Produktidentifikatie
Produktidentifikatie Productomschrijving
TIG – Beschermgas - Lasapparatuur
Type
TIGER TIGER TIGER TIGER TIGER TIGER TIGER TIGER
Fabrikant
REHM GmbH u. Co. KG Ottostrasse 2 D-73066 Uhingen
170 DC 170 DC - SET 170 AC/DC 170 AC/DC - SET 210 DC 210 DC - SET 210 AC/DC 210 AC/DC - SET
Telefoon: Telefax: E-mail: Internet:
150 3310 150 3311 150 3320 150 3321 150 3350 150 3351 150 3360 150 3361
+49 – 7161 – 30070 +49 – 7161 – 300720
[email protected] http://www.rehm-online.de
REHM Nederland b.v. Telefoon: Telefax: E-mail:
0485 – 470954 of 013 – 4684727 0485 – 470820 of 013 – 4679747
[email protected]
Document nummer:
730 1018
Uitgavedatum: 08.2004 ¤ REHM GmbH u. Co. KG, Uhingen, Duitsland De Inhoud van deze gebruiksaanwijzing is blijvend eigendom van de firma REHM GmbH u. Co. KG Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de firma REHM GmbH u. Co. KG Overtreding verplicht tot schadevergoeding. Wijzigingen voorbehouden.
Inhoudregister
Inhoudregister Produktidentifikatie 1.
Inleiding
5
1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.5 1.3
Voorwoord Algemene beschrijving Technische kenmerken van de TIGER TIG-Beschermgas-Lasapparatuur Principe van het TIG-Lasproces Toepassingsgebied van de TIG-Lasmachine Funktieprincipe van de TIG-Lasmachine Doelmatig gebruik van de TIG-Lasmachine Gebruikte symbolen
5 7 8 9 10 10 10 11
2.
Veiligheidsaanwijzingen
13
2.1 2.2 2.3
Veiligheidssymbolen in deze gebruiksaanwijzing Waarschuwingssymbolen op de machine Algemene veiligheidsaanwijzingen
13 13 14
3.
Funktie beschrijving
15
3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5 3.3.6 3.3.7 3.3.8 3.3.9 3.3.10 3.3.11 3.3.12 3.3.13 3.3.14 3.3.15 3.3.16 3.3.17 3.3.18 3.3.19 3.2.20 3.2.21 3.4 3.5 3.6
REHM-Bedieningsconcept: Drukken en Draaien REHM-Bedieningspaneel Algemene beschrijving Overzicht van het bedieningspaneel Bijzonderheden van het bedieningspaneel Funkties op het REHM-Bedieningspaneel Lasstroom instelling I1 Puls-Funktie (Pulstijd t1) Lasstroom instelling I2 Puls-Funktie (Pulstijd t2 – zie hoofdstuk 3.3.2) Stroomaflooptijd (Down-Slope) en handmatig pulsen Gasnastroomtijd Instellen gelijkstroom Instellen wisselstroom Balans regeling Frequentie TIG 4-Takt Funktie TIG 2-Takt Funktie TIG-Lassen met hoogfrequent ontsteking TIG-Lassen zonder hoogfrequent onsteking met Lift-Arc Elektroden lassen met ingeschakelde Booster-Funktie Elektroden lassen met ingeschakelde Netzekering-Beveiligings-Funktie TIG-lassen Speciaal-modus Controlelampen Digitale display De Draai- en Drukknop Anti-Stick-Funktie INTIG-Energy systeem EPC: Continue netspannings bewaking
15 15 15 17 18 18 18 19 21 21 21 22 22 23 23 23 24 25 25 26 26 26 27 27 32 33 33 33 33 34 3
Inhoudregister
4
3.7
Fabrieksinstelling kiezen
34
4.
Toebehoren
37
4.1 4.1.1 4.1.2 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
Voetpedaal WIG PLUS 1 Stuursignaal via voetpedaal Stuursignaal via laspistool Handafstandbediening WIG PLUS 2 REHM-TIG-laspistool R-SR 7-17 en R-SR 7-26 DD met Pot.meter en lederen hoes TIGER SET REHM waterkoelunit RWK 1000 Adapterkabel Tiger-Automatisering
37 37 37 37 38 38 38 39 39
5.
In gebruikname
41
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
Veiligheidsaanwijzingen Werken onder verhoogd elektrisch gevaar ( IEC 974, EN 60974-1 en VBG 15 ) Opstellen van het lasapparaat Aansluiten van het lasapparaat Koeling van het lasapparaat Richtlijnen voor het werken met lasapparatuur Aansluiten van de werkstukkabel en het TIG-laspistool Aanbevolen diameters van de werkstukkabel
41 41 41 42 42 42 42 43
6.
Gebruik
44
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
Veiligheidsaanwijzingen Elektrische gevaren Aanwijzingen voor uw persoonlijke veiligheid Brandgevaar Ventilatie Controle voor het inschakelen Aansluiten van de massakabel Praktische gebruiksaanwijzingen
45 45 46 46 46 46 47 47
7.
Storingen
51
7.1 7.2
Veiligheidsaanwijzingen Storings-tabel
51 52
8.
Onderhoud-werkzaamheden
55
8.1 8.2 8.3
Veiligheidsaanwijzingen Onderhouds-tabel Reiniging van het lasapparaat
55 55 56
9.
Schakelschema's
57
10.
Onderdelenlijst
61
10.1 10.2
Onderdelenlijst met REHM bestelnummers Onderdelen tekeningen
61 62
11.
Technische gegevens
64
12.
Alfabetisch trefwoord register
67
Inleiding
1.
Inleiding
1.1
Voorwoord
Geachte relatie, U hebt een REHM beschermgas lasapparaat, en daarmee een apparaat van Duitse kwaliteit aangeschaft. Wij danken U voor het vertrouwen welke U in onze kwaliteitsproducten stelt. Bij de ontwikkeling en fabricage van REHM TIG beschermgas lasapparatuur worden alleen onderdelen van de allerbeste kwaliteit gebruikt. Om een lange levensduur, ook onder de zwaarste omstandigheden te kunnen garanderen, worden voor alle REHM lasmachines alleen onderdelen gebruikt, die aan de zeer strenge REHM kwaliteitseisen voldoen. De REHM TIGER beschermgas lasapparatuur zijn volgens de algemeen bekende veiligheidstechnische regels ontwikkeld en geproduceerd. Aan alle relevante wettelijke voorschriften is voldaan. De machine is voorzien van een conformiteitverklaring en CE teken. REHM lasmachines worden in Duitsland ontwikkeld en geproduceerd en dragen het kwaliteit teken „Made in Germany". De firma REHM GmbH u. Co. KG houdt zich het recht voor, de uitvoering van deze lasmachines ten alle tijden aan te passen aan de nieuwste technische ontwikkelingen en eisen.
5
Inleiding
Doelgroep
REHM lasmachines zijn alleen bestemd voor de verkoop aan commerciële en industriële gebruikers, tenzij dit anders uitdrukkelijk schriftelijk door de firma REHM is bevestigd. Deze machines mogen alleen worden gebruikt door personen die opgeleid zijn in het gebruiken en onderhouden van lasapparatuur. De TIGER beschermgas lasmachines zijn alleen te gebruiken: a) Voor doelmatig gebruik. b) In veiligheidstechnisch betrouwbare toestand.
Kwalificatie van de gebruiker
REHM lasmachines mogen alleen door personen, die in het gebruik en onderhouden van lasapparatuur opgeleid en geschoold zijn, gebruikt en onderhouden worden. Alleen gekwalificeerd, belast en aangewezen personeel mogen met deze machines werken.
Belang van deze gebruiksaanwijzing
Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie over, hoe U deze machine correct en economisch gebruiken kunt. Een exemplaar van deze gebruiksaanwijzing dient voortdurend in de werkplaats op de daarvoor bestemde plaats aanwezig te zijn. Leest U beslist de in deze gebruiksaanwijzing voor U samengevatte informatie voor U met de machine gaat werken. U krijgt hierin belangrijke informatie wat betreft machine gebruik, waardoor U de specifieke voordelen van Uw REHM lasmachine maximaal benut. Daarbij krijgt U informatie over het onderhouden en bedrijfszeker houden van Uw lasmachine. Deze gebruiksaanwijzing vervangt niet de instructie gegeven door het service personeel van de firma REHM. Ook van de in deze gebruiksaanwijzing aanwezige toebehoren en opties dient U zich op de hoogte te stellen.
Veranderingen aan de machine
6
Veranderingen en aanpassingen aan de machine alsmede aan- of ingebouwde “vreemde” toebehoren zijn niet toegestaan. Hierdoor vervalt alle garantie en andere aansprakelijkheid. Door technische veranderingen of uitschakelen van ingebouwde veiligheden gaat iedere vorm van garantie aanspraak verloren.
Inleiding
1.2
Afb. 1.1:
Algemene beschrijving
TIGER 170 DC en TIGER 210 AC/DC
7
Inleiding 1.2.1
Technische kenmerken van de TIGER TIGbeschermgas lasapparatuur
De TIGER is een echt krachtpakket en dat bij een gewicht van slechts 5,4 kg (bij TIGER 170 DC; 8,4 kg bij TIGER 210 AC/DC) en een uitzonderlijk klein formaat. Tezamen met de robuuste behuizing wordt de TIGER hierdoor de ideale begeleider voor de veeleisende omstandigheden bij laswerk op locatie. Maar ook in de werkplaats toont de nieuwe TIG inverter alle eigenschappen, die van een professioneel TIG lasapparaat verwacht mogen worden. De TIGER is als primaïr-inverter ontwikkeld. De gebruiker heeft hierdoor een draagbare machine met de beschermingsklasse IP23 ter beschikking, die ook bij ongunstige omgeving omstandigheden ingezet kan worden. De TIGER is universeel inzetbaar voor laswerkzaamheden aan Staal, Roestvaststaal en Aluminium (alleen AC/DC) en daardoor de ideale partner voor alle laswerkzaamheden.
x Behuizingsvorm REHM-Design Verhoogde ergonomie door het continue verder ontwikkelen van het REHMDesign. Op grond van beschermende en doordachte opbouw werd de beschermingsklasse IP23 bereikt. De kunststof behuizing is volledig verlijmd en de druk- en draaiknop met een rubber ring afgedicht. Hierdoor is lassen in de open lucht toegestaan.
x REHM Thermische beveiliging De TIGER wordt door een thermische beveiliging tegen oververhitting beveiligd. Deze is direct naast de vermogenstransistoren geplaatst en meet hierdoor de temperatuur rechtstreeks aan het warmste deel van de machine.
x REHM Rondom bescherming De vermogenstransistoren, het hart van alle inverters, zijn samen met de netstroomgelijkrichter en de thermische beveiliging als een kompleet moduul vergoten. Vervuiling en vocht hebben hierdoor geen kans. Het glasvezel versterkte kunststof huis bied een hoge bescherming tegen mechanische belasting. Het enige bedieningselement, de druk- en draaiknop, is deels in de behuizing verzonken en hierdoor tegen beschadiging beschermd. Zelfs loodrecht op de knop optredende krachten worden door de behuizing opgevangen, en hebben geen beschadiging van elektrische componenten tot gevolg. Alle elektrische componenten zijn met beschermlak tegen vocht en vervuiling beschermd.
x REHM-Automatisering Het aansluiten aan een eenvoudige automatisering is dankzij de precieze processorbesturing zeer eenvoudig te realiseren.
x REHM-Inverter-Technologie De REHM-Inverter-Technologie garandeert uitstekende starteigenschappen en een rustige, zeer stabiele vlamboog. Dankzij de keus van hoogwaardige vermogenscomponenten en schakeltransistoren werd een hoog vermogen in combinatie met geringe afmetingen en een laag gewicht mogelijk gemaakt.
x REHM Ergonom-Systeem ® Het REHM Ergonom-Systeem maakt Uw TIGER tot een sympathieke partner bij al Uw laswerkzaamheden. Naast de direct herkenbare ergonomische voordelen zoals de bediening door middel van de druk- en draaiknop – voor zowel links- als rechtshandige, de draagriem en het overzichtelijke, eenvoudig 8
Inleiding te begrijpen bedieningspaneel zijn er vele details, die gebruiksvriendelijk opgelost zijn. Bijvoorbeeld de vorm en vormgeving van de druk- en draaiknop en de handgreepvorm.
x REHM Bedieningsconcept Het nieuwe REHM bedieningsconcept maakt het instellen van alle voor het TIG lassen en elektroden lassen benodigde parameters en funkties met slecht één knop mogelijk. Dankzij het driecijferig digitale display is een exacte instelling mogelijk en levert tezamen met de processorgestuurde lasproces besturing gelijkblijvende kwaliteit bij alle laswerkzaamheden.
x REHM Geluidsreducering Geluidsreducering bij het lassen van Aluminium dankzij gepatenteerd omschakelproces.
x REHM-Frequentie-Automaat Geringe belasting en langere standtijd van de Wolfraam elektrode en een optimaal rendement dankzij de gepatenteerde frequentie-automaat.
x REHM Balans-Regeling Optimale lassnelheid met kleinere Wolfraam elektrode diameter en optimale inbranding.
x REHM Adapt-Systeem £ Deze lasmachine generatie is dankzij de processor besturing klaar voor de toekomst. Nieuwe procesvarianten en gebruikersoptimalisering kunnen door een software update eenvoudig uitgevoerd worden.
x REHM Dual Wave Met Dual Wave staat U een nieuw lasproces voor het lassen van Aluminium en Aluminiumlegeringen ter beschikking, die voor een betere smeltbad beheersing zorgt.
x REHM INTIG-Energy (Intelligent Ignition Energy) INTIG-Energy bied een intelligente vorm van startstroom-energie besturing bij TIG-lassen en elektroden lassen. Het ontsteekproces wordt met inachtneming van het gekozen lasproces optimaal door de processorbesturing bewaakt en gestuurd. Dit resulteert snel en eenvoudig tot een stabiele vlamboog en beschermt het werkstuk en de Wolfraam elektrode tegen overmatige beschadigingen.
x REHM ELSA-System (Electronic Stabilised Arc) Dankzij het ELSA-Systeem is onderbrekingsvrij lassen ook bij het gebruik van verlengkabels met een lengte van 100 meter mogelijk.
x REHM EPC (Electronic Power Control) EPC voert een continue elektronische beschermd de machine in kritische situaties.
1.2.2
netspanningbewaking
uit
en
Principe van het TIG Lasproces
Bij het TIG-lasproces brand een vlamboog vrij tussen een niet afsmeltende Wolfraam elektrode en het werkstuk. Het beschermgas is een edelgas zoals Argon, Helium of een mengsel hiervan.
9
Inleiding Één pool van de stroombron ligt aan de Wolfraam elektrode, de andere aan het werkstuk. De Wolfraam elektrode is hierdoor tegelijkertijd stroomgeleider en vlamboog drager. Het lastoevoegmateriaal wordt in staafvorm handmatig of vanaf een rol door een separate koudedraadaanvoerunit toegevoegd. De Wolfraam elektrode, het smetbad, als ook het vloeibare einde van het lastoevoegmateriaal wordt door het inerte beschermgas, dat uit het concentrisch om de Wolfraam elektrode aangebrachte gasmondstuk stroomt, tegen invloed van buitenlucht beschermd.
1.2.3
Toepassingsgebied van de TIG-Lasmachine
TIGER-DC lasmachines zijn gelijkstroombronnen, en zijn geschikt voor het lassen van alle ongelegeerde en gelegeerde staalsoorten, Roestvaststaal en bontmetalen. TIGER-AC/DC lasmachines zijn gecombineerde gelijk- en wisselstroombronnen, en zijn geschikt voor het lassen van alle ongelegeerde en gelegeerde Staalsoorten, Roestvaststaal, bontmetalen, Aluminium en Aluminium legeringen.
