernstig vervuild, slecht onderhouden…); 18° dakgoot en/of waterafvoerpijp in slechte staat (ernstig vervuild, slecht onderhouden, afhangend...); 19° afwezigheid van een brievenbus; 20° uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus; 21° storende omgevingsaanleg: slecht onderhouden omgeving/tuin; 22° de woning of het gebouw is gedeeltelijk niet bemeubeld; 23° getuigenissen (bv. van omwonende(n), postbode, wijkagent). §2. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister, aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij een fotodossier en een beschrijvend verslag, met vermelding van de elementen die de leegstand staven, gevoegd worden. De administratieve akte, bevat als besluit de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand. Als uit de feitelijke indicaties niet onmiddellijk vastgesteld kan worden dat de leegstand al minimaal 12 opeenvolgende maanden aanhoudt, voert de administratie een tweede controle uit. Art. 3: Tegen de beslissing tot opname van een gebouw of woning in het leegstandsregister kan beroep worden ingesteld overeenkomstig artikel 2.2.7 van het DGPB en de bepalingen van hoofdstuk 3 van het Besluit Leegstandsregister. Een gebouw of woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt overeenkomstig artikel 2.2.8 van het DGPB en de bepalingen van hoofdstuk 4 van het Besluit Leegstandsregister. Tegen de beslissing omtrent het verzoek tot schrapping van een gebouw of woning uit het leegstandsregister kan beroep worden ingesteld overeenkomstig artikel 2.2.8 van het DGPB en de bepalingen van hoofdstuk 3 van het Besluit Leegstandsregister. Art. 4: De gemeenteraadsbeslissing van 20.12.2010 houdende goedkeuring van het gemeentereglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen wordt met ingang van 01.01.2014 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement. Onderhavig reglement treedt in voege op 01.01.2014 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het gemeentedecreet.
Art. 5: Dit reglement wordt aan het Agentschap Wonen Vlaanderen, Lange Kievitstraat 111113 bus 54, 2018 Antwerpen toegezonden. 7. Gemeentelijke saneringsbijdrage: vastlegging bedrag. Leo Laurijssen stelt dat de Arendonkse burger al zwaar belast wordt. Volgens Marinus Van Rooij komt dit neer op een verhoging van 33%. Dit is volgens hem wel erg veel. Schepen Luc Bouwen verduidelijkt dat het gaat om een bijdrage per aansluitingspunt, per gezin en dus niet per persoon. Benny Maes vraagt welke extra investeringen met de extra inkomsten gefinancierd gaan worden. Schepen Luc Bouwen stelt dat er ongeveer 5500 aansluitingspunten zijn in Arendonk. De opbrengst vorig jaar bedroeg ongeveer 230.000 EUR, dus per aansluitingspunt ongeveer 42 EUR. Dit wordt in de toekomst vermeerderd met 21 EUR per aansluitingspunt. De vermoedelijke opbrengst is zodoende 345.000 EUR. Gunther Hendrickx vraagt wat de argumentatie is tot verhoging van de saneringsbijdrage temeer nu de geplande investeringen op het vlak van de riolering niet erg groot zijn. Schepen Luc Bouwen antwoordt dat er vooreerst een correctie diende te gebeuren ten aanzien van het tarief uit het verleden. We hadden een zeer laag tarief. Dat was ook niet fair ten aanzien van andere gemeenten. Ten tweede betreft het algemene middelen in functie van de aanleg van riolering. In de toekomst zullen een aantal projecten moeten gerealiseerd worden zonder financiële steun van VMM, dus met eigen middelen. Ten andere, veel gemeenten die sowieso al een hogere saneringsbijdrage hadden, hebben de intentie die bijdrage te verhogen. Johan Wijnen verwijst naar het groot aantal belastingreglementen in vergelijking tot andere gemeenten. Schepen Luc Bouwen stelt dat het aantal belastingreglementen niet relevant is. Hij voegt eraan toe dat volgens hem de voorgestelde stijging tot 0,66% nog te weinig is.
Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 24.05.2002 en latere aanvullingen over water bestemd voor menselijk gebruik; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 12.06.2006 houdende vastlegging van de gemeentelijke saneringsbijdrage in het kader van de decretale saneringsverplichting; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 11.05.2009 houdende goedkeuring van de geactualiseerde tekst van de transportovereenkomst met Pidpa; Overwegende dat volgens het decreet van 24.05.2002 over water bestemd voor menselijk gebruik de drinkwatermaatschappijen verantwoordelijk zijn voor de sanering van het water dat zij in hun verzorgingsgebied leveren. De sanering omvat alle acties die nodig zijn voor het opvangen, transporteren, collecteren en zuiveren van afvalwater. De gemeentelijke saneringsplicht is onderdeel van deze sanering. Voor de gemeentelijke sanering wordt een
bijdrage gevraagd van 0,44 EUR/m³ (excl. BTW). Dit bedrag wordt door Pidpa aangerekend aan haar abonnees via de drinkwaterfactuur. Overwegende dat de bijdrage van 0,44 EUR/m³ voor de gemeente Arendonk ontoereikend is om te blijven voldoen aan haar saneringsplicht. Om de nodige investeringen te kunnen blijven doen voor de sanering van het lokaal afvalwater wordt het noodzakelijk geacht de gemeentelijke saneringsbijdrage te verhogen naar 0,66 EUR/m³. Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met 14 stemmen voor (N-VA en CD&V) en 8 stemmen tegen (A+, VL. Belang en SP.a) Art. 1: Met ingang van 01.01.2014 wordt de gemeentelijke saneringsbijdrage in het kader van het decreet van 24.05.2002 over water bestemd voor menselijk gebruik vastgesteld op 0,66 EUR/m³ (excl. BTW). De bijdragen worden geïnd door de drinkwatermaatschappij Pidpa. Art. 2: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid en aan Pidpa toegezonden.
Tussenkomsten bij dagordepunten 8 en 9 Benny Maes stelt het volgende onder verwijzing naar het verkiezingsprogramma van N-VA: “Arendonk, een financieel gezonde en aantrekkelijke gemeente Het financieel beleid van de gemeente moet beheerd worden als een goeie huisvader. Er moet met grote aandacht, zorgzaamheid en voorzichtigheid nagedacht worden over iedere eurocent die wordt uitgegeven. Want het gaat toch om de centen van ons allemaal. De komende jaren zullen ook de gemeentes met bijzondere uitdagingen geconfronteerd worden (we denken bijvoorbeeld aan het stijgende budget van de pensioenen). De gemeente zal ook de tering, naar de nering moeten zetten. Alle uitgaven zullen met een vergrootglas bekeken worden of ze verantwoord en noodzakelijk zijn.” Hij stelt verder : “Deze woorden zou menig gemeenteraadslid hier rond de tafel bekend in de oren moeten klinken, althans dat hoop ik toch. Met deze mooie woorden begon de tekst omtrent financiën in het verkiezingsprogramma van 1 van onze meerderheidspartijen. Het zal u dan ook niet verbazen dat ik verder gelezen heb wat deze mooie woorden concreet inhouden en dit wil ik u natuurlijk ook niet onthouden. Maar eerst wil ik even verder terug in de tijd, want we zitten hier tenslotte met zijn allen te wachten op de kracht van verandering en, het heeft lang geduurd, maar deze week hebben wij ze dan ook daadwerkelijk ontdekt. De kracht van verandering zit hem blijkbaar in hetgeen men belooft t.o.v. hetgeen men realiseert. Reeds in de tijd dat onze burgervader nog een fervent A-plusser was, was hij al in de overtuiging dat de belastingen te hoog waren. Ook in zijn prille N-VA tijd, ergens in december 2011 bleef deze overtuiging overeind en schreeuwde hij deze overtuiging uit in de kranten. Getuige hiervan een krantenartikel van 21
december 2011 in het Nieuwsblad met als titel “N-VA vindt de gemeentebelastingen te hoog in Arendonk” en ik lees een kleine passage voor: De inwoners van Arendonk betalen vandaag een gemeentelijke personenbelasting van 7,5 procent. De taks op huizen en gronden bedraagt 1.400 opcentiemen. Maandagavond besliste de gemeenteraad om de huidige tarieven te behouden. ‘Wij hebben onze gemeentebelastingen vergeleken met tien soortgelijke dorpen in de regio', zei Kristof Hendrickx (N-VA) tijdens de voorbije gemeenteraad. ‘Arendonk komt daar als de op één na slechtste uit.' In aanloop naar de verkiezingen ging onze huidige meerderheidspartij nog een stap verder. Op RTV zegde onze huidige burgervader het volgende: “We (N-VA) zijn er van overtuigd dat de opcentiemen moeten dalen van 1400 naar 1250”. Wie die uitspraak nogmaals wil horen kan terecht op het alombekende youtube met de termen “verkiezingen Arendonk RTV” “de opcentiemen moeten dalen van 1400 naar 1250”. Een verkiezingsbelofte die ook nogmaals in het partijprogramma in het vet werd onderstreept en ik wil u deze passage uit het N-VA programma dan ook niet onthouden: Sinds 2002 (sinds de belastingsverhoging van 6,00% naar 7,5% en van 1100 naar 1400 opcentiemen) worden de Arendonkenaren te zwaar getaxeerd. Men heeft bewust de uitgaven in de begroting hoog gehouden om zo die hoge belastingsvoet te verantwoorden. De werkende middenklasse, die door de federale overheid wordt geviseerd, is ook op gemeentelijk vlak de dupe. 10 jaar lang heeft de gemeente te hoge belastingen geheven, zonder zich daarbij te wapenen tegen de zware financiële toekomst die we tegemoet gaan. Er werden geen reserves opgebouwd. Integendeel, er werd heel wat personeel aangenomen en er werden diverse investeringsprojecten met eigen middelen gefinancierd. De komende jaren wordt meer verwacht, met minder middelen. Er staan onze gemeente zware tijden voor de deur. En toch zijn we ervan overtuigd dat we naar die zwaar belaste inwoners van Arendonk kunnen tegemoet komen. N-VA Arendonk stelt voor om de opcentiemen op de onroerende voorheffing van 1400 te verlagen naar 1250.Wederom die mooie belofte. Maar men gaat ook verder in het verkiezingsprogramma om aan te tonen dat het geen loze beloften zijn, maar dat men hier wel degelijk een doordacht programmapunt voorstelt aan de kiezer. In het programma staat volgende te lezen: ANALYSE_FINANCIËN (zie bijlage 02) Arendonk is op dit moment een financieel relatief gezonde gemeente. Het zou ons pas echt zorgen baren wanneer dit NIET zo zou zijn. In 2002 verhoogde het gemeentebestuur immers de aanvullende gemeentebelastingen van 6,0% naar 7,5% en de opcentiemen van 1100 naar 1400. Daarmee is Arendonk na Balen, de slechtste leerling van de klas (zie financiële analyse in bijlage 02). Gedurende de voorbije 10 jaar werd de Arendonkenaar dus zeer zwaar belast. In de gemeentelijke begroting werden een aantal uitgavenposten structureel hoog gehouden om op deze manier die TE HOGE lasten te verantwoorden. Waarom werden er de voorbije jaren geen financiële reserves opgebouwd om zich te wapenen tegen de toekomst onder andere voor het kunnen blijven betalen van de pensioenen? ONZE AANPAK (dus die van N-VA, tevens de grootste democratisch verkozen partij in deze gemeenteraad):
En ik focus me specifiek op de passage van de opcentiemen: • We zijn ervan overtuigd dat we naar de zwaar belaste inwoners van Arendonk kunnen tegemoet komen. N-VA Arendonk stelt voor om de opcentiemen van 1400 te verlagen naar 1250. Doorheen de afgelopen 2 jaar heeft men onnoemlijk veel keren gesproken, geroepen, hoog van de toren geblazen dat de opcentiemen moeten verlaagd worden van 1400 naar 1250 om die zwaar belaste Arendonkenaar tegemoet te komen. Maar als puntje bij paaltje komt, als men het voor het zeggen heeft, als men zijn belofte kan waarmaken, durft men wederom geen verantwoordelijkheid nemen dan trekt men de staart in en verschuilt zich achter haar coalitiepartner, en zet men de kiezer volledig in de wind. Een kaakslag voor iedere N-VA stemmer in Arendonk en met uitbreiding de ganse Arendonkse bevolking. De kracht van verandering is mij alvast duidelijk geworden: De kracht van verandering zit hem tussen wat men belooft en wat men daadwerkelijk uitvoert. Het mag dus duidelijk zijn dat wij met dit agendapunt niet kunnen akkoord gaan en ik stel voor dat N-VA consequent is en ook tegen dit dagordepunt stemt! ”
Gunther Hendrickx vraagt waarom de opcentiemen noch het aandeel op de personenbelasting niet omlaag gaan. Peter Noben vraagt op welke stukken en elementen men zich destijds heeft gebaseerd om te stellen dat een verlaging van de opcentiemen mogelijk zou zijn. De burgemeester antwoordt dat het gemeentebestuur zich gebaseerd heeft op de gemeentecijfers. Dit kadert in een groter geheel. Het gaat bijgevolg niet op om één aspect er uit te lichten. Dit is ook uiteraard besproken met de coalitiepartner. Het is vergelijkbaar met een huwelijk. Er zijn twee verkiezingsprogramma's die geresulteerd hebben in een beleidsnota. Peter Noben vraagt uitleg aan schepen Luc Bouwen. Deze antwoordt dat twee legislaturen geleden de tarieven verhoogd zijn. Tot op heden is er geen indicatie dat er ruimte zou zijn om de tarieven te verlagen. Integendeel, als via simulatieprogramma's de tarieven theoretisch verlaagd worden, dan blijkt dat de gemeente tijdens deze legislatuur in de problemen zal komen. Daarnaast zijn er prognoses van de federale overheid waaruit blijkt dat de opbrengsten uit de personenbelasting lager zullen zijn ten opzichte van de prognoses van vorig jaar. Dat geldt weliswaar enkel voor de personenbelasting, niet voor de onroerende voorheffing. Dat is ten andere voor het eerst. Het is bijgevolg thans niet verstandig om te verlagen. Er is in de omliggende gemeenten eveneens de tendens om niet te verlagen. de motieven zijn zowat overal dezelfde: investeringen moeten mogelijk blijven, vooral op het vlak van riolering, ten tweede zijn er de dalende inkomsten uit dividenden, en ten derde is er het pensioenverhaal. Gunther Hendrickx stelt dat dit voor de verkiezingen ook al geweten was. De kiezer is volgens hem wat wijsgemaakt.
8. Aanvullende belasting op de personenbelasting. Gelet op artikel 170, §4, Grondwet;
Gelet op artikel 42, §3, Gemeentedecreet; Gelet op de artikelen 465 tot en met 470bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT : met 15 stemmen voor (N-VA, CD&V en raadslid Noben) en 7 stemmen tegen (A+, VL. Belang en SP.a met uitzondering van raadslid Noben) Art. 1 : Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die in de gemeente belastbaar zijn op 1 januari van het aanslagjaar. Art. 2 : De belasting wordt vastgesteld op 7,5% van het volgens artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende gedeelte van de personenbelasting die aan het rijk verschuldigd is voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar. Art. 3: De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, overeenkomstig de bepalingen vervat in de artikelen 466 e.v. van het Wetboek van de inkomstenbelastingen. Art. 4: Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 9. Opcentiemen op de onroerende voorheffing. Gelet op artikel 170, §4, Grondwet; Gelet op artikel 42, §3, Gemeentedecreet; Gelet op de artikelen 298 en 464 1° van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT : met 15 stemmen voor (N-VA, CD&V en raadslid Noben) en 7 stemmen tegen (A+, VL. Belang en SP.a met uitzondering van raadslid Noben) Art. 1 : Er worden voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 1.400 gemeentelijke opcentiemen op onroerende voorheffing gevestigd. Art. 2 : Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 10. Goed te keuren belastingen. 10.1. Belasting op de afgifte van administratieve stukken. Gunther Hendrickx stelt dat het vorige gemeenteraadsbesluit nog dient ingetrokken. De gemeentesecretaris stelt dat dat niet zo is: hij verduidelijkt dat in het bundel de beslissing zit van de gemeenteraad van 11 maart 2013 waarbij de gemeenteraadsbeslissing van 12 april 2010 met ingang van 11 maart 2013 werd opgeheven. Benny Maes vraagt hoe het staat met de cijfers van de politiezone. Schepen Luc Bouwen antwoordt dat men voor het eerst in onze politiezone bij is met de cijfers van de begroting en de rekeningen. Er is nu zicht op de definitieve, gecumuleerde cijfers sinds de opstart van de politiezone. Er is voor 2013 voor de drie gemeentes van de politiezone een verlaagde bijdrage. De burgemeester vult aan dat het bedrag voor 2013 geenszins het bedrag is voor de volgende jaren.
Gelet op het belastingreglement op het afleveren van administratieve stukken, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 11.03.2013; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de onderrichtingen van de FOD Binnenlandse Zaken ter zake; Gelet op de onderrichtingen van de FOD Buitenlandse Zaken ter zake; Gelet op het KB van 23.06.2010 inzake de invoering van de elektronische rijbewijzen; Overwegende dat spoedprocedures meer administratief werk vergen van het gemeentebestuur; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een contantbelasting geheven op het afleveren door het gemeentebestuur van allerhande administratieve stukken. Artikel 2: De belasting is verschuldigd door de persoon aan wie het stuk door het gemeentebestuur op aanvraag of ambtshalve wordt uitgereikt. Artikel 3: De belasting wordt vastgesteld als volgt: a) voor de afgifte van een elektronische identiteitskaart en een elektronische vreemdelingenkaart: - gewone procedure: 0,00 EUR gemeentebelasting vermeerderd met de kosten aangerekend door de federale overheid; - spoedprocedure: 12,00 EUR gemeentebelasting vermeerderd met de kosten aangerekend door de federale overheid en/of de koerierdienst; b) voor de afgifte van een elektronische identiteitskaart voor Belgische kinderen onder de 12 jaar (Kids-ID): - gewone procedure: 0,00 EUR gemeentebelasting vermeerderd met de kosten aangerekend door de federale overheid; - spoedprocedure: 0,00 EUR gemeentebelasting vermeerderd met de kosten aangerekend door de federale overheid en/of de koerierdienst; c) voor de afgifte van een niet-elektronisch identiteitsbewijs voor niet-Belgische kinderen jonger dan 12 jaar, afgegeven op verzoek van de persoon of personen die het ouderlijk gezag uitoefenen: 1,20 EUR; d) voor de afgifte van een attest van immatriculatie: 4,00 EUR; e) voor de afgifte van een paspoort: - vanaf 18 jaar gewone procedure: 5,00 EUR gemeentebelasting vermeerderd met de kosten aangerekend door de federale overheid; - vanaf 18 jaar spoedprocedure: 20,00 EUR gemeentebelasting vermeerderd met de kosten aangerekend door de federale overheid; - onder 18 jaar: 0,00 EUR gemeentebelasting vermeerderd met de kosten aangerekend door de federale overheid; f) voor de afgifte van een trouwboekje: 10,00 EUR per trouwboekje; g) voor de afgifte van een elektronisch rijbewijs in bankkaartmodel: 0,00 EUR gemeentebelasting vermeerderd met de kosten aangerekend door de federale overheid; Artikel 4: Van de belasting worden vrijgesteld de stukken die krachtens een wet, een decreet, een koninklijk besluit of een andere overheidsbeslissing kosteloos door het gemeentebestuur moeten worden afgegeven. Artikel 5: Bij gebreke van contante betaling wordt de belasting van ambtswege ingekohierd. Artikel 6: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.
10.2. Belasting op aanplakborden. Gelet op het belastingreglement op aanplakborden, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 16.04.2007; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 30.052008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 wordt een directe belasting geheven op de aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden. Onder aanplakborden wordt verstaan: elke constructie in onverschillig welk materiaal langs de openbare weg of op een plaats in openlucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg, waarop reclame wordt aangebracht door beplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel, met inbegrip van muren of gedeelten van muren en de omheiningen die gehuurd of gebruikt worden om er reclame op aan te brengen. Elektronische schermen waarop reclame verschijnt vallen eveneens onder toepassing van deze belasting. Artikel 2: De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die beschikt over het recht om gebruik te maken van het aanplakbord en in bijkomende orde, als de gebruiker niet gekend is, door de eigenaar van de grond, de muur of de omheining waarop zich het bord bevindt of de reclame is aangebracht. Artikel 3: De belasting wordt vastgesteld op 25,00 EUR per vierkante meter of gedeelte van een vierkante meter oppervlakte van het bord, met een minimum van 100,00 EUR per bord. Voor de berekening van de belasting wordt de nuttige oppervlakte in aanmerking genomen, zijnde de oppervlakte die voor aanplakking kan worden gebruikt, met uitzondering van de omlijsting. Voor de muren is alleen dat gedeelte van de muur belastbaar dat werkelijk voor reclame wordt gebruikt. Hierbij dient de bedekte totale oppervlakte beschouwd te worden als één bord, ook indien er verschillende reclames op voorkomen. Artikel 4: De belasting is ondeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd, welke ook het tijdstip is waarop het bord geplaatst of weggenomen is. Artikel 5: De belasting is niet verschuldigd voor: a) de borden, geplaatst door openbare besturen, openbare instellingen of instellingen van openbaar nut, voor zover geen winstgevend doel wordt nagestreefd; b) de borden die alleen worden gebruikt voor notariële aankondigingen; c) de borden die alleen gebruikt worden ter gelegenheid van wettelijke voorziene verkiezingen; d) de borden geplaatst door politieke, culturele, sociale of godsdienstige organisaties, wanneer het gaat om aankondigingen van hun activiteiten op politiek, cultureel, sociaal of godsdienstig gebied, op voorwaarde dat die borden niet langer dan één maand voor de aankondiging van hun activiteit aangewend worden; e) alle publiciteit zoals uithangborden en lichtreclames van handelshuizen en hun bijhuizen en dienstverlenende beroepen, op de plaats van de uitbating; f) de reclameborden, alhoewel zichtbaar van de openbare weg, geplaatst op sportterreinen en gericht naar de plaats van de sportbeoefening. Artikel 6: De belastingplichtige moet ten laatste op 1 april van het aanslagjaar aangifte doen van de belastbare elementen, volgens de toestand op 1 maart van het aanslagjaar. De borden geplaatst in de loop van het aanslagjaar en niet begrepen in de aanvankelijke aangifte, moeten opgegeven worden binnen de veertien dagen na de plaatsing.
