'Uitgenodigd op het feest' Catechese bij de achtentwintigste zondag door het jaar (A-jaar)
Matteüs 22,1-14 Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs
In die tijd nam Jezus het woord en sprak opnieuw in gelijkenissen tot de hogepriesters en de oudsten van het volk. Hij zei: “Het Rijk der hemelen gelijkt op een koning die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon. Hij stuurde zijn dienaars uit om allen te roepen die hij tot de bruiloft had uitgenodigd, maar zij wilden niet komen. Daarop zond hij andere dienaars met de opdracht: Zegt aan de genodigden: “Zie ik heb mijn maaltijd klaar, mijn ossen en het gemeste vee zijn geslacht; alles staat gereed. Komt dus naar de bruiloft”. Maar zonder er zich om te bekommeren gingen zij weg, de een naar zijn akker, de ander naar zijn zaken. De overigen grepen zijn dienaars vast, mishandelden en doodden hen. Nu ontstak de koning in toorn, stuurde zijn troepen en liet de moordenaars ombrengen en hun stad in brand steken. Toen sprak hij tot zijn dienaars: “Het bruiloftsmaal staat klaar, maar de genodigden waren het niet waard. Gaat dus naar de kruispunten der wegen en nodigt wie ge er maar vindt, tot de bruiloft”. Zijn dienaars gingen naar de wegen en brachten allen mee die zij er aantroffen, slechten zowel als goeden, en de bruiloftszaal liep vol met gasten. Toen nu de koning binnenkwam om de aanliggenden te bezoeken, merkte hij daar iemand op die niet voor de bruiloft gekleed was. En hij sprak tot hem: “Vriend, hoe zijt gij hier binnengekomen zonder bruiloftskleed?” Maar de man bleef het antwoord schuldig. Toen sprak de koning tot de bedienden: “Bindt hem aan handen en voeten en werpt hem buiten in de duisternis. Daar zal geween zijn en tandengeknars. Velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren."
De catechese bestaat uit twee delen: een gespeelde dialoog en de vertoning en bespreking van een filmfragment. Bij de dialoog wordt een PowerPoint-projectie gebruikt met afbeeldingen van enkele schilderijen met evangelische maaltijdscènes. Deze PowerPoint is beschikbaar op www.ccv.be/Gent via de knop ‘Catechese op zondag’. Het filmfragment is beschikbaar op DVD (info op de website).
1° Korte duiding bij de evangelielezing (Deze duiding is bedoeld als achtergrondinformatie voor de begeleiders. De catechese zelf start onmiddellijk met de dialoog bij 2°.) In deze parabel maakt Jezus duidelijk dat het God zelf is die ons uitnodigt...voor een feest. Dit feest is beeld van vriendschap, vreugde, delen in overvloed, kortom leven in Gods heerlijkheid en liefde (cf. ook de eerste lezing uit Jesaja). De vraag is echter of en hoe we op die uitnodiging ingaan. Blijkbaar voelen velen zich niet geroepen, tot grote woede van de gastheer. In zijn gekwetste liefde reageert hij onverbiddelijk, en tegelijk verruimt hij nog zijn uitnodiging: werkelijk iedereen is welkom, “slechten zowel als goeden”. Maar als je dan op die uitnodiging ingaat, hóe ga je dan naar zo’n feest, hoe zit je er dan bij? Gods uitnodiging is niet vrijblijvend. Hij verwacht een passende houding, openheid voor Zijn gave van gastvrije liefde. Gods genade is kostbaar, en vraagt een innerlijke ommekeer. Zo is het ook in de eucharistie, waar we zelf bij Jezus aan tafel gaan en ons laten omvormen: Zijn geschonken liefde verandert mensen.
