Ministerie van Binnenlandse Zaken Aan De korpsbeheerders van de regionale politiekorpsen De Korpsbeheerder van het Korps landelijke politiediensten De algemeen directeur van het LSOP i.a.a. - de korpschefs van de regionale politiekorpsen - de chef van het Korps landelijke politiediensten - de politievakorganisaties - de (fgd) Hoofdofficieren van Justitie Bijlagen Uw kenmerk Diversen Inlichtingen bij Mw K.M. Stuger Onderwerp Reisregeling buitenland politie
Ons kenmerk Datum EA96/U27 16 januari 1996 Doorkiesnummer 070 3027278 Departementsonderdeel directie Politie
Doelstelling Juridische grondslag Relatie met andere circulaires Gaat in per Geldig tot
: informatie/verzoek om medewerking : geen : EA95/U3227 : 23 december 1995 : n.v.t.
Bijgaand doe ik u de Reisregeling buitenland politie toekomen, naar de inhoud waarvan ik u kortheidshalv verwijs. Ik verzoek u belanghebbenden van de inhoud van deze circulaire in kennis te stellen. Bovengenoemde regeling is in de Staatscourant van 21 december 1995, nummer 248 geplaatst en zal in het Algemeen Politieblad worden geplaatst.
Datum 's-Gravenhage, 7 december 1995 Nummer EA95/U1120 Departementsonderdeel directie Politie Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 oktober 1995, nr. EA95/U1120, houdende de Reisregeling buitenland politie DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN Gelet op de artikelen 4, 5, 8, 9, 10, 11, 12 en 13 van het Besluit vergoeding dienstreizen politie; BESLUIT: Paragraaf 1. Algemeen Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. besluit. het Besluit vergoeding dienstreizen politie; b. werkgebied: het werkgebied, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder p van het Besluit algemene rechtspo politie; c. dienstreis: een door het bevoegd gezag opgedragen reis in verband met het verrichten van diensten buit Nederland alsmede het hiermee verband houdende verblijf, met uitzondering van de reis die in Nederlan d begonnen en waarbij het reisgedeelte buiten Nederland beperkt is of waarbij de grensoverschrijding niet noodzakelijkerwijs leidt tot uitgaven voor maaltijden of overnachtingen in het buitenland. Paragraaf 2. Vergoedingen wegens reiskosten Artikel 2 1. Als reiskosten per openbaar vervoer, per boot en oer vliegtuig worden vergoed de kosten die blijkens overlegde bewijsstukken in verband met de dienstreis zijn gemaakt voor het gebruik van daartoe door het bevoegd gezag aangewezen vervoermiddelen. 2. De ambtenaar die tijdens een dienstreis gebruik maakt van vervoer trein, is gerechtigd om in de eerste te reizen. Indien gebruik wordt gemaakt van een ander openbaar vervoermiddel, een boot of een vliegtuig bepaalt het bevoegd gezag in welke vervoerklasse mag worden gereisd. 3. Voor zover het dienstbelang dan wel de reisomstandigheden naar het oordeel van het bevoegd gezag d aanleiding geven, worden toeslagen voor bijzondere treinen, kosten voor plaatsreservering in treinen en k voor het gebruik van een slaapwagen alsmede extra kosten voor bagage als reiskosten vergoed. 4. De volgende kosten worden eveneens als reiskosten vergoed: a. kosten van het vervoer van het station, de haven of het vliegveld van aankomst naar de plaats van bestemming op de heenreis en op de terugreis; b. kosten voor luchthavenrechten;
