Wereld, wereld! Binnw_Opmaak 1 21-10-15 11:38 Pagina 7
U herinnert zich uw kindertijd. Uw vlasblonde moeder, die de godganse dag tegen u liep te schelden als een boer uit Paraguay tegen zijn ezel. En uw vader, uitgezakt voor het tv-toestel, onnozelheden mompelend tegen de personages die rondspartelden in de kijkdoos. Uw schoolresultaten waren matig, bedroevend, tenzij u deel uitmaakte van het ras der bestenvan-de-klas, van wie de intelligentie was afgestemd op het laagvliegende brein van de onderwijzers die op de verhoging voor het bord heen en weer sprongen als bavianen. Uw seksualiteit kwam aanvankelijk tot ontplooiing bij een schoolvriendje, wederzijdse masturbaties in een kelder of een ongebruikt badhokje. Toen een prostituee, vervolgens een loszinnig maar onhandig meisje van uw eigen leeftijd en een hele waslijst anderen, opdat uw jeugd toch maar een vrolijke boel zou lijken. Maar waarschijnlijker is dat u te verlegen en te stijf was om veel mensen te kennen, en dat al die jaren u tegenwoordig voorkomen als een zwart gat dat zonder pardon uit uw puberteit is weggespit. Vervolgens bent u getrouwd, u hebt zich voortgeplant, u hebt van alles gekocht, een woning, meubels, gedweeë, hardwerkende voorwerpen, en dag na dag tonnen voedingsmiddelen, die zijn ingeslokt, afgescheiden en door de riolen van de stad opgenomen in een gezamenlijke spijsvertering van alle inwoners, inclusief de ruziënde en degenen die elkaar naar de keel zouden vliegen als ze elkaar op de hoek van de straat tegen het lijf zouden lopen. U hebt al vijftien jaar hetzelfde werk, men waardeert u, men staat op het punt om u te ontslaan, om u over te plaatsen, u wordt bevorderd, u valt in ongenade, men wacht tot u ontslag neemt, men verwacht niets meer van u, u hebt een achterhaalde manier van 7
Wereld, wereld! Binnw_Opmaak 1 21-10-15 11:38 Pagina 8
denken, men gaat u tot kardinaal benoemen, u wordt de paus van dit emmerbedrijf, dit slabakkenbedrijf, en als u van het vrouwelijke geslacht bent zult u de eerste vrouw zijn die die positie bekleedt sinds de oprichting van het bedrijf in de eeuw der Verlichting. Oorspronkelijk komt een vrouw uit dezelfde lichaamsopening naar buiten, ze heeft een kindertijd, een jeugd. Ze plant zich voort, zij is het die haar kinderen uit alle macht naar buiten perst alsof ze daartoe opdracht heeft gekregen. Ze kent dezelfde tegenslagen, dezelfde vreugdes. Ook zij is schuldig aan haar aanwezigheid hier, tegenover deze deining van volzinnen, in plaats van zich elders nuttig te maken, te lachen, zo goed mogelijk te profiteren van de luttele honderd maanden die haar misschien resten en die haar ter beschikking staan als een stapel cadeautjes, gunstbewijzen, wonderen vol dagen waarmee een mens om het even wat kan doen, zelfs niets, in plaats van tegenover de tekst te blijven zitten alsof die bedwelmend is als een genotsmiddel. Sla dit boek dicht, sla desnoods een ander open, zo’n boek waar u iets van opsteekt, dat u een techniek bijbrengt, dat u een exact beeld probeert te geven van de menselijke geschiedenis, het zonnestelsel, de voortplantingsorganen van de oester en de geit. Hier valt niets te leren, een woestenij is het, een sliert woorden als een spoor zonder eind, zonder doel, dat nergens naartoe gaat en hoogstwaarschijnlijk ophoudt zoals het is begonnen, in onbehouwenheid en gegrinnik. Dat is nou literatuur, die weigering om het leven serieus te nemen, het te eren, je ervoor in het stof te wentelen om te laten zien hoe dankbaar je bent dat je bestaat. En ook het plotse besef ver weg te zijn, ver van het alledaagse, van de trottoirs en de kleine mensjes, en de sensatie te zweven, erboven uit te stijgen, terwijl je een nikserig, onbeduidend, onaf verhaaltje vertelt, dat desondanks als voertuig dient voor het gevoel van euforie dat gaandeweg over je komt als je begint te schrijven. Ik hou van u, als u dat liever hebt. Ik ben dan ook al tijden dood. Ik wil niet in de herinnering voortleven als een botterik. Blijf me ontcijferen, ik zal u overal mee naartoe nemen. Kijk, daar zit een vrouw op een bankje, in het plantsoen, onder aan het woongebouw. Ze denkt aan haar lipstick die elk moment de geest kan geven, aan de gootsteen in haar keuken, aan haar paringsdaad van vorige nacht, aan het vreemde gezicht 8