De aangifte moet gedaan worden op het aangifteformulier dat door het gemeentebestuur wordt toegestuurd of dat kan worden bekomen op het gemeentehuis, Vrijheid 29, dienst belastingen. Artikel 7: Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Artikel 8: De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd als volgt: - eerste overtreding: 10% verhoging; - tweede overtreding: 40% verhoging; - derde overtreding: 70% verhoging; - vierde overtreding: 100% verhoging; - vijfde en volgende overtredingen: 200% verhoging. Deze verhogingen worden toegepast, ongeacht of het om één of meer overtredingen per aanslagjaar gaat, en met dien verstande dat tijdige en correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt, waardoor de aanslag bij de eerstvolgende overtreding met slechts 10% wordt verhoogd. Elke belastingverhoging bedraagt minimum 12,00 EUR. De belastingverhoging blijft echter beperkt tot 200% van de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd en wordt afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet vermeld. Artikel 9: De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 10: De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 11: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 10.3. Belasting op de bedrijven. Marinus Van Rooij vraagt waar men de inspiratie heeft gehaald. Schepen Luc Bouwen antwoordt dat men de mosterd heeft gehaald bij de provincie. Er is de laatste jaren in de media, vanuit UNIZO en VOKA al veel te doen geweest en kritiek geformuleerd rond pestbelastingen op ondernemingen op basis van willekeurige criteria. We zijn op zoek gegaan naar alternatieven voor de belasting op drijfkracht en op hinderlijke inrichtingen. Er zijn diverse denkpistes geweest. In de vorige legislatuur is er nog aan gedacht om de suggestie van Genk over te nemen om te belasten op verbruikt elektrisch vermogen. Maar omwille van de moeilijkheden op het vlak van inning en op basis van theoretische argumenten is het project op “hold” gezet in Genk. Er is dan inspiratie gezocht bij de provincie. Het betreft hetzelfde belastingreglement als in de provincie. De belastingvoet verschilt wel. Er zijn een aantal gemeenten waar men dit systeem al langer toepast, bijvoorbeeld Grobbendonk. Er is ook uitwisseling met de provincie van de informatie waarop het kohier wordt gevestigd.
Marinus Van Rooij vraagt hoe dat gecommuniceerd wordt met de bedrijven en hoe het tarief zich verhoudt ten aanzien van de andere tarieven in de provincie. Schepen Luc Bouwen antwoordt dat gekeken is naar het tarief van Grobbendonk. Het tarief is lager dan dat van de provincie. Via de beroepsorganisaties zal er toelichting gebeuren. Bovendien krijgt men geen blanco aangifteformulier maar een vooraf ingevuld aangifteformulier met gegevens in verband met de oppervlakte. Op basis van die gegevens vertrekt een aangifteformulier naar de belastingplichtige, met de mogelijkheid om die gegevens te corrigeren. Nadien wordt dan op basis van die aangifte het kohier gevestigd. Marinus van Rooij vraagt naar de toepasselijke termijn om te reageren. De burgemeester antwoordt dat de termijn binnen dewelke men dient te reageren 30 dagen bedraagt. Johan Wijnen vraagt naar de datum van inwerkingtreding. Schepen Luc Bouwen antwoordt dat ter zake het annaliteitsbeginsel speelt. Voor dienstjaar 2013 is de belasting op de drijfkracht van toepassing en voor het dienstjaar 2014 de bedrijfsbelasting. Er is uiteraard geen overvloeiing. Gunther Hendrickx stelt dat het een eerlijkere belasting is omdat er meer bedrijven belast worden. Hij stelt de vraag naar de te verwachten inkomsten. Schepen Luc Bouwen stelt dat er is gekeken naar de inkomsten. Het tarief is geënt op de opbrengsten. Het is dus hetzelfde bedrag als de gecumuleerde inkomsten van twee afgeschafte belastingen. Gunther Hendrickx doet opmerken dat het beter ware geweest als de bedrijven die milieuvriendelijke industrieën gebruiken een stimulus zouden krijgen. Hij geeft wel toe dat hij zelf ook niet over het recept beschikt. Schepen Luc Bouwen stelt dat het mogelijk is dat het reglement dat thans voorligt tijdens de huidige legislatuur vervangen wordt door een beter alternatief. Bedoeling is alleszins om de ondernemingen te laten bijdragen op een eerlijke en objectieve manier.
Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals tot op heden gewijzigd; Overwegende dat een belasting budgettair noodzakelijk is met als doel de uitgaven van de gemeente te dekken, zowel de verplichte als de facultatieve; Overwegende dat de gemeente een beleid nastreeft met volgende kenmerken: - een eenvoudige belasting waarbij rekening gehouden wordt met de effecten op tewerkstelling, leefbaarheid en economische aantrekkelijkheid van de gemeente met behoud van de fiscale druk; - een belasting die eenvoudig te controleren is;
-
een belasting waarbij de administratieve verplichtingen tot het absolute minimum worden beperkt met vanzelfsprekende inachtneming van de vigerende regelgeving, en waarbij de klantgerichte dossierbehandeling, gekoppeld aan de gelijke behandeling van alle belastingplichtigen, als speciaal aandachtspunt geldt; Overwegende dat de belasting gebaseerd is op een eenvoudig meetbare grondslag, namelijk de oppervlakte die bedrijven, zelfstandigen of beoefenaars van een vrij beroep gebruiken of ter beschikking hebben; Overwegende dat deze belasting een bijdrage van zelfstandigen, beoefenaars van een vrij beroep en ondernemingen beoogt in de algemene bestuurlijke uitgaven van de gemeente en dat de verscheidenheid in tarifering rekening houdt met het verschil in invloed van de belastingplichtigen op deze gemeentelijke uitgaven, onder meer wat betreft infrastructuur en algemene dienstverlening; Overwegende dat het heffen van minimumbelastingen gerechtvaardigd is doordat mag aangenomen worden dat de voorziene minimumbedragen van die aard zijn dat ze binnen ieders draagkracht liggen; Overwegende dat bedrijven, zelfstandigen en beoefenaars van een vrij beroep aldus op een evenwichtige manier bijdragen tot de financiering van het gemeentelijk beleid; Overwegende dat lagere tarieven voor de gepensioneerden aangewezen zijn, op voorwaarde dat zij slechts een beperkte beroepsactiviteit uitoefenen als aanvulling op hun pensioen, omdat zij een veel kleinere belasting vormen voor het geheel van de gemeentelijke organisatie en infrastructuur dan de vestigingen van niet-gepensioneerden; Overwegende dat een verminderd tarief voor zowel de agrarische als de openluchtrecreatieve sector noodzakelijk is gelet op de specifieke eisen van deze sectoren; deze sectoren dienen voor hun activiteiten noodgedwongen te beschikken over een grote bedrijfsoppervlakte om economisch rendabel te zijn; BESLUIT: met 18 stemmen voor (N-VA, CD&V en SP.a) en 4 onthoudingen (A+ en VL. Belang) Artikel 1: Voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 wordt door de gemeente een gemeentebelasting op de bedrijven geheven. De belasting wordt gevorderd van: 1° elke natuurlijke persoon die in hoofd- of bijberoep een zelfstandige beroepswerkzaamheid uitoefent of die een of meerdere daden heeft gesteld die de uitoefening van een zelfstandige beroepswerkzaamheid toelaten, kunnen toelaten of doen vermoeden (onder meer elke handelaar, elke zelfstandige diensten- of zorgenverstrekker, elke beoefenaar van een vrij beroep, elke nijverheidsondernemer, elke uitbater van een agrarisch bedrijf) en die op 1 januari van het aanslagjaar, op het grondgebied van de gemeente Arendonk, een of meerdere vestigingen heeft, gebruikt voor de uitoefening van de zelfstandige beroepswerkzaamheid of voorbehouden tot het gebruik voor de (mogelijke) uitoefening van de (een) zelfstandige beroepswerkzaamheid. De natuurlijke persoon die uit hoofde van zijn zelfstandige beroepswerkzaamheid uitsluitend optreedt als werkend vennoot of als bestuurder in een vennootschap wordt niet als belastingplichtig beschouwd in de zin van art. 1, §1, eerste lid van dit reglement; 2° elke rechtspersoon naar Belgisch of buitenlands recht onderworpen aan de vennootschapsbelasting, inclusief de rechtspersoon die in vereffening is gesteld, en die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente Arendonk een of meerdere vestigingen heeft, door voornoemde rechtspersoon gebruikt of tot zijn gebruik voorbehouden. De rechtspersonen vermeld in de artikelen 180 tot en met 182 van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zijn niet belastingplichtig in de zin van art. 1, §2, eerste lid van dit reglement;
3° elke rechtspersoon naar Belgisch of buitenlands recht die een winstoogmerk heeft, maar niet onderworpen is aan de vennootschapsbelasting, inclusief de rechtspersoon die in vereffening is gesteld en die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente Arendonk een of meerdere vestigingen heeft, door voornoemde rechtspersoon gebruikt of tot zijn gebruik voorbehouden. De rechtspersonen vermeld in de artikelen 180 tot en met 182 van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zijn niet belastingplichtig in de zin van art. 1, §3, eerste lid van dit reglement. Artikel 2: Elke belastingplichtige is de belasting verschuldigd per afzonderlijke vestiging hoe ook genoemd, die door hem/haar wordt gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden en op het grondgebied van de gemeente Arendonk is gelegen. Elke belastingplichtige, vermeld in artikel 1, wordt geacht over een belastbare vestiging te beschikken, waarvoor minstens de minimumbelasting verschuldigd is. Een belastbare vestiging is elke oppervlakte die voor beroeps- of bedrijfsdoeleinden is bestemd of in het kader van beroeps- of bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt, tot gebruik is voorbehouden of bijdraagt tot de realisatie/uitvoering van de beroeps- of bedrijfsdoeleinden. Onder een oppervlakte wordt het volgende verstaan: elk (gedeelte van een) onroerend goed, elke lokaliteit of ruimte onder gelijk welke vorm en die individueel of collectief worden gebruikt of kunnen gebruikt worden, met inbegrip van de plaats of het adres waarop een maatschappelijke of administratieve zetel gevestigd is. Onder “gebruik” moet elke vorm van gebruik worden verstaan, met inbegrip van onder meer het gebruik als (toegangs)weg, parking, plantsoen, grasstrook, groenzone, vijver, sportterrein, laad-, los- of stortplaats, opslag- of overslagruimte, bufferzone, weiland, conciërgewoning. Om belastbaar te zijn, volstaat het dat een oppervlakte eventueel (nog) kan gebruikt worden, ook al wordt deze oppervlakte op 1 januari van het aanslagjaar niet effectief gebruikt (vb. braakliggende of woeste gronden, improductieve oppervlakte, oppervlakte zonder economisch rendabel nut of gebruik). Aan elkaar grenzende oppervlakten worden als één vestiging beschouwd, op voorwaarde dat deze oppervlakten niet van elkaar gescheiden zijn door een openbare weg of een openbare waterloop. Twee of meer oppervlakten met elkaar verbonden door het bestaan van een wettelijk toegekende wegvergunning, worden beschouwd als één enkele vestiging. Met wegvergunning wordt bedoeld: een vaste en duurzame constructie onder, op of boven de openbare weg en/of openbare waterloop (bv. tunnel, overbrugging). Een belastingplichtige van wie de beroeps- of bedrijfsdoeleinden uitsluitend een ambulant karakter hebben, heeft een belastbare vestiging op het adres van zijn/haar in de gemeente Arendonk gelegen verblijfplaats (waar in het kader van de beroeps- of bedrijfsdoeleinden de opslag van goederen of materiaal, de voorbereiding, de planning, de organisatie, de administratieve ondersteuning of het beheer in de ruimste zin gebeuren of kunnen gebeuren). Artikel 3: De belasting wordt vastgesteld rekening houdend met de totale belastbare gebouwde en/of ongebouwde oppervlakte van het goed waarop de vestiging zich bevindt. Voor de vaststelling van de belastbare gebouwde oppervlakte van het goed waarop de vestiging zich bevindt, wordt in voorkomend geval de oppervlakte gemeten van elk ondergrondse en bovengrondse bouwlaag met inbegrip van de buitenmuren, evenals van het gebruikte of tot gebruik aan te wenden dak, doch met uitsluiting van het gedeelte dat uitsluitend als woongelegenheid van de belastingplichtige – natuurlijke persoon – wordt gebruikt. De oppervlakte die gemeenschappelijk door meerdere belastingplichtigen gebruikt wordt of ter beschikking is, wordt in hoofde van iedere belastingplichtige belast pro rata van de door hem/haar exclusief gebruikte of ter beschikking zijnde gebouwde en ongebouwde oppervlakten.
Indien de gemeenschappelijke oppervlakte eveneens gebruikt wordt door, of ter beschikking is van niet-belastingplichtigen, dan wordt bij de vaststelling van de belastbare oppervlakte het gedeelte van de gemeenschappelijke oppervlakte dat pro rata kan worden toegewezen aan niet-belastingplichtigen in mindering gebracht. Artikel 4: 4.1. Elke belastingplichtige vermeld in artikel 1 moet per afzonderlijke vestiging aangifte doen op een aangifteformulier dat het gemeentebestuur van Arendonk ter beschikking stelt. De correct ingevulde, gedag- en gehandtekende aangiften moeten uiterlijk op 30 september van het aanslagjaar toekomen bij het Gemeentebestuur van Arendonk, Vrijheid 29 te 2370 Arendonk. 4.2. Een belastingplichtige is vrijgesteld van de in 4.1. voorgeschreven aangifteplicht op voorwaarde dat hij/zij voor het vorige aanslagjaar voor deze vestiging werd aangeslagen op basis van een tijdig en correct ingediende aangifte. Hiervoor baseert de gemeentelijke dienst zich op de beschikbare gegevens in het kader van de gemeentebelasting op bedrijven voor het voorafgaand aanslagjaar. 4.3. Een belastingplichtige is eveneens vrijgesteld van de in 4.1. voorgeschreven aangifteplicht voor de vestiging(en) waarvoor hij/zij in de loop van het belastingjaar van de dienst fiscaliteit een voorstel van aangifte ontving. 4.4. Wanneer alle aangiftegegevens van een vestiging gekend zijn door de gemeentelijke dienst, kan aan de belastingplichtige daarvoor een formulier ‘voorstel van aangifte’ worden bezorgd, waarop de vermelde aangiftegegevens reeds staan ingevuld. 4.5. De vrijstelling, vermeld onder 4.2. en 4.3., geldt slechts indien de voorgedrukte gegevens op het voorstel van aangifte overeenstemmen met de werkelijkheid. Indien de belastingplichtige vaststelt dat de voorgedrukte gegevens onjuist en/of onvolledig zijn moet hij/zij het aangifteformulier wel terugzenden. De terugzending dient tijdig te gebeuren bij het Gemeentebestuur van Arendonk, Vrijheid 29 te 2370 Arendonk. Het formulier moet dan duidelijk en volledig alle correcte gegevens vermelden en de nodige verbeteringen moeten worden aangebracht. 4.6. Het voorstel van aangifte, dat zo nodig wordt verbeterd of vervolledigd, en in voorkomend geval dient teruggezonden binnen de in 4.1. vermelde termijn, heeft dezelfde waarde als een tijdig ingediende aangifte. Het is de belastingplichtige die dient te bewijzen dat hij/zij de aangifte tijdig indiende. 4.7. Voor elke vestiging waarvoor een belastingplichtige geen aangifteformulier of voorstel van aangifte heeft ontvangen is hij/zij verplicht, uiterlijk op 30 september van het aanslagjaar, aan het Gemeentebestuur van Arendonk, Vrijheid 29 te 2370 Arendonk de voor aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen, eventueel op het formulier dat daartoe op verzoek zal worden toegezonden. 4.8. Tevens moet de belastingplichtige, vermeld onder artikel 1 binnen de maand uit eigen beweging aangifte doen, vergezeld van de nodige bewijsstukken, bij het Gemeentebestuur van Arendonk, Vrijheid 29 te 2370 Arendonk van: - elke nieuwe of bijkomende vestiging in de gemeente Arendonk; - elke wijziging van de beschikbare oppervlakte, in principe dus elke verwerving of vervreemding van onroerend goed, elk begin of einde van huur, pacht, en elke andere wijze waardoor de beschikbare oppervlakte op het grondgebied van de gemeente Arendonk wijzigt; - elke verandering in de uitbating; - de definitieve stopzetting van bedrijf, handelszaak of zelfstandige beroepsactiviteit in de gemeente Arendonk. Artikel 5: Het bedrag van de verschuldigde belasting wordt als volgt bepaald: 50,00 EUR per vestiging met een oppervlakte tot 200 m² (2 are);
100,00 EUR per vestiging met een oppervlakte van meer dan 200 m² (2 are) tot 1.000 m² (10 are); 300,00 EUR per vestiging met een oppervlakte van meer dan 1.000 m² (10 are) tot 5.000 m² (50 are); 750,00 EUR per vestiging met een oppervlakte van meer dan 5.000 m² (50 are) tot 10.000 m² (1 ha); 2.000,00 EUR per vestiging met een oppervlakte van meer dan 10.000 m² (1 ha) tot 50.000 m² (5 ha); 8.000,00 EUR per vestiging met een oppervlakte van meer dan 50.000 m² (5 ha) tot 100.000 m² (10 ha); 16.000,00 EUR per vestiging met een oppervlakte van meer dan 100.000 m² (10 ha) tot 200.000 m² (20 ha). De fractie van 1 m² wordt als 1 m² beschouwd. Vestigingen met een oppervlakte van meer dan 200.000 m² (20 ha) worden belast op basis van 16.000,00 EUR voor de eerste 200.000 m² (20 ha), verhoogd met 5,00 EUR per 100 m² (1 are) of gedeelte van 100 m² (1 are) voor de schijf van de oppervlakte boven de 200.000 m² (20 ha). Artikel 6: In afwijking van het bepaalde in artikel 5 gelden voor de agrarische bedrijven volgende heffingen: Basisbedrag: 150,00 EUR, vermeerderd met: 10,00 EUR per 10.000 m² (1 ha) of gedeelte ervan boven 200.000 m² (20 ha) landbouwoppervlakte; 20,00 EUR per 10.000 m² (1 ha) of gedeelte ervan boven 50.000 m² (5 ha) tuinbouwoppervlakte in open lucht; 5,00 EUR per 100 m² (1 are) of gedeelte ervan boven 5.000 m² (50 are) tuinbouwoppervlakte in serres. Artikel 7: Voor de toepassing van artikel 6 wordt het volgende verstaan onder: - agrarisch bedrijf: een bedrijf waarvan de werkzaamheden uitsluitend bestaan uit landbouw en/of tuinbouw; - landbouw- en/of tuinbouwoppervlakte: oppervlakte voor landbouw en/of tuinbouw; - serre: elke duurzame constructie die gebruikt wordt of bestemd is voor de tuinbouwteelt. Artikel 8: Voor de begrippen van artikel 7 gelden volgende bepalingen: - landbouw: een zelfstandige beroeps- of bedrijfsactiviteit gericht op akkerbouw en/of weidebouw en/of bosbouw en/of veeteelt; Voor de hierboven vermelde begrippen gelden volgende bepalingen: - akkerbouw: een zelfstandige beroeps- of bedrijfsactiviteit gericht op het telen van granen, nijverheidsgewassen, voedergewassen, aardappelen, peulvruchten, pootgoed, landbouwzaden en/of aanverwante gewassen; - weidebouw: een zelfstandige beroeps- of bedrijfsactiviteit gericht op het exploiteren van blijvend grasland; - bosbouw: een zelfstandige beroeps- of bedrijfsactiviteit gericht op het aanleggen en exploiteren van bossen, met inbegrip van de bosboomkwekerij; - veeteelt: een zelfstandige beroeps- of bedrijfsactiviteit gericht op het houden van dieren voor de vlees-, melk- of eierproductie en/of het kweken/fokken van dieren voor de vacht of het bekomen van jongen; - tuinbouw: een zelfstandige beroeps- of bedrijfsactiviteit gericht op groenteteelt, fruitteelt, boomkwekerij andere dan bosboomkwekerij, sierteelt, kweek van tuinbouwzaden, plantgoed en/of aanverwante teelten. Artikel 9: In afwijking van het bepaalde in artikel 5 gelden voor de openluchtrecreatieve bedrijven volgende heffingen:
300,00 EUR per vestiging met een oppervlakte tot 50.000 m² (5 ha); 750,00 EUR per vestiging met een oppervlakte van meer dan 50.000 m² (5 ha) tot 100.000 m² (10 ha); 1.500,00 EUR per vestiging met een oppervlakte van meer dan 100.000 m² (10 ha) tot 200.000 m² (20 ha). Vestigingen met een oppervlakte van meer dan 200.000 m² (20 ha) worden belast op basis van 1.500,00 EUR voor de eerste 200.000 m² (20 ha), verhoogd met 25,00 EUR per 10.000 m² (1 ha) of gedeelte van 10.000 m² (1 ha) voor de schijf van de oppervlakte boven de 200.000 m² (20 ha). Artikel 10: Voor de toepassing van artikel 9 wordt het volgende verstaan onder: - openluchtrecreatief bedrijf: een bedrijf waarvan de activiteiten bestaan uit het exploiteren van kampeerterreinen en/of kampeerverblijfparken en/of sportinfrastructuur in open lucht bestemd voor het gebruik door niet-professionele sportbeoefenaars. Artikel 11: Voor de begrippen van artikel 10 gelden volgende bepalingen: - kampeerterrein: een kampeerterrein zoals bepaald in het Besluit van de Vlaamse regering betreffende de exploitatie van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven; - kampeerverblijfpark: een kampeerverblijfpark zoals bepaald in het Besluit van de Vlaamse regering betreffende de exploitatie van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven; - niet-professionele sportbeoefenaar: de sportbeoefenaar die zich voorbereidt op of deelneemt aan een sportmanifestatie en daarvoor geen arbeidsovereenkomst heeft aangegaan in het kader van de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaar; Voor het vermeld begrip sportmanifestatie geldt volgende bepaling: - sportmanifestatie: elk initiatief tot sportbeoefening met recreatieve, competitieve of demonstratieve doeleinden in georganiseerd verband. Artikel 12: Belastingplichtigen die door de aard en voor de uitvoering van hun bedrijvigheid ook gronden gebruiken voor landbouw en/of tuinbouw en/of openluchtrecreatie zoals bedoeld in artikelen 7, 8, 10 en 11 worden - naast de reglementaire taxatie voor de andere belastbare oppervlakten - voor bedoelde gronden belast tegen het tarief voor agrarische bedrijven en/of openluchtrecreatieve bedrijven. Artikel 13: Gepensioneerde zelfstandigen en gepensioneerde uitbaters van agrarische bedrijven met beperkte bedrijfsactiviteit betalen een forfaitair bedrag van 15,00 EUR wanneer hun inkomen lager ligt dan het wettelijk toegelaten inkomen. Gepensioneerde uitbaters van agrarische bedrijven die een oppervlakte tot 10.000 m² (1 ha) bewerken betalen 10,00 EUR. Artikel 14: De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor de belastingplicht en de belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar. Het feit dat in de loop van het aanslagjaar een natuurlijke persoon zijn/haar hoedanigheid van zelfstandige beëindigt, een vennootschap ophoudt te bestaan, de belastbare oppervlakte vermindert en/of een belastbare vestiging wordt gesloten of verlaten, geeft geen aanleiding tot enige belastingvermindering of teruggave. Indien bewezen wordt dat een natuurlijke persoon zijn/haar mogelijkheid tot uitoefening van een zelfstandige beroepswerkzaamheid uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar volledig en definitief beëindigde of indien bewezen wordt dat een vennootschap uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar volledig en definitief ophield te bestaan, gaat de hoedanigheid van belastingplichtige verloren. Bij een tijdelijke onderbreking van de werkzaamheden of bij een inactiviteit of zolang de vereffening van een vennootschap niet is afgesloten, blijft de hoedanigheid van belastingplichtige verder bestaan.