c. kosten voor een kruier. Artikel 3 Indien voor een binnen Nederland verlopend gedeelte van de dienstreis dat aansluit op een reisgedeelte pe openbaar vervoer, vliegtuig of boot gebruik wordt gemaakt van een eigen motorvoertuig, wordt daarvoor vergoeding verleend volgens artikel 3 van de Reisregeling binnenland politie. Artikel 4 Indien naar het oordeel van het bevoegd gezag het dienstbelang ermee is gebaat dat tijdens een dienstreis g wordt gemaakt van een gehuurd vervoermiddel, worden de aan dat gebruik verbonden kosten vergoed. Artikel 5 . Het bevoegd gezag kan bij een dienstreis van lange duur aan de ambtenaar toestemming verlenen voor ee meer bezoeken van korte duur naar zijn woonplaats terug te keren. De reiskosten die blijkens overlegde bewijsstukken voor een bezoekreis zijn gemaakt, worden slechts vergoed indien in overeenstemming me bevoegd gezag gebruik i$ gemaakt van een openbaar vervoermiddel, een vliegtuig of een boot, naar de laa klasse. Voor een bezoekreis is het vierde lid van artikel 2 van overeenkomstige toepassing. Paragraaf 3. Vergoedingen wegens verblijfkosten Artikel 6 1. Voor de berekening van de vergoeding voor verblijfskosten wordt uitgegaan van de in de bijlage I bij d regeling opgenomen tarieflijst voor de verschillende gebieden waarin wordt gereisd, met dien verstarde da a. voor een binnen Nederland verlopend gedeelte van een dienstreis van vier uur of langer, de artikelen 7 van de Reisregeling binnenland politieovereenkomstig worden toegepast; b. indien bij reizen door verschillende gebieden buiten Nederland tijdens een of meer reisgedeelten geen u voor logies of maaltijden behoeven te worden gemaakt, deze gedeelten kunnen worden bijgevoegd bij een volgend of voorafgaand reisgedeelte in welk geval het daarvoor als dan geldende tarief kan worden toegep 2. De vergoeding voor verblijfkosten bestaat uit: a. een vergoeding voor kleine uitgaven (urencomponent) ter grootte van l,5 procent van het bedrag voor o kosten opgenomen in de in het eerste lid bedoelde tarieflijst, voor ieder uur dat de dienstreis duurt; b. een vergoeding van de werkelijk gemaakte logieskosten (logiescomponent)tot maximaal per overnac h daarvoor opgenomen bedrag in de in het eerste lid bedoelde tarieflijst, met dien verstarde dat, indien niet e bewijsstuk kan worden overlegd waaruit blijkt dat logieskosten zijn gemaakt in een daarvoor bestemde gelegenheid, een bedrag wordt vergoed van f 25,00 per overnachting tot een maximum van vier overnach per dienstreis; c. een ontbijtvergoeding ter grootte van 12 procent van het bedrag voor overige kosten, opgenomen in het lid bedoelde tarieflijst voor iedere periode van 6.00 uur tot 8.00 uur die binnen de dienstreis valt; d. een lunchvergoeding (lunchcomponent) ter grootte van 20 procent van het bedrag voor overige kosten, opgenomen in de in het eerste lid bedoelde tarieflijst, voor iedere periode van 12.00 uur tot 14.00 uur die b de dienstreis valt; e. een dinervergoeding (dinercomponent) ter grootte van 32 procent van het bedrag voor overige kosten, opgenomen in de in het eerste lid bedoelde tarieflijst voor iedere periode van 18.00 tot 20.00 uur die binne dienstreis valt. 3. De aanspraak op de in het tweede lid onder c, d, en e bedoelde vergoedingen bestaat slechts voor zover het verkrijgen van een ontbijt, lunch respectievelijk diner kosten zijn gemaakt. 4. Indien een bewijsstuk van kosten voor logies en ontbijt wordt overlegd waaruit niet duidelijk blijkt welk van de kosten voor logies en welk deel van de kosten voor ontbijt zijn gemaakt, worden de op het bewijs vermelde kosten vergoed, voor zover deze niet meer bedragen dan de som van de vergoedingen genoemd tweede lid, onder b en c. 5. Dit artikel geldt niet ten aanzien van verblijfkosten waarvoor onder toepassing van artikel 9 in een vergo wordt voorzien. Artikel 7.
