Uitsluitend bestemd voor UNICEFvrijwilligers
Waarom UNICEF?
INHOUD Inleiding
3
Geschiedenis
4
Doelstellingen
7
Uitgangspunt: Verdrag voor de Rechten van het kind
8
Internationale organisatie
10
UNICEF Nederland
13
Criteria
17
Speerpunten Gezondheidszorg Voeding Water Onderwijs Kinderen die bijzondere bescherming nodig hebben Noodhulp
18 18 19 21 21 22 24
Resultaten
25
Meer informatie
27
Deze uitgave is bestemd voor vrijwilligers en mag niet publiekelijk worden verspreid. 2
INLEIDING Waarom UNICEF? 24 Miljoen kinderen werden in 2008 niet gevaccineerd. Wereldwijd gaan 100 miljoen kinderen niet naar school. 195 miljoen kinderen onder de vijf jaar zijn chronisch ondervoed, de wereld telt zo’n 16,6 miljoen aidswezen en miljoenen kinderen worden dagelijks geconfronteerd met geweld en uitbuiting. Daarom UNICEF! UNICEF is, als de kinderrechtenorganisatie van de Verenigde Naties, de grootste, effectiefste en invloedrijkste pleitbezorger voor kinderen. De organisatie komt wereldwijd op voor hun rechten, zet zich in om in hun basisbehoeften te voorzien en biedt kinderen mogelijkheden zich te ontplooien. In zo’n 155 landen realiseren veldkantoren in nauwe samenwerking met lokale overheden en organisaties programma’s voor schoon water, gezondheidszorg, voeding, onderwijs en bescherming. UNICEF zet zich in voor alle kinderen, ongeacht hun ras, nationaliteit of politieke gezindheid. Ook kinderen in ‘rijke’ landen die in de verdrukking komen, kunnen op steun rekenen. Voor de financiering van dit alles is UNICEF volledig afhankelijk van vrijwillige bijdragen van particulieren, stichtingen, bedrijven en regeringen. Dankzij UNICEF hebben miljoenen kinderen vandaag de dag een beter leven. Toch is nog altijd één op de zes kinderen ernstig ondervoed, heeft één op de zeven geen toegang tot gezondheidszorg en beschikt één op de vijf niet over schoon drinkwater. Zij hebben de steun van UNICEF hard nodig. Daarom blijft UNICEF zich inzetten, samen met overheden, partners, donateurs en vrijwilligers. Niet voor niets is het motto van UNICEF: Unite for Children!
3
GESCHIEDENIS 1946: de oprichting Op 11 december 1946 is UNICEF opgericht. De nood onder kinderen in Europa was vlak na de Tweede Wereldoorlog groot. Delen van Europa lagen in puin en er was een groot tekort aan de middelen die konden voorzien in eerste levensbehoeften. De Verenigde Naties (VN) besloten een speciaal noodfonds voor kinderen op te richten: UNICEF, United Nations International Children’s Emergency Fund. Na de wederopbouw van Europa zou UNICEF worden opgeheven. De beginjaren: wederopbouw Europa In de eerste jaren verstrekte UNICEF met name noodhulp in de vorm van het aankopen, distribueren en verzenden van goederen als melk, kleding, schoenen en medicijnen. Tegelijkertijd werd de productie van deze goederen in Europese landen op de rails gezet, zodat zij niet afhankelijk zouden worden van de hulp. Zo werd bijvoorbeeld de Europese melkproductie weer op gang gebracht. Miljoenen kinderen konden daardoor gevoed worden. Ook werd een grootscheepse campagne tegen tuberculose opgezet. Daarnaast leerden gezondheidswerkers vaccineren en kregen zij voorlichting over gezondheid en hygiëne. 1953: blijvend mandaat Tijdens een vergadering van de VN bleek niet iedereen het met de geplande opheffing van UNICEF eens te zijn. Vooral Aziatische afgevaardigden wezen erop dat wereldwijd kinderen onder moeilijke omstandigheden moesten zien te overleven. UNICEF kreeg daarom in 1953 van de VN een blijvend mandaat en kon voortaan wereldwijd hulp bieden aan kinderen die in armoede opgroeien. De afkorting UNICEF bleef bestaan, maar staat sindsdien voor United Nations Children’s Fund. In de tijd dat UNICEF noodhulp gaf aan Europese landen, van 1946 tot 1950, is de
4
basis gelegd voor het huidige werk van UNICEF. Het is nu een organisatie die werkt als een katalysator en veranderingen mogelijk maakt. Een organisatie die concrete hulp biedt en ervoor zorgt dat mensen zelf betrokken zijn bij programma’s, zodat zij samen met hun regeringen zelfstandig soortgelijke programma’s kunnen uitvoeren. 1949: hulp in het Midden-Oosten In 1949 begon UNICEF in het Midden-Oosten met hulp aan kinderen van Palestijnse vluchtelingen, vanaf 1950 in Azië en Zuid-Amerika en in 1952 in Afrika. UNICEF ontwikkelde zich in die jaren tot een organisatie voor ontwikkelingssamenwerking, gericht op hulp aan kinderen en hun moeders. Jaren zestig: van individuele naar structurele hulp In de jaren zestig veranderde de visie op ontwikkelingssamenwerking. Uit een wereldwijd onderzoek naar de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen bleek individuele materiële hulp aan kinderen niet genoeg te zijn. UNICEF bereikte weliswaar direct of indirect 55 miljoen kinderen, maar 550 miljoen kinderen vielen buiten de boot. UNICEF begon hulp te bieden waarbij ook het gezin, de plaatselijke gemeenschap en de maatschappij betrokken werden. En er kwam meer nadruk op onderwijs. Er werd samengewerkt met regeringen, bijvoorbeeld door gezamenlijk meerjarenplannen te maken. Regeringen kregen daardoor zelf de verantwoordelijkheid voor de programma’s. 1983: nieuwe aanpak In 1983 lanceerde UNICEF het ‘Strijdplan tegen de kindersterfte’ en riep regeringen op om te investeren in vier efficiënte en goedkope maatregelen, de zogenaamde GOBI - Groeikaart, ORS, Borstvoeding en Immunisatie. ORS is een eenvoudige suiker- en zoutoplossing die uitdroging door diarree voorkomt. Sinds de ontdekking van ORS zijn miljoenen kinderen gered. GOBI vormt nog altijd een van de speerpunten van gezondheidsprogramma’s van UNICEF.
1989: kinderrechten In 1989 is, mede door inspanningen van UNICEF, het Verdrag voor de Rechten van het Kind aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. In dit internationale verdrag zijn de rechten van kinderen op verzorging, bescherming en respect vastgelegd. Op de Verenigde Staten en Somalië na is het door alle landen van de wereld geratificeerd. Somalië heeft wel de intentie uitgesproken om te ratificeren, maar kan dat niet omdat het geen regering en geen parlement heeft. De Verenigde Staten zijn niet genegen te ratificeren, omdat zij er moeite mee hebben als de internationale gemeenschap commentaar levert op het reilen en zeilen in hun land. Door het Verdrag voor de Rechten van het Kind kunnen regeringen op hun verantwoordelijkheden voor kinderen worden aangesproken. Het is voor UNICEF het uitgangspunt voor al het werk. UNICEF kreeg ook een nieuwe taak van de VN: toezien op de naleving van dit verdrag. Daarom worden overheden ondersteund bij het in de praktijk toepassen van de rechten van kinderen op alle gebieden. 1990 en 2002: Wereld Kindertop In New York is in 1990 voor het eerst een Wereldtop voor kinderen gehouden. Tijdens de top is een Wereld-Actieplan voor Kinderen aangenomen met ambitieuze doelen over vermindering van kindersterfte, ondervoeding, ziekte en analfabetisme in het jaar 2000. Bij de tweede Wereldtop voor Kinderen in New York in 2002, waren 189 kinderen tussen de tien en zeventien jaar. De kinderen hadden hier een duidelijke stem; ze gaven de Algemene Vergadering een verklaring met hun zienswijze over de verbetering van het leven van kinderen op de wereld. Een nieuw Actieplan werd aangenomen met speciale aandacht voor onder meer kindersterfte en onderwijs. UNICEF was bij beide internationale conferenties nauw betrokken en helpt regeringen bij het verwezenlijken van de doelstellingen. 2000: Millenniumdoelen In 2000 hebben 189 landen hun handtekening gezet onder de Millennium Verklaring van de Verenigde Naties. Daarin werden acht concrete en meetbare doelstellingen afgesproken, waaraan de lidstaten in 2015 moeten voldoen. Voor UNICEF staat het bereiken van die Millenniumdoelen de komende jaren centraal. De doelstellingen gaan over: armoedebestrijding, moeder- en kindsterfte, bestrijding van hiv en aids, malaria en andere ziekten, toegang tot basisonderwijs, schoon drinkwater, seksegelijkheid, duurzame ontwikkeling en het wegnemen van schuldenlasten en handelsbarrières. Als de Millenniumdoelen niet worden gehaald, heeft dat rampzalige gevolgen voor de kinderen van deze generatie, nu en in hun verdere leven.
