Naam: Werkplek:
Klas:
praktijkbegeleider:
Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg Het werken aan praktijkopdrachten en de relatie daarvan met de voortgangsrapportage Gedurende de verdiepingsfase (jaar 2 en jaar 3) werken de studenten tijdens hun stage aan praktijkopdrachten. Een schooljaar bestaat uit vier periodes en per periode krijgen de studenten één of meerdere praktijkopdrachten. Op school krijgen de studenten uitleg over de praktijkopdrachten en zij bespreken deze vervolgens met hun praktijkbegeleider. De praktijkopdrachten worden beoordeeld door de praktijkbegeleider. Deze tekent de werkprocessen (incl. de beoordelingscriteria) bij de opdracht af op de praktijkkaart, met een onvoldoende, voldoende of goed. De werkprocessen en beoordelingscriteria komen rechtstreeks uit het kwalificatiedossier. Een dossier dat landelijk door de minister is vastgesteld. De werkprocessen van de praktijkopdrachten zijn dezelfde als de werkprocessen die op de voortgangsrapportage staan. De praktijkbegeleider kan op de voortgangsrapportage alleen díe werkprocessen aftekenen, die hij/zij ook op de praktijkkaart heeft afgetekend. De werkprocessen op de praktijkkaart corresponderen nl. direct met die op de voortgangsrapportage. De werkprocessen hebben op beide documenten ook hetzelfde nummer. Er kunnen dus geen werkprocessen op de voortgangsrapportage worden afgetekend, die de student nog niet middels de uitvoering van een praktijkopdracht heeft kunnen aantonen. Dit betekent dat aan het eind van jaar 2 nog niet de hele voortgangsrapportage afgetekend kan zijn. Immers, in jaar 3 hebben de studenten nog 3 periodes met praktijkopdrachten . Normering beoordeling stage Het cijfer 1, 2 of 3 op de voortgangsrapportage verwijst naar het ontwikkelingsniveau van een student in de praktijk. Van een derdejaars student mag iets anders worden verwacht dan van een tweedejaars student. De praktijkbegeleider beoordeelt naar eigen inzicht of de student voldoet aan het niveau dat van de student verwacht mag worden gezien de fase van de opleiding. Aan het eind van het tweede leerjaar dienen de beoordelingscriteria minimaal op niveau 2 ('een aardig eindje op weg') te zijn afgetekend om een voldoende voor de stage te krijgen. De student neemt de voortgangsrapportage van jaar 2 mee naar jaar 3. Eind jaar 2 zijn nog niet alle werkprocessen afgetekend, omdat deze nog niet allemaal door middel van een praktijkopdracht zijn aangetoond. Sommige werkprocessen (bijvoorbeeld 1.1) moet de student meerdere keren in jaar 2 en jaar 3 aantonen. De praktijkbegeleider in jaar 3 kan tot een andere beoordeling (beter of slechter) komen dan de praktijkbegeleider uit jaar 2. Uiteindelijk is de beoordeling van de praktijkbegeleider van de organisatie waar de student zijn examen doet, doorslaggevend. De student wordt toegelaten tot de Proeve van Bekwaamheid (jaar 3, periode 4) als alle werkprocessen op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar (3) zijn afgetekend (jaar 3, eind periode 3).