1. Geen aanspraak op vergoeding voor verblijfskosten bestaat: a. voor een reisgedeelte in Nederland van korter dan vier uur; b. voor een reisgedeelte per vliegtuig; c. voor een bezoekreis als bedoeld in artikel 5 met uitzondering van die delen van de reis die verband houden met het afleggen van het traject van de tijdelijke verblijfplaats naar woonplaats. 2. Aan de ambtenaar die tijdens de dienstreis overnachting van overheidswege ontvangt en daarvoor kost maakt, worden deze kosten vergoed. In geval van de verstrekking van overheidswege geen gebruik is gem bestaat geen aanspraak op vergoeding. 3. Geen aanspraak op vergoeding voor maaltijden bestaat indien tijdens een dienstreis gelegenheid bestaa niet tegen betaling maaltijden van overheidswege te ontvangen, tenzij de ambtenaar aannemelijk maakt d daarvan geen gebruik heeft kunnen maken. 4. Onder de overnachting van overheidswege bedoeld in het tweede lid en maaltijden van overheidswege bedoeld in het derde lid worden verstaan: overnachtingen en maaltijden verstrekt vanwege het Rijk of een ander Nederlands publiekrechtelijk lichaam of semi-publiekrechtelijk lichaam. Paragraaf 4. Ziekte, ongeval, verlies of beschadiging bagage. Artikel 8 Indien de ambtenaar aantoont dat hij tijdens een dienstreis tengevolge van ziekte of van een ongeval koste moeten maken, kan het bevoegd gezag hiervoor een vergoeding vaststellen voor zover deze kosten ten las de ambtenaar blijven. Behalve bij betrekkelijk geringe schade kan een dergelijke vergoeding van aangetoonde kosten, tot een bedrag van maximaal f 5.000,00 per dienstreis, eveneens worden vastgesteld geval van verlies, diefstal of beschadiging van voor de dienstreis meegenomen noodzakelijke bagage. Paragraaf 5. Verblijfkosten bij tewerkstelling elders Artikel 9 Indien de ambtenaar een dienstreis maakt van langer dan zestig dagen vanwege het tijdelijk verrichten van werkzaamheden in of vanuit een bepaalde plaats buiten Nederland bestaat de vergoeding voor verblijfsko verband houden met de tijdelijke vestiging in of in de omgeving van die plaats in ieder geval met ingang v eenenzestigste dag, of zoveel eerder als daartoe naar oordeel van het bevoegd gezag aanleiding is, uit: a. de helft van de in artikel 6, tweede lid, onder a, c, d en e bedoelde vergoedingen voor gemaakte kosten voor respectievelijk kleine uitgaven, ontbijt, lunch en diner; b. een vergoeding voor de werkelijk gemaakte huisvestingskosten tot ten hoogste het in artikel 6, tweede l onder b, bedoelde logiescomponent. Paragraaf 6. Bijzondere kleding en uitrusting Artikel 10 De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 13, vierde lid, van het besluit bedraagt de helft van de naar het o van het bevoegd gezag noodzakelijk gemaakte kosten van aanschaf van kleding en uitrusting. Per kalende kan de tegemoetkoming maximaal f 1.000,00, waarvan f 500,00 voor gebieden met tropische warmte en 500,00 voor gebieden met polaire koude. Een aantal van deze gebieden worden met de daarbij behorende periodes in de bij dit besluit gevoegde bijlage II genoemd. Paragraaf 7 Slotbepalingen Artikel 11 Indien in verband met de dienstreis kosten moeten worden gemaakt waarvan op grond van de overige bepalingen van deze regeling in het geheel niet in een vergoeding wordt voorzien, kan het bevoegd gezag zover het daartoe aanleiding ziet, een afzonderlijke vergoeding voor die kosten vaststellen. Artikel 12
