TUNIS (2) Het moet al meer dan vijfenveertig jaar geleden zijn, maar het klinkt nog steeds als muziek in mijn oren toen de leraar geschiedenis volgende woorden sprak : “Neem uw boek op bladzijde 20, hoofdstuk 3, vandaag gaan we het hebben over…Carthago!” Een geluk bij een ongeluk, zo noemen ze dat. Een vlucht die niet doorgaat op vrijdag, maar wel op donderdag, leert ons dat we een dag langer kunnen verblijven in Tunis. En wat nog beter is, Carthago ligt op 12km van Tunis, het zou dom zijn om één der beroemdste steden uit de oudheid niet met een bezoekje te vereren (in haar glorietijd stond ze op nummer drie na Rome en Alexandrië). Eerst ontbijten. Geen opmerkingen, simpel, maar alles is aanwezig. Bij het verlaten van het hotel worden we begroet door een stralende zon. T-shirt en sweater zijn voldoende. We lopen de Boulevard El. Habib Bourguiba af richting de (klok)obelisk, aan het eind moet er ergens een informatiebureau zijn, de rotonde volgen naar links en dan oversteken. “Office National du Tourisme Tunésien”, een hele mond vol, maar we staan voor een gesloten deur. De volgende deur even proberen, nu hebben we meer geluk. Een vriendelijke dame brengt ons een deur verder naar de toeristische dienst. Ik denk dat ze blij waren eens wat volk te zien. Folders van Carthago, geen probleem, kies maar uit, Frans, Engels, Duits, Spaans (Nederlands was een beetje te veel van het goede geweest). Even vragen waar het spoorwegstation is, hier naar links, dan onder het viaduct door, de baan oversteken en je loopt er recht op. Hier is de bloemenmarkt, aan beide kanten van de baan staan meerdere kraampjes. Een wit geschilderd gebouw met blauw dak doet eerder aan een garage of tankstation denken, doch het opschrift Tunis Marine (naam van het station) zegt ons dat we goed zitten. Eerst kaartjes kopen, rechts is de eindhalte van de tram, wij moeten dus links zijn. 3 tickets, dat maakt een totaal van 2,5 TD. Volgens de mevrouw van het infokantoor is er om de tien minuten een trein. Mag het iets meer zijn? Na twintig minuten komt er een treinstel aan, iedereen uitstappen (want het is een eindstation) en dan allemaal instappen. Tijdens het wachten hadden we de tijd om onze rekening te maken. Eén persoon betaalt, dit wordt door drie gedeeld, dat is het gemakkelijkste. Maar 2,5 TD, hoe moet je dat in drie gelijke delen verdelen? Tot op heden is het mij niet gelukt. Het meer van Tunis wordt door de spoorlijn, met daarnaast een autobaan, in twee delen gesplitst. Na een rit van ongeveer 10 km komen we het eerste station tegen, La Goulette. Dat is de haven waar de schepen binnenvaren en zo het meer volgen tot de haven van Tunis die wat verder ligt van het treinstation waar we opgestapt zijn. Nu wordt het opletten en stations tellen of indien leesbaar, de namen van de stations onthouden. Station Carthage Hannibal, afstappen. Eerst een woordje meer over Carthago. De stad werd gesticht rond 800 v.C., kende een grote bloei in de jaren 500 – 400 v.C. (overheerste de Middellandse Zee); verloor in de 1ste Punische oorlog Sardinië, Corsica en Sicilië aan de Romeinen, de 2de Punische oorlog begon slecht voor de Romeinen, de bekendste aller Carthagers luisterend naar de naam Hannibal (dat is die met zijn olifanten) stond bijna voor de poorten van Rome, doch moest na enkele jaren terugkeren naar Carthago waar hij het onderspit moest delven
