Transitie behandelmodel voor traumabehandeling aan vluchtelingengezinnen Een transculturele systeembenadering Fariba Rhmaty
Inleiding Transculturele systeembenadering In de systeemtherapie worden klachten van cliënten begrepen in wisselwerking met de familie en context. In de meeste klinische praktijken wordt alleen het kerngezin betrokken bij de behandeling en wordt er niet gekeken naar het grootsysteem. Voor migranten uit wij-gerichte culturen is dit echter wel belangrijk. In de transculturele systeembenadering wordt extra aandacht gegeven aan de discontinuïteit van een systeem, die is ontstaan door migratie. Migratie kan tot in de vierde generatie een rol spelen in de continuïteit en stabiliteit van een systeem. Veel vluchtelingen zijn afkomstig uit landen waar grootfamilies de belangrijkste samenlevingsvorm én de bron van sociale en emotionele steun zijn. Verzorging, opvoeding en hulpverlening vinden plaats binnen een breed familieverband en kinderen hebben vaak hechte relaties met meerdere opvoeders en zijn minder afhankelijk van een één-op-één-relatie. Het wegvallen van de grootfamilie is een bron van stress voor alle gezinsleden. Ouders missen hun steun en toeverlaat, kinderen missen opvoeders aan wie ze vaak sterk gehecht waren. De veranderde gezinssamenstelling vereist een opnieuw verdelen van rollen en taken en een herdefiniëring van de gezinsverhoudingen en hiërarchie. Bij vluchtelingen is altijd meer aan de hand dan alleen de gevolgen van de migratie en verlies van vertrouwde contexten. Vluchtelingen hebben te maken met vervolging, marteling, politieke wraakacties, gespleten of verborgen identiteiten, het leven in een schizofrene wereld, bedreiging van achtergebleven families, et cetera. Er is dus altijd sprake van trauma bij een vluchteling. Daarnaast lopen veel vluchtelingen aan tegen de onzekerheid over verblijf in het nieuwe land. Het verleden is extreem pijnlijk en de toekomst is onzeker. Hierdoor treden extra complicaties op bij de behandeling van vluchtelingen. Angst voor de ander en wantrouwen is de vluchteling ingebakken, het is een overlevingsstrategie. Dit doorbreken is de eerste opgave. De eerste stap in dat proces is om al vanaf het eerste contact te werken aan veiligheid en vertrouwen. Alleen dan kan er ruimte komen om de pijn en het verdriet te kunnen delen en kracht te vinden voor het vinden van nieuwe ingangen en wegen. Men spreekt van het creëren van een transitionele ruimte (Meurs & Gailly, 1998; van Bekkum e.a., 2010; Rhmaty, 2011). Vluchtelingen beschikken over durf, inventiviteit doorzettingsvermogen; anders waren ze nooit zo ver gekomen. Hulpverlening aan vluchtelingen moet er derhalve op gericht zijn deze interne krachten nieuw leven in te blazen. De ervaring heeft geleerd dat voordat daaraan gewerkt kan worden, wederzijds vertrouwen en speciale positie en houding van therapeut en een overzichtelijk doel essentieel zijn. In dit artikel wordt een transculturele systeemtherapeutische benadering gepresenteerd aan de hand van casus van een jonge Afghaanse vrouw met PTSS-klachten. Het verhaal is een voorbeeld van hoe een gehavend wij-gericht familiesysteem niet meer adequaat functioneert na een historie met een aantal ingrijpende levensfaseovergangen zoals vlucht en scheiding. Ik laat zien op welke wijze je het familiesysteem een plek kunt geven in de behandeling van je cliënt en hoe je het transitiemodel uit de culturele antropologie kunt gebruiken om de levensfaseovergangen die een belangrijke rol spelen bij
Kinder- en jeugdpsychotherapie, Jaargang 40, nummer 3, 2013 blz 54
cliënten, te analyseren. Hoe kun je als therapeut een transitionele ruimte creëren waarin er ruimte komt voor het delen van de pijn en het verdriet van cliënt en het vinden van kracht om licht in eind van een donkere tunnel te vinden? Ik behandel achtereenvolgens: een systemische aanvulling op het bestaande culturele interview o.a.met instrumenten als genogrammen en levenslijnen; de invloed van migratie in klachtenpatronen zichtbaar en overdraagbaar via het transitiemodel; en het belang van de therapeutische relatie, het concept selfdisclosure, en het creëren van een transitionele ruimte.
