43 (1970) Nr. 1
TRACTATENBLAD VAN HET
KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1970 Nr. 174
A.
TITEL
Aanvullend Protocol bij de Internationale Verdragen betreffende het goederenvervoer per spoorweg (CIM) en het vervoer van reizigers en bagage per spoorweg (CIV); Bern, 7 februari 1970
B.
TEKST
Protocole additionnel aux Conventions internationales concernant le transport par chemins de fer des marchandises (CIM) et des voyageurs et des bagages (CIV); signées à Berne le 7 février 1970
Les Plénipotentiaires soussignés sont convenus des dispositions ci-après; I. 1°. Afin de rendre obligatoires pour l'usager, selon le droit du Royaume-Uni de Grande-Bretagne et d'Irlande du Nord, les prescriptions des Conventions de 1970 en ce qui concerne les lignes des parties territoriales d'Etats non signataires ou non adhérents, le Gouvernement du Royaume-Uni, par dérogation aux dispositions de ces Conventions, est habilité à insérer, pour le trafic en provenance du Royaume-Uni, une référence au présent Protocole additionnel dans les formules imprimées de la lettre de voiture (CIM), du billet international et du bulletin de bagages (CIV). 2°. Compte tenu du fait qu'au Royaume-Uni, la législation relative aux transports ne comporte aucune obligation de publier les tarifs, ni de tes appliquer aux usagers d'une manière uniforme, il est admis que
a) les dispositions de la CIM ne s'appliquent pas dans le RoyaumeUni si elles comportent une obligation de publier des tarifs et de les appliquer aux usagers d'une manière uniforme, b) les prix de transport et les frais accessoires que le chemin de fer est autorisé à percevoir au Royaume-Uni y sont applicables au trafic international soumis à la CIM. 3 °. Jusqu'à la conclusion et l'entrée en vigueur d'un appendice spécial à l'Annexe I à la CIM contenant les prescriptions dérogatoires relatives au trafic fer-mer des matières dangereuses entre le Continent et le Royaume-Uni, les matières dangereuses qui seront transportées sous le régime de la CIM, à destination ou en provenance du Royaume-Uni, doivent satisfaire aux prescriptions de l'Annexe I et, en outre, aux conditions du Royaume-Uni en ce qui concerne ses réglementations ferroviaires et maritimes du transport des matières dangereuses, IL 1 °. Afin de rendre obligatoires pour l'usager, selon le droit de l'Irlande, les prescriptions des Conventions de 1970 en ce qui concerne les lignes des parties territoriales d'Etats non signataires ou non adhérents, le Gouvernement d'Irlande, par dérogation aux dispositions de ces Conventions, est habilité à insérer, pour le trafic en provenance d'Irlande, une référence au présent Protocole additionnel dans les formules imprimées de la lettre de voiture (CIM), du billet international et du bulletin de bagages (CIV). 