tijdens de slag van Zama (202 v.C.). Tijdens de 3de Punische oorlog werd Carthago volledig verwoest door de Romeinen. Als het volledig verwoest werd, wat gaan wij daar dan doen? Wel, tijdens de periode van keizer Augustus werd de stad terug opgebouwd en kende een sterke bloei (hoogtepunt tussen 200 – 300 n.C.) tot het einde van het Romeinse Rijk, daarna volgden de Vandalen en de Byzantijnen. Rond 650 n.C. begon de Arabische overheersing, maar die had meer oog voor Tunis (tot dan een kleine voorpost van Carthago). Carthago werd dan een soort van Brico voor Tunis, alle bouwmaterialen verhuisden van de ene naar de andere stad. Zo, genoeg geschiedenis, maar zo heb je toch een idee van waar we ons bevinden. Eerst volgen we een lange laan met aan weerszijden prachtige villa’s, bewoond door de machtigen en rijken van Tunesië. Regelmatig zien we politie de wacht houden. Aan het einde van de laan staan we aan het strand van de Middellandse Zee en hebben een prachtig uitzicht op de Golf van Tunis. We keren op onze stappen terug en aan onze linkerkant zien we het Quartier Magon. Na opgravingen vond men onder de Romeinse restanten een ommuurde Punische woonwijk (600 v.C.), diverse overblijfselen staan hier tentoon. Maar vermits het hier 23° is, gaan we op zoek naar de thermen van keizer Antonius, tijd om een plonsbadje te nemen. Alles staat goed aangegeven op wegwijzers, via het gemeentehuis, politiekantoor en diverse consulaten/ambassades komen we aan een grote poort, de ingang van het archeologisch park annex de thermen. Inkom 10 TD per persoon, maar met dit ticket mag je gratis alle andere bezienswaardigheden in Carthago bezoeken. Ook een extra ticket kopen (1TD) zodat je toestemming hebt om foto’s te nemen. Het eerste wat we tegenkomen zijn de restanten van een kerk. Misschien zeggen een hoop oude stenen je niet veel, maar van bovenaf gezien krijg je een kijk op het geheel, de mozaïek geeft aan waar de ingangspoort was, stukken zuilen die het dak droegen zijn nog zichtbaar, alsook enkele muren met nissen waar heiligenbeelden stonden. Deze kerk stamt uit de periode rond 313 n.C. toen de christelijke religie toegelaten werd in het Romeinse Rijk. We zien een bord (alle info staat goed aangegeven in de Franse en Engelse taal) dat verwijst naar een kapel, doch geen kapel te zien. Een trap leidt ons naar een ondergrondse ruimte met altaar en muurschilderingen. Dat werd gebruikt toen het christendom nog verboden was. Op niet goed bereikbare plaatsen zijn grotten zichtbaar waar men de heiligenbeelden verstopte. Meerdere beelden zijn in goede staat teruggevonden (deze zullen we zien tijdens ons bezoek aan het Bardo museum). Een heirbaan die er beter bij ligt dan sommige straten in Antwerpen, leidt ons richting de thermen (warmwaterbronnen) van Antonius. Die liggen aan de Middellandse Zee en zijn het hoogtepunt van deze archeologische site. Als je maar twee uurtjes de tijd hebt om Carthago te bezoeken wordt er aangeraden het archeologisch park met de thermen te bezoeken. Links van ons op een berg, ligt het presidentiële paleis verscholen tussen de bomen, de witte ommuring is wel goed zichtbaar. Als je op het hoger gelegen platform voor de thermen staat kan je het geheel aanschouwen (zie foto), dit is indrukwekkend en dan te bedenken dat dit slechts de restanten zijn van het gedeelte dat onder de begane grond ligt. Je loopt tussen muren en onder bogen naar de verschillende ruimten (voor koud, warm en heet water). Het water kwam via een aquaduct tot de thermen en werd via kleine kanaaltjes (deze zijn nog goed zichtbaar) verspreid over het geheel. Het overtollige water liep onder de latrines (een
