Toolkit: Borging Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling via subsidiebeschikkingen
februari 2011 Frans Stoker, beleidsmedewerker Huiselijk Geweld Alkmaar en RAAK-coördinator Noord Kennemerland en West Friesland
Met dank aan: Maike van IJzerloo (RAAK-coördinator Zaanstreek Waterland) Marian van Leeuwen (implementatieadviseur RAAK van het NJi)
inleiding/aanleiding In het kader van de regionale aanpak kindermishandeling (RAAK) is in Noord Holland door de RAAKcoördinatoren van Amsterdam, Hilversum, Zaanstad, Haarlem, Den Helder en Alkmaar nauw samengewerkt. Daarbij zijn een aantal producten ontwikkeld, waaronder het Protocol Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (www.protocolkindermishandeling.nl). Vanuit RAAK wordt gestimuleerd dat bij zo veel mogelijk organisaties in Noord Holland dit protocol wordt ingevoerd en gebruikt. RAAK was een project en projecten kennen een einddatum. Voor de betrokken coördinatoren was het een belangrijk punt om te zorgen voor borging van de resultaten na afloop van het project. Daarmee is het de bedoeling dat de aandacht voor kindermishandeling (en huiselijk geweld) blijvende aandacht krijgt bij gemeenten en bij organisaties, die werken met kinderen en ouders. Binnen de looptijd van RAAK (2008 t/m 2010) werd ook duidelijk dat de regering via de Wet meldcode het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling een duidelijke impuls wil geven. Een meldcode wordt verplicht voor organisaties en zelfstandige beroepsbeoefenaren in de volgende sectoren: Gezondheidszorg (bijv. artsen, verpleegkundigen, verloskundigen, tandartsen, fysiotherapeuten, kraamzorg en geestelijke gezondheidszorg psychologen) Onderwijs/kinderopvang (bijv. onderwijspersoneel, kinderopvangpersoneel en leerplichtambtenaren); Maatschappelijke ondersteuning en AWBZ (bijv. algemeen maatschappelijk werkers, (thuis)zorgmedewerkers, welzijnswerkers, MEE consulenten en peuterspeelzaalpersoneel) Jeugdzorg (bijv. medewerkers Bureau Jeugdzorg, gedragswetenschappers en medewerkers van zorgaanbieders); Justitie (bijv. reclasseringswerkers en groepswerkers van de justitiële jeugdinrichtingen) en politie. Naar verwachting zal de Wet meldcode rond de zomer van 2011 in werking treden. De inspecties voor het onderwijs, de gezondheidszorg en de jeugdzorg zullen gaan toezien op het invullen van de verplichtingen die de wet stelt. Daarmee is echter nog niet het toezicht op alle organisaties, waarvoor de wet gaat gelden, geregeld. Organisaties als het Algemeen Maatschappelijk werk, het Sociaal Cultureel werk, de Thuiszorg, Peuterspeelzalen vallen niet onder een van de landelijke inspecties. Voor de Kinderopvang gold reeds eerder (via de Wet Kinderopvang) een verplichting om een protocol kindermishandeling te hanteren. Hierop houden gemeenten toezicht, meestal via de GGD. In het kader van de Wet meldcode krijgen gemeenten ook de taak toezicht te houden op die lokale organisaties, die wel onder de wet vallen, maar niet onder een landelijke inspectie. Daarnaast zijn er organisaties, die niet onder de wet vallen, maar wel in de positie zijn om bijv. kindermishandeling te signaleren. Denk aan amateursportverenigingen, scouting, speelverenigingen. Je kunt aan dergelijke vrijwilligersorganisaties niet dezelfde eisen stellen als bij professionele organisaties, maar het zou goed zijn als men ook daar protocollen zou willen invoeren. De organisaties, die wel onder de wet, maar niet onder een landelijke inspectie vallen, ontvangen vaak subsidie van de gemeente. Daardoor is het idee ontstaan om via de subsidievoorwaarden afspraken te maken over de wijze waarop aan de wettelijke verplichtingen kan worden voldaan. Daarmee kan de bovengenoemde borging van de RAAK-resultaten deels vorm krijgen. Voorwaarde daarbij is wel, dat de gemeente haar voorbeeldrol in deze invult. In ieder geval vallen de leerplichtambtenaren onder de wettelijke verplichting, maar ook andere ambtelijke functies zijn in een positie waarbij huiselijk geweld of kindermishandeling kan worden opgemerkt. Deze toolkit biedt een aantal instrumenten voor gemeenten om de bovengenoemde rol in te kunnen vullen. Centraal idee daarbij is dat beleidsmedewerkers/subsidieverstrekkers in goed overleg met organisaties en instellingen de wettelijke verplichtingen invullen en daarbij ook motiverend werken om de protocollen tot een goed werkend en effectief instrument te maken.
