Tom Aerts, de schatbewaarder van de duivengeschiedenis. Is voorstellen nodig? De meesten onder ons kennen hem wel, de guitige jonge kerel uit Turnhout. 34 is hij ondertussen, heeft een pracht van een gezinnetje met een zoon en dochter als kroon op het werk en is een ‘duivenfreak’ in de breedste zin van het woord. Tom was nog jong toen hij met zijn ouders wekelijks mee naar het (fond)lokaal in Mol-‐Millegem ging. Samen met Jos Peeters gaven zijn ouders les in het regelen en aflezen van constateurs alsook het keuren van de constateurs. Het keuren van constateurs werd half jaren negentig verplicht door de KBDB daar er te veel onregelmatigheden gebeurden. Nadat hij alle tegels aan het plafond had geteld tijdens het wachten, begon hij de constateurs van dichterbij te bekijken waarbij af en toe al eens een uniek en oud exemplaar tussenzat en de interesse werd gewekt…het begin van alles. Het was het jaar 1997, nu 18 jaar later is het verhaal uitgegroeid tot een collectie om U tegen te zeggen, met alles wat dan ook met de duivensport te maken heeft. Een collectie om jaloers maar ook tegelijk trots op te zijn.
Tom tussen een deel van zijn verzameling
Constateurs Zijn eerste constateurs kreeg hij van Edgard Pauwels (Edegem), een duivenmelker/verzamelaar die ook lessen kwam volgen in het lokaal. Edgar had voor Tom duidelijk kennis van zaken en kende merken waar niemand ooit van gehoord had. Daar hij enkele dubbel had kreeg Tom er prompt één cadeau om een eigen verzameling te starten. Andere liefhebbers hoorden hiervan en voor hij het wist stond er thuis in Mol een schap vol constateurs. Voor hem was het meteen duidelijk dat hij deze niet gewoon wou ‘hebben’, hij wou het verhaal erachter weten, de echtheid, de leeftijd van de toestellen, kortom de geschiedenis van de constateur in kaart brengen. In 1998 opende het nieuwe lokaal in Mol-‐Millegem en Tom had het idee om hier een tentoonstelling te organiseren samen met andere verzamelaars. Ook de heemkunde kring van Mol en Olmen (duivenliefhebber Louis Schroyen) verleenden hun medewerking, de duivenpers en de KBDB maakten hier promotie rond, zelfs de burgemeester van Mol en de schepen van Sport zijn de officiële opening komen doen. Het moet niet gezegd dat deze tentoonstelling een enorm succes werd met zeer veel geïnteresseerden en natuurlijk ook andere verzamelaars van heinde en ver. Ondertussen was de verzameling constateurs uitgegroeid tot een 280-‐tal, waar hij door plaatsgebrek en een aantal dubbels er een 120-‐tal constateurs vorig jaar heeft weggedaan en nu nog ongeveer 160 constateurs in zijn bezit heeft. De oudste constateur in zijn bezit dateert van 1885 – 1890, een Vandaele. Het is algemeen geweten dat het model zoals de Vandaele de eerste constateurs op de markt waren, maar is dit wel zo? Volgens Tom niet, het is Vandenbossche die de moeder van alle constateurs heeft gemaakt, Lefèbre heeft dit patent dan overgenomen en Vandaele heeft zijn constateurs gebaseerd op Vandenbossche. Zoiets kom je toch alleen te weten door heel veel opzoekingzwerk en veel te lezen, bewijsmateriaal verzamelen, het is een echte Sherlock Holmes op dat gebied! Hij heeft er nog eentje staan uit die periode maar de uitvoerder en datum is alsnog onbekend, geen uitdaging gaat hij uit de weg dus er wordt nog volop naar gezocht. Het moet wel gezegd dat er nog andere -‐oudere-‐ constateurs in Brussel ten tooge werden gesteld voordat Vandenbossche een constateur had, deze modellen waren zo ingewikkeld dat ze enkel in de literatuur te vinden zijn.