Bahar Toen Bahar mijn praktijk binnen kwam lopen, zag ik een mooie intelligente meid van ergens in de twintig, zelfbewust en modern gekleed. Ze bleek Afghaanse te zijn, een tweedejaarsstudent. Haar decaan had haar naar mij verwezen omdat hij het belangrijk vond dat ze gesteund zou worden door iemand die haar culturele achtergrond zou begrijpen. Ze werd geplaagd door concentratieproblemen, slaap- en eetproblemen en een gevoel van hopeloosheid. Haar studie was bijna niet meer vol te houden. Ze kon goed vertellen wat haar probleem was, toonde inzicht en besef van alles wat er speelde. Ze vond zichzelf minderwaardig, was teleurgesteld in zichzelf. Het lukte haar niet meer om alle ballen in de lucht te houden, zorgen voor haar familie, studeren, 24 uur per dag was ze ermee bezig. Ze had steeds het gevoel dat er onraad in de lucht hing, alsof er elk moment iets verschrikkelijks te gebeuren stond. Toen ze voor de eerste keer bij mij kwam, was de aanvraag voor een verblijfsvergunning voor haar vader juist definitief afgewezen. Hij moest het land verlaten. Het was waarschijnlijk de druppel. Ze kon niet meer, ze was op. Ik ging met behulp van het Systemisch Cultureel Interview, het genogram en de levenslijn op zoek naar de oorzaak van haar klachten en naar haar geschiedenis om een diagnose te kunnen stellen en met Bahar een behandelplan te maken.
Systemisch Cultureel Interview als uitwerking van het Culturele Interview Een standaard intakeprocedure kan averechts werken bij migranten en vluchtelingen die geen ervaring hebben in de werkwijze van de GGZ, en vaak uit een wij-cultuur komen. In de wij-culturen worden psychische problemen vaker beleefd binnen de familiaire context. Om beter inzicht te krijgen in de klachtenpatronen van cliënten met een migratie-achtergrond met een wij-cultuur heb ik een Systemisch Cultureel Interview ontwikkeld* dat gebaseerd is op het Cultureel Interview van Borra e.a. (2002) en Rohlof & Groen (2009). In plaats van een gestandaardiseerde vragenlijst maak ik gebruik van twee concrete instrumenten uit de systeemtherapische benadering. In de eerste plaats genogrammen: hiermee komen naast de belangrijkste culturele achtergrondinformatie van de cliënt ook de rol en betekenis van het groot-familiesysteem voor de diagnostiek en de therapie in beeld. Het andere voordeel van het werken met genogrammen bij vluchtelingen is dat het hen het gevoel geeft dat je echt geïnteresseerd bent in hun systeem en hun cultuur. In de tweede plaats gebruik ik Levenslijnen (Jessurun, C.M. 2008). om de psychische problematiek en eventuele levenstrauma’s in de persoonlijke levensgeschiedenis van de cliënt in beeld te brengen. Deze twee instrumenten zet ik in om vanaf het begin van de therapie een transitionele ruimte te creëren (Rhmaty, 2011) waarmee veel facetten van de achterliggende culturele context in de diagnostiek betrokken kunnen worden. Opdat de psychische problemen en levenstrauma’s van de cliënt besproken kunnen worden vanuit de eigen culturele achtergrond wordt in deze benadering extra aandacht besteed aan transculturele psychoeducatie. Die richt zich in mijn praktijk op het leggen van een verband tussen de ziekte en de oorzaken
Kinder- en jeugdpsychotherapie, Jaargang 40, nummer 3, 2013 blz 55
ervan. Psychische problemen bij vluchtelingen zijn vrijwel altijd te herleiden tot het verlies en trauma dat gepaard ging met de vlucht. Ik gebruik onder andere de levenslijn en het genogram om inzicht te krijgen en te geven in oorzaken.