Stand van zaken mbt de invoering van de Wet meldcode
In deze toolkit wordt geanticipeerd op de Wet, die volgens de huidige planning van VWS nog steeds rond de zomer zou kunnen worden ingevoerd. Er wordt echter op het ministerie nog hard gewerkt aan de wet. Belangrijk punt daarbij is ook de discussie die op dit moment (begin 2011) wordt gevoerd over een meldplicht. Als die zou worden ingevoerd, heeft dit veel invloed op de wet en bijvoorbeeld de positie van de Steunpunten Huiselijk Geweld. Ook op andere punten is er nog geen volledige duidelijkheid. Naar aanleiding van telefonisch en mailcontact met het ministerie van VWS zijn antwoorden verkregen op een aantal vragen rond de wet en de reikwijdte daarvan: vrijwilligersorganisaties vallen niet onder de wet. Denk daarbij aan sportverenigingen, scouting etc. als vrijwilligers in dienst zijn van een professionele organisatie, die wel onder de wet valt, moet die organisatie zorgen dat de vrijwilligers met de meldcode kunnen werken. het wordt nog precies uitgezocht, maar het lijkt erop dat ook sportbedrijven (sportschool met judoles, gemeentelijke zwembaden etc) niet onder de wet vallen brancheverenigingen zullen in de wet waarschijnlijk een rol krijgen bij het stimuleren van het invoeren van meldcodes bij hun leden (bijv. KNMG, MO-groep) het is nog onduidelijk of gemeenten ook formele bevoegdheden krijgen bij het toezicht op organisaties, die onder de wet vallen, maar niet onder een landelijke inspectie. Je zou daarbij kunnen denken aan bestuursrechtelijke maatregelen als een dwangsom (kan nu wel bij kinderopvang) In het kader van de invoering van de wet zal door VWS een uitgebreid communicatie en voorlichtingstraject worden ingezet. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan scholing. De 35 centrumgemeenten voor de Vrouwenopvang is geld toegezegd om der invoering te faciliteren. Het betreft echter geen nieuw geld, maar een bestemming van de middelen uit de beleidsbrief Beschermd en Weerbaar. Dit is dus feitelijk geld, waar de centrumgemeenten al op hadden gerekend.
Stappenplan In deze paragraaf wordt een kort stappenplan gegeven om de gemeentelijke rol in te kunnen vullen. Deze toolkit bevat een aantal documenten, die daarbij gebruikt kunnen worden. Die documenten zijn niet bedoeld als alleen zalig makend. Ze kunnen op maat gemaakt worden al naar gelang het doel dat men wil bereiken en de haalbaarheid daarvan met het oog op de reële mogelijkheden van organisaties. Stap 1 Bepaal welke organisaties in de eigen gemeente vallen onder de Wet meldcode, maar niet onder een landelijke inspectie. Bepaal welke daarvan subsidie van de gemeente ontvangen. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van het overzicht van organisatie en functies die vallen onder de verplichte meldcode (gemaakt door Marian van Leeuwen NJi). Bepaal welke organisaties, instellingen, verenigingen in de gemeente niet onder de wet vallen, maar wel met kinderen of ouders werken. Maak een keuze: welke organisaties wil je in dit traject meenemen? Inventariseer ook welke gemeentelijke functies met de meldcode moeten of kunnen gaan werken. Maak ook hier een realistische keuze. Stap 2 Ga in overleg met beleidsmedewerkers, die aan deze organisaties subsidie verlenen en motiveer ze om in hun contacten