Voortgangsrapportage Medewerker Maatschappelijke Zorg niv.3 praktijkbegeleider: Datum: Kwalificatiedossier MZ 2014 MBO College Hilversum BOL cohort 2014 Bewerkt voor schooljaren 2014-2016
Handtekening
1
Naam: Werkplek:
Klas:
praktijkbegeleider:
Overzicht van periodes waarin werkprocessen middels praktijkopdrachten aangetoond dienen te worden. Jaar Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 September – November - Januari Januari - April April - Juli 2 November
Werkprocessen praktijkopdracht Niv.3: 2.3, 3.3, 3.6 Niv.4: 1.3, 2.3, 3.3, 3.6 Jaar Periode 1 September – 3
Werkprocessen praktijkopdracht Niv.3: 1.1, 2.3, 3.4 Niv.4: 1.1, 2.3, 2.5, 2.6, 3.4 Periode 2
Werkprocessen praktijkopdracht Niv.3: 1.1, 2.1, 3.6 Niv.4: 1.1, 1.2, 2.1, 3.6 Periode 3
November - Januari
Januari - April
Werkprocessen praktijkopdracht Niv. 3 en niv. 4: 1.1, 2.7
Werkprocessen praktijkopdracht Niv.3 en Niv. 4: 1.1, 1.2, 3.1
November
Werkprocessen praktijkopdracht Niv. 3: 1.1,2.2, 3.2, 3.3, 3.6 Niv.4: 1.1, 1.2, 1.3, 2.2, 3.2, 3.3, 3.4, 3.6
Werkprocessen praktijkopdracht Niv.3 en niv.4: 3.1, 3.2, 3.6 Examen Periode 4 April - Juli
Voortgangsrapportage Medewerker Maatschappelijke Zorg niv.3 praktijkbegeleider: Datum: Kwalificatiedossier MZ 2014 MBO College Hilversum BOL cohort 2014 Bewerkt voor schooljaren 2014-2016
Examen Proeve van bekwaamheid
Handtekening
2
Naam:
Klas:
praktijkbegeleider:
Werkplek:
VOORTGANGSRAPPORTAGE
Medewerker maatschappelijke Zorg, niv. 3 1= startniveau, 2= aardig eindje onderweg, Kerntaak 1: Opstellen van plan van aanpak
Kwalificatiedossier 2014
3=beginnend beroepsbeoefenaar.
Werkprocessen 1.1 Inventariseert de hulpvragen van de cliënt Competenties Aan te tonen gedrag D. Aandacht en begrip tonen Je toont belangstelling voor de cliënt. Je toont betrokkenheid bij de cliënt (en het - Interesse tonen cliëntsysteem). Je luistert actief en je vraagt door, zodat zij je de informatie geven - luisteren die je nodig hebt. De cliënten en het cliëntsysteem voelen zich door jou begrepen. N. Onderzoeken Je gebruikt verschillende bronnen om informatie te verzamelen. Je hebt een -Informatie achterhalen volledig beeld van de situatie en wensen v.d. cliënt.
1
2
3
Feedback
1
2
3
Feedback
Kerntaak 2 Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg Werkproces 2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging Competenties D. Aandacht en begrip tonen - Inleven in andermans gevoelens
- Begrip hebben voor de standpunten en houding van anderen C. Begeleiden - Anderen ontwikkelen - Motiveren F. Ethisch en integer handelen - Ethisch handelen - Integer handelen
Aan te tonen gedrag Je toont begrip voor de mening en gevoelens van de cliënt ten aanzien van zijn voorkomen en persoonlijke hygiëne, zodat persoonlijke intieme vraagstukken betreffende de cliënt zijn bespreekbaar zijn en er een vertrouwensband kan groeien tussen jou en de cliënt. Je stimuleert de cliënt om gestelde doelen op het gebied van persoonlijke verzorging te bereiken. Je creëert mogelijkheden voor de cliënt om zich te ontwikkelen, zodat de doelen uit het plan van aanpak gerealiseerd kunnen worden. Je gaat tijdens de persoonlijke verzorging discreet om met de privacy van de cliënt. Je komt gemaakte afspraken na, zodat je het vertrouwen van de cliënt krijgt en behoudt.
Voortgangsrapportage Medewerker Maatschappelijke Zorg niv.3 Kwalificatiedossier MZ 2014 MBO College Hilversum BOL cohort 2014 Bewerkt voor schooljaren 2014-2016
Handtekening praktijkbegeleider:
Datum:
3
Naam:
Klas:
praktijkbegeleider:
Werkplek:
K. Vakdeskundigheid toepassen Je voert de benodigde handelingen snel en accuraat uit en volgens - Vakspecifieke manuele vaardigheden ergonomische voorschriften, zodat de cliënt effectief wordt ondersteund bij zijn aanwenden persoonlijke verzorging. Werkproces 2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden C. Begeleiden - Anderen ontwikkelen - Motiveren
Je creëert (leer)situaties waarin de cliënt kan oefenen met ander gedrag. Je motiveert de cliënt om uitdagingen aan te gaan die gericht zijn op de ontwikkeling op het gebied van wonen en huishouden (bijv. ten aanzien van eigen normen en waarden). Hiermee realiseer je doelen uit het plan van aanpak. Je handelt tijdens het ondersteunen v.d. cliënt bij wonen en huishouden overeenkomstig de voorgeschreven (werk)procedures en veiligheidsvoorschriften, zodat geen onnodige risico’s ontstaan en uniformiteit in de ondersteuning gewaarborgd is.
