Uitdam—Woningbouwlocatie Zeedijk 1 Stedenbouwkundig programma van eisen
VASTGESTELD 13 OKTOBER 2011
2
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
INHOUDOPGAVE 1.
Inleiding 1.1 1.2 1.3
2.
3.
6.
Bouwstenen Verkavelingsstudie Voorkeursmodel
Randvoorwaarden 6.1 6.2 6.3
Stedenbouwkundig richtbeeld Randvoorwaarden omgeving Randvoorwaarden bebouwing
Omgevingsaspecten 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
4.
Laag Holland Waterlands wonen Structuurvisie Noord-Holland Welstand Conclusie beleidskader
Mogelijke ontwikkelingsrichting 5.1 5.2 5.3
Aanleiding Ligging Vigerend bestemmingsplan
Beleidskader 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
5.
Cultuurhistorie en archeologie Wegverkeerslawaai Milieuhinder Flora en fauna Water Bodem Gevaar Conclusie omgevingsaspecten
Identiteit van de plek 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
De locatie Historische en landschappelijke ontwikkeling Karakteristieke bebouwingsstructuur Karakteristieke landschappelijke– en wegenstructuur Conclusie ruimtelijke kwaliteit: schatkaart
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
3
1
INLEIDING
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging van het plangebied
Voor de locatie Zeedijk 1 in Uitdam is een initiatief plan ontwikkeld, waarin de huidige woning met agrarische schuur en opslag plaats maakt voor woningbouw. De gemeente is in gesprek met initiatiefnemer K.J. Tromp Beheer BV over de functieverandering van deze plek. De gemeente heeft inmiddels overeenstemming bereikt over de gemeentelijke uitgangspunten en er is een samenwerkingsovereenkomst getekend.
Uitdam is een klein dorp gelegen langs de Waterlandse Zeedijk ter hoogte van de Uitdammer Die. Plangebied Zeedijk 1 is de meest noordelijke kavel van de bebouwde kom van het dorp. De locatie ligt in het zicht bij de entree van het dorp. Eén zijde grenst hierdoor aan het karakteristieke polderlandschap van Waterland oost. Aan de zuidzijde van de locatie, op het terrein van het voormalig schoolgebouw, wordt momenteel gebouwd aan een vernieuwd dorpshuis en een aanpalende woning. Daarnaast zijn er op de locatie nog 3 sociale huurwoningen in Waterlandse stijl bijgebouwd.
Het plan in Uitdam kan niet zonder meer worden gerealiseerd. Voor de ontwikkeling van nieuwbouw gelden op basis van wetten, richtlijnen, beleidsnotities etc. randvoorwaarden. De realisatie van de woningbouwlocatie zal beleidsmatig, milieutechnisch en ruimtelijk goed onderbouwd moeten worden. Het project zal ruimtelijk esthetisch naadloos moeten passen in het dorpskarakter van Uitdam. Deze locatie is in het woningbouwprogramma Waterland in 2009 door B&W op het woningbouwprogramma geplaatst met een programmering voor 2013. In het gemeentelijke woningbouwprogramma wordt gepleit om voor ouderen en kleine huishoudens en de lokale bevolking te bouwen. Voor de locatie staat 30% sociaal bouwen aangegeven. Aan de hand van een nader onderzoek naar de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van dit gebied is het definitieve programma bepaald (zie hoofdstuk 5). De locatie Zeedijk 1 is de enige ontwikkellocatie op het woningbouwprogramma Waterland 2011-2020. Voorliggend stedenbouwkundig programma van eisen voor de locatie Zeedijk 1 te Uitdam is door de gemeenteraad van de gemeente Waterland op 13 oktober 2011 vastgesteld.
Nieuw dorpshuis en woningen
4
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
1.3 Vigerend bestemmingsplan De locatie heeft in het Bestemmingsplan Buitengebied Waterland op dit moment een agrarische bestemming. De voorgestane ontwikkeling is volgens het bestemmingsplan niet mogelijk.
Waterland oost
Om de ontwikkeling van woningbouw op deze locatie mogelijk te maken, is een bestemmingsplanherziening noodzakelijk. Plangebied
Dorpshuis ontwikkeling
Uitdammer dorpsstraat Uitdammer Die
Markermeer
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
5
2
BELEIDSKADER
2.1 Laag Holland De gemeente Waterland ligt binnen het nationaal landschap Laag Holland. Nationale landschappen zijn in de Nota Ruimte opgenomen. Het zijn gebieden met nationaal kenmerkende kwaliteiten op landschappelijk, cultuurhistorisch of natuurlijk gebied. Binnen nationale landschapen zijn op een bescheiden wijze kleinschalige ontwikkelingen toegestaan. Hiervoor geldt het ‗mits, ja‗ principe met ruimte voor groei ten hoogste voor de eigen bevolking. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk mits de kernkwaliteiten van het landschap niet aangetast worden. Het provinciaal beleid voor het nationaal landschap Laag Holland vindt zijn vertaling in de volgende doelstellingen:
6
Het open houden van het veenweide landschap. Behoud van de veenweidegebieden. Het behoud en ontwikkeling van ecologisch belangrijke gebieden vooral de gebieden die onder de Vogel– en Habitatrichtlijn vallen. Het behoud van het cultuurhistorische karakter van het gebied. Het gaat hierbij om de: bouwstijl en de karakteristieke structuur van de dijk– en lintdorpen; het traditionele verkavelingspatroon van de droogmakerijen en de veenweidegebieden; de archeologische locaties van het Oer-IJ-gebied en de veenweidegebieden; de historische dijk– en waterstructuren. Het vergroten van de toegankelijkheid van het nationaal landschap door realisatie van toeristische verbindingen en voorzieningen. Realisatie van nieuwe natuur en recreatiegebieden. Een duurzaam watersysteem dat de gebruiksfuncties ondersteund. Schaalvergroting, structuur verbetering en specialisatie van agrarische bedrijven zodat het land duurzaam beheerd kan worden.
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
Laag Holland
Waterlands wonen
2.2 Waterlands Wonen De Provincie Noord-Holland heeft in samenwerking met het Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Waterland en de acht Waterlandse Gemeenten het uitwerkingsplan ―Waterlands Wonen‖ opgesteld (vastgesteld 28 februari 2006). In de streekplanuitwerking wordt een onderscheid gemaakt in woningen te realiseren via ICT (Intensiveren, combineren en transformeren) in bestaand gebied (op dat moment 2000 woningen) en daarnaast 3.000 woningen te realiseren in het landelijk gebied en 1000 als zgn. ‗bufferwoningen‘. In het op dat moment vigerende Streekplan Noord-Holland-Zuid wordt de grens van het stedelijk gebied aangegeven met rode contouren. De ontwikkelingslocatie Zeedijk 1 ligt binnen de rode contour. Woningbouw op deze locatie is mogelijk als binnenstedelijke herstructurering (kwaliteitslocatie). Vertaling naar gemeentelijke beleid Aansluitend op de Streekplanuitwerking Waterlands Wonen is het woningbouwprogramma Waterland opgesteld, waarin voor Waterland een aantal woningbouwlocaties binnen de rode contour zijn opgenomen. Het woningbouwprogramma wordt elk jaar geactualiseerd. Het woningbouwprogramma per 1 januari 2009 gaat uit van de ontwikkeling van de locatie Bennewerf. De woningaantallen in het woningbouwprogramma zijn indicatief. Op basis van een stedenbouwkundige programma van eisen, waarin de landschappelijke en cultuurhistorische kaders van het plan worden geschetst, kan een definitief programma voor de locatie worden bepaald. Voorliggend stedenbouwkundig programma van eisen Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 vormt deze onderbouwing.
Bouwen voor Waterland Aan de Streekplanuitwerking Waterlands Wonen is een ambitiedocument gekoppeld: Bouwen voor Waterland. Dit is een verkenning naar de invulling van het regionaal woningbouwprogramma vanuit een landschappelijk en cultuurhistorisch perspectief. In dit document staat Uitdam aangemerkt als zgn. ‗plasjesdorp‘. Vroeger was dit landschap doorzeefd met kleine en grote plassen die met elkaar en de Zuiderzee in verbinding stonden. Na de aanleg van de Zuiderzeedijk zijn de grote plassen op één na drooggemalen, maar het landschap telt nog 19 kleine die met elkaar in verbinding staan. De pittoreske dorpjes met hun vele houten huizen liggen allemaal aan een van deze plasjes en hun kronkelende verbindingssloten. Door hun ligging hebben de dorpen een nauwe relatie met het omringend landschap. In het Plasjesland omarmen de dorpen het water. Ontwikkelingen moeten voortbouwen op die hechte relatie tussen bebouwing en water. Daarnaast is de identiteit van het dorp als kustdorp belangrijk. Het dorp heeft een relatie met het IJsselmeer. Bepalend is de smalle dijk met zijn vestingstadjes, een ‗stille‘ kust waar niet veel gebeurd, een verademing zo vlakbij Amsterdam. Het open water van het IJsselmeer en de veenweidegebieden liggen dicht tegen elkaar met daartussen alleen de smalle dijk. Door de verhoogde dijk wordt het contrast tussen beide landschappen zeer krachtig beleefd.
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
7
2.3 Structuurvisie Noord-Holland De Structuurvisie Noord-Holland is in juni 2010 vastgesteld. De provincie Noord-Holland zet de komende dertig jaar in op compacte, hoogwaardige en bereikbare steden omringd door aantrekkelijk recreatie groen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening gehouden te worden met de ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. De provincie wil steden optimaal benutten, landschappen open houden en ruimte bieden aan economie en woningbouw. Het bestaand bebouwd gebied bestaat uit feitelijk bebouwd gebied, geprojecteerde locaties die op grond van geldende bestemmingsplannen mogelijk zijn alsmede locaties die op grond van geldende streekplannen zijn gehonoreerd door onherroepelijke besluiten. Het eerste is in de situatie van Zeedijk 1 het geval. Dit geeft geen planologische beperkingen voor de bouwopgave. Voor de ontwikkeling van Uitdam worden in Bouwen voor Waterland de volgende criteria genoemd: Algemeen Verder bouwen aan de open sfeer Structuur Bouwen aan de landzijde van de weg Korreltype Vrijstaande burgerhuizen met grote voortuinen Verzamelerven met meer woningtypologien in verschillende volumes rond een groot groen erf Korrelsamenspel Huizen staan dicht op elkaar Mix van vrijstaande huizen en verzamelerven Bouwen aan het silhouet van daken Architectuur Gevarieerde bouwstijlen Merendeel bouwen in hout
Gedeputeerde Staten kunnen, gehoord de Adviescommissie ruimtelijke Ontwikkeling, de begrenzing van het bestaand bebouwd gebied wijzigen. De grens van het bestaand bebouwd gebied volgt bij Zeedijk 1 de contouren van de aanwezige bedrijfslocatie. Er is geen aanleiding deze grens aan te passen.