2°. Compte tenu du fait qu'en Irlande, la législation relative aux transports ne comporte aucune obligation de publier les tarifs, ni de les appliquer aux usagers d'une manière uniforme, il est admis que a) les dispositions de la CIM ne s'appliquent pas en Irlande si elles comportent une obligation de publier des tarifs et de les appliquer aux usagers d'une manière uniforme, b) les prix de transport et les frais accessoires que le chemin de fer est autorisé à percevoir en Irlande y sont applicables au trafic international soumis à la CIM. 3°. Jusqu'à la conclusion et l'entrée en vigueur d'un appendice spécial à l'Annexe I à la CIM contenant les prescriptions dérogatoires relatives au trafic fer-mer des matières dangereuses entre le Continent et l'Irlande, les matières dangereuses qui seront transportées sous le régime de la CIM, à destination ou en provenance d'Irlande, doivent satisfaire aux prescriptions de l'Annexe I et, en outre, aux conditions de l'Irlande en ce qui concerne ses réglementations ferroviaires et maritimes du transport des matières dangereuses. III. Les dispositions des Conventions CIM et CIV ne pourront prévaloir contre celles que certains Etats seront amenés à prendre, dans le trafic
entre eux, en application de certains Traités tels que les Traités relatifs à la Communauté Européenne du Charbon et de l'Acier et à la Communauté Economique Européenne. IV. Ce Protocole, complétant les Conventions de 1970, demeure ouvert à la signature jusqu'au 30 avril 1970. Il doit être ratifié. Les Etats qui n'auront pas signé le présent Protocole avant cette date et les Etats participant aux Conventions susvisées en application de l'article 67 de la CIM et de l'article 62 de la CIV de 1970 peuvent adhérer au présent Protocole par notification. L'instrument de la ratification ou la notification de l'adhésion sera déposé auprès du Gouvernement suisse. EN FOI DE QUOI, les Plénipotentiaires ci-après, munis de leurs pleins pouvoirs qui ont été trouvés en bonne et due forme, ont signé le présent Protocole. FAIT à Berne, le sept février mil neuf cent soixante-dix, en un seul exemplaire, qui restera déposé dans les Archives de la Confédération suisse et dont une expédition authentique sera remise à chacune des Parties. Pour l'Algérie: (s.) M'HAMED YOUSFI Pour l'Autriche: (s.) R. STANFEL Pour la Belgique: (s.)L. COLOT Pour la Bulgarie: (s.) L. ANGUELOV Pour le Danemark: (s.) S. A. JENSTRUP Pour l'Espagne: (s.) J. F. DE ALCOVER Pour la Finlande : (s.) HAKAN KROGIUS
Pour la France: (s.) J. GABARRA Pour la Grèce : (s.) J. GEORGIOU Pour la Hongrie : (s.) D. KUZSEL Pour l'Irak: (s.) A. J. AL-SAADI Pour l'Iran: Pour l'Irlande: (s.) J, O'CALLAGHAN Pour l'Italie: (s.) FRANCO MOLINENGO Pour le Liban: (s.) M. FARAH Pour le Liechtenstein : sous réserve de ratification
(s.) BECK Pour le Luxembourg: (s.) EICHHORN Pour le Maroc: (s.) EL FASSI Pour la Norvège: (s.) N. A. JÔRGENSEN Pour les Pays-Bas: (s.) BEELAERTS VAN BLOKLAND
Pour la Pologne: (s.) ZÔLCltfSKI Pour le Portugal: (s.) ABILIO PINTO DE LEMOS Pour la Roumanie: (s.) A-D. POPA Pour le Royaume-Uni de Grande-Bretagne et d'Irlande du Nord: (s.) G. G. D. HILL Pour la Suède: (s.) GUNNAR TORGILS Pour la Suisse: (s.) SÇHALLER Pour la Syrie: (s.) AL HASSAN Pour la Tchécoslovaquie: ($,) Dr. ZACH Pour la Tunisie: (s.) T. AMEUR Pour la Turquie: (s.) KEMAL DEMIRER (s,) H, GERMEYANLIGIL Pour la Yougoslavie; (s>) L, IUC
C.