5
6
DOELSTELLINGEN • UNICEF waarborgt de rechten van alle kinderen, zonder onderscheid te maken naar ras, geloof, nationaliteit of politieke gezindheid. • UNICEF helpt in tal van landen de eerste levensbehoeften te vervullen, zodat kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen tot gezonde en productieve volwassenen. • UNICEF werkt samen met nationale, provinciale en lokale overheden en andere organisaties om hulp te bieden aan vrouwen en kinderen op het gebied van gezondheidszorg, voeding, onderwijs, bescherming, schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen. Daarbij probeert UNICEF duurzame ontwikkeling, vrede en sociale vooruitgang te bevorderen. • UNICEF promoot de gelijke rechten van vrouwen en meisjes. • UNICEF beschermt de meest kwetsbare kinderen, die getroffen zijn door oorlogen, rampen, extreme armoede, geweld en uitbuiting. • De prioriteit van UNICEF ligt bij de armste landen en de armste bevolkingsgroepen. • UNICEF lobbyt wereldwijd bij regeringen en organisaties voor naleving van het Verdrag voor de Rechten van het kind.
7
UITGANGSPUNT: VERDRAG VOOR DE RECHTEN VAN HET KIND Op 20 november 1989 is het Verdrag voor de Rechten van het Kind door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties unaniem aanvaard. Het Verdrag is op 2 september 1990 in werking getreden. Op 1 januari 2011 hadden 193 landen het verdrag onderschreven. Het Verdrag voor de Rechten van het Kind is hierdoor het meest geratificeerde internationale mensenrechtenverdrag en daarmee het meest breed geaccepteerde mensenrechteninstrument ter wereld. Alleen de Verenigde Staten en Somalië hebben het Verdrag voor de Rechten van het Kind wel getekend, maar nog niet geratificeerd. Somalië heeft wel in november 2009, toen het Verdrag 20 jaar bestond, de intentie uitgesproken zo spoedig mogelijk te ratificeren. Hiermee heeft het verdrag een zeer hoge status binnen het internationale recht. Het verdrag is uniek omdat het alle rechten van kinderen bundelt. Niet alleen burgerlijke en politieke rechten, maar ook economische, sociale en culturele rechten. Daarnaast zijn deze rechten specifiek afgestemd op kinderen. Het verdrag is juridisch bindend voor de landen – waaronder Nederland – die het hebben geratificeerd. Elk kind dat zich bevindt in de rechtsmacht van één van de landen waarbinnen het verdrag in werking is getreden, heeft recht op de vervulling van zijn of haar rechten. In Nederland is het verdrag op 8 maart 1995 officieel geratificeerd. UNICEF had een adviserende functie bij het opstellen van het verdrag. Het verdrag is een wereldwijde overeenstemming over rechten waar kinderen minimaal aanspraak op kunnen maken. Het verdrag heeft betrekking op nagenoeg alle aspecten van het leven van kinderen. Dat is zeer belangrijk als vertrekpunt om kinderen te beschermen en de omstandigheden waarin zij opgroeien zo optimaal mogelijk te maken. Het gezin of de familie is natuurlijk in eerste instantie verantwoordelijk voor de zorg voor de eigen kinderen. De taak van overheden is de familie daarbij te ondersteunen en in te grijpen als het misgaat. Daarnaast moet de overheid onder meer zorgen voor basisonderwijs, gezondheidszorg en speciale zorg voor kinderen die in extra moeilijke omstandigheden verkeren. In het verdrag staat dat alle landen moeten samenwerken om de rechten van kinderen wereldwijd te realiseren. Rijke landen zijn met het verdrag de verplichting aangegaan om regeringen van arme landen te helpen hun beloftes op het gebied van kinderrechten na te komen. Wat is er door het verdrag veranderd? Op 20 november 2009 vierde het verdrag zijn twintigste verjaardag.Veel landen nemen
8
het verdrag serieus en zijn begonnen met de uitvoering ervan. Bijvoorbeeld door aanpassing van de wetgeving in het belang van het kind en door concrete projecten. Of door een nationaal actieplan voor kinderen op te stellen. In sommige landen wordt hard gewerkt om onderwijs voor alle kinderen toegankelijk te maken. En het wordt steeds minder geaccepteerd dat kinderen werken in plaats van naar school gaan. Op allerlei plaatsen zijn kinderen zelf in actie gekomen en praten mee over hun toekomst. In een aantal landen is een ombudsman aangesteld voor kinderen, in andere krijgen advocaten en rechters een speciale opleiding in jeugdrecht. Ook worden in veel landen voorlichtingscampagnes gehouden om kinderrechten bij iedereen bekend te maken. Bekendheid met die rechten is immers een voorwaarde om ze te kunnen respecteren.
UNICEF en het Kinderrechtenverdrag Voor UNICEF is het verdrag het belangrijkste uitgangspunt voor het werk en geeft het de mogelijkheid regeringen daadwerkelijk op hun verantwoordelijkheid te wijzen. De kinderrechtenorganisatie van de VN heeft het mandaat om met regeringen in overleg te gaan over de naleving van het verdrag. Regeringen krijgen bijvoorbeeld kritische vragen over de keuzes die ze maken en UNICEF kan aan hen vragen of ze
de juiste prioriteiten stellen. Daarnaast geeft UNICEF wereldwijd voorlichting over het verdrag. Regeringen, scholen, instellingen die werken met en voor kinderen, lokale gemeenschappen en andere organisaties moeten zich ook bezighouden met kinderrechten. UNICEF helpt daarbij. De landen die het verdrag hebben geratificeerd, brengen iedere vijf jaar een rapport uit aan het VN Kinderrechtencomité in Genève. Dat comité ziet toe op de wereldwijde naleving. Om zich goed te informeren over de situatie in een land, laat het comité ook VN-organisaties, kinderrechtenorganisaties en kinderen en jongeren zelf hun mening geven over de kinderrechten in hun land. Kinderrechten in Nederland UNICEF trekt ook aan de bel als de rechten van kinderen in Nederland worden geschonden, bijvoorbeeld als kinderen zonder papieren op straat leven of kinderen met gedragsproblemen geen onderwijs krijgen omdat de voorzieningen tekortschieten. Ook dringt UNICEF bijvoorbeeld bij de regering aan op maatregelen om het grote aantal gevallen van kindermishandeling terug te dringen, de situatie van kinderen in achterstandsbuurten te verbeteren en kinderhandel een halt toe te roepen. Kinderombudsman Sinds 1 april 2011 heeft Nederland een kinderombudsman. De kinderombudsman komt op voor de rechten van kinderen in Nederland. Hij zal kinderen, jongeren en volwassenen helpen bij vragen over kinderrechten en opletten of iedereen kinderrechten respecteert. Een belangrijke opdracht van de kinderombudsman is om het overheidsbeleid voor kinderen te toetsen aan de vraag of hun belang het uitgangspunt is. UNICEF werkt samen met de kinderombudsman.