2° Dialoog tussen koning (K) en Theophilus, zijn ta feldienaar (T) Opstelling: Een versierde tafel met voldoende stoelen eromheen. Er wordt een afbeelding geprojecteerd van Abendmahl (Sieger Köder) met als onderschrift: ‘Een koning gaf een bruiloftsfeest…’ Twee begeleiders spelen de rollen van koning en dienaar. Verloop (vrij te spelen): De deelnemers komen binnen (of worden binnengelaten door de dienaar). De koning zit aan tafel en verwelkomt de deelnemers. De tafelknecht Theophilus kijkt echter zorgelijk. De koning luidt het tafelbelletje om de dienaar aan het werk te zetten. Deze protesteert echter: de keuken is niet op de hoogte van hun komst en bovendien zijn het geen bekenden. Hooguit enkelen kunnen iets eten (legt hier en daar een bestek). De koning staat op voor een korte tafelrede en wijst daarin de dienaar terecht: ieder is welkom. Er is overvloed voor iedereen. De dienaar probeert toch nog eens en vraagt of hij de kinderen zal verjagen. ‘Geen sprake van’, reageert de koning. Weet de dienaar misschien niet meer hoe het onlangs is gelopen, met het huwelijk van de zoon van de koning? Nu start volgende dialoog, met zoveel mogelijk expliciete verwijzingen naar de evangelietekst: Theophilus: Och ja, Heer. Was het niet zo dat de gasten die u eerst had uitgenodigd, niet wilden komen? Koning: Inderdaad, Theophilus.. (verwijzing naar de aanvang van het verhaal, de gasten die niet wilden komen, de andere dienaars die werden uitgezonden en zelfs werden mishandeld en gedood)
T: Maar, Heer, wat verschrikkelijk. Dat liet u toch niet ongestraft? K: Zeker niet, Theophilus… (toorn, troepen sturen, moordenaars ombrengen en stad in brand steken) T: En stelde u dat tevreden, Heer? K: Natuurlijk niet, Theophilus… (bruiloftsmaal stond klaar, dienaren uitsturen en wie ze maar vonden uitnodigen, zowel slechten als goeden, bruiloftszaal liep vol) T: Wat geweldig, Heer, toen werd het toch nog feest! K: Ja, Theophilus, inderdaad, ware het niet dat … (iemand opgemerkt die niet voor de bruiloft gekleed was) T: Maar Heer, wat mankeerde er dan aan zijn kleding? Was het niet deftig genoeg? Zaten er vlekken op? K: Nee, Theophilus, integendeel… (uitleg dat er iets ontbrak, dat persoon wel aanwezig was, maar er niet leek bij te willen zijn, zich niet wilde overgeven aan de feestvreugde, dat er geen liefde was) T: En hoe reageerde u dan, mijn Heer? K: (ontgoocheling, gast laten buitenwerpen…) …, want weet, Theophilus, velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren. T: Kwamen ze uit het koren? K: Ik bedoel ‘uitverkoren’. De liefde is heel gul in haar uitnodiging, maar ze vraagt wel een antwoord. Het cadeau is gratis, maar je moet wel je handen uitsteken om te krijgen. Dat deed die ene gast niet… T: Heer, dat doet mij denken aan ervaringen van uw zoon, de bruidegom. Hij zit vaak aan tafel met mensen, die ook niet allemaal willen delen in zijn vreugde en liefde. Kijk, ik kan het u zelfs tonen… e (toont projectie schilderij Jezus in het huis van Simon de Farizeeër (Albrecht Bouts, Leuven, eind 15 eeuw)) Weet u het nog, Heer? Of misschien vraag ik het beter aan onze nieuwe gasten… (richt zicht tot de deelnemers:) Weten jullie het nog, bij wie dat was en wat er toen gebeurde? (vraaggesprek rond inhoud verhaal Lc 7,36-50, toespitsen op verschil in houding tussen de farizeeër en zijn gezelschap en de zondige vrouw) K: (bevestigend) Ja, Theophilus, het is zoals mijn zoon het stelde: wie weinig wordt vergeven, heeft weinig liefde. De zondige vrouw beantwoordde de genegenheid en de vergeving van mijn zoon. De anderen (ook Simon) lijken op de gast van de bruiloft: hij was er wel bij, maar nam er niet aan deel. T: Dat klopt, mijn Heer. Ik denk nog aan iemand aan wie veel te vergeven was en bij wie uw zoon te gast was… (toont projectie prent De maaltijd in het huis van Zacheüs (Meester van Antwerpen, eind e 15 eeuw) K: Ach, ja, Theophilus, dat is waar ook… Hoe heette die kleine man ook alweer? (vraaggesprek rond inhoud verhaal Zacheüs (Lc 19,1-10), toespitsen op bekering van Zacheüs) T: Heer, zei uw zoon dan ook niet dat hij gekomen is ‘om te zoeken en te redden wat verloren is’?
