Trainingsleerplan korfbal Apollo Heerhugowaard
Inhoudsopgave -
Inhoudsopgave 2 1. Inleiding 3 2. Trainingsdoelen pupillen E, F en Welpen 3. Trainingsdoelen pupillen D 6 4. Trainingsdoelen aspiranten C8 5. Trainingsdoelen aspiranten B 9 6. Trainingsdoelen Junioren A 10 7. Senioren 12 8. Basisvaardigheden 13 9. Overzicht basistechnieken 14 10. Fouten in basistechniek 15
5
1. Inleiding De doelstelling van dit leerplan is dat elk jeugdlid een zodanige basisbagage mee krijgt, zodat hij of zij in de senioren alle aspecten van het korfbal beheerst. Om dit te bereiken is voor elke categorie een aantal doelen geformuleerd die bij het overgaan naar een nieuwe categorie moeten worden beheerst. Vanuit deze doelen wordt de trainer in staat gesteld zijn plan voor de lange en korte termijn op te stellen en deze te evalueren. In de afgelopen jaren is de korfbalsport sterk veranderd. Er wordt nu veelal vanuit de rebound (=afvang) positie gedacht waardoor de aanvallende partij meerder schotkansen kan wagen. Hierop heeft de verdediging zich weer ontwikkeld om deze positie ‘terug’ te veroveren. Waar men het vroeger had over ‘Basisvaardigheden, Aanvallende vaardigheden en Verdedigende vaardigheden’, praat men nu over de hoofdbedoelingen van korfbal zijnde: Scoren, Opbouwen tot …. en Voorkomen van ….. Toch zijn de Basisvaardigheden nog steeds van essentieel belang. Zonder een goede basis zullen de hoofdbedoelingen niet of nauwelijks behaald worden. Het alleen trainen van onderdelen van de Basisvaardigheden heeft weinig zin, het trainen van deze ‘skills’ in relatie tot de hoofdbedoelingen zal veel eerder vruchten afwerpen en stelt de spelers en speelsters in staat tot het maken van keuzes in bepaalde situaties. Gebruik dit Korfbal Training Leerplan waar het voor bedoeld is; stel een jaarplanning op en maak hiervan uit een korte termijn planning. Beschrijf en evalueer de vorderingen met de spelers en speelsters en bespreek de uitkomsten ook met de desbetreffende Technische Commissie. Met deze manier van werken ben je, als trainer van een bepaalde doelgroep, in staat en ervan verzekert, een groep spelers en speelsters over te dragen welke voldoen aan alle skills om te kunnen door groeien in een hogere c.q. oudere doelgroep. Uiteindelijk is dat een van je taken als trainer; spelers en speelsters beter maken en het uiterste uit hun mogelijkheden halen. Veel succes, Rob Gulinck
2
1.
Inleiding
TRAININGSMODEL Iedere training moet zoveel mogelijk volgens een bepaald model worden samengesteld. De verschillende onderdelen bestaan uit: begin: 10 min. Niet corrigeren (opwarmen) kern 1 20 min. Verbeteren, onderhouden, automatiseren kern 2 20 min. Samenspel slot 10 min. Wedstrijd Ook is het noodzakelijk de training zoveel mogelijk methodisch en didactisch samen te stellen. Methodiek Methodiek is het logisch rangschikken van de oefenstof om een zo goed mogelijk resultaat te behalen. Bijvoorbeeld: van makkelijk naar moeilijk van enkelvoudig naar samengesteld . aanpassen aan het niveau van de groep Didactiek Didactiek is de kunst van het lesgeven. Enkele belangrijke punten zijn: zorg dat je goed voorbereid bent geef uitleg en doe voor (plaatje i praatje i daa4ie) houd overzicht gebruik je stem zorg voor veiligheid corrigeer waar nodig, eerst collectief, daarna individueel . Geef vooral complimenten Tips Verwerk zoveel mogelijk wedstrijdelement in je training (bv. Wie heeft er het eerst 5 gescoord?) Prijs de winnaar en geef de mogelijkheid tot revanche. Laat eventueel per korf hardop tellen.