met de gesubsidieerde organisaties afspraken te maken over wat nodig is om met de meldcode te gaan werken. Daarvoor kunnen het overzicht verantwoordelijkheden en de checklist: hoe is de meldcode in uw organisatie ingevoerd en verankerd? gebruikt worden. Vraag in dit kader ook welke ondersteuning de betrokken collega’s hierbij nodig denken te hebben (voorlichting, training etc.) Stap 3 Ga in overleg met de centrumgemeente voor huiselijk geweld en vrouwenopvang. Bespreek op welke wijze de centrumgemeente ondersteuning kan bieden. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om het organiseren van een voorlichtingsbijeenkomst/trainingen voor beleidsmedewerkers, leerplichtambtenaren etc, het organiseren van trainingen of voorlichtingsbijeenkomsten voor organisaties, die de meldcode gaan invoeren, of het geven van informatie over het landelijk invoeringstraject Wet meldcode. NB: maak daarbij ook afspraken over te maken kosten. Wellicht heeft de centrumgemeente nog financiële middelen vanuit RAAK of het landelijk invoeringstraject Meldcode. Denk ook na over bijdragen van de eigen gemeente of de te subsidiëren organisaties zelf. Stap 4 vraag het college van B&W een aantal besluiten te nemen om de aandacht voor huiselijk geweld en kindermishandeling binnen de gemeentelijke organisatie te verankeren. Vraag ook om een opdracht aan de beleidsmedewerkers/subsidieverstrekkers om afspraken over de meldcode mee te nemen bij de overleggen over subsidieverstrekking. In de toolkit vindt u een concepttekst voor een collegenota. Voeg als bijlage een lijst bij van te benaderen organisaties en een overzicht van functies binnen de gemeentelijke organisatie die met de meldcode gaan werken. Voeg zo nodig een voorstel voor financiering toe. Stap 5 Spreek een tijdpad af en maak afspraken met de uitvoerende beleidsmedewerkers over de implementatie. Daarbij kunnen de voorbeelden voor subsidievoorwaarden mbt de Meldode HG en KM gebruikt worden en de documenten genoemd onder stap 2. Stap 6 Evalueer met de betrokkenen hoe een en ander is verlopen en stuur zo nodig bij voor het traject van het volgend jaar.
Bijlage: Overzicht van organisaties en functies die vallen onder verplichte meldcode hg/kmh1
Organisatie GGD
Functies Jeugdverpleegkundige Jeugdarts Jeugdverpleegkundige Jeugdarts Thuisbegeleider
Toezicht Inspectie gezondheidszorg
Inspectie jeugdzorg
Raad voor de kinderbescherming
Casemanager jeugdzorg Ambulant hulpverlener Jeugdbeschermer / gezinsvoogd Jeugdreclasseringwerker Gedragswetenschapper Pedagogisch medewerker Ambulant medewerker Jeugdhulpverlener Jeugdreclassering Orthopedagoog Raadsonderzoeker Gedragswetenschappers
MEE
Maatschappelijk werkers
?
Thuiszorg Ouder-en kindzorg Thuiszorg Thuisbegeleiding Bureau Jeugdzorg
Jeugdhulpverlening
1
Inspectie gezondheidszorg Inspectie gezondheidszorg
Inspectie jeugdzorg
Inspectie jeugdzorg
Overzicht is ontleend aan de notitie Informatie over scholingen Aanpak Kindermishandeling, van regiocoördinatoren en implementatieadviseur Regionale Aanpak Kindermishandeling Zuid Holland. Petra de Jong, Marjanne Bontje, Wilma Wubben, Nathalie Sie, maart 2010. De derde kolom ‘inspectie’ is toegevoegd door Marian van Leeuwen. Het geheel is nog niet uitgekristalliseerd en vraagt nadere uitwerking, aanvulling.
