Registerleraar.nl ………………………………………………………………………………………………………………….
Activiteiten in het kader van de professionele ontwikkeling van de leraar; relevantie, aantoonbaarheid en waardering
(Bijlage bij het Voorlopige Reglement Registerleraar versie 2.0)
Professionaliseringsactiviteiten Professionaliseringsactiviteiten (PA’s) zijn activiteiten die expliciet tot doel hebben de kwaliteit van de beroepsuitoefening als leraar te verbeteren en te waarborgen. Ze richten zich op deskundigheidsbevordering. Werkzaamheden die bij de uitoefening van het leraarsberoep horen (zoals lesgebonden taken, schooltaken) zijn geen professionaliseringsactiviteit, ook al kan hierbij sprake zijn van leren.
Type activiteiten Registerleraar.nl onderscheidt zeven typen activiteiten in het kader van de professionele ontwikkeling van de leraar: 1. Opleiding; 2. Cursus; 3. Studiedag; 4. Conferentie; 5. Overige activiteiten binnen de school; 6. Overige activiteiten buiten de school; 7. Professionele zelfstudie.
1. Opleiding Een opleiding richt zich op de verdieping/specialisatie, verbreding of een hoger kwalificatieniveau in de functie als leraar. Het gaat veelal om post‐initiële opleidingen die tot een getuigschrift, certificaat of titel leiden (formeel erkende, aanvullende kwalificaties). Ze betreffen een tijdsinvestering van minimaal 40 uur. Voorbeelden: Vakspecialisaties (Rekenen, Taal, MRT, Tweetalig Onderwijs) en Masters.
2. Cursus Een cursus richt zich op de verdieping en/of verbreding van aspecten van de bekwaamheid van leraren. Ze beslaat meer dan één bijeenkomst en duurt langer dan één dag.
3. Studiedag Een studiedag is een werkbijeenkomst waar leraren zich met elkaar onder leiding van deskundigen verdiepen in aspect(en) van hun werk. Het kan de opmaat zijn voor verdere professionalisering. Een studiedag beslaat een of meerdere dag(delen)/dagen.
4. Conferentie Een conferentie is een ontmoetingsplaats waar actuele ontwikkelingen aan bod komen en leraren inspiratie kunnen opdoen. Ze beslaat een of meerdere dag(delen)/dagen. NB: Studiedagen en conferenties kunnen door aanbieders in het systeem ter validatie worden ingevoerd in eenheden van drie uur. Aanbieders kunnen bijeenkomsten korter dan drie uur niet ter validatie indienen. Een leraar kan een scholingsbijeenkomst korter dan drie uur wel zelf opnemen in zijn registerdossier.
5. Overige activiteiten binnen de school Hieronder worden voorbeelden van deze activiteiten gegeven. Deze lijst is niet uitputtend. Bij het toevoegen van activiteiten aan het registerdossier kan een leraar voor activiteiten die niet in deze lijst staan de optie ‘anders’ gebruiken. 1. Georganiseerde reflectie a. Coaching; b. Supervisie; c. Intervisie; d. Video‐interactie begeleiding door een deskundige binnen de school; e. Collegiale consultatie binnen de school. 2. Deelname aan onderwijs gerelateerd praktijkonderzoek a. Het ontwikkelen en opstellen van een vragenlijst. Het interpreteren en analyseren van onderzoeksresultaten; b. Het schrijven van een verslag met onderzoeksresultaten en hierover in gesprek gaan met collega’s; c. Het presenteren van de onderzoeksresultaten en de resultaten vertalen naar verbeteracties in de klas‐ of schoolpraktijk. 3. Deelname aan geplande innovatieve‐ of verbetertrajecten a. Het deelnemen aan een traject dat bijdraagt aan de schoolontwikkeling op terreinen als opbrengstgericht werken; referentieniveaus taal en/of rekenen; vakoverstijgend werken; doorlopende leerlijn; b. Het deelnemen aan een traject dat verbetervoorstellen vertaalt naar concrete acties in de schoolpraktijk; c. Het deelnemen aan een kwaliteitszorgproject. 4. Deelname aan door school geplande professionaliseringsactiviteiten a. Het deelnemen aan een traject dat bijdraagt aan de kennis en vaardigheden van de leraar op specifieke thema’s zoals opbrengstgericht werken; referentieniveaus taal en/of rekenen; vakoverstijgend werken; doorlopende leerlijn; onderwijs op maat; b. Het deelnemen aan georganiseerde bijeenkomsten in de school waar specifieke deskundigheid van leraren wordt gedeeld en ingezet;
© Onderwijscoöperatie
2
Versie 3.0 /140113
c. d. e.