3
BEOORDELINGSFORMULIER JEUGDLEDEN Waarom een beoordelingsformulier? Door het invullen van het beoordelingsformulier wordt het voor de eventuele volgende trainer eenvoudiger het niveau van iedere speler en het volledige team in te schatten. Op basis van deze gegevens kan hij / zij zijn doelstelling( en) voor het komende seizoen vaststellen. Per jeugdlid wordt een aantal keren per jaar een beoordeling gemaakt door de eigen trainer of een andere trainer. Dit kan tijdens een wedstrijd of training. De categorieën die ingevuld worden zijn: leeftijdsgroep pupillen F / E / D, aspiranten C / B en junioren . datum bijv: o eind eerste helft veld / begin zaal o einde zaal ! begin tweede helft veld o einde competitie beoordeling met de waarden: o G = goed o V = voldoende o M = matig Verder wordt de trainingsopkomst genoteerd op een apart formulier Op het beoordelingsformulier is ook plaats voor eventuele opmerkingen.
4
2.
Trainingsdoelen pupillen E, F en Welpen
Aan het einde van zijn E-, F- en Welpen-tijd moet een pupil/welp de volgende vaardigheden beheersen (op een technisch aanvaardbare wijze): Basisvaardigheden: Basisspelregels en de 'beleefdheden' voor en na de wedstrijd Voor-, achter- en zijwaarts lopen en stoppen op verschillende snelheden - Starten en sprinten uit stand en in de loop Wenden Draaien in de loop Springen uit stand Eenhandige strekworp op stilstaande en bewegende spelers Tweehandige strekworp op stilstaande en bewegende spelers Tweehandig vangen in stilstand en in de loop Afstandschot op verschillende afstanden en posities t.o.v. de korf Doorloopbal met stop-element en in laag tempo Strafworp Gooi-oefeningen met linker en rechter hand Gooi, vang en schotvaardigheden (zie boven) met verdediger Aanvallende vaardigheden: Vrijlopen Samenspelen Onverdedigd schieten Bal ophalen bij de lijn Verdedigende vaardigheden: Tussen aanvaller en de paal blijven Hand omhoog 'Partij' roepen bij het onderscheppen van de bal in de verdediging Aandachtspunten bij de training: Let bij het leren aanvallen op de volgende vier zaken: o kleine stukjes werpen o bal opbrengen richting korf o leer ze de drie functies bij het aanvallen (aanvaller, aangever en afvanger) o verdeel de spelers over de ruimte (het vak) Train dit met partijtjes, zodat de verbanden duidelijk worden. Train ongeveer de helft van de tijd in partijtjes (monokorfbal, twee palen in een vak, dit sluit het beste aan bij de belevingswereld). Corrigeer regelmatig en 'streng' (individueel en in het algemeen). Gebruik veel materiaal, zodat iedereen aan de beurt komt. Speel partijtjes met opdracht, bijv.: o alleen met 1 of 2 handen werpen o niemand mag de bal langer dan drie tellen vasthouden o verdediging speelt met I man minder o P. mag alleen schieten, 1. mag alleen aangeven etc. Leer ze de armen te gebruiken bij het verdedigen. Leer ze dat verdedigen het voorkomen van doelpunten en het onderscheppen van de bal is. Werk veel aan de basisvaardigheden en herhaal veel. Oefen op een doorloopbal door de pupil de bal uit je hand te laten pakken. Doe als trainer alles (op de juiste wijze) voor 5
3.