K: Inderdaad, Theophilus, daar maakt hij telkens zijn punt van. Hij wil enkel liefde zijn, en verwacht niet meer dan dat de mensen zich voor hem openstellen, aan zijn voeten komen zitten, naar hem willen luisteren en hem willen volgen. T: Ja, Heer, zoals hij eens duidelijk maakte aan die zusters van Lazarus, zijn vriend… (toont projectie e schilderij Christus bij Martha en Maria (Jan Vermeer, 17 eeuw)) (vraaggesprek rond inhoud Lc 10,38-42, toespitsen op luisterende houding Maria) K: Ja, Theophilus, Maria heeft het beste deel gekozen, zoals mijn zoon zei. Dat kan niet van iedereen gezegd worden, zelfs niet van sommige van zijn beste vrienden. Als ik nog denk aan wat hij mij vertelde over zijn laatste avondmaal met zijn leerlingen… T: Ja, Heer, daar heb ik ook nog een beeld van (toont projectie schilderij Laatste Avondmaal (Jacopo Bassano, 1542)) (vraaggesprek over scène laatste avondmaal, toespitsen op diversiteit in houdingen onder de leerlingen) K: Kijk, Theophilus, daar draait het nu telkens om, bij al die foto’s, net zoals op het bruiloftsfeest. Ga je in op de uitnodiging, en zo ja, hoe zit je er dan bij? Draag je het bruiloftskleed en deel je in de feestvreugde? T: Zeg, Heer, uw zoon zit wel vaak aan tafel. Heeft hij dan zoveel honger? K: Nee, Theophilus, dat zie je verkeerd. Je zou kunnen zeggen dat hij honger heeft, maar dan naar vriendschap. Aan tafel gaan doe je niet louter om je maag te vullen, maar om vriendschap en liefde te delen. T: Ah, nu begrijp ik het, Heer. Het is als in dat mooie gezang: ‘…waar vrienschap is en liefde, daar is…’ K: …daar ben ik. Inderdaad, en daar is iedereen die bij mij en mijn zoon wil horen. Ook jij, Theophilus. (terugkeren naar projectie afbeelding Abendmahl (Sieger Köder), wijzen op diverse, maar passende houdingen van wie aan tafel zitten (liefdevol, betrokken, genietend, groot en klein, alle rassen en standen bijeen) Hierna overgang naar bespreking filmfragment ‘Babettes feest’, evt. kinderen kleurplaten en/of woordpuzzels geven.
3° Het feest van Babette – een filmische parabel ov er de eucharistie Een begeleider leidt het filmfragment als volgt in: Na een verkenning van enkele maaltijdscènes uit het evangelie gaan we nu kijken naar een fragment uit de film ‘Het Feest van Babette’, uit 1987, met onder andere een Oscar voor ‘beste buitenlandse film’. Korte inhoud van de film: • Een gesloten gemeenschap, gekluisterd aan het verleden, angstig. • De komst van een vreemdelinge. Babette vernieuwt stilaan de gemeenschap. Niet door haar te bemeesteren of te herorganiseren, maar door er te wonen, geduldig het leven te delen.
• • • • •
De kans om weg te trekken als ze de lotto wint, laat ze liggen: ze stemt in met ‘Blijf bij ons’. Hoogtepunt is het feestmaal (titel en groot deel van de film): koninklijke spijzen voor eenvoudige eilandbewoners. Babette investeert ‘haar hele fortuin’, ze geeft zichzelf. Vooraf is er achterdocht bij de gemeenschap: ‘een koffiemaal is voldoende’ en ‘we zullen niet genieten en niet over het eten praten’. Aan tafel verandert de stemming langzaam. De harten ontdooien. Er komt een soort vrede over de mensen. Kijk naar de ogen, gebaren, manier van spreken. In plaats van achterdocht komt er vertrouwen, herstel, heil. Vgl. de verbitterde generaal Löwenhielm: ‘Vanavond heb ik geleerd dat alles mogelijk is’. De genade van God laat zich niet binden door de (verkeerde) keuzes die mensen maken.