Onbekende constateur
Ringen Geen duiven zonder ringen. Wat een prachtexemplaartjes heeft hij hier weten te verzamelen! Er werd lang gedacht dat de oudste ringen dateren van 1923 omdat toen het ringen van duiven verplicht werd door de KBDB. De vreugde was dan ook enorm groot toen bleek dat er veel oudere ringen bestaan. De oudste in zijn bezit is een ring van 1898! Hoe meer oude ringen Tom vond, hoe meer vragen er moesten beantwoord worden. Wat betekenen de afkortingen op die ringen, hoe werd er genummerd, wie maakte die ringen, uit welk materiaal werden toen ringen gemaakt? Op veel vragen heeft Tom al een antwoord kunnen vinden, op enkele vragen niet…Zijn verzameling is trouwens nog niet helemaal compleet en hij is nog naarstig op zoek naar missende jaartallen: 1892 – 1893 – 1894 – 1895 – 1896 – 1897 – 1899 – 1901 – 1903 en 1927. En ja, van de andere jaartallen heeft hij er echt in zijn bezit, 629 verschillende Belgische ringen weliswaar verzameld op Provincie vanaf 1923, toch echt straf, niet? Wat hij ook nog mist is een ring uit glas die werden gefabriceerd in Nederland enkel in de jaren 1908 en 1909. Tom heeft het in zijn gesprekje vooral over wat hij allemaal nog mist terwijl ik nog steeds met verstomming ben geslagen met wat hij allemaal al heeft.
Er was in die tijd ook een echte strijd om de ‘beste’ ring te fabriceren. Er werden ringen gemaakt uit aluminium, staal, koper, koper+emaille, porselein, aluminium+glas, metaal, glas,…Er werden bv. ook jaartallen in spiegelschrift op de ringen gezet omdat dit moeilijker was om na te maken want dit werd ook gedaan. Er werd al over fraude geschreven vanaf het prille begin van de duivenpers, eind 1860, maar op de verslaggeving komen we later nog op terug.
Een greep uit de verzameling ringen
In 1911 werd er door de KBDB echte propaganda gemaakt in het bondsblad en de duivenpers om bij hen ringen te kopen, de bonden en lokalen maakten toen nog hun eigen ringen. Zo heeft Tom een ring uit 1911 uit Ledeberg waardoor hij te weten is gekomen dat er in 1911 een bond was in Ledeberg maar wat hij nog niet weet is waarom er op die ring ook nog een anker bij opstaat, duivenlokaal ‘Den Anker’? Voor 1911 staan er vooral afkortingen op de ringen, de naam van de melker? De naam van de maatschappij? Zoveel ontdekkingen, zoveel vragen. In de provincie Antwerpen waren ze niet echt te spreken over de gummiring (uitgevonden door Jean Rosoor in 1888). Dit rubbertje leek niet fraudeveilig. Door de komst van de vaste voetringen is men in Antwerpen heel hard pro duivenring geworden. De eerste duivenringen in België gebruikt moeten we dan ook in Antwerpen gaan zoeken waar Sinjoor Georges Gits de scepter zwaaide. Het was hij (gewezen schepen en waarnemend burgemeester tussen De Wael en Jan Van Rijswijck) die als eerste op het idee kwam een register aan te leggen per liefhebber welke duivenringen die kocht. Er werd een duiven terug bezorgdienst in het leven geroepen die verdwaalde duiven moest terug brengen naar de eigenaar. Later werd dit systeem gekopieerd door andere grote bonden en leidde dit tevens tot één van de 3 grondredenen om een nationale federatie te stichten. Sinds 1922 is er een eigendomsbewijs bij de ring gekomen en de eersten die dit deden was de "Fédération Colombophile Belge -‐ Section Brabançon". De uitdaging nu is vooral de ring én het eigendomsbewijs samen te hebben, een nog moeilijkere uitdaging. Waar hij ook naar op zoek is zijn ringen van internationale winnaars bv. 1° Internationaal Barcelona, natuurlijk van alle bestaande jaren. Tom waarschuwt ook voor namaak, er worden hem ringen aangeboden die gewoonweg niet kunnen, een kenner als hij doorziet dit meteen maar voor een leek is het toch oppassen geblazen.