1.2.4
Funktie principe van de TIG-Lasmachine
Onze TIG lasmachines TIGER 170 & 210 DC + AC/DC zijn primäir gestuurde stroombronnen. Hierbij wordt de gelijkgerichte netspanning primäir-zijdig door middel van vier hoogvermogen transistorschakelaars met wisselde polariteit aan het als planartransformator uitgevoerde vermogenscomponent afgegeven. Sekundäir-zijdig wordt de zo „verkapte“ en getransformeerde spanning weer gelijkgericht en aan de uitgang van het vermogenscomponent afgegeven. Door de schakelverhouding aan/uit van de hoogvermogen transistorschakelaars wordt de ingestelde lasstroom geregeld. In verbinding met de hoge schakelfrequentie van 100 kHz wordt een uiterst stabiele en rustige vlamboog verkregen. Een precieze processorbesturing garandeert een constante lasstroom ook bij verandering van de elektrode afstand tot het werkstuk of bij verandering van de netspanning. Bij de TIGER 210 AC/DC en de TIGER 210 DC is separaat een PFC (Power Factor Corrector) geïntegreerd, die de sinus-vormige netstroomopname phase-gelijk tot de netspanning mogelijk maakt. Hierdoor leveren deze beiden typen een hoger uitgangsvermogen en uitgangsstroom als de TIGER 170 DC of de TIGER 170 AC/DC. Bij de TIGER 170 AC/DC en de TIGER 210 AC/DC zorgt een voor de uitgang geplaatste wisselrichter voor een uitgangsstroom met wisselende polariteit. Deze wisselstroom is onder andere voor het lassen van Aluminium en Aluminium legeringen noodzakelijk. Dankzij het gebruik van de modernste transistorschakel-techniek bereiken deze lasmachines een zeer hoog rendement.
1.2.5
Doelmatig gebruik van de TIG-Lasmachine
REHM lasmachines zijn gefabriceerd voor het lassen van verschillende metalen, zoals onder andere gelegeerde en ongelegeerde staalsoorten, Roestvaststaal en Aluminium. Neem hierbij de specifieke voorschriften voor uw bedrijfstak in acht. Bij onduidelijkheden dient U zich te wenden tot de verantwoordelijke veiligheidsfunctionaris binnen Uw bedrijf, of neem contact op met Uw REHM vakhandelaar REHM lasmachines zijn alleen bestemd voor verkoop aan commerciële en industriële gebruikers, tenzij dit anders uitdrukkelijk schriftelijk door de firma REHM GmbH u. Co. KG is bevestigd. Deze lasmachine mogen alleen gebruikt worden door personen die opgeleid zijn in het gebruik van en onderhoud aan lasapparatuur.
10
Inleiding Lasmachines mogen niet in een ruimte met verhoogt elektrisch gevaar worden gebruikt. Î zie hoofdstuk 5, In gebruikname. Deze gebruiksaanwijzing bevat regels en richtlijnen ten behoeve van doelmatig gebruik van Uw lasmachine. Alleen het naleven hiervan geldt als doelmatig gebruik. Risico’s en schades, die ontstaan door niet doelmatig gebruik, zijn voor de volle verantwoording van de gebruiker. Bij speciale toepassingen moeten de daarvoor geldende voorschriften in acht genomen worden. Bij onduidelijkheden dient U zich te wenden tot de verantwoordelijke veiligheidsfunctionaris binnen Uw bedrijf, of neem contact op met Uw REHM vakhandelaar. Ook de in de leveranciersdocumentatie aangegeven speciale aanwijzingen voor doelmatig gebruik dient U in acht te nemen. Voor het in bedrijf hebben van de lasmachine gelden daarbij de nationale voorschriften zonder enig voorbehoud. Tot doelmatig gebruik behoord ook het nakomen van voorgeschreven voorwaarden met betrekking tot montage, de- en hermontage, inbedrijfstelling, onderhoud en verwijderingvoorschriften. Acht hierbij in het bijzonder op de aanwijzingen in het hoofdstuk veiligheid. De lasmachine mag alleen onder bovengenoemde bepalingen gebruikt worden. Alle andere gebruikstoepassingen gelden als niet doelmatig gebruik. De consequenties hiervan zijn ten volle verantwoording van de gebruiker.
1.3 Typografische aanduidingen
x
Gebruikte symbolen
Opsomming met vooruitgaande punten: Algemene opsomming.
Opsomming met vooruitgaande kwadraat: Bedieningsstappen die in de aangegeven volgorde uitgevoerd moeten worden. Î Hoofdstuk 2.2, Waarschuwingssymbolen op de machine. Pijlverwijzing: hier naar hoofdstuk 2,2, waarschuwingssymbolen op de machine. Vet gedrukt wordt voor belangrijke informatie gebruikt.
Aanwijzing !! ... betekend toepassing tips en andere bijzondere nuttige informatie.
Veiligheidssymbolen
De in deze gebruiksaanwijzing gebruikte veiligheidssymbolen: Î Hoofdstuk 2.1
11
12
Veiligheidsaanwijzingen
Waarschuwingen en symbolen
2.
Veiligheidsaanwijzingen
2.1
Veiligheidssymbolen in deze gebruiksaanwijzingen
Deze of een speciaal op het gevaar gericht symbool vindt U bij alle veiligheidsaanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing, waarbij gevaar voor lichaam en/of leven bestaat. Een van de onderstaande signaalwoorden (Gevaar !, Waarschuwing !, Voorzichtig ! ) wijst op de aard van het gevaar. Gevaar ! ... Voor direct dreigend gevaar. Wanneer dit niet vermeden wordt, kan de dood of zware verwondingen het gevolg zijn. Waarschuwing ! ... Voor een mogelijkerwijs gevaarlijke situatie. Wanneer dit niet vermeden wordt, kan de dood of zware verwondingen het gevolg zijn. Voorzichtig ! ... Voor een mogelijkerwijs schadelijke situatie. Wanneer dit niet vermeden wordt, kunnen lichte verwondingen het gevolg zijn.
Belangrijk !! Verwijzing naar mogelijkerwijs schadelijke situatie. Wanneer dit niet vermeden wordt, kan het product of zaken in de directe omgeving beschadigd worden.
Gezondheids- en/of milieugevaarlijke stoffen. Materiaal volgens wettelijke regels en normen behandelen en/of afvoeren.
2.2
Waarschuwingssymbolen op de machine
kentekenen voor gevaar en gevaarbronnen op de machine.
Gevaar ! Gevaarlijke elektrische spanningen ! Onoplettendheid kan de dood of zware verwondingen tot gevolg hebben.
13
Veiligheidsaanwijzingen
2.3 Gevaren bij onoplettendheid
Algemene veiligheidsaanwijzingen
De lasmachine werd naar algemeen bekende regels der techniek ontwikkeld en gefabriceerd. Dan nog kan bij het gebruik ervan gevaar voor lichaam of leven ontstaan van de gebruiker of iemand in de directe omgeving. Beschadigingen aan de machine of andere zaken kan hiervan ook het gevolg zijn. Er mogen principieel geen veiligheidsdelen gedemonteerd of buiten gebruik gesteld worden, omdat daardoor gevaar dreigt en het doelmatig gebruik van de machine in gevaar komt. Demontage van veiligheidsdelen tijdens buitengebruik zijn, reparatie en onderhoud is afzonderlijk beschreven. Onmiddellijk na het beëindigen van één dezer werkzaamheden dienen de veiligheidsdelen weer gemonteerd te worden. Bij het gebruik van vreemde stoffen (bijvoorbeeld: oplosmiddelen om te reinigen) moet de gebruiker van de machine voor de veiligheid van de machine kunnen in staan. Alle veiligheids- en gevaaraanwijzingen als ook het typeplaatje op de machine dienen ten alle tijden in volledig leesbare toestand op de machine aanwezig te zijn.
Veiligheidsaanwijzingen
Veiligheidsaanwijzingen dienen ter bescherming van de gebruiker en om ongevallen te voorkomen. Deze aanwijzingen dienen ten alle tijden te worden nagekomen. Niet alleen de in dit hoofdstuk vermelde veiligheidsaanwijzingen dienen te worden nagekomen, ook andere in deze gebruiksaanwijzing vermelde aanwijzingen dienen ten alle tijden te worden nagekomen. Naast de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzingen moeten ook de algemeen nationaal geldende veiligheidsvoorschriften worden opgevolgd. Let U ook op de eventueel aanwezige veiligheidsborden in de ruimte waarin U werkzaam bent.
14
Funktie beschrijving
3.
Funktie beschrijving
3.1
REHM-Bedieningsconcept: Drukken en Draaien
Voor de bediening van de TIGER werd een nieuw bedieningsconcept bedacht, waarmee zeer snel en eenvoudig een veelvoud van funkties en lasparameters ingesteld kunnen worden. De bediening vindt plaats door middel van slecht één bedieningselement, die als druk- en draaiknop uitgevoerd is. Met deze druk- en draaiknop wordt in samenhang met de LED’s en het driecijferig digitale display de funkties en parameters op het bedieningspaneel altijd volgens een gelijk principe gekozen en ingesteld: 1. Draaien tot aan de gewenste funktie of parameter. De actueel gekozen parameter wordt door middel van het branden van de desbetreffende LED (lichtdiode) aangeduid en de daarbij bijbehorende waarde verschijnt in het digitale display. 2. Drukken om desbetreffende funktie of parameter te kunnen veranderen. De daarbij behorende LED knippert. 3. Draaien tot de gewenste waarde is ingesteld. 4. Drukken om de nieuwe waarde te activeren. De daarbij behorende LED brand weer constant. Bij funkties en parameterinstellingen, die alleen in- en uitgeschakeld kunnen worden (bijvoorbeeld: 2-Takt bij TIG lassen), knippert de daarbij behorende LED direct. Door drukken wordt desbetreffend gekozen funktie actief.
3.2
REHM-Bedieningspaneel
3.2.1
Algemene beschrijving
De bediening van de TIG lasmachine vindt plaats middels het in afbeelding 3.1 (voor TIGER 170 / 210 AC/DC) of afbeelding 3.2 (voor TIGER 170 / 210 DC) afgebeelde REHM-bedieningspaneel. Als enige bedieningselement dient de druk- en draaiknop (22). Deze is centraal en toch goed beschermd in de behuizing geïntegreerd en eenvoudig en precies met bijvoorbeeld de duim bedienbaar. Alle bedieningselementen, de druk- en draaiknop als ook de LED’s (1)-(21) en de digitale display (23) zijn slagvast aangebracht en tegen vocht beschermd. Hierdoor zijn deze machines zelfs bij gebruik voor laswerk op locatie maximaal beschermd. Het bedieningspaneel is opgedeeld in de ,in de laskurve ondergebrachte lasparameters (1)-(6), het daaronder gelegen bereik voor wisselstroom lassen (7)-(10), de TIG-funkties (11)-(14) rechts van de digitale display en het lasproces (15)-(17) links van de digitale display. Rechts van de druk- en draaiknop zijn de controlelampen (19)-(21), links daarvan de speciaal modus (18). De volgorde, waarmee men door draaien door het bedieningspaneel loopt, is overeenkomstig de in afbeelding 3.1 en afbeelding 3.2 gekozen nummering.
15
Funktie beschrijving
2sec
1 2
3
5
4 7
6 9
8
Afb. 3.1: REHM-bedieningspaneel bij TIGER 170 AC/DC en TIGER 210 AC/DC
2sec
1 2
3 4
5 6
Afb. 3.2: REHM-bedieningspaneel bij TIGER 170 DC en TIGER 210 DC
16
Funktie beschrijving 3.2.2 Nr.
Symbool
Overzicht van het bedieningspaneel
Omschrijving
1
Instelling lasstroom I1 voor TIG - en elektroden lassen (zie hoofdstuk 3.3.1) (elektroden lassen overeenkomstig vlamboog handlassen volgens DIN1910)
2
Instelling I1-pulstijd voor TIG-lassen met puls funktie (zie hoofdstuk 3.3.2)
3
Instelling lasstroom I2 voor TIG-lassen (zie hoofdstuk 3.3.3)
4
Instelling I2-pulstijd voor TIG-lassen met puls funktie (zie hoofdstuk 3.3.4)
5
Instelling stroomaflooptijd td voor TIG-lassen (zie hoofdstuk 3.3.5)
6
Instelling gasnastroomtijd voor TIG-lassen (zie hoofdstuk 3.3.6)
7
Gelijkstroom lassen (DC) is ingeschakeld, de minpool bevindt zich aan de elektrode (zie hoofdstuk 3.3.7) Wisselstroom lassen (AC), de elektrode wordt met ingestelde frequentie en balansregeling positief en negatief (bij AC/DC type, zie hoofdstuk 3.3.8). Instelling balansregeling voor TIG-lassen met wisselstroom (bij AC/DC-type, zie hoofdstuk 3.3.9) Instelling frequentie & activering frequentieautomaat voor TIG-lassen met wisselstroom (bij AC/DC-type, zie hoofdstuk 3.3.10)
8 9 10 11
4-Takt funktie voor TIG-lassen (zie hoofdstuk 3.3.11)
12
2-Takt funktie voor TIG-lassen (zie hoofdstuk 3.3.12)
13
Het hoogfrequent (HF) is ingeschakeld voor het contactloos ontsteken van de vlamboog bij het TIG-lassen (zie hoofdstuk 3.3.13)
14
Het Hoogfrequent (HF) is uitgeschakeld voor het contactloos ontsteken van de vlamboog bij het TIG-lassen (zie hoofdstuk 3.3.14)
15
De lasmachine is op elektroden lassen met Booster-funktie ingesteld (zie hoofdstuk 3.3.15)
16
De lasmachine is op elektroden lassen met Netzekering-beveiligings-functie ingesteld (zie hoofdstuk 3.3.16)
17
De lasmachine is op TIG-lassen ingesteld (zie hoofdstuk 3.3.17)
18
Voor het activeren van de Speciaal-Modus (zie hoofdstuk 3.3.18)
19
Controlelamp: de lasmachine is wegens ”overtemperatuur” uitgeschakeld (zie hoofdstuk 3.3.19)
20
Controlelamp: In bedrijf, d.w.z. de lasmachine levert uitgangsspanning aan de laskabelkoppelingen (zie hoofdstuk 3.3.19)
21
Controlelamp: de funktie pulsen is ingeschakeld (zie hoofdstuk 3.3.19)
22,23
Druk - en draaiknop en digitaal display (zie hoofdstuk 3.3.20 en hoofdstuk 3.3.21)
17
Funktie beschrijving 3.2.3
Bijzonderheden van het bedieningspaneel
Om de bediening nog sneller en eenvoudiger te kunnen uitvoeren, wordt deze door de processor besturing actief ondersteunt:
x
x
x
x
x
Alle ingestelde parameters blijven bij het uitschakelen van de machine d.m.v. de hoofdschakelaar in het geheugen van de machine opgeslagen. Bij het opnieuw inschakelen worden die parameters ingesteld, die bij de laatste laswerkzaamheden ingesteld waren. Om veranderingen van de parameters bij het uitschakelen van de machine niet verloren te laten gaan, moet daarom een ontsteking van de vlamboog hebben plaatsgevonden. Er worden alleen de actueel benodigde parameters aangeduid. D.w.z. dat bijvoorbeeld bij elektroden lassen de TIG-parameters zoals 2/4-Takt, HF aan/uit, enz. zijn uitgeschakeld. Ook zijn bij gelijkstroom TIG-lassen de parameters voor frequentie en balansregeling niet actief. Na het inschakelen van de machine worden alle instellingen achter elkaar doorlopen en de ingestelde waarde aangeduid. Dit verschaft direct een overzicht betreffende de ingestelde parameters. Dit doorlopen van alle ingestelde parameters kan vanzelfsprekend ieder moment afgebroken worden, door middel van bediening van de druk- en draaiknop of de druktaster op het TIG-laspistool. Vindt er 20 seconden lang geen bediening van de druk- en draaiknop plaats, dan vindt automatisch een terugsprong plaats naar lasstroom I1. Hierdoor hebt U als basistoestand altijd de aanduiding van de belangrijkste ingestelde waarde namelijk de lasstroom I1 en als uitgangspunt bij de bediening. Uitzondering hierop is de instelling van lasstroom I1 (LED I1 knippert), welke tot opnieuw indrukken actief blijft. Hierdoor is bijvoorbeeld het vinden en instellen van de juiste lasstroom I1 door lasproeven sneller mogelijk. Als zekerheid tegen per ongeluk foutief instellen moet het indrukken van de druk- en draaiknop om de speciaal-modus te activeren of voor het opslaan of oproepen van een programma langer als twee seconden duren.