Bestaand Bebouwd gebied
8
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
Leidraad Landschap en Cultuurhistorie In de ontwikkelingslocaties buiten het bebouwd gebied, maar ook in gebieden met hoge ruimtelijke kwaliteit, zoals Laag Holland, is het aansluiten op aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische waarden belangrijk. De provincie heeft deze vastgelegd in de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie. De Leidraad Landschap en Cultuurhistorie richt zich op het behouden, versterken en ontwikkelen van de ruimtelijke kwaliteit van de te onderscheiden landschapstypen. uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen is ―ontwikkelen met behoud van identiteit en kwaliteit‖ De provincie omschrijft ruimtelijke kwaliteit aan de hand van de kernkwaliteiten van het landschap. De voornaamste kernkwaliteiten zijn: aardkundige waarden, archeologische waarden en tijdsdiepte (tezamen ‘ondergrond‘), historische structuurlijnen, cultuurhistorische objecten, openheid (tezamen ‗Landschaps-DNA‘) en ‗Dorps-DNA‘. Per landschapstype wordt een ruimtelijke beleidsprofiel uitgezet. In dit profiel staat onder andere dat belangrijke zichtlijnen, watergangen en verkavelingen moet worden behouden en dat het open landschap moet worden versterkt. Karakteristiek voor een wegdorp in de veenpolders is: Lineaire bebouwing. Opstrekkende verkaveling. Waterrijke omgeving. Langgerekt slotenpatroon. Doorzichten vanaf de weg naar open landschap.
Uitdam wordt als veenpolderlandschap en aardkundig waardevol gebied in de nieuwe provinciale Leidraad Landschap en Cultuurhistorie benoemd. Waterland, waarbinnen Uitdam ligt, is aangewezen als archeologisch gebied van provinciaal belang. Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
9
2.4 Welstand In de welstandsnota van de gemeente Waterland is het gebiedsgerichte welstandsbeleid voor het lint Uitdam opgenomen. Voor het lint Uitdam geldt een regulier welstandstoezicht. Het karakter van Uitdam wordt bepaald door de aanwezigheid van de oorspronkelijke lintbebouwing. Doordat er weinig nieuwbouw in het dorp is gerealiseerd, heeft het dorp haar oorspronkelijke karakter weten te behouden. De aanwezige zichtlijnen naar het achterliggende landschap en de Waterlandse Zeedijk hebben een grote waarde. Behoud van de zichtlijnen is van groot belang aangezien de beleving van het landschap in belangrijke mate vanaf de wegen plaatsvindt. Door toekomstige bebouwings– en beplantingselementen te situeren achter en niet naast de bestaande bebouwing kan hiermee rekening gehouden worden. Het karakter van eventuele nieuwe gebouwen dient te passen bij de lokale uitstraling.
Doorzicht naar Uitdammer Die
Doorzicht naar IJsselmeerdijk
Het welstandstoezicht moet bijdrage leveren aan het behoud van de bestaande stedenbouwkundige architectonische en culturele kwaliteiten van Uitdam. Voor de relatie met de omgeving geldt dat: de verspringende rooilijn dient te worden doorgezet binnen een marge van 10 meter; woningen uitsluitend in de eerste bebouwingslijn zijn toegestaan; het doorzicht naar het achterliggende landschap, waar dat aan de orde is, wordt gehandhaafd; de nokrichting of haaks op, of parallel aan de straat dient te zijn.
Gebiedsaanduiding Lint Uitdam uit welstandsnota
10
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
2.5 Conclusie De thema‘s cultuurhistorie en landschap vormen belangrijke grondslag en uitgangspunten voor mogelijke toekomstige ontwikkelingen in Uitdam. Voor de ontwikkeling is geen aanleiding voor bouwen buiten het bestaand bebouwd gebied. Er is geen ontheffing van de ARO noodzakelijk.
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
11
3
OMGEVINGSASPECTEN
3.1 Cultuurhistorie en archeologie In de Structuurvisie Noord-Holland is Waterland aangewezen als een van de gebieden welke waardevolle archeologische vindplaatsen bevatten. Het gebied van Waterland, en in de omgeving van Zeedijk 1 in het bijzonder De Nes, de Oosterpoel en de Uitdammerdijk, heeft een hoge landschappelijke en cultuurhistorische waarde. Plaatselijk zijn er in Waterland ook archeologische waarden te vinden. Op het terrein zelf is de archeologische verwachtingswaarde laag. Dit betekent dat er geen archeologisch vooronderzoek hoeft te worden uitgevoerd, voorafgaand aan ingrepen in de bodem. De Uitdammerdijk is wel een archeologisch waardevol element, maar is buiten het plangebied gelegen.
3.2 Wegverkeerslawaai De toegangsweg tot Uitdam, de Zeedijk, is een zoneplichtige weg. Deze kan eventueel geluidshinder veroorzaken op de woningbouwlocatie. (P.M. Resultaten onderzoek wegverkeerslawaai) Ecologische hoofdstructuur
3.3 Milieuhinder Voorzover bekend liggen er in de omgeving geen hindergevende functies die de ontwikkeling van de locatie voor woningbouw kunnen belemmeren.
3.4 Flora en fauna EHS Het plangebied valt niet binnen de ecologische hoofdstructuur maar grenst hieraan, het achterliggende gebied heeft een belangrijke functie als weidevogelgebied. In dergelijke gebieden moet zorgvuldig worden
12
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
omgegaan met bijvoorbeeld peilverlaging in verband met de weidevogelstand.
3.6 Bodem
Vogel- en habitatrichtlijn De wateren die grenzen aan Uitdam vallen onder de Vogel- en Habitatrichtlijn. De bouwmogelijkheden aan de Zeedijk zullen huidige bebouwing op deze plek vervangen. Op de vogels, zal de uitbreiding daarom geen significante gevolgen hebben. De habitatrichtlijn beschermt het leefgebied van diersoorten die vallen onder de soortenbescherming. Voor zover bekend bevinden zich in dit gebied geen beschermde diersoorten.
(P.M. resultaten bodemonderzoek)
Flora en Faunawet Dit plan moet zo worden ingericht dat leefgebieden en populaties van soorten worden ontzien. Indien binnen Bestaand bebouwd gebied wordt gebleven met de nieuwe ontwikkeling zal compensatie van leefgebied niet noodzakelijk zijn. Compensatie kan plaatsvinden door het creëren van een rieteiland grenzend aan de ontwikkelingslocatie. Ook kan soms ontheffing noodzakelijk zijn. De taluds van de sloten kunnen zo worden vormgegeven dat er bloemrijke slootkanten kunnen ontstaan. (P.M. Resultaten Flora– en Faunaonderzoek)
3.5 Water Ruimtelijke ontwikkelingen mogen geen negatieve invloed hebben op het watersysteem in een peilgebied. Hiervoor is een Watertoets verplicht. Het is van belang om in een vroeg stadium met het waterschap te overleggen over de precieze invulling van de Watertoets. Het terrein is op dit moment voor een belangrijk deel verhard, naar verwachting zal het verhardingspercentage van het terrein afnemen. Er is overleg met het waterschap nodig of, en zo ja, hoeveel verharding gecompenseerd moet worden in het plangebied/peilgebied.
De bestemming van de te ontwikkelen locatie zal worden veranderd van agrarisch naar wonen. Wonen is een hindergevoelige functie. Voorafgaand aan de werkzaamheden zal een bodemonderzoek plaats moeten vinden, zonodig vergezeld van saneringsmaatregelen.
3.7 Gevaar De Zeedijk rond Uitdam is een primaire waterkering. Voor primaire waterkeringen geldt een vrijwaringszone waterkeringen van 100 meter binnendijks en 175 meter buitendijks, waarbinnen bestemmingsplannen nieuwe bebouwing of gebruik, anders dan voor bebouwing, uitsluitend mogen toestaan indien: er sprake is van niet-onomkeerbare ontwikkelingen; een toekomstige landwaartse versterking van de waterkering niet wordt belemmerd; kan worden meebewogen met het peil van IJsselmeer en Markermeer. Het is aan het gemeentebestuur om te bepalen welke functies aan weerzijden van de dijk mogelijk zijn. Voor de woningbouwontwikkeling aangevraagd.
zal
ontheffing
moeten
worden
3.8 Conclusie omgevingsaspecten Nader onderzoek naar het wegverkeerslawaai, de bodem en flora en fauna is noodzakelijk. Nader overleg met het hoogheemraadschap is noodzakelijk vanwege de Watertoets en de Dijkkeur.
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
13
4
IDENTITEIT VAN DE PLEK
4.1 De locatie
14
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
4.2 Historische en landschappelijke ontwikkeling Gelaagdheid van het landschap Het karakter, de eigenheid en identiteit van de plek, dient als inspiratiebron om kwalitatief goede en locatiespecifieke oplossingen te bedenken. Nieuwe plannen worden niet gemaakt op een lege kaart. Elk landschap waarin gebouwd wordt heeft zijn specifieke ontstaansgeschiedenis. Waarin kenmerken uit verschillende perioden, een samenspel van ondergrond, natuur en bebouwing, voegen zich als lagen over elkaar heen. Door nieuwe ontwikkelingen te funderen op aanwezige waardevolle en karakteristieke elementen, kunnen deze zorgvuldig in het landschap worden ingepast. Elke opgave begint daarom met een speurtocht naar de basis, de oorsprong. De verrassing van het ontwerp is wat je er uiteindelijk mee doet. Op deze wijze wordt er een nieuwe laag aan het landschap toegevoegd. Afhankelijk van de opgave soms ingrijpend, soms subtiel.
Historische kaart, 1866
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
15
Ontstaan
Ontwikkelingen in de 19e en 20ste eeuw
Uitdam is in de 13e eeuw ontstaan na de aanleg van een dam. De plaats komt in 1342 voor het eerst in de verhalen voor en wordt genoemd als Uutdam. Deze plaatsnaam duidt mogelijk op het feit dat het dat de dam aan buitenzijde aan de zeekust ligt. Maar mogelijk betekend het ook dat het uiterste dam was die werd aangelegd. De plaats is nooit echt groot geweest maar toch heeft het lang belangrijk inkomen gehaald uit de scheepvaart, met name in de V.O.C.-tijd. De bewoners waren de eigenaren en bestuurders van de scheepskamelen die de koopvaardijschepen over de ondiepte bij Pampus vaarde naar de havens van het iets zuidelijker gelegen Amsterdam.