VERTALING
Aanvullend Protocol bij de Internationale Verdragen betreffende het goederenvervoer per spoorweg (CIM) en het vervoer van reizigers en bagage per spoorweg (CIV); ondertekend te Bern, 7 februari 1970 De ondergetekende Gevolmachtigden zijn het volgende overeengekomen: I. 1°. Ten einde de bepalingen van de Verdragen van 1970 volgens het recht van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en NoordIerland voor de gebruikers verbindend te maken wat betreft de lijnen van gebiedsdelen van Staten die de Verdragen niet hebben ondertekend of daartoe niet zijn toegetreden, wordt de Regering van het Verenigd Koninkrijk gemachtigd om in afwijking van de bepalingen van deze Verdragen ten aanzien van het vervoer afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk een verwijzing naar dit Aanvullend Protocol op te nemen in het vrachtbriefformulier (CIM), in het internationale reisbiljet en in het bagagebiljet (CIV). 2°. Rekening houdend met het feit dat in het Verenigd Koninkrijk de vervoerswetgeving geen enkele verplichting inhoudt de tarieven bekend te maken of deze tarieven op gelijke wijze toe te passen op de gebruikers, is het toegestaan dat: a) de bepalingen van de CIM niet in het Verenigd Koninkrijk worden toegepast als deze een verplichting inhouden om de tarieven bekend te maken of deze tarieven op gelijke wijze toe te passen op de gebruikers, b) de vervoerprijzen en de bijkomende kosten die de spoorwegen in het Verenigd Koninkrijk mogen heffen daar van toepassing zijn op het internationale vervoer dat valt onder de CIM. 3 °. Tot aan de afsluiting en de inwerkingtreding van een speciaal aanhangsel van Bijlage I bij de CIM, dat afwijkende voorschriften inhoudt met betrekking tot het vervoer per spoor en over zee tussen het vasteland van Europa en het Verenigd Koninkrijk van gevaarlijke stoffen die bestemd zijn voor of afkomstig zijn uit het Verenigd Koninkrijk en die worden vervoerd overeenkomstig de bepalingen van de CIM, moeten de te vervoeren gevaarlijke stoffen voldoen aan de voorschriften vervat in Bijlage I, en bovendien aan de voorwaarden die het Verenigd Koninkrijk stelt wat betreft zijn spoorweg- en zeevaartreglementen nopens het vervoer van gevaarlijke stoffen.
II. 1°. Ten einde de bepalingen van de Verdragen van 1970 volgens het recht van Ierland voor de gebruikers verbindend te maken wat betreft de lijnen van gebiedsdelen van Staten die de Verdragen niet hebben ondertekend of daartoe niet zijn toegetreden, wordt de Regering van Ierland gemachtigd om in afwijking van de bepalingen van deze Verdragen ten aanzien van het vervoer afkomstig uit Ierland een verwijzing naar dit Aanvullend Protocol op te nemen in het vrachtbriefformulier (CIM), in het internationale reisbiljet en in het bagagebiljet (CIV). 2 °. Rekening houdend met het feit dat in Ierland de vervoerswetgeving geen enkele verplichting inhoudt de tarieven bekend te maken of deze tarieven op gelijke wijze toe te passen op de gebruikers, is het toegestaan dat: a) de bepalingen van de CIM niet in Ierland worden toegepast als deze een verplichting inhouden om de tarieven bekend te maken of deze tarieven op gelijke wijze toe te passen op de gebruikers, b) de vervoerprijzen en de bijkomende kosten die de spoorwegen in Ierland mogen heffen daar van toepassing zijn op het internationale vervoer dat valt onder de CIM. 3°. Tot aan de afsluiting en de inwerkingtreding van een speciaal aanhangsel van Bijlage I bij de CIM, dat afwijkende voorschriften inhoudt met betrekking tot het vervoer per spoor en over zee tussen het vasteland van Europa en Ierland van gevaarlijke stoffen die bestemd zijn voor of afkomstig zijn uit Ierland en die worden vervoerd overeenkomstig de bepalingen van de CIM, moeten de te vervoeren gevaarlijke stoffen voldoen aan de voorschriften vervat in Bijlage I, en bovendien aan de voorwaarden die Ierland stelt wat betreft zijn spoorweg- en zeevaartreglementen nopens het vervoer van gevaarlijke stoffen. III. De bepalingen van het CIM-Verdrag en van het CIV-Verdrag kunnen geen afbreuk doen aan de regelingen die bepaalde Staten in hun onderlinge verkeer zullen moeten treffen wegens toepassing van bepaalde Verdragen, zoals het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap. IV. Dit Protocol, dat de Verdragen van 1970 aanvult, blijft ter ondertekening opengesteld tot 30 april 1970. Het moet worden bekrachtigd. De Staten die dit Protocol vóór deze datum niet hebben ondertekend, alsmede de Staten die aan de bovenbedoelde Verdragen deelnemen overeenkomstig artikel 67 van de CIM en artikel 62 van de CIV van 1970, kunnen door middel van een kennisgeving tot dit Protocol toetreden.
