Landelijke Klachtencommissie voor het openbaar en het algemeen toegankelijk onderwijs (mr. E.N. Brons, drs. D.J. Duyvis, J. Toes sr.)
Uitspraaknr. 00.036-00.037 Datum: 29 november 2000 Klacht over kleinerende opmerkingen van leerkracht en ondermaats onderwijs; deels gegrond; VO.
De klacht Twee leerlingen van een school voor algemeen toegankelijk voortgezet onderwijs, klagen erover dat een docent ten opzichte van hen kleinerende en seksediscriminerende opmerkingen heeft gemaakt en bovendien ondermaats les geeft. Bij dit laatste wijzen zij er op dat hij verzoeken om nadere uitleg negeert en met deze verzoeken onprofessioneel omgaat. Hij past daarnaast zijn handelwijze niet aan wanneer hij daarop wordt aangesproken.
Visie van partijen Beide leerlingen vertellen dat de bewuste docent kleinerende en seksediscriminerende opmerkingen tegen hen heeft gemaakt en waarop deze opmerkingen betrekking hebben gehad. Zij hebben hierover met de mentrix gesproken. De docent heeft toen een tijd minder opmerkingen heeft gemaakt. Zij brengen tevens naar voren dat de manier van kijken van de docent hen bang maakt. Beide leerlingen delen voorts mee op welke wijze de docent placht in te gaan op verzoeken om uitleg en op welke wijze hij les geeft en de stof uitlegt. De docent merkt op dat in de desbetreffende klas op experimentele basis zelfstandig wordt gewerkt. De sfeer in deze klas is volgens hem niet prettig; hij heeft het idee dat de leerlingen hem argwanend bekijken. Hij hoorde aan het begin van het jaar via de conrector dat er klachten tegen hem waren ingediend. De klachten gingen over zijn manier van uitleggen. Zijn lesmethode is erop gebaseerd dat de opgaven eerst goed door de leerlingen moeten worden gelezen en dat pas daarna vragen gesteld mogen worden. In de sectie heeft regelmatig overleg plaats.gevonden De bewuste docent is daarbinnen de enige die aan zo'n 'zelfstandig-werken'-klas les geeft. Van andere docenten heeft de docent gehoord dat sommigen van hen dezelfde indruk hadden dat deze leerlingen zich bevoorrecht voelden. Hij wijst erop dat de aangehaalde opmerkingen absoluut door de leerlingen verkeerd zijn begrepen. Hij heeft hierover met de conrector gesproken. Daarna was het voorval volgens hem van de baan. De desbetreffende docent vertelt dat hij in functioneringsgesprekken negatief is beoordeeld op het punt van de omgang met leerlingen. Deze beoordeling heeft zelfs geleid tot een ontslagaanzegging. Hij heeft het gevoel dat deze klachten de schoolleiding wel goed uitkomen, omdat ze hem graag kwijt zouden willen. Hierbij geeft hij aan dat een incident met een racistische ondertoon een belangrijke rol speelt.
Overwegingen van de Commissie De Commissie heeft moeten constateren dat veel van de aantijgingen zijn gebaseerd op "van horen zeggen" en dat de beide leerlingen zich slechts in een enkel geval zelf direct op een denigrerende manier aangesproken hebben gevoeld of hebben kunnen voelen. Met betrekking tot de opmerking over het afslachten van mensen met een laag IQ, is gebleken dat dit door de desbetreffende leerlinge zijdelings is opgevangen (...). Ook met betrekking tot de andere opmerkingen, die de docent volgens de leerlingen zou hebben gemaakt, spreken zij beide niet uit eigen ervaring. Hiertegenover staat de lezing van de docent, die tal van nuances aanbrengt op hetgeen door de leerlingen naar voren is gebracht. Al met al heeft de Commissie van veel opmerkingen en gebeurtenissen niet kunnen vaststellen dat zij ook daadwerkelijk zijn gemaakt of hebben plaatsgevonden. Voor de Commissie staat vast dat geen van de ouders van beide leerlingen ooit daadwerkelijk met de docent heeft aangesproken over hetgeen naar voren is gebracht.