Hoklijsten en lidkaarten Constateurs, ringen, kranten, postkaarten, registers,…en hoklijsten en lidkaarten. De oudste lidkaart in de verzameling is uit de provincie Henegouwen in 1923, daarop volgden de provinciale hoklijsten in 1924. De oudste hoklijst in de verzameling van de KBDB dateert dan weer uit 1937. Dingen waar van de KBDB wel trots is dat ze bestaan maar eigenlijk ook wel een beetje jaloers dat Tom ze in zijn bezit heeft en niet zij zelf. Moeilijk om te vinden zijn hoklijsten uit de oorlogsjaren, vele liefhebbers deden hun duiven weg en dienden geen hoklijst meer in te vullen, andere lijsten werden wel ingevuld maar dienden binnen te komen op het gemeentehuis waarna de meeste melkers niet nog eens een aparte hoklijst invulden. De duiven die werden doorgehouden werden vaak verstopt voor ‘den Duitser’ . Volgende stap die onze verzamelaar hier wil zetten zijn hoklijsten van topmelkers van toen en nu, want het stopt natuurlijk niet met de verzameling van toen. Er worden ook al veel dingen verzameld van nu, hoe evident voor ons dan ook, maar wat binnen honderd jaar. Met de wegwerpcultuur waarin we nu leven kan dit inderdaad ook wel zeer waardevol worden. Zo staan er al elektronische klokken, antennen en chipringen van de eerste generatie in de collectie.
Papieren verzameling Tom haalt de meeste informatie uit alles wat er op papier staat, het is dan ook niet te verwonderen dat er hier ook een enorme verzameling aan kranten, brieven, postkaarten en boeken te vinden is. Laten we even beginnen met de geschreven pers. De oudste krant die er gevonden is waar een echt verslag over de duiven te vinden is dateert van 1843 uit Frankrijk mn. Toulouse. Het artikel gaat over een lossing van 85 duiven waarvan er 35 zijn toegekomen wat in die tijd nog niet eens zo abnormaal was. Een uitslag was al terug te vinden in 1830 in de kranten. De oudste echte duivenkrant in Tom's Pigeon Museum dateert dan weer uit 1906, toch wel een 50-‐tal jaar later dan de eerste verschenen artikels dus zou het niet zo gek zijn mochten er nog oudere duivenkranten de kop op steken. Dit ook weer een Franse krant nl. ‘La revue Colombophile’, de oudste Belgische duivenkrant is van 1909.
Duivenverslag in Franse krant uit 1843
Eerste Belgische duivenkrant uit 1909
Eén van de meest gedreven schrijvers uit die tijd is Dhr. Sylvain Wittouck (°1838 – *1924). Hij schreef vele artikels en wel 19 boeken over de duiven. Over de herkomst van de reisduif maar ook over de verschillende duivenziektes. Dit deed hij niet geheel belangeloos want hij was niet alleen duivenmelker en schrijver maar verkocht ook nog eens samen met zijn broer allerlei duivenmedicijnen met onder andere homeopathische middelen en ‘wonderpillen’ -‐zoals de keelkroppil en Vleugelziektepil-‐ klinkt nog steeds bekend in de oren, niet? Het interessante aan de brieven, boeken en artikels van Wittouck is dat hij voor 1900 reeds de toenmalige oudste duivenmelkers ging opzoeken en hun ervaringen neerpende. Het was dus niet enkel uit eigen ervaring dat hij schreef maar heeft zo een vrij volledig beeld kunnen weergeven van hoe de duivensport eind 1800, begin 1900 werd beleefd. Een duivenpionier in hart en nieren dus, deze man heeft de volgende jaren zeer veel invloed gehad op de verdere ontwikkeling van de duivensport.
Eén van de medicijnen van Wittouck
Tom heeft ongeveer 300 boeken met een boek uit 1854 als oudste. Vroeger werd wel elk jaar een nieuw boek op de markt gebracht en dit tot ongeveer 1975, daarna is het een beetje geminderd en ondertussen is het reeds 4 jaar geleden dat er nog eens een nieuw boek op de markt is gebracht.
Boek uit 1888
Wat ook prachtig is in zijn papieren verzameling zijn de vluchtaankondigingen. Vroeger werden een soort van postkaarten verstuurd naar elke melker waarop de volgende vlucht werd aangekondigd en dit per vlucht opnieuw. Hierop stonden alle details van de vlucht: losplaats, losdatum, inkorfdatum en natuurlijk wat er te winnen viel. Er werd begin 1900 gespeeld voor bv. een paard, een fiets, een zilveren lepel (gevonden op een vluchtaankondiging uit 1850 uit Gent!), in Brussel speelde men zelfs voor een ‘werkmanshuis’,… prijzen die echt wel de ogen uitstaken van de deelnemers en waar er zwaar voor werd ingezet. Er gaan verhalen de ronde van melkers die heel hun hebben en houden inzetten op bepaalde vluchten met faillissementen als gevolg. Het waren vooral zelfstandigen en de elite die toen met de duiven speelden, de bakker, slager, notabelen… rond 1900 is dit veranderd en werd de sport toegankelijker voor iedereen.