In 1824 kwam het Noord-Hollands Kanaal gereed. Hierdoor namen de inkomsten voor de Uitdammers af omdat de koopvaardijschepen niet langer met scheepskamelen hoefden te worden vervoerd. Het dorp legde zich daarna samen met het nabij gelegen Marken op de nieuwe inkomsten van het toerisme, dat in het begin van de 20e eeuw ook echt steeds meer invloed kreeg. In de nacht van 13 op 14 januari 1916 brak de dijk, die Uitdam beschermde voor de Zuiderzee door. Ook de dijken bij het nabij gelegen Katwoude en Durgerdam braken die nacht door. Het zorgde voor een grote watersnoodramp voor een deel van de provincie Noord-Holland.
Historische kaart, situatie
16
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
4.3 Ruimtelijke structuur Het lintdorp is in oorsprong tegen de IJsselmeerdijk aangebouwd met aan de achterzijde de natuurlijke begrenzing van de Uitdammer Die. Een waterloop door het Waterlandse landschap. De woningen in het lint zijn georiënteerd op de smalle hoge Waterlandse Zeedijk. De oorspronkelijke weg heeft, voor de huizen langs, aan de voet van de dijk gelegen. De woningen hadden hun entree aan de dijkzijde en de tuin liep tot aan het water van de Uitdammer Die. Deze route is nu verdwenen, maar is nog wel goed te herkennen in de ruimtelijke structuur van het dorp. In 1916 is de Uitdammer Dorpsstraat aangelegd dwars door de toenmalige achtertuinen van de woningen. Met het naar achteren verleggen van de weg wordt het dorp heel anders ervaren dan vanaf de dijk. Het levert een zeer afwisselend, vaak groen, dorpsbeeld op. Met aan de oostzijde de woningen aan de dijk en aan de westzijde de overtuinen aan de Die.
Uitdammer Die
Uitdammer Die
Markermeer
Markermeer
Dijkontsluiting met diepe tuinen
Huidige ontsluiting met overtuinen
De ontwikkeling van het lint geeft het dorp een heel eigen en bijzonder karakter. De bewoners van Uitdam en de woningen zijn gericht op het water en de dijk. De Waterlandse Zeedijk wordt gebruikt als een verlengde gezamenlijke achtertuin. Een enkele wandelaar betreedt de dijk als onderdeel van de Zuiderzeeroute. De overige bezoekers van het dorp ervaren Uitdam vanaf de Dorpsstraat als een groen gevarieerd lint.
Situatie 1949
Situatie 1960
Situatie 1969
Situatie 1981
Situatie 1988
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
Situatie 1993
17
De westzijde van het lint is vrij transparant, waardoor het achterliggende landschap goed zichtbaar is. Ook bestaat er transparantie aan de oostzijde met doorzichten richting de Waterlandse Zeedijk. In het noordelijke deel van het lint is er wat meer bebouwing aan de zijde van de Uitdammer Die aanwezig. De zichtlijnen naar het achterliggende landschap van de Die en de Waterlandse Zeedijk zijn van grote waarde. Ten noorden van de Rijperweg is de bebouwing niet direct aan de straat gelegen maar wordt deze gescheiden doormiddel van een sloot. Deze bebouwing wordt aan de achterzijde begrenst door het veenweidelandschap van Waterland oost.
Landschappelijke situatie 1830
Landschappelijk-dna Historische structuurlijnen: Middeleeuwse verkavelingsstructuren IJsselmeerdijk Langgerekte lintdorpen als belangrijke ruimtevormende elementen in het open landschap Karakter van het landschap als vaarpolder
Landschappelijke situatie 1960
Openheid: Karakteristiek veenweidelandschap: open en vlak, grasland, waterrijk, natuurlijke begroeiing. Zeer open gebied. Landschappelijke situatie 2010
18
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
4.4 Karakteristieke bebouwingsstructuur De historische kern van Uitdam bestaat uit een dubbel lint waarvan de oostzijde van het lint wordt beëindigd met de zeedijk langs het Markermeer en de westzijde van het lint door de Uitdammer Die. Het gezicht van Uitdam wordt bepaald door de aanwezigheid van de oorspronkelijke lintbebouwing die is georiënteerd op de Waterlandse Zeedijk. Omdat er weinig nieuwbouw is gerealiseerd, heeft het dorp haar oorspronkelijke karakter weten te behouden. Karakteristiek voor de situering van de bebouwing aan de oostzijde is dat de woningen, op een uitzondering na, vooral in de rooilijn van de dijk liggen. Dit is vooral duidelijk zichtbaar vanaf de dijk zelf. De bijgebouwen of schuren op de erven staan naar de tegenwoordige weg toegekeerd. Ook aan de westzijde van de weg liggen enige bijgebouwen en worden de gronden als tuin gebruikt. Deze situering levert een afwisselend groen maar soms ook rommelig beeld op. Bebouwing op de ‗overtuinen‘ wordt door de gemeente tegengegaan. De bebouwing bestaat uit verschillende typen; er staan voornamelijk kleinere arbeiderswoningen en een enkele stolpboerderij. De sterk verspringende rooilijnen geven het straatbeeld een gevarieerd karakter. De woningen hebben doorgaans een grote voortuin (voormalige achtertuin), omdat ze achter op de kavel, tegen de dijk, staan. De woningen bestaan overwegend uit één bouwlaag met een zadeldak. Incidenteel komen ook woningen met twee bouwlagen voor. De nokrichting is zowel haaks op als evenwijdig aan de weg. De gebouwen zijn zorgvuldig en karakteristiek gedetailleerd. Het hoofdmateriaal voor de gevels is baksteen en deels hout, de kozijnen zijn van hout. Ook komen er variaties voor waarbij de eerste bouwlaag metselwerk en de topgevel van hout is. Het kleurgebruik is traditioneel. In de loop der tijd is het lint richting het noorden gegroeid. Deze groei ten noorden van de Rijperweg heeft plaatsgevonden op kavels omringd door water. Door deze nieuwe sloten zijn als het ware eilandkavels ontstaan welke doormiddel van een dam of brug zijn verbonden naar de dorpsstraat.
Uitdammer Die
Markermeer
dijk veenweidelandschap kaveleilanden oude lint wegen
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
19
Ruimtelijk is er dan ook een onderscheid tussen het historische lint ten zuiden van de Rijperweg en de later ontstane kaveleilanden ten noorden hiervan, grenzend aan de polder. Uitdam bestaat uit een bochtige weg de Uitdammer Dorpsstraat, de bebouwing is tweezijdig als lintbebouwing langs de Uitdammer Dorpsstraat gesitueerd. Het lint heeft een gevarieerd aangezicht met een verspringende rooilijn. Bovendien is er variatie in de bebouwingstypologie. De types welke veelvuldig in het dorp voorkomen zijn met name, woningen met zadeldak (en sleepkap), stolpboerderijen en variaties op de kaakberg. Veelal zijn deze types uitgevoerd in Waterlandse stijl met een houten gevelbekleding en keramische (rode) dakpannen.
Gevarieerd lint, verspringende rooilijn en bouwvolumes met wisselende grootte
Zuidelijk deel dorp: lintbebouwing met kaprichtingen haaks op weg
Dorps-dna Karakteristiek voor de ruimtelijke opbouw van Uitdam:
20
Lineaire nederzettingenstructuur, de kustlijn volgend. Woningen overwegend haaks op de weg georiënteerd. Historische ruimtelijke relatie tussen zeedijk en kavels in lint Dorpsstraat is de (nieuwe) structuurdrager. Doorzichten naar water Uitdammer die. Gevarieerd aanzicht lint, verspringende rooilijn, verschillende bouwtypologieën en diverse volumes. Materialisatie: hout en baksteen Woningen aan lint direct ontsloten vanaf lint Kaveleilanden ontsloten door middel van pad
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
Noordelijk deel dorp: eilanden ontsloten door een brug of dam
Variatie in bouwvormen
Verspringende rooilijn
Gevarieerde straatbreedte
Kaprichting overwegend haaks op lint
Ontsluiting eilanden via brug Spannende ruimtes door verspringingen
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
21
Markermeer Veenweidepolder
Eilanden
Knotwilgen Rijperweg
Riet
Lint
Uitdammer Die Zeedijk Overtuinen
22
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
Markermeer
4.5 Conclusie ruimtelijke kwaliteit: schatkaart De schatkaart geeft een beeld van de identiteit en de huidige karakteristiek van het gebied, waarin de locatie gelegen is, en vormt de basis en inspiratiebron voor de te ontwikkelen locatie. Veenweidepolder De openheid van het landschap is voor het ruimtelijk karakter van Uitdam van groot belang.
Open veenweidelandschap
Lintbebouwing
Markermeer als recreatiegebied, zwemmen, varen en wandelen langs de dijk.
Zeedijk De dijk met daarachter het historische lint is bepalend voor het karakter van Uitdam.
Zeedijk
Eiland bebouwing
Lintbebouwing Verspringend lint langs oostzijde van de dorpsstraat
Overtuinen grenzend aan en met weidse uitzichten over de Uitdammer Die.
Karakteristiek Uitdam achter de Zeedijk
Knotwilgen entree Uitdam
Wooneilanden
Overtuinen
Rietvelden
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
23
5
MOGELIJKE ONTWIKKELINGSRICHTING
5.1 Bouwstenen Het plangebied welke in aanmerking komt voor ontwikkeling is vrij groot, het agrarisch bedrijf staat nu op een perceel van plusminus 1,8 ha. Het gehele perceel is omsloten door een sloot welke onderdeel uitmaakt van het aangrenzende veenweide landschap van Waterland oost. Het plangebied grenst aan Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) van Uitdam en valt deels binnen deze BBG-grens (rode contour). Het deel wat binnen de rode contour valt heeft een oppervlakte van plusminus 2850 m2.
Nieuw
Nieuw
Nieuw
Veenweide landschap
Plangebied
Extra eiland(en) grenzend aan bestaande eiland structuur Grens bestaand bebouwd gebied
Uitdam
Bestaand Bebouwd Gebied Uitdam
24
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
Uitgaande van de historische groei van Uitdam is een eiland de meest logische ontwikkeling. In de reeks eilanden die in de loop van de tijd is ontstaan kan op basis van het principe van ―het nieuwe groeit aan het oude‖ een of twee nieuwe eilanden ontstaan. De nieuwe eilandontwikkeling welke met maat en schaal aansluit bij de bestaande eilanden aan deze zijde van Uitdam valt binnen bestaand bebouwd gebied waardoor aanpassing van de rode contour niet nodig is. De uitbreiding zal worden omsloten door een sloot waardoor een natuurlijke erfafscheiding ontstaat richting het landschap. Daarnaast kan in de reeks eilanden worden gedacht aan een tweede eiland buiten de rode contour, deze zal zich voegen in de historische reeks
en kan een landschappelijke entree vormen van Uitdam, een rietveld, eventueel voorzien van knotwilgen biedt deze mogelijkheid. Zoals uit de studie naar de ruimtelijke structuur is gebleken bestaat Uitdam, noordelijk van de Rijperweg, uit een aantal ‗eilanden‘ waar bebouwing op voorkomt. De huidige eilanden hebben verschillende bebouwingsstructuren. Vanuit deze verschillende typologieën zijn drie modellen ontwikkeld. In het eerste model kan invulling worden gegeven aan het eiland is door middel van een zijstraatje vanaf de Dorpsstraat (zoals de Bijenven). Hierbij worden de verschillende vrijstaande woningen aan weerszijde van het dwarsstraatje ontsloten.
