RUP Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest toelichtingsnota april 2013
1 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer Initiatiefnemer: Stad Sint‐Niklaas Grote Markt 1 9100 Sint‐Niklaas Contactpersoon: Bart Van Lokeren
Opdrachthouder: Intergemeentelijk samenwerkingsverband Land van Waas (Interwaas) Lamstraat 113 9100 Sint‐Niklaas Contactpersoon: Bart Casier/ Georgie Wauters / Vera De Martelaere
2 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 6 1.1. 1.2.
2.
Ruimtelijke planningscontext .......................................................................................................... 7 2.1. 2.2. 2.3.
3.
Gewestplan ............................................................................................................................ 11 BPA en RUP ............................................................................................................................ 11 Goedgekeurde en niet‐vervallen verkavelingen ................................................................... 12 Rooilijnen ............................................................................................................................... 12 Milieuvergunningen .............................................................................................................. 12 Atlas van de buurtwegen....................................................................................................... 12 Beschermd erfgoed ............................................................................................................... 13 Archeologisch erfgoed ........................................................................................................... 13 Habitat‐ en vogelrichtlijngebieden ........................................................................................ 13 Milieueffectrapportage ......................................................................................................... 13
Sectorale beleidsplannen en studies ............................................................................................. 14 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
5.
Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (BVR 17/12/2010) ........................................................ 7 Provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost‐Vlaanderen (BVR 18 februari 2004) ...................... 8 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Sint‐Niklaas (BD. 22/06/2006) ................................... 9
Juridische context .......................................................................................................................... 11 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 3.8. 3.9. 3.10.
4.
Situering van het plangebied ................................................................................................... 6 Aanleiding tot de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) ............. 6
Locatieonderzoek ontwikkeling speelbos Belsele ................................................................. 14 Herbevestigd agrarisch gebied .............................................................................................. 16 Biologische waardering ......................................................................................................... 18 Afbakening Vlaams ecologisch netwerk (VEN) ...................................................................... 18 Landschapsatlas ..................................................................................................................... 18
Watertoets .................................................................................................................................... 19 5.1. 5.2.
Vlaamse hydrografische atlas ................................................................................................ 19 Watertoets ............................................................................................................................ 19
6.
Historische toestand ...................................................................................................................... 20
7.
Bestaande toestand....................................................................................................................... 20
8.
Visie + Concepten .......................................................................................................................... 25 8.1.
9.
Inrichtingsvoorstel ................................................................................................................. 27
Toelichting bij het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften .................................. 28 9.1. 9.2.
Grafisch plan .......................................................................................................................... 28 Vertaling in stedenbouwkundige voorschriften .................................................................... 28
10. Overzicht van de voorschriften die opgeheven worden ............................................................... 29 11. Ruimtebalans ................................................................................................................................. 29 12. Planbaten, planschade en kapitaal‐ of gebruikersschade ............................................................. 30 3 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
13. Bijlagen .......................................................................................................................................... 31 13.1. Bijlage 1: Akkoord planningsbevoegdheid ............................................................................ 31 13.2. Bijlage 2: Het besluit “onderzoek tot milieueffectrapportage” ............................................ 32 13.3. Bijlage 3: Het besluit dienst VR tot ontheffing van de opmaak van een ruimtelijk veiligheidsrapport ............................................................................................................................. 33 13.4. Bijlage 4: Verslag plenaire vergadering met adviezen .......................................................... 34 13.5. Bijlage 5: Toelichting bij het inrichtingsvoorstel speelbos Mierennest ................................ 35
4 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
Kaartenlijst Kaart 1: Situering op topografische kaart ............................................................................................... 6 Kaart 2: Situering op orthofoto ............................................................................................................... 6 Kaart 3: Gewestplan .............................................................................................................................. 11 Kaart 4: biologische waarderingskaart .................................................................................................. 18 Kaart 5: Vlaamse hydrografische atlas .................................................................................................. 19 Kaart 6: Planbaten, planschade, kapitaal‐ of gebruikersschade ........................................................... 30
Figurenlijst Figuur 1: Gewenste ruimtelijke structuur Belsele ................................................................................... 9 Figuur 2 : BPA Molenwijk ...................................................................................................................... 11 Figuur 3: Atlas van de buurt‐ en voetwegen ......................................................................................... 12 Figuur 4: Locatieonderzoek ontwikkeling speelbos Belsele .................................................................. 14 Figuur 5: Overzichtskaart herbevestigde agrarische gebieden (2009).................................................. 17 Figuur 6: situering Romeinse villa ......................................................................................................... 20 Figuur 7: situering van de foto's ............................................................................................................ 21
5 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
1. Inleiding 1.1. Situering van het plangebied Kaart 1: Situering op topografische kaart Kaart 2: Situering op orthofoto
Het “speelbos Mierennest” is gelegen ten noordoosten van de dorpskern van Belsele, deelgemeente van de stad Sint‐Niklaas. Het plangebied (3,75ha) “Speelbos Mierennest” ligt in de hoek gevormd door Gavermolenstraat en de fietswegel. Ten westen van het plangebied bevindt zich de verkaveling Mierennest. Naar het noordoosten toe gaat het bestaande bos over in uitgestrekte weilanden, doorsneden door de spoorweg Gent‐Antwerpen die zich op 350m ten noorden van het plangebied bevindt. Het zuiden van het plangebied sluit aan bij de tuinen van huizen gelegen in de Gavermolenstraat. Ten zuidwesten van het plangebied bevindt zich de sportzaal “De Klavers”.
1.2. Aanleiding tot de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
(GRUP) Vanuit de deeljeugdraad van Belsele komt al jaren de vraag naar meer speelruimte en groene ruimte. Het creëren van een speelbos in de nabije buurt van het hoofddorp, komt tegemoet aan deze vraag. Het bestaande bos wordt momenteel reeds gebruikt door scholen en jeugdbewegingen, maar zou worden uitgebreid naar de oostelijker gelegen weilanden. De aanleg van een speelbos per deelgemeente is tevens een beleidsbeslissing opgenomen in het tweede witboek van de stad p.21: “Per deelgemeente zal een volwaardig speelbos ontwikkeld worden om tegemoet te komen aan de grote behoefte aan toegankelijke (speel)bossen voor de jeugdwerking.” Volgens het gewestplan Sint‐Niklaas – Lokeren (KB 07/04/1977, gedeeltelijk gewijzigd bij BVR op 09/12/1997) is het plangebied volledig gelegen in ontginningsgebied met nabestemming agrarisch gebied. Bijgevolg is een herbestemming nodig om de geplande bomenaanplant en reliëfwijzigingen te kunnen realiseren.
6 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
´
01005_RUP_PL_01
datum: locatie:
Intergemeentelijk samenwerkingsverband Land van Waas Lamstraat 113 9100 Sint-Niklaas T. 03/780.52.00 - F. 03/780.52.19
bron: topografische kaart 1/10.00, raster, kleur, opname 1991 - 2005 (AGIV-product)
1:10.000 juni 2009
schaal:
speelbos Mierennest
gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
situering op topografische kaart
kaart 1:
plangebied
legende
´
01005_RUP_PL_02
datum: locatie:
Intergemeentelijk samenwerkingsverband Land van Waas Lamstraat 113 9100 Sint-Niklaas T. 03/780.52.00 - F. 03/780.52.19
bron: orthofoto's, middenschalig, kleur, provincie Oost-Vlaanderen, opname 2006 (AGIV-product)
1:5000 juni 2009
schaal:
speelbos Mierennest
gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
situering op orthofoto
kaart 2:
plangebied
legende
RUP Speelbos Mierennest
2. Ruimtelijke planningscontext 2.1. Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (BVR 17/12/2010) Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen werd op 23 september 1997 goedgekeurd. De bindende bepalingen ervan werden bekrachtigd door het Vlaams parlement op 19 november 1997. Op 12 december 2003 heeft de Vlaamse Regering de herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen definitief vastgesteld. De bindende bepalingen werden door het Vlaams Parlement bekrachtigd bij decreet van 19 maart 2004. De Vlaamse Regering heeft op 17 december 2010 een tweede herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen definitief vastgesteld. De bindende bepalingen werden op 16 februari 2011 bekrachtigd door het Vlaams Parlement. Het gaat voornamelijk om een actualisering van het cijfermateriaal. Er worden ook enkele knelpunten aangepakt.
algemeen De globale visie voor de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen wordt uitgedrukt door de metafoor “Vlaanderen, open en stedelijk”. Er wordt daarom ook geopteerd om in Vlaanderen een onderscheid door te voeren tussen stedelijke gebieden enerzijds en buitengebieden anderzijds. In elk van deze gebieden wordt een specifiek beleid gevoerd. Het plangebied “Speelbos Mierennest” bevindt zich in het buitengebied.
buitengebiedbeleid Het buitengebied is het gebied waarin de open (en dus onbebouwde) ruimte overweegt. In het buitengebied wordt een buitengebiedbeleid gevoerd. De doelstellingen van dit beleid zijn de volgende: ‐
vrijwaren van ontwikkelingsmogelijkheden voor structuurbepalende functies en activiteiten
‐
tegengaan van versnippering
‐
bundelen van ontwikkeling in de kernen van het buitengebied
‐
streven naar goed gestructureerde gehelen voor landbouw‐, natuur‐, en bosfunctie
‐
nastreven van gebiedsgerichte kwaliteit door middel van ruimtelijke kwaliteitobjectieven
Structuurbepalende functies en activiteiten van het buitengebied zijn natuur en bos, landbouw en wonen en werken. Andere functies en activiteiten zijn recreatieve en toeristische activiteiten, sommige gemeenschaps‐ en nutsvoorzieningen, waterwinnen en ontginningen. Deze worden echter niet structurerend opgevat.
7 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
2.2. Provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost‐Vlaanderen (BVR 18 februari
2004) Tweede partiële herziening structuurplan provincie Oost‐Vlaanderen Het addendum – tweede partiële herziening van het PRS Oost‐Vlaanderen werd door de provincieraad van Oost‐Vlaanderen definitief vastgesteld op 20 juni 2012. De provincie heeft ervoor gekozen om op korte termijn een partiële herziening van het PRS door te voeren omdat de herziening (Addendum) van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) op 17 december 2010 moet worden doorgewerkt in het PRS. ‐ In het PRS waren de taakstellingen voor wonen en werken van toepassing voor de planperiode tot 2007. Conform het Addendum van het RSV werd de planhorizon verlengd tot 2012 voor wonen en werken, met voor wonen bijkomend een doorkijk tot 2020. ‐ Er is een afstemming nodig met gewijzigde terminologie uit het Addendum RSV. ‐ De provinciale beleidsopties worden gedeeltelijk herzien en aangevuld in functie van actuele en prioritaire knelpunten en potenties. In een latere herziening van het PRS zal: ‐ Voor een aantal aspecten diepgaander onderzoek en evaluatie nodig zijn. ‐ Een afstemming gebeuren met het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen op Vlaams niveau.
deelruimten In het provinciaal structuurplan wordt de provincie ingedeeld in deelruimten. Het plangebied “Speelbos Mierennest” is gelegen in het E17‐netwerk. Uitgangspunten van het ruimtelijk beleid zijn: ‐ ‐ ‐
Het bieden van voldoende ruimte om bijkomende ontwikkelingen op te vangen. Het versterken van de kwaliteit van de woonomgeving in het netwerk. Het behoud van de relatie tussen de open‐ruimtegebieden doorheen het E17‐netwerk.
gewenste open‐ruimtestructuur In Sint‐Niklaas zijn de Moervaartdepressie en het Land van Waas belangrijke open‐ ruimtelandschappen. Voor het Land van Waas (waarin ons plangebied gelegen is) staat het behoud en de versterking van de bolle akkers en de coulissen voorop, het behoud en de versterking van de bossen en reliëfgradiënten, het vrijwaren van de resterende open‐ruimtecorridors, de aandacht voor de natuurverbindingsfunctie doorheen het sterk verstedelijkte gebied en het streven naar een gebundelde ontwikkeling van de glastuinbouw.