Artikel 15: De in artikel 4 bedoelde aangiften mogen worden ingediend door middel van procedures waarbij informatica- en telegeleidingstechnieken worden aangewend en die het behoud van de integriteit van de elektronische documenten waarborgen evenals de toerekening ervan aan de belastingplichtige. De gegevens van elke aangifte die door het gemeentebestuur fotografisch, optisch, elektronisch of volgens elke andere informatica- of telegeleidingstechniek worden geregistreerd, bewaard of weergegeven, evenals hun weergave op een leesbare drager, hebben bewijskracht voor de toepassing van de belasting. Artikel 16: Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 4 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Artikel 17: De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd als volgt: - eerste overtreding: 10% verhoging; - tweede overtreding: 40% verhoging; - derde overtreding: 70% verhoging; - vierde overtreding: 100% verhoging; - vijfde en volgende overtredingen: 200% verhoging. Deze verhogingen worden per vestiging toegepast, ongeacht of het om één of meer overtredingen per aanslagjaar gaat, en met dien verstande dat tijdige en correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt, waardoor de aanslag bij de eerstvolgende overtreding met slechts 10% wordt verhoogd. Elke belastingverhoging bedraagt minimum 12,00 EUR. De belastingverhoging blijft echter beperkt tot 200% van de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd en wordt afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet vermeld. De gegevens van elk document dat verband houdt met een ambtshalve inkohiering die door het gemeentebestuur fotografisch, optisch, elektronisch of volgens elke andere informatica- of telegeleidingstechniek worden geregistreerd, bewaard of weergegeven, evenals hun weergave op een leesbare drager, hebben bewijskracht voor de toepassing van de belasting. Artikel 18: De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 19: De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 20: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 10.4. Gemeentelijke leegstandsheffing. Gelet op het gemeentereglement leegstandsheffing, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 20.12.2010; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het decreet van 22.12.1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15.07.1997, zoals tot op heden gewijzigd (hierna Vlaamse Wooncode); Gelet op het decreet van 27.03.2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, zoals tot op heden gewijzigd (hierna DGPB), inzonderheid artikel 3.2.17 t.e.m. 3.2.26; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 10.07.2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 02.04.1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals tot op heden gewijzigd (hierna VCRO); Gelet op het gemeentereglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 18.11.2013; Overwegende dat de gemeente langdurige leegstand van woningen en gebouwen wenst te voorkomen en bestrijden; Overwegende dat de gemeente met dat oogmerk een leegstandsheffing kan invoeren; Overwegende dat ten minste een equivalent van de inkomsten uit deze belasting bestemd zullen worden voor de operationalisering van het gemeentelijk woonbeleid; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1: Definities §1. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1° eengezinswoning: elk bebouwd onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin of één alleenstaande, waarin zich geen andere woningen bevinden; 2° gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 19.04.1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten; 3° kamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt; 4° leegstaand gebouw: een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning, melding in de zin van artikel 4.2.2 van de VCRO, milieuvergunning of melding in de zin van het decreet van 28.06.1985 betreffende de milieuvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.
Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19.04.1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten. In afwijking van het eerste lid wordt een nieuw gebouw als leegstaand beschouwd indien dat gebouw binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het eerste lid; 5° leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met: - hetzij de woonfunctie; - hetzij elke andere door de Vlaamse Regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengt. In afwijking van het eerste lid wordt een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien de woning binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het eerste lid; 6° woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande; 7° zakelijk gerechtigde: de houder van één van volgende zakelijke rechten: a) de volle eigendom; b) het recht van opstal of van erfpacht; c) het vruchtgebruik. §2. De overige definities van artikel 1.2 van het DGPB zijn eveneens van toepassing op dit reglement. 2. LEEGSTANDSHEFFING Artikel 2: Belastbare grondslag §1. Voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de leegstandsheffing, gevestigd op de woningen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. §2. Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de leegstandsheffing verschuldigd op het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van 12 maanden vanaf de datum van de eerste verjaardag. Artikel 3: Belastingplichtige §1. Belastingplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de leegstandsheffing zakelijk gerechtigde is van het leegstaande gebouw of de leegstaande woning. §2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de zakelijk gerechtigde, vermeld in §1, op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt, de belastingplichtige voor de nieuwe belasting. §3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting. §4. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat de woning of het gebouw is opgenomen in het leegstandsregister. Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen 2 maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens: - naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel; - datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;
- nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw. Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd. Artikel 4: Berekening van de leegstandsheffing §1. Het bedrag van de basisbelasting wordt forfaitair vastgesteld op: 1° 1090,00 EUR voor een leegstaand gebouw; 2° voor een leegstaande woning: a) 1090,00 EUR voor een eengezinswoning; b) 300,00 EUR voor een kamer; c) 1090,00 EUR voor elke andere woning dan deze vermeld onder a) en b). §2. Voor elke bijkomende nieuwe termijn van 12 maanden dat het gebouw of de woning in het leegstandsregister staat, wordt de forfaitaire basisbelasting verhoogd met: 1° 20% voor een leegstaand gebouw; 2° voor een leegstaande woning: a) 20% voor een eengezinswoning; b) 20% voor een kamer; c) 20% voor elke andere woning dan deze vermeld onder a) en b). §3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke akte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden. Artikel 5: Vrijstellingen §1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld: 1° de belastingplichtige die volle eigenaar is van 1 enkele woning, bij uitsluiting van enige andere woning. Deze vrijstelling geldt voor een periode van 5 jaar na verwerving van de woning; 2° de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling; 3° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing; 4° de belastingplichtige die sinds minder dan 1 jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het aanslagjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. §2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning: 1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan; 2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld; 3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument; 4° deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap; 5° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 3 jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging; 6° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende
een periode van 2 jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik; 7° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van 3 jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning; 8° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, §2, van de Vlaamse Wooncode; 9° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode; 10° opgenomen is in de lijst van panden waarvoor de gemeentebelasting op tweede verblijven zal worden geïnd; 11° vervat is in een sociaal woonproject dat aangemeld is bij de VMSW met het oog op opname van die woning of dat gebouw in een uitvoeringsprogramma, conform artikel 4 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 18.07.2008 houdende de procedure voor de planning, de vaststelling en de goedkeuring van de uitvoeringsprogramma’s in het kader van de planmatige realisatie van sociale woonprojecten en houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten. §3. Indien de belastingplichtige de leegstand laat aanhouden omwille van een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, wordt eveneens een vrijstelling verleend. §4. Uitsluitend de in het reglement opgesomde vrijstellingen worden toegepast. Artikel 6: De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. Artikel 7: Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Artikel 8: De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd als volgt: - eerste overtreding: 10% verhoging; - tweede overtreding: 40% verhoging; - derde overtreding: 70% verhoging; - vierde overtreding: 100% verhoging; - vijfde en volgende overtredingen: 200% verhoging. Deze verhogingen worden toegepast, ongeacht of het om één of meer overtredingen per aanslagjaar gaat, en met dien verstande dat tijdige en correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt, waardoor de aanslag bij de eerstvolgende overtreding met slechts 10% wordt verhoogd. Elke belastingverhoging bedraagt minimum 12,00 EUR. De belastingverhoging blijft echter beperkt tot 200% van de verschuldigde belasting.
Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd en wordt afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet vermeld. Artikel 9: De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 10: De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. 3. SLOTBEPALINGEN Artikel 11: Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4 ,6 tot en met 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Artikel 12: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid en aan het Agentschap Wonen Vlaanderen, Lange Kievitstraat 111-113 bus 54, 2018 Antwerpen toegezonden. 10.5. Gemeentelijke activeringsheffing. Johan Wijnen heeft er een probleem mee dat de belastingvoet voor industriegronden dezelfde is als voor een particulier. Hij vindt dat dat niet kan omdat het speculatie met industriegrond toelaat. De burgemeester antwoordt dat er voor het lokaal bedrijventerrein een bouwverplichting geldt. Speculatie is niet mogelijk. Peter Noben vraagt wat er gebeurt ingeval de bouwverplichting niet wordt nagekomen. De burgemeester antwoordt dat IOK de grond dan terugkoopt aan de verkoopprijs. Gunther Hendrickx vraagt waarom er een apart reglement is voor bouwgrond en voor industriegrond. Schepen Luc Bouwen antwoordt dat er voor bouwgronden minimumtarieven zijn en dat die er niet zijn voor de industriegronden. Vandaar dat er twee afzonderlijke reglementen zijn opgemaakt. De bedragen zijn weliswaar dezelfde maar vanuit het toezicht is dus gevraagd om er twee aparte reglementen van te maken.
Gelet op het belastingreglement op niet-bebouwde gronden, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 28.06.2010; Gelet op het belastingreglement op niet-bebouwde percelen in een niet-vervallen verkaveling, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 28.06.2010; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het decreet van 15.07.1997 houdende de Vlaamse Wooncode, zoals tot op heden gewijzigd, hierna ‘Vlaamse Wooncode’;
Gelet op het decreet van 27.03.2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, zoals tot op heden gewijzigd, hierna ‘decreet grond- en pandenbeleid’, inzonderheid artikel 2.2.5 en de artikels 3.2.5 t.e.m. 3.2.16; Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals tot op heden gewijzigd, hierna ‘VCRO’; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 10.07.2008 houdende bepaling van de nadere regels voor de opmaak, de actualisering en de financiering van het register van de onbebouwde percelen, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid de technische richtlijnen waarvan sprake in artikel 15; Overwegende dat het decreet grond- en pandenbeleid een activeringstoezicht en activeringsheffing voorziet; Overwegende dat de gemeente het wenselijk acht om potentiële woonlocaties vrij te maken en om grondspeculatie tegen te gaan; Overwegende dat het wenselijk is om realiseerbare onbebouwde gronden en onbebouwde kavels te activeren in de gemeente; Overwegende dat een activeringsheffing de gemeente toelaat om de eigenaars van die gronden en kavels daartoe aan te sporen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de activeringsheffing, gevestigd op de onbebouwde gronden in woongebied en op de onbebouwde kavels. Artikel 2: Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1° bouwgronden: gronden, met uitsluiting van kavels, die palen aan een voldoende uitgeruste weg in de zin van artikel 4.3.5 VCRO en gelegen zijn in een woongebied of in een woonuitbreidingsgebied dat reeds voor bebouwing in aanmerking komt blijkens een principiële beslissing of op grond van artikel 5.6.6 VCRO; 2° kavels: de in een verkavelingsvergunning van een niet vervallen verkaveling afgebakende percelen; 3° onbebouwd: beantwoordend aan de criteria voor opname in het register van onbebouwde percelen, gesteld bij en krachtens artikel 5.6.1 VCRO. Artikel 3: De belasting is verschuldigd door de persoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van de bouwgrond of kavel. Indien er een erfpacht of een recht van opstal bestaat, is de erpachter of opstalhouder de belasting verschuldigd. Artikel 4: §1. De belasting wordt vastgesteld op 15,00 EUR per strekkende meter lengte van de bouwgrond of kavel kavel palende aan de openbare weg. De minimale aanslag bedraagt 150,00 EUR per bouwgrond of kavel. §2. Wanneer een bouwgrond of kavel paalt aan twee of meer straten, zal de grootste perceellengte langs één van die straten als grondslag voor de belastingberekening in aanmerking genomen worden. Indien het een hoekperceel betreft, wordt de grootste van de rechte perceellengte in aanmerking genomen, vermeerderd met de helft van de afgesneden of afgeronde hoek. Artikel 5: §1. Uitsluitend de in het reglement opgesomde vrijstellingen worden toegepast. §2. Van de belasting zijn vrijgesteld: a) de eigenaars van één enkele onbebouwde bouwgrond in woongebied of onbebouwde kavel, bij uitsluiting van enig ander onroerend goed gelegen in België of het buitenland. Deze vrijstelling geldt voor een periode van 5 jaar na verwerving van het belaste goed;
b) de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, de sociale huisvestingsmaatschappijen die erkend zijn overeenkomstig artikel 40 van de Vlaamse Wooncode en de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen; c) de houders van een in laatste administratieve aanleg verleende verkavelingsvergunning, wanneer de verkaveling geen werken omvat, en dit gedurende het jaar volgend op het jaar waarin de vergunning in laatste administratieve aanleg werd afgegeven. Wanneer de verwezenlijking van de verkaveling in fasen wordt vergund, is deze bepaling “mutatis mutandis” op de delen van elke fase van toepassing; d) de houders van een in laatste administratieve aanleg verleende verkavelingsvergunning, wanneer de verkaveling werken omvat, en dit gedurende het jaar volgend op het jaar waarin het attest, vermeld in artikel 4.2.16, §2 VCRO werd afgegeven. Wanneer de verwezenlijking van de verkaveling in fasen wordt vergund, is deze bepaling “mutatis mutandis” op de delen van elke fase van toepassing; e) de ouders met kinderen ten laste, beperkt tot één onbebouwde bouwgrond in woongebied of 1 onbebouwde kavel per kind ten laste. Deze vrijstelling geldt voor een periode van 5 jaar na verwerving van het belaste goed; f) belastingplichtigen die het bewijs voorleggen dat de verwezenlijking van een stedenbouwkundige vergunning voor de bouw van een woning op het belaste perceel is gestart, in de zin van art. 4.6.2, §1, eerste lid, 1° VCRO, in de loop van het aanslagjaar; g) bouwheren en verkavelaars, in zoverre zij overeenkomstig artikel 4.1.20, §1 DGPB een sociale last uitvoeren in natura, en op voorwaarde dat de deelattesten nummer 1, 2 en 3, vermeld in artikel 4.1.20, §3 tot en met §5 DGPB, worden verkregen; §3. De belasting wordt niet geheven op bouwgronden en kavels die tijdens het aanslagjaar niet voor bebouwing kunnen worden bestemd: a) ingevolge de Pachtwet van 04.11.1969; b) ingevolge hun inrichting als collectieve voorzieningen, met inbegrip van hun aanhorigheden; c) ingevolge hun werkelijke en volledige aanwending voor land- of tuinbouw, gedurende het hele jaar; d) ingevolge een bouwverbod of enige andere erfdienstbaarheid tot openbaar nut die woningbouw onmogelijk maakt; e) ingevolge een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, zoals de beperkte omvang van de bouwgrond of kavel, of hun ligging, vorm of fysieke toestand. §4. Indien sommige mede-eigenaars krachtens de bovenstaande bepalingen zijn vrijgesteld, wordt de belasting enkel gevorderd van de niet-vrijgestelde mede-eigenaars, in verhouding tot hun aandeel in het belaste perceel. Artikel 6: De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. Artikel 7: Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de
aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Artikel 8: De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd als volgt: - eerste overtreding: 10% verhoging; - tweede overtreding: 40% verhoging; - derde overtreding: 70% verhoging; - vierde overtreding: 100% verhoging; - vijfde en volgende overtredingen: 200% verhoging. Deze verhogingen worden toegepast, ongeacht of het om één of meer overtredingen per aanslagjaar gaat, en met dien verstande dat tijdige en correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt, waardoor de aanslag bij de eerstvolgende overtreding met slechts 10% wordt verhoogd. Elke belastingverhoging bedraagt minimum 12,00 EUR. De belastingverhoging blijft echter beperkt tot 200% van de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd en wordt afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet vermeld. Artikel 9: De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 10: De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 11: Wanneer een zelfde situatie aanleiding kan geven tot de toepassing van de gemeentelijke activeringsheffing en de belasting op niet-bebouwde gronden gelegen in gebieden bestemd voor industrie, is alleen de gemeentelijke activeringsheffing van toepassing. Artikel 12: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 10.6. Belasting op niet bebouwde gronden in gebieden bestemd voor industrie. Johan Wijnen vraagt om het tarief op te trekken. Hij vraagt om hoeveel personen het gaat. Schepen Luc Bouwen antwoordt dat het slechts twee of drie percelen betreft. Het tarief blijft gehandhaafd.
Gelet op het belastingreglement op niet-bebouwde gronden, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 28.06.2010; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het decreet van 15.071997 houdende de Vlaamse Wooncode, zoals tot op heden gewijzigd, hierna ‘Vlaamse Wooncode’; Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals tot op heden gewijzigd, hierna ‘VCRO’; Overwegende dat het nodig is het vrijkomen van gronden voor industrie op het grondgebied van de gemeente te bevorderen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met 21 stemmen voor en 1 stem tegen (VL. Belang)
Artikel 1: Voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse belasting gevestigd op de niet bebouwde gronden gelegen in gebieden bestemd voor industrie volgens het plannenregister en palend aan een openbare weg die voldoende is uitgerust, zoals bepaald in artikel 4.3.5, §1 VCRO. Artikel 2: Als niet bebouwde grond wordt beschouwd elke grond waarop de oprichting van een voor bewoning of voor handel, ambacht of industrie bestemd gebouw niet is aangevat op 1 januari van het aanslagjaar waarop de belasting slaat. Artikel 3: De belasting is verschuldigd door de persoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van de grond. Indien er een erfpacht of een recht van opstal bestaat, is de erpachter of opstalhouder de belasting verschuldigd. Artikel 4: §1. De belasting wordt vastgesteld op 15,00 EUR per strekkende meter lengte van de grond palende aan de openbare weg, met een minimum van 150,00 EUR. §2. Wanneer een niet bebouwde grond paalt aan twee of meer straten, zal de grootste perceellengte langs één van die straten als grondslag voor de belastingberekening in aanmerking genomen worden. Indien het een hoekperceel betreft, wordt de grootste van de rechte perceellengte in aanmerking genomen, vermeerderd met de helft van de afgesneden of afgeronde hoek. Artikel 5: §1. Van de belasting zijn vrijgesteld: a) de eigenaars van één enkele onbebouwde grond bij uitsluiting van enig ander onroerend goed gelegen in België of het buitenland. Deze vrijstelling geldt voor een periode van 5 jaar na verwerving van het belaste goed; b) de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, de sociale huisvestingsmaatschappijen die erkend zijn overeenkomstig artikel 40 van de Vlaamse Wooncode en de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen; c) de gronden waarop krachtens een overheidsbeslissing niet mag worden gebouwd, bedrijventerreinen die door de overheid worden ontwikkeld en de gronden die werkelijk voor land- of tuinbouw worden gebruikt; d) de gronden die niet voor bebouwing kunnen worden bestemd ingevolge een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, zoals de beperkte omvang van de percelen, of hun ligging, vorm of fysieke toestand; e) belastingplichtigen die het bewijs voorleggen dat de verwezenlijking van een stedenbouwkundige vergunning voor de bouw van een woning of een gebouw bestemd voor handel, ambacht of industrie op het belaste perceel is gestart, in de zin van art. 4.6.2, §1, eerste lid, 1° VCRO, in de loop van het aanslagjaar. §2. Indien sommige mede-eigenaars krachtens de bovenstaande bepalingen zijn vrijgesteld, wordt de belasting enkel gevorderd van de niet-vrijgestelde mede-eigenaars, in verhouding tot hun aandeel in het belaste eigendom. Artikel 6: De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. Artikel 7: Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Artikel 8: De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd als volgt: - eerste overtreding: 10% verhoging; - tweede overtreding: 40% verhoging; - derde overtreding: 70% verhoging; - vierde overtreding: 100% verhoging; - vijfde en volgende overtredingen: 200% verhoging. Deze verhogingen worden toegepast, ongeacht of het om één of meer overtredingen per aanslagjaar gaat, en met dien verstande dat tijdige en correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt, waardoor de aanslag bij de eerstvolgende overtreding met slechts 10% wordt verhoogd. Elke belastingverhoging bedraagt minimum 12,00 EUR. De belastingverhoging blijft echter beperkt tot 200% van de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd en wordt afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet vermeld. Artikel 9: De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 10: De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 11: Wanneer een zelfde situatie aanleiding kan geven tot de toepassing van de gemeentelijke activeringsheffing en de belasting op niet-bebouwde gronden gelegen in gebieden bestemd voor industrie, is alleen de gemeentelijke activeringsheffing van toepassing. Artikel 12: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 10.7. Belasting op de ophaling en verwerking van afval. Gunther Hendrickx vraagt wat de gevolgde redenering is. De burgemeester antwoordt dat de redenering is om de burgers te stimuleren om goed in te zamelen, dus vanuit een beloningsprincipe, eerder dan vanuit een bestraffend principe. Gunther Hendrickx antwoordt dat hij dat niet begrijpt. Vanuit zijn fractie wordt gesteld dat ‘wie sorteert, profiteert’. Dat doe je volgens hem niet door de vaste kost met 6.00 EUR te verlagen maar door de variabele kosten te wijzigen. De variabele kosten moeten stijgen. De vaste kosten moeten fors omlaag, halveren of nog lager. Ook wie geen inspanning doet, wordt in het systeem dat ter stemming voorligt, beloond. Iedereen krijgt zes euro. Dat is niet correct. Enkel wie de moeite doet om te sorteren, dient te worden beloond. Er dient best herrekend te worden samen met IOK. Het is een evenwichtsoefening. Volgens schepen Luc Bouwen kan er eens naar gerekend worden. Dit reglement is volgens hem het meest aan evolutie onderhevig. Johan Wijnen vraagt wat er gebeurt in geval van beschadiging van materiaal.