Trainingsdoelen pupillen D
Bij het overgaan naar de C-aspiranten moet de D pupil de volgende basisvaardigheden beheersen (op technisch correcte wijze): Basisvaardigheden: Beter lopen, sprinten, stoppen, wenden, draaien en springen dan bij de pupillen E en F Draaien in de sprong Springen in de loop Vangen met 1 hand Bovenhandse strekworp met links en met rechts over grotere afstand gooien op stilstaande en bewegende spelers Onderhandse doorloopbal met strekmoment en afzet, waarbij de bal op het hoogste punt wordt losgelaten Afstandschot snel en technisch correct uitvoeren op grotere afstand Uitwijkbeweging met vervolgens een schot uit stand Aanvallende vaardigheden: Kunnen toepassen van basisvaardigheden tijdens de wedstrijd Kunnen bepalen of je wel ofniet kunt schieten tijdens de wedstrijd Kennen van de drie functies van de aanvaller en met behulp van die kennis kunnen komen tot het opzetten van een 2-2 systeem Vrijlopen en tot schot komen Verdedigende vaardigheden: Weten en toepassen hoe je correct verdedigd (schuiven, hand omhoog, niet omdraaien, laag zitten, etc.) Opbrengen m.b.v. strekworp en vrijlopen Aandachtspunten bij de training: Leer ze bij het 2-2 systeem aan dat ze: o goed opstellen o steunen en afvangen o doordraaien o vrijlopen en de ruimte zoeken o uitverdedigen Opbrengen uit de verdediging naar de aanval. Nooit langs de paal. Oefen veel met vakkorfbal (2-2 systeem) en opdrachten bij partijtjes. Let scherp op de uitvoering van de basisvaardigheden. Train specifiek op verdedigen (schuiven i.p.v. kruispassen). Leer de uitwijkbal in fasen aan (bijv. eerst de paal aantikken, schot uit stand, laag tempo etc.). - Train elke week de basisvaardigheden en herhaal belangrijke zaken. Let bij het lopen e.d. op dat een verdediger anders loopt dan een aanvaller.
6
BEOORDELINGSFORMULIER PUPILLEN Naam
M/V
Geboortedatum Adres Lid sinds Seizoen Klasse Datum beoordeling Vangen 2handen Gooien 1 hand Gooien 2 handen Schieten Strafworp Schieten Doorloopbal Schieten Afstandschot Schieten Schot uit beweging Verdedigen Individueel Aanvallen Vrijlopen Aanvallen Overzicht Inzet
7
4.
Trainingsdoelen aspiranten C
Bij het overgaan naar de B aspiranten moet de C-aspirant de volgende basisvaardigheden beheersen (op technisch correcte wijze): Basisvaardigheden: Schijnbewegingen Slingerworpen, zijwaarts en boven- en onderhands Bovenhandse doorloopbal Vloeiende uitwijkbal, naar links en naar rechts Correct plaatsen en vangen, met links en met rechts Pivotteren (draaien om het standbeen) Basisvaardigheden in vlot tempo en met weerstand Aanvallende vaardigheden: Onder weerstand snel en correct tot schot komen ( na bijv. uitwijk- of doorloopbal) Toepassen basisvaardigheden in wedstrijd Onderscheidt de drie functies van het aanvallen en kan op het juiste moment de juiste keuze maken Beheerst het 4-0, 2-2 en 2-1-1 systeem en kan deze toepassen in de wedstrijd Beheerst zeker 2 vrije ballen Schijnbewegingen voor 1-1 duel Verdedigende vaardigheden: Man-to-man verdedigen en voorverdedigen in de paalzone Overnemen Uitstappen Correcte houding (laag zitten, schuiven etc.) Opbrengen (Laat je gezicht zien) Verdedigende rebound (kijken voor eventuele afvang) Voorverdedigen bij de lijn, als de bal nog in het andere vak is Aandachtspunten bij de training: Combineer de jaardoelstelling met de wedstrijdproblematiek bij de trainingsvoorbereiding Wissel tijdens de training van vakopstelling, zodat iedereen met iedereen kan spelen Maak de basisvaardigheden moeilijker, bijv. grotere afstand, meer weerstand, in beweging etc. Oefen in vakverband nieuwe dingen nooit langer dan 8 minuten Oefen veel op het creëren van kansen. Sleutelwoorden zijn: breed, lang, kort, diep, afwisseling etc. - Bij bal onderschepping direct vrijlopen in de hoeken Train in de aanval op: o directe actie met als doel vrijkomen en schieten o ondersteunende actie voor speler met aanvalsactie o actie om bal af te vangen na het schot Oefen op techniek met ongebruikelijke doorloopballen: te vroeg, te laat, te hoog, te laag etc.