plank met gaten) weg naar de Middellandse Zee. Van de latrines blijft niet veel over, gelukkig moest ik niet dringend…. Een tekening maakt duidelijk wat er zich boven de thermen bevond, er waren sport- en ontspanningsruimten alsook badhuizen. Een opnieuw gebouwde zuil (15m hoog) staat op een betonnen sokkel en geeft goed weer hoe het er vroeger uitzag. Meerdere zuilen ondersteunden de gewelven, je zou denken dat je in een kathedraal staat. Het geheel werd opengesteld in 162 n.C. maar werd spijtig genoeg verwoest door de Vandalen. Dit bezoek was echt de moeite waard! Het is er aan te zien dat ook hier de crisis heeft toegeslagen, in heel het complex liepen er slechts maximum 10 personen, wij inbegrepen. Langs de baan die aan het complex grenst stonden meerdere souvenirkraampjes, slechts één ervan was open. Als ze horen dat je uit België komt kennen ze allemaal hetzelfde : biefsteak met frieten. Het is wel afdingen geblazen want ze beginnen met afschuwelijk hoge bedragen. Onze tocht gaat terug richting de Byrsa-heuvel, maar ons oog valt op een wegwijzer met daarop de tekst Romeinse Villa’s. De mensen zijn zeer behulpzaam als we de weg vragen en na een kwartiertje staan we aan de ingang. De opzichter zat niet in het hokje, een plekje in de schaduw onder een boom genoot zijn voorkeur, samen met twee politieagenten zat hij gezellig te keuvelen. We waren ongeveer 100 m verder toen we iemand “un ours jaune” hoorden roepen. Het was de opzichter die riep dat er een geel judobeertje (de rugzak van Marijntje hangt vol met judo souvenirs) op de grond lag, brave mens die opzichter. Op deze site, ongeveer een voetbalveld groot, staan de restanten van drie Romeinse villa’s. Eén ervan werd gerestaureerd en Villa Volière genoemd, naar de vogel-mozaïek die voor de patio ligt. Er was ook nog een gewelfde gang die vol mozaïeken stond. Vanaf de heuvel (hoogste punt van de site) hebben we een goed uitzicht. Je kan niet naast de moskee Malik IBN Anas (gebouwd in 2003) met zijn 55m hoge minaret kijken. Voor de moskee liggen de restanten van het odeon (muziektheater) maar veel blijft er niet meer van over. Aan de rechterkant van de moskee liggen de overblijfselen van de grootste Christelijke basiliek in Carthago, luisterend naar de naam Damous Karita (gebouwd eind 4de eeuw n.C.) en nog wat verder ligt de muur van Theodosius. Tijd om ons naar de Byrsa-heuvel te begeven want daar valt ook nog heel wat te bezien (spijtig dat we het gerestaureerde theater gemist hebben op 200m van de villa’s – hier worden nog festivals gegeven). Na een kwartiertje stappen wijst er ons iemand een binnenweg, weg is een groot woord, zand, stenen en gras, en dan nog klimmen ook, maar vijf minuten later staan we wel boven. Op deze heuvel ligt het Acropolium van Carthago (te vergelijken met de Acropolis in Athene). De Romeinen bouwden hier het forum en vele tempels, dit was het religieuze en juridische centrum van de stad. Hier staat ook de kathedraal Saint-Louis, gebouwd in 1886 in Moors-Byzantijnse stijl ter nagedachtenis van Lodewijk IX die stierf in Carthago (er bestaat een verhaal over het lijk van deze laatste, dat zou afgekookt zijn in wijn en de beenderen werden dan overgebracht naar Frankrijk). Het was de hoofdkerk van het Afrikaans continent. Na de onafhankelijkheid van Tunesië werden er geen erediensten meer gehouden. Sinds 1994 doet het dienst als cultureel centrum, waar meestal muziekconcerten gegeven worden. We zijn binnen eens gaan kijken (wel tegen betaling). In de vroegere kapel staat een prachtig marmeren altaar en er zijn mooie