Denigrerende opstelling en seksediscriminerende opmerkingen Met betrekking tot het incident waarin de docent een van de beide leerlingen in de klas met "klein meisje" zou hebben aangesproken, heeft de docent ontkend dit tegenover haar te hebben gezegd, maar haar als zodanig te hebben beschreven tegenover de rest van de klas, toen zij er niet was. Beide lezingen van de partijen zijn totaal verschillend; op grond hiervan is het niet mogelijk de juistheid ervan te bepalen. De gegrondheid van het klachtonderdeel dat de docent deze leerlinge heeft gekleineerd, kan de Commissie dan ook niet vaststellen. (...) Ten aanzien van zijn discussies over maatschappelijke vraagstukken komt de Commissie de lezing van de docent bepaald niet onaannemelijk voor. Zij overweegt echter dat het haar is opgevallen dat hij onvoldoende doordrongen is geweest van de invloed van hetgeen hij betoogd heeft, op leerlingen van 13 à 14 jaar oud. Als professional had hij moeten kunnen begrijpen dat bijvoorbeeld zijn onderonsje met twee leerlingen over een televisiedocumentaire verkeerd zou kunnen worden begrepen. Een dergelijk ingewikkeld onderwerp leent zich (...) niet voor een kort gesprekje met 14-jarigen; het risico dat nuances verloren gaan is levensgroot aanwezig. (...) Ditzelfde geldt voor de opmerking over mensen met een bepaald IQ en varkens, die door de docent anders is begrepen en bedoeld. De Commissie neemt hierbij in ogenschouw dat tijdens de zitting is gebleken dat de docent zich al twee jaar belemmerd voelt in zijn functioneren door een onuitgewerkt incident tijdens een schoolkamp. (...) De Commissie komt niettemin tot het oordeel dat de docent in de hiervoor bedoelde zin niet heeft gehandeld zoals van een professional in het onderwijs mag worden verwacht. Waar het er om gaat dat de desbetreffende leerlinge zich gekwetst heeft gevoeld door wat zij van de vergelijking tussen varkens en geestelijk gehandicapten had opgepikt, is de klacht in zoverre gegrond dat de docent niet heeft vermeden dat hij denigrerend over kon komen. (...) Nu de Commissie voor het overige niet heeft kunnen vaststellen dat de beweerde opmerkingen ook daadwerkelijk zijn gemaakt en zij de lezing van de docent bepaald niet onaannemelijk acht, moeten de klachten over het maken van denigrerende opmerkingen ongegrond worden verklaard. Tot zo'n zelfde oordeel kan de Commissie niet komen waar het het klachtonderdeel van seksediscriminerende opmerkingen in de klas betreft. Nu de docent niet heeft bestreden dat hij in algemene zin leerlingen wel eens aansprak met "schatje", "lieverd" e.d. en opmerkingen maakte over homo's, homokleren enz. en beide
leerlingen hebben verklaard dat hij deze gewoonte heeft gewijzigd nadat zij en andere leerlingen dit bij de mentrix gemeld hadden, komt het de Commissie niet onaannemelijk voor dat deze docent deze opmerkingen in meer algemene zin heeft gemaakt. (...) Apart hiervan overweegt de Commissie ten aanzien van de beschuldiging dat de docent jegens de beide klagende leerlingen individueel seksediscriminerende opmerkingen heeft gemaakt dat het de Commissie is gebleken dat, hoewel de docent naar de overtuiging van de Commissie geen van de beide leerlingen ooit daadwerkelijk seksueel getinte opmerkingen heeft toegevoegd, of op welke manier dan ook ooit heeft aangeraakt, zij niettemin bevreesd waren dat hij hiertoe wel zou kunnen overgaan. Aan dit gevoel heeft (...) bijgedragen de 'wetenschap' die zij van een andere klas had vernomen dat de docent bodybuilder zou zijn. De desbetreffende leerlinge heeft ter zitting verklaard de blik van deze docent genoeg te vinden zeggen om dat gevoel te rechtvaardigen. De Commissie meent dat hier fantasie en werkelijkheid door elkaar gehaald zijn en vindt voor de klachtonderdelen dat de bewuste docent tegenover de beide leerlingen seksediscriminerende opmerkingen heeft gemaakt of anderszins tegenover hen seksueel intimiderend is opgetreden, dan ook geen grond.