8
5.
Trainingsdoelen aspiranten B
Bij het overgaan naar de A junioren moet de B-aspiranten de volgende basisvaardigheden beheersen (op technisch correcte wijze): Basisvaardigheden: Beheersing van alle aspecten m.b.t. lopen, starten, sprinten, stoppen, wenden, draaien, springen, schijnbewegingen, werpen, vangen die tot nu toe getraind zijn Omdraaibal Schot van achter de korf Tot schot komen na een vrije bal Alle varianten op de doorloopbal Uitwijkbal naar links en rechts met weerstand Aanvallende vaardigheden: Ingestudeerde openingsbal 2 ingestudeerde vrije ballen Vanuit 4-0 tot een 2-1-1 of 2-2 patroon komen en daarbij voortdurend van functie wisselen - Oog hebben voor elkaars posities en zoeken naar kansen Tollen Uitblokken Herkennen van voorverdedigen en daar een juiste strategie tegenover stellen Lange bal spelen en de bal rond spelen Actief uitverdedigen Verdedigende vaardigheden: Zone verdedigen Actief voorverdedigen in de paalzone Ballijn verdedigen (ballijnpressie) Onderscheppen van een aanval Blokkeren van de aangeef Herkennen van gemaakte afspraken (bijv. 'sta' of 'helemaal') - Opbrengen door uitstappen en hoeken kiezen Aandachtspunten bij de training: Train veel op de aanvalsvarianten. Bijv. afstandschot, uitwijkbal, doorloopbal via paal en uit ruimte, diagonale bal, wegtrekken achter de korf Leer niet alleen een star systeem, maar probeer juist inzicht in het waarom bij te brengen Verslap niet de aandacht voor de basisvaardigheden, maak ze moeilijker Train veel op bepaalde aanvalssituaties, bijv. 2 tegen I bij onderschepping Train veel op 1-1 duels Laat ruimte voor 'trucs' van sommigen, dit bevordert de balvaardigheid
9
6.
Trainingsdoelen Junioren A
Bij het overgaan naar de senioren moet een A-junior de volgende basisvaardigheden beheersen (op technisch correcte wijze): Basisvaardigheden: Beheersing van, en op technisch correcte wijze uitvoeren van alle vereiste vaardigheden van de F t/m de B-jeugd Werpen en vangen vanuit beweging, sprong en draai Bal binnenhouden (alleen in de aanval !!!!!) Werpen achter de rug en hoofd langs (met en zonder stuit, met zowel links als met rechts) Doorloopbal in de sprong, boven- en onderhands Vanuit de afvangsprong onmiddellijk scoren Diagonale bal Aanvallende vaardigheden: Beheersing van 4-0, 3-1, 2-1-1 en 2-2 patroon, waarbij het vanuit 4-0 komen tot een 22 de basis blijft - Toepassen van alle mogelijke schotvarianten Tijdens de wedstrijd kunnen omschakelen van aanvalspatroon, tactiek of functie als de situatie daar om vraagt Opstelling bij vrije bal, openingsbal en strafworp 5 afvangvarianten (uit de ruimte, uitblokken voor en achter de korf, afvang na snijden om het blok, toIlen) Snel handelen in complexe korfbalsituaties. Inzicht in eigen handelen en de consequenties daarvan voor anderen 2 vrije ballen en I of 2 openingsballen Herkennen van verdedigingssysteem en hierop anticiperen (bijv. achterverdedigen) Tijdrekken/uitspelen van een wedstrijd Verdedigende vaardigheden: Herkennen aanvalspatroon tegenstander en daaop kunnen anticiperen Harmonicaverdedigen, achterverdedigen, ballijnverdedigen en ruimteverdedigen Split-vision kunnen spelen Aandachtspunten bij de training: Probeer zoveel mogelijk met vaste vakken te werken Train veel op wedstrijdsituaties, d.w.z. met druk en op volle snelheid - Analyseer (ook met de groep) de wedstrijd Speel partijen met opdrachten bijv: 3 tegen 4 alleen J mag scoren alleen scoren vanuit doorloopballen, of van achter de korf harmonica verdedigen bal vasthouden in de aanval
10
BEOORDELINSFORMULIER ASPIRANTEN EN JUNIOREN Naam
M/V
Geboortedatum Adres Lid sinds Seizoen Klasse Datum Vangen Gooien 1 hand Gooien Schieten Schieten Schieten Schieten Lopen Verdedigen Looptechniek
Links/rechts links/rechts 2 handen Strafworp Doorloopbal Afstandschot Schot uit beweging Schijnbewegingen Individueel
Voorverdedigen in paalzone Verdedigen in ruimte Afvangen timing Uitbloktechniek Aanvallen ruimtegebruik Steunpositie Individuele aanvalsactie INZET
11
7.