Schepen Luc Bouwen antwoordt dat meestal niets wordt aangerekend door IOK tenzij men niet zorgvuldig is omgegaan met het materiaal. In de praktijk wordt het niet streng toegepast. We hebben een reglement dat geldt binnen het werkingsgebied van IOK.
Gelet op het belastingreglement op de ophaling en verwerking van afval, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 12.10.2009; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het decreet van 23.12.2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Materialendecreet), zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17.02.2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA), zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het Uitvoeringsplan Milieuverantwoord Beheer van Huishoudelijke Afvalstoffen; Gelet op het Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen; Gelet op het Uniform Gemeentelijk Politiereglement – afzonderlijk deel B: Arendonk – Afhalen van huisvuil en brengen huisvuil naar het gemeentelijk containerpark; Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 08.12.2003 houdende beheersoverdracht aan de intergemeentelijke vereniging IOK Afvalbeheer voor de activiteiten inzake afvalbeheer; Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 13.09.2004 houdende participatie in het DIFTAR-project van de opdrachthoudende vereniging IOK Afvalbeheer; Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 08.03.2007 om vanaf 01.01.2008 het DIFTAR-systeem te starten bij de huis-aan-huisinzameling van restafval en GFT; Overwegende dat het DIFTAR-systeem impliceert dat restafval en GFT (indien men niet opteert voor thuiscomposteren van GFT) aangeboden moeten worden in daartoe voorziene containers die voorzien zijn van een elektronische gegevensdrager, waarbij het aangeboden afval wordt gewogen en geregistreerd; Overwegende dat thuiscomposteren van GFT de voorkeur heeft op de selectieve inzameling. Elke inwoner van de gemeente heeft bijgevolg de keuze tussen gratis thuiscomposteren en betalende huis aan huis inzameling van GFT. Indien men opteert voor het laatste wordt het GFT tweewekelijks huis aan huis ingezameld door middel van containers; Overwegende dat papier en karton, PMD en grofvuil huis aan huis worden ingezameld; Overwegende dat textiel en glas selectief worden ingezameld in textiel- en glascontainers die op verschillende plaatsen in de gemeente staan; Overwegende dat verschillende soorten afval op het containerpark in verschillende deelstromen selectief worden ingezameld; Overwegende dat herbruikbare goederen ter beschikking van de kringloopwinkel kunnen worden gesteld; Overwegende dat de kosten van het beheer van huishoudelijk afval en vergelijkbaar bedrijfsafval zwaar doorwegen op de gemeentelijke financiën; Overwegende dat de kosten van het beheer van huishoudelijk afval en vergelijkbaar bedrijfsafval verhaald worden op de aanbieders, deels via een vast belastingbedrag en deels via een contantbelasting, die gedifferentieerd wordt in functie van de afvalsoort en in functie van het aangeboden gewicht;
Overwegende dat het vast belastingbedrag verschuldigd is voor: - de terbeschikkingstelling van inzamelrecipiënten voor huisvuil en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen; - en de gescheiden ophaling aan huis van andere afvalfracties, zoals papier, karton, PMD, grofvuil en de verwerking en de recyclage daarvan. Overwegende dat voor de ophaling en verwerking van het aangeboden restafval en GFT en het vergelijkbaar bedrijfsafval een contantbelasting per kilogram gewogen gewicht is verschuldigd; Overwegende dat de invoering van een gedifferentieerde contantbelasting, naast een vast belastingbedrag, de gemeente toelaat deel shet principe ‘de vervuiler betaalt’ toe te passen, waarbij prioriteit verleend wordt aan afvalvoorkoming, in tweede instantie hergebruik en ten slotte recyclage van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare afvalstoffen wordt gestimuleerd; Overwegende dat voor de grote restafval- en GFT-containers van 1100 liter de gebruiker extra zal moeten betalen ten opzichte van degenen die een 40 liter, 120 liter of 240 liter container gebruiken; Overwegende dat voor tojdelijk containergebruik, voor de vervanging of herstelling van containers en/of elektronische gegevensdrager en/of onderdelen hiervan, voor de omruiling van een container en voor de plaatsing van een slot specifieke contantbelastingen worden voorzien; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met 14 stemmen voor (N-VA en CD&V) en 8 onthoudingen (A+, VL. Belang en SP.a) Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een belasting geheven op het ophalen en verwerken van huisvuil en GFT en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen via het DIFTAR-systeem. Onder huisvuil of restafval wordt verstaan: alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van de particuliere huishouding en/of afvalstoffen ontstaan door een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit zowel naar hoeveelheid als naar samenstelling en die in een daartoe bestemde recipiënt kunnen worden aangeboden, met uitzondering van papier en karton, PMD, glas, textiel, KGA (Klein Gevaarlijk Afval), GFT, snoeihout, oude metalen, houtafval, herbruikbare goederen en andere selectief ingezamelde afvalstoffen. Onder GFT wordt verstaan: Groente, Fruit- en Tuinafval of organisch composteerbaar afval zoals aardappelschillen, loof en schillen van vruchten, groente- en fruitresten, doppen van noten, theebladeren en theezakjes, koffiedik en papieren koffiefilters, huishoudpapier, snijbloemen en kamerplanten, versnipperd snoeihout, haagscheersel, gazonmaaisel, bladeren, stro, onkruid en resten uit groente- en siertuin en die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of uit een bedrijfsactiviteit die vergelijkbaar is met een huishouden. Artikel 2: De belasting is hoofdelijk verschuldigd door: - de referentiepersoon van elk gezin als zodanig ingeschreven in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister, verder omschreven als “gezin”; - de referentiepersoon van elk gezin die op het grondgebied van de gemeente om het even welke woning of woongelegenheid in gebruik heeft, hetzij tijdelijk, hetzij als tweede verblijf of zich het gebruik ervan voorbehoudt zonder nochtans ingeschreven te zijn in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister en die geïnitialiseerd zijn als ophaalpunt van restafval en/of GFT en als dusdanig gekend zijn als afvalproducent gebruik makend van container(s) voorzien van een elektronische gegevensdrager, verder omschreven als “gezin”;
-
ieder natuurlijk persoon en rechtspersoon die als hoofd- en of bijkomende activiteit op het grondgebied van de gemeente een commerciële, industriële, landbouw- of dienstverlenende activiteit uitoefent en die geïnitialiseerd zijn als ophaalpunt van restafval en/of GFT en als dusdanig gekend zijn als afvalproducent gebruik makend van container(s) voorzien van een elektronische gegevensdrager, verder omschreven als “bedrijf”; - verenigingen, scholen, gemeenschapshuizen, rusthuizen, kerkfabrieken, openbare en semiopenbare instellingen, … en die geïnitialiseerd zijn als ophaalpunt van restafval en/of GFT en als dusdanig gekend zijn als afvalproducent gebruik makend van container(s) voorzien van een elektronische gegevensdrager. Artikel 3: Een tijdelijke containergebruiker is een inrichter van evenementen e.d. aan wie op zijn/haar vraag gedurende minstens 1 dag en maximum 1 maand één of meerdere containers ter beschikking worden gesteld door IOK Afvalbeheer in opdracht van de gemeente voor het inzamelen en verwerken van restafval en/of GFT dat op het evenement ontstaat. Voor de plaatsing (het leveren en het afhalen) van een tijdelijke container wordt aan de tijdelijke containergebruiker een contantbelasting van 0,00 EUR aangerekend. Voor de ophaling en verwerking van de ingezamelde hoeveelheden wordt een contantbelasting aangerekend door IOK Afvalbeheer in opdracht van de financieel beheerder aan de tijdelijke containergebruiker en dit volgens de tarieven vastgelegd in artikel 8. Artikel 4: Het restafval en GFT worden aangeboden in respectievelijk grijze en groene containers die door de gemeente via IOK Afvalbeheer ter beschikking worden gesteld. Deze containers zijn eigendom van IOK Afvalbeheer. De container bevat een ingebouwde elektronische gegevensdrager waardoor de identiteit van de normale gebruiker is gekend. De containers behoren toe aan de fysische locatie (gebouw, infrastructuur of domein) van het aansluitpunt. Per aansluitpunt zijn de volgende toekenningsregels voor de containers van toepassing. Zowel voor restafval als voor GFT is het maximaal toekenbaar volume voor een gezin en een bedrijf 240 liter en mits er wordt voldaan aan de hierna vermelde redenen van afwijking van het standaardvolume. Voor restafval: - het standaard volume voor de container is 120 liter of 240 liter; - mits afdoende motivering kan hier van afgeweken worden volgens: - een container van 40 liter voor aansluitpunten met specifieke bewoning: - appartement of studio; - aanéénsluitende bebouwing; - serviceflats; - bejaardenwoning; - verder dan 150 m afgelegen van de reguliere ophaalronde; - een container van 1100 liter voor de volgende aansluitpunten : - gemeenschapshuizen en rusthuizen; - jeugd-, cultuur-, sport- en andere verenigingen; - kerkfabrieken; - scholen; - openbare en semi-openbare instellingen; - gemeentelijke diensten; - verhuring voor evenementen; Voor GFT: - het standaard volume voor de container is 120 liter; - mits afdoende motivering kan hier van afgeweken worden volgens : - een container van 40 liter voor aansluitpunten met specifieke bewoning :
- appartement of studio; - aanéénsluitende bebouwing; - serviceflats; - bejaardenwoning; - verder dan 150 m afgelegen van de reguliere ophaalronde; - een tweede container van 120 liter voor aansluitpunten met een grotere afvalproductie: - grote gezinnen (vanaf 5 personen); - bedrijven; - kamers (vanaf 5 personen); - gemeenschapshuizen en rusthuizen; - jeugd-, cultuur-, sport- en andere verenigingen; - kerkfabrieken; - scholen; - openbare en semi-openbare instellingen; - gemeentelijke diensten; - verhuring voor evenementen; - een container van 1100 liter voor de volgende aansluitpunten : - gemeenschapshuizen en rusthuizen; - jeugd-, cultuur-, sport- en andere verenigingen; - kerkfabrieken; - scholen; - openbare en semi-openbare instellingen; - gemeentelijke diensten; - verhuring voor evenementen. Afwijkingen op deze toekenningsregels kunnen enkel worden toegestaan door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 5: De eerste betalingsuitnodiging voor de vooraf te betalen provisie bedraagt 70,00 EUR voor elk nieuw aansluitpunt. Per container van 1100 liter wordt het bedrag van de eerste betalingsuitnodiging verhoogd met 66,00 EUR. Artikel 6: De hierna gedefinieerde contantbelastingen in de artikelen 7, 8, 9, 10 en 11 worden in mindering gebracht van de vooraf betaalde provisie op het ogenblik zoals vermeld in deze artikelen. Van zodra het drempelbedrag is overschreden wordt een betalingsuitnodiging “voor een provisie” verstuurd door IOK Afvalbeheer in opdracht van de financieel beheerder. Het bedrag van deze uitnodiging zal berekend worden voor het geraamde gebruik van het DIFTAR-systeem voor het volgende jaar gebaseerd op de historiek van het aansluitpunt van de afgelopen 3 maanden. Indien de historiek korter is dan 3 maanden, dan is het bedrag van de nieuwe betalingsuitnodiging berekend volgens artikel 5. Het drempelbedrag bedraagt 10,00 EUR per aansluitpunt. Per container van 1100 liter wordt het drempelbedrag verhoogd met 45,00 EUR. Artikel 7: Een vast belastingbedrag is verschuldigd voor: - de terbeschikkingstelling van inzamelrecipiënten voor huisvuil en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen; - de gescheiden ophaling aan huis van andere afvalfracties, zoals papier en karton, PMD, grofvuil en de verwerking en de recyclage daarvan. Dit bedrag bedraagt per aansluitpunt 36,00 EUR per jaar, en wordt per maand verrekend op de provisie. Indien belanghebbenden een GFT-container van 40 liter of 120 liter wensen, is een bijkomende belasting ten bedrag van 1,50 EUR per maand verschuldigd die eveneens wordt verrekend op de provisie. Dit bedrag verhoogt niet indien de belastingplichtige volgens de
toekenningsregels vermeld in artikel 4 van dit reglement beschikt over meerdere GFTcontainers van 40 liter of 120 liter. Voor de terbeschikkingstelling van een grote container van 1100 liter (zowel beschikbaar voor restafval als voor GFT) is hier bovenop een bijkomende belasting ten bedrage van 5,50 EUR per maand verschuldigd die wordt verrekend op de provisie. Artikel 8: Voor de ophaling en verwerking van het aangeboden afval is naast de in voorgaand artikel vermelde belasting, een contantbelasting per kilogram gewogen gewicht verschuldigd. De contantbelasting per kilogram gewogen gewicht voor de ophaling en verwerking van het aangeboden afval wordt in mindering gebracht van de vooraf betaalde provisie op het ogenblik dat de kipbeweging van de aangeboden container door de ophaalwagen wordt geregistreerd en is vastgesteld op : - 0,20 EUR per kilogram aangeboden restafval; - 0,10 EUR per kilogram aangeboden GFT. Artikel 9: Bij vervanging of herstelling van containers en/of elektronische gegevensdrager en/of onderdelen die door toedoen van de containergebruiker onbruikbaar zijn geworden, wordt voor de vervanging of herstelling volgende contantbelasting aangerekend : soort interventie 40 liter 120 liter 240 liter 1100 liter wiel met wielas nvt 4,39 EUR 4,44 EUR nvt deksel met dekselas 6,93 EUR 3,38 EUR 4,69 EUR nvt beugel 4,09 EUR nvt nvt nvt romp 22,31 EUR 20,91 EUR 26,16 EUR nvt slot 35,00 EUR 35,00 EUR 35,00 EUR 35,00 EUR vervanging elektronische gegevensdrager 7,34 EUR 7,34 EUR 7,34 EUR 7,34 EUR vervanging container met elektronische gegevensdrager 33,34 EUR 28,68 EUR 35,30 EUR 242,99 EUR Bovenvermelde contantbelastingen worden in mindering gebracht van de vooraf betaalde provisie op het ogenblik van vervanging en/of herstelling. Deze contantbelastingen zijn niet verschuldigd wanneer de containerhouder het bewijs levert dat het verlies of de beschadiging van de container niet werd veroorzaakt door of het resultaat is van enige nalatigheid van zijnentwege. Artikel 10: Bij omruiling van een container op vraag van de containergebruiker, wordt een contantbelasting van 10,00 EUR aangerekend. Dit bedrag wordt in mindering gebracht van de vooraf betaalde provisie op het ogenblik van de omruiling. Bij nieuwe containergebruikers of bij wijziging van de gezinssituatie waardoor andere toekenningsregels van toepassing zijn, zal (zullen), bij wijze van overgangsmaatregel, de container(s) op verzoek éénmalig gratis worden omgeruild. Artikel 11: Indien de containergebruiker verzoekt om een slot te plaatsen, dan wordt er per slot eenmalig een contantbelasting van 35,00 EUR aangerekend. De contantbelasting wordt in mindering gebracht van de provisie op het ogenblik van de plaatsing van het slot. Artikel 12: Bij een afmelding als referentiepersoon naar aanleiding van verhuizing of van een overlijden of een gelijkaardige omstandigheid, die schriftelijk moet gebeuren, wordt het DIFTAR-systeem afgesloten en wordt het, na afrekening van de verschuldigde belastingen, nog beschikbare bedrag van de voorafbetaalde provisie door IOK Afvalbeheer in opdracht van de financieel beheerder teruggestort op het rekeningnummer van de persoon bepaald in artikel 2. De containers worden voor verder gebruik geblokkeerd. Artikel 13: Bij gebreke van contante betaling wordt de belasting van ambtswege ingekohierd. Artikel 14: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid en aan IOK Afvalbeheer, OVAM en de afdeling Milieu-inspectie van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie toegezonden.
10.8. Belasting op tweede verblijven. Gelet op het belastingreglement op tweede verblijven, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 16.04.2007; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals tot op heden gewijzigd; Overwegende dat de tarieven van de belasting op tweede verblijven tot op heden steeds zijn behouden conform het maximum toelaatbare zoals destijds bepaald in de omzendbrief van 19.03.1984 (10.000 BEF); Overwegende dat een verhoging aangewezen en gerechtvaardigd is; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse belasting gevestigd op de tweede verblijven gelegen op het grondgebied van de gemeente, ongeacht het feit of ze al dan niet in de kadastrale legger zijn ingeschreven. Artikel 2: Als tweede verblijf wordt beschouwd elke constructie met woon- of verblijfsgelegenheid waarvoor niemand is ingeschreven in de bevolkingsregisters of het vreemdelingenregister voor het hoofdverblijf. Als tweede verblijf worden niet beschouwd: - het lokaal uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit; - de tenten, verplaatsbare caravans en mobilhomes, kampeerauto’s, woonauto’s, tenzij zij minstens 6 maanden per jaar opgesteld blijven om als woongelegenheid te kunnen dienen. Artikel 3: De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van het tweede verblijf. Zijn belastingplicht geldt ook wanneer het tweede verblijf verhuurd wordt of tijdelijk niet gebruikt wordt. Zijn belastingplicht geldt ongeacht het feit of hij al dan niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente. In geval van vruchtgebruik, recht van opstal of recht van erfpacht is de belasting verschuldigd door de vruchtgebruiker, de opstalhouder of erfpachthouder. De eigenaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. Artikel 4: De belasting wordt vastgesteld op 500,00 EUR per tweede verblijf. De belasting is ondeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd. Artikel 5: De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. Artikel 6: Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 5 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Artikel 7: De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd als volgt: - eerste overtreding: 10% verhoging; - tweede overtreding: 40% verhoging; - derde overtreding: 70% verhoging; - vierde overtreding: 100% verhoging; - vijfde en volgende overtredingen: 200% verhoging. Deze verhogingen worden toegepast, ongeacht of het om één of meer overtredingen per aanslagjaar gaat, en met dien verstande dat tijdige en correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt, waardoor de aanslag bij de eerstvolgende overtreding met slechts 10% wordt verhoogd. Elke belastingverhoging bedraagt minimum 12,00 EUR. De belastingverhoging blijft echter beperkt tot 200% van de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd en wordt afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet vermeld. Artikel 8: De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 9: De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 10: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 10.9. Urbanisatiebelasting. Gelet op het urbanisatiebelastingreglement, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 16.04.2007 en gewijzigd in zitting van de gemeenteraad van 14.03.2011; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de aanleg- en onderhoudskosten die noodzakelijk zijn voor het tot stand brengen van een behoorlijke infrastructuur inzake wegen, voetpaden en riolen; Overwegende dat het aangewezen is een jaarlijkse forfaitaire belasting, urbanisatiebelasting genaamd, te vorderen van al de eigenaars die het genot van een uitrusting hebben, met dien verstande evenwel dat zij niet kan worden gecumuleerd met een verhaalbelasting betreffende het uitvoeren van wegenwerken en het leggen van voetpaden en riolen die nog opvorderbaar is; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse urbanisatiebelasting geheven op de onroerende goederen die toegang hebben tot een openbare weg die op 1 januari van het aanslagjaar voorzien is van één of meer van de volgende uitrustingen: a) verharding van de weg; b) riolen; c) voetpaden. Onder verharding van de weg wordt verstaan een verharding in duurzame materialen zoals beton, asfalt, betonkeien, kasseien. Een verharding in grind wordt niet als een duurzame verharding beschouwd. De verkeersvrije zones worden met voetpaden gelijkgesteld.
