Toelichting op huisvesting van Artplex in de Bibliotheek++ op het Smakkelaarsveld Mei 2011
De lange weg naar het Artplex Het Artplex zoals dat nu aan de Raad wordt voorgesteld komt niet uit de lucht vallen. In de jaren 90 heeft ’t Hoogt zich beraden op haar positie in een veranderende filmwereld waarin de accommodatie van ’t Hoogt op termijn niet langer zou voldoen. De nieuwe norm in de wereld van de bioscoop werd het zgn. multiplex; efficiënte gebouwen met over het algemeen ten minste 10 goed geoutilleerde en zeer comfortabele zalen. Het was en is nog steeds zaak om als cultureel ondernemer pro-actief te handelen en in die stroom van modernisering mee te gaan, zij het vanuit de culturele opdracht die ’t Hoogt zich stelde: een systematische en structurele kunstzinnige aanvulling geven op het commerciële filmaanbod in Utrecht. Zo ontstond, vanuit de noodzaak voor een nieuwe huisvesting, de gedachte van het Cultiplex; een cultureel multiplex. Om een dergelijke voorziening voor de kunstzinnige film in Utrecht te realiseren, werd van meet af aan samenwerking gezocht met de andere, commerciële partners in de stad die naast hun reguliere aanbod ook de commerciële kunstzinnige film vertoonden: Wolff en Stelling. Een door de gemeente Utrecht in 2001 ingestelde adviescommissie onder voorzitterschap van oud wethouder voor cultuur Cees Pot, bestaande uit drs. Willemien van Aalst, drs. Frans Bosboom, drs. Gerard Bunnink, dr. Bert Hogenkamp, dhr. Pim Hermeling, onderschreef de noodzaak van een nieuw complex voor de kunstzinnige film. De Commissie Film publiceerde in maart 2002 het rapport “Het Filmhuis voorbij” en adviseerde o.a.: - een Artplex van ongeveer 12 zalen met 1600 stoelen, waarin zowel de economisch rendabele als de zogenaamd economisch kwetsbare films in samenhang worden gepresenteerd. - de realisatie van een Multiplex De commissie berekende voor Utrecht een potentieel van 400.000 tot 450.000 bezoekers per jaar voor de artcinema. De historische schets die als bijlage 1 is toegevoegd geeft inzicht in de wijze waarop de huidige situatie vervolgens is ontstaan.
Kansen op het Smakkelaarsveld Toen ’t Hoogt in 2007 door Culturele Zaken werd gewezen op de mogelijkheid van huisvesting met de Centrale Bibliotheek op het Smakkelaarsveld, is daar enthousiast op ingesprongen. Niet in de laatste plaats omdat de combinatie van boeken en film, van woorden en beelden, van media en informatie in de meest ruime zin van het woord, unieke mogelijkheden bood voor een hoge mate van programmatische synergie. Daarnaast kunnen de zalen van Artplex beschikbaar komen voor zelfstandige activiteiten van de Bibliotheek. 2
Bibliotheek en Artplex hebben elkaar gevonden op een gemeenschappelijke missie: - Het nieuwe initiatief aan het Smakkelaarsveld brengt, in een voor iedereen toegankelijk en herkenbaar gebouw, de Centrale Bibliotheek, de Kunstuitleen en het Artplex samen. - Het gezamenlijke doel is het stimuleren van culturele en maatschappelijke participatie. - Het biedt de stad een inspirerend en vernieuwend podium voor woord, beeld en geluid met een nationale uitstraling. - Verleiding, verrassing en verrijking zijn daarin kernwaarden.