Genogram en grootfamilie De familie, cultuur en historie van cliënten zijn informatiebronnen om klachten van de cliënt (cliëntsysteem) te begrijpen, te verklaren en te behandelen. Om inzicht te krijgen in deze informatiebronnen is het maken van een genogram een efficiënte en niet bedreigende manier. Samen met de cliënt een genogram tekenen brengt culturele eigenheid en wording van het familiesysteem en krachtbronnen in kaart, versterkt de hulpverleningsrelatie en kan cruciale informatie naar boven brengen (Jessurun, 1994; 2010; van Bekkum e.a. 2010; Rhmaty, 2011). In de geestelijke gezondheidszorg is het niet gebruikelijk om het generatie- en familieperspectief in de therapeutische werkrelatie een plek te geven. Gangbaar is individuele autonomie te versterken, maar versterken en verbeteren van de familiebindingen en andere systemen waarvan zij deel uitmaken is niet altijd gebruikelijk. Voor cliënten uit meer wij-gerichte systemen is dit verwarrend. Sociale verantwoordelijkheid en verbondenheid zijn vaak belangrijker voor het geestelijk welzijn dan autonomie (Tjin a Djie & Zwaan, 2007). De ‘ik-gerichte’ hulpverlener en ‘wij-gerichte’ cliënt bereiken elkaar niet of moeizaam omdat beiden een blinde vlek hebben in elkaars perspectieven. Terugkerende verwarring schept onveiligheid en de werkrelatie stokt. Adequaat inzetten van instrumenten zoals genogrammen en levenslijnen helpt verwarring verminderen en versterkt de werkrelatie. In mijn behandelaanpak door middel van het genogram ga ik op zoek naar krachtbronnen en steunfiguren binnen het familiesysteem. Ik maak altijd met de cliënt het genogram van het grootfamiliesysteem (drie of meer generaties) met coalities, driehoeken en andere relatiepatronen. Daardoor bied ik familieleden van de cliënt die niet fysiek aanwezig zijn toch een plek in de therapie. En hierdoor geef ik zo nodig tijdelijk ruimte voor de stemmen van belangrijke steunfiguren en gezagsdragers.
Bahar Ik wilde Bahars familie en haar geschiedenis leren kennen, en alle migraties en faseovergangen in kaart brengen. Nadat we samen het verhaal met alle ingrijpende en vaak onverwerkte trauma’s in kaart hadden gebracht, heb ik naar het familiesysteem gekeken als was het een kapotte machine. Alle radertjes lopen zeer moeizaam. Niemand vervulde nog zijn of haar oorspronkelijke rol. Vader was apathisch en veroordeeld tot binnenblijven vanwege zijn illegale positie. Moeder verdronk in het verdriet om haar overleden dochter en haar definitief uitgeprocedeerde man. Bahar werkte zich een slag in de rondte en is het enige radertje dat het apparaat jaren lang draaiende hield. Maar ook dat radertje had het nu begeven. Met behulp van het genogram ging ik met Bahar op zoek naar smeerolie, ankers en steunbronnen die mij konden gidsen in het creëren van nieuw steunbronnen voor haar en haar familie. Om rust te realiseren had ik het systeem nodig om een aantal besluiten te kunnen nemen. Bahar wilde haar niet nog meer belasten. Ik vroeg haar wie belangrijk voor haar was in Afghanistan. Wie zou haar nu steunen als het kon? Ze wees op het genogram naar haar tante en vertelde over haar. Vervolgens gaf ik haar tante een stem. ‘Stel dat ik je tante was, wat zou ik je nu dan adviseren?’ Tante zou adviseren om moeder te betrekken. Dus zo kwamen we bij moeder uit. Dankzij de stem van tante durfde Bahar die stap te zetten. Enkele weken later nodigde ik moeder uit om mij te gidsen in de situatie. Met moeder tekende ik eerst welke ballen Bahar in de lucht moest houden. Ik gaf haar inzicht in de impact van alle faseovergangen aan de hand
Kinder- en jeugdpsychotherapie, Jaargang 40, nummer 3, 2013 blz 56