De akte van bekrachtiging of de kennisgeving van toetreding zal bij de Zwitserse Regering worden nedergelegd. TEN BLIJKE WAARVAN de hierna vermelde gevolmachtigden, voorzien van hun volmachten, welke in goede en behoorlijke vorm zijn bevonden, dit Protocol hebben ondertekend. GEDAAN te Bern, de zevende februari negentienhonderd zeventig, in een enkel exemplaar, dat zal blijven berusten in het archief van de Zwitserse Bondsstaat en waarvan een authentiek afschrift zal worden gezonden aan elk der op deze Conferentie vertegenwoordigde Regeringen. (Voor de ondertekeningen zie bh. 3 e.v. van dit Tractatenblad.)
D.
GOEDKEURING
Het Protocol behoeft ingevolge artikel 60, tweede lid, van de Grondwet de goedkeuring der Staten-Generaal, alvorens te kunnen worden bekrachtigd. E.
BEKRACHTIGING
Bekrachtiging van het Protocol is voorzien in hoofdstuk IV, tweede lid. G.
INWERKINGTREDING
De bepalingen van het Protocol treden gelijktijdig met die van de op 7 februari 1970 te Bern tot stand gekomen Internationale Verdragen betreffende het goederenvervoer per spoorweg (CIM) en het vervoer van reizigers en bagage per spoorweg (CIV) in werking. J.
GEGEVENS
Het onderhavige Protocol werd tijdens de van 2 tot 7 februari 1970 te Bern gehouden Diplomatieke Conferentie tot herziening van de Berner Spoorwegverdragen vastgesteld. Van het eveneens op 7 februari 1970 te Bern ondertekende Internationaal Verdrag betreffende het goederenvervoer per spoorweg (CIM) zijn tekst en vertaling geplaatst in Trb. 1970, 172. Van het eveneens op 7 februari 1970 te Bern ondertekende Internationaal Verdrag betreffende het vervoer van reizigers en bagage per spoorweg (CIV) zijn tekst en vertaling geplaatst in Trb. 1970, 173.
Van het op 18 april 1951 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, naar welk Verdrag in Hoofdstuk III van het onderhavige Protocol wordt verwezen, zijn tekst en vertaling geplaatst in Trb. 1951, 82; zie ook Trb. 1953, 50. Vergelijk eveneens Trb. 1957, 9 en Trb. 1959, 49; Trb. 1965, 130 en Trb. 1967,97; Trb. 1970, 110. Van het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, naar welke Verdrag in Hoofdstuk III van het onderhavige Protocol wordt verwezen, is de Nederlandse tekst geplaatst in Trb. 1957, 91; zie ook, laatstelijk, Trb. 1957, 250. Vergelijk ook Trb. 1965, 130 en Trb. 1967, 97; Trb. 1970, 110. Bij de vorige CIM- en CIV-verdragen, gesloten op 25 februari 1961, behoorde een soortgelijk Aanvullend Protocol, eveneens ondertekend op 25 februari 1961, waarvan de tekst is geplaatst in Trb. 1961, 162. Zie ook, laatstelijk, Trb. 1965, 32. Wat betreft hoofdstuk I van het Aanvullend Protocol van 25 februari 1961 werd in de Slotakte van de van 2 tot en met 7 februari 1970 te Bern gehouden Herzieningsconferentie de volgende passage opgenomen: „. .. . l a Conférence est convenue de surseoir à une décision sur la question faisant l'objet du chapitre I du Protocole additionnel du 25 février 1961. Elle demande au Gouvernement suisse de faire le nécessaire pour qu'une décision sur cette question soit prise en temps utile par les Etats contractants, compte tenu des délibérations de.la Conférence."
Uitgegeven de veertiende oktober 1970. De Minister van Buitenlandse Zaken%
J. LUNS.