8 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
2.3. Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Sint‐Niklaas (BD. 22/06/2006) gewenste ruimtelijke structuur Belsele Het beleid voor Belsele is gericht op de interne structurering en de versterking van de samenhang van de kern: ‐ Binnen de kern wordt werk gemaakt van een dicht netwerk van ruimtelijke en functionele zachte verbindingen, die relaties leggen tussen de verschillende onderdelen van de kern. ‐ Het bijkomend aanbod aan woningen wordt beperkt gehouden en dient om de natuurlijke aangroei van de bevolking op te vangen. ‐ De aanwezige elementen van de open ruimte in de kern van Belsele dragen bij tot de woonkwaliteit van de omgeving. ‐ In Belsele wordt ook ruimte voorzien voor bijkomende economische activiteiten
Figuur 1: Gewenste ruimtelijke structuur Belsele
Het bebouwde gebied van Belsele kent een onregelmatige omtrek. Wijken en woonlinten waaieren uit tot in de open ruimte en omgekeerd dringt de open ruimte op sommige plaatsen diep door in de kern. Deze insnijdingen van open ruimte in de kern kunnen hun agrarische functie of natuurlijke inrichting behouden. De gebieden krijgen een geëigende landschappelijke inrichting en worden gevrijwaard van bijkomende bebouwing. Ze kunnen in beperkte mate een toeristisch‐recreatieve nevenfunctie opnemen voor de bewoner van de kern (bv. speelbos). Binnen de bindende bepalingen neemt het stadsbestuur maatregelen om de elementen van de open ruimte en openbaar groen in de verschillende deelkernen te versterken.
9 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
Het bestaande bos aan de Mierennest is binnen de gewenste open ruimtestructuur tevens opgenomen als een natuurelement op lokaal niveau. Deze vervullen een belangrijke rol in het ecologisch functioneren van de gemeente. Ze vormen stapstenen in een fijnmazig netwerk waarin de natuur de hoofdfunctie vervult. De verdere ruimtelijke ontwikkeling van deze gebieden is gericht op het ondersteunen en versterken van de ecologische waarde.
10 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
3. Juridische context 3.1. Gewestplan Kaart 3: Gewestplan
Volgens het gewestplan Sint‐Niklaas – Lokeren (KB 07/04/1977, gedeeltelijk gewijzigd bij BVR op 09/12/1997) is het plangebied “Speelbos Mierennest” momenteel bestemd als ontginningsgebied met nabestemming agrarisch gebied. Ten zuiden van het plangebied bevindt zich een strook woongebied. Ten noordoosten van het gebied zien we ontginningsgebied met nabestemming agrarisch gebied. In het westen bevindt zich een deels gerealiseerd woonuitbreidingsgebied.
3.2. BPA en RUP gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan: afbakening regionaalstedelijk gebied Sint‐Niklaas (BVR. 19/01/2007) In uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen wordt, in opdracht van het Vlaams gewest, het regionaalstedelijk gebied Sint‐Niklaas afgebakend. Deze afbakening moet toelaten om binnen de grens van het stedelijk gebied de gewenste kwantitatieve en kwalitatieve behoefte van de verschillende maatschappelijke activiteiten op te vangen. Het plangebied valt echter buiten het stedelijk gebied.
Bijzonder plan van aanleg “Molenwijk” Ten zuidwesten van het plangebied bevindt zich het BPA Molenwijk (KB 12/09/1956, laatste wijziging 20/01/2004). Het BPA bestaat uit voornamelijk woongebied met in beperkte mate ook woonpark, gebied voor KMO, natuurreservaat, woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde, woonuitbreidingsgebied en wijzigingen van enkele bestemmingszones in woongebied of gebied voor KMO. Het BPA werd nog niet volledig gerealiseerd.
Figuur 2 : BPA Molenwijk
11 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
´
C
01005_RUP_PL_03
datum: locatie:
Intergemeentelijk samenwerkingsverband Land van Waas Lamstraat 113 9100 Sint-Niklaas T. 03/780.52.00 - F. 03/780.52.19
bron: gewestplan Sint-Niklaas - Lokeren
1:5000 juni 2009
schaal:
speelbos Mierennest
gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
gewestplan
kaart 3:
ontginningsgebieden; grondkleur agrarisch gebied
agrarische gebieden
woonuitbreidingsgebieden
woongebieden met landelijk karakter
woongebieden met kultureelhistorische en/of esthetische waarde
woongebieden
plangebied
legende
RUP Speelbos Mierennest
3.3. Goedgekeurde en niet‐vervallen verkavelingen Er zijn geen verkavelingen gelegen binnen het plangebied. Er grenzen 4 verkavelingen aan het plangebied: Nr. verkaveling
Datum goedkeuring
Ref. nr. Vlaamse Overheid
B420/1‐2
22/06/1987 (gewijzigd 11/09/1989)
BPA Molenwijk
B474/1
23/12/1991
BPA Molenwijk
B466/1‐2‐3
16/11/1990 (gewijzigd 09/07/2007 en 13/10/2008)
46021/1313/2
B552/1
28/11/2005
5.00/46021/1694.2
3.4. Rooilijnen Het plangebied “Speelbos Mierennest” is niet getroffen door een rooilijn.
3.5. Milieuvergunningen Er zijn geen milieuvergunningen klasse 1 of 2 van toepassing binnen het plangebied van voorliggend RUP.
3.6. Atlas van de buurtwegen Dwars doorheen het plangebied “Speelbos Mierennest” loopt een voetweg nr.39. Ten zuiden van het gebied ligt buurtweg nr. 25, de huidige Gavermolenstraat.
Figuur 3: Atlas van de buurt‐ en voetwegen
12 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
3.7. Beschermd erfgoed In het plangebied, noch in de omgeving zijn geen beschermde monumenten, landschappen of dorpsgezichten gelegen.
3.8. Archeologisch erfgoed Het plangebied sluit onmiddellijk aan bij de omvangrijke Gallo‐Romeinse nederzetting van Belsele‐ Steenwerk. De archeologische dienst van het Waasland (A.D.W.) adviseert dat in het plangebied alle bodemingrepen voorafgegaan dienen te worden door een archeologisch vooronderzoek.
3.9. Habitat‐ en vogelrichtlijngebieden Het plangebied is niet gelegen in een vogelrichtlijngebied of habitatrichtlijngebied. Het dichtstbijzijnde gebied bevindt zich op 4,5km in vogelvlucht en behelst het habitatrichtlijngebied “Schelde‐ en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent” (gebiedscode BE2300006) gelegen ten zuiden van het plangebied.
3.10.
Milieueffectrapportage
Het betreffende gemeentelijk RUP wordt door een instantie op lokaal niveau opgesteld en valt bijgevolg onder de definitie van plan of programma volgens het D.A.B.M. Een plan of programma dat een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken, dient te worden onderworpen aan een passende beoordeling wat betreft de betekenisvolle effecten voor de speciale beschermingszone. Voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan: ‐ Regelt het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau. ‐ Heeft betrekking op de ruimtelijke ordening. ‐ Vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10‐12‐2004. ‐ In de buurt van het plangebied bevinden zich geen vogelrichtlijn‐ of habitatrichtlijngebieden zodat er geen passende beoordeling vereist is. Het dichtstbijzijnde gebied bevindt zich op 4,5km in vogelvlucht en behelst het habitatrichtlijngebied “Schelde‐ en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent” (gebiedscode BD2300006) gelegen ten zuiden van het plangebied. Daar er dus op geen enkele wijze betekenisvolle effecten op een speciale beschermingszone van projecten in het RUP‐plangebied kunnen zijn, is een passende beoordeling niet relevant. In alle redelijkheid kan dus worden geconcludeerd dat de opmaak van een plan‐MER voor het plangebied niet noodzakelijk is. Op 11 januari 2013 besliste de Dienst Mer dat het RUP geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieu‐ gevolgen en dat de opmaak van een plan‐MER niet nodig is (zie bijlage 2).
13 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
4. Sectorale beleidsplannen en studies 4.1. Locatieonderzoek ontwikkeling speelbos Belsele In het kader van het RUP zijn een aantal mogelijke locaties om een speelbos te voorzien onderzocht. Voor het bepalen van de locatie is een omgevingsanalyse gemaakt waarbij rekening is gehouden met: ‐ De situering van woonwijken en voorzieningen zoals scholen en jeugdsites in Belsele. ‐ Bestaande groengebieden die ontwikkeld kunnen worden als speelbos. Bij afwezigheid van bestaande groengebieden die als speelbos kunnen ontwikkeld worden, dient op zoek gegaan te worden naar een locatie in de nabijheid van jeugdvoorzieningen waar de uitbouw van een openbaar speelbos haalbaar en realiseerbaar is. ‐ Vlotte bereikbaarheid van het speelbos waarbij een wandel‐ en fietsafstand van 750 m wordt gehanteerd.1 ‐ De mogelijkheid om het bos uit te breiden. ‐ Het eigendomsstatuut van het groengebied. Uit de analyse van de inplanting van de in Belsele aanwezige gemeenschapsvoorzieningen en woonwijken is af te leiden dat deze verspreid in de deelgemeente gelegen zijn (zie figuur 4).
Figuur 4: Locatieonderzoek ontwikkeling speelbos Belsele
1 Concrete wandel‐ en fietsafstanden zijn echter niet voorhanden. Als vergelijkbare referentie kunnen echter wel de maximale halteafstanden zoals vastgelegd in het Decreet Basismobiliteit (Vlaams parlement, 2001) gehanteerd worden. De maximale halteafstand voor buitengebied is hierin vastgelegd op 750 m
14 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
De geschikte centraal gelegen inplantingsplaats voor een speelbos in Belsele moet gezocht worden in het gebied binnen de 750 m grote invloedszone. Aangezien de gemeenschapsvoorzieningen en woonwijken in Belsele verspreid liggen, is het centrum van de deelgemeente als middelpunt van de cirkel genomen. Rekening houdend met de bestaande groengebieden en mogelijke bosuitbreiding worden 6 locaties weerhouden (groengebieden 1 tot 6). De parktuinen “De Schrijver”, “Hof van Belsele I” en “Hof van Belsele II” (groengebieden 4, 5 en 6) zijn niet openbaar open te stellen gezien het private eigendomsstatuut. Parkbosje “Sint‐Andries” en bufferbos verkaveling “Waterjufferstraat” (groengebieden 1 en 2) zijn wel stadseigendom en kunnen in aanmerking komen als speelbos. Beide bosjes zijn echter respectievelijk slechts 0,4 ha en 0,6 ha groot. Tevens zijn er geen bosuitbreidingsmogelijkheden op deze plaatsen. Zodoende kunnen deze 2 locaties de rol van “speelbos Belsele” niet vervullen. Het bosgebied dat gesitueerd is aan de rechterzijde van de fietswegel tussen de Gavermolenstraat en de spoorweg (groengebied 3) is tevens eigendom van de stad Sint‐Niklaas. Samen met de aanliggende graslanden die ook stadseigendom zijn, is deze locatie ca. 4 ha groot. De sterkte van deze locatie is de veilige en vlotte bereikbaarheid voor de gebruikers van het speelbos met de fiets en te voet. Alsook de nabijheid van de woonwijken Mierennest en Molenwijk en de basisschool “Gavertje Vier” en de bosuitbreidingsmogelijkheden. Het groengebied “Mierennest” wordt dan ook als de beste en enig haalbare locatie voor de ontwikkeling van het speelbos Belsele weerhouden.