Volgende vraagjes worden gegeven voorafgaand aan de vertoning van het filmfragment: a) Waardoor veranderen de mensen (ontdooien ze)? b) Zie je overeenkomsten tussen Babette en Jezus? c) Zie je overeenkomsten tussen het ‘feest van Babette’ en de eucharistie? Het filmfragment wordt vertoond: (1u20’ tot 1u 26’7’’). Nadien volgt een korte uitwisseling over de vraagjes. Mogelijke antwoorden bij de respectievelijke vragen: a) Het samenzijn, de schoonheid (kaarsen, zilverwerk, …) en vooral het eten en het drinken zelf: in zijn overvloed, kwaliteit, goedheid en engagement waarmee het bereid is. De innerlijke weerstanden worden zo overwonnen. b) Ze geeft zichzelf, cijfert zich weg, blijft op de achtergrond, laat zich niet zien, vgl. eucharistie, maar is wel in het voedsel aanwezig. Haar liefde wordt voedsel voor anderen. Ze heeft aandacht voor wie niet genodigd is. Enz. c) De maaltijd is een sacrament: tastbaar geworden liefde waarin God mensen raakt en voedt en van binnenuit verandert. Een nieuwe gezindheid onder de mensen. Een nieuw broederschap. Het feestmaal eindigt trouwens met een grote kring buiten, onder de sterrenpracht. Als je weet dat ‘de Heer die een maaltijd aanricht voor allen’ een Bijbels visioen is (vgl. eerste lezing: Jes 25,6-8)… Conclusie: We krijgen een inzicht in wat er in de eucharistie wezenlijk gebeurt: het gaat om Iemand die als ‘genade’ naar ons toe komt, die ons leven deelt en het van binnenuit verandert, nieuwe gemeenschap tot stand brengt. Verdere verdieping aan de hand van de speech van de generaal: Zo luidt wat de generaal zegt: ‘ “Goedertierenheid en trouw ontmoeten elkaar. Gerechtigheid en vrede kussen elkaar” (vgl. Ps 85, 11-12). De mens, in zijn domheid, denkt dat hij keuzes moet maken in het leven. Hij vreest de risico’s die hij neemt. Wij kennen angst. Maar neen, onze keuze is van geen betekenis. Er komt een tijd waarop onze ogen geopend worden en we inzien dat Gods genade oneindig is. We hoeven er slechts met vertrouwen op te wachten en haar met dankbaarheid te aanvaarden. Gods genade kent geen voorwaarden. En dan zien we dat alles wat wij gekozen hebben ons gegeven is. En dat alles waarvan wij hebben afgezien, ons is toegekend. Wij krijgen zelfs terug wat wij hebben afgewezen. Want…“goedertierenheid en trouw ontmoeten elkaar. Gerechtigheid en vrede kussen elkaar”.’ Generaal Löwenhielm ondergaat als eerste het wonder van de omvorming door de liefde, de verzoening door God. Zijn tafelrede is een ‘levensrevisie’ (als bij een gewetensonderzoek, maar dan in zijn echte betekenis als ‘zien hoe God aan het werk is kunnen gaan’) waarbij de eigen verkeerde
keuzes (als jonge man, zo begint de film, hij wordt afgewezen) en de mislukkingen in een groter plan worden opgenomen: dat van Gods trouw en goedertierenheid. Alles is genade! Wat mislukt leek voor de mens, is voor God niet verloren: hij geeft ons terug wat wij hebben afgewezen. Daarbij laat de generaal zich leiden door de woorden van psalm 85 (een inclusie van vv. 9-10). De beginwoorden van de psalm worden niet aangehaald, maar ze worden voor de vrome tafelgenoten door het citaat opgeroepen: ‘Gij hebt uw land begenadigd, ons leven ten goede gekeerd. Al onze zonden hebt Gij bedekt, alle schuld van uw volk afgenomen’ Het is de kern van het evangelie die hier verwoord wordt: God verzoent zich met ons. Dit betekent dat niet wat wij doen de doorslag geeft, maar wel wat Hij doet.