T. Instructies en procedures opvolgen - Werken conform veiligheidsvoorschriften - Werken volgens voorgeschreven procedures L. Materialen en middelen inzetten Je gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen. Je gebruikt - Materialen en middelen hulpmiddelen waarvoor ze bedoeld zijn. Zo kunnen de huishoudelijke doelmatig en doeltreffend werkzaamheden efficiënt uitgevoerd worden. Je toont je hierin een voorbeeld gebruiken voor de cliënt. R. Op de behoeften en verwachtingen Je begrijpt wat belangrijk is voor de cliënt. Je gaat na wat zijn wensen zijn. Je van de “klant” richten stelt je flexibel op bij veranderingen. Zo kun je de ondersteuning, leefsituatie en - Aansluiten bij behoeften en activiteiten op het gebied van huishouden en wonen aan laten sluiten op verwachtingen mogelijkheden en behoeften van de cliënt . Werkproces 2.3 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding D. Aandacht en begrip tonen - Anderen steunen - Inleven in andermans gevoelens C. Begeleiden - Anderen ontwikkelen - Motiveren
Je hebt inzicht in de gevoelens van de cliënt waardoor je de cliënt door moeilijke periodes heen kan helpen. Zo groeit de cliënt in zijn ontwikkeling, blijft gemotiveerd om te werken aan zijn ontwikkeling of accepteert zijn beperkingen. Je creëert activiteiten waarbij de cliënt kan oefenen met ander gedrag. Je stimuleert door gesprekstechnieken en begeleidingsmethodieken de ontwikkeling van de cliënt, zodat de doelen uit het plan van aanpak gerealiseerd kunnen worden (bijv. via regelmatige constructieve feedback over zijn functioneren).
Voortgangsrapportage Medewerker Maatschappelijke Zorg niv.3 Kwalificatiedossier MZ 2014 MBO College Hilversum BOL cohort 2014 Bewerkt voor schooljaren 2014-2016
Handtekening praktijkbegeleider:
Datum:
4
Naam: L. Materialen en middelen inzetten - Geschikte materialen en middelen kiezen, - daar goed voor te zorgen en doelmatig gebruiken.
Klas:
praktijkbegeleider:
Werkplek:
Je kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteiten die je organiseert. Je gaat hier zorgvuldig en netjes mee om. Je zorgt er voor dat de materialen en middelen goed onderhouden zijn. Zo kunnen de doelstellingen van de dagbesteding gerealiseerd worden en kan de activiteit veilig en efficiënt verlopen.
Q. Plannen en organiseren - Activiteiten plannen
Je brengt de activiteiten die je gaat uitvoeren ruim van te voren in kaart en maakt een planning voor je werkzaamheden, zodat de activiteiten op de geplande tijd en plaats doorgang kunnen vinden. Werkproces 2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied C. Begeleiden - Motiveren - Anderen ontwikkelen
Je schept kansen en mogelijkheden voor cliënten om zich te ontwikkelen. Je motiveert ze hun doelen te bereiken en hun uitdagingen aan te gaan. Je geeft feedback op het gedrag van cliënten (onderling), zodat de cliënten met een positieve instelling de activiteiten uitvoeren en in hun ontwikkeling gestimuleerd worden.
E. Samenwerken en overleggen - Anderen raadplegen en betrekken
Je overlegt tijdens activiteiten op gebied van werk, scholing en vrije tijd over je aanpak. Je schakelt tijdig hulp in bij knelpunten of onvoorziene voorvallen, zodat de kwaliteit en de continuïteit van de begeleiding gewaarborgd is.
L. Materialen en middelen inzetten - Geschikte materialen en middelen kiezen - Goed zorgdragen voor materialen en middelen
Je kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteiten die je organiseert. Je gaat hier zorgvuldig en netjes mee om en zorgt er voor dat de materialen en middelen onderhouden zijn. Zo kunnen de doelstellingen van de dagbesteding gerealiseerd worden en kan de activiteit veilig en efficiënt verlopen.
- Materialen en middelen doelmatig gebruiken Q. Plannen en organiseren - Activiteiten plannen - Tijd indelen - Voortgang bewaken
Je plant en regelt ruim van tevoren de activiteiten. Je schat de benodigde tijd in. Je gebruikt indicatoren om de voortgang te meten, zodat de activiteiten daadwerkelijk uitgevoerd kunnen worden. Je gaat na of de uitvoering en voortgang van de activiteiten nog volgens schema verlopen.