15 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
4.2. Herbevestigd agrarisch gebied Het plangebied maakt deel uit van het herbevestigd agrarisch gebied voor het buitengebied regio Waasland (besluit Vlaamse regering op 3 april 2009). Voorliggend RUP bevindt zich in de deelruimte ‘Land van Waas, meer bepaald in gebied 12, zijnde ‘landbouwgebieden tussen Waasmunster en Sint‐ Niklaas’. Dit is een tussentijds en louter te herbevestigen landbouwgebied waarvoor geen RUP op korte termijn wordt opgestart, noch een specifiek onderzoek voorafgaand aan een RUP, noch een RUP op lange termijn. Voor dit gebied is er een beleidsmarge voor de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan voor de landschappelijke bescherming van het ‘bolle akker’‐landschap. De afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur regio Waasland is een beleidsmatige afbakening die de gewenste natuurlijke en agrarische structuur weergeeft. Deze mag niet worden beschouwd als juridische afbakening die zal gebeuren in de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Bij afbakening van het gebied 12 zoals voorgesteld op de overzichtskaart ‘herbevestigde agrarische gebieden’ (zie figuur 5) zijn andere bestemmingen zoals het woonuitbreidingsgebied Mierennest en de woon(uitbreidings)gebieden ter hoogte van Dekpriem en de N70 niet uitgesloten. Thans wordt volgens het besluit van de Vlaamse Regering ‘andere bestemmingen’ aan de buitenrand maximaal uit de aanduiding van het herbevestigd agrarisch gebied gehouden.2 Andere bestemmingen zoals ontginningsgebieden met de nabestemming agrarisch gebied worden niet vermeld in de toelichting. Thans bij de omschrijving van het gebied 12 wordt expliciet vermeld dat het landbouwgebied tussen Waasmunster en Sint‐Niklaas onder meer wordt begrensd door de woonkern van Belsele en de gewestplanbestemming ontginningsgebied.3 Dit impliceert dat het ontginningsgebied waarin het speelbos Mierennest gelegen is, uitgesloten kan worden. De methodiek die gehanteerd wordt voor de afbakening van de herbevestigde agrarische gebieden is dan ook niet sluitend. De beleidsmatige afbakening wordt daarbij zeer ruim genomen. Dit kan afgeleid worden in de bijhorende ruimteboekhouding zoals opgenomen in het RSV. Voor het gebied 12 wordt een beleidsmatige oppervlakte van 1.887 ha vooropgesteld terwijl de beleidsmatige contour op de overzichtskaart (zie figuur 5) een gebied afbakent van 2.269 ha. De afbakening van het herbevestigd agrarisch gebied 12 houdt dus geen rekening met ‘andere bestemmingen’ die nog uitgesloten dienen te worden. De verstrengde omzendbrief RO 2010/01 behandelt onder andere de mogelijkheden voor gemeentelijke planningsinitiatieven. Voor volgende gemeentelijke planningsinitiatieven is er principieel beleidsmarge om eventueel bestemmingswijzigingen door te voeren in herbevestigd agrarisch gebied. Gemeenten die reeds een goedgekeurd GRS hebben, kunnen gemeentelijke uitvoeringsplannen opmaken in uitvoering van de richtinggevende of bindende bepalingen van dat GRS voor o.a. natuur‐ en landschapselementen van lokaal niveau. Natuurelementen met een beperkte oppervlakte van lokaal niveau zoals lokale speel‐ of dorpsbossen worden hieronder vermeld. Het herstel van het planologisch evenwicht en een degelijk onderbouwde motivering blijven geldig. Er is een grondige motivering nodig over een uitbreiding in herbevestigd agrarisch gebied (eventueel aangevuld met onderzoek naar alternatieve locaties), onderzoek naar de ruimtelijke impact op de ruimtelijk‐functionele samenhangende structuur en onderzoek naar eventuele noodzakelijke flankerende maatregelen voor de landbouw. In het voorliggend RUP wordt een 3,8 ha herbevestigd agrarisch gebied bestemd tot speelbos. De bestaande (deels) beboste percelen zijn reeds ca. 2,68 ha groot. De zuidoostelijk gelegen weilanden (ca. 1,12 ha) worden als grasland gebruikt en sluiten aan bij een groter agrarisch gebied. Het betreft
2
Zie besluit Vlaamse regering op 3 april 2009, bisnota p. 2 Zie besluit Vlaamse regering op 3 april 2009, bisnota p. 6
3
16 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
een ontginningsgebied met nabestemming ‘agrarisch gebied’, dat tevens ook herbevestigd agrarisch gebied betreft. De weilanden worden mee opgenomen in het speelbos zodoende een volwaardig openbaar groengebied te kunnen realiseren op schaal van Belsele. De behoefte aan openbaar groen wordt berekend op basis van functieniveaus. Het speelbos wordt beschouwd als ‘wijkgroen’ dat vlot bereikbaar is binnen een afstand van 800 m. De normoppervlakte die gekoppeld wordt aan wijkgroen bedraagt tussen de 5 ha en 10 ha.4 Een uitbreiding van het groengebied ‘Speelbos Mierennest’ is dan ook wenselijk rekening houdend met de gewenste invulling en activiteiten (zie bijlage 4). De impact van de uitbreiding op de ruimtelijk‐functionele samenhang van het groter agrarisch gebied is nihil omdat de uitbreiding kleinschalig is en het groter agrarisch gebied niet versnippert.
Figuur 5: Overzichtskaart herbevestigde agrarische gebieden (2009)
De afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling aanvaardt de wijziging van bebost agrarisch gebied naar speelbos omdat de bestaande landbouwstructuren niet worden aangetast. Voor de herbestemming van weiland (ca. 1,12 ha) naar speelbos wenst de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling een compensatiegebied te voorzien. De compensatie kan niet voorzien worden binnen hetzelfde proces van voorliggend RUP. Een compensatie kan voorzien binnen de deelruimte ‘Land van Waas’, meer bepaald in gebied 12 of 19. In het gebied 12, zijnde ‘ landbouwgebied tussen Waasmunster en Sint‐Niklaas kan vanuit de beleidsmatige ruimteboekhouding gesteld worden dat een compensatie niet nodig is aangezien de beleidsmatige afbakening een overschot van 382 ha agrarisch gebied creëert. Indien gebied 12 niet in aanmerking komt voor compensatie kan er een planologisch evenwicht bekomen worden in gebied 19, zijnde ‘bosrijk gebied van Puivelde’. Hiervoor wordt op korte termijn een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan opgemaakt met als doel bestaande bosstructuren te versterken en het hernemen van de agrarische bestemming op de gewestplannen in voor de landbouw belangrijke gebieden. Binnen dit gebied kan bosgebied omgezet worden naar agrarisch gebied aangezien hier belangrijke agrarische gebieden niet herbevestigd zijn.5 4
GRONTMIJ, ECONNECTION, B. SMETS, Richtlijn voor het opmaken van een stedelijk groenplan, s.l, s.e, 2009, p.12 RWO, Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos. Regio Waasland, s.l, s.e., 2009, p. 57
5
17 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
4.3. Biologische waardering Kaart 4: biologische waarderingskaart
Op de biologische waarderingskaart, versie 2, wordt de westelijke, en dus beboste, kant aangeduid als biologisch waardevol. Een verdere beschrijving van het bos is te lezen in de bestaande toestand. De oostzijde, bestaande uit gras‐ en weilanden worden aangeduid als biologisch minder waardevol.
4.4. Afbakening Vlaams ecologisch netwerk (VEN) Het plangebied is niet gelegen in de nabijheid van een VEN‐ of IVON‐gebied. Het dichtste VEN‐gebied is gelegen op 4,6km ten zuiden van het plangebied en omhelst “De Vallei van de Durme”.
4.5. Landschapsatlas De landschapsatlas geeft een beeld van de relicten van traditionele landschappen in Vlaanderen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen puntrelicten, lijnrelicten, relictzones en ankerplaatsen. Relictzones zijn gebieden met een grote dichtheid aan punt‐ of lijnrelicten en ankerplaatsen, waarin de samenhang belangrijk is voor de gehele landschappelijke waardering. Een ankerplaats is een gebied dat behoort tot de meest waardevolle landschappelijke plaatsen. In en rondom het plangebied zijn geen ankerplaatsen, puntrelicten, lijnrelicten of relictzones terug te vinden.
18 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
´
01005_RUP_PL_04
datum: locatie:
Intergemeentelijk samenwerkingsverband Land van Waas Lamstraat 113 9100 Sint-Niklaas T. 03/780.52.00 - F. 03/780.52.19
bron: Biologische waarderingskaart, versie 2, toestand 25/07/2007 (AGIV-product)
1:5000 juni 2009
schaal:
speelbos Mierennest
gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
biologische waardering
kaart 4:
biologisch zeer waardevol
complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen
biologisch waardevol
complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen
complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen
complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen
biologisch minder waardevol
plangebied
legende
RUP Speelbos Mierennest
5. Watertoets Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets wordt genoemd. Dit decreet trad in werking vanaf 4 november 2003. Het uitvoeringsbesluit werd goedgekeurd op 20 juli 2006 en trad in werking op 1 november 2006. De watertoets bestaat erin onderzoek te doen naar de effecten van het plan of project op de waterhuishouding. Schadelijke effecten moeten zoveel mogelijk worden vermeden en beperkt en, indien dit niet mogelijk is, worden hersteld of, in gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd.
5.1. Vlaamse hydrografische atlas Kaart 5: Vlaamse hydrografische atlas
Het plangebied “Speelbos Mierennest” is gelegen in het Bekken Gentse Kanaalzone. In de onmiddellijke omgeving van het gebied bevinden zich volgens de Vlaamse hydrografische atlas geen waterlopen. De dichtste waterloop bevindt zich 500m ten zuiden van het speelbos en betreft een waterloop zonder categorie.
5.2. Watertoets Schadelijke effecten op het watersysteem ten gevolge van de realisatie van dit RUP kunnen zich voordoen op vlak van gewijzigde overstromingsregimes en infiltratie naar het grondwater. Andere effecten op het watersysteem worden in het kader van dit RUP als minder relevant beschouwd. Deze eventuele schadelijke effecten zullen hieronder geëvalueerd, vermeden of gecompenseerd worden door het opleggen van relevante stedenbouwkundige voorschriften.
overstromingsgevoeligheid Uit de kaart “overstromingsgevoelige gebieden” blijkt dat binnen het plangebied geen overstromingsgevoelige gebieden aanwezig zijn. Er wordt geoordeeld dat dit RUP geen negatief effect heeft op de ruimte voor en de watergebonden functies van het gebied.
infiltratie Uit de kaart van de “infiltratiegevoelige gebieden” blijkt dat het plangebied gelegen is in een gebied dat infiltratiegevoelig is. Hier infiltreert het hemelwater goed door naar de ondergrond.
grondwatergevoeligheid Uit de kaart van de “grondwatergevoelige gebieden” blijkt dat het plangebied weinig gevoelig is voor grondwaterstroming (type 3). Er kan besloten worden dat rekening houdende met de bovengenoemde relevante doelstelling van het RUP “Speelbos Mierennest” geen schadelijke effecten heeft op het watersysteem.