Wereld, wereld! Binnw_Opmaak 1 21-10-15 11:38 Pagina 9
van een van haar vriendinnen, van wie de trekken door ziekte zijn uitgebeiteld. Ze staat op, zet een paar stappen, je zou zeggen dat ze de kledingzaak binnen gaat om een bodystocking te kiezen. Ze koopt een ijsje, eet het al lopend op. Ze lijkt niet te weten waar ze naartoe gaat, ze heeft al een paar jaar niets te doen. Ze heeft lang op een kantoor gewerkt, daar heeft ze haar man leren kennen. Ze wilden kinderen, maar hun verbintenis is onvruchtbaar gebleven en ze hebben geen medische behandeling of adoptie overwogen. Hij had zich voorgenomen op zijn vijftigste met pensioen te gaan en te gaan reizen. Zij was bij voorbaat totaal van slag bij de gedachte aan al die vluchten, al die tochten, de kou van de fjorden, de hitte van de tropen, het verblindende licht van de Noordpool. Ze wist dat hij evenmin enthousiast was, maar hij had geen idee wat hij anders met de rest van zijn leven moest beginnen. Bij wijze van verstrooiing had hij zich kunnen overgeven aan een onafzienbare reeks neukpartijen, maar het vooruitzicht van die seksuele gymnastiek benam hem alle lust. Hij had geen enkele passie, zelfs drank deed hem bar weinig, en hij zag zichzelf niet nog dertig of veertig jaar met zijn vrouw in de cocon van hun Parijse appartement blijven zitten. Het reizen drong zich dus als enige remedie op. Die avond kregen ze een bevriend stel te eten. Om de nek van de vrouw hing een bijziendenbrilletje, haar echtgenoot ademde hoorbaar door zijn neus en snoot die regelmatig, als iemand die verkouden was. – We gaan in augustus niet op vakantie. – Hooguit een paar daagjes uitwaaien begin september. – Je maaltijd was buitengewoon. – Het is laat, we houden jullie niet langer op. – Ik dacht dat ze nooit weg zouden gaan. – Het is nog geen twaalf uur. – Met die mensen is het altijd vier uur ’s nachts. – Ik heb slecht geslapen, die pijn in mijn rug. – De lucht is helemaal bewolkt, het lijkt wel herfst. – Tot vanavond. – Vanavond eten we bij de Pierrots. – Je maaltijd was voortreffelijk. – Ik heb een afspraak bij de fysio. 9
Wereld, wereld! Binnw_Opmaak 1 21-10-15 11:38 Pagina 10
– Gefeliciteerd met je verjaardag. – Vijftig alweer. – Ik heb niemand uitgenodigd, wij saampjes bij kaarslicht. – Het lukt me niet de zaak te verkopen, voorlopig geen reisjes. – Beste wensen. – Ik ben vijfenzestig, maar ik heb het hart van een tiener. – In besloten kring. – De eenzaamheid moet u zwaar vallen. – Ik verzamel foto’s van ramen. – Ik ben een vage neef, ik erf deze onverkoopbare zaak, en alle prullaria die dat zotte mens heeft opgehoopt sinds de dood van haar man. – Een beroerte bij de notaris. Haar dochter neemt het stokje over. Ze sterft op haar vijfennegentigste. Ze laat een hele sloot achterkleinkinderen na. De zaak is al tijden failliet. Sommigen van hen slagen niet in het leven, anderen zijn slimmer. Een van hen wordt minister en houdt dat zes maanden vol. Haar nageslacht is niet meer te traceren. Daarna kun je net zo goed de geschiedenis van de mensheid van voren af aan vertellen. Nauwkeurig de vertakkingen van de planeet bestuderen. Zeggen, het heelal knippert in het niets. Als een wrakkig autootje in de mist. Wanneer je te snel gaat laat je zoveel details vallen dat de geschiedenis geen tijd heeft om zich af te tekenen, de personages spoeden zich naar het graf als dorstigen naar een caféterras. Misschien zou u hetzelfde moeten doen, de dood zou u als gegoten zitten. Ik heb geen behoefte aan uw blik die zich als twee toortsen op me richt, wat mijn schrijven voortdrijft is het loutere genoegen dat het tot stand komt, dat het bestaat in plaats van niets, een vluchtig ogenblik lang, verloren in de eeuwigheid.