3.3
Funkties op het REHM-bedieningspaneel
De funkties zijn als volgt in de volgorde als op afbeelding 3.1. en afbeelding 3.2 uitgevoerd.
3.3.1
Lasstroom instelling I1
Het instellen van de lasstroom I1 wordt zoals in hoofdstuk 3.1 en hoofdstuk 3.2.3 omschreven uitgevoerd. Het instelbare bereik voor de lasstroom I1 hangt af van het ingestelde lasproces en van het type machine – TIGER 170 of TIGER 210. De TIGER is een voor het 230 volt spanningsnet ontwikkelde primäir-inverter, die het beschikbare netspanningvermogen optimaal in lasvermogen omzet. Op grond daarvan hebt U een maximaal rendement tot Uw beschikking. Omdat bij TIG-lassen de boogspanning (UA=0,04*I1+10V; EN60974) minder is als bij elektroden lassen (UA=0,04*I1+20V; EN60974) kan bij een gelijk ingangsvermogen een hoger uitgangsvermogen bereikt worden. Bovendien is bij de TIGER 210 DC en TIGER 210 AC/DC een PFC (Power Factor Corrector) voor een sinusvormige netstroom opname geïntegreerd, waardoor een vermogensfactor cos phi van 0,99 bereikt wordt. Een effectieve omzetting van het netspanningvermogen in lasvermogen en daardoor een hogere lasstroom is het gevolg.
18
Funktie beschrijving Als bijzonderheid bied de TIGER daarnaast bij elektroden lassen de mogelijkheid te kiezen tussen de netzekering-beveiligings-funktie en de BOOSTER-funktie. Bij de netzekering-beveiligings-functie wordt de werkelijk opgenomen netstroom continue bewaakt en wanneer nodig het lasvermogen door reduceren van de lasstroom automatisch zo aangepast, dat het doorslaan van de netzekering (snelle automaat van het type klasse L) voorkomen wordt. Bij de BOOSTERfunktie is deze netstroombewaking niet actief, zodat altijd de ingestelde lasstroom I1 geleverd wordt. De volgende waarden kunnen ingesteld worden:
TIG Elektrode Netzekeringbeveiligings-funktie Elektrode BOOSTER-funktie
3.3.2
TIGER 170 DC en AC/DC
TIGER 210 DC en AC/DC
3 A … 170 Ampere
3 A … 210 Ampere
3 A … 140 Ampere
3 A … 160 Ampere
3 A … 150 Ampere
3 A … 170 Ampere
Puls-Funktie (Pulstijd t1)
Het instellen van de pulstijd t1 wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven uitgevoerd. Het lassen met de puls-funktie kan principieel in twee bereiken onderverdeelt worden: 1. Conventioneel pulsen met pulstijden tussen 0,1 ... 5,0 Seconden 2. Hoogfrequent pulsen met een pulsfrequentie tussen 50 ... 500 Hz Het in- en uitschakelen van de puls-funktie evenals de instelling van de pulstijd bij conventioneel pulsen als ook de pulsfrequentie bij hoogfrequent pulsen gebeurt door middel van de instelmogelijkheid pulstijd t1 en/of pulstijd t2. Bij beiden instelmogelijkheden hebt U de keuze „ off “ om het pulsen uit te schakelen. Uitgaande daarvan kan door instelling van een pulstijd of pulsfrequentie door rechts of links draaien d.m.v. de druk- en draaiknop het pulsen ingeschakeld worden. De pulstijd T1 en T2 kunnen onafhankelijk van elkaar tussen 0,1...5,0 seconden ingesteld worden. De pulsfrequentie voor T1 en T2 kan tussen 50...500 Hz in 50-Hz stappen ingesteld worden. Bij TIG puls-lassen wordt zelfstandig tijdens het lassen continue tussen de stromen I1 en I2 omgeschakeld. Daarbij kan vrij gekozen worden, welke stroom de hoge pulsstroom en welke de lage grondstroom is. Afbeelding 3.3 toont het stroomverloop bij pulsen.
Stroom I1
Stroom I2 Pulstijd I1
Pulstijd I2
0
Tijd Afb. 3.3: Lasstroom-verloop bij pulserend lassen.
19
Funktie beschrijving Bij het gebruik van een 2-knops laspistool kan tijdens het lassen door indrukken van knop 2 het pulsen uitgeschakeld en weer ingeschakeld worden. Wordt knop 2 bij een pulserende lasstroom ingedrukt, dan wordt het pulsen uitgeschakeld en wordt er met de lasstroom I2 verder gelast. Dit kan bijvoorbeeld gebruikt worden, dat de lagere lasstroom I2 zolang actief is, tot dat een nieuwe staaf lasdraad gepakt is en het lassen door opnieuw indrukken van knop 2 met pulserende lasstroom voortgezet wordt. Conventioneel pulsen: Pulsen met pulstijden groter als 0,1 Seconden De instellingen bij I1-pulstijd en I2-pulstijd bepalen de tijd, hoe lang de stroom I1 resp. I2 tot aan het omschakelen op de andere stroom actief zijn moet. In het digitale display wordt altijd de op dat moment actieve lasstroom aangegeven. De tijden en lasstroom hoogte dienen zo ingesteld te worden, dat tijdens de pulsstroom periode het basismateriaal vloeibaar wordt en tijdens de grondstroom periode weer vaster wordt. Door het TIG-pulserend lassen is het smeltbad in lastige situaties (zoals in positie lassen en bij grote vooropeningen) en bij het lassen van dunne materialen beter beheersbaar als met een constante lasstroom. Hoogfrequent pulsen: met pulsfrequentie van 50 Hz tot 500 Hz Het verloop van de lasstroom is gelijk aan dat van conventioneel pulsen. Weliswaar zijn de tijdperiodes, waarin de stroom I1 en I2 telkens actief worden, altijd even groot. Omdat deze tijdperiodes zeer klein zijn, is een berekening met pulsfrequenties waarschijnlijk zinvol. Voor het omrekenen van de pulsfrequentie in de desbetreffend pulstijden t1 en t2 geldt het volgende: Totale pulstijd I1-Pulstijd
= I1-Pulstijd + I2-Pulstijd = I2-Pulstijd
= =
1 / Pulsfrequentie 0,5 * Totale pulstijd
Voorbeeld: Pulsfrequentie = 50 Hz Totale pulstijd = I1-Pulstijd + I2-Pulstijd = 1 / 50 Hz = 20 ms = 0,02 sec. I1-Pulstijd = 0,5 * totale pulstijd = 0,01sec. I2-Pulstijd = 0,5 * totale pulstijd = 0,01sec. Dat betekend, dat de stroom tijdens het lassen voor 0,01 sec. (=10 ms) de waarde van stroom I1 heeft, dan voor 0,01 sec. (=10 ms) de waarde van stroom I2 heeft, dan weer voor 0,01 sec. (=10 ms) de waarde van stroom I1 heeft, en zo verder. De pulstijden kunnen hiermee tot 0,001 sec. (= 1 ms) stroom I1 en 0,001sec. (= 1 ms) stroom I2 (betekent pulsfrequentie = 500 Hz) verkleint worden. Het pulsen met zulke korte tijden heeft een smallere vlamboog en een diepere inbrand als gevolg. In het digitale display wordt als gevolg van de snelle wisselingen altijd de actuele middelwaarde aangegeven. D.w.z. bij een lasstroom I1 = 100 Ampère en I2 = 50 Ampère wordt 75 Ampère aangegeven. Pulsen met gesynchroniseerde pulsstart Dankzij de programma gestuurde synchronisatie wordt bij iedere lasvoortgang een exact gedefinieerd verloop gevolgd, waardoor een exacte reproduceerbaarheid van lasresultaten gewaarborgd blijft. Dit is onder andere bij automatiseringen van zeer groot belang. Na afloop van het ontsteken van de vlamboog wordt altijd met de pulstijd T1 gestart. Daarna wordt gedurende de volledige lasvoortgang de wisseling tussen de beiden lasstromen overeenkomstig de vooraf ingestelde waarden voor pulstijd T1 en T2 aangehouden. De waarden voor beide lasstromen zijn daarbij afhankelijk van de
20
Funktie beschrijving instelling startstroom, lasstroom en eindkratervulstroom als ook van de stroomoplooptijd en stroomaflooptijd.
3.3.3
Lasstroom instelling I2
Het instellen van de lasstroom I2 wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven uitgevoerd. Het gebruik van de lasstroom I2 is alleen bij TIG-lassen zinvol en wordt daarom ook alleen bij TIG-lassen aangeduid. De lasstroom I2 wordt gebruikt bij het pulserend lassen (zie hoofdstuk 3.3.2) en bij de tweestroomregeling: Tweestroom-regeling: Algemene funktie beschrijving: Dankzij de tweestroom-regeling is het voor de lasser mogelijk, door middel van een 2-knops TIG-laspistool met 2 verschillende, vooraf ingestelde lasstromen te werken. D.w.z. er kan tijdens het lassen tussen de beide waarden I1 en I2 omgeschakeld worden. Deze omschakeling vind plaats door het indrukken van de 2e toortsschakelaar op het laspistool. Voorbeelden van omschakelen: Van hoge stroom op lage stroom of omgekeerd, bijvoorbeeld bij verandering van laspositie. x Manueel pulsen. x Starten met hoge stroom I1 voor opwarming van het werkstuk, daarna lassen met lagere stroom I2. x Starten met lage stroom I1 aan werkstuk kant, daarna lassen met hogere stroom I2. Het omschakelen is alleen bij ingeschakelde 4-takt funktie zonder pulsen mogelijk x
De volgende waarden kunnen overeenkomstig de lasstroom I1 ingesteld worden:
TIG
TIGER 170 DC en AC/DC
TIGER 210 DC en AC/DC
3 Ampère … 170 Ampère
3 Ampère … 210 Ampere
De instelling van de lasstroom I2 gebeurt of door het activeren van de instelmogelijkheid I2 of zeer snel door eenvoudigweg door het indrukken van de 2e toortsschakelaar voor aanvang van het lasproces. Zolang de 2e toortsschakelaar blijft ingedrukt wordt de waarde van lasstroom I2 in het digitale display aangeduid en kan door draaien aan de druk- en draaiknop aangepast worden.
3.3.4
Puls-Funktie (Pulstijd t2 – zie hoofdstuk 3.3.2)
Zie hoofdstuk 3.3.2
3.3.5
Stroomafloop ( Down-Slope ) en handmatig pulsen
Het instellen van de stroomaflooptijd wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven uitgevoerd. De stroomaflooptijd is die tijd, waarin de lasstroom lineair tot de eindkratervulstroom terug loopt. De stroomaflooptijd vangt bij het 2-takt lassen direct aan na het loslaten van de toortsschakelaar 1. Bij 4-takt lassen begint de stroomaflooptijd, wanneer tijdens het lassen de toortsschakelaar 1 wordt ingedrukt en ingedrukt blijft tot de aflooptijd verstreken is. Het langzaam aflopen van de lasstroom voorkomt het ontstaan ven een eindkrater. 21
Funktie beschrijving Manueel (handmatig) pulsen: Wanneer bij het TIG 2-takt lassen tijdens de stroomaflooptijd de toortsschakelaar 1 opnieuw ingedrukt wordt, dan springt de lasstroom direct op de bij het lassen ingestelde waarde. Afhankelijk van de periode waarin de stroomaflooptijd actief is, tot aan het indrukken van de toortsschakelaar, kan de gemiddelde hoeveelheid energie direct en traploos gekozen worden.
Toortsschakelaar 1
t Gasventiel
t
Lasstroom t Afb. 3.4: Verloop bij handmatig pulsen.
3.3.6
Gasnastroomtijd
Het instellen van de gasnastroomtijd wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven uitgevoerd. De gasnastroomtijd is die tijd, die na het doven van de vlamboog verstrijkt, voordat het gasventiel gesloten wordt. Door het na stromen van het beschermgas wordt zowel het werkstuk als de Wolfraam elektrode tijdens het afkoelen tegen zuurstof inwerking beschermd. De vooraf ingestelde gasnastroomtijd wordt pas werkzaam nadat daadwerkelijk vooraf met de machine is gelast. Het per ongeluk indrukken van de toortsschakelaar heeft geen gasnastroomtijd tot gevolg. Dit gas management systeem heeft een lager gasverbruik tot gevolg.
3.3.7
Instellen gelijkstroom
Het instellen van de gelijkstroom wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven uitgevoerd. Bij de TIGER 170 AC/DC en TIGER 210 AC/DC bestaat de mogelijkheid, gelijkstroom of wisselstroom als lasstroom te kiezen. Bij de TIGER 170 DC en TIGER 210 DC kan alleen met gelijkstroom gelast worden. Bij gelijkstroom lassen blijft de polariteit aan de uitgangszijde altijd gelijk. De markeringen op de uitgangszijde geven aan, aan welke zijde de pluspool en aan welke de minpool ligt. Bij het TIG-lassen wordt het laspistool normaal gesproken altijd aan de minpool aangesloten, omdat bij een positief gepoolde elektrode een zeer hoge thermische belasting optreedt. Daarom is op de minpool het laspistool symbool aangebracht. Bij het elektroden lassen is de polariteit voor de elektrode afhankelijk van het gebruikte elektroden type. De elektroden houder wordt daarvoor aan die uitgangszijde aangesloten, welke door de elektroden fabrikant wordt aangegeven.
22
Funktie beschrijving 3.3.8
Instellen wisselstroom
Het instellen van de wisselstroom wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven uitgevoerd. Bij de TIGER 170 AC/DC en TIGER 210 AC/DC bestaat de mogelijkheid, gelijkstroom of wisselstroom als lasstroom te kiezen. Bij wisselstroom lassen wisselt de polariteit aan de uitgangszijde voortdurend. De elektrode wordt overeenkomstig de gekozen waarden met betrekking tot frequentie en balansregeling afwisselend positief en negatief gepoold. Bij TIGlassen wordt het laspistool aan de minpool aangesloten. Door het gebruik van wisselstroom is het lassen van Aluminium en Aluminium legeringen mogelijk. Bij elektrode lassen wordt automatisch de frequentie op 50 Hz en de balans op 50% ingesteld. Daarom is het niet belangrijk, aan welke uitgangszijde de elektroden houder aangesloten wordt. Wisselstroom bied het voordeel, dat de bij gelijkstroom lassen bekende “blaaswerking” vermeden wordt.
3.3.9
Balans regeling
Het instellen van de balans regeling wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven uitgevoerd. De instelmogelijkheid “balansregeling” is alleen in combinatie met het wisselstroom TIG-lassen mogelijk. Het instelbereik van -80 % tot +80 % maakt het beïnvloeden mogelijk van de vlamboogvorm, de inbranddiepte en de reiniging van het smeltbad bij het lassen van Aluminium over een zeer groot bereik. In de middel instelling (50 %) is de negatieve en positieve lasstroom periode gelijkmatig verdeelt. Bij een stijgende negatieve waarde wordt het aandeel van de negatieve lasstroom vergroot (tot -80 %) en het positieve aandeel verkleint. Hierdoor wordt de vlamboog slanker en veroorzaakt een diepere inbrand bij een lagere elektroden belasting. Bij een stijgende positieve waarde wordt het aandeel van de positieve lasstroom vergroot (tot +80 %) en het negatieve aandeel verkleint. De reiniging van het smeltbad wordt door het plusaandeel verbetert. De vlamboog wordt hierdoor breder en de warmte inbreng minder diep.