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen wegen die behoren aan de gemeente en wegen die behoren aan een ander openbaar bestuur. Artikel 2: De belasting is verschuldigd respectievelijk door degene die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachter of opstalhouder is van het onroerend goed. Ingeval van recht van vruchtgebruik, van erfpacht of van opstal is de eigenaar hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. Artikel 3: De belasting wordt berekend op basis van de oppervlakte van het onroerend goed. Voor meergezinswoningen wordt de belasting omgeslagen over de belastingplichtigen naar rata van hun aandelen in de gemeenschappelijke delen, met dien verstande dat de minimumaanslag per woning gelijk is aan 1 are. Als er slechts één belastingplichtige is, wordt hij minstens voor 1 are per woning aangeslagen. Achterliggende en/of aaneengesloten percelen van dezelfde eigenaar met een verschillende kadastrale nummering worden als één en dezelfde eigendom in aanmerking genomen samen met het perceel waarop ze aansluiten en dat toegang geeft tot de openbare weg. De belasting wordt ook geheven op achterliggende goederen die niet aan de openbare weg liggen maar er toegang toe hebben. Het betreft meestal achterliggende ingesloten percelen, die van een recht van overgang of erfdienstbaarheid van overgang genieten. De goederen die geen toegang hebben tot de openbare weg worden niet aan de belasting onderworpen. Artikel 4: De belasting wordt vastgesteld als volgt: a) verharding van de weg: - 5,80 EUR per are voor de eerste 4 aren; - 1,10 EUR per are voor de volgende aren; met een minimumaanslag van 5,80 EUR en een maximumaanslag van 115,30 EUR per eigendom. b) riolen: - 4,10 EUR per are voor de eerste 4 aren; - 0,90 EUR per are voor de volgende aren; met een minimumaanslag van 4,10 EUR en een maximumaanslag van 71,90 EUR per eigendom. c) voetpaden: - 2,40 EUR per are voor de eerste 4 aren; - 0,50 EUR per are voor de volgende aren; met een minimumaanslag van 2,40 EUR en een maximumaanslag van 28,50 EUR per eigendom. De gedeelten van een are worden als een eenheid beschouwd indien zij ten minste 50 ca bedragen; in het andere geval worden zij verwaarloosd. Artikel 5: Van de belasting worden vrijgesteld: a) de nietbebouwde onroerende goederen geheel gelegen in de landelijke zone van de gemeente, zoals vastgesteld door het goedgekeurde gewestplan, plan van aanleg of door de gemeenteraad. Tot de landelijke zone van de gemeente behoren al de gebieden die niet behoren tot de woongebieden, woonparken, recreatiegebieden, woonuitbreidingsgebieden, woongebieden met een landelijk karakter, industriegebieden en gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen; b) de goederen of gedeelten van goederen waarop niet mag gebouwd worden krachtens een beslissing van de overheid of waarop niet kan gebouwd worden; c) de percelen ontstaan uit een verkaveling, waarvan de infrastructuurwerken werden betaald door de verkavelaar. De vrijstelling is beperkt tot een periode van 20 jaar ingaande van 1 januari volgend op de datum van de eerste bebouwing langs de uitgeruste openbare weg,
waartoe het perceel toegang heeft. Zij betreft enkel het gedeelte van de belasting dat slaat op de uitgevoerde werken; d) de goederen of gedeelten van goederen die zonder eigendomsoverdracht in bezit genomen werden door het gemeentebestuur voor de aanleg van openbare nutsvoorzieningen; e) de Vlaamse Maatschappij voor sociaal wonen en de sociale huisvestingsmaatschappijen die erkend zijn overeenkomstig artikel 40 van het decreet van 15.07.1997 houdende de Vlaamse Wooncode. Artikel 6: Belastingvermindering van 25% wordt verleend voor de goederen die toegang hebben tot de uitgeruste openbare weg en wier eigenaars tijdens het aanslagjaar door werkzaamheden in de openbare weg gedurende ten minste 3 maanden, maar minder dan 6 maanden, gestoord worden in het gebruik van de uitrusting, waarvoor de belasting verschuldigd is. Belastingvermindering van 50% wordt verleend voor de goederen die toegang hebben tot de uitgeruste openbare weg en wier eigenaars tijdens het aanslagjaar door werkzaamheden in de openbare weg gedurende ten minste 6 maanden gestoord worden in het gebruik van de uitrusting, waarvoor de belasting verschuldigd is. Artikel 7: De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. Artikel 8: Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 7 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Artikel 9: De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd als volgt: - eerste overtreding: 10% verhoging; - tweede overtreding: 40% verhoging; - derde overtreding: 70% verhoging; - vierde overtreding: 100% verhoging; - vijfde en volgende overtredingen: 200% verhoging. Deze verhogingen worden toegepast, ongeacht of het om één of meer overtredingen per aanslagjaar gaat, en met dien verstande dat tijdige en correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt, waardoor de aanslag bij de eerstvolgende overtreding met slechts 10% wordt verhoogd. Elke belastingverhoging bedraagt minimum 12,00 EUR. De belastingverhoging blijft echter beperkt tot 200% van de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd en wordt afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet vermeld. Artikel 10: De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 11: De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 12: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11. Goed te keuren retributies. 11.1. Retributie op het aanplakken van affiches. Marinus Van Rooij vindt dat 10 EUR belachelijk is voor een affiche op een gemeentelijke zuil. Dat is geen dienstverlening t.a.v. een vereniging. Schepen Joke Segers verduidelijkt dat het gratis is als de affiche een A3 formaat heeft of kleiner is dan A3.
Gelet op het retributiereglement op het voeren van publiciteit door aanplakken van affiches, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 10.03.2008; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het Uniform Gemeentelijk Politiereglement – afzonderlijk deel B: Arendonk – Publiciteit op, boven of langs openbare wegen; Overwegende dat de aanplakzuilen en -borden bekostigd worden door financiële middelen afkomstig van inwoners van Arendonk; Overwegende dat de inwoners van Arendonk reeds bijdragen bij de gemeentelijke inkomsten via de aanvullende belasting op de personenbelasting; dat niet-inwoners ten deze geen enkele bijdrage leveren; dat een tariefonderscheid om deze redenen dan ook gerechtvaardigd en aangewezen is; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met 15 stemmen voor (N-VA, CD&V en Vl. Belang) en 3 stemmen tegen (A+, raadslid Verstraelen en raadslid Hendrickx) en 2 onthoudingen (raadslid Seels en raadslid Noben) Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd op het aanplakken van affiches door de gemeentelijke diensten op de gemeentelijke aanplakzuilen en -borden. Artikel 2: De retributie is verschuldigd door degene die om de dienstverlening verzoekt. Artikel 3: De retributie wordt vastgesteld op: - 10,00 EUR per aanplakronde voor het aankondigen van een evenement uitgaande van een natuurlijke of rechtspersoon, respectievelijk feitelijke vereniging, gevestigd in Arendonk, indien de affiches groter zijn dan formaat A3; - 15,00 EUR per aanplakronde voor elke affichering voor niet-Arendonkse gebruikers van deze gemeentelijke dienstverlening, ongeacht de grootte van de affiches. Artikel 4: Van de retributie wordt vrijgesteld het herplakken van reglementair aangeplakte affiches die onleesbaar geworden zijn door overplakking of beschadiging door derden. Artikel 5: De retributie moet vóór de aanplakking contant betaald worden. Artikel 6: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.2. Retributie op het opzoeken, het samenstellen en het afleveren van administratieve stukken en inlichtingen. Gelet op het retributiereglement voor het opzoeken, het samenstellen en het afleveren van administratieve stukken en inlichtingen, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 10.12.2007; Gelet op de grondwet;
Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd op het opzoeken, het samenstellen en het afleveren van allerhande administratieve stukken en inlichtingen. Artikel 2: De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of de rechtspersoon die het stuk of de inlichting vraagt. Artikel 3: De retributie wordt vastgesteld als volgt: - voor het afleveren van kopieën: - 0,05 EUR per A4-blad zwart-wit - 0,10 EUR per A3-blad zwart-wit; - 0,10 EUR per A4-blad kleur; - 0,20 EUR per A3-blad kleur; - voor inlichtingen die schriftelijk verstrekt worden door de gemeentelijke diensten en die niet louter het laten inzien van, het uitleg geven over en een kopie afleveren van bestuursdocumenten betreffen, maar ruim opzoekingswerk (meer dan één uur) en het samenstellen van een dossier vereisen betreffende specifieke zaken of eigendommen (incl. vastgoedinformatie): 50,00 EUR per aanvraag; - indien het stuk of de inlichting aan de aanvrager moet worden gezonden: de verzendingskosten. Artikel 4: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.3. Retributie op het ter beschikking stellen van compost, compostbakken, compostvaten en BioBag-zakken. Gelet op het reglement houdende praktische organisatie van de aanmoediging van de thuiscompostering, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 08.10.2007; Gelet op het retributiereglement BioBag-zakken, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 24.06.2013; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Overwegende dat de gemeente compost, compostbakken, compostvaten en BioBag-zakken aankoopt bij IOK Afvalbeheer en deze vervolgens ter beschikking stelt aan het publiek; Overwegende dat deze producten momenteel door de gemeente aangekocht worden bij IOK Afvalbeheer aan de volgende tarieven: - zak compost van 50 liter: 2,00 EUR per stuk; - compostbakken: 53,10 EUR per stuk; - compostvaten: 44,39 EUR per stuk; - BioBag-zakken rol met 50 zakjes van 10 liter: 6,00 EUR per rol; - BioBag-zakken rol met 10 zakjes van 120 liter: 6,00 EUR per rol; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd op het ter beschikking stellen van compost, compostbakken, compostvaten en BioBag-zakken. Artikel 2: De retributie is verschuldigd door degene die het product aankoopt. Artikel 3: De retributie wordt vastgesteld op: - 2,00 EUR per zak compost van 50 liter; - 50,00 EUR per compostbak; - 40,00 EUR per compostvat;
- 6,00 EUR per rol met 50 BioBag-zakken van 10 liter; - 6,00 EUR per rol met 10 BioBag-zakken van 120 liter. Artikel 4: De retributie moet contant betaald worden op het moment dat men het product aankoopt. Artikel 5: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.4. Retributie op het afhalen en verwijderen van grofvuil. Gelet op het retributiereglement op het afhalen en verwijderen van grofvuil, zoals goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 24.06.3013; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het Uniform Gemeentelijk Politiereglement – afzonderlijk deel B: Arendonk – Afhalen van huisvuil en brengen huisvuil naar het gemeentelijk containerpark; Gelet op het decreet van 23.12.2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Materialendecreet); Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17.02.2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA), inzonderheid bijlage 5.1.4; Overwegende dat de invoering van een retributie de gemeente toelaat het principe ‘de vervuiler betaalt’ toe te passen, rekening houdend met de prioriteitsvolgorde voor de omgang met materialen, de kosten en een aantal minimale en maximale tarieven; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt er een retributie gevestigd op het afhalen en verwijderen van grofvuil. Artikel 2: De retributie wordt vastgesteld op 2,50 EUR per 0,25 m³. Artikel 3: De retributie moet vooraf betaald worden door de aankoop van stickers. De stickers zijn verkrijgbaar bij het onthaal van het gemeentehuis tijdens de openingsuren. Artikel 4: De retributie is verschuldigd door degene die de stickers aanvraagt. Artikel 5: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.5. Retributie op het ter beschikking stellen van PMD-afvalzakken. Johan Wijnen vraagt of de eerste rol PMD zakken nog altijd gratis is. Schepen Luc Bouwen antwoordt dat dit zo is, maar dat dat niet terug te vinden is in het reglement dat voorligt maar wel in het politiereglement, bepaaldelijk in de bepalingen i.v.m. het ophalen van huisvuil. De tarieven zijn vastgesteld in VLAREMA.
Gelet op het retributiereglement op het afhalen van PMD-afvalzakken, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 12.11.2007; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het Uniform Gemeentelijk Politiereglement – afzonderlijk deel B: Arendonk – Afhalen van huisvuil en brengen huisvuil naar het gemeentelijk containerpark; Gelet op het decreet van 23.12.2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Materialendecreet);
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17.02.2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA), inzonderheid bijlage 5.1.4; Overwegende dat de invoering van een retributie de gemeente toelaat het principe ‘de vervuiler betaalt’ toe te passen, rekening houdend met de prioriteitsvolgorde voor de omgang met materialen, de kosten en een aantal minimale en maximale tarieven; Overwegende dat vanaf 01.01.2001 de gemeente de PMD-afvalzakken moet aankopen en aan de inwoners een kostprijs moet aanrekenen van minimum 0,12 EUR per zak en maximum 0,25 EUR per zak; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd op het ter beschikking stellen van PMD-afvalzakken. Artikel 2: De retributie is verschuldigd door degene die de PMD-afvalzakken aankoopt. Artikel 3: De retributie wordt vastgesteld op 0,25 EUR per PMD-afvalzak. De zakken worden ter beschikking gesteld per reeks van 24. Ze zijn verkrijgbaar bij het onthaal van het gemeentehuis tijdens de openingsuren. Artikel 4: De retributie moet contant betaald worden op het moment dat men de PMDafvalzakken aankoopt. Artikel 5: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.6. Retributie op het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitskasten. Gelet op het retributiereglement op het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitskasten, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 10.12.2007; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de wet van 29.04.1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, zoals tot op heden gewijzigd, en de daarbij horende uitvoeringsbesluiten; Gelet op het decreet van 08.05.2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid, zoals tot op heden gewijzigd, en de daarbij horende uitvoeringsbesluiten; Gelet op het huishoudelijk reglement op het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitskasten, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 13.12.2004; Overwegende dat de liberalisering van de energiemarkt de gemeente verplicht om de manier waarop elektriciteit ter beschikking wordt gesteld te wijzigen; Overwegende dat de gemeente elektriciteitskasten heeft geplaatst ten behoeve van de marktkramers, de foorkramers en organisatoren van evenementen en manifestaties; Overwegende dat het billijk is dat de gebruikers van deze elektriciteitskasten een vergoeding betalen voor het gebruik ervan; Overwegende dat het billijk is dat deze vergoeding zich enigszins verhoudt tot het door de gebruikers gevraagde vermogen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd op het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitskasten. Artikel 2: De retributie is verschuldigd door de gebruiker. Artikel 3: De retributie wordt vastgesteld als volgt: - aansluitingen voor marktkramers (incl. verbruik): - installaties zonder koeling of verwarming: 2,50 EUR per halve dag; - installaties met koeling of verwarming: 5,00 EUR per halve dag; - aansluitingen voor foorkramers (incl. verbruik):
- monofasige aansluiting: 30,00 EUR per aansluiting per kermis; - driefasige aansluiting: 60,00 EUR per aansluiting per kermis; - aansluitingen voor organisatoren van evenementen en manifestaties: - 25,00 EUR per kast (vast of mobiel) te vermeerderen met de prijs van het verbruik, vast te stellen door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 4: De marktkramers en de foorkramers dienen het bedrag voorafgaandelijk te betalen bij de financieel beheerder of diens afgevaardigde. De organisatoren van evenementen en manifestaties dienen vooraf een waarborg van 100,00 EUR te betalen aan de financieel beheerder of diens afgevaardigde. Deze waarborg wordt verrekend na de definitieve opname van het verbruik. Artikel 5: Enkel de gebruiker die voor zijn installatie(s) een positief keuringsverslag met vermelding van het vermogen in KVA kan voorleggen, mag gebruik maken van een gemeentelijke elektriciteitskast. Artikel 6: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.7. Retributie op het gebruik van de gemeentelijke kinderopvangdiensten. Johan Wijnen vindt dat er sprake is van discriminatie van een gezin met 1 kind ten opzichte van een gezin met meerdere kinderen. Schepen Luc Bouwen pleit voor differentiatie van tarieven. In het kader van een gezinsvriendelijke politiek wordt er een bonus gegeven aan grotere gezinnen.
Gelet op het retributiereglement kinderopvang, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 11.06.2007; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Overwegende dat na overleg met de verschillende scholen op het grondgebied van de gemeente besloten werd om de tarieven voor de kinderopvang op elkaar af te stemmen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met 21 stemmen voor en 1 onthouding (VL. Belang) Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd op het gebruik van de gemeentelijke kinderopvangdiensten. Artikel 2: De retributie is verschuldigd door degene die van de kinderopvangdienst gebruik maakt. Om van de kinderopvangdienst gebruik te kunnen maken, moet men zich op voorhand laten inschrijven bij de desbetreffende schooldirecties. Artikel 3: De retributie wordt vastgesteld op: - 0,75 EUR per begonnen half uur voor het eerste kind van het gezin dat aanwezig is; - 0,50 EUR per begonnen half uur voor het tweede kind van het gezin dat aanwezig is; - 0,25 EUR per begonnen half uur voor het derde kind van het gezin dat aanwezig is; - gratis vanaf het vierde kind van het gezin dat aanwezig is. Artikel 4: De retributie moet betaald worden na toezending van de factuur. Artikel 5: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.8. Retributie gemeentelijke vakantiespeelpleinwerking. Johan Wijnen heeft hier dezelfde opmerking als bij het vorige agendapunt. Hij vindt het niet terecht dat grote gezinnen gestimuleerd worden. Luc Bouwen verwijst naar de cijfers in de begrotingswijziging. De personeelskosten voor de speelpleinwerking bedragen 46.000 EUR en de werkingskosten bedragen 12.000 EUR.
Gelet op het retributiereglement gemeentelijke vakantiespeelpleinwerking, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 09.01.2012; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het huishoudelijk reglement gemeentelijke vakantiespeelpleinwerking, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 16.04.2007; Gelet op artikel 6 van het huishoudelijk reglement gemeentelijke vakantiespeelpleinwerking met betrekking tot de deelnemersbijdrage; Overwegende dat de retributie ten gevolge van een stijging van de kostprijs van de vakantiespeelpleinwerking werd verhoogd in 2012; Gelet op het voorstel van de advies- en beheerraad voor gemeentelijke vakantiespeelpleinwerking d.d. 26.09.2013; Overwegende dat de inwoners van Arendonk reeds bijdragen bij de gemeentelijke inkomsten via de aanvullende belasting op personenbelasting; dat niet-inwoners ten deze geen enkele bijdrage leveren; dat een tariefonderscheid om deze redenen dan ook gerechtvaardigd en aangewezen is; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met 21 stemmen voor en 1 stem tegen (Vl. Belang) Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd op de deelname aan de gemeentelijke vakantiespeelpleinwerking. Artikel 2: De retributie is verschuldigd door degene die wenst gebruik te maken van de gemeentelijke vakantiespeelpleinwerking. Deelnemen kan enkel na voorafgaandelijke inschrijving van het kind bij de verantwoordelijke van de gemeentelijke vakantiespeelpleinwerking in het gemeentehuis. Artikel 3: De retributie wordt vastgesteld op: - abonnementen voor Arendonkse deelnemers (d.w.z. kinderen waarvan één van beide ouders woonachtig is in Arendonk): - 50,00 EUR voor een 10-beurtenkaart – 1 kind ten laste t.e.m. 15 jaar; - 40,00 EUR voor een 10-beurtenkaart – 2 kinderen ten laste t.e.m. 15 jaar; - 30,00 EUR voor een 10-beurtenkaart – 3 kinderen ten laste t.e.m. 15 jaar; - abonnementen voor niet-Arendonkse deelnemers: 60,00 EUR voor een 10-beurtenkaart ongeacht het aantal kinderen ten laste; - losse tickets: 6,00 EUR per halve dag ongeacht het aantal kinderen ten laste; - ledensjaaltje: 1,50 EUR per stuk. In de bijdrage is begrepen: begeleiding, verzekering, gebruikte materialen, alle activiteiten, drank bij de lunch en tussendoortjes in de voor- en de namiddag. Artikel 4: De betaling van de retributie dient vooraf verricht te worden door de aankoop van 10-beurtenkaarten of losse tickets. De 10-beurtenkaarten en losse tickets zijn verkrijgbaar bij de dienst vrije tijd van het gemeentehuis tijdens de openingsuren. Losse tickets zijn ook verkrijgbaar bij de hoofdmonitor op de gemeentelijke vakantiespeelpleinwerking. Artikel 5: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.9. Retributie op het gebruik van zaal De Garve. Gelet op het retributiereglement gebruik gemeentelijke feestzaal, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 10.12.2007; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op het gebruiksreglement gemeenschapscentrum, vastgesteld in zitting van de gemeenteraad van 10.01.2011; Gelet op het advies van het beheersorgaan voor het gemeenschapscentrum van 01.10.2013; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd op het gebruik van zaal De Garve. Artikel 2: De retributie wordt vastgesteld als volgt: - voor erkende scholen op het grondgebied van de gemeente Arendonk en Arendonkse verenigingen: - vrijdag, zaterdag of zondag: 165,00 EUR per dag; - volgende weekenddagen: 82,50 EUR per dag; - maandag, dinsdag, woensdag of donderdag: 85,00 EUR per dag; - volgende weekdagen: 42,50 EUR per dag; - voor alle overige gebruikers: 350,00 EUR per dag; - voor repetities van toneelverenigingen: 10 eerste dagen gratis, daarna 6,50 EUR per dag; - voor bloed geven Rode Kruis: 6,50 EUR per dag. Artikel 3: De retributie wordt vermeerderd met de kosten van het verbruik van gas en elektriciteit. De gebruiker is verplicht de meterstand voor gas en elektriciteit te noteren bij het begin en het einde van het gebruik. Op basis van deze gegevens zullen de kosten berekend worden. Artikel 4: De retributie moet betaald worden na toezending van de factuur. Niet-Arendonkse verenigingen, inwoners van de gemeente Arendonk, commerciële instellingen met zetel in Arendonk en alle overige gebruikers moeten voorafgaandelijk een waarborg van 150,00 EUR storten. Artikel 5: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.