10
Wereld, wereld! Binnw_Opmaak 1 21-10-15 11:38 Pagina 11
Ze loopt nog altijd, ze heeft haar ijsje allang op. Ze mengt zich graag in het gedrang van de zonovergoten trottoirs, ze heeft het gevoel dat ze iedereen tegelijk is, één enkele golf die over de pleinen en lanen stroomt, die bij elke kruising de hoek om slaat. Ze vergeet dat ze maar vijfenhalf maal tien kilo menselijke persoon is, een paar vierkante centimeter denken opgesloten in de hersenpan. Als ze weer bij zinnen komt, merkt ze dat er een zwarte vlek op haar jurk zit, alsof de menigte een goedgeoliede machine is waar smeerolie vanaf spat. Ze staat voor een bioscoop, loopt naar binnen, gaat in de hal zitten. Kinderen kopen snoep en frisdrank. Rijen mensen lopen rond, gaan de zalen binnen, ze zou deel willen uitmaken van de stroom. Dan denkt ze aan de lamsbout die ze voor het avondeten wil klaarmaken, ze staat op. Buiten treuzelt de zon aan de einder, de gezichten van de voorbijgangers zijn warmer van kleur dan zojuist. Ze loopt, maar ze is alleen tussen de mensen en heeft het gevoel dat die haar vijandig gezind zijn. Ze probeert een taxi te pakken te krijgen, de ene na de andere verdwijnt uit het zicht. Bij een taxistandplaats vindt ze er ten slotte een, thuisgekomen zet ze het vlees in de oven. Ze maakt zich op, ze trekt een zalmkleurige jurk aan met daaronder witte muiltjes, erg in de mode dat jaar. Ze gaat in de woonkamer zitten. Ze kijkt naar haar nagels, ze denkt aan de avond die vordert. Er valt nog een straaltje zonlicht op de leuning van een stoel en het is alsof het licht via een glas-in-loodraam de kamer binnendringt. Als meisje kwam ze vaak in kerken, ze was jaloers op het koorknaapje dat de altaarschel mocht luiden. Tijdens de dienst verveelde ze zich, haar moeder kneep in haar hand wanneer ze tegen de bank 11
Wereld, wereld! Binnw_Opmaak 1 21-10-15 11:38 Pagina 12
schopte. ’s Middags maakten ze een ommetje in een park waar de wandelaars op z’n zondags gekleed waren en de kinderen gretig uitzagen naar het speelgoed en de suikerspinnen die door matrones in zwarte houten kiosken werden verkocht. Ze huurden een fiets voor haar met de waarschuwing dat ze niet in de grote vijver moest vallen, waar eenden in zwommen en bootjes in voeren. Ze peddelde rond tot de avond en de volgende dag vond ze school toch leuker dan de mis. In haar hoofd hangt de melodie van een liedje dat in haar kindertijd populair was en dat ze gisteren op de radio heeft gehoord. Ze denkt ook aan een scheldbrief die ze op haar vijftiende wilde schrijven aan haar vader, aan het rood van de eikel van mannen, aan de koddige manier waarop ze bloot zijn, aan het geluid van de lift wanneer hij op de verdieping stopt. Ze neemt zich voor morgen de huismeester te bellen om hem te vragen het volume van de intercom wat zachter te zetten, die pijn doet aan de oren als een explosie, en als ze fut heeft zal ze een gedichtje schrijven, dat ze vervolgens in de gootsteen zal verbranden met de vreemde voldoening dat ze een onontbeerlijk offer brengt waarmee haar dag wordt gered van de totale, angstaanjagende leegte. ’s Avonds zullen ze naar de Pierrots gaan en voor het eten een duik moeten nemen in hun overdekte zwembad. Ze kan beter straks tegen haar man zeggen dat ze niet mee wil, dan gaat hij wel in zijn eentje met zijn zwembroek opgerold onder in een plastic zak. Als hij hem vergeet, lenen ze hem vast een of ander belachelijk nylon slipje en dan moet hij toch het water in. Hij zal met nat haar aan tafel gaan en thuiskomen met een keelontsteking. Ze zal de dienstdoende arts bellen, vervolgens zal ze de geneesmiddelen gaan kopen in de nachtapotheek. Haar gedachten bijten zich plotseling vast in een bloedprik die haar een aantal maanden geleden door haar huisarts is voorgeschreven en waarvan ze de verwijsbrief ergens heeft laten slingeren. Ze zal bij geen enkele dokter nog over de vloer komen, ze zal haar organisme laten aftakelen als een oude auto die staat weg te roesten achter in een garage, of op eigen kracht regenereren met de wonderbaarlijke ongekunsteldheid van levende wezens. En als haar lijf toevallig besluit ermee op te houden, zal ze niet naar het ziekenhuis gaan in de hoop dat men het daar op andere gedachten kan brengen door met behulp van alle mogelijke thera12