3.3.10 Frequentie Het instellen van de frequentie regeling wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven uitgevoerd. De instelmogelijkheid “frequentie“ is alleen in combinatie met het wisselstroom TIG-lassen mogelijk. De waarde voor de frequentie bepaald, hoe snel de wisselingen van de uitgangspolariteit elkaar opvolgen. Het instelbereik ligt tussen 50Hz en 200Hz. Als voorbeeld: bij een frequentie van 200Hz vind een polariteitwissel aan de uitgangszijde plaats van plus naar min en weer terug in een periode van 5ms (=0,005 seconden). De lasstroom wordt daarbij bij iedere polariteitwissel tot de waarde nul afgebouwd, in tegengestelde richting opnieuw de vlamboog ontstoken en weer tot de ingestelde lasstroom opgebouwd. De bij deze processorgestuurde handeling gebruikte curve-vorm met betrekking tot het lasstroom verloop voert tot een aanzienlijke geluid reducering en lastechnische voordelen bij wisselstroom lassen. Als bijzonderheid kan bij het TIG wisselstroom lassen ook voor de door REHM gepatenteerde Frequentieautomaat gekozen worden. Om deze frequentieautomaat te activeren wordt bij de instelling voor de frequentie „Aut“ ingesteld, welke zich beneden de 50 Hz laat instellen. Dankzij de bij de firma REHM ontwikkelde frequentieautomaat kan het voordeel van een zeer stabiele vlamboog in het lage stroom bereik met het voordeel van een hoge elektrode belastbaarheid in het hogere stroom bereik met elkaar verbonden worden. De wisselstroom frequentie wordt daarbij automatisch op de op dat moment actieve waarde van de lasstroom aangepast.
23
Funktie beschrijving Normaal gesproken is het instellen van een frequentie overbodig, dankzij de keuze van de frequentieautomaat. Alleen bij zeer speciale laswerkzaamheden, waarbij een van de frequentieautomaat afwijkende frequentie gewenst wordt, bied deze instelmogelijkheid een onbeperkte flexibiliteit.
3.3.11 TIG 4-Takt Funktie Het instellen van de 4-Takt-funktie wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven uitgevoerd. Bij het 4-Takt lassen vervalt het continue ingedrukt moeten houden van de toortsschakelaar, daardoor kan het laspistool ook voor langere tijd vermoeidheidsvrij vastgehouden kan worden. 1. Takt: Toortsschakelaar indrukken. Het magneetventiel voor het beschermgas wordt geopend. De vlamboog wordt na afloop van de ingestelde gasvoorstroomtijd ontstoken. De lasstroom heeft de voor de startstroom ingestelde waarde. 2. Takt: Toortsschakelaar loslaten. De lasstroom stelt zich automatisch in de ingestelde stroomoplooptijd op de vooraf ingestelde waarde voor I1 in. 3. Takt: Toortsschakelaar indrukken. De lasstroom vermindert zich met de ingestelde stroomaflooptijd tot de voor de eindkraterstroom ingestelde waarde in. De lasstroom stroomt met de voor de eindkratervulstroom ingestelde waarde. 4. Takt: Toortsschakelaar loslaten. De vlamboog dooft. Het beschermgas stroomt overeenkomstig de ingestelde gasnastroomtijd na.
Toortsschakelaar 1
t
Gasventiel
t
Lasstroom
t Afb. 3.5
Verloop bij het 4-takt lassen.
Bijzonderheden:
24
tot 2. Takt
Door het opnieuw indrukken van de toortsschakelaar tijdens de stroomoplooptijd dooft de vlamboog en het beschermgas stroomt overeenkomstig de ingestelde gasnastroomtijd na.
tot 3. Takt
De vlamboog kan tijdens de stroomaflooptijd uitgeschakeld worden. Door het loslaten van de toortsschakelaar voor het bereiken van de eindkraterstroom dooft de vlamboog en het beschermgas stroomt overeenkomstig de ingestelde gasnastroomtijd na.
Funktie beschrijving 3.3.12 TIG 2-Takt Funktie Het instellen van de 2-Takt-funktie wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven uitgevoerd. Het 2-Takt lassen wordt hoofdzakelijk toegepast voor snel, gecontroleerd hechten en manueel puntlassen. 1. Takt: Toortsschakelaar indrukken. Het magneetventiel voor het beschermgas wordt geopend. De vlamboog wordt na het verstrijken van de vooraf ingestelde gasvoorstroomtijd ontstoken. De lasstroom stelt zich automatisch in de ingestelde stroomoplooptijd uitgaand van de ingestelde startstroom in op de vooraf ingestelde waarde voor I1. 2. Takt: Toortsschakelaar loslaten. De stroom vermindert zich met de vooraf ingestelde stroomaflooptijd in op de voor de eindkratervulstroom ingestelde waarde en schakelt zich dan automatisch uit. Het beschermgas stroomt overeenkomstig de vooraf ingestelde gasnastroomtijd na.
Toortsschakelaar 1
t Gasventiel
t
Lasstroom
t Afb. 3.6 Verloop bij het 2-takt lassen. Bijzonderheden: tot 2. Takt
Door het opnieuw indrukken van de toortsschakelaar tijdens de stroomaflooptijd kan de lasstroom weer sprongmatig op I1 ingesteld worden. Dit verloop wordt manueel (handmatig) pulsen genoemd (zie hoofdstuk 3.2.6)
3.3.13 TIG-Lassen met hoogfrequent ontsteking Het instellen van de HF-ontsteking wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven uitgevoerd. De REHM TIG-lasmachines zijn seriematig met een hoogfrequentontstekingsapparaat uitgevoerd. Bij de instelling „Elektrode“ is deze hoogfrequent ontsteking automatisch uitgeschakeld. Dankzij de hoogfrequent ontsteking is het contactloos ontsteken van de vlamboog mogelijk door ionisatie van de ruimte tussen Wolfraam elektrode en het werkstuk bij zowel gelijkstroom als ook bij wisselstroom lassen, waardoor Wolfraam insluiting en daardoor lasfouten vermeden worden. In beide gevallen wordt na afloop van de ontsteking het hoogfrequent-ontstekingsapparaat automatisch weer uitgeschakeld. Het in hoofdstuk 3.3.10 beschreven herontsteken van de vlamboog bij wisselstroom lassen vindt plaats zonder 25
Funktie beschrijving gebruik te maken van het hoogfrequent-ontstekingsapparaat. Dit reduceert de uitstraling van elektrische stoorvelden en maakt zelfs het wisselstroom lassen zonder hoogfrequent ontsteking mogelijk, zoals dat bij gelijkstroom lassen reeds langer bekend is (zie hoofdstuk 3.3.14).
3.3.14 TIG-Lassen zonder hoogfrequent ontsteking met LiftArc Het instellen van de Lift-Arc ontsteking wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven uitgevoerd. Bij het TIG-lassen met gelijkstroom kan de vlamboog door middel van een contactontsteking (Lift-Arc) ontstoken worden. Hiervoor wordt de instelling „HF-ontsteking“ op „Aus“ ingesteld. Om de vlamboog te ontsteken wordt de Wolfraam elektrode op het werkstuk gezet en de toortsschakelaar ingedrukt. Bij het optillen (liften) van de elektrode ontsteekt de vlamboog programma gestuurd en zonder beschadiging van de spits geslepen elektrode. Deze mogelijkheid kan nuttig zijn bij laswerkzaamheden aan gevoelige, elektronische apparatuur (bijvoorbeeld: in ziekenhuizen of bij reparatielassen aan CNC-gestuurde machines), wanneer het gevaar van storingen door hoogspannings impulsen bestaat.
3.3.15 Elektroden-Lassen met ingeschakelde Booster-Funktie Het instellen van de Booster-funktie wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven uitgevoerd. Bij deze funktie is de netzekering-beveiligings-functie uitgeschakeld. De maximaal afgegeven lasstroom bedraagt bij de TIGER 170 150 ampère en bij de TIGER 210 170 ampère. Wordt een hogere lasstroom ingesteld, dan wordt deze automatisch op 150 ampère resp. 170 ampère gereduceerd. Bij het elektroden lassen kunnen voor een betere ontsteking van de vlamboog de Hotstart en voor een stabielere vlamboog de Arc-Force traploos ingesteld worden (zie hoofdstuk 3.3.18.7 en hoofdstuk 3.3.18.8)
3.3.16 Elektroden-Lassen met ingeschakelde NetzekeringBeveiligings-Funktie Het instellen van de netzekering-beveiligings-funktie wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven uitgevoerd. Bij deze funktie wordt de netstroomopname bewaakt en wanneer nodig wordt de ingestelde lasstroom zover gereduceerd, dat de netzekering niet doorslaat. Hierbij dient U er rekening mee te houden, dat een snelle automaat zekering klasse L gebruikt wordt, omdat de karakteristiek van de netzekering-beveiligings-functie op deze automatische zekering is afgesteld. De machine is geschikt voor het verlassen van alle gangbare elektroden, waarbij de maximale lasstroom bij de TIGER 170 140 ampère en bij de TIGER 210 160 ampère bedraagt. Wordt een hogere lastroom ingesteld, dan begrenst de machine deze automatisch op 140 ampère resp. 160 ampère. Met deze lastroom kunnen alle gangbare elektroden tot en met 3,25 mm verlast worden. De polariteit en de lasstroom instelling voor de verschillende elektroden kunt U in de documentatie van de elektroden fabrikant terug vinden. Bij een permanente kortsluiting schakelt na circa 1,3 seconden de Anti-Stick functie in, die de lastroom op circa 35 ampère begrenst. Hierdoor wordt het uitgloeien van de elektrode voorkomen. Door de lagere stroom kan de kortsluiting eenvoudiger verbroken worden.
26
Funktie beschrijving Bij het elektroden lassen kunnen voor een betere ontsteking van de vlamboog de Hotstart en voor een stabielere vlamboog de Arc-Force traploos ingesteld worden (zie hoofdstuk 3.3.18.7 en hoofdstuk 3.3.18.8).
3.3.17 TIG- Lassen Het instellen van de funktie TIG-lassen wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven uitgevoerd. Voor het TIG-lassen leveren deze machines een lasstroom van maximaal 170 ampère bij de TIGER 170 en maximaal 210 ampère bij de TIGER 210. De netstroom begrenzing is bij deze funktie niet actief. Ondanks de hogere lasstroom bij het TIG-lassen ten opzichte van het elektrode lassen, is het opgenomen vermogen lager, waardoor het doorslaan van de netzekering onwaarschijnlijk is. Bij het TIG-lasproces brand de vlamboog vrij tussen een Wolfraam elektrode en het werkstuk. Het beschermgas is een edelgas zoals Argon, Helium of een mengsel hiervan. De negatieve pool van de stroombron ligt aan de Wolfraam elektrode, de positieve pool aan het werkstuk. De Wolfraam elektrode is stroomgeleider en vlamboog drager. Het lastoevoegmateriaal wordt in staafvorm handmatig of vanaf een rol door een separate koudedraad aanvoerunit toegevoegd. De Wolfraam elektrode en het smeltbad als ook het vloeibare einde van het lastoevoegmateriaal worden door het inerte beschermgas, dat uit een concentrisch om de elektrode aangebracht gasmondstuk stroomt, tegen zuurstof inwerking beschermd.
3.3.18 Speciaal - Modus
3.3.18.1 Algemene beschrijving De op het bedieningspaneel afgebeelde instelmogelijkheden bieden U alle belangrijke parameters en funkties voor het TIG-lassen en het elektroden lassen. Daarnaast hebt U met de Speciaal-Modus de mogelijkheid, een groot aantal andere parameters en funkties individueel naar Uw wens in te stellen. Deze zijn: A – de gasvoorstroomtijd B – de startenergie C – de startstroom D – de stroomoplooptijd E – de eindkratervulstroom F – Dual Wave H – Hot Start I – Arc-Force S – Programma’s opslaan L – Programma’s oproepen Geactiveerd wordt de Speciaal-Modus door bijbehorende LED te selecteren (Afb. 3.1 resp. Afb. 3.2, LED18) en door indrukken van de druk- en draaiknop langer als twee seconden. Daarna verschijnt in de digitale display de voor de parameter staande letter, en de daarbij behorende waarde (bijvoorbeeld „A2.4“ is gasvoorstroomtijd van 2,4 seconden). De instelling van de waarde gebeurt zo als gewoon door middel van de druk- en draaiknop: 27
Funktie beschrijving Draaien tot de gewenste parameter aangeduid wordt. Drukken om desbetreffende parameter te activeren. De letter begint te knipperen. Draaien tot de gewenste waarde is ingesteld. Drukken om ingestelde waarde over te nemen. Bijzonderheden van de Speciaal-Modus Ook bij de Speciaal-Modus ondersteunt de processorbesturing, zodat alleen die parameters aangegeven worden, die het ingestelde lasproces toebehoren. Bij TIG-lassen
A – de gasvoorstroomtijd B – de startenergie C – de startstroom D – de stroomoplooptijd E – de eindkratervulstroom F – Dual Wave
Bij Elektroden lassen:
H – Hot Start I – Arc-Force
Bij TIG- en Elektroden lassen:
S – Programma’s opslaan L – Programma’s oproepen
x
Voor het oproepen en het opslaan van programma’s moet de druk- en draaiknop langer als 2 seconden ingedrukt worden. Dit voorkomt, dat per ongeluk of door een foute bediening een reeds gekozen instelling of een opgeslagen programma overschreven wordt.
x
Reeds gebruikte “opslag plaatsen“ worden door het branden van de punt bij de letter „S“ aangegeven.
Afb. 3.7.
x
28
Programma’s opslaan. programma 16 is nog niet bezet (de punt bij „S“ brand niet). programma 17 is bezet (de punt bij „S“ brand)
Wanneer het nieuwe lasproces Dual Wave is geactiveerd („F-1“), dan branden gelijktijdig de beiden LED’s voor gelijkstroom en wisselstroom (Afb. 3.1 LED7 en LED8)
Funktie beschrijving Onderverdeling van letters voor de verschillende instelmogelijkheden Door de onderverdeling voor de verschillende instelmogelijkheden is instelling door middel van de letterkeuze en de afbeelding van de stroomverloop-curve bij de Speciaal-Modus op het bedieningspaneel op ieder moment zeer eenvoudig mogelijk. Zoals op afbeelding 3.8 getoond wordt de gasvoorstroomtijd (A), de startenergie (B), de startstroom (C), de stroomoplooptijd (D) en de eindkratervulstroom (E) door middel van de afbeelding op het bedieningspaneel aangegeven.
2sec
Afb. 3.8:
Afbeelding van de Speciaal-Modus op het bedieningspaneel.
De andere instelmogelijkheden kunnen door het selecteren van desbetreffende letter opgeroepen worden: H – Hot-Start: Hot-Start begint met H I – Arc-Force: Voor verandering van de stroomkarakteristiek, stroom = I S – Programma’s opslaan: opslaan in Duits is Speichern en begint met S L – Programma’s oproepen: oproepen in Duits is Laden en begint met L F – Dual-Wave: V van Dual-Wave niet af te beelden, F klinkt als V…
3.3.18.2 Gasvoorstroomtijd ( A ) De gasvoorstroomtijd is de tijd tussen het openen van het gasventiel door het indrukken van de toortsschakelaar om het lasproces te starten, en het ontsteken van de vlamboog. Hierdoor wordt het ontsteken van de vlamboog zonder beschermgas voorkomen, waardoor de Wolfraam elektrode en het werkstuk tegen verbranding beschermt worden. Wordt tijdens de gasnastroomtijd het lasproces opnieuw gestart, dan wordt de gasvoorstroomtijd automatisch door de processor besturing op 0 seconden ingesteld. Hierdoor wordt het herstarten versneld, wat o.a. bij hechten tot tijdbesparing voert.
3.3.18.3 Startenergie ( B ) De startenergie is bij het ontsteken van de vlamboog met hoogfrequent of Lift-Arc traploos tussen 10% en 99% instelbaar. Afhankelijk van de gekozen waarde voor de lasstroom I1 legt de processor besturing alvast een “vooraf instelling” voor de benodigde startenergie vast. Deze “vooraf instelling” kan daarnaast door instelling van de startenergie aan de te gebruiken elektrode (type, diameter) en de omstandigheden aangepast worden. Bij laswerkzaamheden aan dunne materialen en met kleine elektroden diameters, dient een lage startenergie ingesteld te worden.
29
Funktie beschrijving 3.3.18.4 Startstroom ( C ) De startstroom is die stroom, die zich na het startproces als eerste instelt. Deze instelling is traploos tussen 10% en 99% van de ingestelde lasstroom I1 mogelijk (bijv.: startstroom 40% en lasstroom I1 100 ampère -> startstroom 40 ampère). De keuze voor een aangepaste startstroom maakt het mogelijk: x
Geringere belasting van de elektrode door stijgend stroomverloop.
x
Zoekboog bij 4-Takt lassen voor het naderen van de lasnaad.
x
Lassen met gereduceerde lasstroom aan het begin van de lasnaadkant.