Dwarsstraatje
Lint bebouwing
Boerenerf
Bij de eilandvariant ‗lint bebouwing‘ zijn er drie á vier woningen op de kavel geplaatst. De rooilijn verspringt en de bouwvolumes hebben allen een eigen ontsluiting in de vorm van een brug. Hierbij sluit de verkaveling enerzijds aan bij de verkaveling van het eiland grenzend aan de Rijperweg (waarbij ook individuele ontsluitingen naar de woningen voorkomen) anderzijds voegt het zich in de overige bebouwing van Uitdam welke uit een lintbebouwing bestaat. De derde variant is het boerenerf, deze bestaat uit verschillende bouwvolumes geordend rond een erf. Er is een centrale ontsluiting in de vorm van een dam of brug welke toegang biedt aan alle woningen. Deze variant sluit aan bij de huidige situatie (momenteel bevindt er zich een agrarisch bedrijf op deze plek), de bedrijfsgebouwen zijn rond een erf gesitueerd waarbij de bestaande dam kan worden behouden.
Dwarsgouw Zuiderwoude een eiland verkaveling ontsloten d.m.v. een straatje
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
25
Model 1: dwarsstraatje
26
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
5.2 Verkavelingsstudie Model 1: dwarsstraatje Het eerste model volgt de historische eilandontwikkeling en sluit met de bebouwingsstructuur aan op die van de naastliggende eilanden. In dit model worden verschillende types met variërende kap en nokrichting alsmede een verspringende rooilijn toegepast. Parkeren gebeurt op eigen terrein.
Acht woningen in zeven bouwvolumes ontsloten vanuit een straatje. Oppervlakte ongeveer 300m2 per kavel. Referentie Dwarsgouw, Zuiderwoude
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
27
Model 2: dorpslint
28
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
Model 2: dorpslint Dit model sluit aan bij het lint van Uitdam, elke woning wordt individueel ontsloten vanaf de Zeedijk. De kaprichting is haaks op de weg gesitueerd en sluit zo aan bij de overwegend voorkomende kaprichting van historisch Uitdam. Op deze wijze worden lange kavels gecreëerd bovendien zijn de vele uitritten en de beperking van het doorzicht nadelen.
Vier woningen in vier bouwvolumes, waarvan twee volumes aan elkaar zijn geschakeld . Met drie bruggen zijn de kavels verbonden naar de Zeedijk, parkeren vindt op eigen terrein plaats. Oppervlakte ca. 450m2 per kavel.
Geschakelde bouwvolumes, Uitdam
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
29
Model 3: boerenerf
30
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
Model 3: boerenerf Het boerenerf heeft een traditionele betekenis aan het lint van Uitdam. Verschillende bouwvolumes worden rondom een erf gesitueerd waarbij meerdere woningen binnen een volume kunnen worden vormgegeven. De ontsluiting van alle woningen vindt vanuit het centrale erf plaats, parkeren vindt op eigen erf plaats.
Zes woningen in vier bouwvolumes worden in dit model vormgegeven rond een erf. Het type stolpboerderij kan met een dubbele bewoning als hoofdvolume een plek krijgen op de kavel. Bebouwing vindt plaats in 1 laag met kap, uitzondering kan worden gemaakt voor het type kaakberg welke twee bouwlagen met kap kan bevatten. Kaveloppervlakte 300-450 m2
Boerenerf langs de Zeedijk, Uitdam
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
31
5.3 Voorkeursmodel Vanuit de analyse van de ruimtelijke structuur en de opbouw van Uitdam komt naar voren dat de woningbouw welke ten noorden van de Rijperweg plaatsvindt niet tot de primaire lintbebouwing behoort. Deze bebouwing is secundair aan het historische lint geschakeld maar wordt hierin wel opgenomen. De ‗eilanden‘ welke ten noorden van de Rijperweg voorkomen zijn in de loop van de 19e en 20e eeuw ontstaan en herbergen een gevarieerde bebouwing. De nieuwe bebouwing van Zeedijk 1 volgt de bebouwings- en verkavelinggeschiedenis van Uitdam. Het schiereiland is omgeven door water wat de natuurlijke begrenzing tot het omliggende veenweidelandschap vormt.
Het eiland wordt centraal ontsloten door een (dwars)straatje. De woningen zijn aan weerszijde van het ‗straatje‘ gesitueerd, hebben een verspringende rooilijn en dragen op deze wijze bij aan het gevarieerde beeld van Uitdam. Het ‗boerendwarsstraatje‘ wat ontstaat ontsluit zeven woningen in de vijf bouwvolumes die op het perceel worden gesitueerd. Hierdoor ontstaan vrijstaande woningen op een kavel van plusminus 350m2, en sociale woningen op een kavel van plusminus 200m2. Het parkeren gebeurt op eigen terrein waarbij elke woning 2 parkeerplaatsen voor de deur heeft. Naast de parkeerplaatsen op eigen terrein moet er ruimte in openbaargebied worden gereserveerd voor bezoekers parkeren (norm: 0,3 per woning). Er zullen dus nog twee á drie parkeerplaatsen op het ‗erf‘ plaats moeten krijgen. Het belangrijkste volume in het plangebied is de stolp, karakteristiek voor Uitdam vormt deze de (nieuwe) entree van het dorp. De overige gebouwen voegen zich als bijgebouwen van een boerenerf rond het erf. De kopbebouwing richt zich op de zeedijk, hiermee sluit de kaprichting aan op de voorname kaprichting van het historisch lint Uitdam. De nieuwe bebouwing voegt zich in de lintstructuur, maar maakt ook deel uit van de bebouwing aan het straatje.
Conclusie voor woningbouw in noordelijke deel Uitdam: Uitdam heeft naast de bouwwijze direct bouwen aan het lint een bouwwijze van kavel eilanden. Een kaveleiland is een door sloten omgeven gebied gerelateerd aan het lint. De eilanden worden door middel van een brug of dam verbonden met de dorpsstraat. De dammen/bruggen van de eilanden geven toegang tot een gezamenlijk erf waar meerdere bouwvolumes een plaats kunnen krijgen. Nieuwe bebouwing volgt de bebouwingsgeschiedenis van de eilanden.
32
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
33
6
RANDVOORWAARDEN
6.1 Stedenbouwkundig richtbeeld Uitdam heeft een lange traditie van traditionele bouwvormen en karakteristieke bebouwingstypologie. Het plan Zeedijk 1 zal hier op aan moeten sluiten. Dit komt tot uiting in de materialisatie en vormgeving van de woningen maar ook de situering ten opzichte van elkaar speelt mee. De woningen zullen geïnspireerd moeten zijn op bouwvormen die karakteristiek zijn voor Uitdam. De openbare ruimte is gebaseerd op het wonen op een erf, met een smalle weg zonder stoep en een centrale ruimte (met parkeren). Het hele gebied kan een groene uitstraling krijgen door groene erfafscheidingen (bijvoorbeeld hagen) en een groene inrichting van het erf.
Opzet: grote stolp met omliggende, kleinere gebouwen
34
Stolp is hoofdgebouw aan de dijk
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
Traditioneel beeld entrée Uitdam
Stedenbouwkundig richtbeeld
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
35
6.2 Randvoorwaarden omgeving
Het voorkeursmodel bevat maximaal 5 bouwvolumes. In deze bouwvolumes zijn 7 woningen gevestigd. Er is een centrale ontsluiting dwars op de Zeedijk.
De woningen hebben een natuurlijke erfafscheiding richting de omgeving. Doormiddel van een sloot wordt het ‗eiland‘ van het open landschap gescheiden. Ook de erfafscheidingen tussen de verschillende kavels wordt op een natuurlijke manier tot stand gebracht doormiddel van bijvoorbeeld hagen.
Doorzicht naar open landschap moet worden gewaarborgd (aan einde dwarsstraat geen erfbebouwing).
Parkeren moet op eigen erf plaatsvinden, 2 parkeerplaatsen per woning en 0,3 parkeerplaatsen per woning in verband met bezoekersparkeren. Parkeren op de dijk is niet gewenst.
Ontsluiting vindt centraal plaats via één (duiker-)brug welke toegang biedt naar het centrale erf/de dwarsstraat. Hiervoor wordt de bestaande dam opgeknapt.
Contact met het landschap
Informeel profiel, groene hagen
Het plangebied wordt omsloten door een (nieuwe) randsloot. Deze volgt de provinciale lijn Bestaand Bebouwd Gebied (voorheen: rode contour).
De woningen worden gerealiseerd binnen een zone van 100 meter vanaf de Markermeerdijk. Toestemming van het hoogheemraadschap is noodzakelijk vanwege de Watertoets en de Dijkkeur.
Voorafgaand aan de realisatie is ten behoeve van de omgevingsvergunning nader milieuonderzoek noodzakelijk. De woningen worden niet dichter dan de bestaande afstanden ten opzichte van de omliggende woningen gesitueerd.
36
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
Parkeren op het erf, of op eigen terrein
(Duiker-) brug ontsluit de eilanden
6.3 Randvoorwaarden bebouwing
Dertig procent van de bebouwing dient sociaal te worden uitgevoerd.
De stolp vormt het hoofdvolume op het eiland, er dient te worden voldaan aan de specifieke criteria die voor een volwaardige stolpboerderij conform de welstandsnota gelden.
De stolp heeft de kortste afstand tot de zeedijk, is op het noordelijk deel van het eiland aan zeedijk gesitueerd en vormt een representatie bij de entree van Uitdam.
Overige bebouwing bestaat overwegend uit 1 bouwlaag met kap en is ondergeschikt aan het hoofdvolume gerangschikt rondom de stolp. De overige gebouwen zijn in samenhang achter het hoofdvolume gelegen. Refererend naar een boerenerf met woonstolp en bijgebouwen.
De woningen verschillen in nok en goothoogte, dit levert een gevarieerd beeld op.
De kapvorm is enkel haaks of parallel aan de ontsluitingsweg gesitueerd. Een platdak of wolfseind is niet toegestaan.
De rooilijn verspringt waardoor een gevarieerd karakter ontstaat
Architectuur is in Waterlandse stijl, hedendaagse detaillering is toegestaan.
Het kleur– en materiaalgebruik is traditioneel. Het hoofdmateriaal voor de gevels is baksteen en deels hout, de kozijnen zijn van hout. het gebruik van kunststof is niet toegestaan, tenzij sprake is van sterke houtgelijkende materialen en detailleringen. Variaties waarbij de eerste bouwlaag metselwerk is en de topgevel van hout zijn mogelijk.