Onprofessioneel lesgeven (...) De desbetreffende klas was een klas waarin in afwijking van het overigens op school heersende regime zeer zelfstandig moest worden gewerkt. De Commissie kan niet overzien in hoeverre de schoolleiding de leerlingen heeft geïnformeerd over de draagwijdte van het zelfstandig werken. Het is de Commissie gebleken dat de docent niet goed uit de voeten kon met de wijze van lesgeven die van hem in deze klas verwacht werd. Hij wilde meer dan het lesprogramma toeliet, (...). Wellicht hebben deze omstandigheden er in geresulteerd dat hij leerlingen die er niet uitkwamen te lang heeft terugverwezen naar het leerboek om er zelfstandig uit te komen alvorens aan het gevraagde klassikaal aandacht te besteden. Voor het verwijt dat de docent de leerstof zelf niet zou beheersen, acht de Commissie geen enkele grond aanwezig. De interpretatie van de leerlingen dat het kijken in het antwoordenboek, alsmede het aan hen vragen wat de vraag precies was, zouden betekenen dat hij het antwoord niet wist, is een misvatting. De methode om eerst een vraag te doorgronden alvorens naar het antwoord op zoek te gaan, is een veelgebruikte en correcte methode. Het geeft evenwel blijk van onvoldoende communicatief vermogen dat hij dit niet als een correcte leerwijze over het voetlicht heeft weten te brengen en in die zin beoordeelt de Commissie het klachtonderdeel dat hij onprofessioneel heeft lesgegeven gegrond. (...) Met betrekking tot bovenstaand oordeel merkt de Commissie bovendien het volgende op. Het is haar gebleken dat voor het gebrekkig communiceren van de docent gedurende het afgelopen schooljaar, een aantal verklarende factoren is. Hij heeft na een vaste baan als docent met de bevoegdheid natuur- en wiskunde elders, het risico genomen in een tijdelijke functie aan deze school over te stappen. (...) Hieraan voorafgaand heeft de docent naar eigen zeggen bevredigend gefunctioneerd, (...). De Commissie is er van overtuigd dat de docent emotioneel beschadigd is vanuit de ervaring met een collega en de daaropvolgende reactie van de schoolleiding aan het begin van zijn loopbaan aan deze school. Met de toenmalige gang van zaken heeft de docent zich toen en nu nog niet kunnen verzoenen en hij meent dat dit sindsdien tussen hem en de schoolleiding heeft in gestaan. Het bovenhalen van deze ervaring brengt de docent steeds opnieuw en ook ter zitting uit zijn evenwicht.
Aan het eind van zijn eerste jaar aan deze school heeft hij te horen gekregen dat zijn tijdelijke dienstverband nog niet kon worden omgezet in een vast (...) zonder dat daarbij volgens de docent benoemd is waar hij aan moest werken om aan het eind van het tweede jaar wel een vaste aanstelling te verkrijgen. (...) De docent heeft zich vervolgens al vrij snel in dat nieuwe jaar geconfronteerd gezien met berichten dat er over hem door leerlingen klachten geuit werden. Deze betroffen onder meer zijn wijze van aanspreken van leerlingen, waarover de klas tijdens de mentorles had gepraat. (...) Hij heeft zelf met de mentrix contact gezocht over wat er op hem was aan te merken. Een maand later heeft die mentrix (...) gezegd dat er geen nieuwe klachten waren. (...) Concrete aanwijzingen waar het aan zijn communicatie zou schorten, heeft de docent, voor zover de Commissie kan beoordelen, niet gehad. (...) Gelet op het al langer slepende proces van een verstoorde verstandhouding tussen de docent en schoolleiding, dat te maken heeft met de emotionele beschadiging van de docent aan het begin van zijn carrière aan deze school, kon naar het oordeel van de Commissie de situatie ontstaan dat kleinigheden die niet veel voorstellen de docent nu als ernstige kritiek gepresenteerd worden. Maar ook hijzelf bagatellisseert kritiek (...) Deze Commissie overweegt ten aanzien van deze houding dat de docent zodanig gepreoccupeerd lijkt met zijn eigen problemen, dat hij geneigd is kritiekpunten bij zijn manier van optreden af te doen als futiliteiten (...) Het is de Commissie gebleken dat de docent zich in feite van vakantie naar vakantie door het schooljaar heen sleepte. Het gebrek aan positieve ervaringen en de slechte start alsmede de rechtspositionele onzekerheid vormen genoeg verklaring voor het feit dat de docent onvoldoende gevoel kon opbrengen voor de beleving van zijn leerlingen en van deze twee betrokken leerlingen in het bijzonder. Die verklaring doet aan de gegrondheid van de klacht dat hij soms denigrerend is overgekomen en soms onprofessioneel heeft gereageerd niet af. De Commissie zal het bevoegd gezag evenwel adviseren zich nadrukkelijk te beraden over de rol die hierbij van de kant van de school is gespeeld of achterwege is gebleven; op dit punt ontbreekt het de Commissie, mede door de schaarse informatie die zij op haar verzoek om inlichtingen heeft gekregen, aan voldoende gegevens. De Commissie heeft er kennis van genomen dat (...) beide leerlingen tegenover de Commissie hebben verklaard dat de schoolleiding hen heeft aangemoedigd een klacht in te dienen en dat "de conrector zat te springen om klachten" om de docent aan te klagen.