van de levenslijn. En ik besprak de veranderingen in rollen in het familiesysteem door de vlucht met haar aan de hand van het genogram. Moeder moest heel hard huilen. Ze wist het natuurlijk wel, maar ze voelde zich niet bij machte de situatie te veranderen. Vervolgens keek ik met moeder wie haar steunbronnen waren voor de migratie. Ze vertelde over oma, dus gaven we oma een stem. In dit geval vroeg ik moeder om een foto mee te nemen. Toen we de keer daarop samen naar de foto keken vroeg ik: ‘Wat zou oma gezegd hebben in deze situatie als ze hier nu was?’ ‘Ze zou zeggen: kom op meid, er zijn goeie tijden en slechte tijden in het leven. En probeer eerst je man maar eens aan het werk te krijgen!’ ‘Hoe dan?’ vroeg ik vervolgens. Daarna besproken we hoe we vader in beweging konden krijgen om weer een eigen positie in te nemen in het gezin. In kleine stapjes en op subtiele wijze lukte het moeder om haar man dingen in het huishouden te laten doen. Ook regelde ze een krantenwijk voor hem, vijf dagen per week. Dat was immers ‘s ochtends heel vroeg voor het openbare leven begon en leverde dus geen probleem op voor zijn veiligheid. Het effect op de sfeer in huis was groot. Vader kreeg zijn oude positie terug, voelde zich niet meer nutteloos en waardeloos. En ook moeder voelde zich gesterkt omdat ze haar oude kwaliteiten als echtgenote had aangeboord. Nu konden we stappen zetten om rust te creëren voor Bahar. We besloten in overleg met de universiteit dat ze het lopende semester even zou stoppen met haar studie. Verder had ze een plek nodig waar ze alleen kon zijn en kon uitrusten. In de Afghaanse cultuur is het niet mogelijk om als meisje alleen op kamers te wonen. Met moeder besprak ik wat mogelijk was zonder gezichtsverlies te lijden. In de buurt woonde een oudere vertrouwde Afghaanse vrouw, alleen. Bahar zou in ruil voor enkele huishoudelijke werkzaamheden een kamer bij haar kunnen krijgen. Zo gezegd, zo gedaan. Bahar kreeg meer lucht, ze kon er studeren, huilen, lezen, nadenken, ontspannen zonder voortdurend rekening te hoeven houden met haar ouders.
De invloed van migratie in klachtenpatronen zichtbaar en overdraagbaar via het Transitie-behandelmodel Het Transitie Behandelmodel is een route voor verwerking, stabilisatie en re-integratie. Aan de hand van concrete en praktische technieken, zoals zelfdisclosure, levensfase-overgangen en genogrammen, wordt een veilige transitionele ruimte ontwikkeld waarin cliënten hun eigen krachtbronnen weer kunnen aanspreken. Ieder mens ondergaat in zijn leven faseovergangen zoals van tienerjaren naar adolescentie, het veranderen van baan, het krijgen van een kind, het overlijden van een dierbare. Die indringende veranderingen zijn vaak vervlochten met faseovergangen in families, zoals migratie, huwelijk, scheiding en dood. Faseovergangen (transities) worden in families en gemeenschappen vaak gemarkeerd met rituelen. Het transitie-behandelmodel onderkent drie fasen in levensfaseovergangen:1 De eerste, separatiefase, is het afscheid, het loslaten, achterlaten van het oude. Kenmerk: sterke, soms tegenstrijdige, emoties van afscheid van het oude en verwachtingen naar het nieuwe. De tweede, liminele, fase kenmerkt zich door het onbestemde, het zich tussen in bevinden, Limen betekent drempel. Je hebt het oude achtergelaten en bent nog niet in het nieuwe aangeland. Wanneer meer faseovergangen zich tegelijkertijd voordoen kunnen liminele kwetsbaarheden zich ’stapelen’. De laatste fase in een levensfaseovergang is re-integratie. De therapeut markeert, samen met de cliënt en diens systeem, de doorlopen transformaties. De overgang is succesvol voltooid. Het oude en het nieuwe hebben voor de cliënt een plek, een zinvolle betekenis, in het systeem gekregen. Levensfaseovergangen gaan meestal gepaard met 1 Het driefasenmodel ontwikkelde zich vanuit de antropologie en wordt veelvuldig toegepast in analyses van overgangsrituelen (Turner 1969, van der Hart 1978, van Bekkum 1996, Rhmaty 2011).