Organisatie
Zorg, begeleiding, behandeling voor kind met beperking Algemeen Maatschappelijk Werk GGZ
Pre- en postnatale zorg
Ziekenhuis Kinderafdeling
Ziekenhuis Gynaecologie / verloskunde Ziekenhuis Spoedeisende hulp Onderwijs Basisonderwijs
(Voortgezet) Speciaal basisonderwijs Clusteronderwijs (1 t/m 4)
Voortgezet onderwijs
Functies Werkbegeleiders Gedragswetenschappers Begeleider wonen Pedagogisch medewerker Medische, paramedische en gedragskundige medewerker Maatschappelijk werker Schoolmaatschappelijk werker Gezinscoach Sociaal psychiatrisch verpleegkundige Psychologen Psychiaters Pedagogisch medewerker Ambulant hulpverlener Woonbegeleider Orthopedagoog Leidinggevende Verloskundige Kraamzorgmedewerker Huisarts Praktijkondersteuner Huisartsen 1e lijn psycholoog Fysiotherapeut Kinderarts Verpleegkundige Jeugdpsycholoog Pedagogisch medewerker Maatschappelijk werker Gynaecoloog Arts-assistenten Verpleegkundige Artsen Verpleegkundige Leerkracht Intern begeleider Remedial teacher Klasse assistente Directie Leerkracht Intern begeleider Remedial teacher Klasse assistente Medische, paramedische en gedragskundige Directie Leerkracht Intern begeleider Remedial teacher
Toezicht
?
Gemeente
Inspectie gezondheidszorg
Inspectie gezondheidszorg
Inspectie gezondheidszorg
Inspectie gezondheidszorg
Inspectie gezondheidszorg Inspectie onderwijs
Inspectie onderwijs
Inspectie onderwijs
Organisatie
Peuterspeelzalen Kinderdagverblijven
Buitenschoolse opvang
ROC
Netwerkorganisaties
Vrijwilligerswerk L.d.H. 10 voor toekomst
Functies Klasse assistente Directeur Groepsleidsters Leidinggevende Pedagogisch medewerkers Orthopedagoog Leidinggevende Pedagogisch medewerker Orthopedagoog Leidinggevende Leerkrachten Stagebegeleiders Directie Jeugdarts SMW Intern begeleider Coördinatoren Werkbegeleider Woningbouwvereniging Politie Hulpverlening Gemeente (wijkaanpak) Coördinator Maatschappelijk werk Pedagogisch medewerker SPVér Politie Justitie Coördinator SHG Reclassering JGZ 0-19 Vrijwilligers Begeleider Clustermanager Zorg coördinator Gezinscoach
Toezicht
? Gemeente
Gemeente
Inspectie onderwijs
?
Gemeente Gemeente
Bekendheid geven aan doel en inhoud meldcode
2
Binnen organisatie: opnemen in kwaliteitsbeleid organisatie meldcode, sociale kaart en risicotaxatieinstrument voor iedere medewerker beschikbaar (evt. digitaal) meldcode en interne en externe afspraken2 bespreken in MT- en werkoverleggen Naar cliënten: wat: o organisatie gebruikt protocol o hoe wordt omgegaan met privacy o klachtenregeling hoe: o via website, folders
Binnen organisatie: meldcode voor iedere medewerker beschikbaar (evt. digitaal) meldcode en interne en externe afspraken1 bespreken in MT- en werkoverleggen Naar cliënten: wat: o organisatie gebruikt protocol o hoe wordt omgegaan met privacy o klachtenregeling hoe: o via website, folders
Interne afspraken over: interne consultatie, raadplegen AMK/SHG, bevoegdheidsverdeling: in ieder geval: wie mag/moet melden (SHG, AMK, VIR), verslaglegging in dossier, omgaan met privacy/beroepsgeheim Externe afspraken: met name samenwerkingsafspraken met andere organisaties (bijv: Zorgadviesteam, BJZ,AMK, SHG, politie)
Niet professionele organisatie valt niet onder Wet meldcode
Professionele organisatie valt niet onder Wet meldcode
verantwoordelijkheden
Organisatie valt onder Wet meldcode
Welke verantwoordelijkheden bij welke organisaties?