Oorspronkelijk karakter : diversiteit
Verspringende rooilijn
Nokrichting haaks op of parallel aan weg
Hedendaagse interpretatie
Traditionele vormen
Uitdam—woningbouwproject Zeedijk 1 STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN
37
VASTGESTELD 13 oktober 2011
HzA stedebouw & landschap Postbus 2033 1620 EA HOORN telefoon: 0229-216757 e-mail:
[email protected] web: www.hzabv.nl
FLORA- EN FAUNAONDERZOEK ZEEDIJK 1, UITDAM Auteur: Veldonderzoek: Project: Datum: Status:
drs. I. (Iwan) Veeman ing. M. (Martijn) Bunskoek 11-512 15 maart 2012 Definitief
Aanleiding en doelstelling In opdracht van Buro Vijn (contactpersoon: dhr. E. Mosterman) heeft EcoGroen Advies BV een Flora- en faunaonderzoek uitgevoerd in verband met het plan om zeven woningen te realiseren aan de Zeedijk 1 te Uitdam. De terplekke aanwezige woning en schuur zullen hierbij worden gesloopt. Het onderzoek is gebaseerd op een veldbezoek op 9 december 2011 en een inventarisatie van bekende verspreidingsgegevens. De consequenties van de beoogde ruimtelijke ingreep op de aanwezige natuurwaarden zijn getoetst aan de Flora- en faunawet. Ook is gekeken naar de relatie van de plannen met de vigerende gebiedsgerichte natuurbescherming.
Gebiedsgericht natuurbeleid De planlocatie (zie ook bijlage I) maakt geen onderdeel uit van de EHS, Natura 2000-gebied of een Beschermde Natuurmonument. De ingreep vindt lokaal plaats op een bestaand erf, afgeschermd door de dijk en er spelen geen uitstralende effecten met negatieve effecten op de te beschermen waarden in omliggende natuurgebieden. Er zijn dan ook geen effecten op de instandhoudingsdoelen voor vogels, habitattypen, vissen en vleermuizen van het buitendijks gelegen Natura 2000-gebied Markermeer & IJmeer te verwachten.
Aangetroffen en te verwachten soorten De locatie bestaat uit een erf met een woning, een schuur en opslagterrein. Achter de schuur staat een elzensingel, rondom de woning is tuinbeplanting aanwezig. De locatie wordt omsloten door sloten. • In het plangebied zijn geen beschermde plantensoorten of plantensoorten van de Rode Lijst aangetroffen of te verwachten; • Uit een visuele inspectie van de aanwezige bebouwing en bomen op het erf wordt geconcludeerd dat deze ongeschikt zijn om als verblijfplaats voor vleermuizen (FFW tabel 3) te dienen. De beoogde plannen hebben geen nadelige gevolgen op vlieg- en/of jachtroutes en op belangrijk foerageergebied van vleermuizen. Wel kunnen verblijfplaatsen van enkele laag beschermde (FFW tabel 1) grondgebonden zoogdieren als Bosmuis, Mol en Huisspitsmuis aanwezig zijn; • Er zijn geen vogelsoorten aangetroffen en/of te verwachten waarvan de nestplaatsen en hun functionele leefomgeving jaarrond beschermd zijn zoals Kerkuil, Huismus of Gierzwaluw. Wel is broedbiotoop aanwezig voor enkele algemene broedvogels van tuinen en struweel, zoals Merel, Kauw, Houtduif, Koolmees, Winterkoning en Roodborst; • De sloot langs de dijk is geschikt voor vis, waaronder ook de lokaal bekende beschermde soorten Bittervoorn (FFW tabel 3) en Kleine modderkruiper (FFW tabel 2). Het water wordt binnen de plannen ingepast waardoor er van negatieve effecten op vissen en andere dieren in het watermilieu geen sprake is; • Mogelijk vindt op het terrein enige overwintering plaats van laag beschermde (FFW tabel 1) amfibieën als Gewone pad, Bruine kikker en Kleine watersalamander; • Reptielen, beschermde libellen, dagvlinders en andere ongewervelden zijn niet aangetroffen en worden op basis van biotoopkenmerken en bekende verspreidingsgegevens ook niet op de onderzoekslocatie verwacht.
Vervolgstappen en mitigerende maatregelen • •
•
Als gevolg van de plannen zijn er geen effecten te verwachten op de functionele leefomgeving van strikt beschermde soorten van tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet. Het aanvragen van ontheffing annex artikel 75 is in deze situatie niet aan de orde; Werkzaamheden die in gebruik zijnde broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering op te starten in de periode voor half maart en na half juli. Voor het broedseizoen wordt echter geen standaardperiode gehanteerd, maar het is van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum; Bij de beoogde plannen kunnen exemplaren en verblijfplaatsen van enkele algemene en laag beschermde kleine grondgebonden zoogdieren (en mogelijke enkele amfibieën) verloren gaan. Voor de in voorliggende situatie aanwezige of te verwachten tabel 1-soorten geldt in deze situatie echter automatisch vrijstelling van artikel 75 van de Flora- en faunawet. De minst schadelijke periode voor uitvoeren van grondwerkzaamheden zijn de maanden september en oktober, dat is na de voortplantings- en opgroeiperiode en voor de winterrust van veel soorten;
BIJLAGE 1: LIGGING ONDERZOEKSLOCATIE
© EcoGroen Advies (2012) Alles uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt mits onder bronvermelding. EcoGroen Advies is lid van het Netwerk Groene Bureaus (www.netwerkgroenebureaus.nl), de brancheorganisatie voor groene adviesbureaus en conformeert zich tevens aan de door het netwerk opgestelde gedragscode. EcoGroen Advies heeft tevens van het Ministerie van EL&I een volledige ontheffing in gevolge artikel 75A van de Flora- en faunawet, voor de inventarisatie van beschermde planten en dieren in Nederland en het bezit en gebruik van diverse vangmiddelen (registratienummer FF/75A/2011/007). In overleg bestaat de mogelijkheid om voorliggende samenvatting uit te breiden tot een uitgeschreven rapportage. Neem daarvoor contact op met de auteur.
-Rapporten
Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Zeedijk 1 te Uitdam, gemeente Waterland (NH)
M. Verboom-Jansen
ARC-Rapporten 2011-159 Geldermalsen 2011 ISSN 1574-6887
Colofon Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Zeedijk 1 te Uitdam, gemeente Waterland (NH) ARC-Rapporten 2011-159 ARC-Projectcode 2011/490 Tekst M. Verboom-Jansen Afbeeldingen M. Verboom-Jansen Redactie K. Otten Beheer en plaats van documentatie ARC bv Versie 2.0 (definitief), 28 februari 2012
Autorisatie — A.J. Wullink Uitgegeven door ARC bv Postbus 41018 9701 CA Groningen
ISSN 1574-6887 Geldermalsen, 2011 Een recente lijst van de ARC-Rapporten is te vinden op www.arcbv.nl
Rapport 2011-159
ARC bv
Inhoud 1 Inleiding 1.1 Aanleiding tot het onderzoek . . . . . . . . . . . . 1.2 Ligging en beschrijving van het onderzoeksgebied . 1.3 Overzicht van de geplande werkzaamheden . . . . 1.4 Doel van het bureau-onderzoek . . . . . . . . . . . 1.5 Werkwijze bureau-onderzoek . . . . . . . . . . . . 2
Resultaten bureau-onderzoek 2.1 Bekende aardwetenschappelijke waarden . . . . 2.2 Bekende archeologische waarden . . . . . . . . . 2.3 Historische situatie en bouwhistorische waarden . 2.4 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel
. . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
4 4 4 4 4 5
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
6 6 7 8 9
3
Samenvatting en conclusie
10
4
Aanbeveling
11
Bijlagen
21
1
Rapport 2011-159
ARC bv
Projectgegevens Projectnaam Projectcode CIS-code Status
Uitdam, Zeedijk 1 2011/490 49.949 Definitief (28 februari 2012)
Projectleider Contact
M. Verboom-Jansen, MSc 0345-620107,
[email protected]
Opdrachtgever Contact
Buro Vijn, dhr. E. Mosterman 058-2564075,
[email protected]
Bevoegde overheid Contact
Gemeente Waterland, mw. M. Leeverink 0299-658585,
[email protected]
Locatiegegevens Toponiem Plaats Gemeente Provincie
Zeedijk 1 Uitdam Waterland Noord-Holland
Kaartblad RD-co¨ordinaten
25F NW: 133.554/492.736 NO: 133.612/492.752 ZO: 133.568/492.668 ZW: 133.554/492.674
Oppervlakte
Ca. 2500 m2
Beschrijving onderzoekslocatie Geologie
Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket op Formatie van Naaldwijk, Wormer Laagpakket.
Geomorfologie
Ontgonnen veenvlakte (2M46), naast een lage dijk
Bodem
Vlierveengronden op veenmosveen (Vs-I)
Historische situatie
In 1832 en 1900 was de onderzoekslocatie onbebouwd en in gebruik als weiland. De huidige bebouwing is tussen 1969 en 1981 gerealiseerd.
Archeologische verwachting
Lage trefkans op archeologische resten en/of sporen voor de periode Neolithicum – Nieuwe Tijd.
2
• Uitdam
494
493
492
132
133
134
135
Afbeelding 1. Topografische kaart van de onderzoekslocatie (blauw omcirkeld) en omgeving, voorzien van RD-co¨ordinaten. Bron: Topografische Dienst Nederland.
491
Rapport 2011-159
1
ARC bv
Inleiding
1.1
Aanleiding tot het onderzoek
In opdracht van Buro Vijn heeft Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) een archeologisch bureau-onderzoek aan de Zeedijk 1 te Uitdam, gemeente Waterland uitgevoerd. Aanleiding tot dit onderzoek vormt een bestemmingsplanwijziging. In het kader hiervan dient, conform de Wet op de archeologische monumentenzorg1 , het plangebied eerst te worden onderzocht op de aanwezigheid van archeologische waarden. Het archeologische onderzoek is uitgevoerd conform de eisen die gesteld worden in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.2).2
1.2
Ligging en beschrijving van het onderzoeksgebied
De onderzoekslocatie ligt in Uitdam, aan de Zeedijk 1 (zie afb. 1). Op de onderzoekslocatie zijn een woning en een schuur van een voormalig agrarisch bedrijf aanwezig. Deze gebouwen zijn niet onderkelderd. Ze zijn gefundeerd op houten palen met een opzetter, en verder is er een funderingsbalk op ongeveer 85 cm beneden het peil van de woning aanwezig. De funderingsdiepte is voor de schuur en woning gelijk (persoonlijke communicatie dhr. H. Wadman, W3 Architecten en Ingenieurs). Het terrein is deels verhard en in gebruik als erf en tuin. De onderzoekslocatie beslaat ongeveer 2500 m2 en de maaiveldhoogte varieert van 0,7 tot 1,0 m −NAP. De onderzoekslocatie ligt ongeveer 30 cm hoger dan het perceel westelijk van de onderzoekslocatie. Dit betreft een recente zandophoging (persoonlijke communicatie dhr. H. Wadman, W3 Architecten en Ingenieurs).