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waari wordt geplaatst. Artikel 13 Deze regeling wordt aangehaald als: Reisregeling buitenland politie. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
TOELICHTING Algemeen In deze regeling wordt uitvoering gegeven aan de in het Besluit vergoeding dienstreizen politie (BVDP) neergelegde bevoegdheid tot het stellen van nadere regels met betrekking tot buitenlandse dienstreizen van politieambtenaren. Voor reizen binnen Nederland is de Reisregeling binnenland politie van toepassing die januari 1995 in werking is getreden. De in deze regeling gehanteerde vergoedingsbedragen zijn in overeenstemming met de politievakorganisa stand gekomen. Gelet op het in het BVDP neergelegde uitgangspunt dat fiscaal bovenmatige vergoeding e zoveel mogelijk vermeden dienen te worden is voor zover het betreft de hoogte van de vergoedingsbedra g tevens overleg gepleegd met de Belastingdienst. Qua systematiek wordt in deze regeling aangesloten op d systematiek van de Reisregeling binnenland politie: ook voor de buitenlandse dienstreizen zullen derhalve zogenaamde opbouwcomponenten gelden, hetgeen betekent dat op de vergoedingen voor maaltijden en lo eerst aanspraak ontstaat voor zover daarvoor daadwerkelijk kosten zijn gemaakt. Naast de componenten v maaltijden en logies is er de zogenaamde uurvergoeding, die bedoeld is om kleine uitgaven te bestrijden. Een vergoeding van gemaakte logieskosten in een daarvoor bestemde gelegenheid wordt slechts verleend basis van een overgelegd bewijsstuk. De vergoedingen voor gemaakte kosten voor maaltijden in een daarvoor bestemde gelegenheid alsmede d vergoeding voor gedane kleine uitgaven kunnen zonder overgelegde bewijsstukken worden toegekend. De vergoedingsbedragen voor de sector politie zijn evenals die voor de sector Rijk gebaseerd op de vergoedingen die worden genoemd in de Schedules of Daily Subsistence Allowance Rates (DSA-lijsten) Verenigde Naties. Artikelsgewijs Artikel 2 In het eerste lid van dit artikel wordt bepaald dat vergoed worden de kosten van het openbaar vervoer, vliegreizen en bootreizen die in verband met de dienstreis metterdaad zijn gemaakt. Voor de beoordeling gemaakte kosten is het noodzakelijk dat bij de declaratie bewijsstukken worden overgelegd. Het doen ove van alle vervoerbewijzen heeft als bijkomend voordeel dat het bevoegd gezag direct de op de declaratie ve bedragen kan controleren en dus niet meer de tarieven van de verschillende vervoerbedrijven en maatschappijen behoeven te worden geraadpleegd. Het schaalcriterium dat op grond van het Reisbesluit 1 werd gehanteerd voor de beoordeling van de klasse waarin de betrokkene gerechtigd is voor rijksrekening reizen, is afgeschaft. Treinreizen kunnen, zoals dat ook in het Reisbesluit binnenland is bepaald, steeds in eerste klasse worden gemaakt, terwijl bij het gebruik van een ander vervoermiddel met vervoerklassen (vliegtuigen- en boten) door het bevoegd gezag de vervoerklasse wordt bepaald (tweede lid). Aan deze verandering liggen twee overwegingen ten grondslag. De eerste is dat het schaalcriterium, mede gelet op gewijzigde maatschappelijke opvattingen, niet langer gepast is. De tweede overweging is dat vanwege de tarieven en tariefvoorwaarden, vooral bij het vliegverkeer, het beste in de praktijk kan worden beoordeeld vervoerklasse voor de betreffende dienstreis de voorkeur verdient. Net als krachtens het Reisbesluit 