Programmering Film is een hybride kunstvorm; het is zowel “industrie” als “kunst”. Bij de industrieel gemaakte film (Hollywood) wordt veelal het eindproduct door de producent bepaald en worden films gemaakt voor een bestaand publiek. Het andere uiterste is auteursfilm, die soms wars van financiële belangen slechts kunstzinnige doelen nastreeft vaak zonder in eerste instantie aan een groot publiek te denken. De confrontatie met een publiek, is echter voor de maker noodzakelijk om zijn volgende film te kunnen financieren. Het is deze film en het zijn deze filmmakers die ’t Hoogt koestert en tracht voor hen dat zo noodzakelijke publiek te vinden. De programmering van het Artplex is een uitbreiding en voortzetting van de huidige programmering van ’t Hoogt. Het betreft vooral films die niet of zeer moeizaam op commerciële wijze geëxploiteerd kunnen worden, maar die vanuit cultureel, maatschappelijk en/of historisch oogpunt de moeite waard zijn. Of een film(programma) in die zin van belang is wordt natuurlijk door de programmeur van het Artplex bepaald. Of een film economisch kwaliteiten heeft wordt in feite door de distributeur bepaald. Hij neemt wel of niet het risico voor aankoop van rechten en het vervaardigen van een bepaalde hoeveelheid kopieën. Hoe lager de commerciële verwachting des te minder kopieën. Daarna zoekt hij de best denkbare plek voor vertoning: een commercieel art-house of een noncommercieel filmtheater en soms zelfs beide. De programmatische taak van een non-commercieel filmtheater zoals het Artplex, gaat verder dan alleen de premièrefilms. Het organiseren van debatten, retrospectieven, thematische festivals, reeksen met klassieke films, educatieve programma’s, series met stille films en levende muziek en het met film inspelen op de actualiteit, maken evenzeer onderdeel uit van de programmering van het Artplex. Al deze activiteiten zijn arbeidsintensief, vragen extra marketing inspanning en kunnen niet structureel en systematisch op commerciële wijze tot stand
3
gebracht worden. Daarom doen commerciële exploitanten dat niet systematisch en structureel. De subsidie wordt ook daarvoor aangewend. De aanstaande transitie van analoge naar digitale filmdistributie en filmvertoning biedt nieuwe, ongekende mogelijkheden. Programmeurs zijn dan niet langer afhankelijk van in Nederland aanwezige Nederlands ondertitelde filmkopieën, maar kunnen de digitale content inclusief de vereiste ondertiteling eenvoudig via het Internet overal in de wereld contracteren. Dat zal zo zijn voor de premièrefilms, maar ook en vooral voor oudere films. De digitale ontsluiting van filmarchieven over de hele wereld geeft programmeurs een haast onbeperkt speelveld. Daarnaast maakt het ook een volstrekt andere vorm van programmering mogelijk, zoals het adequaat inspelen op verzoeken van (groepen) bezoekers, dus niet langer alleen aanbodgericht, maar ook vraaggestuurd programmeren. Die haast onbeperkte beschikbaarheid van audiovisuele content is vooral van belang als er samen met de bibliotheek geprogrammeerd wordt en bijvoorbeeld ingespeeld wordt op de actualiteit. Ieder denkbaar onderwerp is met digitale audiovisuele content te “illustreren” en zo kunnen betrekkelijk eenvoudig programma’s worden samengesteld. Programma’s die vervolgens met de boeken van de bibliotheek extra worden versterkt. Door zijn specifieke en op kwaliteit gerichte programmering heeft het Artplex een eigen publiek. Een publiek dat die kwaliteit op prijs stelt en zich in het toenemende en chaotische aanbod van “bewegend beeld’ op het internet, graag door de smaak en de keuzes van het Artplex laat leiden. Die smaak is weliswaar een individuele smaak, doch tegelijkertijd een smaak die gebaseerd is op kennis van het aanbod en kennis van de actuele discussie over dat aanbod en dus in zekere mate op autoriteit. Het Artplex heeft dus een gidsfunctie. Het Artplex ontdekt, stelt voor, verbindt, bepaalt, verklaart en passioneert. Voor een nadere toelichting op programmering verwijzen wij hier naar de bijlage 2, de Aanvullende toelichting op