3.3.18.5 Stroomoplooptijd ( D ) De stroomoplooptijd is die tijd, waarin de stroom zich vanaf de startstroom lineair tot de ingestelde lasstroom I1 verhoogt. Bij het 2-Takt lassen begint de stroomoplooptijd direct na het ontsteken van de vlamboog. Bij het 4-Takt lassen begint de stroomoplooptijd na het loslaten van de toortsschakelaar (takt 2) bij vloeiende startstroom.
3.3.18.6 Eindkratervulstroom ( E ) De eindkratervulstroom is die stroom, waarnaar bij het beëindigen van het lasproces wordt afgebouwd. De instelling is traploos tussen 10% en 99% van de gekozen lasstroom I1 mogelijk (bijv.: eindkratervulstroom 40% en lasstroom I1 100 ampère -> eindkratervulstroom 40 ampère). De keuze voor een aangepaste eindkratervulstroom maakt het mogelijk: x
Voorkomen van kerven en eindkraters bij het lasnaadeinde door te snel afkoelen van het smeltbad.
x
Manueel (handmatig) pulsen (zie hoofdstuk 3.2.6)
x
Lassen met gereduceerde lasstroom aan het einde van de lasnaad.
3.3.18.7 Hotstart ( H ) Voor een betere ontsteking van de elektrode bij elektroden lassen wordt bij het starten voor een korte tijd een hogere stroom gebruikt als de ingestelde lasstroom I1. De ingestelde Hot-start bepaald de hoogte van deze stroom. De instelling is traploos tussen 0% en 70% van de gekozen lasstroom I1 mogelijk (bijv.: Hotstart 30% en lasstroom I1=100 ampère -> Hot-start 130 ampère)
3.3.18.8 Arc-Force ( I ) Voor een stabiele vlamboog bij het elektroden lassen is het belangrijk, de druppelvormige materiaalovergang in relatie tot de gekozen lasstroom I1 door zeer korte stroomimpulsen te vergemakkelijken. De hoogte van deze stroomimpulsen wordt door de gekozen Arc-Force bepaalt. De Arc-Force is traploos tussen 0% en 70% van de gekozen lastroom I1 mogelijk (bijv.: ArcForce 50% en lasstroom I1=100 ampère -> Arc-Force 150 ampère).
30
Funktie beschrijving 3.3.18.9 Programma’s opslaan en oproepen ( S ) ( L ) Er kunnen in totaal 99 verschillende machine instellingen onder een vrij kiesbaar programma nummer opgeslagen en opgeroepen worden. Opgeslagen resp. opgeroepen worden daarbij de waarden voor alle instelmogelijkheden, die de machine te bieden heeft. Hierdoor zijn eenmaal vastgestelde ideale machine instellingen voor terugkerende laswerkzaamheden weer zeer snel op het lasapparaat ingesteld. Dit spaart tijd en garandeert gelijkblijvende kwaliteit. Bovendien kunnen de individuele basis instellingen van de lasmachine zoals startstroom en eindkratervulstroom, startenergie enz. bij gebruik door meerdere personen per persoon opgeslagen en snel weer ingesteld worden. Programma oproepen Het oproepen van een programma gebeurt door het kiezen van de instel mogelijkheid voor het oproepen van een programma in de Speciaal-Modus. In de digitale display verschijnt als eerste de letter „L“, wat voor Laden (oproepen) staat. Door het indrukken van de druk- en draaiknop is de funktie programma oproepen geactiveerd en de „L“ begint te knipperen. Door het draaien van de druk- en draaiknop wordt het gewenste programma nummer gekozen. Door opnieuw indrukken van de druk- en draaiknop voor langer als 2 seconden worden de parameters van het gekozen programma nummer geladen. Aangeduid wordt dit door het kortstondig knipperen van de digitale display en eventueel door verandering van brandende LED’s op het bedieningspaneel. Programma opslaan Het opslaan van een programma gebeurt door het kiezen van de instel mogelijkheid voor het opslaan van een programma in de Speciaal-Modus. In de digitale display verschijnt als eerste de letter „S“, wat voor Speichern (opslaan) staat. Door het indrukken van de druk- en draaiknop is de funktie programma opslaan geactiveerd en de „S“ begint te knipperen. Door het draaien van de druk- en draaiknop wordt het gewenste programma nummer gekozen. Door opnieuw indrukken van de druk- en draaiknop voor langer als 2 seconden worden de parameters van het gekozen programma nummer geladen. Aangeduid wordt dit door het kortstondig knipperen van de digitale display. Door het indrukken voor een periode langer als 2 seconden wordt vermeden, dat per ongeluk programma’s opgeslagen en eventueel bestaande programma’s overschreven worden. Als de gekozen geheugenplaats reeds “bezet“ is kunt U dit herkennen aan het branden van de punt bij de letter “S” in de digitale display. Het is aan te bevelen, een lijst van de opgeslagen programma’s te maken, waarin het desbetreffende programma nummer en de daarmee verbonden laswerkzaamheden opgenomen zijn.
31
Funktie beschrijving 3.3.18.10 Dual-Wave ( F ) Het Dual-Wave lasproces van REHM is een combinatie mengeling van wisselstroom lassen en gelijkstroom lassen. Hierbij wordt tijdens het lassen automatisch door de processor besturing afwisselend voor een periode van 0,2 seconden gelijkstroom en daarna voor een periode van 0,3 seconden wisselstroom ingesteld. De gekozen waarden met betrekking tot de lasstroom I1 resp. I2, de frequentie en de balansregeling worden zoals bij normaal gelijkstroom- of wisselstroom lassen in acht genomen. Het Dual-Wave lasproces maakt een betere beheersing van het smeltbad mogelijk, en wordt o.a. bij lastige lasposities, bij het lassen van werkstukken met verschillende materiaal dikte en bij de verwerking van dunne plaat bij Aluminium en Aluminium legeringen ingezet. Het Dual-Wave lasproces wordt ingeschakeld, door in de speciaal-modus bij de instelmogelijkheid „F“ de waarde „1“ te selecteren. Op het bedieningspaneel branden de LED’s voor gelijk- en wisselstroom gelijktijdig. Om het Dual-Wave lasproces uit te schakelen kan ofwel in de speciaal-modus de instelmogelijkheid „F“ in „0“ veranderd worden ofwel direct gelijkstroom resp. wisselstroom ingesteld worden op het bedieningspaneel (zie hoofdstuk 3.3.7 en 3.3.8).
_
+
Afb. 3.9:
Lasstroom verloop bij het Dual-Wave lasproces
3.3.19 Controle lampen De volgende controle lampen verschaffen een overzicht betreffende belangrijke instellingen:
Zowel bij hoogfrequent als ook bij conventioneel pulsen geeft deze controlelamp aan, of het pulsen geactiveerd is (zie hoofdstuk 3.3.2. en 3.3.4.) Nullastspanning ligt aan het laspistool of de elektrodehouder. Bij knipperende aanduiding wordt een interne bewaking uitgevoerd. Door uit- en inschakelen d.m.v. de netschakelaar wordt de machine weer gebruiksklaar. A.u.b. Uw REHM leverancier hierover informeren.
32
Funktie beschrijving
Temperatuur aanduiding. De lichtdiode (geel) brandt bij overschrijding van de maximaal toegelaten machine temperatuur. Zolang deze lichtdiode brandt, is het vermogenscomponent uitgeschakeld en er is geen uitgangsstroom beschikbaar. Bij het TIG-lassen loopt na het uitschakelen van het vermogenscomponent de ingestelde gasnastroomtijd af. Na afkoeling van de machine dooft de lichtdiode en er kan automatisch weer verder gelast worden. Bij een knipperende aanduiding en „Err“ in de digitale display wordt een interne bewaking uitgevoerd. Door uit- en inschakelen d.m.v. de netschakelaar wordt de machine weer gebruiksklaar. A.u.b. Uw REHM leverancier hierover informeren.
3.2.20 Digitale display Het digitale display geeft de waarde van de geselecteerde parameter aan. De aanduiding is drie cijferig. Dankzij de helder verlichte, grote elementen resulteert dit in een zeer goede leesbaarheid van de display, zelfs op grotere afstand of bij ongunstige licht inval. Omdat de aansturing direct door de processor besturing gebeurt is iedere uitbeelding mogelijk. Hierdoor is het o.a. mogelijk, bij het opslaan van programma’s door het branden van de punt bij de letter „S“ aan te geven, dat onder het geselecteerde nummer reeds een programma is opgeslagen.
3.2.21 De Draai- en Drukknop Alle instellingen op de machine worden met slechts één bedieningselement uitgevoerd. Deze druk- en draaiknop is centraal op de machine aangebracht en is zowel door linkshandige als rechtshandige met bijvoorbeeld de duim te bedienen. De vorm van de draaiknop maakt een snelle en precieze instelling van alle parameters en funkties mogelijk. Dankzij de intergratie in de behuizing is hij tegen mechanische belastingen zeer goed beschermd. Zelfs krachten loodrecht op de draaiknop worden door de behuizing opgevangen waardoor de elektronische componenten maximaal beschermd zijn. Elektrisch gezien is de druk- en draaiknop een combinatie van signaalgever en druktaster. De draaiknop heeft geen aanslag, zodat doordraaien niet mogelijk is.
3.4
Anti-Stick-Funktie
Wanneer bij het elektroden lassen een permanente kortsluiting optreedt, dan schakelt na 1,3 seconden de Anti-Stick funktie in, die de lasstroom tot circa 35 ampère reduceert. Hierdoor wordt het uitgloeien van de elektrode voorkomen, en kan de kortsluiting eenvoudig worden verbroken door het losbreken van de elektrode.
3.5
INTIG-Energy systeem
Dankzij het INTIG Energy (Intelligent Ignition Energy) systeem beheerst de TIGER de intelligente vorm van start-energie besturing. Door de processor besturing wordt bij het TIG-lassen zowel met HF-ontsteking als ook bij Lift-Arcontsteking de optimale start-energie afhankelijk van de ingestelde lasstroom gekozen. 33
Funktie beschrijving Bij de instelling „HF-aan“ is het hoogfrequent ontstekingsapparaat standby. Voor het ontsteken van de vlamboog wordt de elektrode circa 3-5 mm boven het werkstuk gehouden. Door het indrukken van de toortsschakelaar wordt door een hoogspanning impuls de ruimte tussen de elektrode en het werkstuk geïoniseerd en de vlamboog ontstoken. Door het contactloos ontsteken wordt Wolfraam insluiting in het smeltbad voorkomen. Tijdens het lassen wordt na een succesvolle ontsteking van de vlamboog het hoogfrequent ontstekingsapparaat automatisch weer uitgeschakeld. Bij de instelling „HF-uit“ kan een processor gestuurde contactontsteking (LiftArc) uitgevoerd worden. Om de vlamboog te ontsteken wordt de elektrode op het werkstuk gezet en de toortsschakelaar ingedrukt. De processor besturing reduceert de lasstroom, waardoor de elektrode niet uitgloeit. Bij het “liften“ van de elektrode ontsteekt de vlamboog programma gestuurd en zonder beschadiging van de spits geslepen elektrode. Deze mogelijkheid kan nuttig zijn bij laswerkzaamheden aan gevoelige, elektronische apparatuur (bijv. in ziekenhuizen en bij reparatie lassen aan CNC gestuurde machines), wanneer het gevaar van storingen door hoogspanning impulsen aanwezig is. De elektrode diameter is afhankelijk van de lasstroom, waarbij tot circa 70 ampère een diameter van 1,6 mm en daarboven 2,4 mm is aan te bevelen. Bij het elektroden lassen met ingeschakelde netzekering-beveiligings-functie of met de Booster funktie is de hoogfrequent ontsteking automatisch uitgeschakeld. Bij het elektroden lassen wordt door het INTIG-Energy systeem altijd automatisch de geschikte startstroom verhoging ingesteld. Hierbij wordt het ontsteekproces door de processor besturing bewaakt en van de optimale energie voor een succesvolle en zachte boogontsteking voorzien. Zelfs het herstarten van een basische elektrode geschiedt probleemloos, omdat de energie pas na het contact met het werkstuk bij het liften verhoogd wordt (zoals bij het Lift-Arc principe bij TIG-lassen).
3.6
EPC: Continue netspanning bewaking
Met het EPC-syteem (Electronic Power Control) wordt de netspanning continue bewaakt. Zodra een overspanning of onderspanning in de netspanning waargenomen wordt, verbreekt het EPC-systeem de verbinding tussen de elektronica en de ingangsspanning. Dit verbreken gebeurt door middel van een onderdeel, welke zich in geval van onderspanning of overspanning sterk verwarmt en een hoge weerstandwaarde krijgt. Daarom is het noodzakelijk, dat bij het opnieuw inschakelen aan een netspanning zonder gebreken genoeg tijd voor het afkoelen van dit onderdeel in acht genomen wordt. Afhankelijk van de omgeving- en machinetemperatuur kan dit enige minuten in beslag nemen. Wordt de TIGER meerdere keren achter elkaar d.m.v. de netschakelaar aan en uit geschakeld dan wordt het EPC-systeem eveneens zoals boven beschreven actief. Dit dient ter bescherming van Uw TIGER en voorkomt het zogenaamde aan/uit-schakel-infarct.
3.7
Fabrieksinstelling kiezen
Wordt tijdens het inschakelen van de TIGER met de netschakelaar de druk- en draaiknop ingedrukt, dan worden alle instelmogelijkheden op de vast gedefinieerde fabrieksinstellingen gezet. Alleen de ingestelde lasstroom I1 blijft behouden.
34
Funktie beschrijving Bij de fabrieksinstelling staan bij de TIGER alle instelmogelijkheden op de gebruikelijke waarden voor TIG-lassen met 2-Takt funktie met hoogfrequent ontsteking. U dient er op te achten, dat door de fabrieksinstelling het TIG-lassen met hoogfrequent ontsteking actief is. Bij de fabrieksinstelling is het hoogfrequent uit veiligheidsoverweging uitgeschakeld. De fabrieksinstelling wordt aanbevolen, wanneer meerdere personen het zelfde apparaat gebruiken en de lasser bij het opnieuw in gebruik nemen niet alle parameters opnieuw instellen wil (in het bijzonder de parameters in de speciaalmodus). De opgeslagen programma’s (zie hoofdstuk 3.3.18.9) worden door het kiezen van de fabrieksinstelling niet verandert en blijven volledig behouden.
35
36
Toebehoren
4.
Toebehoren
Als toebehoren zijn onderstaand vermelde producten leverbaar. De aansluiting van deze toebehoren gebeurt via de standaard gemonteerde stuurstroomstekker aansluiting. Deze worden door de besturing automatisch herkend en zodoende is handmatig omschakelen van de machine niet nodig. Afstandbedieningen zijn direct actief wanneer deze zijn aangesloten aan de machine. Er kan altijd maar één toebehoren tegelijk aan de machine worden aangesloten.
4.1
Voetpedaal WIG PLUS 1
Met de voetpedaal WIG PLUS 1 kan de lasstroom tijdens het lassen permanent op de laswerkzaamheden aangepast worden. De op de machine ingestelde waarde is daarbij de maximale lasstroom die de machine levert bij volledig ingedrukt pedaal. Hierdoor is het mogelijk de maximaal gewenste lastroom in te stellen, waardoor een optimale regeling van het stroombereik mogelijk is. Bij de aansluiting van de voetpedaal aan de 7-polige stekkerdoos is bij het TIGlassen de stuurstroomstekker van het laspistool niet aangesloten. De stuurstroomstekker van het laspistool blijft hierbij ongebruikt. Het starten of omschakelen tussen verschillende lasstromen met de toortsschakelaar is hierbij niet mogelijk. PAS OP: Voor de aansluiting van de voetpedaal of handafstandbediening is de adapterkabel (Bestel nr. 3600390, zie hoofdstuk 4.5) noodzakelijk! Op de voetpedaal WIG PLUS 1 bevindt zich een schakelaar met twee funkties:
4.1.1
Stuursignaal via voetpedaal
Wanneer deze funktie is ingeschakeld wordt de lasstroom via het voetpedaal aan en uit geschakeld en met de voet geregeld. De lasmachine werkt automatisch alleen in de 2-Takt funktie en de tijden voor de stroomoplooptijd en de stroomaflooptijd worden intern tot een minimum gereduceerd. PAS OP: U dient er op te achten, dat de machine niet per ongeluk met de voet ingeschakeld wordt. Bij het indrukken van de voetpedaal bestaat het gevaar van elektrische schokken door hoogfrequent spannings-impulsen!