Wereld, wereld! Binnw_Opmaak 1 21-10-15 11:38 Pagina 13
pieën te zorgen dat het weer zin krijgt om te functioneren en te leven. Ze loopt het terras op, ze gaat zitten. De zon gaat onder achter het gebouw aan de overkant. Ze voelt dat haar man elk moment kan verschijnen, en dat een halfuur later de gasten voor de deur zullen staan. Ze zou de straat af kunnen gaan kijken, wachten tot de auto van haar man de parkeergarage binnen rijdt. Ze zou de deur van het appartement voor hem opendoen. Hij zou haar omhelzen, hij zou zeggen ik heb genoeg van die zaak, als ik hem verkocht heb reizen we het hele jaar de aarde rond. Ze zou blij zijn om hem te zien en tegelijk zou ze net als elke avond constateren dat hij haar verveling niet kon verjagen. Hij zou de badkamer in gaan om zich voor de tweede keer die dag te scheren, ze zou op de rand van de badkuip gaan zitten om te luisteren naar zijn verhaal over een woordenwisseling met een medewerker, die aan het eind van de middag was uitgelopen op een ontslag. Ze zou hem zeggen ik moet een scheldbrief aan mijn vader schrijven, al is hij al tijden dood. Begraafplaatsen zijn vast voorzien van geïndividualiseerde brievenbussen, of anders wordt de post van de overledenen verbrand, of hij moet worden doorgestuurd naar de erfgenamen zodat ze hun scheldpartijen als een boemerang terugkrijgen. Ze heeft een hekel aan de grijze duiven die overal maar neerstrijken en vieze vlekken achterlaten op terrassen en balkons. Morgen zal ze de gemeente bellen om te vragen of ze kunnen worden uitgeroeid of verjaagd naar de stadsrand, naar het platteland, zodat het mensenras eindelijk het rijk alleen heeft in de stad. Als ze kinderen had gehad, zouden die er niet zo onverzorgd uitzien als de jeugd die ze op straat tegenkwam, met hun geverfde haar en hun logge, zombieachtige tred. Ze had het gevoel dat er binnenkort vleugels aan hun schouders zouden groeien en dat ze boven de gebouwen zouden zweven als potentiële moorden, klaar om al die schepsels die daar beneden krioelden de strot af te knijpen. Het vlees is misschien aan het aanbranden. Ze zal haar excuses aanbieden, een diepvriespizza ontdooien, haar gasten zullen woedend weggaan. Drie weken later zal ze hen om hun achting terug te winnen opnieuw inviteren, maar ditmaal zal de vis die ze heeft klaargemaakt een ammoniaksmaak hebben en uit angst voor voedselvergiftiging zullen ze 13
Wereld, wereld! Binnw_Opmaak 1 21-10-15 11:38 Pagina 14
er nauwelijks van eten. Omdat hij niet gebrouilleerd wil raken met welgestelde mensen die misschien ooit betrokken zullen zijn bij de aankoop van zijn zaak, dringt haar man erop aan dat ze hen nogmaals uitnodigt. Ze vindt het vernederend hun om een toezegging te moeten smeken, maar uiteindelijk stemmen ze in. Ditmaal zal ze bij de vermaardste traiteur van de buurt een kant-en-klaarmaaltijd kopen, iedereen zal de inhoud van zijn bord naar binnen werken en een tweede portie nemen. Bij het dessert zal er evenwel ruzie uitbreken tussen de genodigde echtelieden en ze zullen vóór de koffie vertrekken. Ze zullen hun die twist in hun aanwezigheid altijd kwalijk blijven nemen, ze zullen hen nooit terugzien. Ze zou aan de achterzijde van het gebouw aan de overkant willen zijn en naar de ondergaande zon willen kijken. Ze zou de felrode Seine zien en de toeristen die op de rondvaartboten dineren. Ze zou zich wel tussen al die mensen willen bevinden, van wie ze de taal niet zou begrijpen. Ze zou zich laten verleiden door de mimiek van een grote blonde man, ze zouden samen de Eiffeltoren gaan bezoeken en vanuit het reuzenrad op Parijs neerkijken. Daarna zou ze op de vijftien vierkante meter van zijn hotelkamer belanden in aanwezigheid van zijn karig behaarde geslacht, dat overeind stond als een antenne. Ze zou het in haar mond nemen om hem plezier te doen. Vijf jaar later zou ze zich die nacht herinneren toen ze insliep vlak voor een gevaarlijke operatie, die zou mislukken. Ze zou er spijt van hebben dat ze niet iemand anders was tegengekomen.