1971 worden onder meer de vervoerskosten van het station, de haven, o vliegveld van aankomst naar de plaats van bestemming of het hotel op de heenreis en op de terugreis, gez met de dienstreis verband houdende kosten die afzonderlijk kunnen worden vergoed (vierde lid). Dit in tegenstelling tot in andere situaties gemaakte kosten van plaatselijk vervoer in het buitenland, die in de reg de verblijfskostenvergoeding dienen te worden bestreden (zie de toelichting op artikel 6). Artikel 3 Het bevoegd gezag dient te beoordelen of voor een binnen Nederland verlopend reisgedeelte, dat aansluit reisgedeelte van een buitenlandse dienstreis per openbaar vervoer, vliegtuig of boot, het gebruik van een e motorvoertuig nodig is. Hierbij dienen de afwegingen te worden gemaakt als bedoeld in artikel 3 van de Reisregeling binnenland politie. Aangetekend wordt hierbij dat bij de beoordeling van het al dan niet noodzakelijk zijn van het gebruik van een eigen motorvoertuig ook de eventuele mogelijkheid van een (trein/Schiphol)taxi worden betrokken. Zoals vermeld in de toelichting van het Besluit vergoeding dienstr politie ligt aan dat besluit ten grondslag het algemeen streven de automobiliteit terug te dringen. In verban hiermee is als doelstelling geformuleerd dat de mogelijkheden tot vergoeding voor autogebruik zoveel mo dienen te worden beperkt. Gelet daarop heeft het kabinet besloten geen vergoeding te verlenen voor het ge
van een eigen auto bij dienstreizen in het buitenland. Alleen in zeer bijzondere omstandigheden kan op gro de hardheidsclausule het gebruik van een eigen auto worden toegestaan. Artikel 4 Het gebruik van een gehuurd vervoermiddel (waaronder ook een taxi wordt verstaan), is tegen vergoedin mogelijk in de situatie dat het huren van een vervoermiddel naar het oordeel van het bevoegd gezag om re van dienstbelang noodzakelijk is. Vanuit het streven om de automobiliteit te verminderen, is ervoor gekoz in het geheel geen vergoeding voor kosten in verband met de huur van een vervoermiddel meer mogelijk maken, indien de noodzaak tot het gebruik ervan niet aanwezig is. Bij de huur van een auto door de betrok kan daarvoor fiscaal onbelast maximaal een bedrag van 59 cent (per 1 januari 1995) per kilometer worden vergoed. Indien de huurprijs hoger ligt dan het aantal verreden kilometers vermenigvuldigd met 59 cent d wordt het hogere bedrag dus tot het loon gerekend. Deze fiscale bovenmatigheid kan worden voorkomen de auto door het bevoegd gezag wordt gehuurd of betrokkene de auto namens het bevoegd gezag huurt (e huurkosten rechtstreeks voor rekening van het bevoegd gezag komen). In een dergelijke situatie is er spra vervoer vanwege de werkgever. Dit leidt dan niet tot een bijtelling bij het fiscale inkomen. Er dient wel re mee te worden gehouden dat toepassing van de fiscale regels met zich mee kan brengen dat de betrokkene privé-gebruik van de huurauto 20\ dan wel 24% van de cataloguswaarde van de auto als inkomen meet bij In dit verband wordt voorts opgemerkt dat ook als de betrokkene de auto niet voor privé-ritten gebruikt he raadzaam is dat een sluitende kilometeradministratie door betrokkene wordt bijgehouden. Een dergelijke administratie kan nodig zijn om aan te tonen dat er inderdaad geen sprake is geweest van privé-gebruik va auto. De genoemd fiscale aspecten bij gebruik van een huurauto gelden niet ten aanzien van het gebruik v taxi. De