Senioren
Een prestatie-gerichte senior moet in ieder geval de volgende basisvaardigheden beheersen (op een technisch juiste wijze): Basisvaardigheden: Voorwaarts, achterwaarts en zijwaarts lopen en stoppen Starten en sprinten uit stand en uit de loop Wenden Draaien in de loop en in de sprong Springen vanuit stand en in de loop Schijnbewegingen Werpen, uit stand en in beweging, zowel met links als met rechts. Een- en tweehandige strekworp, boven- en onderhandse slingerworp. Vangen met een en twee handen, links en rechts, uit stand en in beweging. Onder- en bovenhandse doorloopbal, afstandschot, uitwijkbal, strafworp, omdraaibal en het schot na het wegtrekken bij de korf. Correct afmaken van moeilijke doorloopballen (te hoog, te laag, te vroeg ofte laat aangeven) - Plaatsen achter de rug langs Bal vangen, opspringen, een halve slag draaien en zuiver plaatsen Aanvallende vaardigheden 3 à 4 aanvalspatronen, waarbinnen er I als basispatroon geldt 3 functies binnen het aanvalspatroon (aanvaller, aangever en afvanger) 'Tollen' en andere manieren om tot steun/aangeef te komen 'Uitblokken', 'uit de ruimte', 'snijden over het blok' en andere manieren om tot de afvang te - 4 à 5 vrije ballen Schijnbewegingen Ingestudeerde openingsbal Herkennen en eventueel kunnen anticiperen op verdedigingssysteem van de tegenstander - Diagonale bal 4 à 5 manieren voor het omzeilen van de blokkerende handen in de aangeef Uitverdedigen Verdedigende vaardigheden: Harmonicaverdedigen, zoneverdediging, man-to-man verdedigen, ballijnverdedigen (van en naar aanvaller), voor- en achterverdedigen Opbrengen van de bal naar de aanval 'Split-vision' Blokkeren van de aangeef Overnemen Spelregels: Voldoende kennis van de spelregels om deze ook tactisch toe te kunnen passen
12
8.
Basisvaardigheden
De essentie van het trainingsleerplan is, jeugdspelers op te leiden tot allround en technisch onderlegde seniorspelers. Dit trachten wij te bereiken door in elke fase de spelers bepaalde nieuwe vaardigheden aan te Ieren, waardoor de kans klein is dat er wat wordt overgeslagen of dubbel wordt getraind. Naar onze overtuiging kan iemand alleen maar een goede korfballer worden, als hij of zij de basisvaardigheden volledig onder de knie heeft, want zonder deze vaardigheden is korfbal niet mogelijk. Vandaar ook dat je in het trainingsleerplan zo'n ruime aandacht voor deze basisvaardigheden tegen komt. Wat zijn nu deze basisvaardigheden (BV's) en waar moetje bij het aanleren op letten? De basisvaardigheden zijn eigenlijk in twee hoofdgroepen onder te verdelen: Basisvaardigheden zonder bal Basisvaardigheden met een bal Een volledig overzicht ziet er als volgt uit: Basisvaardigheden zonder bal Lopen
Starten
Sprinten
Stoppen
vooruit
uit stand
uit stand
achteruit
in loop
in loop
voorwaarts op de plaats in loop achterwaart in sprong s zijwaarts
zijwaarts
Wenden
Draaien
Springen uit stand in loop
Basisvaardigheden met bal Vangen uit stand in beweging over verschillende afstanden Tweehandig Eenhandig Linkshandig Rechtshandig Hoog Laag Hard Zacht etc.