Binnen vereniging: meldcode voor iedere vrijwilliger beschikbaar (evt. digitaal) Naar leden: wat: o organisatie gebruikt protocol hoe: o via website, clubblad
Training en deskundigheidsbevordering
Deskundigheid bij ondersteuning medewerkers
Aansluiting meldcode op werkprocessen
Evaluatie werking meldcode
Ondersteuning beroepskrachten bij klachten over toepassing meldcode
3
4
Aandachtsfunctionaris: o Taken en verantwoordelijkheden3 o Toepassen meldcode o Gespreksvoering (met collega’s, ouders, jongeren) Medewerkers (bijv.): o Thema(mid)dag o E-learning Aanstellen en trainen AF Bekend maken en stimuleren gebruik van advies- en consultatiefunctie AMK en SHG Zo nodig: beschikbaarheid externe expertise4 (seksueel geweld, meisjesbesnijdenis, eergerelateerd geweld) Wat: o Verantwoordelijkheidsverdeling en beslissingsbevoegdheid o Relevante stappen uit de meldcode Hoe: o Aanpassen werkomschrijvingen /protocollen o Opnemen in taakomschrijving/functieprofiel Registratie van vermoedens meldingen (aantallen) Inventariseren ervaringen via werkoverleggen Jaarlijks agenderen in MT-overleggen Wat: o Aangifte bij bedreiging o Bescherming persoonsgegevens o Opvang na incidenten o Juridische ondersteuning bij mogelijke rechtszaken
Medewerkers en leidinggevenden (bijv.): o Thema(mid)dag o E-learning
Bestuursleden, trainers (bijv.): o Thema(mid)dag georganiseerd door gemeente of vrijwilligerscentrale o E-learning
Bekend maken en stimuleren gebruik van advies- en consultatiefunctie AMK en SHG
Bekend maken en stimuleren gebruik van advies- en consultatiefunctie AMK en SHG
Wat: o
Afspraken maken wie binnen vereniging contact legt met AMK/SHG
o
Verantwoordelijkheidsverdeling en beslissingsbevoegdheid Relevante stappen uit de meldcode
Hoe: o
Aanpassen werkomschrijvingen /protocollen o Opnemen in taakomschrijving/functieprofiel Inventariseren ervaringen via werkoverleggen Jaarlijks agenderen in MT-overleggen
Wat: o o o o
Aangifte bij bedreiging Bescherming persoonsgegevens Opvang na incidenten Juridische ondersteuning bij mogelijke rechtszaken
Zie: www.protocolkindermishandeling.nl Soms kunnen organisaties specifieke afspraken hebben gemaakt met bijv.: CJG, BJZ (kinderen), politie (eergerelateerd geweld), Jeugdzorginstelling (seksueel misbruik)
NB: het is aan te raden dit contact te stroomlijnen en niet iedere vrijwilliger op eigen conto contact te laten leggen. (bevorderen gelijkheid in vergelijkbare gevallen, bescherming vrijwilliger)
In voorkomende gevallen advies vragen aan AMK/SHG, vrijwilligerscentrale, gemeente
Hoe: o o o
Stappen meldcode van toepassing
Voorbeelden organisaties / functies
Afspraken maken in managementteam Bekend maken in werkoverleggen Beschikbaar stellen via intranet o.i.d.
1 t/m 5
Welzijnswerk, MEE, Peuterspeelzalen, Kinderopvang, Maatschappelijk werk, Thuiszorg, leerplichtambtenaren,
Hoe: o o o
Afspraken maken in managementteam Bekend maken in werkoverleggen Beschikbaar stellen via intranet o.i.d. 1 t/m 5
Woningbouwverenigingen, sportbedrijven??, zwembaden??
