Toespraak van Tineke Netelenbos, voorzitter van de KVNR, bij de herdenkingsplechtigheid in Egmond aan Zee op 4 mei 2015. Dames en heren, Wij gedenken met elkaar in ons land dat het 70 jaar geleden is dat de Tweede Wereldoorlog ten einde kwam. Vandaag, 4 mei gedenken wij alle slachtoffers van oorlogen en vredesmissies. Morgen 5 mei vieren wij 70 jaar bevrijding en vieren we onze vrijheid. Vandaag besteden wij veel aandacht aan de soms vergeten geschiedenis van de koopvaardij in oorlogstijd. Vanmorgen gebeurde dat door de voorzitter van de Tweede Kamer. Vanavond gedenken wij hier de zeevarenden die vielen in de Tweede
wereldoorlog. In Egmond kwamen 26 zeevarenden om die in dienst waren van de koopvaardij, de visserij en de Koninklijke Marine. In heel Nederland kwamen 7000 zeevarenden om, waarvan 4500 zeevarenden op koopvaardijschepen. Van de 850 schepen gingen 480 koopvaardijschepen verloren. Bekende schepen die verloren gingen waren de Statendam, de Slamat en de Marnix van Sint Aldegonde. Als voorzitter van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders ben ik zeer te spreken over de aandacht die de koopvaardij vandaag krijgt. De koopvaardij die, en ik citeer de maritiem deskundige de heer Ab Keller, ervoor heeft gezorgd dat de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog op de been bleven. De
rol van de koopvaardij is misschien wel beslissend te noemen zegt hij. De schepen werden ingezet voor troepentransport en het vervoer van materiaal en het bevoorraden van Groot-Brittanie. In die tijd was Nederland een van de allergrootste maritieme naties. Wij bevoeren alle wereldzeeën. Dat doen we nu ook nog, maar de Nederlandse vlag vertegenwoordigt nog maar 2% van de wereldvloot. Maar in die tijd behoorden wij tot de allergrootste vlaggen. De Tweede Wereldoorlog begon voor de koopvaardij feitelijk al in 1939. Voor 10 mei 1940 waren er al 20 Nederlandse koopvaardijschepen tot zinken gebracht. Het is achteraf bezien eigenlijk onbegrijpelijk dat de Nederlandse regering nog lang dacht, dat
Nederland, net als in de Eerste Wereldoorlog neutraal kon blijven. Duitse U-boten torpedeerden onze schepen al voor 1940.
De ontberingen van de koopvaardij zijn lang een vergeten hoofdstuk geweest in onze geschiedenis. 18000 bemanningsleden konden aan het begin van de oorlog niet naar huis. Veel reders zaten toevallig in Londen op 10 mei, omdat daar een conferentie werd gehouden. Dat was een geluk bij en ongeluk, omdat vanuit Londen de gehele oorlog door de koopvaardij werd aangestuurd. De bemanningsleden konden niet weten, dat ze hun geliefden meer dan 6 jaar niet zouden zien. 18000 bemanningsleden (vergelijk nu: 4000 Nederlanders op de vloot).
Nederland voerde als enig geallieerd land de zgn. vaarplicht in. Waardoor zeelieden van de ene op de andere dag een soort frontsoldaat werden. Iets, waarvoor zij anders dan de Marine, niet hadden gekozen. De bemanning moest na de oorlog nog gedwongen een jaar extra varen om Nederland te bevoorraden. Hoewel de schepen in buitenlandse havens aanmeerden is maar 3 tot 5% hem gedrost. Niet zelden omdat er in het buitenland een vriendin was gevonden. Een daarvan was de derde stuurman Petraeus uit Utrecht. Hij is in 1941 gedrost en monsterde later weer aan onder een schip onder Panamese vlag. Hij staat officieel genoemd als deserteur op een lijst. Zijn zoon is de bekende bevelhebber David Petraeus, die in Irak bevelhebber was van de Amerikaanse strijdkrachten.
U kunt zich voorstellen wat voor drama's dit heeft opgeleverd. Wanneer zij de oorlog overleefden kwamen zij thuis bij vrouw en kinderen die in veel gevallen met een vreemde werden geconfronteerd. Dat gold zeker voor de kinderen. De oorlog was bij thuiskomst, een jaar na de oorlog, nog niet voorbij. In het onlangs verschenen boek: De Nederlandse Koopvaardij in Oorlogstijd staan schrijnende verhalen opgetekend van zeevarenden. En aan adequate opvang en hulp bij traumaverwerking werd in die tijd niet gedaan. Dat gold voor een ieder en ook voor zeevarenden. Ook nu staan schepen vaak in de frontlinie in oorlogs- en conflictgebieden.
Ik denk hierbij aan aan de VN voedselprogramma's in Somalië; ik denk ook aan de schepen die zijn ingezet om de mensen op het eiland Leyten op de Filippijnen te helpen na de vreselijke orkaan Ayaan. Het eiland waar Nederland een zeevaartschool heeft geadopteerd en dat vele bemanningsleden levert voor de Nederlandse vloot. Het drama van de bootvluchtelingen in de Middellandse zee levert opnieuw voor de koopvaardij een immens dilemma op. Mensen in nood worden gered door zeevarenden. Ook door zeevarenden op koopvaardijschepen. Dat dit niet zonder risico’s is kunnen wij ons allemaal goed voorstellen. Een schip met wellicht maar 9 of 10, vaak jonge bemanningsleden aan boord wordt geconfronteerd met grote aantallen mensen in nood en met onbeschrijfelijke
noodtoestanden. De koopvaardij staat bij een onveilige wereld door haar aard in de voorste linies.
In de Tweede Wereldoorlog klaagden de zeevarenden dat zij hun schepen onvoldoende konden beveiligen tegen de Duitsers. Op dit moment klagen de zeevarenden dat schepen onder Nederlandse vlag zich onvoldoende kunnen beveiligen tegen Somalische piraten. Voor niet zeevarenden is het heel moeilijk om zich voor te stellen hoe het is op zee. Die onmetelijke watervlakte, waarop je aan je lot bent overgelaten Ik wil eindigen met het verhaal van Joop Romkema die vier maal werd beschoten op zee in de Tweede Wereldoorlog. Hij vertelt dat hij en
collega's opgesloten zaten in de machinekamer. Zij konden er niet uit. De Duitsers gooiden er voor de zekerheid nog een paar bommen op het schip, waardoor zij toch konden ontsnappen. Zijn hele verdere leven lang ontsnapt hij iedere nacht uit de machinekamer. Hierover is een gedicht voorgelezen bij de Boeg, het nationaal monument voor de koopvaardij in Rotterdam. ( Annemarije Baars) Beelden gaan voorbij Door verhalen die ik hoor Zo lang geleden, beangstigend dichtbij In verbeelding hoor ik mensen gillen Voel de angst die hen gevangen houdt Ik zie dat m'n handen beginnen te trillen
Van buiten voel ik warmte, van binnen is het koud Vogels zijn nergens te bekennen, bloemen verliezen hun kleur Grauwe lucht laat geen licht meer binnen De oorlog houdt het leven achter een gesloten deur Vrede zoekt niet zelf een weg in deze strijd Respect was haar ruw ontnomen Moed en vertrouwen hebben naar een open deur geleid Waardoor vrijheid kon komen