4.1.2
Stuursignaal via laspistool
De lasstroom wordt met de voet d.m.v. het voetpedaal geregeld. Deze mogelijkheid bied bij het elektroden lassen de lasstroom tijdens het lassen naar behoefte aan te passen. Deze mogelijkheid kan bij het TIG-lassen niet gebruikt worden, omdat de stuurstroomstekker van het laspistool niet gemonteerd is en daardoor geen ontsteken van de vlamboog mogelijk is.
4.2
Handafstandbediening WIG PLUS 2
Met de handafstandbediening WIG PLUS 2 kan de op de machine ingestelde lasstroom tussen 0 % en 100 % gereduceerd worden. Deze afstandbediening is alleen geschikt voor elektroden lassen. Deze mogelijkheid kan voor het TIGlassen niet gebruikt worden, omdat de stuurstroomstekker van het laspistool niet gemonteerd is en daardoor geen ontsteken van de vlamboog mogelijk is. 37
Toebehoren
4.3
REHM TIG-Laspistool R-SR 7-17DD en R-SR 7-26 DD met Potentiometer en lederen hoes
(Bestel-Nr.
R-SR 7-17 4mtr.: 763 1720, R-SR 7-26 4mtr.: 763 1722,
R-SR 7-17 8mtr.: 763 1721 R-SR 7-26 8mtr.: 763 1723)
Met het TIG-laspistool R-SR 7-17 en R-SR 7-26 4mtr./8mtr met potentiometer en lederen hoes kunt U de machine op afstand instellen zoals met een normale afstandbediening. Met de in het laspistool ingebouwde potentiometer kan de lasstroom voor of tijdens het lassen aangepast worden. De aansluiting van het laspistool aan de TIGER gebeurt aan de standaard stuurstroom stekkerdoos. De TIG-laspistolen R-SR 7-17 en R-SR 7-26 4mtr./8mtr. met potentiometer en lederen hoes zijn op de elektronische componenten van de TIGER afgestemd. Het gebruik van andere TIG-laspistolen met afstandbediening kan tot funktie storingen of defecten aan de TIGER leiden. Bij het indrukken van knop 1 op het laspistool wordt in het digitale display die lasstroom aangegeven, die door het instellen met de potentiometer op het laspistool ingesteld is. Hierdoor is voor het lassen een exacte instelling van de lasstroom mogelijk. U dient er hierbij op te achten, dat er bij ingeschakelde HFontsteking hoogspanningsimpulsen op de elektrode staan. PAS OP: Bij het gebruik van TIG-laspistolen met afstandbediening, die niet uitdrukkelijk door REHM worden aanbevolen, vervalt alle aanspraak op garantie.
4.4
TIGER SET
(Bestel-Nr.
Tiger 170DC - Set: 150 3311 Tiger 170AC/DC - Set: 150 3321 Tiger 210DC - Set: 150 3351 Tiger 210AC/DC - Set: 150 3361) TIGER 170 / 210 DC of AC/DC kompleet in montagekoffer met het REHM TIGlaspistool R-SR 7-17 of R-SR 7-26 met potentiometer en lederen hoes, drukregelaar met inhoud- en litermanometer en massakabel 4mtr. met veerklem. De robuuste montagekoffer met verstelbare indeling bied bescherming voor de machine en toebehoren en laat zich dankzij de degelijke afsluitbare sluitingen goed afsluiten. De compacte afmetingen (LxBxH: 640x390x200 mm) en het geringe totaalgewicht maken van de TIGER SET de ideale partner voor laswerkzaamheden op locatie.
4.5
REHM waterkoelunit RWK 1000 (Bestel-Nr. 753 2300)
De REHM-waterkoelunit RWK 1000 is met betrekking tot het vermogen en de uitvoering op de Tiger 170 / 210 DC + AC/DC afgestemd en maakt het voor U mogelijk met een watergekoeld laspistool te werken. Dit is vooral bij laswerkzaamheden met hogere stromen en bij wisselstroom lassen aan te bevelen. De waterkoelunit biedt U tezamen met de Tiger een verrijdbare eenheid en bied daarnaast de bedrijfstoestanden Auto (temperatuurgestuurde ventilatoren waterpompschakeling), On (continue ingeschakeld) en Off (continue uitgeschakeld) en de bewaking van de watercirculatie en de temperatuur van de koelvloeistof.
38
Toebehoren
4.6
Adapterkabel (Bestel nummer 360 0390)
De adapterkabel hebt U nodig voor het aansluiten van de voetpedaal of handafstandbediening aan de 7-polige stuurstroom stekkerdoos.
4.7
TIGER-Automatisering (Bestel nummer 148 0100)
Met de optie „Tiger-Automatisering“ is het mogelijk, eenvoudige automatiseringen te realiseren. De aansluiting vind plaats aan de standaard 7polige stuurstroom stekkerdoos. De volgende signalen zijn beschikbaar: Pin1: Pin3: Pin5: Pin7:
In- en uitschakelen van de lasstroom Omschakelen op lastroom I2 Richtwaarde I1 voor de lasstroom Aarde
Pin2: GND Pin4: +5V Pin6: Stroom-is-signaal
In plaats van de automatisering kunnen bij machines met deze optie ook de in hoofdstuk 4.1 tot hoofdstuk 4.4 beschreven toebehoren aangesloten worden. Enkel de in hoofdstuk 4.1.1 beschreven automatische omschakeling op 2-Takt en minimale stroomoplooptijd en stroomaflooptijd gebeurt niet automatisch en moet handmatig ingesteld worden.
39
40
In gebruikname
5.
In gebruikname
5.1
Veiligheidsaanwijzingen
U dient voor het in gebruik nemen van de lasmachine deze gebruiksaanwijzing, in het bijzonder Î Hoofdstuk 2, Veiligheid, nauwkeurig door te lezen, voor U met de lasmachine werkzaamheden verricht Waarschuwing !! REHM lasmachines mogen alleen door personen, die in het gebruik en onderhouden van lasapparatuur opgeleid en geschoold zijn, gebruikt en onderhouden worden. Draag tijdens het lassen altijd beschermende kleding, en let erop dat andere personen in de naaste omgeving, niet aan UV-straling door de vlamboog bloot gesteld worden.
5.2
Werken onder verhoogd elektrisch gevaar (IEC 974, EN 60974-1 en VBG 15)
Alle REHM TIG-lasmachines voldoen aan de voorschriften voor werken onder verhoogd elektrisch gevaar volgens IEC 974, EN 60974-1 en VBG 15 (S). Voor het lassen met wisselstroom werd in de elektronische besturing een veiligheidsschakeling ingebouwd. Door deze schakeling wordt bij het lassen met wisselstroom de vlamboog altijd met gelijkspanning ontstoken en pas daarna wordt de lasstroom op wisselstroom omgeschakeld. Wordt de vlamboog tijdens het lassen plotseling gedoofd, dan schakelt de machine het HF en de lasspanning automatisch uit. De machine bevindt zich daarna in de standby toestand. U dient er op te achten, dat de lasmachine niet opgesteld wordt in een ruimte met verhoogd elektrisch gevaar. Let hierbij op de plaatselijk geldende voorschriften, alsmede de voorschriften volgens EN 60974-1 en VBG 15.
5.3
Opstellen van het lasapparaat
U dient Uw REHM lasmachine zo op te stellen, dat de lasser aan de voorzijde van de machine voldoende plaats heeft, om de bedieningselementen te kunnen controleren en in te stellen. Transporteren van de machine mag alleen onder voorwaarden van de ter plaatse geldende voorschriften. Gevaar !! Elektrische spanning !! Gebruik de lasmachine niet in de open lucht tijdens regen !!
41
In gebruikname
5.4
Aansluiten van het lasapparaat
Aansluiten van Uw REHM lasmachine dient te gebeuren volgens de geldende VDE-voorschriften aan het spanningsnet. U dient zich daarbij ook ten alle tijden aan de ter plaatse geldende voorschriften te houden. U dient bij het aansluiten van de lasmachine op de aanwijzingen betreffende netspanning en zekeringswaarden te letten. Automatische zekeringen en smelt zekeringen dienen altijd met de opgegeven waarden overeen te komen. De noodzakelijke gegevens vind U op het type plaatje van Uw machine. Schakel de lasmachine altijd uit, wanneer deze niet gebruikt wordt. Schroef de drukregelaar op de gasfles vast en test deze op eventuele lekkage. De afsluiter dient altijd afgesloten te worden wanneer de machine niet gebruikt wordt. Let hierbij ook op de ter plaatse geldende voorschriften
5.5
Koeling van het lasapparaat
U dient Uw REHM lasmachine zodanig op te stellen dat de luchtingang en de luchtuitgang niet belemmerd worden. Alleen met voldoende doorstroming van de koellucht kan de maximaal opgegeven inschakelduur bereikt worden (zie "technische gegevens"). Verder dient u te voorkomen dat kleine metaaldelen, stof en andere materialen in de machine binnendringen kunnen.
5.6
Richtlijnen voor het werken met lasapparatuur
Met laswerkzaamheden mogen alleen vakmensen of geschoolde lassers belast worden die vertrouwd zijn met lasapparatuur en het desbetreffende lasproces. U dient hierbij altijd beschermende kleding te dragen, en er op te letten dat personen in de directe omgeving geen gevaar lopen. Na beëindiging van de laswerkzaamheden dient de machine nog enkele minuten ingeschakeld te blijven, zodat de ingeschakelde ventilator de nog aanwezige warmte kan afvoeren.
5.7
Aansluiten van de werkstukkabel en het TIGLaspistool
Alle REHM TIG-lasmachines zijn met een snelkoppeling systeem voor de aansluiting van de massakabel en het TIG-laspistool of laskabel uitgevoerd. Door insteken en draaien naar rechts wordt de verbinding tot stand gebracht. De beschermgasslang wordt door middel van een schroefwartel met de lasmachine verbonden. De stuurstroomstekker wordt in de daarvoor bestemde stekkerdoos gestoken en rechtsom vastgedraaid.
Belangrijk !! Om onnodig energieverlies tijdens het lassen te voorkomen dient U er op te letten dat alle verbindingen van zowel het TIG-laspistool als de massakabel goed vast gemonteerd en geïsoleerd zijn.
42
In gebruikname
5.8
Aanbevolen diameters van de werkstukkabel
Aanbevolen diameters bij kabel met een koperen kern:
Bij lengten
tot 5 mtr.
tot 10 mtr.
tot 15 mtr.
tot 170 Ampere
16 mm2
25 mm2
25 mm2
tot 210 Ampere
25 mm2
25 mm2
35 mm2
43
44
Gebruik
6.
Gebruik
6.1
Veiligheidsaanwijzingen
U dient voor het in gebruik nemen van Uw lasmachine deze gebruiksaanwijzing, in het bijzonder Î Hoofdstuk 2, Veiligheidsaanwijzingen nauwkeurig door te lezen, voor U met de werkzaamheden aanvangt. Waarschuwing !! REHM lasmachines mogen alleen door personen, die in het gebruik en onderhouden van lasapparatuur opgeleid en geschoold zijn, gebruikt en onderhouden worden. Het werken met, en onderhouden van elektrische lasmachines is ten alle tijden met gevaren verbonden. Personen die met dergelijke machines en apparatuur niet vertrouwd zijn, kunnen zichzelf en andere schade toebrengen. Op grond hiervan moet de gebruiker op de volgende potentiële gevaren, het vermijden hiervan en het opvolgen van de veiligheidsvoorschriften gewezen worden. Onafhankelijk daarvan moet de gebruiker van een lasmachine voor aanvang van de werkzaamheden over de in het bedrijf geldende veiligheidsvoorschriften geïnformeerd worden.
6.2
Elektrische gevaren
Het aansluiten en onderhouden van lasmachines en eventuele toebehoren mag alleen overeenkomstig de geldende VDE-voorschriften en volgens de voorschriften van de desbetreffende branche organisatie uitgevoerd worden. x x x
x
x
x x x
Raak onder spanning staande metalen delen nooit aan met blote handen of natte kleding. Draag tijdens het lassen altijd lashandschoenen en gebruik een laskap of lashelm met een lasglas van de juiste sterkte. Acht U erop, dat alle delen die U tijdens het werken aanraken moet, zoals o.a. Uw kleding, de werkplek, het laspistool, de elektroden tang en de lasmachine ten alle tijden droog zijn. Werk om veiligheidsredenen nooit in een natte omgeving. Zorg voor een goede isolatie, door het dragen van droge handschoenen en van werkschoenen met een rubber zool en door op een droge, geïsoleerde ondergrond te staan. In het bijzonder wanneer U tijdens het lassen op een metalen ondergrond of in een omgeving met verhoogd elektrisch gevaar moet werken. Gebruik nooit versleten of beschadigde laskabels of laspistolen. Let er op dat deze tijdens het lassen niet overbelast worden. Gebruik alleen betrouwbare toebehoren. Schakel de lasmachine bij langere werkonderbrekingen uit. Wikkel de laskabels nooit om de behuizing van de lasmachine, en laat ze ook niet opgerold op de grond liggen. Laat de lasmachine nooit in standby toestand zonder toezicht staan.
45
Gebruik
6.3
Aanwijzingen voor uw persoonlijke veiligheid
De inwerking van de warmte straling van een elektrische vlamboog en warme metaaldelen kan leiden tot zware verbranding van onbeschermde huid en ogen. x
x
x
Gebruik alleen een betrouwbare lashelm of laskap met de juiste lasglazen, lederen handschoenen en beschermende laskleding om ogen en lichaam tegen lasspatten en straling van de vlamboog te beschermen. Neem dezelfde maatregelen ook wanneer U alleen toezicht wilt houden op de laswerkzaamheden. Wijs omstanders op de gevaren van de vlamboog straling en de hete lasspatten, en bescherm deze personen met een niet brandbare afscherming. Gasflessen staan onder zeer hoge druk, en zijn een potentieel gevaar. Houdt U daarom aan de geldende voorschriften van leverancier en overheid. Zorg ervoor dat de flessen niet kunnen omvallen.
6.4
Brandgevaar
Hete slakken en vonken kunnen brand veroorzaken, wanneer deze met brandbare stoffen, vloeistoffen of gassen in aanraking komen. Verwijder alle brandbare materialen uit de omgeving, en zorg dat een brandblusapparaat in de buurt aanwezig is.
6.5
Ventilatie
Een laswerkplaats moet afhankelijk van het lasproces, het te lassen materiaal en de intensiteit van de werkzaamheden, zodanig ingericht zijn, dat schadelijke stoffen uit de ademlucht gefilterd zijn. U dient ervoor te zorgen dat de laswerkplaats door een natuurlijke of door een technische ventilatie geventileerd wordt. Voer geen laswerkzaamheden uit aan gelakte of met ontvetter behandelde werkstukken, waardoor giftige dampen kunnen ontstaan.
6.6
Controle voor het inschakelen
Er wordt vanuit gegaan, dat: De machine ordelijk Î Zie hoofdstuk 5, In gebruikname overeenkomstig de geldende voorschriften opgesteld wordt. Alle aansluitingen (beschermgas, laspistool aansluiting) ordelijk Î Zie hoofdstuk 5, In gebruikname overeenkomstig de geldende voorschriften tot stand gebracht worden. De wettelijk verplichte keuringen en onderhoudsbeurten worden uitgevoerd Î Zie hoofdstuk 8, Onderhoud. De veiligheid inrichtingen en de componenten van de machine (speciaal de laspistoolkabels) door de lasser gecontroleerd worden. De lasser en betrokkenen de juiste beschermende kleding dragen, en de omgeving zodanig veilig is, zodat deze geen gevaar oplevert tijdens de laswerkzaamheden.