Kinder- en jeugdpsychotherapie, Jaargang 40, nummer 3, 2013 blz 57
stress. In levenslopen van cliënten en hun families kunnen faseovergangen erg ‘uitgerekt’ verlopen en onvolledig verwerkt worden. Bij iedere nieuwe levensfaseovergang kunnen pijn en verdriet van vroegere faseovergangen zich opnieuw manifesteren. Dat noemt men de gelaagdheid in faseovergangen en onverwerkte trauma’s. (Tjin a Die & Zwaan, 2007) Wanneer we migratie benaderen als een levensfaseovergang, kunnen klachten bij migranten en vluchtelingen gezien en behandeld worden als gevolg van onverwerkte faseovergangen (trauma’s). Migranten die bij de GGZ aankloppen bevinden zich meestal in systemen met onverwerkte gevolgen van migraties. Stapeling van onverwerkte liminele kwetsbaarheden ontwricht een familiesysteem en kan leiden tot individuele psychiatrische klachtenpatronen. (Van Bekkum, 2001; Rhmati, 2011) Met het in kaart brengen van ‘stapelen van liminele kwetsbaarheden’ ontstaat een gedeeld communicatief kader en start een therapeutische werkrelatie tussen cliënt en therapeut. Uit het verhaal van Bahar blijkt hoe inventarisatie van levensfaseovergangen en onverwerkte trauma’s zowel de therapeut als de cliënt inzicht geven in de oorzaak van klachten. De inzichten uit die inventarisatie helpt mij in vaststellen van een diagnose volgens DSM, geven van psycho-educatie en verdere behandeling.
Bahar Levensfaseovergang 1: De vlucht (separatie fase) In Afghanistan was Bahars moeder huisvrouw en haar vader was zakenman. Het was een modern gezin. Vader had politieke opvattingen en ideeën over democratie die haaks stonden op het bewind van het regime, waardoor hij in de problemen raakte. Moeder vluchtte daarom begin jaren negentig met de tienjarige Bahar en haar zwaar gehandicapte zusje naar Nederland, terwijl dat voor vader op dat moment onmogelijk was. Hij bleef achter en zou later komen. Levensfaseovergang 2: De procedure (verlenging liminele fase) In Nederland verbleef Bahar met haar moeder en zusje twee jaar lang in verschillende asielzoekerscentra. Zus was zowel lichamelijk als geestelijk zwaar gehandicapt. Ze had volledige verzorging nodig. Bahar kreeg al snel de Nederlandse taal onder de knie en werd daarmee verantwoordelijk voor alle regelzaken van de familie. Die rol vervulde ze perfect, als kind al. Ze communiceerde met artsen over haar zusje en met advocaten over de procedure. Haar moeder was volledig afhankelijk van haar dochter. Na twee jaar kregen ze een verblijfsvergunning en gingen in een huis wonen. Bahar zat op het vwo en was een uitstekende student. Levensfaseovergang 3: Vader krijgt geen asiel in Nederland (verlenging liminele fase) Aan het einde van Bahars middelbare schooltijd kwam haar vader naar Nederland. De asielprocedure was inmiddels strenger geworden. Vader moest in een opvangcentrum wonen. Bahar zocht hem daar vaak op om voor hem te zorgen. Ook was ze wederom degene die alle zaken voor hem regelde op het gebied van de procedure. Vaders aanvraag werd afgewezen. Hij bleef illegaal in Nederland en startte opnieuw een procedure. Door zijn eigen traumatische verleden gecombineerd met de afwijzing, stortte vader in en werd ernstig ziek. Ook moeder zag het niet meer zitten en was aan de lopende band verdrietig omdat vader niet mocht blijven. Terwijl Bahar zowel emotioneel als praktisch de steun en toeverlaat van de familie was, rondde ze het vwo met succes af en begon ze met een rechtenstudie. Toen kwam de volgende klap.