business case Artplex van 7 april 2011. De in de toelichting opgenomen activiteiten laten zich op de volgende wijze in bezoekersaantallen vertalen: Artistiek hoogwaardige doch economisch zwakke films Cross-over Contextualiserende en thematische programmering Effecten van de digitalisering (long tail) Effecten van de digitalisering (alternatieve content) Cinematheek programmering (klassieke films) Filmconcerten Programma’s over film- en beeldcultuur “Vraaggestuurde”programmering Programmering in synergie met de Bibliotheek Programmering t.b.v. UU / HKU / HOVO Reguliere programmering Nederlandse- en Animatiefilms
85.000 10.000 10.000 10.000 15.000 25.000 2.500 7.500 20.000 25.000 5.000 10.000
4
Bijlage 1
Historie besluitvorming herhuisvesting ’t Hoogt: Artplex 1995 Filmtheater ’t Hoogt en bioscooponderneming Wolff onderzoeken samenwerking in en nieuw complex in de panden van Camera/Studio en het aanpalende Vlaer & Kol. Door de verkoop van Vlaer & Kol aan Kees Eijrond t.b.v. de vestiging van De Winkel van Sinkel werd het plan afgeblazen. 20 november 1998 ’t Hoogt publiceert het plan EEN CULTIPLEX IN UTRECHT en nodigt Bioscooponderneming Wolff en het Springhavertheater uit deel te nemen aan een project dat de kunstzinnige film in Utrecht een optimaal onderkomen moet verschaffen. Cultuurwethouder Van der Linden-de Feijter ondersteunt de plannen en adviseert te komen tot een publiek/private samenwerking. Wolff doet mee en Stelling wijst samenwerking af. 16 juni 1999 De Wolff Cinema Groep en ’t Hoogt worden door wethouder Van der Lindende Feijter uitgenodigd de plannen voor een Cultiplex samen verder uit te werken. 28 juni 2000 Het Sprinhavertheater lanceert het plan voor een Louis Hartlooper Complex. Dat was voor het College aanleiding tot het instellen van een adviescommissie die zou moeten adviseren over de bioscoopsituatie in Utrecht. Wolff, Stelling en ’t Hoogt zeggen toe zich aan de uitkomsten te committeren. 8 mei 2001 Instelling Commissie Film t.b.v. de advisering in zake “de meest gewenste ontwikkeling op het gebied van de presentatie van de artistieke film in Utrecht”. Voorzitter wordt oud wethouder cultuur, Cees Pot. December 2001 College besluit aan de Raad voor te stellen het voormalige politiebureau aan de Tolsteeg aan Jos Stelling uit te geven t.b.v. de plannen voor het Louis Hartlooper Complex. Maart 2002 De Commissie Film publiceert het rapport “Het Filmhuis voorbij”. De commissie adviseert o.a.: - een Artplex van ongeveer 12 zalen met 1600 stoelen, waarin zowel de economisch rendabele als de zogenaamd economisch kwetsbare films in samenhang worden gepresenteerd. - De realisatie van een Multiplex De commissie berekende voor Utrecht een potentieel van 400.000 tot 450.000 bezoekers per jaar voor de artcinema.
5
Juni 2002 - Het College besluit hat advies van de commissie op te volgen met dien verstande dat gekozen wordt voor een optie van twee complexen nu eenmaal Jos Stelling gekozen heeft voor een eigen zelfstandige koers met het LHC. (commissiebrief 29 augustus 2002). - Op verzoek van toenmalig directeur van de Bibliotheek Utrecht wordt voor het eerst overlegd over een mogelijke gemeenschappelijke huisvesting in een nieuw te bouwen Centrale Bibliotheek. 2003 ’t Hoogt onderzoekt vestiging op het terrein van de Willem Arntz Kliniek 2004 - Opening LHC - Wolff stopt met de art-programmering van The Movies - Oprichting Stichting Realisatie Artplex (SRA) - SRA onderzoekt mogelijkheden Rotsoord in pps met A-film 2007 B&W besluiten tot bouw Bibliotheek++ en besluiten dat daarin ruimte is voor de vestiging van een Artplex 2008 - SRA/’t Hoogt stellen programma van eisen op voor een Artplex in de Bibliotheek++. - Synergie tussen Bibliotheek en Artplex wordt onderzocht in verschillende denktanks, o.a. onderleiding van Felix Rottenberg. - Raadscommissie verzoekt het College om de cijfers van het rapport Het Filmhuis voorbij op nieuw te laten onderzoeken en te actualiseren. - SRA/’t Hoogt neemt zitting in architectenselectiecommissie. Maart 2009 Het rapport Artplex Utrecht. Een noodzakelijke groei van Chiaradia Creative Consultancy bevestigt in grote lijnen de uitkomsten van het eerdere rapport Het Filmhuis voorbij en stelt o.a. dat er in Utrecht een onbenutte ruimte is van ca. 500.000 filmbezoeken en dat het Artplex daarvan ruim 200.000 moet kunnen invullen. Een second opinion op het rapport van Chiaradia werd uitgevoerd door Cultureel Adviesbureau Frame. 