19 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
t.3 ca
´
01005_RUP_PL_05
datum: locatie:
Intergemeentelijk samenwerkingsverband Land van Waas Lamstraat 113 9100 Sint-Niklaas T. 03/780.52.00 - F. 03/780.52.19
bron: Vlaamse hydrografische atlas - waterlopen, toestand 03/11/2008 (AGIV-product)
1:5000 juni 2009
schaal:
speelbos Mierennest
gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
vlaamse hydrografische atlas
kaart 5:
niet geklasseerd
geklasseerd, derde categorie
geklasseerd, tweede categorie
geklasseerd, eerste categorie
bevaarbaar
plangebied
legende
RUP Speelbos Mierennest
6. Historische toestand Ter hoogte van Mierennest wordt er verwezen naar het toponiem ‘Steenwerk’. Het Steenwerk verwijst naar het Romeinse puin dat op sommige akkers werd terug gevonden tijdens het spitten of ploegen. In 1864 vonden de eerste opgravingen plaats op het perceel 1391. In 1892 werd ter hoogte van het perceel 1415b een Gallo‐Romeinse muntschat opgegraven. Al deze vondsten gaven in 1937 de aanleiding tot de lokalisatie van een Romeinse villa ten noorden van het plangebied. Het speelbos zelf is een restant van 18de en 19de eeuwse aanplantingen van dennenbossen. Er was toen een grote vraag naar snel groeiend hout voor de mijnindustrie. De huidige fietswegel Sint‐Niklaas – Belsele langsheen het speelbos maakte deel uit van de spoorlijn tussen Sint‐Niklaas en Dendermonde. Deze werd aangelegd tussen 1870 en 1875. Om een vlak spoortraject te bekomen, moest men doorheen Mierennest een spoorbedding graven. De uitgegraven bedding is nog duidelijk zichtbaar. De spoorlijn bleef officieel tot 1957 in gebruik. Tien jaar later brak men de sporen op. Figuur 6: situering Romeinse villa
7. Bestaande toestand Het terrein (3,75ha) is gelegen aan de oostkant van de fietswegel Sint‐Niklaas – Belsele en wordt vandaag reeds gebruikt door scholen en jeugdbewegingen. Omdat het terrein niet rechtstreeks aansluit aan een openbare weg, is het speelbos enkel te bereiken langs de fietswegel. Ten zuidoosten en noordoosten grenst het terrein aan open landbouwgebied. Ten noordwesten wordt het terrein begrensd door woonverkavelingen. In het zuiden bevinden zich de woningen van de Gavermolenstraat. Het bebost terrein, dat ongeveer de helft (1,7ha) van het speelterrein uitmaakt, bestaat uit drie van elkaar te onderscheiden bosbestanden. Het noordwestelijke deel is een oudere aanplant van Lork met verspreid enkele Zomereiken. Het zuidelijk perceel is een oudere aanplant van Grove den. Het noordoostelijk perceel is een “boomweide” met oudere Lorken en Ruwe berken. De struiklaag is beperkt en bestaat voornamelijk uit Amerikaanse vogelkers en hier en daar zaailingen van Hulst en Wilde lijsterbes. In het oostelijk perceel is de struiklaag, door vroegere begrazing met runderen verdwenen. Het perceeltje bij de inkom (noordwesten) langs de fietswegel is een braakliggende, afgeplagde ruimte (zie foto 3). De zuidelijke percelen worden als grasland gebruikt. De overgang van het bos naar het weiland is landschappelijk fraai met een mooie reliëfgradiënt. Het bosperceel ligt op een hogere en droge zandkop, de weilanden zijn lager gelegen en hebben een meer zandige humeuse bewerkte bodem (tot ongeveer 50cm diep) met een zavelige ondergrond. Tijdens de winterperiode stagneert water in de laatste gelegen delen (oude grachten). Het zuidelijk perceel werd vroeger opgedeeld in twee percelen. Hier is nog duidelijk het typisch Waaslands bolle akker‐ reliëf terug te vinden. Vooral bij het meest oostelijk deel is dit zeer goed herkenbaar. Het omliggende landschap bestaat in het zuidwesten uit achtertuinen die op het gebied aansluiten, vaak met hoge draadafsluiting.
20 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
Figuur 7: situering van de foto's
foto 1: het driehoekige perceel ten zuidwesten van het plangebied wordt gebruikt als kippenweide
21 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
foto 2: zicht op fietswegel ten westen van het
plangebied
RUP Speelbos Mierennest
foto 3: braakliggende afgeplagde ruimte aan de inkom van het speelbos
foto 4: zicht op de fietswegel in noordelijke richting. Op de rechterkant zie je nog een stuk afgeplagde ruimte (inkom)
foto 5: verkaveling ten westen van het plangebied (Hommelstraat), met drie oude eiken langsheen het paadje.
foto 6: zuidelijke dennenbos, getrokken vanop de afgeplagde ruimte aan de inkom
foto 7: zicht op zuidelijke graslanden en foto 8: zuidelijke graslanden in zuidoostelijke achteraan de woningen langs Gavermolenstraat richting
22 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
foto 9: zuidelijke graslanden in noordoostelijke richting
foto 10: open boomweide met Lorken en Berken
foto 11: open boomweide op linkerkant, bos op foto 12: zicht op noordelijke akker rechterkant
foto 13: in het bos bevindt zich een droge greppel
23 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
foto 14: hogere ligging van het bosperceel, met gracht langsheen de fietswegel
RUP Speelbos Mierennest
foto 15: woningen langsheen Gavermolenstraat foto 16: braakliggend perceel
foto 17: recent gebouwde grootschalige appartementsblok (±15 appartementen)in de Gavermolenstraat
24 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
8. Visie + Concepten Gelegen vlakbij de dorpskern van Belsele, vormt dit bos, dat heden reeds door scholen en jeugdbewegingen wordt gebruikt, een ideale locatie voor een speelbos. Het doel van dit speelbos is de jeugd creatief te laten omspringen met de aanwezige natuurlijke elementen. Het bestaande bos (1,7ha) wordt behouden. De weilanden worden zodanig beplant dat op termijn een bos ontstaat met één of meerdere open ruimten. Bij de verdere ontwikkeling van het speelbos staan volgende concepten voorop:
avontuurlijke speelzone Het uitgangspunt van dit speelbos is dat het gebied een avontuurlijk speelgebied moet worden/blijven waarbij voornamelijk de creativiteit en inventiviteit van de kinderen zelf tot ontwikkeling moeten komen. Het inbrengen van vooraf gemaakte en ontworpen speeltoestellen wordt hierbij geweerd om te vermijden dat het gebied een veredelde speeltuin wordt. Bij de inrichting van het speelgebied kan er ook verwezen worden naar het archeologische vondsten in de buurt van het plangebied.
natuurlijke zonering Daarbovenop moet het speelbos een harmonisch geheel vormen waarin, via de inrichting, een soort natuurlijke zonering wordt gecreëerd in soorten spel, leeftijdscategorieën en geslacht. Er wordt hierbij zoveel mogelijk ingespeeld op de bestaande kenmerken van het terrein.
25 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
natuurlijke barrières Het speelbos verdient een natuurlijke aanleg. Afscherming t.o.v. de omliggende functies gebeurt door gebruik van natuurlijke barrières zoals een greppel gecombineerd met dichte struweelaanplanting, grachten met rietbegroeiing, bijkomende struikaanplantingen. Draadafsluiting om het speelterrein te begrenzen worden niet voorzien. Bestaande draadafsluiting aan de achtertuinen van de Gavermolenstraat worden ingegroend door een struweelaanplant (wintergroene soorten) in dicht plantverband.
inkomzone De inkom wordt voorzien in de noordwesthoek van het gebied. Ze is gelegen langsheen de fietswegel, zodanig dat de verkeersveiligheid van spelende jeugd gewaarborgd blijft. Ze is gelegen in het verlengde van de drie oude eiken die langs het pad aan de overzijde van het fietspad staan, zodat visueel dit pad en de toegang vanuit de westelijk gelegen woonwijk doorgetrokken wordt. Ten zuiden van het plangebied is een tweede toegang mogelijk die dienst kan doen als ingang voor dienstvoertuigen ten behoeve van het beheer van het speelbos.
voetweg De voetweg 39 ‘Hoog Steenwerkwegel’ uit de atlas van de buurtwegen wordt terug herwaardeerd zodoende dat deze gebruikt kan worden als recreatieve en ecologische verbinding tussen het speelbos en de Stationswegel.
26 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
8.1. Inrichtingsvoorstel Begin 2009 werd door Econnection, in samenwerking met de stad Sint‐Niklaas, een inrichtingsvoorstel gedaan voor het speelbos Mierennest. Een toelichtende nota bij het inrichtingsvoorstel wordt in bijlage meegegeven. Belangrijkste hoofdpunten hierin zijn:
Inkadering en omgrenzing speelzone
Inkomzone en ingangen
Herinrichten bospercelen
Herinrichten weilanden
27 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
9. Toelichting bij het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften 9.1. Grafisch plan Vanuit de visie worden volgende bestemmingscategorieën in dit RUP gehanteerd: –
speelbos
Het grafisch plan geeft aan welke bestemmingszone, tot welk perceel behoort.
9.2. Vertaling in stedenbouwkundige voorschriften Art. 1: speelbos (3,75ha) Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van bos, waarbij het recreatief medegebruik een belangrijke functie is.
28 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
10. Overzicht van de voorschriften die opgeheven worden Volgend voorschrift uit het gewestpan Sint‐Niklaas – Lokeren (KB 07/04/1977, gedeeltelijk gewijzigd bij BVR op 09/12/1997) wordt opgeheven: -
Ontginningsgebied met nabestemming agrarisch gebied
11. Ruimtebalans 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Wonen Bedrijvigheid Recreatie Landbouw Bos en park (art. 1) Reservaat en natuur Overig groen Lijninfrastructuur Gemeenschapsvoorzieningen en nutsvoorzieningen Ontginning en waterwinning TOTALE OPPERVLAKTE PLANGEBIED
Gewestplan (ha) ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Totaal RUP (ha) ‐ ‐ ‐ ‐ 3,75 ‐ ‐ ‐ ‐
3,75
‐
3,75
3,75
In totaal zorgt dit RUP dus voor: - Een afname van het ontginningsgebied met 3,75ha - Een toename van bos‐ en parkgebied met 3,75ha Dit RUP voorziet bijgevolg in het omzetten van ontginningsgebied naar speelbos.
29 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
Saldo (ha) ‐ ‐ ‐ ‐ + 3,75 ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ 3,75 0
RUP Speelbos Mierennest
12. Planbaten, planschade en kapitaal‐ of gebruikersschade Kaart 6: Planbaten, planschade, kapitaal‐ of gebruikersschade
Een nieuw RUP waarbij een perceel een nieuwe bestemming krijgt, kan de waarde van die grond beïnvloeden. Dit komt omdat een bestemmingswijziging rechtstreeks bepaalt voor welk soort bebouwing en andere werken je een stedenbouwkundige vergunning kan bekomen. Bij planbaten betaalt de burger een belasting op de meerwaarde die gronden door een bestemmingswijziging krijgen. Deze planbatenheffing wordt betaald binnen een termijn van 6 maanden na het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning voor bouwwerken die vóór de inwerkingtreding van het RUP niet konden worden verleend. Planschade en bestemmingswijzigingscompensatie zijn financiële regelingen waarbij de overheid die het RUP opmaakte de waardevermindering van gronden als gevolg van bestemmingswijziging vergoedt. De planschadevergoeding wordt toegepast indien aan verschillende criteria samen wordt voldaan: - het perceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste weg. - het perceel komt stedenbouwkundig en bouwtechnisch voor bebouwing in aanmerking. - het perceel is gelegen in een bebouwbare zone volgens een plan van aanleg of RUP. - enkel de eerste 50 m vanaf de rooilijn komt voor planschade in aanmerking. De bestemmingswijzigingscompensatieregeling is een vergoedingsregeling voor eigenaars van landbouwgronden die een groene bestemming krijgen en daardoor in waarde dalen. De bestemmingswijzigingscompensatie bedraagt 80 % van de waardevermindering. Indien een perceel minstens een halve hectare groot is en geregistreerd is in het Geïntegreerd Beheers‐ en Controlesysteem van de landbouwadministratie kan de eigenaar een aanvraag tot bestemmingswijzigingscompensatie indien bij de Vlaamse Landmaatschappij. Een bestemmingswijziging van zone voor ontginningsgebied (oppervlaktedelfstoffen) naar speelbos (groen) geeft geen aanleiding tot planbaten of planschade. Rekening houdend met de nabestemming agrarisch gebied (landbouw) kan een bestemmingswijziging naar speelbos (groen) aanleiding geven tot mogelijke kapitaalschade of gebruikersschade. Aangezien het plangebied eigendom is van de Stad Sint‐Niklaas zal er geen aanleiding zijn tot kapitaalschade of gebruikersschade.
30 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
"Deze kaart is het register, zoals bedoeld in artikel 2.2.2. §1, eerste lid, 7° en 8° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenheffing, een kapitaalschadecompensatie of een gebruikerscompensatie. Dit register geeft, comform de geciteerde wetgeving, de percelen weer waarop een bestemmingswijziging gebeurt de aanleiding KAN geven tot vergoeding of heffing. De opname van percelen in dit register houdt dus niet in dat sowieso een heffing zal worden opgelegd of dat een vergoeding kan worden verkregen. Voor elk van de regelingen gelden voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden die per individueel geval beoordeeld worden. Het register kan dus geen uitsluitsel geven over de toepassing van die voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden. De regeling over de planschade is te vinden in artikel 2.6.1. en volgende van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De regeling over de planbatenheffing is te vinden in artikel 2.6.4. en volgende van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De regeling over de kapitaalschadecompensatie is te vinden in artikel 6.2.1. en volgende van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. De regeling over de gebruikerscompensatie is te vinden in het decreet van 27 maart 2009 houdende vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden tot openbaar nut. De tekst van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en van het decreet grond- en pandenbeleid kan geraadpleegd worden op www.ruimtelijkeordening.be, rubriek wetgeving. De tekst van het decreet gebruikerscompensatie kan geraadpleegd worden op www.codex.vlaanderen.be, zoekterm "gebruikerscompensatie". Dit register werd aangemaakt door het plan zoals het gold vóór de bestemmingswijziging digitaal te vergelijken met het huidige plan. In een aantal gevallen verschilt de cartografische ondergrond waarop de bestemmingen werden ingetekend in het oude en het nieuwe plan. Daarom kunnen bij de digitale vergelijking beperkte fouten optreden. Het register moet met dat voorbehoud geraadpleegd worden. Meer informatie over het register is opgenomen in de toelichting die eveneens in deze bijlage van het RUP is opgenomen."
eigen verwerking bron:
Intergemeentelijk samenwerkingsverband Land van Waas Lamstraat 113 9100 Sint-Niklaas T. 03/780.52.00 - F. 03/780.52.19
1:2500 2013 01002_RUP_PL_06
schaal: datum: locatie:
speelbos Mierennest
gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
kaart 6: planbaten/planschade kapitaal- of gebruikersschade
geen planbaten/planschade/ kapitaalschade/gebruikersschade
plangebied
legende
RUP Speelbos Mierennest
13. Bijlagen Bijlage 1: Akkoord planningsbevoegdheid
13.1.