Kinder- en jeugdpsychotherapie, Jaargang 40, nummer 3, 2013 blz 58
Levensfaseovergang 4: Zusje overlijdt (verlenging en verdieping liminele fase en terugval in separatie fase) Haar zusje werd ernstig ziek, werd opgenomen in het ziekenhuis en overleed vrij snel daarna. Het was een emotioneel drama voor de familie. Vader kon niets doen want hij was illegaal, moeder stortte volledig in. En opnieuw was Bahar degene die de praktische zaken regelde. Ze moest de begrafenis organiseren. Ze vertelde me hoe vreselijk ze in de war was over de manier waarop dat ging. Omdat ze als jong meisje was vertrokken uit Afghanistan kende ze de culturele rituelen rondom dood en begrafenissen niet. Niemand kon haar steunen en naast haar staan in die moeilijke tijd. Ze wist ook niet hoe het er in Nederland aan toe ging. Het was een traumatische gebeurtenis, vanwege het verlies en de onmacht over een passend afscheid. Levensfaseovergang 5: Tweede afwijzing asielaanvraag vader met dreiging van uitzetting (verlenging liminele fase) Niet lang daarna werd de asielaanvraag van vader voor de tweede maal afgewezen. Dat was het moment dat de emmer overliep. Door samen met de therapeut haar levenslijn met alle onverwerkte faseovergangen en stapelen van liminele kwetsbaarheden te tekenen, kreeg Bahar inzicht in de oorzaken van haar uitputting. Ik vertelde haar over de liminele ruimte en hoe oud onverwerkt verlies steeds blijft opspelen als er nieuwe moeilijkheden of veranderingen komen. Daardoor begreep ze dat het niet aan haar lag, maar aan de omstandigheden.
Rol van de therapeut /Behandelrelatie cliënt-therapeut Ik ga ervan uit dat de relatie cliënt-behandelaar de belangrijkste factor is in een succesvolle behandeling, vooral die van vluchtelingen met trauma. In deze vorm van transculturele systeemtherapeutische benadering krijgt de relatie cliënt-hulpverlener een vernieuwende invulling. Het creëren van een veilige transitionele ruimte (van Bekkum e.a. 2010; Rhmaty, 2011) is een voorwaarde voor (alle) cliënten om hun klachten draaglijker te maken. In mijn therapie pas ik functionele self-disclosure toe en daarmee creëer ik intimiteit tussen mij en de cliënt. Er ontstaat dan een wij-gevoel waardoor ik goed kan invoegen in het systeem van de cliënt. Er is ruimte voor het verhaal over de trauma’s. De betekenis van de traumatische ervaringen wordt expliciet gemaakt en wordt geplaatst in de culturele context van de cliënt. Hierbij deel ik die ervaring en maak ik ruimte voor emotie. Hierin transformeert de ervaring bij de cliënt en wordt deze hanteerbaar. De oude ervaring krijgt een plaats op de achtergrond en er ontstaat ruimte en creativiteit voor nieuwe perspectieven om mee verder te gaan. Hierna wordt het eenvoudiger om een brug te slaan tussen oude en nieuwe ervaringen en tussen verschillende culturen en perspectieven. Om dit goed uit te voeren laat ik mij gidsen door het familiesysteem in het zoeken naar krachtbronnen en steunfiguren, die de cliënt nodig heeft om zich te kunnen stabiliseren en klachten te kunnen begrijpen.
Bahar In de therapie bij Bahar hield ik (figuurlijk) haar hand vast en liet haar zien hoe zij aan het rennen was over een brug tussen twee culturen, onderwijl alle ballen in de lucht houdend. Ook vertelde ik over mijn eigen ervaring met het leven tussen twee culturen en hoe zwaar ik dat heb gevonden. Ik ben tijdelijk een steunfiguur voor haar geweest, door de krachtbronnen uit haar familiesysteem een stem te geven in de
Kinder- en jeugdpsychotherapie, Jaargang 40, nummer 3, 2013 blz 59
therapiekamer – met name de stem van haar tante en oma. Doordat er een veilige ruimte ontstond, ‘de transitionele ruimte’, leerde zij een ander perspectief in te nemen. Ik heb de adviezen van de familie opgevolgd en een sociaal leven voor Bahar gecreëerd. Nu zij ingebed was in een systeem, kreeg zij ruimte om zich verder te ontwikkelen.