aangetoonde werkelijke tijdens dienstreizen gemaakte taxikosten kunnen namelijk wel volledig fi onbelast worden vergoed. Artikel 5 Door het bevoegd gezag kan worden bepaald of, en zo ja hoeveel keer, per dienstreis van lange duur de betrokkene voor een kort bezoek, tegen vergoeding, naar de woonplaats mag reizen. Anders dan bij het Reisbesluit 1971 het geval was, behoeft hiervoor geen overeenstemming te bestaan met de minister van Binnenlandse Zaken. Voor het bevoegd gezag wordt aldus de ruimte gecreëerd beter rekening te houden verschillende situaties die zich in de praktijk kunnen voordoen. Gedurende de tijd dat de ambtenaar op bezoekreis is, bestaat er geen aanspraak op een verblijfskostenvergoeding tenzij er op grond van bijzonder omstandigheden aanleiding is om de huisvestingskosten in het buitenland door te betalen. Een bezoekreis bedoeld in dit artikel onderbreekt de dienstreis niet. Dit betekent dat een dienstreis waarin een of meerdere bezoekreizen vallen niet wordt gesplitst in twee of meer dienstreizen. Artikel 6 Als uitgangspunt voor de berekening van de vergoeding wegens verblijfkosten gelden de tarieven voor logieskosten en andere kosten (voor maaltijden en kleine uitgaven) die zijn opgenomen in bijlage I bij dez regeling. Deze tarieven zijn gebaseerd op de vergoedingen die - voor de eerste zestig dagen - worden gen in de Schedules of Daily Subsistence Allowance Rates (DSA-lijsten) van de Verenigde Naties. Voor een reisgedeelte binnen Nederland van vier uur of langer dat aansluit op een reisgedeelte per vliegtuig of boot de vergoeding echter berekend overeenkomstig de Reisregeling binnenland politie (lid 1, onder a). In ande gevallen kan het reisgedeelte binnen Nederland worden gevoegd bij een volgend in welk geval het daarvo geleden tarief kan worden toegepast (lid 1, onder b). Dit kan er bijvoorbeeld toe leiden dat bij een dienstre Den Haag naar Parijs voor het gehele traject van de reis - Den Haag, België, Parijs- een vergoeding voor verblijfkosten wordt berekend op basis van het tarief voor Parijs. Met betrekking tot de vergoedingen voor kleine uitgaven en maaltijden wordt aangetekend dat reeds reken gehouden met het feit dat de op dienstreis zijnde ambtenaar zich kosten voor kleine uitgaven en maaltijden Nederland bespaart. De ingevolge het Reisbesluit 1971 geldende systematiek dat voor ieder vol etmaal dat de dienstreis duurt aanspraak bestaat op een etmaalvergoeding, is komen te vervallen. In het vervolg bestaat per etmaal slech aanspraak op de (forfaitaire) maaltijdvergoedingen voor zover door middel van de declaratie wordt aange dat voor maaltijden kosten zijn gemaakt in een daarvoor bestemde gelegenheid. De vergoedingen voor maaltijden kunnen worden toegekend zonder dat er bewijsstukken zijn overgelegd.
Voorts wordt anders dan op grond van het Reisbesluit 1971 geen forfaitaire vergoeding meer verstrekt vo tijdens een dienstreis gemaakte kosten voor een overnachting. In plaats daarvan worden de blijkens de ov leggen bewijsstukken werkelijk gemaakte logieskosten vergoed. De reden om voor de vaststelling van de vergoeding van de overnachtingskosten uit te gaan van werkelijke kosten is dat de overnachtingskosten o een en hetzelfde gebied sterk kunnen variëren en een forfaitaire vergoeding derhalve veelal geen juiste afspiegeling is van de kosten die in werkelijkheid zijn gemaakt. Voor iedere overnachting waarvoor geen bewijsstukken