1.3
Overzicht van de geplande werkzaamheden
De bestaande gebouwen op de onderzoekslocatie zullen worden gesloopt. Daarna zullen zeven woningen, verdeeld over vijf gebouwen worden gerealiseerd (afb. 2). Het is nog onbekend of de woningen zullen worden onderkelderd. Voor de fundering worden betonpalen met een ringbalk gebruikt, tot ca. 90 cm beneden peil. Verder zal het terrein met ca. 30 cm worden opgehoogd (persoonlijke communicatie dhr. H. Wadman, W3 Architecten en Ingenieurs).
1.4
Doel van het bureau-onderzoek
Doel van het bureau-onderzoek is het verkrijgen van inzicht in bekende en te verwachten archeologische waarden in en om het plangebied. Op basis van de verkre1 2
In werking getreden op 1 september 2007. De inhoud van de KNA kan worden geraadpleegd op www.sikb.nl.
4
Rapport 2011-159
ARC bv
gen informatie wordt een archeologisch verwachtingsmodel voor de onderzoekslocatie opgesteld. Hierin wordt beschreven of er archeologische resten aanwezig (kunnen) zijn in het plangebied, wat de potenti¨ele aard en omvang hiervan is en of de voorgenomen werkzaamheden in het plangebied een bedreiging vormen voor het bodemarchief. Indien dit het geval is, wordt geadviseerd op welke wijze hiermee in het vervolgtraject van de plannen rekening dient te worden gehouden.
1.5
Werkwijze bureau-onderzoek
Voor het bureau-onderzoek wordt bronnenmateriaal uit diverse disciplines geraadpleegd en ge¨ıntegreerd tot een archeologisch verwachtingsmodel. Op basis van geologische, geomorfologische en bodemkundige informatie wordt een beeld geschetst van de landschappelijke ontwikkeling van de omgeving van de onderzoekslocatie. Deze landschappelijke ontwikkeling geeft inzicht in de potenti¨ele bewoonbaarheid van de locatie. Voor de beschrijving van de archeologische waarden wordt gebruikgemaakt van Archis2 – de online archeologische database van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) – , de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) en de Archeologische Monumenten Kaart (AMK), en, indien van toepassing, van informatie over eerder gedaan onderzoek en archeologische waarnemingen. Naast deze informatie is gebruikgemaakt van de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie van de provincie Noord-Holland3 en de beleidsadvieskaart van de gemeente Watergang. De historische ontwikkeling wordt beschreven aan de hand van historisch-topografisch kaartmateriaal en historische bronnen. Hierbij wordt ook ingegaan op eventuele (sub)recente verstoringen die de archeologische verwachting be¨ınvloeden.
3
http://gis.noord-holland.nl/chi/start.html.
5
Rapport 2011-159
2
ARC bv
Resultaten bureau-onderzoek
2.1
Bekende aardwetenschappelijke waarden
De onderzoekslocatie ligt in de polder Opperwoud in het westelijk veengebied. Het westelijk veengebied is ontstaan in het Holoceen, de huidige warme periode (10.000 jaar geleden tot heden). Tijdens het Holoceen steeg de zeespiegel met als gevolg dat ook de grondwaterspiegel steeg. Hierdoor ontstond veen op de reeds aanwezige pleistocene afzettingen. Dit veen wordt gerekend tot de Formatie van Nieuwkoop, de Basisveenlaag. Gedurende het Holoceen bleef de zeespiegel stijgen, waardoor het Basisveen vanuit het westen door de zee overstroomd raakte. Zo ontstond eerst een brakwatermilieu, waarin lagunaire klei is afgezet. Rond 4100 v. Chr. verandert dit brakwatermilieu in een waddengebied, achter een kustbarri¨ere met veel openingen (open kust). Het sediment dat hierbij is afgezet, wordt gerekend tot de Formatie van Naaldwijk, Wormer Laagpakket (Berendsen 2004). In het Subboreaal (5000-2900 14 C jaar BP4 ) neemt de snelheid van de zeespiegelstijging af. Dit resulteerde in een toenemende aanvoer van zand naar de kust, waardoor de eerder gevormde strandwallen zich stabiliseerden (Berendsen 2004). Het waddengebied achter de strandwallen slibde steeds verder op. Daarnaast bouwde de kust zich uit doordat westelijk van de bestaande strandwallen nieuwe strandwallen gevormd werden. Door de uitbouw van de kust ontstond geleidelijk een gesloten kust. De achter de strandwallen liggende ondiepe lagune werd steeds zoeter, waardoor op grote schaal veen werd gevormd. Dit veen wordt gerekend tot de Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket. In eerste instantie is er sprake van een eutroof (voedselrijk) milieu waarin riet- en broekveen is gevormd. Naarmate het veenpakket dikker werd en de veenvormende planten niet meer bij het grondwater konden komen, ontstond een oligotroof (voedselarm) milieu, waarin hoogveen werd gevormd dat voornamelijk uit veenmosveen bestaat (De Mulder et al. 2003, Berendsen 2004). Het veengebied is doorsneden door enkele veenrivieren. Langs deze veenrivieren heeft niet of nauwelijks fluviatiele sedimentatie plaatsgevonden. Vanaf de 10e – 11e eeuw is het veengebied ontgonnen.5 Vanaf 1000 n. Chr. vond ten noorden van het Oer-IJ afbraak van het veengebied plaats. Dit hing samen met de vorming van de Zuiderzee (Berendsen 2005). Hierbij ontstonden in Noord-Holland veel grote meren, zoals de Schermer, de Purmer, de Wormer en de Beemster, die later zijn ingepolderd. Ook door doorbraken van de Zuiderzeedijk komt op grote schaal erosie voor. De mariene afzettingen die in deze transgressie-fase op het veen zijn afgezet worden gerekend tot het Laagpakket van Walcheren van de Formatie van Naaldwijk. Door de aanwezigheid van een lage dijk (D1) is de onderzoekslocatie op de geomorfologische kaart niet gekarteerd (afb. 3). Direct ten oosten van de onderzoekslocatie is een ontgonnen veenvlakte (met en zonder klei/zand) (2M26) aanwezig. 4 5
BP: before present, jaren voor heden waarbij 1950 als referentiejaar wordt genomen. Bron: http://chw.noord-holland.nl/.
6
Rapport 2011-159
ARC bv
Volgens Google Streetview ligt de onderzoekslocatie niet op maar direct naast de dijk. Dit betekent dat de onderzoekslocatie op een ontgonnen veenvlakte ligt. Verder van de onderzoekslocatie verwijderd is een vlakte van getij-afzettingen (2M35) aanwezig. Volgens de geologische kaart van TNO–NITG is op de onderzoekslocatie het Hollandveen Laagpakket (Formatie van Nieuwkoop) op het Wormer Laagpakket (Formatie van Naaldwijk) aanwezig. Ongeveer 60 m ten noorden van de onderzoekslocatie is door TNO een boring gezet.6 Er is tot 3,45 m –mv veen aangetroffen, daaronder is tot 8,6 m –mv siltige klei aangetroffen, en daaronder zand. Volgens de bodemkaart zijn op de onderzoekslocatie vlierveengronden op veenmosveen aanwezig (Vs-I; zie afb. 5). Een grondwaterstand van I betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand ondieper dan 20 cm –mv ligt en de gemiddeld laagste grondwaterstand ondieper dan 50 cm –mv ligt.Vlierveengronden zijn gerijpte veengronden met een weinig of niet veraarde moerige bovengrond (De Bakker & Schelling 1989). Dat de bovengrond niet veraard is komt doordat de grondwaterstand zo hoog is dat geen veraarding kon optreden. Vlierveengronden op veenmosveen hebben aan de bovengrond een dun laagje slibhoudend veen, met daaronder veenmosveen. Oostelijk van de onderzoekslocatie is een dijk aanwezig. Verder van de onderzoekslocatie verwijderd zijn kalkarme drechtvaaggronden, gevormd in zware klei (Mv41C-II) aanwezig.
2.2
Bekende archeologische waarden
Volgens de IKAW heeft de onderzoekslocatie een lage trefkans (zie afb. 6). Op de beleidsadvieskaart van de gemeente Waterland staat dat onderzoek noodzakelijk is wanneer het plangebied groter is dan 500 m2 en de bodemverstoring dieper dan 40 cm –mv is (zie afb. 7). Op deze beleidskaart is geen trefkans aangegeven. De onderzoekslocatie maakte gedurende een groot deel van het Holoceen deel uit van een veenmoeras dat niet aantrekkelijk voor bewoning was. Ook de wadafzettingen die onder het veen aanwezig zijn, zijn niet aantrekkelijk voor bewoning geweest. Daarom heeft de onderzoekslocatie een lage trefkans op archeologische resten en/of sporen uit de periode Neolithicum – Vroege Middeleeuwen. Vanaf de Late Middeleeuwen is het veengebied ontgonnen en vindt bewoning op terpen plaats. De onderzoekslocatie ligt, gezien het AHN en de gemeentelijke beleidsadvieskaart, niet op een terp. Daarom geldt ook voor de periode Late Middeleeuwen – Nieuwe Tijd een lage archeologische trefkans. In de omgeving van de onderzoekslocatie is in Archis2 een aantal archeologische monumenten bekend. Ongeveer 15 m ten oosten van de onderzoekslocatie is een monument van archeologische waarde aanwezig (AMK-terrein 14743); de Waterlandse zeedijk. Deze dijk beschermde Waterland tegen invloeden van de zee en stamt uit de Late-Middeleeuwen – Nieuwe Tijd. Volgens de provinciale cultuurhistorische waardenkaart sluit hij aan op de West-Friese omringdijk en is het een provinciaal monument. Ongeveer 135 m ten zuiden van de onderzoekslocatie ligt de historische kern van Uitdam (AMK-terrein 14631; monument van hoge archeo6
www.dinoloket.nl; boring B25F0123.