Vier soorten rechten Internationaal recht gaat altijd boven nationaal recht; anders waren alle internationale verdragen immers waardeloos. In het Verdrag voor de Rechten van het Kind, dat 54 artikelen telt, staat dat alle rechten gelden voor alle kinderen op de wereld. Het verdrag omvat een combinatie van traditioneel gescheiden klassieke burgerlijke en politieke rechten enerzijds en sociaal-economische en culturele rechten anderzijds. De rechten zijn allemaal even belangrijk en hangen met elkaar samen. Ze worden verdeeld in vier verschillende soorten: • Recht op voorzieningen: elk kind heeft bijvoorbeeld recht op medische zorg, voedsel, onderwijs en sociale bijstand. • Recht op bescherming: kinderen hebben recht op bescherming, zoals tegen kinderarbeid, mishandeling, uitbuiting, geweld of oorlog. • Recht op participatie: kinderen hebben het recht om hun mening te geven en mee te praten over zaken die hen aangaan. Die mening moet ook serieus worden genomen. Ze hebben recht op toegang tot informatie en op vrijheid van vereniging en vergadering. • Recht op extra zorg voor kinderen in moeilijke omstandigheden. Gehandicapte kinderen, kinderen in tehuizen of gevangenissen, vluchtelingenkinderen of straatkinderen: ze hebben allemaal recht op extra zorg zodat ook zij zich goed kunnen ontwikkelen. Vier basisprincipes Het Kinderrechtenverdrag steunt op vier basisprincipes: • Geen discriminatie: alle rechten gelden voor alle kinderen, zonder uitzondering. • Het belang van het kind: bij alle maatregelen die kinderen betreffen, staat het belang van het kind voorop. • Recht op leven en ontwikkeling: de overheid moet er voor zorgen dat kinderen veilig opgroeien en zich gezond kunnen ontwikkelen. • Recht op participatie: kinderen hebben het recht mee te praten over zaken die hen aangaan.
9
INTERNATIONALE ORGANISATIE UNICEF Internationaal UNICEF is afhankelijk van de vrijwillige bijdragen van regeringen, bedrijven, particulieren en instellingen. Het bestuur van UNICEF Internationaal zit in New York en wordt gekozen uit leden van de Verenigde Naties. Dit bestuur, dat de ‘Executive Board’ wordt genoemd, komt ieder jaar bij elkaar. Het bestaat uit 36 afgevaardigden. Ieder jaar worden er door de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties (ECOSOC) tien nieuwe afgevaardigden gekozen voor een periode van drie jaar. Het bestuur van UNICEF bepaalt op de jaarvergadering het beleid van de organisatie, toetst de vooruitgang van het afgelopen jaar en stelt de begroting vast. De dagelijkse leiding van UNICEF International ligt in handen van de algemeen directeur. Deze wordt in overleg met het UNICEF-bestuur benoemd door de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties Veldkantoren in zo’n 155 landen UNICEF heeft in zo’n 155 landen veldkantoren waar medewerkers zich voornamelijk bezighouden met de planning en praktische uitvoering van hulpprogramma’s in de desbetreffende landen. Vooral mensen uit het land zelf werken op die kantoren. Daarmee wordt voorkomen dat er een te grote afstand ontstaat tussen het UNICEFpersoneel en de mensen die projecthulp ontvangen. De directeur van de veldkantoren, de zogenaamde ‘representative’, is over het algemeen niet uit het land zelf afkomstig. UNICEF doet haar uiterste best om de administratieve kosten, die nodig zijn om hulpprogramma’s uit te voeren, zo laag mogelijk te houden. Nationale Comités in 36 landen De Nationale Comités van UNICEF zijn gevestigd in 36 geïndustrialiseerde landen - van Andorra tot Zwitserland, van Japan tot Canada. De comités zijn niet betrokken bij de concrete uitvoering van programma’s, maar zijn belangrijk voor fondsenwerving onder particulieren en bedrijven. Daarnaast is voorlichting aan de westerse samenleving een van hun taken. Door middel van bijvoorbeeld tijdschriften, brochures, internet, lespakketten voor scholen, lezingen en gastlessen geven de comités informatie over de situatie van kinderen in de wereld en over de activiteiten van UNICEF. Ook houden zij zich bezig met pleitbezorging bij de overheid en komen dus op voor rechten van kinderen, in hun eigen land en wereldwijd. Goederenmagazijn in Kopenhagen Een spin in het web van veel UNICEF-activiteiten is de zogenaamde ‘Supply
10
Division’, het goederenmagazijn van UNICEF in Kopenhagen, Denemarken. Dit centrale magazijn is in 1962 geopend om ervoor te zorgen dat UNICEF dankzij grote bestellingen en internationale prijsonderhandelingen de laagst mogelijke prijs voor de goederen betaalt. Levering vanuit de centrale opslag gaat snel omdat kant-en-klare pakketten met bijvoorbeeld medicijnen en vaccins altijd verzendklaar staan en binnen 48 uur waar ook ter wereld kunnen zijn. Ook kan UNICEF in dit magazijn zorgen voor speciaal samengestelde pakketten, die als zodanig niet op de markt verkrijgbaar zijn. Een voorbeeld: koffers met een complete uitrusting voor vroedvrouwen en zogenaamde ‘ziekenhuizen-in-een-doos’, waarin alles zit dat nodig is om een kliniek in te richten. Of de ‘school-in-a-box’, een kist met lesmaterialen voor kinderen in conflict- of rampgebieden. Van de diensten die dit magazijn biedt op het gebied van inkoop, verpakking en verzending, maken ook andere organisaties gebruik. UNICEF Ambassadeurs en Special Representatives UNICEF heeft eigen Ambassadeurs. Dit zijn bekende mensen die de doelstellingen van UNICEF wereldwijd uitdragen. Zij zetten zich vrijwillig in en aanvaarden deze titel voor het leven. De eerste Ambassadeur werd al in 1954 benoemd: de inmiddels
overleden populaire acteur Danny Kaye. Hij maakte een film over het werk van UNICEF, die door meer dan honderd miljoen mensen over de hele wereld werd gezien. Andere inmiddels overleden Ambassadeurs zijn actrice Audrey Hepburn en acteur/ schrijver Peter Ustinov. Huidige internationale Ambassadeurs zijn: acteurs Jacky Chan, Mia Farrow, Whoopi Goldberg, Jessica Lange, Sir Roger Moore, Susan Sarandon en Vanessa Redgrave. Pianist Lang Lang, regisseur Lord Richard Attenborough, voetballer David Beckham, zangers Harry Belafonte, Angélique Kidjo, Ricky Martin, Youssou N’dour en Shakira. Er zijn ook nationale Ambassadeurs, die UNICEF voornamelijk binnen hun eigen landsgrenzen vertegenwoordigen. Dit zijn onder andere Ewan MCGregor (acteur) voor Groot-Brittannië, Gianfranco Zola (voetballer) voor Italië, Robbie
Williams (zanger) voor Engeland en Sarah Jessica Parker (actrice) voor de Verenigde Staten. In totaal zetten ruim 200 nationale bekendheden zich in via de Nationale Comités van UNICEF. Ook in Nederland zetten Ambassadeurs zich vol overgave in om met hun bekendheid het wereldwijde werk van UNICEF onder de aandacht te brengen. UNICEF Nederland heeft twee Ambassadeurs die ‘voor het leven’ zijn benoemd: entertainer Paul van Vliet en actrice en regisseuse Monique van de Ven. Onze andere Ambassadeurs zijn tv-presentator Sipke Jan Bousema, zangeres Trijntje Oosterhuis, presentator Jörgen Raymann, dj Edwin Evers en de presentatrices Nicolette van Dam en Renate Verbaan.
Sir Roger Moore
Sarah Jessica Parker
Robbie Williams
Susan Sarandon
Ewan McGregor
Anjélique Kidjo
Harry Belafonte
Jessica Lange
Mia Farrow
Lang Lang
David Beckham
Jacky Chan
Shakira
Jörgen Raymann, Monique van de Ven, Paul van Vliet, Sipke Jan Bousema, Edwin Evers en Trijntje Oosterhuis
Nicolette van Dam en Renate Verbaan
11
12
UNICEF Nederland In Nederland is in 1955 het Nederlands UNICEF Comité opgericht. In 2009 had UNICEF ruim 300.000 vaste leden en een naamsbekendheid in Nederland van 98 procent. Op het hoofdkantoor in Voorburg werken zo’n 90 betaalde krachten, door heel Nederland heen werken ruim 4.000 vrijwilligers. Zij zijn de ruggengraat van UNICEF Nederland; zonder hen zou er geen UNICEF zijn. De vrijwilligers geven voorlichting op scholen, onderhouden contacten met lokale en regionale media, organiseren evenementen en verkopen kaarten en andere artikelen.
De vrijwilligers zijn goed georganiseerd en hebben een duidelijke stem; alle afdelingen zijn ondergebracht in tachtig Regionale Comités UNICEF (RCU’s) en er is een vrijwilligersraad. Deze raad is het hoogste medezeggenschapsorgaan van vrijwilligerszaken en bestaat uit dertien vertegenwoordigers uit provincies die door de Regionale Comités UNICEF worden gekozen. Een van hen is een jongerenraadslid. De directie van UNICEF stippelt het beleid uit en wordt gecontroleerd door een Raad van Toezicht, die uit zeven mensen bestaat. Twee van hen komen uit de vrijwilligersraad. De Raad van Toezicht komt twee of drie keer per jaar bijeen. Koningin Beatrix is beschermvrouw van UNICEF Nederland.