11.10. Retributie op het gebruik van het gemeentelijk zwembad. Marinus van Rooij is voorstander van een regressief tarief voor grotere gezinnen. Schepen An Hermans verduidelijkt dat het voor kinderen jonger dan twee jaar al gratis is. Binnenkort staan er grote investeringen in het peuterbad op stapel. De gemeentelijke vzw dient omgevormd te worden naar een AGB. Het AGB zal het tarief verder vastleggen. Schepen Luc Bouwen verduidelijkt dat eind 2013 over het lot van de gemeentelijke vzw een beslissing dient genomen i.f.v. omvorming. De realisatie van de omvorming gebeurt op een later tijdstip. Er bestaat reeds een mogelijkheid om een gunstiger tarief te bekomen, nl. via de “tienbeurtenkaart”.Er is steeds geïnvesteerd in het zwembad, bepaaldelijk in de uitrusting voor kinderen. Het zwembad is kindvriendelijk.
Gelet op het retributiereglement op het gebruik van het gemeentelijk zwembad, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 10.12.2007; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 14.11.1977 houdende de principiële goedkeuring van de uitbating van het zwembad d.m.v. een vzw;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 20.03.1978 houdende de goedkeuring van de statuten van en de overeenkomst met de vzw Arendonkse Sportinstellingen, zoals gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 09.09.1985; Gelet op de statuten van de vzw Arendonkse Sportinstellingen, zoals tot op heden gewijzigd; Overwegende dat de inkomprijzen en huurgelden dienen vastgesteld door de gemeenteraad; Overwegende dat het gemeentelijk zwembad bekostigd wordt door financiële middelen afkomstig van inwoners van Arendonk; Overwegende dat de inwoners van Arendonk reeds bijdragen bij de gemeentelijke inkomsten via de aanvullende belasting op de personenbelasting; dat niet-inwoners ten deze geen enkele bijdrage leveren; dat een tariefonderscheid om deze redenen dan ook gerechtvaardigd en aangewezen is; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT : met 19 stemmen voor en 3 stemmen tegen (A+) Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd op het gebruik van het gemeentelijk zwembad. Artikel 2: De retributie wordt vastgesteld op: A. Publieke uren: 1. Individueel: - volwassenen (+ 15 jaar): 2,50 EUR per beurt voor inwoners van Arendonk 3,00 EUR per beurt voor niet-inwoners van Arendonk - kinderen, gepensioneerden, mindervaliden: 2,00 EUR per beurt voor inwoners van Arendonk 2,50 EUR per beurt voor niet-inwoners van Arendonk - kinderen tot en met 2 jaar: gratis 2. Abonnementen: - volwassenen (+15 jaar): 50,00 EUR per 25 beurten 20,00 EUR per 10 beurten - kinderen, gepensioneerden, mindervaliden: 40,00 EUR per 25 beurten 16,00 EUR per 10 beurten 3. Groepstarief (minimum 15 personen): 1,50 EUR per beurt per persoon B. Niet publieke uren (reservaties): 1. Verenigingen (uitgezonderd Arendonkse zwemclub A.Z.V.): 6,00 EUR per baan per uur 20,00 EUR groot bad per uur 10,00 EUR instructiebad per uur 25,00 EUR volledig bad per uur 2. Arendonkse zwemclub A.Z.V.: 10.000,00 EUR per jaar 3. Huur commerciële doeleinden: 80,00 EUR per uur voor volledig bad 40,00 EUR per uur indien geen volledig bad 4. Huur particulier: 60,00 EUR per uur, vermeerderd met 25,00 EUR per redder 5. Scholen: - erkende scholen op het grondgebied van de gemeente Arendonk: 30 minuten: 0,90 EUR per leerling 60 minuten: 1,80 EUR per leerling
- overige scholen: 30 minuten: 1,00 EUR per leerling 60 minuten: 2,00 EUR per leerling 6. Zwemlessen: - volwassenen (+15 jaar): 55,00 EUR per 10 lesbeurten van 1 uur of 6,00 EUR voor 1 les uur - kinderen + 5 jaar: 50,00 EUR per 10 lesbeurten van 1 uur - kinderen - 5 jaar: 25,00 EUR per 10 lesbeurten van 30 minuten - aqua-gym: 60,00 EUR per 10 lesbeurten van 1 uur of 7,00 EUR voor 1 les uur - gezinsbond kinderlessen: 20,00 EUR per 10 lesbeurten van 30 minuten - gezinsbond zwangerschapszwemmen: 30,00 EUR per 10 lesbeurten van 1 uur C. Zwembrevetten: - kaarten: 0,50 EUR per kaart - schildjes: 1,00 EUR per schildje Artikel 3: De retributie is onmiddellijk eisbaar vanaf het ogenblik dat werkelijk van het zwembad gebruik gemaakt wordt. De retributie moet betaald worden tegen afgifte van tickets, abonnementskaarten of na toezending van de factuur. Op elk verzoek van het toezichthoudend personeel moeten de tickets of abonnementskaarten getoond worden. Artikel 4: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.11. Retributie op het gebruik van gemeentelijke sportinfrastructuur. Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de uitbreiding en herinrichting van het Sportpark Heikant met sportvelden en realisatie van een sanitair gebouw met kleedkamers; Overwegende dat de gemeentelijke sportinfrastructuur bekostigd wordt door financiële middelen afkomstig van inwoners van Arendonk; Overwegende dat de inwoners van Arendonk reeds bijdragen bij de gemeentelijke inkomsten via de aanvullende belasting op de personenbelasting; dat niet-inwoners ten deze geen enkele bijdrage leveren; dat een tariefonderscheid om deze redenen dan ook gerechtvaardigd en aangewezen is; Gelet op de besprekingen met de verschillende betrokken sportverenigingen; Gelet op het positief advies van de gemeentelijke sportraad van 15.11.2010; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd op het gebruik van gemeentelijke sportinfrastructuur. Artikel 2: De retributie wordt berekend als volgt:
Atletiekpiste
per uur per dag per uur per dag per seizoen
Kleedkamer sanitair gebouw Sportpark Heikant Bergruimte sanitair gebouw Sportpark Heikant Vergaderlokaal sanitair gebouw per dagdeel Sportpark Heikant per dag Dag: 8:00u tot 23:00u
Arendonkse gebruiker 5,00 EUR 50,00 EUR 2,00 EUR 20,00 EUR 200,00 EUR
anderen 10,00 EUR 100,00 EUR 4,00 EUR 40,00 EUR n.v.t.
5,00 EUR 12,50 EUR
10,00 EUR 25,00 EUR
Dagdeel: voormiddag: 8:00u tot 13:00u namiddag: 13:00u tot 18:00u avond: 18:00u tot 23:00u Artikel 3: Alle erkende scholen op het grondgebied van de gemeente Arendonk worden vrijgesteld van de retributie. Artikel 4: De retributie moet betaald worden na toezending van de factuur. Artikel 5: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.12. Retributie gemeentelijke openbare bibliotheek. Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het advies van het beheersorgaan voor de bibliotheek van 01.10.2013; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd voor navolgende prestaties van de gemeentelijke openbare bibliotheek. Artikel 2: De retributie wordt vastgesteld als volgt: - lidgeld: 5,00 EUR per jaar voor leden ouder dan 18 jaar (gratis voor leden onder de 18 jaar); - boete bij laattijdige inlevering: 0,25 EUR per stuk per week (een begonnen week wordt bij de berekening hiervan beschouwd als een volledige week); - aanmaningsbrief bij laattijdige inlevering: verzendingskosten voor een gewone brief; - reserveren van materialen: 0,50 EUR per stuk; - lenen van materialen van andere bilbiotheken (IBL): 1,50 EUR per aangevraagd item; - raadplegen van internet: gratis; - kopieën en prints: - kopie: 0,10 EUR per vel; - zwart-wit print: 0,10 EUR per vel - kleurenprint: 0,20 EUR per vel; - vervanging lidkaart bij verlies of beschadiging: 3,00 EUR; - De lener dient zorg te dragen voor de geleende werken en materialen. Bij verlies of totale beschadiging moet hij de kostprijs van het werk betalen, desgevallend verhoogd met de bindkosten. Bij gedeeltelijke beschadiging bepaalt de bibliothecaris het bedrag van de schadevergoeding. Artikel 3: De retributie moet contant betaald worden tegen afgifte van een ontvangstbewijs. Artikel 4: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.13. Retributie op het verlenen van concessies en hernieuwingen. Gelet op de tariefverordening op het bekomen van grafconcessies en hernieuwingen, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 10.12.2007; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 16.01.2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid artikel 8; Gelet op de omzendbrief BA 2006/03 van 10.03.2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16.01.2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging; Gelet op het Uniform Gemeentelijk Politiereglement – afzonderlijk deel B: Arendonk – Begraafplaatsen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen
Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een periode eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd op het verlenen van grafconcessies en concessies voor columbaria en hernieuwingen. Artikel 2: De retributie is verschuldigd door de persoon die de concessie of de hernieuwing aanvraagt. Artikel 3: § 1. De retributie wordt vastgeld als volgt, ongeacht of het om een oorspronkelijke concessie dan wel een hernieuwing gaat: - perceel grond (vergunning voor 30 jaar): 500,00 EUR per 2,25 m2 en 1.000,00 EUR per 4,5 m2; - perceel grond voor begraving asurne (vergunning voor 30 jaar): 250,00 EUR; - nis in columbarium (vergunning voor 30 jaar): 125,00 EUR per nis;. § 2. Voormelde prijzen worden met 50% verhoogd voor een concessie voor personen vreemd aan de gemeente. Onder personen vreemd aan de gemeente wordt verstaan, alle andere personen dan: - personen die overleden of dood aangetroffen zijn op het grondgebied van de gemeente Arendonk; - personen die overleden of dood aangetroffen zijn buiten het grondgebied van de gemeente Arendonk en die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters of het vreemdelingenregister van de gemeente Arendonk; - personen die overleden zijn in een verpleeginrichting, in een rust- en verzorgingstehuis, in een ziekenhuis of een psychiatrische inrichting gelegen buiten het grondgebied van de gemeente Arendonk, wanneer ze voor hun opname in deze inrichting ingeschreven waren in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister van de gemeente Arendonk; - personen die overleden of dood aangetroffen zijn buiten het grondgebied van de gemeente Arendonk, die inwonen bij hun mantelzorger en die voor deze verhuis in het kader van mantelzorg ingeschreven waren in de bevolkingsregisters of het vreemdelingenregister van de gemeente Arendonk. Artikel 4: De retributie is niet verschuldigd voor een hernieuwing van een altijddurende concessie zoals bedoeld in artikel 9 van het decreet van 16.01.2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. Artikel 5: De retributie is verschuldigd zodra de concessie of de hernieuwing wordt aangevraagd en vóór de concessie wordt ingenomen of verlengd. De retributie moet betaald worden na toezending van de factuur. Artikel 6: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.14. Retributie op ontgravingen. Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 16.01.2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de omzendbrief BA 2006/03 van 10.03.2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16.01.2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 14.05.2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het Uniform Gemeentelijk Politiereglement – afzonderlijk deel B: Arendonk – Begraafplaatsen; Overwegende dat de arbeidsintensiteit voor een ontgraving van stoffelijk overschot aanzienlijk hoger is dan voor een ontgraving van een asurne en dat een tariefonderscheid in die zin daarom verantwoord is;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een periode eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd op ontgravingen. Artikel 2: De retributie is verschuldigd door de persoon die de ontgraving aanvraagt. Artikel 3: De retributie wordt vastgeld op 837,50 EUR voor een ontgraving van stoffelijk overschot en 275,00 EUR voor een ontgraving van een asurne. Artikel 4: De retributie is niet verschuldigd voor: a) ontgravingen die worden verricht in uitvoering van rechterlijke beslissingen; b) ontgravingen die ambtshalve door de gemeente worden verricht. Artikel 5: De retributie moet betaald worden vóór de ontgraving plaatsvindt. Artikel 6: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.15. Retributie op het innemen van een standplaats op de kermissen. Gelet op het retributiereglement inneming standplaatsen op kermissen, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 10.03.2008; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de wet van 25.06.1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het Koninklijk Besluit van 24.09.2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het Uniform Gemeentelijk Politiereglement – afzonderlijk deel B: Arendonk – Reglement m.b.t. kermisactiviteiten op de openbare kermissen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd op het innemen van een standplaats op de kermissen. Artikel 2: De retributie is verschuldigd door de gebruiker van het openbaar domein. Artikel 3: De retributie wordt vastgesteld op 0,35 EUR per m2 per dag , met een minimum van 6,25 EUR per dag en een maximum van 37,50 EUR per dag. De opmeting van de oppervlakte gebeurt door de daartoe aangestelde gemeentebeambte. Artikel 4: De retributie moet vooraf betaald worden. Artikel 5: Dit besluit wordt aan de hogere overheid toegezonden. 11.16. Retributie op het innemen van een standplaats op de openbare markt. Gelet op het retributiereglement plaatsrechten op markten, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 10.12.2007; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de wet van 25.06.1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het Koninklijk Besluit van 24.09.2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het Uniform Gemeentelijk Politiereglement – afzonderlijk deel B: Arendonk – Reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en het openbaar domein; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen
Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd op het innemen van een standplaats op de maandelijkse markt. Artikel 2: De retributie is verschuldigd door de gebruiker van het openbaar domein. Artikel 3: De retributie wordt vastgesteld op 0,70 EUR per strekkende meter of begonnen strekkende meter, waarbij per plaats minimum 6 meter wordt aangerekend. De opmeting van de ingenomen strekkende meters gebeurt door de daartoe aangestelde gemeentebeambte. Artikel 4: De retributie is eisbaar zodra het openbaar domein ingenomen wordt. De retributie moet contant betaald worden tegen ontvangstbewijs aan de daartoe aangestelde gemeentebeambte. Artikel 5: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.17. Retributie op het innemen van een standplaats op het openbaar domein. Gelet op het retributiereglement inneming standplaatsen op de openbare weg, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 10.03.2008; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de wet van 25.06.1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het Koninklijk Besluit van 24.09.2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het Uniform Gemeentelijk Politiereglement – afzonderlijk deel B: Arendonk – Reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en het openbaar domein; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd op het innemen van een standplaats op het openbaar domein. Artikel 2: De retributie is verschuldigd door de gebruiker van het openbaar domein. Artikel 3: De retributie wordt vastgesteld op 1,00 EUR per strekkende meter of begonnen strekkende meter en per dag met een minimum van 6,20 EUR. De opmeting van de ingenomen strekkende meters gebeurt door de daartoe aangestelde gemeentebeambte. Artikel 4: Van de retributie worden vrijgesteld: de vergeldingsplichtigen die aangeslagen worden voor de retributie op het innemen van een standplaats op de openbare markt; de vergeldingsplichtigen die aangeslagen worden voor de retributie op het innemen van een standplaats op de kermis. Artikel 5: De retributie is eisbaar zodra het openbaar domein ingenomen wordt. De retributie moet betaald worden na toezending van de factuur. Artikel 6: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.18. Retributie op het parkeren in een blauwe zone. Gelet op het retributiereglement op het parkeren in een blauwe zone, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 10.12.2007; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 16.05.2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en de bekostiging van de verkeerstekens, meer bepaald hoofdstuk V/1, waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorvoertuigen in te voeren, zoals tot op heden gewijzigd;
Gelet op de wet van 07.03.2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid artikel 6 § 2; Gelet op het KB van 01.12.1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid de artikelen 27, 27ter, 70.2.1.3°; Gelet op het MB van 07.05.1999 betreffende de parkeerkaart voor mensen met een handicap, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het MB van 09.01.2007 betreffende de gemeentelijke parkeerkaart; Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 09.01.2006 houdende de invoering van een blauwe zone op een deel van de gewestweg N139 (Vrijheid); Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 10.03.2008 houdende het gecoördineerd aanvullende politiereglement wegverkeer gemeentewegen, inzonderheid artikel 10bis ‘blauwe zone in Vrijheid, Hovestraat, parking De Wissel en De Maaskens’ en ‘Bewonerskaart’; Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 23.03.2006 houdende de gunning om de concessie betreffende de controle op de naleving van de parkeerreglementen toe te wijzen aan Apcoa Belgium nv; Gelet op het Uniform Gemeentelijk Politiereglement – gemeenschappelijk deel A – Gedepenaliseerde verkeersinbreuken; Overwegende dat de parkeermogelijkheden in een blauwe zone controle vereist op de beperking van de parkeerduur op de voorgeschreven plaatsen en aanzienlijke lasten voor de gemeente met zich meebrengen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd voor het parkeren van motorvoertuigen op plaatsen waar dat parkeren toegelaten is en waar een blauwe zone-reglementering van toepassing is. Artikel 2: De retributie is verschuldigd door de houder van de nummerplaat van het voertuig. Artikel 3: De retributie wordt vastgesteld als volgt: - gratis voor de maximale duur die toegelaten is door de verkeersborden; - een forfaitair bedrag van 25,00 EUR per dag voor elke periode die langer is dan deze die gratis is. De door de gebruiker gewenste parkeerduur wordt vastgesteld door het zichtbaar aanbrengen achter de voorruit van het voertuig van de Europese parkeerschijf overeenkomstig artikel 27.1.1. van het KB van 01.12.1975. Artikel 4: De retributie is niet verschuldigd voor: a) de bewoners die de door de gemeente uitgereikte officiële bewonerskaart overeenkomstig het MB van 09.01.2007 zichtbaar aanbrengen achter de voorruit van het voertuig; b) personen met een handicap. Het statuut van ‘persoon met een handicap’ wordt beoordeeld op het ogenblik van het parkeren door het aanbrengen op een zichtbare plaats achter de voorruit van het voertuig van de kaart uitgereikt overeenkomstig het MB van 07.05.1999. Artikel 5: De gebruiker wordt steeds geacht te kiezen te kiezen voor de betaling van het in artikel 3 bedoelde forfaitaire tarief indien: - de bewonerskaart, de parkeerkaart voor gehandicapten of de Europese parkeerschijf niet zichtbaar achter de voorruit van het voertuig is geplaatst; - het voertuig langer geparkeerd is dan de tijd die toegelaten is door de verkeersborden; - de gebruiker de pijl van de parkeerkaart niet op het streepje plaatst dat volgt op het tijdstip van aankomst; - de gebruiker de aanduidingen van de parkeerkaart wijzigt zonder dat het voertuig de parkeerplaats heeft verlaten.
Artikel 6: De retributie moet betaald worden binnen de vijf dagen nadat de aangestelde van de gemeente een uitnodiging om de retributie betalen op de voorruit van het voertuig heeft aangebracht. Artikel 7: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.19. Retributie op de afgifte van bewonerskaarten. Johan Wijnen kaart de problematiek aan van de bewonerskaart. De voorzitter van de gemeenteraad stelt dat dit thans niet aan de orde is. Thans ligt de goedkeuring van de retributie voor.
Gelet op het retributiereglement op de afgifte van bewonerskaarten, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 10.03.2008; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 16.05.2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en de bekostiging van de verkeerstekens, meer bepaald hoofdstuk V/1, waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorvoertuigen in te voeren, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de wet van 07.03.2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid artikel 6 § 2; Gelet op het KB van 01.12.1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid de artikelen 27, 27ter, 70.2.1.3°; Gelet op het MB van 07.05.1999 betreffende de parkeerkaart voor mensen met een handicap, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het MB van 09.01.2007 betreffende de gemeentelijke parkeerkaart; Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 09.01.2006 houdende de invoering van een blauwe zone op een deel van de gewestweg N139 (Vrijheid); Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 10.03.2008 houdende het gecoördineerd aanvullende politiereglement wegverkeer gemeentewegen, inzonderheid artikel 10bis ‘blauwe zone in Vrijheid, Hovestraat, parking De Wissel en De Maaskens’ en ‘Bewonerskaart’; Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 09.01.2006 waarbij aan bewoners van de Vrijheid vrijstelling wordt verleend van de beperkte parkeertijd, mits voorlegging van een bewonerskaart; Gelet op het Uniform Gemeentelijk Politiereglement – gemeenschappelijk deel A – Gedepenaliseerde verkeersinbreuken; Overwegende dat de bewoners van de Vrijheid de mogelijkheid moeten krijgen om hun wagen in hun straat te parkeren en dat zij onder bepaalde voorwaarden een bewonerskaart krijgen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met 21 stemmen voor en 1 onthouding (VL. Belang) Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd op de afgifte van bewonerskaarten. Artikel 2: De retributie is verschuldigd door de titularis van de uitgereikte bewonerskaart. Artikel 3: De retributie wordt vastgesteld als volgt: - gratis voor de eerste bewonerskaart; - 25,00 EUR voor elk duplicaat. Artikel 4: De retributie moet contant betaald worden bij afgifte van de bewonerskaart.