kunnen worden overgelegd bestaat slechts aanspraak op een vergoeding van f 25,00 tot ee maximum van vier;overnachtingen per dienstreis. Aangetekend zij dat, net als bij de totstandkoming van de Reisregeling binnenland politie, is overwegen o maaltijden te gaan vergoeden op basis van werkelijk gemaakte kosten. Hiervan is afgezien vanuit de gedac verschillen tussen de gemaakte maaltijdkosten en de forfaitaire vergoedingen in de regel waarschijnlijk betrekkelijk gering zijn en het vergoeden van maaltijden op basis van werkelijke kosten de uitvoeringslast aanzienlijk zou verzwaren. De vergoeding worden bepaald aan de hand van de bij de regeling gevoegde bijlage I. Bij de bepaling van procentuele - vergoedingen, opgenomen in het tweede lid van artikel 3, is rekening gehouden met een bed bespaarde kosten die anders thuis of op de gebruikelijke werkplek zouden zijn gemaakt. Deze vergoeding dan ook in beginsel fiscaal vrij. Tevens zij opgemerkt dat uit de vergoeding wegens verblijfkosten onder meer ook de volgende meerkost dienen te worden bestreden (dit staat los van de kosten die ingevolge artikel 2, vierde lid, kunnen worden vergoed): a. meerkosten van het plaatselijk vervoer in het buitenland, zoals die voor de tram, bus of metro e.d.; b. meerkosten van dranken, versnaperingen, e.d.; c: meerkosten van recreatie; d. meerkosten voor het verzilveren van cheques e.d.; e. meerkosten van lokale telefoongesprekken, port en fooien; f. huur van dekstoelen (bij bootreizen). ; In de vergoeding wegens verblijfkosten zijn daarentegen niet de volgende kosten begrepen: a. het bedrag van eventueel verschuldigde en betaalde bijkomende kosten van aankoop van de voor de reis benodigd geachte buitenlandse betaalmiddelen en voor de verkoo niet gebruikte gedeelten van die geldmiddelen; b. het bedrag van verschuldigde en betaalde kosten van aanschaf of verlenging van een paspoort, van aanschaf van een toeristenkaart, voor het verkrijgen van een visum, vo o noodzakelijk te achten reservering voor een hotelkamer en voor een nodig geachte annuleringsverzekering c. kosten van wassen en onderhoud van kleding. Voor het geval het bevoegd gezag in een bepaald geval aanleiding ziet om ook voor deze kosten een vergo te verlenen, dan zou daarvoor de hardheidsclausule kunnen worden toegepast. Aangetekend zij wel dat ee vergoeding voor het wassen en onderhoud van kleding alsmede voor de kosten van een paspoort of toeristenkaart tot het fiscale loon moet worden gerekend. Artikel 7 Op grond van het Reisbesluit 1971 bestond onder meer geen aanspraak op een vergoeding voor verblijfk indien de dienstreis of het dienstreisgedeelte in Nederland dat aansluit op een reisgedeelte dat per boot of vliegtuig wordt afgelegd korter duurt dan drie uur. In de nieuwe situatie geldt voor het ontstaan van de aan op een vergoeding voor verblijfkosten dat de minimale duur van een dienstreis of van ieder dienstreisgede Nederland vier uur dient te zijn. In beginsel bestaat geen aanspraak op een vergoeding voor maaltijden indien de maaltijden in een rijksoverheidsinstelling kunnen worden genoten (derde lid). Reden hiervoor is dat ervan wordt uitgegaan op dienstreis zijnde betrokkene die bij zo'n instelling een maaltijd kan nuttigen, niet zodanige kosten behoe maken dat dit een vergoeding rechtvaardigt. Dit mede gelet op het feit dat aan maaltijden thuis of op de pl van tewerkstelling ook kosten zijn verbonden.