7
Rapport 2011-159
ARC bv
logische waarde). In de historische kern worden resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd verwacht. Ongeveer 630 m ten zuiden van de onderzoekslocatie is een monument van hoge waarde aanwezig (AMK-terrein 6689). Hier zijn sporen van acht huisplaatsen uit de Late Middeleeuwen aangetroffen. Ze maken deel uit van 31 huizen, die tussen 1739 en circa 1810 werden afgebroken. De diepteligging van de overblijfselen varieert van direct onder de grasmat tot meer dan 0,4 m onder het maaiveld. De archeologische sporen bestaan onder meer uit oude funderingen, ophogingslagen en afgedankt huisraad. Verder zijn in de omgeving van de onderzoekslocatie zeventien huisterpen uit de Late Middeleeuwen bekend (bijv. AMK-terrein 6632, 6639, 6687; zie afb 6). Hun waarde varieert van archeologische waarde tot zeer hoge archeologische waarde. Bij alle huisterpen wordt op grond van vondsten, ligging en bodemkenmerken verwacht dat zich archeologische sporen in de ondergrond zullen bevinden. In een aantal gevallen zijn de verwachte grondsporen ook aangetroffen (bijv. AMK-terreinen 6684, 6685, 6695); nog niet alle huisterpen zijn verder onderzocht. Bij AMK-terrein 6695 reikt het archeologische pakket uit de periode 1000 – 1300 tot 1 m –mv. In de omgeving van de onderzoekslocatie zijn in Archis2 geen waarnemingen bekend. Ongeveer 95 m ten noorden van de onderzoekslocatie is een booronderzoek uitgevoerd (onderzoeksmeldingsnr. 46.468). De bodem bestaat uit veraard veen en veen. Tijdens het veldwerk zijn geen archeologische indicatoren of cultuurlagen aangetroffen, ook niet uit de Late Middeleeuwen of Nieuwe Tijd. Er is dan ook geen vervolgonderzoek aanbevolen. Samenvattend kan worden gesteld dat de onderzoekslocatie een lage trefkans heeft op archeologische resten en/of sporen uit de periode Neolithicum – Nieuwe Tijd.
2.3
Historische situatie en bouwhistorische waarden
De onderzoekslocatie ligt buiten de historische kern van Uitdam. Uitdam ligt langs de Waterlandse Zeedijk, ter hoogte van het Uitdammer Die. De Uitdammer Die is in de 12e eeuw afgedamd, toen de Waterlandse Zeedijk werd aangelegd. De eerste vermelding van Uitdam stamt uit 1342.7 In 1832 (afb. 8) en 1900 (afb. 9) was de onderzoekslocatie onbebouwd en in gebruik als weiland. De huidige bebouwing is tussen 1969 en 1981 gerealiseerd. Volgens KennisInfastructuur Cultuurhistorie8 en Leidraad Landschap en Cultuurhistorie9 zijn er geen rijksmonumenten op de onderzoekslocatie aanwezig. Er zijn dus geen bouwhistorische waarden op de onderzoekslocatie aanwezig. 7
Bron: Toelichting Bij Beleidskaart Archeologie Gemeente Waterland 2011. www.kich.nl 9 http://gis.noord-holland.nl/chi/start.html. 8
8
Rapport 2011-159
2.4
ARC bv
Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel
Op basis van de bij het bureau-onderzoek verkregen informatie kan een archeologisch verwachtingsmodel voor de onderzoekslocatie worden opgesteld. De onderzoekslocatie ligt in het westelijke veengebied. Gedurende het grootste deel van het Holoceen maakt de onderzoekslocatie deel uit van een veengebied dat onaantrekkelijk voor bewoning was. Ook het waddenmilieu dat daarvoor aanwezig was, was niet geschikt voor bewoning. Daarom heeft de onderzoekslocatie een lage trefkans op archeologische resten en/of sporen uit de periode Neolithicum – Vroege Middeleeuwen. Vanaf de Late Middeleeuwen is het veengebied ontgonnen en vindt bewoning op terpen plaats. De onderzoekslocatie ligt gezien het AHN en de gemeentelijke beleidsadvieskaart niet op een terp, en daarom geldt ook voor de periode Late Middeleeuwen – Nieuwe Tijd een lage archeologische trefkans. In de omgeving van de onderzoekslocatie zijn veel archeologische monumenten (huisplaatsen) vanaf de Late Middeleeuwen bekend. Door de hoge grondwaterstand kunnen zowel organische als anorganische resten bewaard zijn gebleven. Of er daadwerkelijk archeologische resten aanwezig zijn hangt af van de intactheid van het bodemprofiel op de onderzoekslocatie.
9
Rapport 2011-159
3
ARC bv
Samenvatting en conclusie
De onderzoekslocatie ligt in het westelijke veengebied. In het Vroege Holoceen maakt de onderzoekslocatie deel uit van een waddengebied. Afzettingen uit dit milieu worden gerekend tot het Laagpakket van Wormer binnen de Formatie van Naaldwijk. Vanaf het Subboreaal treedt veenvorming op de onderzoekslocatie op. Dit veen wordt gerekend tot de Formatie van Nieuwkoop, het Hollandveen Laagpakket. Vanaf de 10e eeuw is dit veengebied ontgonnen en vindt bewoning op terpen plaats. Door de uitbreiding van de Zuiderzee ontstonden in het veengebied grote meren, die later zijn ingepolderd. In 1832 en 1900 was de onderzoekslocatie onbebouwd en in gebruik als weiland. De huidige bebouwing is tussen 1969 en 1981 gerealiseerd. Het perceel is recent ca. 30 cm opgehoogd met zand. Geconcludeerd kan worden dat de onderzoekslocatie door de ligging in een ontgonnen veenvlakte een lage trefkans heeft op archeologische resten en/of sporen uit de periode Neolithicum – Vroege Middeleeuwen. Gezien de hoogtekaart van Nederland en de gemeentelijke beleidsadvieskaart wordt op de onderzoekslocatie geen terp verwacht. Daarom geldt ook voor de periode Late Middeleeuwen – Nieuwe Tijd een lage archeologische trefkans. In de omgeving van de onderzoekslocatie zijn waarnemingen vanaf de Late Middeleeuwen bekend.
10
Rapport 2011-159
4
ARC bv
Aanbeveling
Gezien de lage trefkans op archeologische resten en/of sporen ouder dan de Nieuwe Tijd, wordt geadviseerd de onderzoekslocatie vrij te geven. Het is aan de bevoegde overheid, de gemeente Waterland, om op basis van dit advies een selectiebesluit te nemen. De meldingsplicht conform art.53 van de Monumentenwet uit 1988 blijft echter wel van kracht. Mochten bij graafwerkzaamheden op de onderzoekslocatie alsnog archeologische resten en/of sporen worden aangetroffen, dient dit direct te worden gemeld aan de bevoegde overheid.
11
Rapport 2011-159
ARC bv
Literatuur Bakker, H. de & J. Schelling, 1989. Systeem van bodemclassificatie voor Nederland; de hogere niveaus. Wageningen. Berendsen, H.J.A., 2004. De vorming van het land. Assen (Fysische geografie van Nederland). 4e, geheel herziene druk. Berendsen, H.J.A., 2005. Landschappelijk Nederland. De fysisch-geografische regio’s. Assen. Brandt, R.W. et al. (red.), 1992. ARCHIS. Archeologisch Basis Register, versie 1.0. Amersfoort. Mulder, E.F.J. de, M. C. Geluk, I .L. Ritsema, W. E. Westerhoff & T. E. Wong, 2003. De ondergrond van Nederland. Groningen/Houten.
12
Afbeelding 2.
Toekomstige situatie op de onderzoekslocatie (rode gebouwen). Bron: Buro Vijn.
Afbeelding 3. Geomorfologische kaart van de onderzoekslocatie (blauw omcirkeld) en omgeving. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed/Archis2.
Afbeelding 4. Hoogtekaart van de onderzoekslocatie (blauw omlijnd) en omgeving. (Oranje=hoog; blauw=laag) Bron: www.ahn.nl.
Afbeelding 5. Bodemkaart van de onderzoekslocatie (blauw omcirkeld) en omgeving. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed/Archis2.
Afbeelding 6.
Archeologische waarden op de onderzoekslocatie (blauw omcirkeld) en in de omgeving. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed/Archis2.
Afbeelding 7.
Uitsnede van de archeologische beleidskaart van de gemeente Waterland. De onderzoekslocatie is blauw omlijnd. Bron: gemeente Waterland.
Afbeelding 8. De omgeving van de onderzoekslocatie (blauw omlijnd) op een kadastrale kaart uit het begin van de 19e eeuw. Bron: www.watwaswaar.nl.
Afbeelding 9. De onderzoekslocatie (blauw omcirkeld) op een topografische kaart uit het begin van de 20e eeuw. Bron: www.kich.nl.
Afbeelding 10. De onderzoekslocatie (blauw omlijnd) op de topografische kaart uit 1969. Bron: www.watwaswaar.nl.
Laat-Pleistoceen
Pleistoceen
Elsterien
Holsteinien
Saalien-complex
Eemien
Vroeg-Weichselien (Vroeg-Glaciaal)
Midden-Weichselien (Pleniglaciaal)
Laat-Weichselien (Laat-Glaciaal)
Holoceen
Weichselien (Glaciaal)
475.000
410.000
370.000
130.000
115.000
73.000
13.000
10.000
0
Jaren geleden
Vroeg-Pleniglaciaal
Midden-Pleniglaciaal
Laat-Pleniglaciaal
Bølling-interstadiaal
Vroege Dryas
Allerød-interstadiaal
Late Dryas
Preboreaal
Boreaal
Atlanticum
Subboreaal
Subatlanticum
Chronostratigrafische eenheden
48.000
26.000
13.000
12.000
11.800
11.000
10.000
9000
8000
5000
3000
0
C-jaren geleden
14
Laat-Paleolithicum
Mesolithicum
Neolithicum
Bronstijd
IJzertijd
Romeinse Tijd
Vroege Middeleeuwen
Late Middeleeuwen
Nieuwe Tijd
Archeologische periode
Bijlage 1. Een overzicht van geologische (chronostratigrafische) en archeologische periodes. Door: A.J. Wullink. Gebaseerd op: Brandt et al. 1992; De Mulder et al. 2003; Berendsen 2004.
Midden-Pleistoceen
Chronostratigrafische eenheden
Holoceen Glaciaal
LaatHoloceen MiddenHoloceen VroegHoloceen Laat-Glaciaal Pleniglaciaal
Ca. 40.000 jaar geleden
9000 v. Chr.
5325 v. Chr.
4900 v. Chr.
1900 v. Chr.
800 v. Chr.
12 v. Chr.
450 n. Chr.
1050 n. Chr.
1500 n. Chr.
Tijd
REACTIENOTA VOOROVERLEG BESTEMMINGSPLAN UITDAM - ZEEDIJK 1
Reactienota Vooroverleg Bestemmingsplan Uitdam - Zeedijk 1
Code 1112113 / 12-07-13
GEMEENTE WATERLAND 1112113 / 12-07-13 REACTIENOTA VOOROVERLEG BESTEMMINGSPLAN UITDAM - ZEEDIJK 1 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE
blz
1.
INLEIDING
1
2.