Werpen uit stand in beweging over verschillende afstanden bovenhandse strekworp onderhandse strekworp bovenhandse slingerworp onderhandse slingerworp zijwaartse slingerworp linkshandig rechtshandig hard zacht etc.
13
Schieten uit stand In beweging over verschillende afstanden uit verschillende posities met weerstand afstandschot doorloopbal uitwijkbal strafworp omdraaibal wegtrekbal vrije bal etc.
9.
Overzicht basistechnieken
14
10. Fouten in basistechniek Hieronder zullen diverse fouten in de basistechniek worden aangedragen om het aanleren van de basistechnieken te vereenvoudigen door het herkennen van de fouten bij de jeugdspelers Vangen met 1 hand Er wordt onvoldoende meegegaan met de bal tijdens het opvangen van de balsnelheid De ontvanger anticipeert te laat op de aankomende bal De handhouding past zich niet aan bij de veranderde omstandigheden, te weten eerst snelheid opvangen, daarna het dragen van de bal Vangen met twee handen Duimen zijn niet achter de bal Ontvanger anticipeert te laat op de aankomende bal De armen buigen onvoldoende nadat er contact is gemaakt met de bal Het vangen is onvoldoende 1 beweging van het gehele lichaam Werpen met 1 hand (strekworp) Het verkeerde been staat voor De werper brengt de bal niet voldoende achter het lichaam De werparm is onvoldoende gestrekt De werper brengt de bal niet, in de beweging van achteren naar voren, naast het hoofd en de hand gaat min of meer onder de bal door Gevolg: men 'raakt' de bal niet, men krijgt teveel effect en de kracht is uit de worp Werpen met twee handen (strekworp) De werper strekt de armen onvoldoende waardoor de worp krachtloos wordt De sterkere arm beïnvloedt de worp te veel, waardoor de juiste richting verloren gaat. De werper gebruikt alleen de armen om de worp uit te voeren terwijl het lichaam bij de beweging betrokken is Afstandschot De schutter heeft de duimen niet achter de bal maar evenwijdig aan de vingers De vingers lopen niet parallel, maar wijzen naar elkaar toe, de polsen zitten zogenaamd 'op slot" Gevolg: er wordt een 'dode' bal geschoten, _n schot zonder effect De sterkere arm strekt krachtiger, waardoor afzwaaiers ontstaan De benen worden niet gebruikt, alle kracht moet hierdoor uit de armen komen Gevolg: een geforceerd schot zonder effect en richting
15
Doorloopbal onderhands Er zitten aan deze bal twee belangrijke consequenties vast voor de doorloper: De aanvaller moet zin grote voorwaartse snelheid, als de situatie het toelaat, wat afremmen, waardoor ook de snelheid van de geschoten bal wat afneemt en niet over de korf heen schiet De speler moet zijn voorwaartse snelheid voor een deel omzetten in hoogte, hierdoor komt hij dichter bij de korf en zal het scoren makkelijker worden Fouten: De aanvaller buigt zijn armen niet bij het vangen Hij overtreedt de loopregel Er is geen actieve knie-inzet van het afzetbeen, hierdoor ontstaat geen hoogt - Hij strekt de armen niet waardoor het 'geleiden' van de bal te kort is Hij brengt de bal niet rechtlijnig naar de korf, maar doet dit met een slingerbeweging opzij van het lichaam. Uitwijkbal Het scherp wegwenden van de schutter is niet 'hoekig' genoeg Het overstappen en timen van de bal-ontvangst loopt nog niet goed De laatste stap is te klein, hierdoor wordt de snelheid onvoldoende geremd en kan de schutter geen juiste balans voor het schot krijgen Men draait het front niet voldoende naar de korf
16