Artikel 5: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.20. Retributie op de levering van rookmelders. Gelet op het retributiereglement voor de levering van rookmelders, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 09.01.2012; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 01.06.2012 houdende beveiliging van woningen door optische rookmelders; Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 22.12.2011 en 06.09.2012 om deel te nemen aan de preventieactie ‘rookmeldercampagne’ van de provincie Antwerpen en rookmeldergemeente te worden; Overwegende dat de provinciale ‘rookmeldercampagne’ onherroepelijk eindigt op 31.12.2013; Overwegende dat er na 31.12.2013 geen rookmelders meer kunnen aangekocht worden bij de provincie Antwerpen aan de kostprijs van 19,95 EUR per stuk; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd op de levering van rookmelders, naargelang de beschikbaarheid. Artikel 2: De retributie is verschuldigd door degene aan wie de rookmelder ter beschikking wordt gesteld. Artikel 3: De retributie wordt vastgesteld op 19,95 EUR per rookmelder. Artikel 4: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.21. Retributie voor prestaties geleverd door de brandweerdienst. Gelet op de tariefverordening voor prestaties geleverd door de brandweerdienst, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 22.12.2008; Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de wet van 31.12.1963 betreffende de civiele bescherming, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het KB van 08.11.1967 houdende, voor de vredestijd, organisatie van de gemeentelijke en gewestelijke brandweerdiensten en coördinatie van de hulpverlening in geval van brand, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het KB van 20.06.1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de toekenning van nacht-, zaterdag- en zondagtoelagen voor het personeel van openbare brandweerdiensten en de gemeentepolitie, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het KB van 07.04.2003 tot verdeling van de opdrachten inzake civiele bescherming tussen de openbare brandweerdiensten en de diensten van de civiele bescherming, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het KB van 25.10.2006 tot vaststelling van de normen voor de bepaling van de in aanmerking komende kosten en het aandeel, bedoeld in artikel 10 van de wet van 31.12.1963 betreffende de civiele bescherming, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het KB van 25.04.2007 tot vaststelling van de opdrachten van de hulpdiensten die kunnen verhaald worden en diegene die gratis zijn, zoals tot op heden gewijzigd; Overwegende dat het wenselijk is de diverse retributiereglementen binnen de hulpverleningszone Taxandria op elkaar af te stemmen; Overwegende dat de brandweerkorpsen veelvuldig samenwerken voor operationele prestaties, waarbij de te verrekenen kosten best volgens gelijkaardige reglementen worden berekend;
Overwegende dat de tarieven in onderhavig reglement worden vastgesteld op grond van de werkelijke personeelskosten en met inachtneming van het feit dat de tussenkomst niet beperkt is tot de eigenlijke interventie zelf maar ook prestaties vergt om het materieel weer in orde te brengen en werk van administratieve aard; Overwegende dat de tarieven inzake uurlonen zijn bepaald aan de hand van de wedde en vergoeding van de brandweerlieden rekening houdende met een gemiddelde prestatie (ongeacht het tijdstip van de interventie) en opgesplitst per graad; Overwegende dat de tarieven voor het materieel rekening houden met de aankoopprijs eventueel verhoogd met de kosten van leningen en verzekeringen; Overwegende dat de kosten gemaakt door de brandweer in geval van een behoorlijk vastgestelde vervuiling (= een aantasting van het milieu door een vervuilende stof) moet worden verhaald op de exploitant die de schade of de onmiddellijke dreiging van de schade heeft veroorzaakt of de eigenaar is van de gewraakte producten; Overwegende dat de kosten gemaakt door de brandweer in geval van verlies van een lading op de openbare weg (bv. stenen, groenten …) kunnen verhaald worden op de begunstigde, namelijk de vervoerder; Overwegende dat de vermelde forfaitaire tarieven inzake brandpreventie zijn bepaald aan de hand van de te verwachten tijdsbesteding van een officier; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd tot recuperatie van de kosten voor interventie en prestaties van de brandweerdienst, welke voor de regelgeving niet kosteloos dienen te gebeuren: a) ten gevolge van bestrijding van vervuiling van het natuurlijke milieu waarbij de gewraakte producten een zichtbare en meetbare schade of hinder veroorzaken of kunnen veroorzaken: ten laste van de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die als exploitant de schade of de onmiddellijke dreiging van de schade heeft veroorzaakt of die eigenaar is van de gewraakte producten; b) ten gevolge van andere prestaties dan diegene die opgesomd zijn in artikel 2 van het KB van 25.04.2007: ten laste van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die begunstigde is van de prestaties van de brandweerdienst. Volgende prestaties komen onder andere in aanmerking tot recuperatie van de aan de brandweer veroorzaakte kosten: - reinigen van de openbare wegen en plaatsen (neutraliseren van koolwaterstofverbindingen, zuren … evenals verwijderen van belemmeringen of ladingen), voor zover de oorzaak niet te wijten is aan natuurelementen (overstromingen, storm …) of een verkeersongeval; - bestrijding van milieuverontreinigingen en/of schadelijke producten; - redden van dieren ingevolge nalatigheid; - sluiten van gebouwen en constructies ingevolge kennelijk slecht onderhoud; - leveren van een brandwacht bij evenementen; - vanaf het derde falend technisch brandalarm binnen een periode van 12 maanden. Als falend technisch alarm wordt beschouwd het alarmeren van de hulpdiensten, veroorzaakt door een slecht functionerend detectiesysteem, of tengevolge van foutief gebruik van de installatie. De eerste twee valse alarmsignalen binnen een periode van 12 maanden worden niet onderworpen aan deze retributie; - kwaadwillige oproep: voor een bewezen kwaadwillige oproep, met de intentie de brandweer te misleiden, worden de kosten verhaald ten laste van de oproeper;
-
toegang verschaffen tot een gebouw: hieronder wordt bedoeld het toegang verschaffen tot een gebouw aan de eigenaars of gebruikers van het gebouw, ingevolge het verlies van sleutel of het zichzelf binnen- of buitensluiten. Artikel 2: Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld als volgt: a) personeel: - officier: 50,00 EUR per uur; - onderofficier: 40,00 EUR per uur; - korporaal en brandweerman: 30,00 EUR per uur; b) voertuigen: - vrachtwagens (> 3,5 ton): autopompen, ladderwagens, hulpverleningsvoertuigen …: 40,00 EUR per uur; - personenvoertuigen en licht vracht (< 3,50 ton): commandowagens, personeelsbus …: 20,00 EUR per interventie. De duur van de interventies waarvan de kosten verhaald worden op uurbasis, wordt berekend vanaf het vertrek uit de brandweerkazerne tot aan de terugkeer in de kazerne. Elk begonnen uur wordt aangerekend als een vol uur. Voor de bepaling van de personeelskosten worden alle betrokken personeelsleden in rekening gebracht. Artikel 2bis: Voor de brandpreventie voor bouwaanvragen zullen voor het nazicht van de plannen en de opstelling van een brandpreventieverslag de kosten op forfaitaire basis verhaald worden, waarbij het bedrag van de retributie als volgt wordt samengesteld: - nieuwbouw, uitbreiding, renovatie met structurele wijzigingen van gebouwen (inclusief industriegebouwen) in de categorie laag- of middelhoogbouw: 250,00 EUR per dossier; - nieuwbouw, uitbreiding, renovatie met structurele wijzigingen van gebouwen (inclusief industriegebouwen) in de categorie hoogbouw: 500,00 EUR per dossier; - renovatie zonder structurele wijzigingen van gebouwen (inclusief industriegebouwen) in de categorie laag-, middelhoog- of hoogbouw: 150,00 EUR per dossier; - wegenis, verkavelingen of technische installaties: 75,00 EUR per dossier. Artikel 3: De kosten, voortvloeiend uit de interventies die door derden uitgevoerd worden op vraag van de brandweerdienst, en die betaald worden door de brandweer, worden verhaald ten laste van de begunstigde. Artikel 4: Het gebruik van verbruiksgoederen of goederen als verloren beschouwd, met uitzondering van brandstof en smeermiddelen van de ingezette voertuigen en machines, wordt aan kostprijs in rekening gebracht, verhoogd met een forfait van 20% ten behoeve van administratie-, behandelings- en stockagekosten. Artikel 5: Er wordt geen retributie geheven ten laste van gemeentebesturen, OCMW’s en de scholen. Artikel 6: De retributie moet betaald worden na toezending van de factuur. Artikel 7: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.22. Retributie voor prestaties geleverd door de dienst dringende geneeskundige hulpverlening. Gelet op de grondwet; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het K.B. van 7 april 1995 houdende vaststelling van het tarief voor het vervoer per ziekenwagen van de personen bedoeld in artikel 1 van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening; Overwegende dat de bedragen gekoppeld zijn aan het indexcijfer 118,50 van de consumptieprijzen. Ze worden op 1 januari van elk jaar aangepast aan de waarden van het indexcijfer van de consumptieprijzen van 30 juni van het voorgaande jaar;
Gelet op de omzendbrief inzake toepassing van het eenheidstarief, in uitvoering van het K.B. van 7 april 1995 houdende vaststelling van het tarief voor het vervoer per ziekenwagen van de personen bedoeld in artikel 1 van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1: Met ingang van 01.01.2014 en voor een termijn eindigend op 31.12.2019 wordt een retributie gevestigd voor het vervoer per ziekenwagen van de personen bedoeld in artikel 1 van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening. Artikel 2: De retributie wordt vastgesteld op de bedragen in de omzendbrief inzake toepassing van het eenheidstarief, in uitvoering van het K.B. van 7 april 1995 houdende vaststelling van het tarief voor het vervoer per ziekenwagen van de personen bedoeld in artikel 1 van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening. Artikel 3: De retributie moet betaald worden na toezending van de factuur. Artikel 4: Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11.23. Retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein. Gelet op het feit dat de gemeente en de burgers voortdurend geconfronteerd worden met de plaatsing van en/of onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op gemeentelijk grondgebied; Gelet op het feit dat deze nutsvoorzieningen werkzaamheden vergen langs de gemeentelijke wegen en aldus een impact hebben op het openbaar domein; Gelet op de goedkeuring door de gemeente van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen die tot doel heeft een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, teneinde de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden; Gelet op het feit dat deze Code werd opgemaakt door een overlegplatform bestaande uit een delegatie van nutsbedrijven en een delegatie van de gemeenten, de Vlaamse Administratie van Wegen en Verkeer en van Binnenlandse Aangelegenheden; Gelet op het feit dat er op het vlak van het onderhoud en de herstellingen ook geregeld dringende werken moeten worden uitgevoerd die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening en dat er daarnaast een aantal werken zijn zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die omzeggens constant een impact hebben op het openbaar domein; Gelet op het gemeentedecreet. BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Artikel 1- Algemeen Er wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen. Permanente nutsvoorzieningen zijn: - alle installaties (zoals kabels, leidingen, buizen,…), inclusief hun aanhorigheden (zoals kabel-, verdeel-, aansluit-, e.a. kasten , palen, masten, toezichts-, verbindings-, e.a. putten…) dienstig voor het transport van elektriciteit, gas, gasachtige producten, stoom, drink-, hemel- en afvalwater, warm water, brandstof, - telecommunicatie, - radiodistributie en kabeltelevisie,
-
de transmissie van enigerlei data, ongeacht of een privé-gebruiker al dan niet op die installaties kan aangesloten worden, - alle trein- en tramsporen die zich bevinden op de openbare weg worden eveneens aanzien als nutsvoorzieningen. De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de gemeente. Onderhavig retributiereglement gaat in vanaf 1 januari 2014 voor een termijn eindigend op 31 december 2016. Artikel 2 - Retributie naar aanleiding van sleufwerken De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per lopende meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt voor werken in rijwegen 2,00 EUR, voor werken in voetpaden 1,50 EUR en voor werken in aardewegen 0,90 EUR. Wanneer in dezelfde sleuf gelijktijdig werken uitgevoerd worden voor twee of meer nutsvoorzieningen bedraagt voormelde retributie voor de eigenaar van elke nutsvoorziening 60 % van hogervermeld(e) bedrag(en). Een begonnen dag geldt voor een volledige dag. Elk deel van een lopende meter wordt als een volledige lopende meter in rekening gebracht. Artikel 3 - Retributie voor dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3m², wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1,00 EUR per op het grondgebied van de gemeente aanwezig aansluitingspunt. Ter compensatie van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als haar werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van 0,50 EUR per aanwezig aansluitpunt op het grondgebied van de gemeente. Deze retributie is verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de gemeente. Artikel 4 – Inning De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen. Artikel 5 – Algemeen toezicht Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 12. IKA – buitengewone algemene vergadering dd. 16 december 2013. Gelet op het feit dat de gemeente aangesloten is bij de intercommunale IKA; Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking; Gelet op het feit dat de gemeente per aangetekend schrijven van 10 oktober 2013 werd opgeroepen deel te nemen aan de buitengewone algemene vergadering van IKA die op 16 december 2013 plaats heeft; Gelet op het artikel 44, 1° en 3° alinea van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, waarin opgenomen is dat de gemeenten, deelnemers van een intergemeentelijk samenwerkingsverband hun vertegenwoordigers voor een algemene vergadering van het intergemeentelijk samenwerkingsverband bij gemeenteraadsbesluit dienen aan te wijzen uit de leden van de gemeenteraad en dat dergelijke benoemingsprocedure met de vaststelling van het stemgedrag van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke algemene vergadering;
Overwegende dat de agenda van de buitengewone algemene vergadering van IKA van 16 december 2013 volgende agendapunten bevat: - Strategie voor het boekjaar 2014 - Begroting over het boekjaar 2014 en meerjarenbegroting - Deelname in geothermische projecten i.s.m. VITO - Statutaire aangelegenheden en mededelingen Overwegende dat de gemeenteraad kennis neemt van het verslag van de raad van bestuur met betrekking tot de begroting 2014; Overwegende dat de gemeenteraad kennis neemt van het verslag van de raad van bestuur met betrekking tot de voorziene activiteiten en de te volgen strategie 2014; Overwegende dat VITO een voorstel tot deelname formuleert dat past in de strategische doelstellingen van IKA; Gelet op het feit dat de gemeente opgeroepen werd te beraadslagen over de nieuwe strategische en financiële participatie in samenwerking met VITO zoals geagendeerd op de algemene vergadering van 16 december 2013; Overwegende dat deze deelname geen impact heeft op het budget en de rekening van de gemeente; Overwegende dat de investering in samenwerking met VITO financieel gunstig beoordeeld wordt; Gelet op de motiveringsnota die bij de oproepingsbrief is gevoegd; Gelet op de documenten gevoegd bij de oproeping tot de buitengewone algemene vergadering; Na beraadslaging: BESLUIT: met eenparigheid van stemmen Art.1: Na onderzoek van de documenten die bij de oproeping zijn gevoegd, zijn goedkeuring te hechten aan de dagorde en de afzonderlijke punten van de dagorde van de buitengewone algemene vergadering van IKA van 16 december 2013; Art.2: Zijn goedkeuring te verlenen aan het verslag aangaande de begroting 2014; Art.3: Zijn goedkeuring te verlenen aan het verslag aangaande de voorziene activiteiten en de te volgen strategie 2014; Art.4: Verzoekt IKA om deel te nemen aan het geothermische project van VITO en te participeren in het kapitaal van dit project, zoals in voornoemde begeleidende nota van IKA beschreven staan; Art.5: De vertegenwoordiger(s) van de gemeente die zal/zullen deelnemen aan de buitengewone algemene vergadering van IKA van 16 december 2013 op te dragen zijn/hun stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad in verband met de te behandelen agendapunten; Art.6: Het college van Burgemeester en Schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde besluiten en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan het secretariaat van intergemeentelijk samenwerkingsverband IKA, Ravensteingalerij 4 bus 2 te 1000 Brussel, t.a.v. de heer Lieven Ex. 13. IKA – aanduiden volmachtdrager buitengewone algemene vergadering. Gelet op het feit dat de gemeente aangesloten is bij de intercommunale vereniging IKA; Gelet op het aangetekend schrijven dd. 10 oktober 2013 waarbij de gemeente wordt opgeroepen om deel te nemen aan de buitengewone algemene vergadering die zal plaatsvinden op 16 december 2013; Gelet op de nieuwe gemeentewet; Gelet op de wet 22 december 1986 betreffende de intercommunales; Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;
Gelet op de IKA-statuten; Gelet op de omzendbrief van 11 januari 2002 betreffende de toepassing van het decreet intergemeentelijke samenwerking; Gelet op artikel 44 van het decreet intergemeentelijke samenwerking dat de samenstelling en samenroeping van de algemene vergadering reglementeert; Overwegende dat artikel 44 bepaalt dat de benoemingsprocedure met de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke vergadering; Gelet op het rondschrijven van dhr. Van Walle, Commissaris van de Vlaamse Regering, dd. 11 maart 2002 aan de Colleges van Burgemeester en Schepenen waarin de modaliteiten van toepassing van het artikel 44 worden omschreven; Overwegende dat conform de wettelijke en statutaire bepalingen elke vennoot bij IKA recht heeft op één volmachtdrager. Art.1: Bij geheime stemming en met 22 stemmen voor wordt mevrouw Griet Wens, gemeenteraadslid, Bergen 65 te 2370 Arendonk, aangeduid als volmachtdrager van de gemeente Arendonk om deel te nemen aan de buitengewone algemene vergaderingen van IKA op 16 december 2013. Art. 2: Bij geheime stemming en met 21 stemmen voor en 1 onthouding wordt de heer Rob Blockx, gemeenteraadslid, Wampenberg 15 te 2370 Arendonk, raadslid, aangeduid als plaatsvervangend volmachtdrager van de gemeente Arendonk om deel te nemen aan de buitengewone algemene vergaderingen van IKA op 16 december 2013. Art. 3: De volmachtdrager van de gemeente die zal deelnemen aan de buitengewone algemene vergaderingen van IKA op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad in verband met de te behandelen agendapunten. 14. Benoeming en vaststelling van het mandaat van afgevaardigde van de gemeente voor de Buitengewone Algemene Vergadering van Pidpa op 16 december 2013. Gelet op het feit dat de gemeente deelnemer is van de opdrachthoudende vereniging Pidpa; Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking; Overwegende dat artikel 44 van het decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking bepaalt dat de afgevaardigde door de raad dient aangewezen te worden en dat het mandaat van deze afgevaardigde voor elke algemene vergadering dient te worden vastgesteld. Gelet evenwel ook op het feit dat art. 22 van de statuten van Pidpa – in afwachting van de goedkeuring van de voorgestelde wijziging ervan – nog inhoudt dat ook de benoeming van de afgevaardigde(n) moet worden herhaald voor iedere algemene vergadering; Overwegende dat artikel 59 van het decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking bepaalt dat er een onverenigbaarheid bestaat tussen het mandaat van de afgevaardigde op de algemene vergadering en dat van lid van een van de andere organen; Gelet op artikel 22 van de statuten van Pidpa; Gelet op de Buitengewone Algemene Vergadering van Pidpa die zal plaats hebben op maandag 16 december 2013 op het administratief hoofdkantoor, Desguinlei 246 te 2018 Antwerpen; Gelet op het voorstel van statutenwijziging dat werd overgemaakt aan het gemeentebestuur op 10 juli 2013, dit conform artikel 39 van het decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking dat stelt dat uiterlijk 90 kalenderdagen voor de algemene vergadering die de statutenwijzigingen moet beoordelen, het ontwerp van statutenwijziging aan de deelnemers dient overgemaakt te worden; Gelet op de uitnodigingsbrief van 21 oktober 2013 waarmee Pidpa tevens de agenda van de Buitengewone Algemene Vergadering heeft meegedeeld; Gelet op de door de Raad van Bestuur opgestelde begroting 2014 van de opdrachthoudende vereniging Pidpa en gelet op het verslag van de Buitengewone Algemene Vergadering,