31 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
13.2.
Bijlage 2: Het besluit “onderzoek tot milieueffectrapportage”
32 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
Bijlage 3: Het besluit dienst VR tot ontheffing van de opmaak van een ruimtelijk veiligheidsrapport
13.3.
33 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
RUP Speelbos Mierennest
13.4.
Bijlage 4: Verslag plenaire vergadering met adviezen
34 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
Verslag Plenaire Vergadering RUP Speelbos Mierennest 01/03/2013 – 9u30 – stadhuis Sint-Niklaas Aanwezig Bart Van Lokeren Jan Christiaens Christel Geerts Joke Vanavermaet Barbara Smitz Guido Eggermont Geert Flamand Bart Casier Georgie Wauters
Planoloog stad Sint-Niklaas Deskundige ruimtelijke ordening stad Sint-Niklaas Schepen ruimtelijke ordening stad Sint-Niklaas Departement Ruimte Vlaanderen Dienst Ruimtelijke Planning Provincie Oost-Vlaanderen Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Agentschap voor Natuur en Bos Ruimtelijk planner Interwaas Ruimtelijk planner Interwaas (verslaggever)
Adviezen Er werd advies gevraagd aan: Gecoro Sint-Niklaas Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen Agentschap voor Natuur en Bos Deputatie provincie Oost-Vlaanderen Gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Er werden adviezen overgemaakt door volgende instanties: Gecoro Sint-Niklaas in vergadering d.d. 21 februari 2013 Land en Bodembescherming Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen d.d. 18 februari 2013 Deputatie provincie Oost-Vlaanderen d.d. 1 maart 2013 Gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar d.d. 1 maart 2013 Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling d.d. 1 maart 2013 Dit verslag geeft een chronologisch overzicht van de belangrijkste opmerkingen en de bespreking ervan.
Advies Landbouw en Visserij De afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling gaat akkoord met de gekozen locatie; het is echter niet duidelijk waarom een speelbos van 3,8 ha met bijhorende uitbreiding noodzakelijk is. Er is onvoldoende gemotiveerd waarom men de weilanden nodig heeft om het speelbos te creëren. De weilanden zijn trouwens gelegen in herbevestigd agrarisch gebied (HAG). De afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling geeft een gunstig advies voor de herbestemming van het bebost agrarisch gebied naar speelbos. Maar geeft een ongunstig advies voor de herbestemming van weiland naar speelbos. Het voorzien van een compensatiegebied is noodzakelijk. In de toelichtingsnota dient verantwoord te worden waarom het HAG wordt ingenomen.
RUP Speelbos Mierennest
1
Bespreking: Het plangebied maakt deel uit van het HAG-gebied Land van Waas, meer bepaald in gebied 12, zijnde ‘de landbouwgebieden tussen Waasmunster en Sint-Niklaas’. Dit is een tussentijds te herbevestigen aaneengesloten landbouwgebied tussen Waasmunster en Sint-Niklaas met de mogelijkheid om een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken. Tot de definitieve vaststelling van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan blijft het gewestplan de geldende juridische basis. Er is bij de afbakening van deze deelruimte geen rekening gehouden met het ontginningsgebied en de naastliggende woonwijk Mierennest die eveneens opgenomen is in de afbakening van het HAGgebied. Aangezien er bij de afbakening geen afweging is gebeurd van belangrijke ruimtelijke structuren op gemeentelijk niveau is het onduidelijk of het RUP Speelbos Mierennest deel uit maakt van het HAG-gebied. Het departement Ruimte Vlaanderen oordeelt dat de bepalingen van het HAG van toepassing zijn op het RUP. Er dient dus een afweging en motivatie opgenomen te worden in de toelichtingsnota. Besluit: De toelichtingsnota wordt aangepast naar bovenstaande opmerkingen.
Advies Gecoro Sint-Niklaas De Gecoro gaf een gunstig advies mits volgende aanvullingen of aanpassingen in de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP :
Grafisch plan: - Voetweg 39 'Hoog Steenwerkwegel' uit de atlas van de buurtwegen dient te worden opgenomen in het plangebied. - De zuidelijk gelegen ontsluiting op de Gavermolenstraat dient te worden opgenomen als tweede toegang tot het speelbos.
Stedenbouwkundige voorschriften: - De 6m bosvrije strook t.o.v. aanpalende landbouwgebruikspercelen dient te worden opgenomen.
Toelichtingsnota: - Het archeologisch potentieel van het plangebied dient te worden aangewend als recreatieve troef bij de inrichting. - De herbestemming van herbevestigd agrarisch gebied dient te worden gemotiveerd overeenkomstig de betreffende omzendbrief.
Bespreking: Het Agentschap Natuur en Bos merkt op dat in de 6m bosvrije strook hoogstammen niet zijn toegelaten, lage struikbeplanting is wel toegelaten. Dit dient opgenomen te worden in de stedenbouwkundige voorschriften. Besluit : De stedenbouwkundige voorschriften, de toelichtingsnota en het grafisch plan worden aangepast naar bovenstaande opmerkingen.
RUP Speelbos Mierennest
2
Advies Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen De afdeling Land en Bodembescherming wenst het gebied integraal te behouden als ontginningsgebied om de bevoorrading op lange termijn te verzekeren. Enkel in het kader van een Bijzonder Oppervlaktedelfstoffenplan (BOD) kan de afweging gemaakt worden om gebieden die niet relevant zijn te herbestemmen. De afbakening van ontginningsgebieden is een gewestelijke bevoegdheid. Voor de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan dient er een delegatie van planningsbevoegdheid te gebeuren. Dit kan bekomen worden via een akkoord van zowel de minister bevoegd voor natuurlijke rijkdommen als van de minister bevoegd voor ruimtelijke ordening. Bespreking: De dienst Natuurlijke Rijkdommen is bevoegd om BOD’s op te maken. Momenteel zijn er voor verschillende delfstoffengebieden BOD’s in opmaak. Voor het delfstoffengebied Boomse klei in het Waasland is er geen timing gekend. De gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar vermeldt dat er geen delegatiebevoegdheid dient aangevraagd te worden. Aangezien het hier gaat om een inname van een beperkt deel aan de rand van het ontginningsgebied. De dienst Natuurlijke Rijkdommen stelt dat hun advies overruled wordt en blijft dan ook bij hun standpunt. Besluit : De procedure van het RUP kan worden voortgezet.
Advies Agentschap voor Natuur en Bos Het Agentschap voor Natuur en Bos gaf een gunstig advies. Bespreking: In de toelichtingsnota wordt vermeld dat de weilanden worden bebost. Op de inrichtingsschets is te zien dat de bebossing de aanleg van houtkanten omvat. De omschrijving ‘bebossing’ is hier niet van toepassing. In de stedenbouwkundige voorschriften dient vermeld te worden dat heester- en boomsoorten niet enkel streekeigen en inheems moeten zijn maar ook standplaats geschikt moeten zijn. Het plangebied situeert zich op zandgrond dus dient men hiermee rekening te houden bij de keuze van heester- en boomsoorten. Besluit : De stedenbouwkundige voorschriften en de toelichtingsnota worden aangepast naar bovenstaande opmerkingen.
Advies Deputatie provincie Oost-Vlaanderen Het RUP kan principieel gunstig geadviseerd worden mits de nodige delegatiebevoegheid verleend is en de dienst natuurlijke rijkdommen akkoord gaat. De toelichtingsnota, de stedenbouwkundige voorschriften en het grafisch plan dienen aangevuld te worden met: De conclusie van het planmilieueffectenrapport.
RUP Speelbos Mierennest
3
Een register van de percelen waarop planbaten en/of planschade van toepassing is. Het is wenselijk om het alternatievenonderzoek op te nemen in de toelichtingsnota. Het artikelnummer te vermelden op het grafisch plan. In de toelichting werd aangehaald dat het gebied onmiddellijk aansluit bij de omvangrijke Galla-Romeinse nederzetting van Belsele - Steenwerk. Het is wenselijk om in de stedenbouwkundige voorschriften te vermelden dat bij grondwerken archeologisch vooronderzoek nodig is.
Besluit: De stedenbouwkundige voorschriften, de toelichtingsnota en het grafisch plan worden aangepast naar bovenstaande opmerkingen.
Advies Gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar van Ruimtelijke Ordening Voorliggend plan is in overeenstemming met de bepalingen van het RSV inzake buitengebiedbeleid en met de doelstellingen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het ontwerp voor de inrichting van een gemeentelijk speelbos kan gunstig geadviseerd worden. Vormvereisten RUP: Het RUP bevat alle onderdelen van art. 2.2.2. VCRO opgesomde inhoud. Verenigbaarheid met het RSV: Voorliggend plangebied, voor de inrichting van een speelbos, behoort tot het ontginningsgebied 'Boomse Klei in het Waasland'. Specifieke opties voor de ontginningsgebieden zijn volgens de in het RSV opgenomen taakverdeling een bevoegdheid van de Vlaamse overheid. Tot op heden is er geen afweging gemaakt voor het delfstoffengebied, in dit geval de Boomse Klei in het Waasland. Aangezien het hier gaat om een inname van een beperkt deel, namelijk 3, 75 ha, aan de rand van het ontginningsgebied wordt besloten dat er geen delegatiebevoegdheid dient aangevraagd te worden. Het opleggen van een procedure voor delegatie betekent immers ook het heropstarten van de procedure voor plenaire vergadering wat de voortgang van voorliggend plan onnodig belemmert. Omtrent dit standpunt wordt schriftelijk bijkomend uitsluitsel gegeven in de loop van de planningsprocedure van voorliggend document. Overige inhoudelijke opmerkingen: De realisatie sluit aan bij de gemeentelijke gebiedsgerichte visie. Besluit: Het schriftelijk akkoord dient toegevoegd te worden in de toelichtingsnota.
Conclusie Mits aanvullingen of aanpassingen op genoemde punten kan het RUP aan de gemeenteraad worden voorgelegd voor voorlopige vaststelling.
Opgemaakt op 4 maart 2013.