Voortgangsrapportage Medewerker Maatschappelijke Zorg niv.3 Kwalificatiedossier MZ 2014 MBO College Hilversum BOL cohort 2014 Bewerkt voor schooljaren 2014-2016
Handtekening praktijkbegeleider:
Datum:
5
Naam: U. Omgaan met verandering en aanpassen - Aanpassen aan veranderde omstandigheden
Klas:
praktijkbegeleider:
Werkplek:
Je past je handelen snel en flexibel aan bij agressie, lastige en/of crisissituaties. Indien nodig voer je interventies uit volgens afspraken in het plan van aan pak, de richtlijnen van de organisatie, wet en regelgeving. Cliënten leren zo van de situatie en/of gevaar voor de betrokkenen en schade wordt voorkomen.
Kerntaak 3 Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken Werkproces 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep. Competenties K. Vakdeskundigheid toepassen - Expertise delen
Aan te tonen gedrag Je houdt je vakkennis en vaardigheden bij en draagt de eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze over aan collega’s en andere deskundigen. Je gebruikt feedback om van te leren. Je neemt deel aan inhoudelijk beroepsmatige discussies, zodat je werkt aan je persoonlijke ontwikkeling en je een bijdrage levert aan de professionalisering van het beroep. Werkproces 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
1
2
3
Feedback
T. Instructies en procedures Je houdt je aan de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering, opvolgen zodat je een effectieve bijdrage levert aan het bevorderen en bewaken van de - Instructies opvolgen kwaliteitszorg. - werken conform voorgeschreven procedures Werkproces 3.3 Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen Q. Plannen en organiseren - Doelen en prioriteiten stellen E. Samenwerken en overleggen Afstemmen - Anderen raadplegen
Je formuleert bij (het overdragen van) je werkzaamheden duidelijke en haalbare doelen. Je geeft mogelijke knelpunten aan. Je houdt rekening met tijd en kwaliteit. Hierdoor is het duidelijk voor collega’s wat je werkzaamheden zijn (geweest) en wordt de continuïteit van de zorg en begeleiding gewaarborgd. Je overlegt bij de uitvoering van een gemeenschappelijke taak tijdig met anderen. Je weet wat de consequenties zijn van je eigen acties.Je raadpleegt anderen indien nodig. Je stelt je zo op dat de samenwerking met andere groepsleden soepel verloopt. Je geeft relevante informatie over de cliënt door aan het multidisciplinair team. De gezamenlijke dienstverlening verloopt daardoor eenduidig en soepel.
Voortgangsrapportage Medewerker Maatschappelijke Zorg niv.3 Kwalificatiedossier MZ 2014 MBO College Hilversum BOL cohort 2014 Bewerkt voor schooljaren 2014-2016
Handtekening praktijkbegeleider:
Datum:
6
Naam:
Klas:
praktijkbegeleider:
Werkplek:
Werkproces 3.6 Evalueert de geboden ondersteuning D. Aandacht en begrip tonen - Interesse tonen - Luisteren M. Analyseren - Conclusies trekken - Informatie uiteenrafelen - Oplossingen voor problemen bedenken J. Formuleren en rapporteren - Vlot en bondig formuleren
Je vraagt de cliënt en andere betrokkenen naar hun ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden zorg en begeleiding . Je luister aandachtig zodat je deze informatie kunt meenemen of inbrengen bij de evaluatie. Je haalt uit alle gegevens die je verzamelt (via gesprekken en observaties) de belangrijkste informatie. Je concludeert op basis hiervan of de geboden opvang en begeleiding voldoen en of er voldoende voortgang is. Je komt zonodig met haalbare oplossingen, zodat indien nodig de opvang en begeleiding (in overleg) bijgesteld kunnen worden. Je verwerkt alle benodigde gegevens en scheidt de hoofd –en bijzaken. Je schrijft een kernachtig evaluatieverslag.
Voortgangsrapportage Medewerker Maatschappelijke Zorg niv.3 Kwalificatiedossier MZ 2014 MBO College Hilversum BOL cohort 2014 Bewerkt voor schooljaren 2014-2016
Handtekening praktijkbegeleider:
Datum:
7