14
Wereld, wereld! Binnw_Opmaak 1 21-10-15 11:38 Pagina 15
De daken als een immense korst. Daaronder gaan en komen ze van slaapkamer naar woonkamer, lopen trap op, trap af. Ze volgen de instructies die de inhoud van hun schedel hun geeft, ze hebben een zeker bestaansgehalte tussen gedachten en herinneringen waarvan zij het snijpunt, het raakvlak zijn, de veronderstelde, denkbeeldige ruimte van een soort van eigen wil, onafhankelijk van de invloeden van het milieu waarin ze rondspartelen en van alles wat van binnenuit aan hen knaagt en hen tot wanhoop drijft. Ze zijn er, ze leven, ze hebben steeds het gevoel dat er iets aan het gebeuren is, dat de tijd niet voor niets verstrijkt, dat elke stap die ze zetten een steentje bijdraagt aan het bouwsel van het bestaan, waarvan ze de dagen opsouperen met de onverschilligheid en arrogantie van grote spelers die zonder een spier te vertrekken hun hele erfenis er geldstuk na geldstuk doorheen jagen op de groene tafel. Ze weet dat ze tot de soort behoort, tot een immense, wereldwijde kudde. Vol minachting vermorst ze haar tijd, bij haar dood zal niemand haar ervan kunnen verdenken dat ze ooit iets voor een ander over heeft gehad, ze zal aan niets anders hebben deelgenomen dan aan de wilde deining van het dagelijks leven. Ze denkt dat er elders op de wereld niets gebeurt, ze heeft lak aan andermans lijden, verleden en toekomst laten haar koud, ze is niets anders dan deze bewustzijnsflits, die te vluchtig is om echt door het donker heen te breken. Ze kijkt naar de lucht, doet haar ogen dicht, en dit moment maakt deel uit van haar verschijnen, van haar leven als vrouw, als mens, haar onopgemerkte verschijnen in de slachtpartij van de generaties die elkaar opvolgen als verse troepen waarmee snel korte metten wordt gemaakt. Morgen zal ze een nieuwe lipstick voor zichzelf gaan kopen en in één 15
Wereld, wereld! Binnw_Opmaak 1 21-10-15 11:38 Pagina 16
moeite door ook een flesje verjongingslotion waarvan de presentatie haar vertrouwen inboezemt. Om één uur zal ze afwezig een salade eten op een caféterras aan de Boulevard Saint-Germain. Dan gaat ze een vriendin storen op haar kantoor en troggelt haar tien minuten af voor een kop thee op de hoek van de straat. Ze wisselen woorden waaraan geen van beiden achteraf ook maar de geringste herinnering zal bewaren. Ze gaat te voet naar huis, in de etalage van een winkel wordt haar blik getroffen door een paar schoenen, die zich met andere gedachten vermengen, zoals het plezier om in bed te kruipen wanneer het buiten regent en het subtielere plezier om bij dageraad de ochtendlucht op te snuiven alsof je geurige halen neemt van een waterpijp. Thuisgekomen neemt ze ondanks het grijze weer op het terras plaats, ze herinnert zich dat meneer Pierrot al verschillende keren hartkrampen te verduren heeft gehad, ze begint te hopen op een telefoontje waarin haar wordt meegedeeld dat het etentje niet kan doorgaan. – Ze hebben hem dood aangetroffen. – Mijn God. – Hartinfarct op de hoge duikplank. Ze zou in haar eentje door de woonkamer dansen om dat verlossende overlijden te vieren. Ze beweegt haar tenen en benen om gewrichtsverstijving tegen te gaan. Ze zou kunnen opstaan, een paar stappen kunnen zetten, maar ze blijft liever zitten, waakzaam, de wereld als een oplettende cipier in de gaten houdend, gespitst op het minste komen en gaan, het minste verdachte geluid. Ze wou dat boven haar een vliegtuig vlam vatte en neerstortte op het gebouw aan de overkant, dat haar het zicht op zonsondergang beneemt. In de vlammen zou ze stukken van de cabine hebben onderscheiden en misschien zou ze het schreeuwen hebben gehoord van een overlevende die een paar seconden later het aantal slachtoffers zou vergroten. Ze zou geen foto maken van de ramp, ze zou het jammer vinden dat ze zich vanwege die rook moest opsluiten in het appartement om niet de verstikkingsdood te sterven. Ze had ook gewild dat de aarde beefde en dat ze straten kon zien ver16
Wereld, wereld! Binnw_Opmaak 1 21-10-15 11:38 Pagina 17