Samenvatting Een Transculturele systeemtherapeutische benadering kan bijdragen aan verbeteren van kwaliteit en effectiviteit van diagnose en behandeling van cliënten met een migratie/vluchtachtergrond. Het is belangrijk om in de interculturele hulprelatie weet te hebben van en te handelen naar de behoeften van cliënten die uit een wij-gericht familiesysteem komen. Een familiesysteem dat gemigreerd vanuit een wij-gerichte cultuur naar een ik-gerichte cultuur, is vaak gehavend, omdat een groot deel van het systeem niet is meegekomen naar de nieuwe context. Het herstellen van de continuïteit en stabiliteit binnen het familiesysteem is van groot belang in de behandeling van trauma’s. Het inzetten van genogrammen, levenslijnen en het transitiemodel vormt een eerste stap naar veiliger en effectievere ‘transculturele’ werkrelaties. Door intentioneel inzetten van eigen ervaringen van de therapeut (self-disclosure) is een ‘transitionele ruimtes’ geschept . In deze ‘veilige’ ruimtes kunnen ondraaglijke angsten, verliezen en trauma’s zich transformeren naar draaglijker vormen.
Fariba Rhmaty (29 april 1960, Iran) is werkzaam als relatie –gezinstherapeut en trainer interculturele communicatie bij PuntP (GGZ Amsterdam). Daarnaast heeft zij haar eigen praktijk in Amsterdam, gespecialiseerd in de behandeling van getraumatiseerde vluchtelingen en transculturele systeemtherapie. Ze is opleider, supervisor en leertherapeut bij de NVRG, en hoofdopleider/docent bij het Marjon Arends instituut en docent bij Rino Noord-Holland. Fariba maakt deel uit van het Collectief Transcultureel Therapeuten Amsterdam (CTT). Email: fariba.rhmaty@xs4all. Literatuur *Bekkum D. van, Overgang en innerlijke conflicten bij adolescenten: een klinisch antropologische aanvulling op psychotherapeutische praktijk, in: Tijdschrift voor Kinder- en Jeugdpsychotherapie 28, 3, 7996, 2001. *Bekkum, D. van, M. van den Ende, S. Heezen, A. Hijmans van den Bergh, Migratie als transitie: de liminele kwetsbaarheid van migranten en implicaties voor de hulpverlening. In: handboek Transculturele Psychiatrie en Psychotherapie, J. de Jong en M. van den berg (red.), Lisse, 1996. * Bekkum, D. van, Tjin A Djie, K, Helberg, G & Zwaan I. (2010). Systeemtherapie. In J. de Jong & S. Colijn (red). Handboek transculturele psychotherapie en psychiatrie (H. 8, pp. 119-129). Utrecht: De Tijdstroom.
Kinder- en jeugdpsychotherapie, Jaargang 40, nummer 3, 2013 blz 60
Borra, R. van Dijk, R., Rohlof, H. (2002). Cultuur, classificatie en diagnose, Houten, Bohn Stafleu van Loghum. *Jessurun, C.M. (1994). Genogrammen en Etniciteit. In: J. Hoogsteder (red.), Etnocentrisme en communicatie in de hulpverlening, module IV: Interculturele Hulpverlening, p. 171-194. Nijmegen: St. Landelijke Federatie Welzijnsorganisaties voor Surinamers. Jessurun, C.M. (2008). Migratie. In: A. Savenije. J. van Lawick, E. Reijmers, en A. Bijlmer (red.). Handboek Systeemtherapie, Hoofdstuk 44 *Jessurun, C.M. (2010) Transculturele Vaardigheden voor Therapeuten, een systeemtheoretisch behandelmodel, Bussum, Coutinho. Hart, O. van der. (1978). Overgang en Bestendiging. Over het Ontwerpen en Voorschrijven van Rituelen in Psychotherapie. Deventer: Van Loghum Slaterus. *Meurs, P. en Gailly, A. (Red.) (1998). Wortelen in andere aarde. Migrantgezinnen en hulpverleners ontmoeten cultuurverschil. Leuven/Amersfoort: Acco. *Rhmaty, F. (2011) Transculturele traumaverwerking met vluchtelingen, Assen, van Gorcum. *Rohlof, H. en S. Groen, (2010) De Cultural Formulation of Diagnosis, in: J. de Jong & S. Colijn (red.), Culturele psychiatrie en psychotherapie, de Tijdstroom, Utrecht. *Tjin A Djie, K. en Zwaan, I. (2007) Beschermjassen, transculturele hulp aan families, Assen, van Gorcum. Turner, V.W. (1969). The Ritual Process, Structure and Anti-Structure, New York
Kinder- en jeugdpsychotherapie, Jaargang 40, nummer 3, 2013 blz 61