fresco’s geschilderd op de muren. De namen en wapenschilden van 234 kruisvaarders staan gebeiteld in marmeren plaatjes en hangen tegen de muren. Naast de kerk ligt het museum van Carthago, er ligt een enorm plein voor het museum, de overgebleven zuilen leren ons dat dit het Capitool (stadstempel) was. Het uitzicht is in één woord schitterend. Van hieruit zien we alle opgravingen tot aan de Middellandse Zee. Beneden aan onze voeten liggen de restanten van een necropolis (dodenstad) uit de zesde of zevende eeuw voor Christus. Wat verder kunnen we de resten van de muren van het Fenicische Carthago bewonderen (zie foto), hier heeft Hannibal nog rondgelopen (afdrukken van olifanten waren niet te bespeuren). Het museum zelf mag er ook wezen. Mozaïeken, marmeren beelden en sarcofagen maar ook gebruiksvoorwerpen (olielampjes, sierraden, munten, enz.) staan mooi te pronken. Men heeft ook maquettes gemaakt zodat je een beter idee krijgt hoe het er vroeger heeft uitgezien, indrukwekkend. Marijntje had een etui verloren, doch de museumgids kwam achter ons gelopen om het terug te geven, brave mens die gids. Zo, de geschiedenisles is achter de rug, voor sommige lezers zal dit saai overkomen, voor anderen misschien de aanzet om ook eens een kijkje te gaan nemen (er valt nog veel meer te bezichtigen zoals de haven, het amfitheater, de citernen, het heiligdom Tophet, het circus voor wagenrennen, enz.). Je moet wel je verbeelding laten spreken (iets waarvan ik een grote portie bezit). Ook al zijn het maar een hoop stenen, ze hebben een verhaal en door het verleden te bestuderen begrijp je meer van het heden. Tijd om de trein richting Tunis te nemen, de kaartje kosten 2,1 TD (in elk geval deelbaar door drie). We zetten ons neer en enkele minuten later komt de trein aangereden. Vlug naar wagon één, want daar zit niet veel volk op. Aangekomen in Tunis stappen we van de trein en Marijntje is op zoek naar haar etui met sigaretten, niet te vinden. Geen probleem, aanstekers zijn hier spotgoedkoop en ze had nog een pakje sigaretten (ook heel goedkoop). Op de hoek van de straat staat een mevrouw te wachten en die spreekt ons aan. Wat heeft ze in haar hand? Juist, het etui. Ze had dit gevonden op de bank van het station, maar was wagon twee ingestapt en nu stond ze ons op te wachten om dit terug te geven. Ongelooflijk, vanaf vandaag zijn Tunesiërs voor ons heel eerlijke mensen. Als het goed is mag het ook gezegd worden. Ons even verfrissen in het hotel en dan op zoek naar een restaurant. Volgens de reisgids moet er over het Africa luxehotel (22 verdiepingen hoog maar naar mijn mening hoort dit hier niet thuis op de Boulevard) een straatje zijn met meerdere restaurants waar we de originele Tunesische keuken kunnen proeven. Rue le Caire, we zijn er, Le Sfaxien, een volksrestaurant. De meeste gerechten op de kaart kennen we, wat niet het geval was met Kamounia, daar gaan we dus voor. Die naam was ik al vergeten, ik wist enkel nog dat het met ka begon, even navraag doen en snel een antwoord gekregen van een lezeres (bedankt Els). Dat is een soort stoofpot van vlees (schaap, lam) of slachtafval (lever, niertjes) met een vrij dikke saus van tomatenpuree, ui, peterselie en komijn (van dit laatste komt ook de naam) en frieten. Eerlijk gezegd, we hebben al beter gegeten, de saus was wel goed en voor de prijs 40TD in het totaal, zullen we maar niet klagen. Wel zagen we op TV dat er in België iets aan de hand was in Verviers. Vermits we hier veilig zitten tussen eerlijke mensen en het eten goedkoop is zullen we nog maar wat blijven want morgen staat het hoofddoel van onze reis op het programma namelijk : JUDO. Tot morgen.