Niet aanpassen handelwijze Over het aanpassen van de handelwijze heeft de Commissie vastgesteld dat de docent de aan hem aangereikte coaching in de vorm van supervisie en lesbezoeken heeft aanvaard en gebruikt. Van de kant van de school zijn geen gegevens overgelegd, noch is anderszins gebleken dat een en ander onvoldoende resultaten heeft geboekt. (...) Voor het niet ook nog laten bijwonen van zijn lessen door de schoolleiding kent de Commissie geen andere achtergrond dan wat zij van de docent heeft gehoord, namelijk dat hij meende dat dit zijn gezag onnodig zou aantasten (...). Dit argument komt de Commissie niet onredelijk voor. Zoals al eerder beschreven hebben beide leerlingen verklaard dat de docent het aanspreken met "schatje" e.d. achterwege heeft gelaten na een gesprek met de mentrix. Voor zover de beide leerlingen zich met betrekking tot dit klachtonderdeel mede baseren op het feit dat zij van de schoolleiding hadden vernomen dat er al langer klachten tegen de docent bestonden, maar er nooit echt een klacht was ingediend en daarop het wachten was,
wil de Commissie erop wijzen dat dit soort 'van horen zeggen' geen grond voor een eigenstandige klacht kan vormen. Kortom, de Commissie beschikt over onvoldoende aanwijzingen voor de gegrondbevinding van dit klachtonderdeel (...) Het is de Commissie niet gebleken dat de beide leerlingen met de docent de ervaring hebben opgedaan dat hij zijn handelwijze niet wilde aanpassen. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.
Het oordeel van de Commissie Op grond van bovenstaande overwegingen komt de Commissie tot het oordeel dat de klacht ongegrond is, behoudens met betrekking tot: 1. het punt dat de docent in algemene zin seksediscriminerende opmerkingen heeft gemaakt en 2. het punt dat de docent onprofessioneel heeft lesgegeven, in die zin dat hij onvoldoende duidelijk is geweest over zijn aanpak van de lesstof; Op deze beide punten is de klacht gegrond.
Advies aan het bevoegd gezag De Commissie adviseert het bevoegd gezag: 1. (...) om de docent de kans te geven het lesgeven aan deze of een andere school te vervolgen en hem daarin waar nodig verder te begeleiden. Deze begeleiding acht de Commissie (...) met name noodzakelijk ten aanzien van zijn communicatieve vaardigheden in de omgang met leerlingen (...). 2. zich nadrukkelijk te beraden over de rol die van de kant van de school is gespeeld of achterwege is gebleven in het functioneren van de docent, zowel met betrekking tot het zelfstandig werken van de desbetreffende klas en de consequenties voor het lesgeven daarvan, als met betrekking tot het nawerken van een twee jaar geleden opgetreden incident met een racistische connotatie. 3. eveneens dit oordeel en haar overwegingen nadrukkelijk te bespreken met zowel de schoolleiding als de klagende leerlingen en hun ouders en daarbij stil te staan bij het vereiste dat een klacht gebaseerd dient te zijn op eigen ervaringen en niet (merendeels) op 'van horen zeggen'.