waarin de begroting en de te ontwikkelen activiteiten en de strategie m.b.t. het boekjaar 2014 worden toegelicht; Gelet op het feit dat alleszins voor één deelnemer een benoeming van een voorgedragen bestuurder dient te gebeuren en dat ook in elk geval minstens één benoeming voor adviescomité B (voordracht gemeente Brecfht) en adviescomité D (voordracht gemeente Brasschaat) aan de orde is ; Gelet op het feit dat de Buitengewone Algemene Vergadering het verdaagde agendapunt van de Statutaire Jaarvergadering van 17 juni 2013 betreffende de samenstelling van het Aadviescomité (watervoorziening) dient te behandelen alsook de leden van dit adviescomité dient te benoemen en overwegende dat de gemeente over deze kwestie al heeft beslist bij de eerdere behandeling van de agendapunten van de voormelde Statutaire Jaarvergadering; Gelet op de artikelen 19 tot en met 26 van het gemeentedecreet in verband met de vergaderingen en de beraadslagingen van de gemeenteraad; Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet en in het bijzonder op artikel 42 inzake de bevoegdheid van de gemeenteraad. BESLUIT: Art. 1:Akte te nemen van de strategie en de te ontwikkelen activiteiten van Pidpa m.b.t. het boekjaar 2014. Art. 2: Goedkeuring te verlenen aan de door de Raad van Bestuur van Pidpa voorgelegde begroting 2014 en het toelichtend verslag. Art. 3: Goedkeuring te verlenen aan de door de Raad van Bestuur van Pidpa voorgelegde diverse wijzigingen aan de statuten van Pidpa, na artikelsgewijze behandeling leidende tot de goedkeuring en vaststelling van de statuten zoals opgenomen als bijlage bij de oproeping tot deze Buitengewone Algemene Vergadering. Art. 4: Bij geheime stemming en met 18 stemmen voor en 4 onthoudingen wordt als gemeentelijke vertegenwoordiger voor het A-adviescomité (watervoorziening) voorgedragen : De heer Koen Geukens, gemeenteraadslid, Klotputten 16 te 2370 Arendonk. Art. 5: Als gemeentelijke vertegenwoordiger voor de Buitengewone Algemene Vergadering wordt aangewezen : Bij geheime stemming en met 20 stemmen voor en 2 onthoudingen, Mevrouw Ingrid Van Gorp, raadslid. Als plaatsvervangend gemeentelijke vertegenwoordiger voor de Buitengewone Algemene Vergadering wordt aangewezen : Bij geheime stemming en met 21 stemmen voor en 1 onthouding, de heer Davy Cools, raadslid. Art. 6:Aan bovengenoemde vertegenwoordiger wordt de opdracht gegeven om op de Buitengewone Algemene Vergadering van 16 december 2013, overeenkomstig deze beslissing te stemmen alsook de voorgestelde benoemingen goed te keuren, evenals op elke andere algemene vergadering die wordt samengeroepen ter behandeling van de agendapunten van deze Buitengewone Algemene Vergadering. Art. 7:Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit besluit en zal onverwijld een afschrift van deze beslissing bezorgen aan Pidpa, Desguinlei 246 te 2018 Antwerpen. 15. Gezamenlijke aankoop door de gemeente, OCMW, politiezone en de kerkfabriek van elektrische energie voor hun installaties en gebouwen en de openbare verlichting. Gelet op de Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG;
Gelet op de Wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, en de daarbij horende uitvoeringsbesluiten, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd door de Bijzondere Wet van 8 augustus 1988, inzonderheid artikel 94 wat de gewestelijke aspecten van het energiebeleid betreft; Gelet op het Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid (het “Energiedecreet”) van 8 mei 2009, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering houdende algemene bepalingen over het energiebeleid (het “Energiebesluit”) van 19 november 2010, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en het Decreet van 18 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op 2 niveaus, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de Wet van 15 juni 2006 Overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid artikel 38; Gelet op de Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; Gelet op het KB van 15 juli 2011 Plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, zoals tot op heden gewijzigd; Overwegende dat sinds 1 juli 2003 elke afnemer op de Vlaamse elektriciteitsmarkt vrij is om te contracteren met de elektriciteitsleverancier van zijn keuze; Overwegende dat de VREG in haar mededeling van 11 november 2002 met betrekking tot het kiezen van een elektriciteitsleverancier door een overheid met toepassing van de wetgeving inzake overheidsopdrachten stelt dat verschillende besturen deze overheidsopdracht gezamenlijk kunnen uitschrijven om hun gezamenlijke behoeften te dekken, en dat door de schaalvergroting van de opdracht een gunstig (neerwaarts) effect op de prijs te verwachten valt; Overwegende dat een gunstig neerwaarts effect bereikt kan worden indien verschillende besturen op het grondgebied van de gemeente een gezamenlijke opdracht uitschrijven; Overwegende dat de huidige opdracht volgens vermelde principes werd uitgeschreven en gegund; Overwegende dat de huidige opdracht afloopt op 31 december 2014; Overwegende dat aldus een nieuwe opdracht moet gegund worden en er geen reden is om daarbij af te wijken van voormelde principes; Gelet op de bevestiging van de kerkfabriek en het O.C.M.W. d.d. 04.07.2013 waarbij het gemeentebestuur van Arendonk wordt aangeduid om deze overheidsopdracht in gezamenlijke naam uit te schrijven; Gelet op het raadsbesluit van de politiezone dd. 15.07.2013 waarbij het lastenboek wordt goedgekeurd en het gemeentebestuur van Arendonk wordt aangeduid om deze overheidsopdracht in gezamenlijke naam uit te schrijven; BESLUIT: Art. 1: Het mandaat te aanvaarden gegeven door de kerkfabriek, het OCMW Arendonk en de politiezone Arendonk-Ravels-Retie om voor rekening van het OCMW en de politiezone een gunningsprocedure voor een samengevoegde opdracht in de zin van artikel 38 van de Wet van
15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten te organiseren voor de levering van elektriciteit conform het door de kerkfabriek, het OCMW en de politiezone goedgekeurde bestek. Art. 2: Een gunningsprocedure te organiseren voor een samengevoegde opdracht van levering van elektrische energie ten behoeve van de gemeente, de kerkfabriek, de politiezone en het O.C.M.W. en voor de openbare verlichting voor een periode vanaf de eerste dag aansluitend op het huidig leveringscontract tot en met 31 december 2017. Art. 3: In het definitieve bestek dient voorzien te worden dat de leverancier 100% groene energie levert. Art. 4: Een openbare aanbesteding te organiseren en het bestek dienaangaande goed te keuren. Art. 5: De gemeente neemt hierbij alle procedurele verplichtingen op zich m.b.t. de in artikel 1 bedoelde overheidsopdracht. De gemeente zal het gunningsvoorstel ter consultatie meedelen aan de kerkfabriek, de politiezone en het O.C.M.W. alvorens over te gaan tot effectieve gunning. Art. 6: De gemeente belast conform het goedgekeurde bestek Eandis cvba, Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle, met de materiële organisatie van de gunningsprocedure zoals nader bepaald in het desbetreffend collegebesluit. Art. 7: De gemeente zal de gekozen leverancier volmacht geven voor het het bekendmaken van de keuze van de nieuwe leverancier aan de distributienetbeheerder. Art. 8: De gemeente, en in voorkomend geval, de kerkfabriek, het OCMW en de politiezone, is/zijn zelf verantwoordelijk voor de tijdige betaling van de facturen met betrekking tot de leveringen op hun eigen afnamepunten in onderhavige overheidsopdracht. Art. 9: In geval van een juridisch geschil met betrekking tot onderhavige overheidsopdracht, anders dan bepaald in artikel 8, is de gemeente mee verantwoordelijk voor alle mogelijke kosten in verhouding tot haar aandeel in de opdracht. 16. Gezamenlijke aankoop door de gemeente, OCMW, politiezone en de kerkfabriek van gas voor hun installaties en gebouwen. Gelet op de Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG; Gelet op de Wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen en de daarbij horende uitvoeringsbesluiten, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd door de Bijzondere Wet van 8 augustus 1988, inzonderheid artikel 94 wat de gewestelijke aspecten van het energiebeleid betreft; Gelet op het Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid (het “Energiedecreet”) van 8 mei 2009, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering houdende algemene bepalingen over het energiebeleid (het “Energiebesluit”) van 19 november 2010, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en het Decreet van 18 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op de Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op 2 niveaus, zoals tot op heden gewijzigd;
Gelet op de Wet van 15 juni 2006 Overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid artikel 38; Gelet op de Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; Gelet op het KB van 15 juli 2011 Plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, zoals tot op heden gewijzigd; Overwegende dat een gunstig neerwaarts effect bereikt kan worden indien verschillende besturen op het grondgebied van de gemeente een gezamenlijke opdracht uitschrijven. Overwegende dat de huidige opdracht volgens vermelde principes werd uitgeschreven en gegund; Overwegende dat de huidige opdracht afloopt op 31 december 2014; Overwegende dat aldus een nieuwe opdracht moet gegund worden en er geen reden is om daarbij af te wijken van voormelde principes; Gelet op de bevestiging van de kerkfabriek en het O.C.M.W. d.d. 04.07.2013 waarbij het gemeentebestuur van Arendonk wordt aangeduid om deze overheidsopdracht in gezamenlijke naam uit te schrijven; Gelet op het raadsbesluit van de politiezone dd. 15.07.2013 waarbij het lastenboek wordt goedgekeurd en het gemeentebestuur van Arendonk wordt aangeduid om deze overheidsopdracht in gezamenlijke naam uit te schrijven; BESLUIT: Art.1: Het mandaat te aanvaarden gegeven door de kerkfabriek, het OCMW Arendonk en de politiezone Arendonk-Ravels-Retie om voor rekening van de kerkfabriek, het OCMW en de politiezone een gunningsprocedure voor een samengevoegde opdracht in de zin van artikel 38 van de Wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten te organiseren voor de levering van gas conform het door de kerkfabriek, het OCMW en de politiezone goedgekeurde bestek. Art.2: Een gunningsprocedure te organiseren voor een samengevoegde opdracht van levering van gas ten behoeve van de gemeente, de kerkfabriek, de politiezone en het O.C.M.W. voor een periode vanaf de eerste dag aansluitend op het huidig leveringscontract tot en met 31 december 2017. Art.3: Een openbare aanbesteding te organiseren en het bestek dienaangaande goed te keuren. Art.4: De gemeente neemt hierbij alle procedurele verplichtingen op zich m.b.t. de in artikel 1 bedoelde overheidsopdracht. De gemeente zal het gunningsvoorstel ter consultatie meedelen aan de kerkfabriek, de politiezone en het O.C.M.W. alvorens over te gaan tot effectieve gunning. Art.5: De gemeente belast conform het goedgekeurde bestek Eandis cvba, Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle, met de materiële organisatie van de gunningsprocedure zoals nader bepaald in het desbetreffende collegebesluit. Art.6: De gemeente zal de gekozen leverancier volmacht geven voor het bekendmaken van de keuze van de nieuwe leverancier aan de distributienetbeheerder. Art.7: De gemeente, en in voorkomend geval, de kerkfabriek, het OCMW en de politiezone, is/zijn zelf verantwoordelijk voor de tijdige betaling van de facturen met betrekking de leveringen op hun eigen afnamepunten in onderhavige overheidsopdracht.
Art. 8: In geval van een juridisch geschil met betrekking tot onderhavige overheidsopdracht, anders dan bepaald in artikel 7, is de gemeente mee verantwoordelijk voor alle mogelijke kosten in verhouding tot haar aandeel in de opdracht. 17. Aanwijzing en vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger van de gemeente op de buitengewone algemene vergadering van de dienstverlenende vereniging CIPAL van 13 december 2013. Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op de artikelen 19 tot en met 43 inzake de werking en de bevoegdheid van de gemeenteraad; Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking (hierna kortweg “DIS”); Gelet op de statuten van de dienstverlenende vereniging CIPAL (hierna kortweg “CIPAL”); Gelet op het feit dat de gemeente deelnemer is van CIPAL; Overwegende dat artikel 35 van de statuten van CIPAL bepaalt dat de benoemingsprocedure met de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering; Gelet op de buitengewone algemene vergadering van CIPAL die plaatsvindt op vrijdag 13 december 2013 om 10.30 uur op de zetel van CIPAL te 2440 Geel, Cipalstraat 1; Gelet op de oproepingsbrief van 9 oktober 2013 met de agenda van de buitengewone algemene vergadering van 13 december 2013 die volgende agendapunten bevat: 1. Toetreding en aanvaarding van nieuwe deelnemer(s). 2. Bespreking en goedkeuring van de begroting voor het boekjaar 2014 met inbegrip van de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie. 3. Wijzigingen van de statuten overeenkomstig het op 11 september 2013 aan de deelnemers verstuurde ontwerp. 4. Machtiging aan de geassocieerde notarissen Alec Benijts & Philippe Colson, om over te gaan tot de coördinatie van de statuten. 5. Benoeming en vervanging van leden van het adviescomité. 6. Rondvraag. Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van … (datum invullen) tot goedkeuring van het ontwerp van statutenwijziging van CIPAL overeenkomstig het op 11 september 2013 aan de deelnemers verstuurde ontwerp; Gelet op de toelichtende nota bij de agendapunten van de buitengewone algemene vergadering; Gelet op het voorstel van de raad van bestuur van CIPAL; Overwegende dat geen redenen voorhanden zijn om goedkeuring van de agendapunten te weigeren; Overwegende dat de gemeente overeenkomstig de statutaire bepalingen één vertegenwoordiger en één of meer plaatsvervanger(s) mag aanduiden; BESLUIT: Art. 1: Op basis van de bekomen documenten en de toelichtende nota worden de agendapunten van de buitengewone algemene vergadering van CIPAL van 13 december 2013, zoals overgemaakt per aangetekend schrijven van 9 oktober 2013, goedgekeurd. Art. 2: Als vertegenwoordiger van de gemeente wordt aangewezen: met 20 stemmen voor en 2 onthoudingen, de heer Rob Blockx, gemeenteraadslid, Wampenberg 15 te 2370 Arendonk met als plaatsvervanger met 22 stemmen voor, de heer Leo Aerts, gemeenteraadslid, Wampenberg 1Abus 12 te 2370 Arendonk. Art. 3: Bovengenoemde vertegenwoordiger [of bij belet bovengenoemde plaatsvervanger(s)] wordt (worden) gemandateerd om op de buitengewone algemene vergadering van CIPAL van 13 december 2013 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden)
te handelen en te beslissen conform de beslissingen die door de gemeenteraad zijn genomen over de agendapunten van de buitengewone algemene vergadering van CIPAL van 13 december 2013 en verder al het nodige te doen voor de afwerking van de volledige agenda. Art. 4: Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van onderhavige beslissing en zal onverwijld een afschrift bezorgen van deze beslissing aan CIPAL, Cipalstraat 1 te 2440 Geel. 18. Projectvereniging Erfgoed Noorderkempen. Gelet op de oprichting door de gemeenten Beerse, Oud-Turnhout, Turnhout en Vosselaar dd. 3 december 2003 van een projectvereniging met de naam ‘Archeologische dienst Antwerpse Kempen’ (Pv AdAK); Gelet op de gemeenteraadsbeslissingen van de de gemeenten Beerse, Oud-Turnhout, Turnhout en Vosselaar dd. november/december 2007 houdende de goedkeuring tot verlenging van de Pv AdAK met 6 jaar; Gelet op de beslissing van de raad van bestuur van de Pv ENK dd. 9 december 2008 houdende de omvorming van de Pv AdAK tot de Pv ENK en de goedkeuring van de nieuwe statuten; Gelet op artikel 4 van de statuten van de Pv ENK houdende de duur en wijze van de verlening van de projectvereniging; Gelet op de collegebeslissingen van de aangesloten gemeenten in 2013: Arendonk (26/09), BaarleHertog (16/09), Beerse (30/9), Hoogstraten (12/08 & 30/09), Kasterlee (16/9), Merksplas (20/09), Oud-Turnhout (18/9), Turnhout (19/09), Ravels (25/06) , Rijkevorsel (24/09) & Vosselaar (07/10); Gelet op de voorlopige aanvaarding van Ravels als nieuw lid van de Projectvereniging - in afwachting van goedkeuring door de gemeenteraden – op de raad van bestuur van PV ENK dd. 25 september 2013; Gelet op de beslissing van de raad van bestuur dd. 25 september 2013 om de Projectvereniging te verlengen voor een periode van 6 jaar; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking; Gelet op het Cultureel Erfgoeddecreet van 6 juli 2012; Overwegende dat de vereniging tot doel heeft te zorgen voor het behoud, beheer, onderzoek en ontsluiting van het onroerend en cultureel erfgoed op het grondgebied van de deelnemende gemeenten. De vereniging staat tevens in voor het opbouwen, delen en uitwisselen van kennis en expertise rond cultuur en erfgoed. Ze heeft voor dit doel 2 deelwerkingen uitgebouwd, namelijk de deelwerking cultureel erfgoed (Erfgoedcel Noorderkempen) en de deelwerking archeologie (Archeologische dienst Antwerpse Kempen); Overwegende dat In artikel 6 § 1 van de statuten van de Pv ENK staat dat alle gemeenten van het gerechtelijk arrondissement Turnhout kunnen toetreden tot de projectvereniging en ze na toetreding moeten toegevoegd worden aan het deelnemersregister. Vanuit de subsidiërende hogere overheden (Vlaamse Gemeenschap en Provincie Antwerpen) wordt een uitbreiding van de deelnemende gemeenten sterk aangemoedigd; Overwegende dat de gemeente Ravels momenteel een witte vlek is in het werkingsgebied van Erfgoedcel Noorderkempen, omringd door gemeenten die reeds deel uitmaken van Erfgoedcel Noorderkempen; dat gemeente Ravels niet kan aansluiten bij andere reeds bestaande Erfgoedcellen; dat gemeente Ravels wat betreft thematiek nauw aansluit bij een aantal centrale thema’s (o.a. grensgebeuren – smokkelen, kanaal Dessel-Schoten, Bels Lijntje,…) waarrond de Erfgoedcel werkt of in de toekomst wil werken; Overwegende dat de Erfgoedcel in haar huidige samenstelling (de gemeenten Beerse, Kasterlee, Oud-Turnhout, Turnhout en Vosselaar) de kleinste Erfgoedcel van Vlaanderen is;
Overwegende dat de Vlaamse Gemeenschap in het verleden andere erfgoedcellen aanspoorde om het werkingsgebied uit te breiden; Overwegende dat de Erfgoedcel bij uitbreiding in een hogere subsidieschaal terecht komt, waarbij de Erfgoedcel in aanmerking komt voor Vlaamse steun voor een bedrag van 300.000 EUR (tegenover 200.000 EUR momenteel); Overwegende dat het mandaat van de projectvereniging afloopt op 31/12/2013, terwijl er voor de erfgoedcel nog een lopend convenant is tot 31/12/2014; Overwegende dat de Erfgoedcel bij de Vlaamse Gemeenschap een nieuw convenant dient aan te vragen voor de periode 2015-2020; Overwegende dat de Vlaamse Gemeenschap een convenant o.a. beoordeelt op de lokale gedragenheid, en een verlening van de projectvereniging met 6 jaar deze gedragenheid aantoont. BESLUIT: Art. 1: De gemeenteraad beslist om de toetreding van de gemeente Ravels tot de projectvereniging Erfgoed Noorderkempen, voor de deelwerking cultureel erfgoed, goed te keuren. Art. 2: De gemeenteraad beslist om de aanvraag van het Convenant van Erfgoedcel Noorderkempen bij de Vlaamse Gemeenschap te doen voor 11 gemeenten (Arendonk, BaarleHertog, Beerse, Hoogstraten, Kasterlee, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels, Rijkevorsel, Turnhout en Vosselaar) Art.3: De gemeenteraad beslist de projectvereniging Erfgoed Noorderkempen te verlengen voor een periode van 6 jaar. Art.4: De gemeenteraad keurt de bij onderhavige beslissing gevoegde statuten van de Pv ENK goed. De gemeenteraad gaat unaniem akkoord met toegevoegd agendapunt bij hoogdringendheid op vraag van het schepencollege 1. Aanduiding voorzitter gemeenteraadscommissie. Gelet op het raadsbesluit van 13.05.2013 houdende de vaststelling van het reglement van orde van de gemeenteraad, inzonderheid de artikelen 38 - 41 betreffende de raadscommissies; Overwegende dat in uitvoering van artikel 40 de commissies worden voorgezeten door een gemeenteraadslid, aan te wijzen door de gemeenteraad; Gelet op de mogelijke kandidaten voor de commissies als volgt: Financiën en algemeen beleid N-VA : Koen Geukens, Ingrid Van Gorp, Kristof Hendrickx, Marina Gys CD&V : Hilde De Laat, Luc Bouwen, Rob Blockx, Leo Aerts SP.a : Peter Noben, Gunther Hendrickx A+ : Benny Maes – Marinus Van Rooij Vlaams Belang: Joannes Wijnen BESLUIT: Artikel 1. De stemming voor aanduiding van de voorzitter van de gemeenteraadscommissie Financiën en algemeen beleid geeft volgende uitslag: 22 stembriefjes worden in de bus gevonden, allen geldig . Raadslid Marina Gys bekomt 14 stemmen Raadslid Gunther Hendrickx bekomt 2 stemmen Raadslid Benny Maes bekomt 4 stemmen Raadslid Peter Noben bekomt 2 stemmen Raadslid Marina Gys de meerderheid van de stemmen bekomen hebbende wordt aangewezen als voorzitter van de gemeenteraadscommissie Financiën en algemeen beleid.
VARIA *Johan Wijnen verwijst naar het bedrag van 280.000 EUR eigen middelen van het OCMW. Hij vindt dat een frappant hoog bedrag. Hij vraagt of er door het OCMW een spaarpot werd aangelegd. De voorzitter van het OCMW antwoordt dat er efficiëntiewinsten worden nagestreefd. Er wordt geen spaarpot aangelegd. Het betreft een zeer groot OCMW voor een kleine gemeente. Een groot bedrag, bepaaldelijk 200.000 EUR, is al teruggevloeid naar de gemeente. Gunther Hendrickx ziet het probleem niet. Het OCMW genereert inkomsten. De tekorten worden bijgepast door de gemeenten. De bedragen worden geraamd. Het ene jaar is er een tekort, een volgend jaar kan er een overschot zijn, dat dan wordt teruggestort. In het verleden werd er door het OCMW inderdaad wel een spaarpot aangelegd. Dit was om de nieuwbouw te kunnen betalen . Johan Wijnen stelt dat hij geen zicht heeft op de cijfers. De voorzitter van het OCMW nodigt hem uit om samen de cijfers eens te bekijken nu hij als enige fractie niet vertegenwoordigd is in de OCMW raad.
*Marinus Van Rooij verwijst naar de recente ramp op de Filippijnen. Hij vraagt of er door de gemeente hiervoor een bedrag wordt opzij gezet. Schepen Joke Segers antwoordt dat er principieel niet wordt ingegaan op een vraag om noodhulp. Er wordt steeds gewerkt met projectsubsidies. In het zwembad werden het afgelopen weekend de “zwembaddagen”georganiseerd waarbij per zwembeurt 1 EURO opzij werd gelegd. Kortelings komt het GROS samen om zich te buigen over een voorstel om een projectsubsidie toe te kennen aan het initiatief van het zwembad. Johan Wijnen vraagt of er organisaties of particulieren zijn die fondsen aan het verzamelen zijn. Schepen Joke Segers antwoordt dat dit niet geweten is. Zij heeft daaromtrent geen vragen ontvangen.
*Peter Noben vraagt hoe ver het staat met de omvorming van de vzw -die het zwembad beheert- naar een AGB. Hij vraagt wat er zal gebeuren met de personeelsleden en bepaaldelijk met hun verworven rechten ingeval van een overgang van de socioculturele sector naar een ander paritair comité. De personeelsleden hebben nood aan informatie. Vanuit het college is er volgens hem weinig communicatie. Schepen An Hermans antwoordt dat er wel al communicatie is geweest. Het is een moeilijke denkoefening. De personeelsleden weten bijvoorbeeld wanneer er met de vakbond zal
gesproken worden. Volgende week is een onderhandelingscomité voorzien. Het is een moeilijke denkoefening omwille van het groot verschil tussen enerzijds het gemeentepersoneel dat voor het zwembad werkt en anderzijds het VZW - personeel. Schepen Luc Bouwen stelt dat er voor het eind van het jaar door de gemeenteraad een beslissing i.v.m. omvorming moeten genomen worden en dat de overgang van het personeel op een later tijdstip zal gebeuren.Dat gebeurt niet in januari. Waarschijnlijk zullen er meerdere onderhandelingsrondes zijn. Uiteindelijk zal dat resulteren in een overeenkomst die de overgang regelt.