RUP Speelbos Mierennest
4
Provincie
Oost-Vlaanderen Voor ieder van ons
Aan het College van Burgemeester en Schepenen Grote Markt 1
9100 SINT-NIKLAAS
directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning
uw brief: 30 januari 2013 uw kenmerk : RCSain01t:nl ons kenmerk : Gem\OVL\50 SN\GRUP\005 bijlagen: I betreft: RUP Speelbos Mierennest inlichtingen : Barbara Smitz tel. : 09/ 267 78 21 fax : 09/ 267 75 99 e-mail :
[email protected]
Gent,
Geacht College,
In antwoord op uw schrijven dd. 30 januari 2013 met de vraag een advies uit te brengen ter gelegenheid van de plenaire vergadering van 1 maart 2013 betreffende het voorontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'RUP Speelbos Mierennest ' en rekening houdende met onderstaande punten, beslist het bestuur het hiernavolgend advies uit te brengen. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Sint-Niklaas werd door de Deputatie goedgekeurd op 22 juni 2006. In uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening maakt de gemeente dus voortaan gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen op. Dit heeft een aantal consequenties qua procedure, vormvereisten en advisering. Het plangebied is gelegen nabij de Mierenneststraat en Gavermolenstraat in de deelgemeente Belsele. Het plangebied grenst aan de fietswegel Belsele - Sint-Niklaas. Het betreft een plangebied met een oppervlakte van 3,75 ha. Momenteel worden de gronden deels als grasland, deels als bosgebied gebruikt. Het planopzet strekt ertoe om het volledige plangebied als speelbos te ontwikkelen voor de deelgemeente Belsele. Vormvereisten Artikel 2.2.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalt de inhoud van een RUP. Conform dit artikel bevat een ruimtelijk uitvoeringsplan: 1. een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is; provindaal administrat.le-f centrum Het Zuid
W. WilsonplPin :z., swoc1 Gent tel. 09 267 70 WWVt'~ OO'·:,.t- viaanderen .be
Open op afspraak 9-12 uur en 14-16 uur
Briefwisseling Aan de deputatie van de Provincie Oost-Vlaanderen
ons kenmerk : Gem\OVL\50 SN\GRUP\005 p. 214
./... 2. de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het beheer; en desgevallend, de normen, vermeld in artikel 4.1.12 en 4.1.13 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid; 3. een weergave van de feitelijke en juridische toestand; 4. de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is; 5. in voorkomend geval, een zo mogelijk limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden; 6. in voorkomend geval een overzicht van de conclusies van a. het planmilieueffectenrapport, b. de passende beoordeling c. het ruimtelijk veiligheidsrapport d. andere verplicht voorgeschreven effectenrapporten 7. in voorkomend geval, een régister, al dan niet grafisch; van de percelen waarop een beslemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, vermeld in artikel 2.6.1, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid; Er is aan de vormvereisten voldaan op twee punten na, 6 & 7. Aan het dossier werd de screeningsnota en de beslissing van de dienst MER toegevoegd, doch in de toelichtingsnota werden deze resultaten niet vermeld in een paragraaf. Gezien de problematiek van dit RUP gaan we van de veronderstelling uit dat de andere effectenrapporten niet aan de orde zijn. Er werd ook geen register betreffende beslemmingswijzigingen voor de diverse percelen toegevoegd, zelfs geen melding hiEiromtrent. Verenigbaarheid met RSV, PRS en GRS
Dit planopzet komt grotendeels overeen met de principes van het RSV, PRS en GRS zoals aangegeven en uitgeschreven in de toelichtingsnota. Verder is het ook in overeenstemming met het tweede witboek van de stad om in elke deelgemeente een volwaardig speelbos te ontwikkelen.
ons kenmerk : Gem\OVL\50 SN\GRUP\005 p. 3/4
.!... Planinhoud Vanuit de deeljeugdraad van Belsele komt al jaren de vraag naar meer speelruimte en groene ruimte zodat het creëren van een speelbos nabij het hoofddorp tegemoet komt aan deze vraag. Het is bovendien een beslissing die genomen is in het witboek. Gezien het plangebied gelegen is in ontginningsgebied met nabestemming agrarisch gebied is een herbestemming nodig. Het plangebied is evenwel gelegen binnen herbevestigd agrarisch gebied waarvoor de Vlaamse overheid in se bevoegd is. Doch betreffende kleine projecten kan de gemeênte zelf initiatieven nemen mits de nodige verantwoording te voorzien. In dat kader is, zoals in de screeningsnota vermeld, het ook wenselijk om het alternatievenonderzoek op te nemen in de toelichtingsnota. Gezien het plangebied evenwel niet in agrarisch gebied gelegen is, maar in ontginningsgebied met agrarisch gebied als nabestemming, is het wel de Vlaamse overheid die bevoegd is voor dergelijke materie. In dat kader dient op z'n minst een schrijven van de Vlaamse overheid te worden toegevoegd waarbij delegatie voor het kleinschalige speelbosproject wordt gegeven aan de stad Sint-Niklaas hetgeen volgens het screeningsdossier aangevraagd is, doch niet beantwoord ·werd. Daarnaast kan naar ons aanvoelen het planningsproces ook maar worden verder gezet als de dienst natuurlijke rijkdommen (Vlaams niveau) hier een positief advies toegeeft gezien het plangebied in nog niet ontgonnen ontginningsgebied gelegen is. Het betreft evenwel een zeer kleine oppervlakte in vergelijking tot de totale oppervlakte ontginningsgebied aanwezig in de nabije omgeving. Er werd een korte watertoets uitgevoerd, waarbij geconcludeerd werd, gezien slechts de bestaande toestand bestendigd wordt en een beperkte uitbreiding toelaat, het RUP geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline water zal veroorzaken. Het RUP kan principieel gunstig geadviseerd worden mits de nodige delegatiebevoegheid verleend is en de dienst natuurlijke rijkdommen akkoord gaat.
Grafisch plan Het arti,kelnummer is niet vermeld op het grafisch plan
Stedenbouwkundige voorschriften In de toelichting werd aangehaald dat het gebied onmiddellijk aansluit bij de omvangrijke Galla-Romeinse nederzetting van Belsele - Steenwerk. De vraag kan gesteld worden of het dan niet wenselijk is in de stedenbouwkundige voorschriften (of toelichtende kolom) àan te halen dat bij grondwerken (bv voor speelheuvels} er eerst een archeologisch vooronderzoek nodig is.
ons kenmerk : Gem\OVL\50 SN\GRUP\005
p.4/4
./... In de hoop met deze opmerkingen een constructieve bijdrage te leveren, groeten wij u vriendelijke
de bevoegde Gedeputeerde
ê?. . Geert Versnick
Wij kunnen u sneller helpen indien u in alle briefwisseling over dit onderwerp ons kenmerk (Gem\OVL\50 SN\GRUP\005) vermeldt.
Het College van Burgemeester en Schepen
Of
PAf~:
EH! r.JT VAN DE Vl}l.AM::t
f
V! Ut! ID
Grote Markt 1 9100 SINT-NIKLAAS
uw kenmerk
ons kenmerk 2.14/46021/106.1
bijlagen
vragen naar/e-mail Joke Vanavermaet
[email protected]
telefoonnummer 050 24 8244
datum
Betreft:
SINT-NIKLAAS, gemeentelijk RUP "GRUP Speelbos Mierennest- Belsele": advies plenaire vergadering dd. 01/03/2013
Geacht college,
In antwoord op uw uitnodiging voor de plenaire vergadering van 01/03/2013 bezorg ik u hierbij mijn advies. Concreet wordt ingegaan op de vormvereisten voor de RUP's, op de decrelaal vereiste inhoudelijke toetsing door de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar en op de overige inhoudelijke opmerkingen. 1. Samenvatting van het dossier Het ontwerp RUP "GRUP Speelbos Mierennest - Belsele" beoogt het creëren van een speelbos in de nabijheid van Belsele. Het bestaande bos zou uitgebreid worden naar oostelijker gelegen weilanden. Het RUP vormt een beleidsbeslissing welk een antwoord biedt op de vraag naar speelruimte en groene ruimte. Volgens het gewestplan Sint-Niklaas-Lekeren (KB 07/04/1977), gedeeltelijk gewijzigd bij BVR op (09/12/1997) is het plangebied volledig gelegen in eniginningsgebied met nabestemming agrarisch gebied. Bijgevolg is een herbestemming nodig om de geplande bomenaanplant en reliëfwijzigingen te kunnen realiseren.
2. Vormvereisten RUP Artikel2.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalt de inhoud van een RUP. Het RUP bevat alle onderdelen van de in artikel 2.2.2 opgesomde inhoud. 3. Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar conform artikel 2.2.13 3.1. verenigbaarheid met het RSV Sint-Niklaas is geselecteerd als regionaalstedelijk gebied. Voorliggend plangebied is niet mee opgenomen binnen de afbakening van het regionaalstedelijk gebied en behoort dus tot het buitengebied. De doelstellingen voor buitengebied gaan o.m. uit van het vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies, de vrijwaring en versterking van de open-ruimte Ruimte Vlaanderen Oost-Vlaanderen, Gebroeders Van Eyckstraal4-6, 9000 Gent '1/M'>.t't'IW.mimteviaanderelll.be
functies, het tegengaan van de versnippering en het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen. Binnen het buitengebied wordt er een onderscheid gemaakt tussen de structuurbepalende functies en activiteiten. Dit zijn natuur en bos, landbouw en wonen en werken. De andere functies van het buitengebied zijn recreatieve en toeristische activiteiten, sommige gemeenschaps- en nutsvoorzieningen, ontginningen en waterwinning. Deze functies worden niet beschouwd als zijnde structurerend. Voorliggend plangebied, voor de inrichting van een speelbos, behoort tot het ontginningsgebied 'Boomse Klei in het Waasland'. Specifieke opties voor de ontginningsgebieden zijn volgens de in het RSV opgenomen taakverdeling een bevoegdheid van de Vlaamse overheid. Het is in die zin logisch dat het advies van de dienst bevoegd voor natuurlijke rijkdommen wordt ingewonnen. Mocht de nabestemming een hypotheek leggen op een optie die specifiek een bevoegdheid is van de Vlaamse overheid dan kan er niet mee worden ingestemd. Tot op heden is er geen afweging gemaakt voor het delfstoffengebied, in dit geval de Boomse Klei in het Waasland. En gezien het hier gaat om een inname van een beperkt deel, namelijk 3, 75 ha, aan de rand van het ontginningsgebied wordt besloten dat er geen delegatiebevoegdheid dient aangevraagd te worden. Het opleggen vah een procedure voor delegatie betekent immers ook het heropstarten van de procedure voor plenaire vergadering wat de voortgang van voorliggend plan onnodig belemmert. Omtrent dit standpunt wordt schriftelijk bijkomend uitsluitsel gegeven in de Joop van de planningsprocedure van voorliggend document.
3.2. verenigbaarheid met (ontwerp)gewestelijke of provinciale RU P's en ontwerp RSV Niet van toepassing
4. Overige inhoudelijke opmerkingen
4.1. toetsing aan GRS en goede ruimtelijke ordening Artikel 2.2.13 §2 van de codex bepaalt dat de gemeentelijke RUP's worden opgemaakt ter uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Volgende opties uit het GRS, goedgekeurd op 22/06/2006, worden gerealiseerd: Deelgebied Belsele Inkepingen van de open ruimte als relatie met het omliggende landschap Het bebouwde gebied van. Belsele kent een onregelmatige omtrek. Wijken en woonlinten waaieren uit tot in de open ruimte en omgekeerd dringt de open ruimte op sommige plaatsen diep door in de kern. Deze insnijding van open ruimte in de kern kunnen hun agrarische functie of natuurlijke inrichting behouden. De gebieden krijgen een. geëigende landschappelijke inrichting en worden gevrijwaard van bijkomende bebouwing. Ze kunnen in beperkte mate een toeristisch-recreatieve nevenfunctie opnernen voor de bewoners van de kern. Deelstructuur Open Ruimte Ecologisch netwerk op lokaal niveau De natuurelementen op lokaal niveau vervullen een belangrijke rol in ·het ecologisch functioneren van de gemeente. Ze vormen stapstenen in een fijnmazig netwerk waarin de natuur de hoofdfunctie vervult. De realisatie van een speelbos sluit aan bij bovenvermelde gemeentelijke gebiedsgerichte visie.
4.2. planinhoud en stedenbouwkundige voorschriften De stedenbouwkundige voorschriften vloeien voort uit een inrichtingsvoorstel en zijn daardoor vrij specifiek geformuleerd. Hieromtrent wensen wij geen opmerkingen te maken.
plgr_08.dot
2/3
5. Algemene conclusie Voorliggend plan is in overeenstemming met de bepalingen van het RSV inzake buitengebiedbeleid en met de doelstellingen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het ontwerp voor de inrichting van een gemeentelijk speelbos kan gunstig geadviseerd worden.