Zijn de kosten voor een in een overheidsinstelling genoten maaltijd echter hoger dan de gemiddelde kosten die gehanteerd worden bij de Nederlandse overheidsinstellingen dan kunnen deze meerkosten op grond van artikel 17 van het Beslu vergoeding dienstreizen politie worden vergoed. De betrokkene wordt onder meer geacht voeding of nachtverblijf van overheidswege te genieten, indien hij: a. met gebruikmaking van hem voor rekening van het Rijk verstrekte maaltijdencoupons een of meer ma geniet tijdens een reis per trein; b. met gebruikmaking van hem voor rekening van het Rijk verstrekt plaatsbewijs voor een reis per boot - waarbij de verzorging aan boord in de passageprijs is begr maaltijden geniet aan boord van een boot c. met gebruikmaking van een hem voor rekening van het Rijk verstrekt wagenbiljet, in een slaapwagen van een trein overnacht; d. met gebruikmaking van een hem voor rekening van het Rijk verstrekt plaatsbewijs dat recht geeft op een hutaccommodatie, aan boord van een boot overnacht; e. tijdens het verblijf in het buitenland voor het bijwonen van een conferentie of het volgen van een cursus voor voeding en/of nachtverblijf zelf geen kosten behoeft te b omdat te zijnen behoeve door de rijksdienst een bedrag is of wordt betaald waarin bedoelde kosten zijn begrepen. f. tijdens het verblijf in het buitenland voor voeding of nachtverblijf zelf geen kosten behoeft te betalen, o deze kosten aan de werkgever in rekening worden gebracht en rechtstreeks door de werkgever aan het hotel worden betaald. De onder f bedoelde betaling van kosten door de werkgever kan geschieden op basis van een hotelrekenin Voor zover op de hotelrekening mede kosten voor interlokale en internationale zakelijke telefoongesprekk opgenomen kunnen deze kosten uiteraard eveneens rechtstreeks door de werkgever aan het hotel worden betaald. Artikel 8 De kosten in verband met ziekte of ongeval die ten laste van de betrokkene blijven, zullen in het algemeen kosten zijn die resteren nadat zijn ziektekostenverzekering heeft uitgekeerd. De betrokkene zal naar redelij zijn kosten vergoed dienen te krijgen. Daarbij zullen de relevante omstandigheden moeten worden afgewo Hierbij moet worden gedacht aan de eigen mate van schuld van de ambtenaar. Een op grond van dit artike verleende vergoeding voor ziektekosten wordt tot het loon gerekend voor zover de vergoeding betrekking op verstrekkingen die onderdeel uitmaken van het ziekenfondspakket. Schade aan, dan wel verlies of diefstal van door betrokkene in verband met de dienstreis voor eigen gebr u meegenomen noodzakelijke bagage (waaronder in ieder geval niet wordt verstaan geld of geldswaardige papieren) wordt in beginsel vergoed. Betrekkelijk geringe schade (bagatelschade) komt niet voor vergoed aanmerking. Artikel 9 Het is gebruikelijk dat bij een langdurig verblijf in een bepaalde omgeving de kosten voor levensonderhou afnemen, bijvoorbeeld door het kiezen van andere huisvesting en een betere bekendheid met de verschille eetgelegenheden. De vergoedingen worden daarop afgestemd. Dit vindt in ieder geval plaats na de eerste z dagen van het verblijf in het buitenland, of uiteraard zoveel eerder als het bevoegd gezag daartoe aanleidin Mocht na de eenenzestigste dag blijken dat de kosten niet afnemen dan kunnen de eventuele meerkosten m gebruikmaking van artikel 17 van het Besluit vergoeding dienstreizen politie worden vergoed. Dit artikel h slechts betrekking op de verblijfkosten die verband houden met het verblijf van de ambtenaar in of in de nabijheid van de plaats waar of van waaruit hij zijn werkzaamheden moet verrichten. Voor reizen voor de die vanuit die plaats worden ondernomen wordt de vergoeding wegens verblijfkosten dus vastgesteld op van de artikelen 6 en 7. Artikel 10
Dit artikel komt overeen met artikel 3, derde lid, van het Reisbesluit 1971. Dit artikel is overigens aanmer minder uitgebreid dan paragraaf 16 van de Reisbeschikking buitenland. Het gaat hierbij om een kaderbep waarbinnen het bevoegd gezag de mogelijkheid verkrijgt tot de vaststelling van een tegemoetkoming van werkelijk gemaakte naar het oordeel van het bevoegd gezag noodzakelijke kosten, met inachtneming van maximumbedrag aan tegemoetkoming van f 1.000,00 per jaar, waarvan f 500,00 voor polaire gebieden e 500,00 voor tropische gebieden. Artikel 11 Dit artikel biedt het bevoegd gezag de mogelijkheid noodzakelijk gemaakte kosten in verband met de dien die niet reeds door een andere bepaling in deze regeling worden ondervangen, voor zover het daartoe aanl ziet, te vergoeden.