Waar Tom enorm trots op is zijn de brieven die hij wist te bemachtigen. Zo heeft hij bv. een brief van Baron de Baillet uit 1842 gericht aan een Franse bank betreffende een lossing vanuit Parijs naar Antwerpen. Hij heeft dan ook de geschiedenis van de adellijke familie de Baillet uitgezocht en zo tot ontdekking gekomen hoe belangrijk duivensport toen al was en hoe het bijna enkel circuleerde in de hoogste kringen van het land. Dit is ook één van zijn grootste motivaties om zijn verzameling uit te breiden, de duivensport historiseren en catalogeren. Hij blijft dan ook een warme oproep doen mocht er iemand weet van hebben dat er oude huizen of oude lokalen worden afgebroken eerst eens op de zolder te gaan kijken want het zouden de eerste archieven niet zijn die op een container belanden en zo cruciale informatie laten verloren gaan.
Brief Baron de Baillet 1842
Foto’s en diploma’s Sinds het begin van de duivensport zijn er diploma’s en foto’s van duiven gemaakt. Diploma’s heeft hij er wel enkele maar foto’s van duiven zijn zeer moeilijk te vinden. Tegenwoordig staat alles op het internet maar toen werd er maar 1 foto per duif gemaakt en afgedrukt, echte unieke stukken dus. Een originele foto van Guillaume Stassart, de man die het duivenmelken mee wist te commercialiseren en de eerste ‘bijhokken’ in het buitenland had, heeft hij dan wel weer in zijn museum staan.
Foto’s van duiven zijn eerder zeldzaam, een catalogus met duiven was dus echt weggelegd voor de elite.
Doel en volgende projecten Tom kan er maar geen genoeg van krijgen. Hij weet met zekerheid dat de duivensport al bestaat sinds 1815 daar hij een aankondiging heeft teruggevonden uit 1816 waarop staat dat men kan deelnemen aan de jaarlijkse prijskamp voor de vlucht Londen -‐> Antwerpen. Hij heeft dus nog zeer veel uit te zoeken en te ontdekken. Momenteel is hij bezig met een project rond Borgerhout en zijn duivengeschiedenis. Als dit verhaal in kaart is gebracht is zijn volgende project ‘Gent’. Bij deze wil hij dan ook wereldkundig maken dat hij op zoek is naar alles wat met de duivensport in Gent te maken heeft; de lokalen, de uitslagen, enzovoort zijn hierbij van cruciaal belang om dit volledig in kaart te kunnen brengen. Gelukkig is Tom nog jong en kan hij nog jaren verder om z’n verzameling aan te vullen. En maar goed ook, we mogen tevreden zijn dat er iemand is die deze taak op zich neemt, het is uiteindelijk een prachtige en belangrijke geschiedenis die niet verloren mag gaan. Mijn laatste vraag is wat hij nu het gekste item vind in zijn verzameling waarbij hij mij een spalk voor een gebroken poot laat zien alsook een thermometer om de ‘forme’ van de duif te meten. Met deze laatste werd dus beweerd dat afhankelijk van de temperatuur de duif had in goede of slechte forme was en geschikt was om mee te geven op de vlucht. Op mijn vraag wat het strafste verhaal is dat hij
heeft gelezen over de duivensport, daar is hij waarschijnlijk nu nog op aan het antwoorden. Er zijn zoveel straffe verhalen, ongelofelijke verhalen en zeer grappige verhalen te vinden in alle documenten die hij herbergt. Misschien tijd om zelf eens een boek te schrijven, Tom?
Forme meter Dumont en gebruiksaanwijzing, let vooral op wat je moet doen bij 00Millis….
En omdat ik het niet kan laten, een foto van het lokaal uit mijn ‘hometown’ Westerlo. De lindeboom staat er nog steeds, het lokaal is natuurlijk al jaren verdwenen…prachtig toch?
Liesbeth Weynen