Hoogachtend,
Mieke Paelinck Gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
plgr_OB.dot
3/3
2 1 -02- 2013
College van Burgemeester en Schepenen Grote Markt 1 9100 Sint-Niklaas
uw bericht van 30/01/2013 (ontvangen: 05/02/2013)
uw kenmerk ROS/0600/01/315 Bart Van Lokeren
vragen naar I e-mail telefoonnummer Guido Eggermont 09 244 66 62
[email protected]
Departement Leefmilieu, Natuur en Energie
Land en Bodembescherming Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen Elfjulistraat 39B blok A, 9000 Gent Tel. 09 244 66 66- Fax 09 220 07 98 natuu rlijkerijkdommen.gent@ lne. vlaanderen.be
ons kenmerk ALBON/NR-G/ RUP/ GEIMVH 6'1
bijlagen
I
datuni 18 februari 2013
Betreft: Voorontwerp RUPSpeelbos Mierennest- Plenaire vergadering dd. 01/03/2013 Advies
Geachte, De Stad Sint-Niklaas wenst in de deelgemeente Belsele een speelbos aan te leggen. Volgens het voorontwerp gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Speelbos Mierennest wordt het bestaande bos momenteel reeds gebruikt door scholen en jeugdbewegingen. Het bos zou worden uitgebreid naar oostelijker gelegen weilanden. De bestemming volgens het gewestplan is ontginningsgebied met nabestemming agrarisch gebied. Er wordt een herbestemming van het ontginningsgebied gevraagd om de geplande bomenaanplant en reliëfwijzigingen te kunnen realiseren. Ongeveer 3,75 ha van de 66,2 ha wordt geschrapt. De afbakening van ontginningsgebieden is een gewestelijke bevoegdheid. De procedure is vastgelegd in het oppervlaktedelfstoffendecreet Per samenhangend delfstoffengebied, in dit geval de Boomse klei in het Waasland, wordt een globale afweging gemaakt. Doelstelling is om de bevoorrading op lange termijn te verzekeren. Dit kan leiden tot een herschikking van gebieden waarbij gebieden welke niet langer relevant zijn een andere bestemming kunnen krijgen. Tot op heden is er nog geen afweging gemaakt voor de Boomse klei. Wij wensen het gebied dan ook integraal te behouden om de bevoorrading op lange termijn te verzekeren. Een alternatief is een evenwaardige compensatie.
Omdat ontginningen een gewestelijke materie betreffen en de ruimtelijke aspecten ervan in principe via een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan moeten worden geregeld, moet zelfs bij een compensatie voorzien worden in een delegatie van de planningsbevoegdheid via een akkoord van zowel de minister bevoegd voor de natuurlijke rijkdommen als van de minister bevoegd voor de ruimtelijke ordening.
Hoogachtend,
ir. Eddy Leenders Diensthoofd Natuurlijke Rijkdommen Buitendienst Oost- en West-Vlaanderen
www.vlaanderen.be/natuurlijkerijkdommen
from: 02552il.ll1
&
uare:
lJU::ï/LUl:.J ö:;jf:lö
= ~=
landbouw-
en Visserij
Page: 1/2
-
, ~
Departement J....andbou.w
çn
Visserij
Duurzame La:o.dbciuwontwlkkeling Ellipe, 6c vcrdiepmg KooingAlbert II-l>an, 35, bus 40 "1030 Bnmd
College van Butge.mccster en Schêpcot:n Grote Markt 1
Td. 02 552 78 7 0- Fax 02 552 78 71
9100 Sint-Nik:has
ellte..hocykc:
[email protected]~:a.ndcrcn..be
uw bericht"van
uwkcrunerk
7/02/2013
ROS/0600/01/313
vragen naar I e~mait Margriet B2ett
telefoonnummer 09 272 23 18
margr:ict.b::v::
[email protected]. Sam. Van Vlierberghe
02 552 79 03
onskenmede 20H_020779
bijlagen
datum
r 1 NMIIJ 2013
[email protected]~ert.be
Betreft:
tdering: 1/03/2013
G~achte,
Uw adv-iesMnvrnag RUP Speelbos Mi.erennest wctd vanuit landbouwkundig standpunt onderzocht en er wordt een deels gunstig en een deels ongunstig ad,-ics "'"'strekt om de volgende redenen'
Het plangebied 'Spcclbos Mierenn«t' is gelegen ten noordwesten v•n de dorpskern wn Belsclc, deelgemeente vm de Stad Sint-Nlkl.,.s. Het plangebied (3,8ha) "Spcclbos :Miexennest'' ligt h1 de hoek gevormd qcor Gavermolenstraat en de fietswegel Tcrt '''"sten van het plangebied bevindt zich de ved>avcling Mierenrtcst. Het plangebied is volledig gclegCll irt ontgi.nningsgcbied met nabestcmming agtorisch gebied. Tn het gocdgeke.w:de GRS werd de locatie reeds aangeduid voor een speelbos. Er was echter geen sprake van een uitbreiding van het bestaande bos. De grond werd in der minne aangekocht door de stad Sint-Niklaas w:utrvan 1,65ha bes,..and bos en 2,1ha wcilmd. Het bestaande bos wordt behouden. De weilanden zouden deels beplant worden zodat hot speelbos één of meerdere open .ruimten bevnt
In het k:a.dèr van de onthcffmg voor een plan-MER werden er 6 locaties onderzocht en werd gekozen voor locatie speelbos Mierennest Vanuit kndbouwkundig stondpunt kan okkoord gegaan met de gekozen· locatie, maar het js nier duidelijk waaton1 een speelbos van 3,8 ha moet vootzien worde:n ..De bestaande (deels) beboste pe.reelen zijn reeds ca. 2,68 ha g
www. vlao<Jderen. be/landbnuw
From: 025527871
Page: 212
Date: 110312013 8:37:19
2
De •fdi:ling Duurzame Landbouwontwikkding. stdt ,·ast dat bier nog geen vernntwoording opgenomen is waarom het HAG ingenomen wordt Volgens OmzendbriefR0/2010/01 is nochtans een degelijk onderbouwde verantwoording steeds noodzakelijk en moeten volgende clCJ:ncnten minstens aan bod komen; • onde.rzock. :naar alte:r:naticvc loc:at.ie-s buiten agrarisch gebied en een ve.:rantwoordlng waarom de alternatieven buiten het hetbevestigd agrndsch gebied niet weerhouden worden. (., .) 0 onderzoek naar de impact Op de ruimtelijk-functioneJc srunenhang van de agrarische Sl:rtl<:tll\l1:, ( ) • onderzoek naar mogelijke fknkcrende ma>1tregdcn voor landbouw.( ...) ZolJtng de bep:üîngcn van de omzendbrief niet nageleefd tv>otden, kan de afdeling Duurzam.e Landbouwontwikkcling, die eraan gebouden is de planolc.gische vaatstellen voldoende terughoudend te beoordelen, geen gunstig advies formuleren voor de herbestemming van de kadastrale petcelen 129.5 w 1296). Voor de andere beboste percelen wordt wcl een gunstig advles gegeven.
...
GelÎC'l'c de Afileliog Duurzame Landbouwontwikkeling te willen verontschuldigen voor de aanstaande plenaire vergadering.
Hoogachten ,
Vv"ww. vlasndc.rcn.be
gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening contactpersoon: Bart Van Lokeren, secretaris e-mail: [email protected] tel. 03 760 91 85, fax 03 766 08 82
Aan het college van burgemeester en schepenen Grote Markt 1 9100 Sint-Niklaas
datum 27-02-2013 Voorontwerp RUPSpeelbos Mierennest: advies
Geachte De Gecoro verleende in vergadering van 21 februari 2013 een gunstig advies met algemene stemmen (17) aan het voorontwerp RUPSpeelbos Mierennest mits volgende aanvullingen of aanpassingen aan het RUP: Grafisch plan: o Voetweg 39 'Hoog Steenwerkwegel' uit de atlas van de buurtwegen wordt opgenomen in het plangebied. o . De zuidelijk gelegen ontsluiting op de Gavermolenstraat wordt opgenomen als tweede toegang tot het speelbos. Stedenbouwkundige voorschriften: o De 6m bosvrije strook opgenomen.
t.o.v.
aanpalende
landbouwgebruikspercelen
wordt
Toelichtingsnota: o Het archeologisch potentieel van het plangebied wordt als recreatieve troef aangewend bij de inrichting. o De herbestemming van herbevestigd agrarisch gebied wordt gemotiveerd overeenkomstig de betreffende omzendbrief. Hoogachtend
Bart Van Lokeren secr#taris
voorzitter
'
briefwisseling website e-mail
Gecoro, Grote Markt 1, 9100 Sint-Niklaas gecoro.sint-niklaas.be [email protected]
RUP Speelbos Mierennest
13.5.
Bijlage 5: Toelichting bij het inrichtingsvoorstel speelbos Mierennest
35 01005‐RUP‐Speelbos Mierennest
Toelichting bij inrichtingsvoorstel speelbos ‘De Mierennest’ te Belsele – Sint-Niklaas
Opdrachtgever Stadsbestuur Sint-Niklaas Grote Markt 1 9100 Sint-Niklaas
Opdrachthouder Econnection cvba Tentoonstellingslaan 137 9000 Gent
1. Algemeen Op 17 december 2008 werd in het stadhuis van Sint-Niklaas een informatieronde gehouden met klasvertegenwoordigers van het 5e en 6e leerjaar van de scholen van Belsele met als doel de door deze scholen reeds vooraf geformuleerde ideeën rond de inrichting van het speelbos ‘De Mierennest’ te concretiseren en te bekijken op hun haalbaarheid en wenselijkheid. Deze informatieronde resulteerde in een uitgebreide lijst van wensen die liefst zoveel mogelijk concreet binnen het terrein uit te werken en te realiseren zijn zodat een aantrekkelijk speelgebied ontstaat. Het uitgangspunt voor de selectie van de ideeën en wensen was dat het gebied een avontuurlijk speelgebied moet worden/blijven waarbij voornamelijk de creativiteit en inventiviteit van de kinderen zelf tot ontwikkeling moet komen. Het inbrengen van vooraf gemaakte en ontworpen speeltoestellen wordt hierbij geweerd om te vermijden dat het gebied teveel een speeltuin wordt. Tevens heeft dit consequenties naar veiligheid en veiligheidskeuringen. Met de lijst van ideeën in het achterhoofd werd vervolgens een uitgebreide terreinkartering uitgevoerd. Vooral de fysische terreinomstandigheden, de bodemgesteldheid, de hydrografie en het omgevende landschap werden hierbij in ogenschouw genomen. Hierop kan in belangrijke mate verder gewerkt bij de opmaak van het inrichtingsvoorstel. Tevens werden enkele grondboringen uitgevoerd.
2. Beschrijving terrein Het bebost terrein, dat ongeveer de helft van het speelterrein uitmaakt, bestaat uit drie van elkaar te onderscheiden bosbestanden. Het meest noordelijke deel is een oudere aanplant van Lork met verspreid enkele Zomereiken. Het zuidelijk perceel is een oudere aanplant van Grove den. Het oostelijk perceel is een ‘boomweide’ met oudere Lorken en Ruwe berken. De struiklaag is beperkt en bestaat voornamelijk uit Amerikaanse vogelkers en hier en daar zaailingen van Hulst en Wilde lijsterbes. In het oostelijk perceel is de struiklaag, door vroegere begrazing met runderen, verdwenen. Het perceeltje bij de inkom (noordwesten) langs het fietspad is een braakliggende ruigte die grotendeels is ‘verbraamd’. Verspreid komt enige struikopslag voor (Zomereik, wilg). De zuidelijke percelen zijn voormalige weilanden. De overgang van het bos naar het weiland is landschappelijk fraai met een mooie reliëfgradiënt. Het bosperceel ligt op een hogere en droge zandkop, de weilanden zijn lager gelegen en hebben een meer zandige humeuse bewerkte bodem (tot ongeveer 50 cm diep) met een zavelige ondergrond. Tijdens de winterperiode stagneert water in de laagste gelegen delen (oude grachten). Het zuidelijk weiland werd vroeger opgedeeld in twee percelen. Hier is nog duidelijk het typisch Waaslands bolle akker reliëf terug te vinden. Vooral bij het meest oostelijk deel is dit zeer goed herkenbaar. Het omliggende landschap bestaat in het zuidwesten uit achtertuinen die op het gebied aansluiten, vaak met hoge draadafsluiting. Ten zuidoosten en ten noordoosten grenst het terrein aan open landbouwgebied (vooral zandige akkers). Ten noordwesten wordt het terrein begrensd door het fietspad en woonverkavelingen.