OVERLEG
2
1112113
blz 1
1. INLEIDING Op 22 januari 2013 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland besloten om het voorontwerpbestemmingsplan Uitdam - Zeedijk 1 vrij te geven voor vooroverleg. Op 24 januari 2013 is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de overlegpartners. Hun is verzocht een eventuele reactie schriftelijk binnen 6 weken kenbaar te maken. Er zijn drie overlegreacties ingediend. In hoofdstuk 2 wordt hiervan een samenvatting gegeven, met een gemeentelijke beantwoording. Op basis van het stedenbouwkundig programma van eisen zijn burgers en belangenorganisaties in de gelegenheid gesteld hun zienswijze op het plan te geven. Om die reden is er op het voorontwerpbestemmingsplan geen mogelijkheid tot inspraak geboden.
Reactienota Vooroverleg Bestemmingsplan Uitdam - Zeedijk 1 Status: Definitief / 12-07-13
Rho Adviseurs B.V.
blz 2
1112113
2. OVERLEG In het kader van het overleg, zoals genoemd in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan: Provincie Noord-Holland; Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier; Brandweer Zaanstreek-Waterland; Rijkswaterstaat; Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie; Dorpsraad Uitdam. Van de instanties 1 tot en met 3 is een reactie ontvangen. Van de overige instanties zijn geen reacties ontvangen. Verondersteld wordt dat deze instanties zich kunnen vinden in het voorontwerpbestemmingsplan. De binnengekomen reacties zijn hieronder samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien. Ad 1. Provincie Noord-Holland Landelijk gebied De provincie geeft aan dat een deel van het plangebied buiten bestaand bebouwd gebied ligt. Dit gebied is aangewezen als landelijk gebied, weidevogelleefgebied en Rijksbufferzone. Op basis van de Verordening is het hier niet toegestaan woningen te bouwen. De provincie verzoekt de plangrens daarom aan te passen. De provincie verzoekt verder bij het ontwerpbestemmingsplan het plangebied in relatie tot het bestaand bebouwd gebied inzichtelijk te maken. Reactie:
De schaal van de begrenzing van het bestaand bebouwd gebied op de kaart op internet is niet geschikt voor detailmetingen tot op het niveau van een bouwvlak. De gemeente gaat er vanuit dat, mede gezien de bestaande stedelijke functies (Wonen en Bedrijfsdoeleinden), het gehele perceel Zeedijk 1 binnen bestaand bebouwd gebied valt.
Nationaal Landschap De toelichting gaat in op het Nationaal Landschap, waarin het plangebied ligt. Er is geen beschrijving opgenomen van de uitgangspunten zoals opgenomen in de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie. Ook is onvoldoende inzicht geboden op welke wijze de woningen rekening houden met de ontwikkelingsgeschiedenis en ordeningsprincipes van het landschap, bebouwingskarakteristieken en de inpassing in de wijdere omgeving. Verder geeft de provincie aan dat er een advies ingewonnen moet worden bij de ARO. Reactie:
De beschrijvingen waarna de provincie vraagt zijn opgenomen in het stedenbouwkundig programma van eisen (spve) voor de Zeedijk 1. Het spve wordt als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen. Het advies van de ARO is inmiddels gegeven. Het advies wordt hieronder behandeld.
Rho Adviseurs B.V.
Reactienota Vooroverleg Bestemmingsplan Uitdam - Zeedijk 1 Status: Definitief / 12-07-13
1112113
blz 3
Primaire waterkering Het plangebied valt binnen de zone van een primaire waterkering. Op basis van de Verordening mag een ontwikkeling binnen het bestaand bebouwd gebied afwijken van het bouwverbod. Over de ontwikkeling is nu overeenstemming met het hoogheemraadschap. Voor de provincie is er op dit punt daarom geen reden tot het maken van opmerkingen. Reactie:
Deze constatering wordt voor kennisgeving aangenomen.
Advies ARO De ARO is er van overtuigd dat het vervangen van de huidige woning en loods tot een kwaliteitsverbetering van de locatie leidt. De eilandenstructuur is daar geschikt voor. De ARO is wel van mening dat de uitwerking te groot is en leidt tot een te hoge dichtheid van bebouwing. Het plan past daarom niet binnen het dorps-DNA van Uitdam. Reactie:
De gemeente is het niet eens met het advies van de ARO. De gemeente vindt de stedenbouwkundige opzet wel passen in Uitdam. Het plangebied heeft de uitstraling van een boerenerf en vormt een uitstekende entree voor Uitdam. Ook de eilanden ten zuiden van het plangebied kennen een vergelijkbare dichtheid.
Wijziging bestemmingsplan Het bestemmingsplan wordt als volgt aangepast: Het spve wordt als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen. Ad 2. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Waterkering op verbeelding Het hoogheemraadschap constateert dat de dubbelbestemming ‘Waterstaat - Waterkering’ niet juist op de verbeelding is weergegeven. De aanduiding ‘Vrijwaringszone - dijk’ ontbreekt. Het hoogheemraadschap verzoekt dit aan te passen. De vrijwaringszone moet ook in de regels worden opgenomen. Reactie:
De dubbelbestemming en aanduiding worden alsnog juist op de verbeelding opgenomen.
Artikel 4 regels Binnen de bestemming ‘Wonen’ liggen ook waterlopen. Water is niet mogelijk gemaakt in dit artikel. Het hoogheemraadschap verzoekt dit alsnog te doen. Reactie:
In de bestemming ‘Wonen’ wordt water alsnog opgenomen.
Markermeerdijk In paragraaf 2.1 van de toelichting wordt gesproken over de IJsselmeerdijk, dit moet de Markermeerdijk zijn.
Reactienota Vooroverleg Bestemmingsplan Uitdam - Zeedijk 1 Status: Definitief / 12-07-13
Rho Adviseurs B.V.
blz 4
Reactie:
1112113
In paragraaf 2.1 wordt de IJsselmeerdijk gewijzigd in de Markeermeerdijk.
Primaire waterkering als provinciaal beleid Bij het provinciaal beleid worden enkele verboden voor de primaire waterkering genoemd. Deze gelden voor de beschermingszone. Een deel van het plangebied valt binnen de stabiliteitszone zelf. Met een watervergunning moet hier worden aangetoond dat de veiligheid van de waterkering niet wordt aangetast. Reactie:
Voor het project wordt een watervergunning aangevraagd. Dan komen deze aspecten naar voren.
Waterbeleid In de toelichting ontbreekt het waterbeleid. Vooral het beheerplan waterkeringen is van belang. Het hoogheemraadschap verzoekt hier alsnog op in te gaan. Reactie:
Er wordt alsnog een paragraaf met waterbeleid opgenomen. Dit zal overigens een algemene beleidsparagraaf worden. De specifieke situatie ten aanzien van water is beschreven in de waterparagraaf.
Inrichting akkoord Het hoogheemraadschap gaat akkoord met de huidige inrichting omdat deze deel uitmaakt van een bebouwde dijkstrekking en overwegend de geldende gevellijn aanhoudt. Reactie:
Deze constatering wordt voor kennisgeving aangenomen.
Versterking Markermeerdijk Het hoogheemraadschap is bezig met de voorbereiding van de versterking van de Markermeerdijk. Het hoogheemraadschap verzoekt dit in de waterparagraaf te vermelden. Reactie:
In de waterparagraaf wordt melding gemaakt van de versterking van de Markermeerdijk.
Watervergunning Vanwege de afname van verharding en toename van water heeft het plan een positief effect op de waterkwantiteit. Het hoogheemraadschap verzoek in het kader van de watervergunning exacte getallen te noemen ten aanzien van de toename en afname. Daarnaast moet de nieuwe watergang nader worden uitgewerkt. Het onderhoud komt bij de aangrenzende eigenaar te liggen. Reactie:
Parallel aan de procedure voor het bestemmingsplan wordt het plan nader uitgewerkt. Als de plannen concreet zijn uit-
Rho Adviseurs B.V.
Reactienota Vooroverleg Bestemmingsplan Uitdam - Zeedijk 1 Status: Definitief / 12-07-13
1112113
blz 5
gewerkt wordt een watervergunning aangevraagd. Op dat tijdstip kan hierover meer inzicht worden geboden. Uitlogende bouwmaterialen Het hoogheemraadschap adviseert geen uitlogende bouwmaterialen toe te passen. Reactie:
Dit advies wordt meegegeven aan de ontwikkelaar van het plangebied.
Afvoer afvalwater Het hoogheemraadschap adviseert om in paragraaf 4.4 op te nemen hoe afvalwater wordt afgevoerd? Reactie:
Afvalwater wordt aangesloten op de riolering. Dit wordt in paragraaf 4.4 als zodanig beschreven.
Verkleinen zone waterkering Het hoogheemraadschap kan zich niet vinden in het verkleinen van de zone van de waterkering, zoals gemotiveerd in paragraaf 5.2 van de toelichting. Reactie:
Zoals ook onder ‘Waterkering op verbeelding’ is aangegeven wordt de volledige zone van de waterkering alsnog opgenomen. De motivering over het verkleinen van de zone wordt uit paragraaf 5.2 verwijderd.
Wijziging bestemmingsplan Het bestemmingsplan wordt als volgt aangepast: de dubbelbestemming ‘Waterstaat - Waterkering’ op de verbeelding wordt aangepast op de door het hoogheemraadschap aangeleverde bestanden; de aanduiding ‘Vrijwaringszone - dijk’ wordt op de verbeelding aangebracht overeenkomstig de door het hoogheemraadschap aangeleverde bestanden; de aanduiding ‘Vrijwaringszone - dijk’ wordt in de regels opgenomen; in artikel 4 wordt ook ondergeschikt water opgenomen in de bestemmingsomschrijving; in paragraaf 2.1 van de toelichting wordt de IJsselmeerdijk gewijzigd in de Markeermeerdijk; in hoofdstuk 3 van de toelichting wordt een paragraaf met algemeen waterbeleid opgenomen; in paragraaf 4.4 van de toelichting wordt melding gemaakt van de versterking van de Markermeerdijk; in paragraaf 4.4 van de toelichting wordt aangegeven dat afvalwater wordt aangesloten op de riolering; in paragraaf 5.2 van de toelichting wordt de motivering over het verkleinen van de zone van de waterkering verwijderd.
Reactienota Vooroverleg Bestemmingsplan Uitdam - Zeedijk 1 Status: Definitief / 12-07-13
Rho Adviseurs B.V.
blz 6
1112113
Ad 3. Brandweer Zaanstreek-Waterland De brandweer constateert dat er geen relevante risico’s zijn ten aanzien van externe veiligheid. De brandweer maakt dan ook geen gebruik van hun adviesrecht. Reactie:
Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
Wijziging bestemmingsplan Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
===
Rho Adviseurs B.V.
Reactienota Vooroverleg Bestemmingsplan Uitdam - Zeedijk 1 Status: Definitief / 12-07-13