Het Nederland UNICEF Comité heeft drie taken: Fondsenwerving Voorlichting Pleitbezorging
Fondsenwerving Om de levensomstandigheden van kinderen te verbeteren, heeft UNICEF geld nodig. Daarom vraagt UNICEF Nederland het Nederlandse publiek ieder jaar om de hulpprogramma’s van UNICEF te steunen, bijvoorbeeld door lid te worden of producten te (ver)kopen. Inmiddels scharen meer dan een miljoen Nederlandse huishoudens zich op de een of andere manier achter het werk van UNICEF Nederland. Ze doneren regelmatig of eenmalig een groot of klein bedrag of ze nemen UNICEF bijvoorbeeld op in hun testament. Ongeveer een derde van de donateurs bestaat uit leden: particulieren die de organisatie structureel steunen met een bijdrage van gemiddeld 8,50 euro per maand. UNICEF-wenskaarten In 1949 stuurde het zevenjarige Tsjechische meisje Jitka Samkova een tekening naar UNICEF als dank voor de hulp die aan haar dorp was gegeven. Dit werd de eerste UNICEF-wenskaart. Sindsdien zijn er vele wenskaarten gemaakt en wereldwijd verkocht. Dat heeft honderden miljoenen euro’s opgebracht. In Nederland verkopen vrijwilligers elk jaar UNICEF-kaarten en andere UNICEFproducten op markten en braderieën, in winkelcentra en op scholen en via bedrijven De kaartverkoop voor UNICEF genereert heel veel extra giften; mensen die kaarten kopen doneren vaak ook wat extra geld. Via de kaarten wordt UNICEF bovendien uitstekend gepromoot: de bijna zes miljoen kaarten die in Nederland elk jaar worden gekocht, geschreven en verstuurd, dragen in belangrijke mate bij aan de naamsbekendheid van en hoge waardering voor het werk van UNICEF.
13
Voor UNICEF vormen deze overeenkomsten met bedrijven een steeds belangrijker bron van inkomsten. Sinds 2004 voert UNICEF Nederland een actief beleid om een nauwere band te ontwikkelen met grote giftgevers, de zogenoemde major donors (vermogende particulieren, vermogensfondsen, stichtingen en instellingen). Overige inkomsten De regelmatige bijdragen van UNICEF-leden zijn een belangrijke inkomstenbron. Daarnaast is UNICEF één van de goede doelen van de Nationale Postcode Loterij, de grootste goededoelenloterij van Nederland. De Nationale Postcode Loterij werft sinds 1989 fondsen om organisaties te steunen die werken aan een rechtvaardige en groene wereld. UNICEF ontving uit de opbrengst 2010 een bedrag van bijna 13,5 miljoen euro van de Nationale Postcode Loterij. Met deze bijdrage kunnen we met name structurele en langdurige hulpprogramma’s aangaan die de leefsituatie voor kinderen over de lange termijn verbeteren. Ook maakt UNICEF deel uit van de SHO, de Samenwerkende Hulporganisaties. Dit is een samenwerkingsverband dat in tijden van grote (natuur)rampen en oorlogssituaties fondsen werft. De SHO bestaan uit: Kerk in Actie, Mensen in Nood/Cordaid, Nederlandse Rode Kruis, Oxfam/Novib, Stichting Vluchteling, TEAR, Terre des Hommes en UNICEF Nederland. De UNICEF loop en andere evenementen Sinds 1969 wordt jaarlijks op veel plaatsen in het land een UNICEF loop gehouden. Dan zamelen kinderen uit het hele land geld in door bijvoorbeeld een aantal kilometers te lopen of te skaten. Voor iedere kilometer die zij afleggen, worden zij gesponsord. Het ingezamelde geld is voor een specifiek UNICEF-programma. Deelnemende scholen en kinderen krijgen daar informatie over. De UNICEF loop heeft sportieve, educatieve, sociale en financiële waarde. Op initiatief van vrijwilligers worden er jaarlijks ook vele andere evenementen georganiseerd. Tennistoernooien, concerten, kunstveilingen, collectes, gesponsorde fietstochten: het wordt allemaal gedaan om geld voor UNICEF in te zamelen. UNICEF en het bedrijfsleven Veel Nederlandse bedrijven steunen UNICEF via allerlei vormen van samenwerking. Sommige doneren door bijvoorbeeld een deel van hun winst aan UNICEF te geven. Andere bedrijven hebben salarisdonatie-programma’s, waarbij werknemers een klein deel van hun salaris aan UNICEF afdragen. Veel bedrijven koppelen fondsenwerving voor UNICEF aan jubilea of speciale acties.
14
Wat gebeurt er met de inkomsten? Het grootste deel van haar inkomsten draagt het Nederlandse UNICEF Comité af aan UNICEF Internationaal, die dit geld verdeelt over UNICEF-programma’s in circa 155 landen. Bij een deel van de inkomsten van UNICEF Nederland wordt deze tussenstap via UNICEF Internationaal niet gemaakt en worden de inkomsten rechtstreeks aangewend voor programma’s in ontwikkelingslanden die door het Nederlandse Comité worden gesteund. Dit geeft een mogelijkheid aan donoren om direct een hulpprogramma te steunen. Keurmerk Goede Doelen UNICEF Nederland heeft sinds 1998 het keurmerk voor Goede Doelen van het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF). Dit keurmerk geeft aan dat er toezicht plaatsvindt op het bestuur, beleid, de bestedingen, fondsenwerving en de verslaglegging van UNICEF Nederland. Een belangrijk criterium voor het CBF-keur is dat een organisatie over een periode van drie jaar gemiddeld maximaal 25% van de donaties besteedt aan kosten voor eigen fondsenwerving. Ook in 2009 bleef UNICEF daar met 20,0% ruim onder.
UNICEF en de omstandigheden waarin kinderen opgroeien. UNICEF doet dat door constant onderwerpen onder de aandacht van het Nederlandse publiek, de politiek en de media te brengen. Ook werkt UNICEF mee aan de totstandkoming van rapporten (zoals het VN-rapport Geweld tegen Kinderen), en wordt het Nederlandse publiek geïnformeerd via eigen informatiekanalen zoals de website www.unicef.nl.
Pleitbezorging
Voorlichting Een van de opdrachten van UNICEF Internationaal is om kinderen voor te lichten over hun rechten. UNICEF Nederland wil dan ook dat kinderen in Nederland goed worden geïnformeerd over hun rechten en over hoe het gesteld is met de rechten van kinderen in ontwikkelingslanden. Daarbij richt UNICEF zich specifiek op kinderen van acht tot twaalf jaar. Dat doet UNICEF bijvoorbeeld met educatieve lespakketten voor de basisschool en met de jaarlijkse Nationale Spreekbeurtactie op 20 november, de verjaardag van het Kinderrechtenverdrag. Kinderen in het hele land houden dan spreekbeurten over kinderrechten. In 2009 deden ruim 2.700 scholen mee. Daarnaast speelt UNICEF’s eigen jongerenclub UNICEF Kids United (met eigen tijdschrift, website en email-nieuwsbrief) een belangrijke rol bij het geven van voorlichting aan kinderen. Natuurlijk is het voor de uitvoering van het VN-mandaat om de rechten van kinderen wereldwijd te beschermen van cruciaal belang de samenleving goed te informeren over de levensomstandigheden van kinderen. Daarom houdt UNICEF Nederland het Nederlandse publiek op uiteenlopende manieren op de hoogte van het werk van
UNICEF heeft als taak te pleiten voor de bescherming van de rechten van kinderen overal in de wereld. Dat betekent concreet dat UNICEF de Nederlandse regering aanspreekt op haar nationale beleid, en op haar beleid ten aanzien van ontwikkelingslanden. Ontwikkelingssamenwerking is een van de hoofdtaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Nederland draagt per jaar 4,6 miljard euro bij aan de wereldwijde armoedebestrijding. (Naar verwachting zal dit bedrag wegens bezuinigingen de komende jaren naar beneden worden aangepast.) Via haar (buitenlands) beleid kan Nederland bijdragen aan een betere wereld voor kinderen. Goede pleitbezorging door UNICEF Nederland kan dus van substantieel belang zijn voor de verbetering van de positie van kinderen wereldwijd. In eigen land doet UNICEF Nederland er alles aan om de politiek alert te houden op het gebied van kinderrechten. Dat is nodig. Want hoewel de situatie hier niet te vergelijken is met die in veel andere landen, wordt Nederland nog regelmatig (zoals in 1999, 2004 en 2009) door het VN-Comité inzake de Rechten van het Kind op de vingers getikt. Bijvoorbeeld omdat kinderen tussen de zestien en achttien jaar steeds vaker werden berecht volgens het volwassenenstrafrecht. Of vanwege de onbeschermde status van kinderen zonder Nederlands staatsburgerschap. Omdat met een bundeling van krachten meer resultaat bereikt kan worden, werkt UNICEF Nederland vaak samen met organisaties die dezelfde boodschap brengen. Een voorbeeld van een succesvolle coalitie is het in 1995 mede door UNICEF opgerichte Kinderrechtencollectief. Andere voorbeelden zijn het Better Care Network dat de zorg voor kinderen die niet meer bij hun ouders kunnen wonen wil verbeteren en ‘Geen kind in de cel coalitie’ dat ervoor gezorgd heeft dat alleenstaande minderjarige vreemdelingen niet langer gevangen gezet worden.