dwijnen in een spleet. De catastrofe zou voor wat afleiding hebben gezorgd. Een week later zou ze hebben toegekeken bij het bombarderen van verschillende strategische punten en vervolgens het systematische platgooien van heel Parijs. Als een lange staak stond alleen haar woongebouw nog overeind te midden van de puinhopen van de wijk en ze zag de overlevenden rondrennen tussen de betonresten als termieten. Haar man ging niet meer naar de zaak, ze verschansten zich allebei binnen en leegden stukje bij beetje de diepvriezer en de voorraadkasten. Omdat de honger hen begon te kwellen waagden ze zich op een stralende dag buiten en werden afgemaakt door een horde, die hen nog diezelfde avond toebereidde. Ze vormden hun uitwerpselen van de volgende dag. Ze moet denken aan iets wat daarnet had kunnen gebeuren, als zij die man was geweest die ze in de flits van een dichtklappend portier had gezien toen ze de supermarkt uit kwam, en als hij haar had meegevoerd naar zijn huis. Ze zou het spannend hebben gevonden om van buitenaf haar vrouwenlichaam voor het eerst te ontdekken, te strelen, op te snuiven. Dan zou ze haar vulva zijn binnengedrongen. Die vent zag eruit als een bruut, ze zou zichzelf hebben behandeld met de weinige egards die je aan het kunstmatige lijf van een pop verschuldigd bent. Ze zou geen enkel medelijden hebben gehad met dat vlees, dat zich willens en wetens aan haar wreedheid zou hebben blootgesteld. Wanneer de betovering zou zijn verflauwd, zou ze naar huis zijn gegaan in haar beurse lichaam, dat op talloze plekken de stigmata zou dragen van die heerlijke, barbaarse ontmoeting. Ze stelt zich de lamsbout voor die in de oven ligt te braden, ze denkt aan de vroege christenen, die zo vaak werden geroosterd. Ze heeft ook medelijden met de groenten, rauw opgepeuzeld, gekookt, of in blokjes in de hete olie gegooid. Nu al ziet ze de honderdachtentwintig tanden om de tafel vanavond, gulzig smakkend tussen twee lettergrepen gezellige babbel in. Verschillende keren zou ze naar de keuken glippen om het broodmandje bij te vullen en een nieuwe fles wijn te halen. Tegen middernacht zouden de tanden van hun gasten een laatste maal zichtbaar worden via het gat van hun lippen, die uiteenweken om te zeggen dankjewel, waar17
Wereld, wereld! Binnw_Opmaak 1 21-10-15 11:38 Pagina 18
om komen jullie ons volgend weekend niet opzoeken in ons buitenhuis. Ze zouden weggaan, ze zou zich voorstellen hoe hun kaken in de lift nog doormaalden om af te geven op de gaarheid van de lamsbout en te constateren dat zij toch wel ouder was geworden sinds vorig jaar, dat ze in elk geval niet zo jong meer was en dat ze in een nabije toekomst voor de grote poort van de ouderdom zou staan. Nu kon ze voor de duur van een geslachtsdaad misschien nog bekoorlijk zijn, maar haar charmes waren al te verlept om nog iemand aan zich te kunnen binden en liefde te kunnen inboezemen. Ze zegt bij zichzelf ik kan voortaan beter de deur in hun gezicht smijten zodra ze aanbellen, in plaats van ze vol te stoppen met voedsel waarvan de calorieën als brandstof dienen voor hun kwaadsprekerij. De vrouw op het terras heet Laure, Laura, Laurina, Pauline, Micheline, Lucienne, Eugénie. Haar voornaam is in feite heel gangbaar in de middenklassen, ze heet Zuigpomp, Handpomp, Draaiklep, Stortbak, Drijfstang, Peilstok, Motortje, Olieniveau, Vaginisme, Priapisme, Het Weer, Bilbao. Ze heeft altijd een hekel gehad aan haar achternaam, zoiets als Verklikking, Tortuur, Amputatie, Politiebureau, of anders heeft ze een minder grof maar lichtelijk lachwekkend patroniem, zoiets als De Muis, Het Vlootje, Dinsdag, Vergiet, Kitchenette. Ze heet Marie Bernardon, haar man stamt uit een groot geslacht van zijdefabrikanten en dankzij de erfenis van zijn vader heeft hij die zaak kunnen opzetten waar hij de komende jaren met alle geweld afstand van zou willen doen. Haar meisjesnaam was Poumet en haar moeder was een Donzal, een klein geslacht van landbouwers die gehecht zijn aan hun grond als een clan in de klei geheide vogelverschrikkers. Marie Bernardon wacht op het terras van hun appartement in het vijftiende arrondissement tot haar man thuiskomt. Ze beschikt over normaal ontwikkelde hersenen met een gemiddeld prestatievermogen, maar heeft ook een neiging tot zwaarmoedigheid, tot het bizarre, tot plotseling opwellende en direct weer wegebbende euforie. Ze zegt bij zichzelf dat ze, als de lamsbout niet smaakt, nooit meer teruggaat naar die supermarkt, waar te veel tl-buizen boven de rekken hangen te knipperen alsof ze de klanten willen beletten rustig na te denken over hun 18
Wereld, wereld! Binnw_Opmaak 1 21-10-15 11:38 Pagina 19