1,2,3 NB: bij vrijwilligersorganisaties is vooral het signaleren en, waar ernstige zorgen blijven bestaan, melden belangrijk. Bij melden dient dit bij voorkeur wel te worden meegedeeld aan ouders. Amateursportverenigingen, scouting, speeltuinvereniging, vrijwilligerscentrale
Concepttekst collegenota Meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling en de subsidiebeschikking Besluiten: 1. Vast te stellen dat het voor de bestrijding van huiselijk geweld en kindermishandeling belangrijk is dat signalen in een zo vroeg mogelijk stadium worden gesignaleerd, zodat er actie kan worden ondernomen om geweld en mishandeling te voorkomen of te stoppen. De gemeente heeft daarbij een bijzondere verantwoordelijkheid: een voorbeeldfunctie en regietaak in het kader van de WMO (prestatieveld 7); 2. Kennis te nemen van de komende wettelijke verplichting (medio 2011)voor professionals, die werken met kinderen en/of ouders, om te werken met een meldcode “Huiselijk geweld en kindermishandeling”. Deze verplichting houdt ook in, dat professionals en professionele organisaties voldoende deskundigheid in huis moeten hebben om de meldcode te kunnen hanteren en te vertalen naar de werkprocessen in de organisatie; 3. Er kennis van te nemen dat het toezicht op de implementatie van de meldcode als taak wordt neergelegd bij de inspecties voor het onderwijs, de gezondheidszorg en de jeugdzorg. Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid toe te zien op de implementatie van de meldcode binnen de eigen gemeentelijke organisatie en binnen organisaties, die werken binnen de gemeentegrenzen, maar die niet vallen onder een van de hier genoemde inspecties; 4. Binnen de gemeentelijke organisatie te voldoen aan de wet door: a. Invoering van het Noord Hollands protocol (www.protocolkindermishandeling.nl); b. Een aandachtsfunctionaris aan te stellen, die verantwoordelijk is voor de implementatie van de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling binnen de gemeentelijke organisatie en het begeleiden van de uitvoering; c. In samenwerking met de centrumgemeente RAAK/huiselijke geweld/Vrouwenopvang deskundigheidsbevordering te organiseren; 5. Bij de subsidieverlening door de gemeente aan professionele organisaties, die niet vallen onder een van de genoemde inspecties, afspraken te maken over de wijze waarop de meldcode binnen de te subsidiëren organisatie zal worden geïmplementeerd.
Toelichting Naar verwachting zal medio 2011 de Wet meldcode van kracht worden. Professionals en professionele organisaties, die werken met kinderen of hun ouders, moeten vanaf dat moment werken met een meldcode voor het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling. De wettelijke verplichting geldt ook voor de gemeente zelf. In ieder geval vallen de leerplichtambtenaren onder de wet. Daarnaast kan de gemeente ervoor kiezen ook andere ambtenaren, die gezien hun functie in staat zijn huiselijke geweld of kindermishandeling te signaleren, met een meldcode te laten werken (bijvoorbeeld WMO- en bijstandsconsulenten, medewerkers zorgloket). In onze gemeente wordt gekozen voor: --------------De centrumgemeente in het kader van RAAK/Huiselijk geweld/Vrouwenopvang kan behulpzaam zijn bij het kiezen of organiseren van trainingen voor aandachtsfunctionarissen en leerplichtambtenaren. NB: het verdient aanbeveling dat de beleidsmedewerker, die dit voorstel in het college brengt, hierover vooraf afspraken heeft gemaakt met de centrumgemeente (ook over de financiering) Het ministerie van VWS zal bij de implementatie van de wet afspraken maken met de landelijke inspecties voor het onderwijs, de gezondheidszorg en de jeugdzorg om bij hun toezichthoudende taak
ook de implementatie van de wet meldcode mee te nemen. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht op de implementatie van de wet bij professionele organisaties, de niet onder een van de genoemde inspecties vallen. Een dergelijke taak hebben gemeenten nu reeds in het kader van de Wet kinderopvang. In deze wet is een verplichting opgenomen voor kinderopvangorganisaties om een protocol kindermishandeling te hanteren. Het toezicht hierop is door de meeste gemeenten neergelegd bij de GGD. Subsidieverlening biedt gemeenten de mogelijkheid om afspraken over de uitvoering van de wettelijke verplichting vast te leggen in de subsidievoorwaarden. De verplichting voor het werken met een meldcode is in de wet