15
16
CRITERIA UNICEF zet programma’s op voor de verbetering van het leven van moeders en hun kinderen. Daarbij staan steeds mensenrechten, de samenwerking met lokale overheden en organisaties en de resultaten centraal. Een op mensenrechten gebaseerde benadering van de programma’s betekent het volgende: • Het uiteindelijke doel van alle door UNICEF gesteunde activiteiten is het realiseren van de rechten van kinderen en vrouwen, zoals die zijn vastgelegd in het Verdrag voor de Rechten van het Kind en het Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen. • Het realiseren van de mensen- en kinderrechten is bepalend voor het werk van UNICEF in alle sectoren en in ieder stadium van het proces. Daarbij gelden de volgende principes: • Een universele aanpak – UNICEF is er voor álle kinderen. UNICEF discrimineert niet; • Het belang van het kind staat voorop; • Ieder kind heeft recht op overleven en ontwikkeling; • Mensenrechten zijn niet onderhandelbaar, ze moeten állemaal worden gerealiseerd; • Er wordt respectvol geluisterd naar kinderen en rekening gehouden met hun mening. • De UNICEF-programma’s ondersteunen degenen die de rechten moeten respecteren, beschermen en realiseren. Daarbij worden zij geholpen hun mogelijkheden daartoe uit te breiden. En UNICEF helpt kinderen om de capaciteiten te ontwikkelen om hun rechten ook daadwerkelijk op te eisen. Resultaat De rechten van kinderen en vrouwen worden pas gerealiseerd als de ontwikkelingsprogramma’s resultaten opleveren. Resultaatgerichte planning en management vraagt van UNICEF en haar samenwerkingspartners om vooraf helder te definiëren wat de verwachte resultaten zijn, hoe die gemeten kunnen worden en welke bronnen beschikbaar zijn om het resultaat te bereiken. De voortgang van het programma wordt regelmatig geëvalueerd zodat zonodig tussentijdse aanpassingen kunnen worden gedaan. Om continuïteit te waarborgen, moeten regering, lokale overheden en organisaties participeren in de uitvoering en financiering van het project. Daarnaast is het belangrijk dat de betrokken bevolking het project ondersteunt en eraan meewerkt.
Samenwerking met andere organisaties UNICEF werkt vaak nauw samen met NGO’s, zogenaamde Niet-Gouvernementele Organisaties. Dit zijn particuliere, vaak lokale hulporganisaties die niet aan overheidsinstanties verbonden zijn. NGO’s hebben veel kennis en ervaring die UNICEF gebruikt voor de praktische uitvoering van de programma’s. Ook wordt er gewerkt met hulporganisaties als Artsen zonder Grenzen, Save the Children en het Rode Kruis. Uiteraard werkt UNICEF ook samen met andere VN-organisaties, zoals: • WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) • FAO (de Voedsel- en Landbouworganisatie) • WFP (Wereldvoedselprogramma) • UNESCO (Organisatie voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur), • UNHCR (Hoge Commissariaat voor Vluchtelingen) • ILO (Internationale Arbeidsorganisatie) • UNAIDS (Organisatie ter bestrijding van hiv en aids) • ECOSOC (Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties). Door deze samenwerking staat het verbeteren van de situatie van kinderen op de wereld bij alle betrokken organisaties op de agenda.
17
SPEERPUNTEN Jaarlijks sterven 8,1 miljoen (2009) kinderen aan ziektes die gemakkelijk voorkomen hadden kunnen worden door vaccinatie, hygiëne, schoon drinkwater en goede voeding. Wereldwijd gaan 100 miljoen kinderen niet naar school. Er zijn meer dan honderd miljoen straatkinderen, 16,6 miljoen aidswezen, 150 miljoen werkende kinderen, 250.000 kindsoldaten en 51 miljoen kinderen zijn niet geregistreerd. Deze kinderen hebben extra bescherming nodig. En ook kinderen die door oorlog of natuurrampen worden getroffen hebben hulp nodig. Voor al deze kinderen zet UNICEF zich met specifieke programma’s in. Deze zijn grofweg onder te verdelen in de volgende speerpunten: • Gezondheidszorg • Voeding • Water • Onderwijs • Bescherming • Noodhulp
Gezondheidszorg 24 Miljoen kinderen werden in 2008 niet gevaccineerd. Iedere dertig seconden sterft er in Afrika een kind aan malaria. Bijna 1,5 miljoen kinderen sterven jaarlijks aan de gevolgen van diarree. Meer dan honderd miljoen kinderen hebben een tekort aan vitamine A, elk jaar worden 250.000 kinderen daardoor blind. UNICEF zorgt voor goede, betaalbare gezondheidszorg voor alle moeders en kinderen. Door gezondheidscentra te steunen, door voorlichting te geven over gezondheid en ziektes en door ieder jaar miljoenen kinderen te vaccineren. UNICEF werkt daarbij in alle fases, van voorbereiding tot en met de uitwerking, samen met de mensen om wie het draait: de lokale bevolking. Want zonder hun inbreng, medewerking en steun hebben programma’s weinig kans van slagen. Immunisatie UNICEF is uniek in het opzetten van grootschalige inentingscampagnes. Een ziekte als polio is mede daardoor wereldwijd bijna uitgebannen. UNICEF organiseert regelmatig nationale immunisatiedagen, waarbij alle kinderen in een land vrijwel tegelijk worden gevaccineerd. Dat is een enorme klus. UNICEF doet dat natuurlijk
18
niet alleen, maar samen met regeringen, gezondheidscentra en de onmisbare hulp van de media en duizenden vrijwilligers. Op zulke dagen worden meteen medicijnen en voedingssupplementen uitgedeeld en krijgen moeders voorlichting over gezondheid en hygiëne. In tijden van oorlog weet UNICEF regelmatig een staakt-het-vuren voor elkaar te krijgen om kinderen te vaccineren. Dat is bijvoorbeeld in Bosnië, Afghanistan en Sudan gebeurd. In 1999 is een wereldwijde alliantie van hulporganisaties, overheden en producenten van vaccins opgericht, GAVI genoemd. Het doel van GAVI: vaccinatie in ontwikkelingslanden. Naast UNICEF doen bijvoorbeeld ook de WHO en de Wereldbank mee. De medewerkers van GAVI zorgen ervoor dat kinderen gevaccineerd worden in landen waar dat nodig is. Daarnaast wil GAVI nieuwe vaccins ontwikkelen tegen tuberculose, longontsteking, malaria en aids, en het gebruik van goedkope vaccins bevorderen. Dankzij de inspanningen van UNICEF en andere organisaties is er de laatste decennia veel verbeterd. Twintig jaar geleden werd maar tien procent van de kinderen in ontwikkelingslanden met vaccins beschermd tegen zes levensbedreigende
ziektes. Ondertussen wordt dankzij wereldwijde vaccinatiecampagnes in de meeste ontwikkelingslanden 80 procent van de kinderen gevaccineerd. UNICEF wil daar negentig procent van maken. Voorlichting UNICEF doet veel aan voorlichting aan onder andere ouders, scholen, gezondheidswerkers, artsen en verpleegkundigen. Dat gaat via trainingen en voorlichtingsmaterialen. Een daarvan, een zeer belangrijke, is het boekje ‘Facts for life.’ Dit is samen met de Wereldgezondheidsorganisatie WHO en UNESCO (de VN-organisatie voor onderwijs) uitgegeven in 215 talen. Er staat praktische informatie in over gezondheidszorg. Dit boekje gebruiken gezondheidswerkers, maar ook leerkrachten en gemeenschapsleiders om ouders te informeren. Geboorteplanning UNICEF besteedt ook aandacht aan geboorteplanning. Het is niet gezond als vrouwen te jong moeder worden, teveel kinderen snel achter elkaar krijgen of juist op late leeftijd zwanger worden. Daarom geeft UNICEF voorlichting over geboorteplanning. Ook steunt UNICEF voorlichtings- en scholingsprogramma’s voor vrouwen en meisjes om hen te leren zelfstandig en onafhankelijk te zijn en hun eigen keuzes te maken. Malaria Om malaria te voorkomen, deelt UNICEF klamboes uit die behandeld zijn met een anti-muggen middel. Muggen die hier tegenaan vliegen, gaan dood. En kinderen die onder een klamboe slapen, hebben minder kans om malaria te krijgen. Jaarlijks overlijden er ongeveer een miljoen mensen aan de gevolgen van malaria, tachtig procent van de slachtoffers komt uit sub-Sahara Afrika. UNICEF is de grootste afnemer en verspreider van geïmpregneerde malarianetten ter wereld: in 2009 werden er 43 miljoen afgenomen voor 49 landen.