Het deelnemen aan geplande samenwerkingsbijeenkomsten in de school waar leraren hun eigen deskundigheid verder ontwikkelen door van elkaar te leren; Het deelnemen aan schoolinterne professionaliseringsactiviteiten zoals teamdagen ten behoeve van deskundigheidsbevordering; Het ontwikkelen en geven van een relevante na/bijscholingscursus op de eigen school.
6. Overige activiteiten buiten de school Hieronder worden voorbeelden van deze activiteiten gegeven. Deze lijst is niet uitputtend. Bij het toevoegen van activiteiten aan het registerdossier kan een leraar voor activiteiten die niet in deze lijst staan de optie ‘anders’ gebruiken. Achter een aantal activiteiten staat het aantal registeruren (RU) genoemd dat hiervoor opgevoerd kan worden in het persoonlijke registerdossier. In de opbouw van het register zal dit voor meer activiteiten kunnen gaan gelden. 1. Georganiseerde reflectie a. Coaching door een deskundige buiten de school; b. Supervisie door een deskundige buiten de school; c. Intervisie met anderen van buiten de school; d. Video‐interactie begeleiding door een deskundige buiten de school; e. Collegiale consultatie buiten de school. 2. Deelname netwerk a. Deelname aan een kenniskring; b. Bijwonen van een examenbespreking (max. 3 RU per keer); c. Deelname aan een community waaronder community of practice of community of learners; d. Deelname aan een thematisch netwerk; e. Vakinhoudelijk en/of onderwijskundig commissiewerk buiten de eigen school (max 6 RU per commissie); f. Participeren in een ontwikkelnetwerk. 3. Werkzaamheden vakvereniging a. Deelname vergadering onderwijsvakorganisatie (1 RU per dagdeel); b. Werkzaamheden verrichten t.b.v. communicatie en promotieactiviteiten vakvereniging. 4. Werkzaamheden ten behoeve van de beroepsgroep a. Bekleden onderwijs gerelateerde bestuurlijke functie (max. 6 RU per jaar); b. Lid zijn van een examencommissie. 5. Anderszins: a. Stage lopen in andere school of in een bedrijf; b. Het ontwikkelen en geven van een relevante na/bijscholingscursus (max. 1 RU per ontwikkel/belastinguur; zie waardering); c. Trajecten in het bedrijfsleven/het beroepenveld ter bevordering van beroepsvorming.
© Onderwijscoöperatie
3
Versie 3.0 /140113
7. Professionele zelfstudie Hieronder worden voorbeelden van deze activiteiten gegeven. Deze lijst is niet uitputtend. Bij het toevoegen van activiteiten aan het registerdossier kan een leraar voor activiteiten die niet in deze lijst staan de optie ‘anders’ gebruiken. 1. Het bestuderen en analyseren van (wetenschappelijke) vakliteratuur a. Het maken van een samenvatting van de gelezen vakliteratuur; b. Het trekken van conclusies uit gelezen vakliteratuur. 2. Vertalen van wetenschappelijke vakliteratuur naar de onderwijspraktijk a. Aanpassingen in de onderwijspraktijk aanbrengen op basis van vakliteratuur; b. Opgedane nieuwe kennis op basis van vakliteratuur en consequenties daarvan in de onderwijspraktijk presenteren aan collega’s. 3. In kaart brengen relevante (vak)literatuur a. Het maken van een overzicht van geraadpleegde bronnen; b. Het doen van onderzoek op internet naar relevante bronnen en (wetenschappelijke) achtergrondinformatie. 4. Schrijven van een (vak)publicatie a. Het schrijven van een artikel in een (semi)wetenschappelijk tijdschrift of website; b. Het schrijven van een artikel in een onderwijsvakblad; (voor a en b: 12 RU per geplaatst artikel; minimaal 1000 woorden) c. Het schrijven van een column of opiniestuk in een onderwijsvakblad of landelijk dagblad; d. Het schrijven van een (vak/onderwijs)boek. 5. Studiereis/werkbezoek a. Het uitwisselen van kennis met (internationale) collega’s of andere onderwijsprofessionals; b. Het inhoudelijk voorbereiden van de studiereis/het werkbezoek op basis van bronnenonderzoek; c. Het verslag leggen van de studiereis/het werkbezoek en het verspreiden van de opgedane kennis en ervaring. 6. Zelfreflectie a. Het inzetten van instrumenten voor zelfreflectie waaronder het maken van een QuickScan en de 360‐graden feedback; b. Het beschrijven van de eigen ontwikkelpunten en ontwikkeldoelen ten behoeve van de professie.