15 december 2009 B&W besluit ondermeer de directeur Bibliotheek op te dragen in samenwerking met Artplex voor 1 februari 2010, het integraal programma van eisen casco voor de “Bibliotheek++” op te stellen 11 februari 2010 Raadsbesluit over Bibliotheek++ en deelname Artplex op voorwaarde dat SRA/’t Hoogt voor 1 augustus 2010 een sluitende businesscase aan levert. (motie 2010, nr. 7)
6
Juni 2010 - SRA/’t Hoogt levert een sluitende businesscase aan. - Bibliotheek Utrecht en Artplex stellen een gemeenschappelijk missiestatement op voor wat toen nog “Cultuurhaven SMAC” heette. November 2010 De gemeenteraad van Utrecht draagt het College motie 2010, nr. 53 op 12 april 2011 Commissiebehandeling raadsvoorstel Bibliotheek++. Het College besluit tot beantwoording van vragen in een van de volgende commissie vergadering
7
Bijlage 2 AANVULLENDE TOELICHTING OP BUSINESS CASE ARTPLEX 8 ZALEN, 800 STOELEN EN 224.400 BEZOEKERS IN HET ARTPLEX door 5 extra zalen, 588 extra stoelen en 169.400 extra bezoekers, dankzij ongebruikt potentieel van 500.000 filmbezoeken in Utrecht. Als ’t Hoogt naar het Artplex verhuist heeft het 8 zalen en 800 stoelen. Tegelijkertijd sluit ’t Hoogt haar 3 oude zalen met 212 stoelen. Een totale uitbreiding dus van 5 zalen en 588 stoelen. Daarmee wordt een belangrijk Utrechts probleem opgelost: dat van het zogenaamde “doeken-tekort”. Over het gebrek in Utrecht aan voldoende goede filmaccommodaties wordt al jaren door het Nederlands Film Festival geklaagd. Dat er in Utrecht te weinig filmdoeken zijn wordt niet alleen bevestigd door Michael Lambrechtse, de directeur van de Nederlandse Vereniging van Filmverhuurders, maar wordt in de dagelijkse praktijk ook bewezen door het feit dat The Movies, LHC, Springhaver en ’t Hoogt, als gevolg van dat doeken-tekort, al jaren een zogenaamde verticale programmering hebben. Soms met meer dan 35 filmtitels op 11 doeken. Het vergelijkend onderzoek van Chiaradia (2009), gemaakt in opdracht van de gemeente Utrecht, toont aan dat er in Utrecht 500.000 extra bioscoopbezoeken gerealiseerd kunnen worden, als het verouderde bioscooppark geïnnoveerd wordt. ’t Hoogt realiseert momenteel 55.000 bezoeken, wil groeien met 169.400 naar 224.400 bezoekers in het Artplex. Daarmee resteert nog steeds een bezoekpotentieel van 330.600!
ARTPLEX HEEFT ONDERSCHEIDENDE EN INNOVATIEVE PROGRAMMERING door digitalisering en synergie met bibliotheek Voor de programmering in het Artplex is dezelfde gemeentelijke programmeringsubsidie voorzien als voor de huidige programmering van 't Hoogt. Deze is bestemd voor dàt deel van de programmering dat zonder bijdrage geen mogelijkheid tot vertoning heeft. Zo werden in 2010 52 première-titels vertoond van gesubsidieerde distributeurs uit 22 verschillende landen. Er werden in de speciale programmering o.a. twee retrospectieven vertoond met 26 titels en 28 voorstellingen; twee landenfestivals met 12 films en evenveel voorstellingen; 4 voorstellingen met zwijgende films en levende muziek; 7 educatieve programma’s met 70 films en 201 voorstellingen en vervolgens een groot aantal kleinere activiteiten zoals Architects in the Picture met en in het Van Schijndelhuis, lezingen Film & Literatuur, een 6-tal Culturele Zondagen en programma’s met Studenten Internationale Betrekkingen. Met de uitbreiding van het aantal zalen beoogt Artplex op filmgebied:
8
• • • • • • • • • • •
• •
• • • • •