Hiv en aids In 2008 waren er 4,9 miljoen jonge mensen (15-24 jaar) hiv-positief. Kinderen zijn op twee manieren slachtoffer van deze epidemie: ze raken zelf besmet of verliezen hun ouders aan deze ziekte en worden wees. In Afrika is de epidemie het ergst. De ziekte verspreidt zich ook razendsnel in Azië, en ook in Oost-Europa. De epidemie doet een aanslag op hele bevolkingsgroepen, dorpen en generaties. Een betaalbare behandeling van deze ziekte is helaas nog niet in zicht. Daarom richt UNICEF zich op preventieve maatregelen: er worden grootschalige voorlichtingscampagnes opgezet met de nadruk op jongeren, kinderen, armen en ongeletterden. De voorlichting is gericht op preventie en op het weghalen van vooroordelen rond de ziekte en de slachtoffers. Ook steunt UNICEF gemeenschappen bij de opvang van aidswezen.
Voeding In ontwikkelingslanden zijn 195 miljoen kinderen onder de vijf jaar chronisch ondervoed. Negentig procent van deze kinderen leeft in Azië en Afrika. Wanneer kinderen te weinig eten, te eenzijdig eten of te weinig essentiële voedingsstoffen binnenkrijgen, raken ze ondervoed. Zij zijn simpelweg te klein of wegen te weinig voor hun leeftijd. De kans dat zij ernstig ziek worden is groot. Ook lopen zij vaak een achterstand op in hun geestelijke en lichamelijke ontwikkeling, zij missen immers essentiële voedingstoffen. UNICEF doet op veel verschillende manieren iets aan ondervoeding. Voorlichting Het is heel belangrijk dat ouders en kinderen weten wat goede voeding is en wat gezonde eetgewoonten zijn. Daarom leidt UNICEF mensen op om hierover voorlichting te geven op scholen, in gezondheidscentra, op bijeenkomsten en bij gezinnen thuis. Er is allerlei materiaal om ervoor te zorgen dat de boodschap zo goed mogelijk overkomt. Bijvoorbeeld posters, boekjes, radioprogramma’s of zelfs liedjes. Vaak helpt UNICEF mee om ervoor te zorgen dat gezinnen en kinderen het hele jaar door genoeg te eten krijgen. Bij scholen, crèches en mensen thuis wordt bijvoorbeeld geholpen bij het aanleggen van tuintjes met gezonde gewassen. Of met boomgaarden, visvijvers of een kleine veestapel. UNICEF geeft mensen ook leningen, zodat ze landbouwgereedschap, zaden of kleinvee kunnen kopen. En boeren krijgen voorlichting over nieuwe gewassen en landbouwtechnieken, zodat zij de opbrengst van hun land en daarmee de gezondheid van hun kinderen kunnen verbeteren.
19
Extra vitamines en jodium Een gebrek aan vitamines, jodium of ijzer maakt kinderen enorm kwetsbaar voor ziektes. Jodium bijvoorbeeld is een onmisbare stof voor de ontwikkeling van de hersenen en vitamine A beschermt het lichaam tegen infectieziekten. Door een tekort aan vitamine A kunnen kinderen zelfs blind worden. Daarom verstrekt UNICEF op grote schaal vitamine A en ijzertabletten aan kinderen. Ook bij voorlichtingsactiviteiten wordt veel aandacht aan het belang van vitamines gegeven. Uiteraard wordt er gezocht naar oplossingen voor de lange termijn. Daarom probeert UNICEF ervoor te zorgen dat jodium, net als in veel westerse landen, ook in alle ontwikkelingslanden aan consumptiezout wordt toegevoegd. Borstvoeding UNICEF schat dat elk jaar 1,2 miljoen baby’s overlijden omdat ze flesvoeding krijgen in plaats van borstvoeding. Moedermelk bevat namelijk afweerstoffen en beschermt een kind tegen infectieziekten. Een baby in een arm gebied die flesvoeding krijgt, heeft veel meer kans dood te gaan aan een ziekte als bijvoorbeeld diarree. Met de aangelengde poedermelk kan bovendien van alles misgaan. Bijvoorbeeld als er geen schoon water wordt gebruikt of als de kostbare melkpoeder teveel verdund wordt en een kind niet genoeg voedingsstoffen krijgt. UNICEF stimuleert samen met de WHO (Wereld Gezondheidsorganisatie) wereldwijd het geven van borstvoeding. Ook wil UNICEF een verbod op agressieve reclame voor flesvoeding. Samen met de WHO heeft UNICEF een keurmerk geïntroduceerd voor zorginstellingen, die betrokken zijn bij bevallingen. Het keurmerk geldt ook voor westerse landen. Dit
20
keurmerk wordt gegeven als het personeel bijscholingen volgt over borstvoeding, prenatale voorlichting geeft en als kraamverzorgers moeder en kind de eerste uren van de bevalling samen laten zijn en het geven van borstvoeding begeleiden. In Nederland maakt twintig procent van de moeders gebruik van een zorginstelling met een keurmerk, een zgn. ‘babyvriendelijke’ instelling. Hiv-positieve moeders die borstvoeding geven, hebben tien tot twintig procent kans dat hun kind besmet raakt. Aan de andere kant lopen baby’s in de armste gebieden die geen borstvoeding krijgen, veel meer kans dood te gaan aan bijvoorbeeld diarree. Moeders die hiv-positief zijn en geen mogelijkheden hebben voor een gezonde hygiënische vervanging van de borstvoeding, wordt aangeraden de borstvoeding te beperken tot de eerste zes maanden: baby’s die een half jaar lang borstvoeding krijgen, lopen veel minder risico besmet te raken dan kinderen die gedurende een langere periode borstvoeding krijgen. Bijvoeding zuigelingen en peuters Kinderen die overgaan van borstvoeding naar vast voedsel zitten in een kritieke levensfase, omdat ze nog weinig afweerstoffen hebben. Peuters zijn ook kwetsbaar. Daarom licht UNICEF ouders voor over kwalitatief hoogwaardige bijvoeding, zoals maïs, graan en bonen, die tot pap wordt vermalen. Groeicontrole Om ondervoeding snel op te kunnen sporen, moeten kinderen regelmatig worden gewogen. UNICEF helpt in veel landen een systeem op te zetten voor groeicontrole, bijvoorbeeld in de plaatselijke gezondheidscentra. Is een kind te licht, dan krijgen ouders direct adviezen.
Water In ontwikkelingslanden veroorzaken vies water, slechte sanitaire voorzieningen en een onhygiënische omgeving veel ziektes. Het gaat om bijvoorbeeld diarree, cholera, tyfus en geelzucht. Elke twintig seconden overlijdt er een kind als gevolg van vervuild drinkwater en onhygiënische sanitaire voorzieningen. Wereldwijd hebben 884 miljoen mensen geen toegang tot drinkbaar water en 2,6 miljard geen toegang tot sanitaire voorzieningen. UNICEF werkt er hard aan om deze situatie te veranderen. Als iedereen schoon water had, zou de kindersterfte met de helft afnemen! Watervoorzieningen en voorlichting UNICEF zorgt in veel landen voor schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen. Door ondersteuning te bieden bij het slaan van nieuwe putten, het zuiveren van bronnen, het aanleggen van waterleidingen of bij het opvangen en filteren van regenwater. Ook helpt de organisatie bij de aanleg van riolering en het bouwen van wc’s op scholen en andere gemeenschappelijke plekken.