Relevantie van activiteiten De activiteiten wordt relevant geacht als ze: > gericht zijn op het versterken van de professionele bekwaamheid van de leraar in het po, vo, mbo en (v)so zoals verwoord in de bij AMvB vastgestelde bekwaamheidseisen onderwijspersoneel. Het betreft de vakinhoudelijke, vakdidactische, pedagogische bekwaamheid (primaire proces), het algemeen professioneel handelen, de onderwijskundige
© Onderwijscoöperatie
4
Versie 3.0 /140113
> > > >
ontwikkelingen in de school en de ontwikkeling van de beroepsgroep (brede professionele basis); gericht zijn op het onderhouden of verder ontwikkelen van deze kennis, houding en vaardigheden; direct of indirect bijdragen aan het leren van de leerling; aansluiten bij de theorie en/of de praktijk van de beroepsuitoefening; in het verlengde liggen van de initiële opleiding en ten opzichte daarvan een meerwaarde hebben.
De activiteiten moeten aansluiten op het niveau van de beroepskwalificatie van de leraar op tenminste Hbo bachelor‐niveau en daarmee voldoen aan het referentiekader van de Dublin‐ descriptoren, aan het Europees Kwalificatie Kader (EKK) op minimaal niveau 6 en aansluiten op de kennisbases die door de gezamenlijke lerarenopleidingen zijn ontwikkeld. Indien een Professionaliseringsactiviteit (PA) niet op minimaal Hbo‐niveau bestaat, maar wel aantoonbaar relevant is voor een leraar, kan deze ter validatie worden aangeboden of door de leraar zelf worden opgevoerd in zijn digitale registerdossier. Bepaalde activiteiten kunnen door aanbieders niet ter validatie worden aangeboden. Het gaat om activiteiten die zich: > niet specifiek of onder meer richten op de doelgroep leraren, ofwel activiteiten waar iedere burger zich voor kan inschrijven; > richten op de uitoefening van een andere functie in de school (schoolleider, decaan, ICT coördinator). NB: PA’s die zich richten op loopbaanontwikkeling/ het verkrijgen van die functies kunnen wel worden opgevoerd; > richten op lerarenopleiders van lerarenopleidingen. NB: PA’s die zich richten op het opleiden van toekomstige leraren in de school (schoolopleiders) en op stagebegeleiding kunnen wel ter validatie worden opgevoerd. Scholing die in het buitenland plaatsvindt kan alleen ter validatie worden aangeboden als dit via een Nederlandse organisatie waarmee wordt samengewerkt gebeurt.