46
Gebruik
6.7
Aansluiten van de massakabel
Waarschuwing !! Î Hoofdstuk 6.2 Elektrische gevaren. Let er op dat lasstroom niet door de kettingen van hefwerktuigen, kranen of andere elektrisch geleidende onderdelen kan lopen. Bij het lassen aan transportmiddelen dienen accuklemmen losgekoppeld te worden.
Î Hoofdstuk 6.2 Elektrische gevaren. Let er op dat massakabels zo kort mogelijk bij de lasplaats met het werkstuk verbonden worden. Massa verbindingen die aan verderop gelegen punten vastgemaakt worden, verlagen de effectiviteit en verhogen het gevaar van elektrische schokken en rondzwervende lasstromen.
6.8
Praktische gebruiksaanwijzingen
De onderstaande praktische gebruiksaanwijzingen zijn een korte samenvatting van verschillende toepassingen die met Uw REHM TIG-lasmachine uitgevoerd kunnen worden. Bij vragen over speciale laswerkzaamheden, materialen, gassen of lasinrichtingen wordt U op gerichte vakliteratuur of Uw REHM vakhandelaar terug verwezen. Lasbare materialen
WolfraamElektroden
Bij het TIG-lassen onderscheid men materialen die met gelijkstroom en andere die met wisselstroom gelast worden. Met gelijkstroom kan men naast ongelegeerde, gelegeerde en hooggelegeerde staalsoorten ook Koper, Nikkel, Titaan en hun legeringen lassen. Met wisselstroom worden in de regel Aluminium en Aluminium legeringen gelast. Voor het TIG-lassen worden verschillende soorten Wolfraam elektroden aangeboden en gebruikt. Het onderscheidt zit in de toegevoegde hoeveelheid oxidanten, en in de oxidanten zelf. Een uiteenzetting hiervan is ondergebracht in EN 26848 en bestaat in de regel uit Thoriumoxide, Ceriumoxide, Zikoniumoxide of Lanthaanoxide. Voordelen van deze elektroden zijn: x Betere start eigenschappen x Stabielere vlamboog x Hogere stroom belastbaarheid x Langere standtijd De meest gebruikte elektroden diameters en hun belastbaarheid vindt U terug in speciale vakliteratuur. Bedenk daarbij wel dat de daarin aangegeven waarden meestal tot stand zijn gekomen met machines, welke bij lange na niet de balansregeling van de REHM TIG-lasmachines benaderen. Als richtlijn geld, dat bij de gebruikte elektroden de lasstroom te hoog is, wanneer er deeltjes Wolfraam afgesplitst worden of wanneer er een “bezemstructuur” ontstaat. U hebt dan de keus tussen een lagere lasstroom, of bij wisselstroom lassen voor een groter min aandeel door middel van de balansregeling. Bij het lassen met gelijkstroom wordt de Wolfraam elektrode spits aangeslepen. Met de REHM TIG-lasmachines kan ook in het wisselstroom bereik met een hoog ingesteld min aandeel, met een spits geslepen elektrode gelast worden. Dit heeft als voordeel dat de vlamboog nog geconcentreerder is en hierdoor nog effectiever werkt. In de meeste gevallen verhoogd U hiermee de lassnelheid. U dient er op te achten dat het slijpen van de elektrode in de lengte richting van de elektroden gebeurt. Gebruik hiervoor voor Uw eigen veiligheid een speciaal elektroden slijpmachine met afzuiging of afgesloten opvangruimte. 47
Gebruik Beschermgas
Normaal gesproken wordt bij het TIG-lassen Argon als beschermgas gebruikt. Echter bij bijzondere toepassingen worden ook Helium, Argon-Helium of ArgonWaterstof mengsels toegepast. Met de toename van het Helium aandeel wordt het ontsteken van de vlamboog moeilijker en de warmte inbreng groter. De benodigde liters beschermgas hangt af van de toegepaste elektrode diameter, de diameter van het gasmondstuk de hoogte van de lasstroom en de eventuele tocht in de werkplaats. Bij een materiaaldikte van 4mm wordt bij het gebruik van Argon als beschermgas circa 8 liter/min. aanbevolen bij het lassen van Aluminium, en circa 6 liter/min. bij het lassen van Roestvaststaal. Bij het gebruik van Helium als beschermgas ligt dit aanzienlijk hoger.
TIGlaspistool
De standaard lengte van een TIG-laspistool is 4 meter. Er kunnen echter ook andere lengtes laspistolen op deze machines aangesloten worden. Afhankelijk van de opdracht en de lasstroom moeten de diameter van de Wolfraam elektrode, de spantang, de spantanghouder en het gasmondstuk worden aangepast. Bij TIG-laspistolen met 2 druktasters kan d.m.v. de 2-stroomregeling tijdens het lassen tussen 2 vooraf ingestelde lasstromen omgeschakeld worden
Lassen met en zonder toevoegmateriaal
Lastoevoegmateriaal wordt bij het handmatig TIG-lassen in staafvorm toegepast. Afhankelijk van het te lassen basismateriaal wordt het juiste lastoevoegmateriaal gekozen. U kunt echter ook uitstekende resultaten bereiken door middel van het zogenaamde “vloeien” bijvoorbeeld bij hoeklassen.
Gelijkstroomlassen
Bij het lassen met gelijkstroom ligt de minpool meestal aan de elektrode. De minpool is de koudste pool, waardoor de stroom-belastbaarheid en de standtijd van de Wolfraam elektrode hoger is dan bij het lassen met de pluspool aan de elektrode.
Wisselstroomlassen
Bij het lassen met wisselstroom wordt de belastbaarheid van de elektrode zeer sterk beïnvloed door de instelling van de balansregeling. Door deze balansregeling wordt het plus-aandeel en het min-aandeel van de lasstroom tussen de elektrode en het werkstuk verdeeld. Wanneer de elektrode positief gepoold is wordt de oxidehuid van het Aluminium verstoord, en aan de elektrode ontstaat een hogere temperatuur. Wanneer de elektrode negatief gepoold is koelt de elektrode weer af en wordt het Aluminium verwarmt. Omdat voor het verstoren van de Aluminium-oxidehuid meestal een korte plus-impuls nodig is, kan bij de REHM TIG-lasmachines met een hoog min-aandeel gelast worden. Dit heeft meerdere voordelen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
De temperatuurbelasting van de Wolfraam elektrode wordt gereduceerd. De Wolfraam elektrode kan met een hogere stroom belast worden. Het lasstroom-bereik van de Wolfraam elektrode wordt vergroot. Er kan met een spits geslepen Wolfraam elektrode gelast worden. De vlamboog wordt slanker. De inbranding wordt dieper. De door warmte beïnvloede zone wordt kleiner. De lassnelheid wordt hoger. De totale warmte-inbreng in het werkstuk wordt minder.
Praktische richtlijnen voor het instellen van de balansregeling voor het lassen met wisselstroom zijn: x Bij „Stompe“ lasnaden 60% tot 70% min aandeel. x Bij „Hoeklassen“ 70% tot 80% min aandeel. x Zie hiervoor "Belastbaarheid van de Wolfraam elektroden".
48
Gebruik Boogontsteking met en zonder Hoogfrequent (HF)
Om de vlamboog contactloos te kunnen ontsteken, is bij alle REHM TIGER TIGlasmachines een hoogfrequent ontstekingsmodule ingebouwd. Door de hoogspanning wordt de ruimte tussen het werkstuk en de Wolfraam elektrode zodanig geïoniseerd, dat de vlamboog ontsteken kan. Een hoger oxidanten aandeel in de Wolfraam elektrode beïnvloed het ontstekingsproces positief. Bij het lassen met zowel gelijkstroom als met wisselstroom kan de vlamboog ook door middel van de ingebouwde programma besturing zonder hoogfrequent ontstoken worden. Hierbij gaat men als volgt te werk: De instelling HF wordt op „uit“ ingesteld, de Wolfraam elektrode wordt op het werkstuk gezet, waarna de druktaster op het TIG-laspistool wordt ingedrukt en de elektrode door middel van “kiepen” via het gasmondstuk van het werkstuk wordt getild. Het ontsteken van de vlamboog zonder hoogfrequent wordt meestal toegepast bij het lassen aan machines en installaties waar met hoogfrequent ontsteking schade toegebracht kan worden aan besturingen en andere elektronische componenten.
Lassen met beklede elektroden
De REHM TIG-lasmachines zijn dankzij hun snelle en exacte regel-dynamiek uitstekend geschikt als stroombron voor het elektroden lassen. De in te stellen lasstroom en polariteit wordt door de elektroden fabrikant aangegeven op de verpakking. Bij het verlassen van basische elektroden is het aan te raden de elektroden houder op de pluspool aan te sluiten.
49
50
Storingen
7.
Storingen
7.1
Veiligheidsaanwijzingen
Waarschuwing !! Treed een storing op, die gevaar vormt voor personen, machine en/of omgeving, dan dient U de machine direct uit te schakelen en tegen opnieuw inschakelen te beveiligen. De machine mag pas weer in gebruik genomen worden, wanneer de storingsoorzaak verholpen is, en er geen gevaar meer dreigt voor personen, machine en omgeving. Storingen mogen alleen door gekwalificeerde personen en onder inachtneming van alle veiligheidsvoorschriften verholpen worden. Î Zie hoofdstuk 2, Veiligheidsaanwijzingen. Voor het weer in gebruik nemen moet de machine door gekwalificeerd personeel worden vrijgegeven.
51
Storingen
7.2
Storings-tabel
Geen funkties op het REHM-bedieningspaneel. Het digitale display geeft niets aan en er branden geen LED’s. Oorzaak: Geen netspanning (eventueel netzekering).
Oplossing: Netspanning testen.
Breuk in netspanningkabel of defecte stekker.
Controleren.
Overspanning in netspanning.
Netspanning testen.
Machine meerdere keren achter elkaar aan en uit gezet.
Machine ca. 10 min. uitzetten (zie hfd.st 3.6)
Storing melding Aanduiding „Err“ in digitale display en knipperende LED van thermische beveiliging. Oorzaak: Primaïrstroom heeft kritische waarde bereikt.
Oplossing: Repareren !!
Stroomoplooptijd & Stroomaflooptijd staan op „0.0“ en laten zich niet veranderen. Oorzaak: Voetpedaal is aangesloten.
Oplossing: Tijden worden door voetpedaal gestuurd. Voetpedaal loskoppelen.
Stroomoplooptijd en/of Stroomaflooptijd funktioneren niet. Oorzaak: Startstroom op 100 % ingesteld.
Oplossing: Waarde voor startstroom juist instellen.
Eindkraterstroom op 100% ingesteld.
Waarde voor eindkraterstroom juist instellen.
4-Takt laat zich niet instellen Oorzaak: Voetpedaal is aangesloten.
Oplossing: Voetpedaal loskoppelen.
Balansregeling en Frequentie kunnen niet ingesteld worden Oorzaak: Polariteit is niet op „ a “ ingesteld.
Oplossing: Alleen instelbaar in wisselstroom bereik.
Machine geeft bij inschakelen andere waarden aan als bij uitschakelen ingesteld stonde Oorzaak: Waarden worden na daadwerkelijk te hebben gelast opgeslagen. 52
Oplossing: Na verandering van parameters altijd vlamboog ontsteken.
Storingen Er stroomt geen beschermgas Oorzaak: Gasfles leeg of gasslang dichtgedrukt.
Oplossing: Controleren.
Drukregelaar defect.
Controleren.
Gasventiel in de machine defect.
Repareren !!
Lasproces „Elektroden“ staat ingesteld.
Gasventiel blijft gesloten.
Ventilator draait niet hoorbaar. Oorzaak: Ventilator draait naar behoefte - bij geringe
Oplossing: Controleren, of ventilator bij zwaardere
temperatuur loopt de ventilator op laag toerental.
belasting op hoger toerental omschakelt.
Ventilator defect.
Repareren !!
Geen Hoogfrequent ontsteking Oorzaak: HF-ontsteking staat op „uit“. Geen beschermgas beschikbaar. Massakabel slecht aangesloten. Verontreinigde Wolfraam elektrode. Geen juiste Wolfraam elektrode gemonteerd. Gasvoorstroomtijd te lang. Hoogfrequent overslag in laspistool. Aansluiting laspistool en massakabel omgewisseld.
Oplossing: HF-ontsteking inschakelen. Controleren. Controleren. Opnieuw aanslijpen. Elektrode vervangen. Gasvoorstroomtijd aanpassen. Laspistool vervangen. Andersom aansluiten.
Lasstroom bereikt niet de ingestelde waarde of de vlamboog brandt niet Oorzaak: Massakabel slecht aangesloten.
Oplossing: Controleren.
Voetpedaal aangesloten en niet ingedrukt. Handafstandbediening aangesloten.
Controleren. Lasstroom op afstandbediening instellen.
Geen of verkeerd beschermgas.
Controleren.
Vlamboog fladdert en springt Oorzaak: Wolfraam elektrode en werkstuk bereiken niet de juiste werktemperatuur. Wolfraam elektrode slecht aangeslepen.
Oplossing: Dunnere Wolfraam elektrode gebruiken.
Geen juiste Wolfraam elektrode gemonteerd.
Juiste Wolfraam elektrode monteren.
Wolfraam elektrode opnieuw aanslijpen.
53
Storingen Vlamboog heeft vreemde kleur Oorzaak: Geen, te weinig of verkeerd beschermgas.
Oplossing: Controleren.
Vervuilde Wolfraam elektrode.
Wolfraam elektrode opnieuw aanslijpen.
Wolfraam elektrode brandt weg Oorzaak: Geen beschermgas.
Oplossing: Controleren.
Te hoge stroombelasting.
Dikkere Wolfraam elektrode gebruiken.
Te hoog plus-aandeel bij wisselstroom lassen.
Min-aandeel d.m.v balansregeling vergroten.
Aansluiting laspistool en massakabel omgedraaid.
Andersom aansluiten.
Elektroden lassen is ingesteld.
TIG-lassen instellen.
Machine „Pulst“ niet Oorzaak: Pulserend lassen is niet ingeschakeld.
Oplossing: Pulstijden T1 en/of T2 instellen.
Waarde voor I1 en I2 zijn gelijk.
Waarden veranderen.
Vlamboog ontsteekt niet na HF. Oorzaak: Startenergie te laag ingesteld.
Oplossing: Startenergie hoger instellen of dunnere Wolfraam elektrode gebruiken.
Wolfraam elektrode is verbruikt of vervuilt.
54
Wolfraam elektrode opnieuw aanslijpen.
Onderhoud-werkzaamheden
8.
Onderhouds-werkzaamheden
8.1
Veiligheidsaanwijzingen
Waarschuwing !! Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden mogen alleen uitgevoerd worden door personen die hiervoor door de firma REHM zijn opgeleid. Hiervoor dient U zich te richten tot Uw REHM vakhandelaar. Bij eventuele reparatie dient U alleen originele REHM onderdelen te gebruiken. Wanneer reparatie- en onderhoudswerkzaamheden aan deze lasmachines door personen worden uitgevoerd, die niet door de firma REHM zijn opgeleidt en dus voor deze werkzaamheden niet geautoriseerd zijn, dan vervalt tegenover de firma REHM alle garantie- en verantwoordelijkheid aanspraak. Voor aanvang van reinigingswerkzaamheden moet de lasmachine zijn uitgeschakeld, en van de netspanning zijn losgekoppeld. Voor aanvang van onderhoudswerkzaamheden moet de lasmachine zijn uitgeschakeld, van de netspanning zijn losgekoppeld en tegen per ongeluk opnieuw inschakelen beschermd worden. Eventuele leiding voorzieningen dienen afgesloten en drukloos te zijn. Verder dient U de in Î Hoofdstuk 2, "Veiligheid" aangegeven veiligheidsaanwijzingen op te volgen. De lasmachine en zijn componenten dient volgens de onderhoudstabel te worden onderhouden. Ontoereikend en ondeskundig onderhoud kan tot bedrijfsstoring leiden. Een regelmatig onderhoud aan Uw lasmachine is daarom noodzakelijk. Aan de lasmachine mogen geen technische of andere veranderingen worden aangebracht.