Nieuwe watervoorzieningen worden altijd aangelegd in combinatie met een uitgebreide voorlichtingscampagne, zodat iedereen weet hoe belangrijk schoon water en een goede hygiëne zijn voor de gezondheid. Dus: geen schoon water met een vuile emmer halen, of het vee laten grazen en poepen vlakbij de bron. Op school krijgen kinderen les over hygiëne. De plaatselijke bevolking wordt vanaf het begin bij de waterprogramma’s betrokken. Zij helpen mee met de planning en de bouw van voorzieningen, leggen leidingen, slaan putten en bouwen toiletten. Ook leren ze hoe ze iets kunnen repareren. Want als alles klaar is, zorgt een speciaal watercomité, dat bestaat uit mensen uit de buurt, voor het onderhoud en beheer. Vaak betalen de gebruikers een klein beetje mee voor de aanleg of voor het watergebruik. Hun betrokkenheid en verantwoordelijkheidsgevoel voor het project wordt daardoor vergroot.
Onderwijs Zonder onderwijs kan een kind zich niet ontwikkelen. En een land ook niet; onderwijs is de sleutel naar ontwikkeling. Maar dan wel onderwijs van goede kwaliteit dat aansluit bij de belevingswereld van leerlingen. Goed onderwijs is dus belangrijk. Toch volgen 100 miljoen kinderen in ontwikkelingslanden geen onderwijs. Uit onderzoek is gebleken dat kinderen van vrouwen die naar school zijn gegaan, meestal gezonder zijn dan kinderen van ongeschoolde vrouwen. Moeders die naar school zijn gegaan, hebben geleerd over zaken als hygiëne en de juiste voeding. UNICEF zet hoog in op onderwijs met de nadruk op onderwijs voor vrouwen en meisjes. Peuters en kleuters Kinderen die op jonge leeftijd met spel en aandacht gestimuleerd worden, doen het later beter op school en in de maatschappij. Daarom helpt UNICEF bij het opzetten van goede peuter- en kleuteropvang. Kleuterleidsters worden opgeleid en voor spelmateriaal wordt gezorgd. Ook worden programma’s gesteund, waar moeders leren
21
hoe zij spelenderwijs hun kinderen kunnen stimuleren in hun ontwikkeling. Of ouders krijgen een cursus over kinderverzorging, over de ontwikkeling van hun kinderen en over gezonde voeding en hygiëne. Basisonderwijs UNICEF helpt bij de verbetering van lesprogramma’s, het opleiden en bijscholen van leerkrachten, de productie van lesmateriaal en de inrichting van scholen. Zo worden bijvoorbeeld oude lesmethodes, zoals het opdreunen van rijtjes in overvolle klassen,
voor broertjes en zusjes moeten zorgen. Deze jongeren leren een vak, bijvoorbeeld monteur, metaalbewerker of naaister, zodat ze zelf geld kunnen verdienen en meer toekomstmogelijkheden hebben. Voor voormalige kindarbeiders die te oud zijn om nog in te stromen in het reguliere onderwijs worden speciale lesprogramma’s opgezet. Wanneer kinderen onmisbaar zijn bij bijvoorbeeld het binnenhalen van de oogst of als hun inkomsten onontbeerlijk zijn voor de overlevingskansen van het gezin, zorgt UNICEF ervoor dat zij toch naar school kunnen. Bijvoorbeeld door de lestijden en de leslocatie aan te laten passen. Onderwijs voor meisjes en vrouwen Bij alle onderwijsprogramma’s besteedt UNICEF veel aandacht aan meisjes en vrouwen. Onderwijs maakt hen weerbaarder en onafhankelijker. Dit heeft allerlei positieve gevolgen voor hun leven en dat van hun kinderen. UNICEF probeert op allerlei manieren ervoor te zorgen dat de achterstand van vrouwen en meisjes wordt ingehaald. Ouders worden voorgelicht over het belang van onderwijs, ook voor hun dochters. In sommige landen worden speciale meisjesscholen opgezet met vrouwelijke leerkrachten. In andere landen worden scholen ‘meisjesvriendelijker’ gemaakt. Door bijvoorbeeld aparte toiletten te bouwen voor meisjes, of ze in een aparte klas te zetten. In Afrika steunt UNICEF in vijftien landen het zogenaamde ‘African Girl Child Education Initiative’, dat ervoor moet zorgen dat veel meer meisjes naar school gaan. Daarnaast steunt UNICEF ook alfabetiseringsprogramma’s voor vrouwen en biedt hun de mogelijkheid om een opleiding te volgen, bijvoorbeeld tot vroedvrouw of gezondheidsmedewerker. Onderwijs voor iedereen In 2015 moet ieder kind op de wereld naar school gaan. Dat is een van de Millenniumdoelen. UNICEF speelt een belangrijke rol in het halen van de onderwijsdoelstelling.
Bescherming vervangen door levendiger onderwijs dat is gericht op het dagelijkse leven van de kinderen. In een aantal Zuid-Amerikaanse landen helpt UNICEF tweetalig onderwijs op te zetten, zodat indianenkinderen niet alleen les krijgen in het Spaans, maar ook in hun eigen taal. Vakopleidingen en informeel onderwijs In veel landen steunt UNICEF vakopleidingen voor jongeren. Het gaat dan voornamelijk om jongeren die door allerlei omstandigheden geen basisonderwijs gevolgd hebben of al kostwinner zijn, zoals straatkinderen en weeskinderen die
22
Miljoenen kinderen in ontwikkelingslanden moeten overleven onder bijzonder moeilijke omstandigheden. Zij leven op straat, moeten werken, worden seksueel uitgebuit, zijn gevlucht, of hebben een of beide ouders verloren. Het gaat om meer dan honderd miljoen straatkinderen, 16,6 miljoen aidswezen, 150 miljoen werkende kinderen, 250.000 kindsoldaten en 51 miljoen kinderen zijn niet geregistreerd. UNICEF steunt deze groepen kinderen met speciale programma’s.
Straatkinderen Straatkinderen zijn extra kwetsbaar voor misbruik, geweld en drugs. Ze kunnen vaak niet naar een dokter als ze ziek worden en gaan ook meestal niet naar school. Zij komen op straat terecht omdat zij thuis slecht behandeld worden of geen ouders meer hebben. Het vertrouwen in volwassenen hebben zij vaak verloren. UNICEF steunt programma’s voor straatkinderen en probeert ze zoveel mogelijk in het ‘normale’ leven terug te laten komen. Daarvoor worden hulpverleners ingezet, die soms zelf als kind op straat hebben geleefd. In veel landen zijn door UNICEF gesteunde opvanghuizen voor straatkinderen, waar ze lessen kunnen volgen, waar ze zich kunnen wassen, naar een dokter kunnen of een vak kunnen leren. Ook wordt daar gekeken of kinderen misschien nog naar hun familie terug kunnen en hoe dat geregeld kan worden. Om te voorkomen dat er nog meer straatkinderen komen, helpt UNICEF ook mee aan preventieprogramma’s. Bijvoorbeeld door te zorgen dat de medische en sociale voorzieningen in zogenaamde ‘risicogebieden’ worden verbeterd. In sloppenwijken worden daarom crèches voor jonge kinderen en buurthuizen voor jongeren opgezet. Daarnaast blijft UNICEF, samen met andere organisaties, naar nieuwe oplossingen zoeken om toename van het aantal straatkinderen te voorkomen. Bijvoorbeeld met campagnes tegen kindermishandeling.