boodschappen. Ze droomt van een menselijker winkel, waar de consument na elke artikelkeuze op adem kan komen en in een grote, speciaal aangebrachte lege ruimte zijn soortgenoten kan ontmoeten, zodat hij niet alleen meningen kan uitwisselen over de koopwaar, maar ook intiemere onderwerpen kan aansnijden en zonder enige schroom zijn hart kan uitstorten zoals je soms doet bij volslagen vreemdelingen die je nooit meer terugziet. Ze heet niet Marie Bernardon. Ze draagt de naam van een orgaan, misschien Lever. De naam van een berg, van een auto, van een trein, van een mahatma, van een vorig jaar op de hoorns genomen toreador. Ze is een Duguël, een oud geslacht van kortpotige notarissen met kleine wipneusjes, wanstaltige schepsels die rijk zijn geworden door hun niet-aflatende gierigheid. De kinderen, opgevoed met racistische denkbeelden en haat tegen al wie op enigerlei wijze anders of minderbedeeld was, vormden een afstotelijke kleine bende die in de vakantie met de katapult verdwaalde honden afmaakte. Ze werd veelvuldig door haar broers verkracht, en elke keer beschuldigden haar ouders haar ervan dat zij ze met haar kuitkousen en naakte hals had uitgedaagd. Na haar zeventiende verjaardag werd de deur van haar kamer weggehaald, zogenaamd omdat ze dan beter in de gaten kon worden gehouden, ze had erg te lijden onder die overdreven ijver. Tegenwoordig heeft ze telkens als haar man de liefde met haar bedrijft het gevoel dat al haar broers tezamen zich een weg banen in haar ingewanden, en het lukt haar niet om iets te voelen wat op genot lijkt. De Duguëls waren gewoon buren die een buitenverblijf hadden op ruim twintig kilometer van het kleine landhuis waar ze haar hele kindertijd had doorgebracht. Haar vader was een mislukkeling, het enige wat hij deed was zijn grondbezit proberen te ontdoen van de mollen waarvan het vergeven was. Haar moeder bedroog hem met alle gegadigden uit de omstreken, nog afgezien van wat er op doorreis voorbijkwam en wat ze ontmoette in de salons van een vriendin die in New York met een rijke man was getrouwd. De vrouw op het terras was dus allesbehalve een Duguël, maar wel degelijk een Du Tartron, en haar zo lichtzinnige moeder droeg voor haar huwelijk de naam Fossard, een familie zonder glans, verrijkt door het toeval dat hun enige dochter van de ene dag op 19
Wereld, wereld! Binnw_Opmaak 1 21-10-15 11:38 Pagina 20
de andere tot de rang van erfgename had opgestuwd en haar in staat had gesteld zich ijlings met een adellijk voorvoegsel te tooien dankzij een gearrangeerd huwelijk met die haast debiele landjonker. Daar zit ze dan op dat terras, en hoe ze heet doet er weinig toe. In elk geval is ze de erfgename van een onafzienbaar lange afstammingslijn, sommigen van haar voorouders tekenden op de wanden van grotten, en dat terwijl zij zo onbeholpen is dat ze niet de minste dierenfiguur zou kunnen tekenen. Waarschijnlijk heeft ze ook voorvaderen die ter dood zijn veroordeeld voor voedseldiefstallen, gepleegd tijdens de grote hongersnoden van het jaar 1000, en sommigen zijn misschien gevierendeeld omdat ze vlees hadden gegeten op een vrijdag. Om nog te zwijgen van die ene die werd geguillotineerd omdat hij een oude vrouw voor haar geld had vermoord, en van die hele sleep voorouders die stierven na een helse doodsstrijd ver van de farmaceutische troost. Zij was de hekkensluiter van die stoet, van die lange rij mensen die door de dood in het gelid waren geschaard. Ze genoot nog het voorrecht dat ze bestond, ze was zich bewust van zichzelf, van haar omgeving, ze kon die omgeving zelfs weerstaan en naar eigen inzicht wijzigen. Over veertig of vijfenvijftig jaar is het haar tijd om te sterven, wanneer ze alle etappes heeft afgelegd die haar tot de leeftijd brengen waarop je niets meer van de toekomst verwacht. Ze keert terug naar de woonkamer. Er wordt aan de deur gebeld, ze doet open zonder door het spionnetje te kijken. Een in slechte staat verkerende manspersoon biedt haar ansichtkaarten aan ten bate van een liefdadigheidsinstelling waarvan ze nog nooit heeft gehoord. Ze zegt ik heb geen kleingeld, maar hij dringt aan. Ze stelt zich voor hoe hij zijn leven doorbrengt in liften, op portalen, in vervallen trappenhuizen, en zonder nadenken pakt ze een oude paraplu en geeft hem die. Ze zegt en nu moet u weggaan, ik geef u niets anders meer. Hij weigert haar gift, uit zijn ogen spreekt iets van minachting. Hij keert haar de rug toe, hij gaat weg. Het spijt haar dat ze hem heeft gekwetst, ze had hem beter helemaal niets kunnen geven. Ze gaat naar de keuken, toont belangstelling voor de lamsbout. Ze vraagt zich af of ze niets anders is dan deze vrouw, met dit hoofd waarin 20