Toelichtingsnota inrichting speelbos ‘De Mierennest’
2
Fiets- en wandelpad langs westgrens van het gebied
Noordwestelijk bosperceel
Droge greppel
Zuidelijk dennenbos
Zuidelijke graslanden
Open boomweide
Draadafsluiting tuinen zuidwesten
Inkomperceel
Toelichtingsnota inrichting speelbos ‘De Mierennest’
3
3. Uitgangspunten en kenmerken inrichting Het uitgangspunt is van het terrein een avontuurlijk speelterrein te maken dat een harmonisch geheel vormt en waarin, via de inrichting, een soort natuurlijke zonering wordt gecreëerd in soorten spel en leeftijdscategorieën en geslacht. Er wordt zoveel mogelijk ingespeeld op de bestaande kenmerken en eigenschappen van het terrein. 3.1 Inkadering en omgrenzing speelzone Door het vroeger landbouwgebruik en het grotendeels ontbreken van een struiklaag in het bosperceel is het terrein thans vrij open en biedt het weinig speeldekking. In de eerste plaats dient het terrein goed afgeschermd te worden van het omgevende gebied om het ‘bespiedingsgevoel’ te verminderen. Vooral de achtertuinen en hoge draadafsluiting dienen ingegroend te worden door de aanplant in een dicht plantverband (1x1 m) van een brede struweelkant met deels wintergroene soorten en soorten die indringing vanuit de speelzone naar deze tuinen bemoeilijkt (meidoorn, sleedoorn, hulst, hazelaar, …). Naar het achterliggende landbouwlandschap blijft deels een doorkijk behouden. Draadafsluitingen om het speelterrein te begrenzen worden niet voorzien. De begrenzing zal gebeuren via natuurlijke barrières. Op de drogere gronden wordt een greppel gegraven/hergraven. Deze wordt gecombineerd met een dichte struweelaanplanting. De perceelsgrachten op de natte gronden worden geruimd en langs de kant van het speelbos schuin en onregelmatig van breedte afgegraven zodat een brede natte zone ontstaat waarin zich een vochtminnende vegetatie (o.m. riet) kan ontwikkelen. Riet is reeds aanwezig in de zuidelijke perceelsgracht van het oostelijk perceel. In de bosrand langs het fietspad worden eveneens bijkomende struikaanplantingen uitgevoerd om een betere afscherming te bekomen. 3.2 Inkomzone en ingangen De inkom wordt voorzien in de noordwesthoek van het gebied. Bij de inkom worden een 3-tal hoogstammige Zomereiken aangeplant. Deze komen in het verlengde te staan van de drie oude eiken die langs het paadje langs de overzijde van het fietspad staan, zodat visueel dit pad en de toegang vanuit de woonwijk doorgetrokken wordt. Daarnaast wordt de eerste 5 à 10 m van de inkomzone gevormd door wilgenvlechtwerk en wilgentunnel, die uitwaaiert in het gebied. Het verbraamd braakliggende perceeltje wordt ten oosten van het huidige paadje, afgeplagd met behoud van reeds aanwezige boom- en struikopslag. Het hier aanwezige sluikstort (plastiek, stenen, …) wordt uit het gebied afgevoerd. Ten westen van het paadje worden geen werken uitgevoerd, behalve verdere inplant van struweel. De afgeplagde grond wordt in een driekwartcirkel opgestapeld. De binnenkant van deze cirkel (diameter ongeveer 10 m) wordt beperkt uitgegraven (ongeveer 0,5 m). De uitgegraven grond wordt eveneens aangewend in de opgebouwde berm. Deze uitgegraven cirkel met omgevende berm dient als zitkuil waar groepen eerst afspraken kunnen maken over het speelterrein en het bosspel. Hierin komen boomschijven te liggen (verschillende diameter en hoogte) en als ‘dak’ worden een aantal ‘omgekeerde’ grotere bomen aangeplant (met wortelstelsel naar boven). Op de afgeplagde zone worden een aantal hoogstammige fruitbomen (appel, peer, kers), kleinfruit (aalbes, framboos, stekelbes) en bloemdragende struiken (vlinderstruik, boerenjasmijn) aangeplant. Indien noodzakelijk (bij te hoog opschietende grasvegetatie of verbraming) kan deze zone later geregeld (1 of 2 maal per jaar) gemaaid worden, liefst met afvoer van het maaisel zodat op deze zandige bodem een schrale vegetatie tot ontwikkeling kan komen. Het maaisel kan op het perceel of in de bosrand opgestapeld worden (steeds op dezelfde hoop) zodat een extra leefgebied ontstaat voor bv. kleine zoogdieren en insecten. Ook eventueel snoeihout kan hierop gestapeld worden.
Toelichtingsnota inrichting speelbos ‘De Mierennest’
4
Op die manier wordt een functionele, vrij open inkomruimte (kamer) gecreëerd, die door haar beslotenheid een specifiek warm microklimaat zal hebben en ondermeer ook aantrekkelijk zal zijn voor diverse insecten (vlinders). Een secundaire ingang blijft aanwezig in de uiterste noordpunt van het bos. Hier worden geen specifieke voorzieningen getroffen. Een derde ingang is gelegen in het zuiden. Dit is een toegangsweg dienstig voor de landbouwuitbating van het ten zuidoosten gelegen grasland. Deze ingang dient tevens als ingang voor dienstvoertuigen, bv. kraan, tractor, maaimachine, e.d. ten behoeve van het beheer van de speelzone. 3.3 Herinrichting bospercelen Als scheiding tussen het noordelijk en het zuidelijk bosperceel komt een droge, bochtige gracht voor. Deze gracht wordt met een (banden)kraan verder uitgediept (maximum 1 m diep) en van hieruit worden verdere vertakkingen gegraven als een soort gangenstelsel van een mierennest dat het grootste deel van het bosgebied omvat. De uitgegraven grond wordt in bermen en heuvels langs en nabij de gracht geplaatst. Hier en daar worden aparte kuilen gegraven. De juiste ligging van het gangennetwerk wordt bepaald door de aanwezige bomen en struiken. Deze worden gespaard zodat er tussendoor wordt gegraven. Op die manier ontstaat een gebied met veel bulten en kuilen dat eveneens als BMXparcours kan dienstig zijn. Tegelijkertijd met het graven van het gangen- en kuilenstelsel worden met de kraan diverse bomen (Lork en Den) omgeduwd. Sommige worden volledig, andere slechts gedeeltelijk omgeduwd, in verschillende richtingen. Zo ontstaat bijkomende structuurvariatie in het bos en worden tal van speelmogelijkheden gecreëerd. De bomen worden niet afgezaagd. Door het omduwen zullen een deel van deze bomen nog verder blijven groeien zodat ze nog lange tijd als speelboom dienstig kunnen zijn. Dood naaldhout verteerd namelijk snel waardoor na enkele jaren dit hout niet meer bruikbaar is en er hout van elders moet aangevoerd worden. De keuze van de om te duwen bomen zal op het terrein zelf gebeuren. Als regel kan gesteld worden dat ongeveer 1/3 van de Lorken van het noordelijk bosperceel, en 1/10 van de Dennen van het zuidelijk bosperceel worden omgetrokken. Reeds aanwezige Zomereiken in deze bospercelen worden prioritair vrijgesteld zodat deze in de breedte kunnen uitgroeien wat thans niet het geval is door een te dicht boombestand. In de open oostelijke boomweide kunnen ongeveer 1/5 van de Lorken worden omgetrokken. Dit perceel wordt verder grotendeels opgeplant met bosplantsoen, weliswaar met behoud van enkele open ruimten. Hierin worden 2 of meer wilgeniglo’s gebouwd. 3.4 Herinrichting weilanden Het hoger gelegen weiland aansluitend op het dennenbos wordt deels beplant met bosplantsoen. Er blijven twee zichtlijnen vanuit het bos behouden. Verder worden er enkele solitaire bomen of boomgroepen ingeplant (Zomereik, Tamme kastanje, Amerikaanse eik). Dit droog grasland kan als shotterrein gebruikt worden. Als overgang van het bos naar het grasland wordt een stobbenwal aangelegd. Enkele bomen worden ook richting het grasland omgetrokken om de scherpe grens tussen bos en grasland te vervagen. Het zuidelijk weiland wordt volledig heringericht. Op de scheiding met het droog grasland wordt een grote water- en moeraszone uitgegraven. De maximum diepte bedraagt 1,5 m. Vermoedelijk zal deze zone tijdens de zomerperiode grotendeels droog vallen. In de winterperiode zal ze gevuld zijn met water. Om instroom van voedselrijk landbouwwater te vermijden in deze waterpartij met algenbloei tot gevolg, worden twee gronddammetjes aangelegd. Over een brede zijde van deze waterpartij wordt een kluppelbrug (pad) gebouwd. Over een smalle zijde worden enkele dikkere boomstammen als brug gelegd. Twee verticaal langs deze stammen geplaatste dikke takken kunnen dienst doen als houtvast. Alle uitgegraven grond wordt verwerkt in een heuvel met twee toppen, een hoge (ongeveer 3 m boven het huidige maaiveld) en een lagere (ongeveer 2 m boven het maaiveld). De hoogte en breedte van de
Toelichtingsnota inrichting speelbos ‘De Mierennest’
5
heuvel zal afhankelijk zijn van de beschikbare grond. De hoogte heuvel komt op het oostelijk deel van het weiland te liggen. Hier is het huidige maaiveld en het reliëf reeds meer uitgesproken dan op het westelijk deel zodat de ophoging het reliëf nog meer zal accentueren. De toppen van de heuvels worden verdiept uitgegraven zodat een soort krater ontstaat (zitput). Onder de heuvels worden rechte tunnels in betonbuizen (diameter 1 m) aangelegd. Deze vertrekken vanuit een kronkelende loopgraaf die in het weiland wordt uitgegraven (diepte maximum 1 m). De loopgraaf wordt deels afgeboord met wilgenvlechtwerk. Rondom het weiland wordt een brede bossingel aangeplant in een dicht plantverband (tweejarig bosplantsoen, plantverband 1x1 m). Langs de zuidkant wordt tussen de verbrede perceelsgracht en de beplanting een strook van minimum 5 m vrij gehouden als doorgang voor landbouw- en dienstvoertuigen. Bij de overgang naar het aanpalende graslandperceel kan best een betonbuis (diameter 30-40 cm) gestoken worden. Ook in de laagte tussen het westelijk en oostelijk deel van de zuidelijke speelzone wordt eveneens een buis gestoken om de overgang te verbeteren. Deze overgangen worden met uitgegraven grond verder opgehoogd. Ook in noordelijke richting wordt een strook onbeplant gelaten om dienstvoertuigen (tractor, kraan) toegang tot het gehele gebied te verlenen). Aan de randen van het perceel en langs de moeraszone worden verspreid enige aanplantingen aanplantingen met Boswilg, Zwarte els en Schietwilg uitgevoerd. Daarnaast worden ook enkele populieren als hoekboom (typisch gebruik uit het Waasland dat echter aan het verdwijnen is) aangeplant evenals een aantal knotwilgen in beperkte rij of in een bosje. Deze zorgen permanent voor het nodige hout voor het wilgenvlechtwerk, wilgentunnel, wilgeniglo’s en andere speelmogelijkheden. Verder kunnen enkele hoogstamfruitbomen aangeplant worden. Alle graslandgedeelten die niet worden beplant of vergraven worden afgeplagd, ook deze van de ‘boomweide’. Dit is het afgraven van de bovenste, voedselrijke bovenste bodemlaag (ongeveer 20 cm). Deze afgegraven grond wordt gebruikt om de heuvel verder mee op te bouwen. Dit afplaggen biedt het voordeel dat in de toekomst een minder productieve vegetatie zal tot ontwikkeling komen gezien de ondergrond zand is. Een hoge, natte grasvegetatie wordt hierdoor vermeden. De afgeplagde terreingedeelten worden niet ingezaaid, maar kunnen zich op een natuurlijke manier ontwikkelen tot schralere, bloemrijkere en robustere vegetatietypes. Indien nodig kan later eventueel lokaal gemaaid worden.
Toelichtingsnota inrichting speelbos ‘De Mierennest’
6