Kinderen die seksueel uitgebuit worden Seksuele uitbuiting is een grensoverschrijdend probleem. Het is daarom belangrijk dat er internationaal stappen tegen genomen worden. UNICEF zet alles op alles om seksuele uitbuiting van kinderen te voorkomen en te stoppen, en voert actie op vele fronten. De kinderrechtenorganisatie helpt regeringen bij het opstellen en uitvoeren van actieplannen en bij de herziening van wetgeving op dit gebied. Daarnaast steunt UNICEF in landen waar veel seksuele uitbuiting voorkomt grote campagnes, waarbij ouders en kinderen voorgelicht worden over ronselaars. En ze helpt mee om alternatieven te bieden, bijvoorbeeld door meisjes op het Thaise platteland een vak te leren, zodat zij hun geld niet in de prostitutie hoeven te verdienen. Om de herintegratie van seksueel uitgebuite kinderen te bevorderen, zorgt UNICEF ervoor dat deze kinderen op allerlei manieren ondersteund worden met bijvoorbeeld huisvesting, professionele hulp en wettelijke bijstand. Weeskinderen/alleenstaande kinderen Veel kinderen moeten zichzelf redden, omdat ze geen ouders meer hebben door ziektes als aids, of door oorlog. UNICEF stimuleert de opvang van weeskinderen door familie of in een pleeggezin in het eigen land. In landen waar kinderen hun familie
Werkende kinderen UNICEF steunt in veel landen programma’s voor (ex)werkende kinderen en probeert te voorkomen dat kinderen gaan werken. Goed onderwijs, aangepast aan de leefwereld en de levensomstandigheden van kinderen, is belangrijk. Het biedt kinderen de mogelijkheid om hun toekomst te verbeteren. Ook wordt geprobeerd regeringen over te halen de leerplicht in te stellen, toegankelijk en kwalitatief goed basisonderwijs te realiseren en een wettelijk verbod in te stellen op kinderarbeid (of een betere naleving van bestaande wetten tegen kinderarbeid). UNICEF werkt er hard aan om kinderarbeid uit te bannen. Te beginnen met het gevaarlijkste werk, dat kinderen in hun lichamelijke, emotionele en intellectuele ontwikkeling schaadt. Voorbeelden: slavernij, prostitutie en zwaar werk in mijnen. Maar ook nachtwerk, werk met onveilige machines en werk op grote hoogtes. UNICEF steunt programma’s die het onderwijs verbeteren, bijvoorbeeld door lesmateriaal beter aan te laten sluiten bij de belevingswereld van kinderen en leraren bij te scholen. En door desnoods de lestijden aan te laten passen, zodat kinderen bijvoorbeeld in de oogsttijd hun ouders kunnen helpen op het land én naar school kunnen gaan. Daarnaast steunt UNICEF speciale onderwijsprogramma’s voor voormalige kindarbeiders die te oud zijn voor het reguliere onderwijs.
23
zijn kwijtgeraakt door oorlog helpt UNICEF ze hun ouders of andere familieleden te zoeken. Kinderen zonder familie gaan naar speciale opvangcentra of adoptiegezinnen. Al deze kinderen krijgen de kans om naar school te gaan en vaak wordt ook psychologische hulp geboden, zodat ze eventuele trauma’s kunnen verwerken. In Oost-Europese landen plaatsen ouders hun kinderen soms in kindertehuizen, omdat ze door armoede zelf niet meer voor hen kunnen zorgen. Om dit te voorkomen begeleidt UNICEF ouders bij de zorg voor hun kinderen. Kinderen die toch afgestaan zijn, probeert UNICEF te plaatsen bij familie of bij pleeggezinnen in het land zelf. Daarnaast wordt personeel van kindertehuizen getraind. Voor aidswezen wordt gezorgd door onder meer hulp te geven via buurtcentra. Het gaat vaak om zogenaamde ‘kindergezinnen’, gezinnen zonder ouders. Het schoolgeld voor zo’n gezin wordt betaald en kinderen kunnen een vakopleiding volgen om in hun levensonderhoud te voorzien. Of ze krijgen zaden en materiaal om zelf voedsel te kunnen verbouwen. Vluchtelingenkinderen UNICEF geeft hulp in oorlogsgebieden of op plaatsen die geteisterd zijn door een (natuur)ramp. Dat doet UNICEF onder meer door programma’s voor noodonderwijs te steunen en aandacht te besteden aan traumaverwerking en medische zorg.
Noodhulp In oorlogen of bij natuurrampen zijn kinderen vaak de grote verliezers. Zij raken gewond, verliezen hun ouders, ontberen goed voedsel, drinkwater en scholing of sterven zelfs. Sommigen raken verminkt voor het leven door landmijnen. 250.000 kinderen zijn ingelijfd bij een leger of rebellengroep als soldaat, spion, boodschapper, kok of seksslaaf. UNICEF helpt kinderen in oorlogen en bij natuurrampen zoveel ze kan . Snelheid UNICEF is altijd zeer snel met hulp. Dat komt omdat UNICEF in veel landen aanwezig is. Zodra er zich ergens een noodsituatie voordoet, inventariseert het UNICEF-personeel wat moeders en kinderen het meest dringend nodig hebben. Vervolgens worden ter plekke aanwezige UNICEF-voorraden direct gedistribueerd. Wat ontbreekt, wordt vanuit Kopenhagen ingevlogen. Daar heeft UNICEF een centraal goederenmagazijn, waar alles klaar staat. Bijvoorbeeld dekens of medicijnen en waterzuiveringstabletten. Alle materialen worden verspreid over de mensen in het land en als het nodig is, wordt extra UNICEF-personeel ter plaatse ingezet. De
24
werkzaamheden worden altijd nauw gecoördineerd met de lokale bevolking, andere VN-organisaties, regeringen en overige hulpverlenende instanties. Het werk afmaken De betrokkenheid van UNICEF houdt natuurlijk niet op zodra de ergste crisis voorbij is: UNICEF helpt ook mee aan de wederopbouw. Bijvoorbeeld door scholen en gezondheidsposten weer op te bouwen of campagnes op te zetten om kinderen te wijzen op het gevaar van landmijnen. Ook helpt UNICEF mee om, samen met de lokale bevolking, verwoeste waterpunten te herstellen. Daarnaast helpt UNICEF bij de terugkeer van vluchtelingen en hun eventuele traumaverwerking.
RESULTATEN Mede door UNICEF is de leefsituatie van de kinderen in een groot deel van de wereld verbeterd: • In 2006 is de sterfte van kinderen onder de vijf jaar voor het eerst afgenomen tot minder dan tien miljoen. In 1990 overleden jaarlijks nog circa dertien miljoen kinderen, in 2009 waren dat er nog 8,1 miljoen. • In 1960 ging slechts 48 procent van alle kinderen naar school. In 2009 was dat al 80 procent. Sinds 1990 gaan vijftig miljoen meer kinderen naar school. • Sinds 1980 steeg het percentage kinderen dat is ingeënt tegen de belangrijkste kinderziektes van minder dan tien procent naar tachtig procent. • In 2004 had 83 procent van de wereldbevolking, 5,2 miljard mensen, toegang tot schoon drinkwater. Dat betekent dat sinds 1990 1,2 miljard mensen toegang hebben gekregen tot schoon drinkwater. • De daling van het aantal polio gevallen is enorm, in 1988 waren er nog zo’n 350.000 gevallen, in december 2009 1.503. • Het aantal sterfgevallen door diarree is in de jaren negentig terug gelopen van drie miljoen naar 1,5 miljoen. • In 1999 waren er 873.000 sterfgevallen door mazelen, in 2008 waren dat er 164.000. Dat is een daling van z’n 81 procent.
25
26
Meer informatie? Vrijwilligers van UNICEF Nederland worden doorlopend geïnformeerd. Een deel van de website www.UNICEF.nl is exclusief voor hen toegankelijk en zes keer per jaar ontvangen zij het informatieblad ‘UNICEF berichten’. Verder worden zij op de hoogte gehouden van nieuwe ontwikkelingen via mailings en e-mails. Ook is materiaal beschikbaar dat vrijwilligers bij de uitvoering van hun taken kan helpen. Tot slot vindt vanuit het hoofdkantoor ondersteuning plaats door regioconsulenten en contactpersonen voor vrijwilligers met specifieke functies. Deze informatiebrochure is uitsluitend bedoeld voor vrijwilligers. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om ‘Waarom UNICEF?’ op welke wijze dan ook publiekelijk te verspreiden. Wij verzoeken u dringend dat niet te doen, omdat u daarmee onze communicatie met andere doelgroepen schaadt. Bent u op zoek naar documentatie om te verspreiden? Kijk dan op www.unicef.nl bij publicaties. Er zijn informatiebrochures beschikbaar over allerlei onderwerpen. Deze zijn te downloaden of gratis te bestellen. Ook voor kinderen is volop materiaal voorhanden.
27
UNICEF Nederland Postbus 67 2270 AB Voorburg Jacob v.d. Eyndestraat 73 2274 XA Voorburg T. 070 333 93 45 F. 070 382 47 74
redactie
[email protected] www.unicef.nl giro 121
fotografie
productcode
FWRM
Maaike de Hon ontwerp UNICEF Nederland Kees Sneek
© UNICEF