8.2
Onderhouds-tabel
Onderstaande onderhoudsinterval is een aanbeveling door de firma REHM bij normaal gebruik (zoals 8-urige werkdag en gebruik in een schone en droge omgeving). De exacte onderhoudsinterval dient door Uw eigen veiligheidsfunctionaris te worden vastgesteld.
Werkzaamheden Reinigen van de lasmachine.
Interval Afhankelijk van gebruik.
Testen van de veiligheidsfunkties door de lasser.
Dagelijks.
Visuele controle van de lasmachine, speciaal letten op het laspistool.
Dagelijks.
55
Onderhoud-werkzaamheden
Werkzaamheden
Interval
Funktie van de foutstroom-beschermschakelaar testen.
Dagelijks (bij verschillende werkplekken) anders maandelijks.
Aansluitkabels en laspistoolslangen door vakkundig personeel laten testen. Resultaat vastleggen in daarvoor bestemd protocol. Keuringen altijd volgens voorschriften uitvoeren.
wettelijke
Complete lasmachine door vakkundig personeel laten testen. Resultaat vastleggen in daarvoor bestemd protocol. Keuringen altijd volgens voorschriften uitvoeren.
8.3
2x per jaar.
1x per jaar.
wettelijke
Reinigen van het lasapparaat
Wordt Uw REHM lasmachine in een stoffige omgeving gebruikt, dan dient deze regelmatig door voorzichtig uitblazen of uitzuigen gereinigd te worden. De frequentie van dit reinigen hangt daarbij sterk af van de omstandigheden waarin de lasmachine gebruikt wordt, echter dient minimaal 2x per jaar te worden uitgevoerd. Gebruik voor het uitblazen van de lasmachine alleen schone, droge perslucht of gebruik een stofzuiger. Wanneer reparatie- en onderhoudswerkzaamheden aan deze lasmachines door personen worden uitgevoerd, die niet door de firma REHM zijn opgeleidt en dus voor deze werkzaamheden niet geautoriseerd zijn, dan vervalt tegenover de firma REHM alle garantie- en verantwoordelijkheid aanspraak.
56
PE
N
L1
M1
S1
bl
M
ro
sw
bl
sw
bn
B5
B2
-DC
+DC
sw
bn
B4
= =
bl
Cu
sw
Cu
bl
-12V
GND
+14V
Electronic Power Control
B7
Gr1 X1
1: I_ist 2: I_soll 3: ENTR 4: I_max 5: Soll_GND 6: Lüfter 7: GND 8: NTC 9: PWM1 10: PREG 11: U_ist 12: GND 13: +14V 14: GND
14
B6
1 2
=
ro bl ro
Cu
we
gn
2
1
R1 Cu
B1
1
1
we bl ge gn gr or
10
6
Y1
10: VCC [or] 9: HF [gn] 8: VCC [ge] 7: GAS [bl] 6: FR2T [gr] 5: GND [we] [ro] 4: I1 3: VCC [sw] 2: BT2 [li] 1: Bt1 [br]
B8
4
X3
1: BT1 [we] 2: GND [bl] 3: BT2 [ge] 4: +5V [gn] [gr] 5: I1 6: Fernb[or] 7:
bn bl
bl bn
B9
sw
bl bl
sw
Tr2
B10
X2
X1
9.
bn li sw ro
Tr1
Schakelschema’s
Schakelschema’s
57
M
ro
PE
N
L1
M1
bl
sw ro
S1
T1
D1
Dr1
PFC
sw
bl
sw
bn
B2
B5
-DC
+DC
sw
bn
B4
= =
bl
Cu
sw
Cu
bl
B7
-12V
GND
+14V
Electronic Power Control
58 Gr1 B6
14
Gr2
1: I_ist 2: I_soll 3: ENTR 4: I_max 5: Soll_GND 6: Lüfter 7: GND 8: NTC 9: PWM1 10: PREG 11: U_ist 12: GND 13: +14V 14: GND
=
ro bl ro
we
gn
Cu
2
1
R1 sw
B1
1
1
we bl ge gn gr or
10
6
Y1
10: VCC [or] 9: HF [gn] 8: VCC [ge] 7: GAS [bl] 6: FR2T [gr] 5: GND [we] [ro] 4: I1 3: VCC [sw] 2: BT2 [li] 1: Bt1 [br]
B8
4
X3
1: BT1 [we] 2: GND [bl] 3: BT2 [ge] 4: +5V [gn] [gr] 5: I1 6: Fernb[or] 7:
bn bl
B9
sw
bl bn
bn li sw ro
Tr1
bl bl
sw
B10
Tr2
X2
X1
Schakelschema’s
PE
N
L1
S1
M1
sw
bl
M
ro
ro
sw
bl
sw
bn
B5
B2
-DC
+DC
sw
bn
B4
= =
bl
Cu
Cu
Cu
bl
-12V
GND
+14V
B7
Gr1 X1
1: I_ist 2: I_soll 3: ENTR 4: I_max 5: Soll_GND 6: Lüfter 7: GND 8: NTC 9: PWM1 10: PREG 11: U_ist 12: GND 13: +14V 14: GND
14
B6
1 2
=
ro bl ro
Cu
we
gn
2
1
R1 Cu
B1
1
M
1
1
we bl ge gn gr or
4
10
6
4: POL 3: VCC 2: GND 1:NTC
[gn] [gr] [we] [bl]
Y1
4
X3
1: BT1 [we] 2: GND [bl] 3: BT2 [ge] 4: +5V [gn] [gr] 5: I1 6: Fernb[or] 7:
10: VCC [or] [gn] 9: HF 8: VCC [ge] 7: GAS [bl] 6: FR2T [gr] 5: GND [we] [ro] 4: I1 3: VCC [sw] 2: BT2 [li] 1: Bt1 [br]
B8
400V DC
bn bl
B9
sw
bl bn
bn li sw ro
Tr1
Electronic Power Control
M2
bl bl
sw
Tr2
bl we gr gn
B3
B10
11
X2
X1
sw
Schakelschema’s
59
M
ro
PE
N
L1
M1
bl
sw ro
S1
T1
D1
Dr1
PFC
sw
bl
sw
bn
B2
B5
Tr1
-DC
+DC
sw
bn
B4
= =
bl
Cu
Cu
Cu
bl
B7
-12V
GND
+14V
Electronic Power Control
60 Gr1 B6
14
Gr2
1: I_ist 2: I_soll 3: ENTR 4: I_max 5: Soll_GND 6: Lüfter 7: GND 8: NTC 9: PWM1 10: PREG 11: U_ist 12: GND 13: +14V 14: GND
=
ro bl ro
Cu
we
gn
2
1
R1 Cu
B1
1
M2
1
1
we bl ge gn gr or
4
10
6
4: POL 3: VCC 2: GND 1:NTC
[gn] [gr] [we] [bl]
Y1
X3
[we] [bl] [ge] [gn] [gr] [or]
4
1: BT1 2: GND 3: BT2 4: +5V 5: I1 6: Fuss 7:
10: VCC [or] [gn] 9: HF 8: VCC [ge] 7: GAS [bl] 6: Fuss [gr] 5: GND [we] [ro] 4: I1 3: VCC [sw] 2: BT2 [li] 1: Bt1 [br]
B8
400V DC
bn bl
B9
sw
bl bn
bn li sw ro
M
bl bl
sw
B10
Tr2
bl we gr gn
B3
11
X2
X1
sw
Schakelschema’s
Onderdelenlijst
10.
Onderdelenlijst
10.1
Onderdelenlijst met REHM Bestelnummers
B1 Stuurprint B2 Hoofdprint B3 AC-print B4 DC/DC-schakelaar B5 Moduul B6 PWM-reglaar B7 EMV-aanloop-print B8 Ontstoringsprint B9 HF-moduul-print B10 HF-moduul Dr2 Ringbandkern Tr1 Trafo Tr2 Impulsspoel Tr3 HF-print Dr1 PFC-spoel R1 Shunt Gr1, Gr2 - Gelijkrichter T1 PFC-transistor D1 PFC-diode S1 Netschakelaar M1, M2 - Ventilator Y1 Magneetventiel Y2 Relais X1, X2 - Bajonet-stekkerdoos X3 Stuurstroom-stekkerdoos G1 Mantel G2 Deksel G3 Machinevoet G4 Netkabel G5 Vermogensschild G6 Draagriem G7 Gasslang G8 Kunststof-behuizing G9 Draaiknop G10 Grafisch folie G11 Mantel voorzijde G12 Snelkoppeling G13 Haakse-gasaansluiting G14 Snelsteek-verbinding C1 Elko 470uF/400V Adapterkabel (zie hoofdst. 4.5)
TIGER 170 DC
TIGER 210 DC
TIGER 170 AC/DC
TIGER 210 AC/DC
690 0475 690 0450
690 0475 690 0455
690 0342 690 0392 690 0485 690 0367 690 0413 690 0381 690 0385 450 0033 470 0255 220 0631 470 0090
690 0342 690 0392 690 0485 690 0367 690 0413 690 0381 690 0385 450 0036 470 0262 220 0634 470 0090 220 0915 670 0038 530 0061 570 0030 530 0069 420 0126 410 0034 420 0114 420 0155 430 0023 360 0380 210 1230 210 1231 260 0150 360 0356 730 1070 250 0085 220 0612 260 0170 260 0171 730 1030 210 1242 310 0186 310 0120 310 0182 520 0118 360 0390
690 0475 690 0450 690 0460 690 0342 690 0392 690 0485 690 0367 690 0413 690 0381 690 0385 450 0033 470 0255 220 0632 470 0090
690 0475 690 0455 690 0460 690 0342 690 0392 690 0485 690 0367 690 0413 690 0381 690 0385 450 0036 470 0262 220 0632 470 0090 220 0915 670 0038 530 0061 570 0030 530 0069 420 0126 410 0034 420 0114 420 0155 430 0023 360 0380 210 1240 210 1241 260 0150 360 0356 730 1075 250 0085 220 0612 260 0170 260 0171 730 1010 210 1243 310 0186 310 0120 310 0182 520 0118 360 0390
670 0037 530 0061
420 0126 410 0034 420 0114 420 0155 430 0023 360 0380 210 1220 210 1221 260 0150 360 0356 730 1060 250 0085 220 0612 260 0170 260 0171 730 1030 210 1242 310 0186 310 0120 310 0182 520 0118 360 0390
670 0038 530 0061
420 0126 410 0034 420 0114 420 0155 430 0023 360 0380 210 1240 210 1241 260 0150 360 0356 730 1065 250 0085 220 0612 260 0170 260 0171 730 1010 210 1243 310 0186 310 0120 310 0182 520 0118 360 0390
61
Onderdelen tekening
10.2
2
62
Onderdelen tekening
Onderdelen tekening
63
64
Technische gegevens
11.
Technische gegevens
Type
TIGER 170 DC
TIGER 210 DC
TIGER 170 AC/DC
TIGER 210 AC/DC
TIG
[A]
5 - 170
5 - 210
5 - 170
5 - 210
Elektrode
[A]
5 - 150
5 - 170
5 - 150
5 - 170
TIG
[%]
50 / 30
50 / 30
50 / 30
50 / 30
Elektrode
[%]
60 / 35
90 / 35
60 / 35
90 / 35
TIG
[A]
135 / 100
175 / 140
135 / 100
175/140
Elektrode
[A]
120 / 100
160 / 120
120 / 100
160 / 120
TIG [kVA]
5,4
4,8
5,4
4,8
Elektrode [kVA]
6,0
5,5
6,0
5,5
Netspanning
230V/50Hz
230V/50Hz
230V/50Hz
230V/50Hz
Netspanning compensatie
-15% +10%
-15% +10%
-15% +10%
-15% +10%
Instelbereik
Inschakelduur (ID) bij Imax. (10 min) bij 20°C / 40°C Lasstroom bij 100 % ID Bij 20°C / 40°C Opgenomen vermogen bij I max.
Netzekering
[A]
16
16
16
16
Vermogensfactor
Cos M
0,7
0,99
0,7
0,99
IP 23
IP 23
IP 23
IP 23
H
H
H
H
Gas
Gas
Gas
Gas
Beschermingsklasse Isolatieklasse Laspistool koeling Afmetingen L/B/H
[mm]
290/150/215
340/150/215
340/150/275
340/150/275
Gewicht
[kg]
5,4
6,5
7,8
8,4
Gebruik aan stroomgenerator De TIGER is zo ontwikkeld, dat het gebruik aan een stroomgenerator ten alle tijden mogelijk is. U dient er weliswaar op te letten, dat de in dit hoofdstuk aangegeven technische gegevens in acht genomen worden. Wij adviseren een A-synchrone generator met 8kVA continue vermogen. U dient er rekening meet te houden, dat het EPC-systeem (zie hoofdstuk 3.6) de continue netspanningsbewaking uitvoert en eventueel bij het gebruik aan een niet toereikende generator tot uitschakelen door de beschermfunktie leiden kan. Ook dient U er rekening mee te houden, dat bij het gebruik aan een stroomgenerator met te weinig vermogen en een gebrekkige spanningsstabiliteit tot instorten van de lasstroom leiden kan. In het bijzonder bij hogere uitgangsvermogens leidt dit tot kwaliteitsverlies van het lasresultaat.
65
66
Index
12.
Alfabetisch trefwoord register
A Aansluiten van de massakabel Aansluiten van de lasmachine Afstandbediening
47 42 37
B Beschermgas Beschermgas verbruik Bewaren van deze gebruiksaanwijzing
48 22 6
C Controleren voor inschakelen van de machine
46
D Diameters laskabels Doelgroep Doelmatig gebruik Doorsnede tekeningen
43 6 11 62
E Elektroden lassen
49
F Fabrikant Frequentie automaat
2 23
G Gelijkstroom lassen Gevaren bij onoplettendheid
48 14
H Hoogfrequent ontsteking
25
I Ingebruikname Inhoudsopgave
41 3
K Kwalifikatie personeel
6
L Lift-Arc
26
M Machine beschrijving Massakabel aansluiten Meegeldende voorschriften
2 47 10
O Onderhoudswerkzaamheden
45, 55 67
Index Onderhouds interval Ontsteken van de vlamboog Opstellen van de lasmachine
55 49 41
P PFC - Power Factor Corrector Praktische gebruiksaanwijzingen Produktidentifikatie Programma's Pulserend lassen
10 47 2 31 20
R REHM-bedieningspaneel REHM TIG-laspistool met potentiometer en lederen hoes Reinigen van de lasmachine Restgevaren
15 38 55 14
S Storingstabel Storingen Stroomgeneratoren Symbolen
52 51 65 11
T Technische gegevens Technische kenmerken TIG-laspistool TIG-lasproces Toebehoren Typenummer Typografische aanduidingen
65 8 48 9 37 2 11
V Veiligheidsaanwijzingen Veiligheidssymbolen Veranderingen aan de machine Verhoogd elektrisch gevaar Voorkomen van ongevallen
5, 13, 14 5, 13 6 41 14
W Waarschuwingen en symbolen Waarschuwingssymbolen op de machine Wisselstroom lassen Wolfraam-Elektroden
68
14 13 48 47
EG-Conformiteitverklaring
Voor de onderstaand omschreven producten
TIG – Beschermgas - Lasmachines
TIGER 170 DC AC/DC TIGER 210 DC AC/DC TIGER 170 / 210 SET wordt hiermee bevestigd, dat deze machines aan de wezenlijke veiligheidseisen voldoen, die vastgelegd zijn in de richtlijn van het raadscollege ter aanpassing van de rechtsvoorschriften van de lidstaten over de elektromagnetische verdraagbaarheid (89/336/EWG). Voor de beoordeling van het product met betrekking tot elektromagnetische verdraagbaarheid wordt de norm: EN 50199 Elektromagnetische verdraagbaarheid (EMV) Productnorm voor vlamboog lasinstallaties aangevoerd. Deze machines voldoen aan de veiligheidseisen voor installaties voor het vlamboog lassen volgens EN 60 974-1. Voor deze verklaring is verantwoordelijk de fabrikant: REHM GmbH u. Co. KG Schweißtechnik Ottostrasse 2 D - 73066 Uhingen
Uhingen, 7. Juli 2003
Afgegeven door:
R. Stumpp Eigenaar van de onderneming