Wereld, wereld! Binnw_Opmaak 1 21-10-15 11:38 Pagina 21
haar bewustzijn rondtolt als een danseres. Ze registreert het beeld van de gootsteen, van de keukenapparaten, van de half witbetegelde muren, en het geluid van het sissende vlees dat zich mengt met dat van de bovenburen die heen en weer lopen van hun ijskast naar de driehoekige tafel waaraan ze hun snelle hap gebruiken. De bovenburen zijn volstrekt denkbeeldig, want ze woont op de hoogste verdieping van het gebouw. Er is daarentegen wel een benedenverdieping waar een soort rumoer hoorbaar zou kunnen zijn, een ietwat onbestemde klank met geluiden van gesprekken en geschreeuw erdoorheen. Het is een echtpaar van een jaar of dertig, drie kinderen, van wie er een heel opgewonden is, hij zet het vaak op een brullen en brengt negen maanden per jaar in een gespecialiseerde inrichting door. Hij heeft twee zusjes, heel onopvallende, niet erg briljante meiden die een flets leven zullen leiden maar gevrijwaard zullen blijven voor ziekten en slagen van het noodlot. Ze zullen opgaan in het menselijk gewemel, ze zullen met het hoofd tussen de schouders voortleven en zich als het zover is laten doodgaan zonder iets te hebben gemerkt. Wat hun broer betreft, die zal ondanks de behandelingen steeds harder gaan schreeuwen en zijn angst zal zo onweerstaanbaar worden dat hij zich van het balkon van zijn kamer naar beneden laat vallen om soelaas te zoeken. Zijn dood is een bevrijding, zijn familie zal hem na een paar dagen even achteloos vergeten als een hamster of een witte muis. Ze kijkt door het raampje naar de lamsbout. Ze denkt aan alle stukken vlees die op ditzelfde moment in dit gebouw, in de stad, in de hele wereld aan het garen zijn. Sommige braden in min of meer gelijksoortige apparaten, andere in haardsteden of in de openlucht op stenen. Ze gaat op de kruk zitten, ze kijkt naar de gootsteen. Bij zijn thuiskomst zal ze haar man een klap in zijn gezicht geven, voor het eerst. Ze zal zeggen ik heb genoeg van die etentjes van jou, ik heb behoefte om op adem te komen ver van alle mensen die jij aan me opdringt. Twintig jaar geleden in mijn studentenkamer was ik gelukkiger, ik at zilvervliesrijst met een appel en soms at ik niet. Al dat eten dat in de maag van jouw gasten verdwijnt, hun hangwangen, en het geel van hun ogen, hun vast al verschrompelde geslachtsdelen, onvindbare kleine kwabben onder de overdaad van hun 21
Wereld, wereld! Binnw_Opmaak 1 21-10-15 11:38 Pagina 22
dikke vraatbuiken. Ze had gewild dat hij eindelijk begreep wat een hekel ze had aan die oven, die lamsbout, die keuken, dat terras, en meer nog aan al die gedachten die in haar hersenpan gistten tot hij er bijna van ontplofte. Ze gaat naar de woonkamer. Elk gevoel van opstandigheid heeft haar verlaten, ze zegt bij zichzelf dat ze in de maand juli een grote receptie zou kunnen geven. Ze gaat de slaapkamer binnen, ze besluit dat ze beter minnaars kan verzamelen. ’s Morgens vroeg zal ze in een parkje gaan zitten en zich door om het even wie laten meetronen. Ze blijft nooit langer dan een uur bij elk van hen, en in de loop van de dag heeft ze een twaalftal keren seks. ’s Avonds zegt ze tegen haar man vind je me niet veranderd, hij antwoordt je ziet er mooi uit. Ze vertelt hem over haar dag, hij zegt ga je gauw opknappen anders komen we nog te laat bij de Pierrots. Ze loopt weer naar de keuken. Ze zou de lamsbout bij het been moeten nemen en haar man er bij zijn thuiskomst een fikse mep mee op zijn kop moeten geven. Ze zou ontsnappen uit dit appartement en op straat spugen naar de mannen die haar zouden benaderen. Ze observeert het vlees, met die starre blik die de Margins, de Poinfs, de Goni’s soms hebben, en de hele reut van de Fufinots, de Vuva’s, de Corrinots, dat soort streekgebonden families die altijd een aan het bespottelijke grenzend respect voor eten hebben gehad. Toch is ze afkomstig uit een familie waarin om het even wat werd gegeten, blikvoer, macaroni, kistjes overrijp fruit. En tijdens de maaltijd moest je niet proberen te protesteren, je moest je bord leegeten en het zelf afwassen onder de koude kraan. Ze herinnert zich die kindertijd, de vechtpartijen op het smalle balkon, de geraniumpotten die soms op straat vielen en de zomervakanties die ze doorbrachten in het piepkleine huisje, dicht opeengepakt, met zijn drieën in één bed, de godganse dag over het strand rennend, waarna ze in september zwart als een langspeelplaat weer terugkwamen op school.
22