Aantoonbaarheid in kader van herregistratie Bij herregistratie of bij steekproefcontrole kan registerleraar.nl de leraar vragen aan te tonen dat de activiteit relevant is en gedaan is. Voor de type activiteiten 1, 2, 3 en 4: Aantoonbaarheid blijkt uit een diploma, toets‐ of examenresultaat, uit een certificaat van de aanbieder waarin het behaalde niveau van de leraar tot uitdrukking komt of een bewijs van deelname. Op de toegevoegde bescheiden moet de naam van de gevolgde activiteit, de datum/data van de gevolgde activiteit en het aantal SBU (indien relevant inclusief het aantal contacturen) of RU staan genoemd. Deelcertificaten zijn mogelijk. Een activiteit met veel zelfstudie en weinig contacturen, evenals activiteiten aangeboden via e‐ learning, moeten met een behaald tentamen/ toets/opdracht worden afgesloten. Voor de type activiteiten 5, 6, 7: Aantoonbaarheid blijkt uit documentatie die duidelijk maakt dat de leraar de activiteit heeft uitgevoerd en laat zien wat de leraar met de activiteit in zijn onderwijspraktijk heeft gedaan.
© Onderwijscoöperatie
5
Versie 3.0 /140113
Voorbeelden zijn: bewijs van deelname; reflectieverslagen, samenvattingen of publicaties of verzameld materiaal uit het portfolio van de leraar. Deze documentatie moet voorzien zijn van een datum/data van de gevolgde/uitgevoerde activiteit en waar mogelijk een korte inhoudsbeschrijving, alsmede het aantal uren dat hiermee is gemoeid.
Waardering In omvang dient de leraar zijn activiteiten ten behoeve van de professionele ontwikkeling te kunnen verantwoorden voor tenminste 160 registeruren (RU) over een periode van vier jaar. Ten minste 100 uur daarvan heeft betrekking op het primaire proces ofwel het leren van leerlingen: de vakinhoudelijke bekwaamheid en de pedagogisch‐didactische bekwaamheid, waarbij voor de sector vo als aanvullende eis geldt dat tenminste 40 uur daarvan vakinhoudelijk is ingevuld. Voor alle activiteiten geldt 1 RU (register uur) per studiebelastingsuur. Indien de omvang van de cursus in uren studiebelasting (SBU) is uitgedrukt door de aanbieder, kan het aantal SBU worden opgevoerd inclusief het aantal contacturen. Voor bepaalde activiteiten zijn er nadere bepalingen in erkenning en waardering. De volgende professionaliseringsactiviteiten die vallen onder type 5 t/m 7 kunnen voor een bepaalde omvang of wijze door leraren worden opgevoerd: Ontwikkelen en geven cursus: 1 RU per ontwikkel/belastinguur; Verzorgen publicatie: 12 RU per geplaatst artikel (minimaal 1000 woorden); Vakinhoudelijk en/of onderwijskundig commissiewerk buiten de eigen school: 6 RU per commissie; Bekleden onderwijs gerelateerde bestuurlijke functie: 6 RU per jaar; Deelname vergadering onderwijsvakorganisatie: 1 RU per dagdeel; MR/OR werkzaamheden: 6 RU per jaar; Examenbesprekingen VO: maximaal 3 RU vakinhoudelijk per bijeenkomst; Gecertificeerde EHB(S)O en/of BHV scholing: maximaal 12 RU voor herhalingsscholingen per jaar. NB: Leraren LO zijn gehouden een ‐iedere vier jaar te herhalen‐ cursus met positief resultaat te hebben gevolgd; Leraren die lesgeven op een school voor tweetalig onderwijs (niet de leraar Engels) zijn behalve vakdocent ook taaldocent. Wanneer zij een cursus Engels volgen om hun eigen vak beter te kunnen geven kunnen zij deze uren voor de helft opvoeren als een vakinhoudelijke activiteit en voor de andere helft als een algemeen pedagogisch‐didactische activiteit. Nascholingen op hun vakgebied kunnen in zijn geheel opgevoerd worden als een vakinhoudelijke/vakdidactische activiteit. Gedurende de opbouw van het register en op grond van onderzoek en de ervaringen van secretarissen, registercommissies en subcommissies met het validerings‐ en waarderingswerk zullen er met enige regelmaat bijstellingen en nadere bepalingen volgen voor professionaliseringsactiviteiten (met name onder 5, 6, 7). Ook kunnen er bepalingen volgen die vakspecifiek, vakinhoudelijk of anders van aard zijn.
© Onderwijscoöperatie
6
Versie 3.0 /140113