vastgelegd. Via de subsidievoorwaarden kan worden geborgd dat deze verplichting op een goede manier door gesubsidieerde organisaties wordt geïmplementeerd. Het eenzijdig opleggen van verplichtingen in de subsidievoorwaarden kan stuiten op détournement de pouvoir (een verbod voor bestuursorganen om bestuursbevoegdheden te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor ze gegeven zijn). Bovendien wil een verplichting om een meldcode of protocol te hebben nog niet zeggen dat die ook daadwerkelijk wordt gebruikt. Daarvoor is het nodig dat er binnen organisaties draagvlak is voor de implementatie, dat de meldcode wordt verankerd in het beleid van de organisatie en wordt vertaald naar werkprocessen. Het is daarbij ook belangrijk dat medewerkers worden geschoold in het hanteren van het protocol. In Noord Holland is er in het kader van RAAK voor gekozen om zoveel mogelijk hetzelfde protocol te gebruiken en om het aanstellen van aandachtsfunctionarissen te bevorderen. Voor (veel van??) deze functionarissen wordt/is (vanuit de centrumgemeente) ook een trainingsprogramma aangeboden. NB: aanpassen nav overleg met centrumgemeente. Organisaties hebben vanuit de wet ook de verantwoordelijkheid zelf voor deskundigheidsbevordering te zorgen. In het kader van de invoering van de wet worden hiertoe allerlei (na)scholinsprogramma’s aangeboden. Voorgesteld wordt dat beleidsmedewerkers bij de besprekingen rond subsidieverlening ook (in principe vrijwillige) afspraken maken over de wijze waarop de meldcode bij de organisatie wordt geïmplementeerd: a. Het invoeren van een protocol gebaseerd op de Wet meldcode NB: daarbij gaat de voorkeur uit naar het protocol: www.protocolkindermishandeling.nl. b. De verdeling van verantwoordelijkheden binnen de organisatie Het gaat dan om: verankering in het organisatiebeleid en in werkprocessen, taakverdeling bij de uitvoering, meldingsbevoegdheid en ondersteuning van medewerkers bij de uitvoering c. Het zorgen voor voldoende deskundigheid om de meldcode binnen de organisatie te kunnen hanteren d. De wijze waarop de afspraken worden vertaald in subsidievoorwaarden, waardoor de afspraken een bindend karakter krijgen Voor beleidsmedewerkers is een format ontwikkeld aan de hand waarvan deze afspraken kunnen worden gemaakt. Door de centrumgemeente zal een voorlichtingsbijeenkomst worden georganiseerd voor beleidsmedewerkers om dit format toe te lichten. NB: afspraken nodig met beleidsmedewerkers centrumgemeenten BIJLAGEN: Format verantwoordelijkheden Eventuele afspraken met de centrumgemeente over deskundigheidsbevordering
Checklist: hoe is de meldcode in uw organisatie ingevoerd en verankerd? In gesprekken tussen de verantwoordelijk beleidsmedewerker (vaak ook degene die de subsidiebeschikking maakt) wordt de wettelijke verplichting en/of de wenselijkheid van het invoeren en gebruiken van een meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling besproken. Hierover worden afspraken gemaakt, die uiteindelijk een plek krijgen in de subsidievoorwaarden5. Deze checklist kan worden gebruikt door de organisatie bij het invoeren en borgen in de eigen organisatie. De checklist kan ook een rol spelen bij de subsidieverantwoording. De checklist is beperkt gehouden om de administratieve druk voor gesubsidieerde organisaties niet nodeloos groter te maken en is gebaseerd op de verantwoordelijkheden voor het scheppen van randvoorwaarden voor een veilig werk- en meldklimaat, zoals genoemd op blz. 30 van de brochure basismodel meldcode van VWS. Een meer uitgebreide lijst is te vinden op: www.protocolkindermishandeling.nl . Aan de hand van de afspraken die tussen de beleidsmedewerker en de subsidieontvanger zijn gemaakt, kan bekeken worden welke vragen relevant zijn. Zo zijn de vragen 2 en 5 niet relevant voor vrijwilligersorganisaties. Vragen: 1.
Welk protocol is/wordt binnen uw organisatie gebruikt voor het signaleren van en handelen bij huiselijk geweld en kindermishandeling? Voldoet dit protocol aan de eisen van de Wet meldcode?6 Naam protocol: Voldoet aan Wet meldcode: ja / nee Toelichting:
2.
Is of zijn er binnen uw organisatie (een) aandachtsfunctionaris(sen) aangesteld? Zo ja, wilt u hieronder zijn/haar/hun contactgegevens vermelden (naam, telefoon, e-mail)?
Naam: Telefoonnummer: e-mailadres: Naam: Telefoonnummer: e-mailadres:
3.
5
Op welke wijze wordt bekendheid gegeven aan doel en inhoud van de meldcode?
