Uitdeler
Basisspelvormen voor een touw
Naar de andere kant Span een touw op 1 meter hoogte of gebruik 2 mensen om het touw vast te houden. De groep staat aan een kant van het touw, hand in hand. Opdracht: kom aan de andere kant van het touw zonder je handen los te laten. Kopieer de knoop Knoop één uiteinde van het touw vast aan een boom/tafel/ pilaar. De trainer heeft een klein touwtje in handen en maakt daarin een voorbeeldknoop. Opdracht: Maak deze knoop na in het grote touw. Blind vierkant Zorg dat je buiten bent op een plek waar deelnemers niet tegen bomen kunnen lopen, over stoepjes kunnen struikelen en dergelijke. De deelnemers worden geblinddoekt en krijgen een lang touw in handen. Opdracht: leg dit touw in een vierkant. Zet mensen neer op de hoeken en in het midden (halverwege de ribben kan ook, afhankelijk van de omvang van de groep). Advies: neem dit op de video op. Omdat de deelnemers geblinddoekt zijn, hebben ze geen idee wat er precies gebeurt. De ster De groep zit op de grond. De trainer laat een tekening van een Davidster zien op flap. Opdracht: leg met het touw deze ster. Als je het touw eenmaal ergens vastpakt, mag je niet meer praten! (De snelste manier om dit te doen: leg het touw in 2 cirkels, trek dan iedere cirkel tot een driehoek.) Het spinnenweb Maak met het touw tussen 2 bomen/palen een spinnenweb met verschillende gaten. Zo nodig kun je nog wat korte touwtjes erbij gebruiken. Opdracht voor deelnemers: zorg dat er iemand kruipt door ieder gat van het web. De opdracht met het touw De deelnemers krijgen een touw. Iedere deelnemer krijgt een briefje met de opdracht. Ze mogen niet zeggen wat de opdracht is; verder mogen ze wel praten. Deel 3 of 4 soorten opdrachten uit, bijvoorbeeld ‘zorg dat het touw 1 meter boven de grond is’, ‘zorg dat het touw een cirkel vormt’, zorg dat iedereen onder een stuk touw doorloopt’ en ‘zorg dat het touw de deur raakt’.
uitdeler
Spelvormen op maat
Als je spelvormen op maat maakt, kun je in principe twee zaken veranderen: de vorm en het doel. Let daarbij altijd op de praktijk van je deelnemers. De
vorm aanpassen Welke situatie vinden je deelnemers in de praktijk lastig? Wat gebeurt er dan precies dat lastig is? Welk niet effectieve patroon ontstaat er dan? Hoe kun je dat opnemen in de spelvorm?
Het doel aanpassen Wat wil je dat de deelnemers in het echt bereiken in die situatie? Hoe kun je dat vertalen in een doel voor het spel? Hieronder zie je hoe je dezelfde spelvorm – Huis-boom-beest – op maat kunt maken voor 3 verschillende groepen. Basis spelvorm Huis-boom-beest Maak tweetallen. Ieder tweetal heeft 1 stift en een leeg flipover voor zich. De opdracht is om samen, zonder te praten, een huis, een boom en een beest te tekenen. Variant 1 Training: time management voor secretaressen Patroon: er komt veel onverwacht werk op hen af waardoor er soms hoge werkdruk ontstaat. De secretaressen gaan hiermee verschillend om: sommige laten al het werk uit handen vallen om de onverwachte klusje te doen, anderen negeren klusjes of al het werk wordt afgeraffeld. Aangepaste spelvorm Instructie: teken samen een huis, boom en beest. Je hebt daarvoor 2 minuten. Zeg 30 seconden voor het eind: het huis moet 4 ramen hebben, een schoorsteen en een deur. Zeg 5 seconden voor het eind: de tekening moet een naam hebben. Tel af wanneer stiften neergelegd moeten worden. Theorie Prioriteitenquadrant van Covey: werk wordt verdeeld in 4 categorieën: belangrijk en urgent, belangrijk en niet urgent, niet belangrijk en urgent, niet belangrijk en niet urgent. Variant 2 Workshop voor trainers: goed samenwerken met je co-trainer. Patroon: trainer A staat voor de groep en vertelt theorie of begeleidt een discussie. Cotrainer B voegt iets toe, een opmerking of vraag die volgens A niet adequaat is op dat moment. A raakt geïrriteerd. A en B hebben hier een verschillende focus en werken niet naar hetzelfde doel. Aangepaste spelvorm Instructie: teken samen een huis, boom en beest. A neemt de lead, houdt de stift van onder vast en B vult aan.
Geef aparte briefjes met extra instructies voor A en B. Briefje voor tekenaar A: ‘Zorg ervoor dat er ramen in het huis zitten met gordijnen en dat het huis een rokende schoorsteen heeft.’ Briefje voor tekenaar B: ‘Zorg dat je de volgende volgorde aanhoudt: teken eerst het beest, dan het huis dan de boom.’
Theorie Ontwerpen op doelen en conclusies. Werkafspraken maken Variant 3 Workshop: samen naar meer winst. Voor verkopers die in teams werken bij een groot verzekeringsbedrijf. Patroon: door beter te willen scoren dan je collega wordt er vaak ingeboet op kwaliteit en krijgt de klant niet de best mogelijke bediening. Er worden regelmatig verzekeringen verkocht die niet goed op maat gemaakt zijn voor de klant. De verkopers stellen te weinig vragen aan de klant, doen teveel aannames en gaan vooral uit van hun eigen expertise. Er wordt redelijk wat verkocht maar er zijn relatief veel ontevreden klanten. Aangepaste spelvorm Trainer in de rol van opdrachtgever: ik wil per tweetal een tekening met een huis, boom en beest. Het beste tweetal wint, snelle werkers worden beloond. Jullie mogen overleggen samen, bij onduidelijkheden mag je mij erbij halen. Na afloop beoordeelt de opdrachtgever de tekening op snelheid, mits er voldaan is aan de volgende criteria: het huis moet 5 ramen hebben en een rokende schoorsteen. Het beest moet 4 zichtbare poten hebben. Theorie Vraaggericht verkopen
Checklist
Confronteren met spelvormen: het ontwerp
Als je spelvormen op maat maakt, kun je in principe 2 zaken veranderen: de vorm en het doel. Let daarbij altijd op de praktijk van je deelnemers. De
vorm aanpassen Welke situatie vinden je deelnemers in de praktijk lastig? Welk niet effectieve patroon ontstaat er dan? Hoe kun je dat opnemen in de spelvorm?
Het doel aanpassen Wat wil je dat de deelnemers in het echt bereiken in die situatie? Hoe kun je dat vertalen in een doel en instructies voor het spel?
Checklist
Confronteren met spelvormen: de uitvoering
Introductie Motiveer de opdracht Vertel de opdracht: wat is het doel? Laat het materiaal zien (dat motiveert!) Vertel de spelregels
Herhaal het doel en de spelregels Geef het startsein
Tijdens het spel Noteer waarnemingen: wat zie je mensen doen? Geniet ervan als het ‘fout’ gaat! Gouden regel: drie keer hetzelfde gedrag is een patroon. Na het spel Confronteren met het effect: is het gelukt? Stoom afblazen door de deelnemers en meeleven.
Wat gebeurde er? Welk gedrag had welk effect? Welk patroon zie je hier? Herken je dat patroon in het echte leven? Wat doe je daar, met welk effect? Wat kan je beter doen? De nabespreking schematisch Van het hier-en-nu
Naar daar-en-dan Herken je het patroon?
Gedrag
Gedrag
Effect
Effect
Patroon
Conclusie/tip