de vertoning te verzorgen van artistiek hoogwaardige doch economisch kwetsbare films. daarbij een optimale presentatie mogelijk te maken, zowel qua techniek als qua comfort. deze programmering – meer dan nu mogelijk is – in een context te plaatsen door van de zelfde maker, of op basis van het zelfde thema, een aanvullend filmprogramma te verzorgen. daarin voortdurend de samenwerking te zoeken met de bibliotheek. de prolongatiemogelijkheid van films te vergroten, zodat ook de meest kwetsbare film ruimte, maar vooral ook de tijd krijgt om een publiek te vinden. door de aanstaande digitalisering kunnen films een economische “long tail” krijgen, o.a. door langdurige prolongatie op een beperkt aantal momenten in de week. meer ruimte te scheppen voor een cinematheekprogrammering waarin – mede dankzij de digitale distributie – een continu aanbod van filmklassiekers gerealiseerd kan worden. meer ruimte te scheppen voor programma’s waarin aspecten van film- en beeldcultuur nader belicht worden. meer ruimte te scheppen voor het “filmdebat” waarin filmmakers en publiek over film en beeldcultuur nadenken een betere aansluiting te krijgen tussen de theatrale (filmprojectie) en museale (mediakunst-expositie) presentatie van film en beeldcultuur. meer en betere ruimte te scheppen voor de samenwerking met het onderwijs, zowel de Faculteit Film- en televisiewetenschap van de UU (filmzaal = collegezaal), HKU, Voortgezet Onderwijs, Basis Onderwijs als HOVO (Hoger onderwijs voor ouderen). meer ruimte te scheppen voor film- en media-educatie, zowel in praktische als theoretische zin en daarmee bij te dragen aan de bevordering van “media wijsheid”; mede i.s.m. het UCK. de drie filmfestivals (NFF, HAFF en Impakt) en andere festivals in de stad een goed geoutilleerde thuisbasis te kunnen garanderen en hen continue een zaal ter beschikking te stellen voor een reguliere presentatie van eigen programma’s. vertoning voor buitenlandse toeristen van Engels getitelde films in de zomermaanden. via sociale media opzetten van diverse “communities” en het onder hen entameren van een “vraaggestuurde programmering” i.p.v. de gebruikelijke aanbod gerichte programmering. opzetten van onderscheidende “filmclubs” ouderen, vrouwen, jongeren, scholieren, etc. het aanbieden van alternatieve content zoals theatervoorstellingen, opera’s, etc. programma’s op te stellen in samenwerking met de Centrale Bibliotheek Utrecht. Daarmee inhoud gevend aan een optimale synergie van woord, beeld en geluid.
De aanstaande digitalisering van filmdistributie en filmvertoning heeft vergaande consequenties voor de beschikbaarheid van filmtitels en andere
9
AV-content en voor de wijze waarop deze vertoond kunnen worden; de mogelijkheden zullen ongekend toenemen en onafhankelijk van de traditionele nationale filmdistributeurs worden aangeboden.
DE LOKATIE SMAKKELAARSVELD ALS SUCCESFACTOR. een kansrijke toplocatie op het drukste punt van Nederland De locatie van het Smakkelaarsveld, vlak bij het station, knooppunt van veel stedelijk, regionaal, provinciaal en landelijk openbaar vervoer, heeft een versterkende werking op de te verwachten toeloop naar de Centrale Bibliotheek en het Artplex. De bereikbaarheid is, ook door de aanwezigheid van parkeergarages in de directe omgeving, optimaal. De vestiging in één gebouw met de Centrale Bibliotheek werkt eveneens versterkend. Volgens de ramingen zal de CB gemiddeld per dag 3.800 bezoekers trekken. Al die bezoekers komen langs het Artplex en behoren in belangrijke mate tot de doegroep van Artplex. Zo versterkt de aanwezigheid van de CB de bezoekerspotentie van het Artplex extra. Ook voor de aantrekkelijkheid van de voorstellingen overdag is dat van belang. De bijna 4.000 bezoekers per dag die het gebouw bezoeken vormen een stevige basis voor de horeca-exploitatie. Dat aantal wordt nog beïnvloed door een onbekend aantal passanten. Utrecht kenmerkt zich immers ook als centraal gelegen congres- en vergaderstad. Het Artplex is dan een uitgelezen plek, voor groepen die op zoek zijn naar een creatieve inspirerende omgeving. De gespecialiseerde audiovisuele diensten die het Artplex kan bieden vormen een bijzondere aantrekkelijkheid. Zaalverhuur voor congressen en presentaties kan door de aanwezige horeca goed gefaciliteerd worden. Pieter Broertjes voorzitter Raad van Toezicht ’t Hoogt/Artplex 7 april 2011
10