NB: via de subsidiebeschikking kan invoering van een meldcode niet worden afgedwongen (détournement de pouvoir: een verbod voor bestuursorganen om bestuursbevoegdheden te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor ze gegeven zijn). In de wet is geregeld wie verplicht een meldcode moet gebruiken. Het gaat erom op welke wijze bij de organisatie die subsidie krijgt de wettelijke verplichtingen daadwerkelijk gestalte krijgen. De gemeente vult hiermee zijn toezichthoudende bevoegdheid in. 6 Zie brochure basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van het ministerie van VWS http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huiselijk-geweld/documenten-en-publicaties/brochures/2010/02/09/basismodel-meldcodehuiselijk-geweld-en-kindermishandeling.html
Binnen de eigen organisatie: Naar cliënten:
4.
Op welke wijze wordt binnen uw organisatie gezorgd dat er voldoende kennis en deskundigheid is voor het toepassen van de meldcode?
Wijze van deskundigheidsbevordering: De frequentie hiervan en het aantal deelnemers: 5.
Op welke wijze is de meldcode verankerd in de werkwijze van de organisatie?
Hoe zijn verantwoordelijkheden verdeeld7? Directie/management: Aandachtsfunctionaris: Medewerkers: Hoe is de aansluiting op werkprocessen geregeld? Aanpassen werkomschrijving/ werkprotocollen Opgenomen in taakomschrijving/functieprofiel Anderszins: ….
ja/nee ja/nee
Desgewenst kunt u hieronder een korte toelichting geven:
7
Denk aan: wie onderhoudt contact met SHG/AMK, wie is verantwoordelijk voor registratie, evaluatie en aanpassing, wie voert gesprekken met ouders/jongere, wie organiseert scholing, wie ondersteunt beroepskrachten (consultatie en ondersteuning bij klachten/juridische procedures)
Voorbeelden voor subsidievoorwaarden mbt de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling 1.
De organisatie werkt met een protocol, dat is gebaseerd op de Wet meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. De organisatie stuurt een kopie van het protocol aan de subsidieverlener. Bij de invoering van het protocol worden keuzes gemaakt mbt: a. Bevoegdheids- en verantwoordelijkheidsverdeling (management, aandachtsfunctionaris, medewerkers) b. Borgen van de verantwoordelijkheden binnen de organisatie c. Bekend maken binnen en buiten de organisatie van het gebruik van het protocol 2. De organisatie heeft een aandachtsfunctionaris aangewezen, die toegang heeft tot het (hoger) management van de organisatie en een duidelijke positie heeft ten opzichte van de medewerkers. Deze aandachtsfunctionaris heeft een relevante training gevolgd en is belast met de volgende verantwoordelijkheden: a. In staat zijn signalen die (kunnen) wijzen op huiselijk geweld of kindermishandeling te duiden. b. Waken voor de veiligheid van het slachtoffer/kind bij het nemen van beslissingen. c. Onderhouden van eigen kennis en ervaring in het signaleren en handelen bij (vermoedelijke) kindermishandeling of huiselijk geweld. d. Indien nodig overleggen wie contact opneemt met organisaties die betrokken zijn bij het slachtoffer/kind. e. Indien nodig overleggen wie verwijst naar professionele hulp of professionele hulp in gang zet. f. Toezien op zorgvuldig omgaan met de privacy van het betreffende gezin, waarbij rekening wordt gehouden met het privacyreglement van de instelling. g. Het bestuur onverwijld in kennis stellen bij (vermoedens van) kindermishandeling door een medewerker van de instelling. h. Jaarlijks evalueren en op de MT-agenda plaatsen van het protocol en zo nodig bijstellen van de eigen werkinstructie. 3. De organisatie draagt zorg voor scholing en deskundigheidsbevordering voor: a. De aandachtsfunctionaris b. De medewerkers Scholing/deskundigheidsbevordering vindt plaats: c. Bij invoering van het protocol d. Bij aanstelling van de aandachtsfunctionaris e. Bij aanstelling van nieuwe medewerkers f. Jaarlijks / 2 jaarlijks als bijscholing De subsidieverstrekker wordt jaarlijks (bij de subsidieverantwoording) geïnformeerd over de aard en omvang van de scholing/deskundigheidsbevordering