THOMSON TG712 Wireless Multi-User VoIP ADSL2+ Gateway
Installatie- en gebruikshandleiding
THOMSON TG712 Installatie- en gebruikshandleiding
Copyright Copyright ©1999-2010 THOMSON. Alle rechten voorbehouden. Het distribueren en kopiëren van dit document, alsmede het gebruik en bekendmaken van de inhoud is niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming van THOMSON. De inhoud van dit document wordt uitsluitend ter informatie verstrekt, kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd en mag in geen geval worden geïnterpreteerd als een toezegging van THOMSON. THOMSON is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor enige fout of onjuistheid in dit document. Thomson Telecom Belgium Prins Boudewijnlaan 47 2650 Edegem Belgium http://www.thomson.net
Merken De volgende handelsmerken kunnen worden gebruikt in dit document:
DECT™ is een handelsmerk van ETSI.
Het woordmerk Bluetooth® en de overeenkomstige logo's zijn het eigendom van Bluetooth SIG, Inc.
Ethernet™ is een handelsmerk van Xerox Corporation.
Wi-Fi®, WMM® en het Wi-Fi logo zijn gedeponeerde handelsmerken van de Wi-Fi Alliance®. Wi-Fi CERTIFIED, Wi-Fi ZONE, Wi-Fi Protected Access, Wi-Fi Multimedia, Wi-Fi Protected Setup, WPA, WPA2 en hun respectieve logo's zijn handelsmerken van de Wi-Fi Alliance®.
UPnP™ is een certificeringsmerk van UPnP™ Implementers Corporation.
Microsoft®, MS-DOS®, Windows®, Windows NT® en Windows Vista® zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Apple® en Mac OS® zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Incorporated, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen.
UNIX® is een gedeponeerd handelsmerk van UNIX System Laboratories, Incorporated.
Adobe®, het Adobe-logo, Acrobat en Acrobat Reader zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems, Incorporated, geregistreerd in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Alle overige merken en productnamen kunnen handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de respectieve eigenaren zijn.
Documentinformatie Status: v3.0 (April 2010) Referentie: E-DOC-CTC-20080527-0011 Korte titel: Setup & User Guide TG712 R8.2.x (nl)
Inhoud
Over deze Installatie- en gebruikshandleiding ........................ 1 1
Installatie ...................................................................................... 3
1.1
Voordat u begint ............................................................................................. 4
1.2
Uw Thomson Gateway installeren .................................................................. 6
1.2.1
Begeleide installatie ............................................................................................................................... 7
1.2.2
Handmatige installatie ........................................................................................................................... 9
1.3
Een nieuwe computer toevoegen aan uw netwerk ....................................... 11
1.4
Een computer aansluiten met de Ethernetkabel ........................................... 12
2
Thomson Gateway Basis .......................................................... 13
2.1
Thomson Gateway status van de lampjes..................................................... 14
2.1.1
Statuslampjes ....................................................................................................................................... 15
2.1.2
Lampje WPS-knop ................................................................................................................................ 17
2.1.3
Ethernetlampjes.................................................................................................................................... 18
2.2
Thomson Gateway-webinterface .................................................................. 19
2.3
Uw configuratie opslaan/terugzetten............................................................ 22
3
Draadloze toegang .................................................................... 23
3.1
Uw draadloze client verbinden via WPS ....................................................... 24
3.2
Uw draadloze client verbinden zonder WPS ................................................. 26
3.3
Uw draadloze verbinding beveiligen ............................................................. 27
3.3.1
WPA-PSK-encryptie configureren ....................................................................................................... 28
3.3.2
WEP-encryptie configureren................................................................................................................ 29
4
Telefonie ..................................................................................... 31
4.1
Uw telefoonnetwerk instellen....................................................................... 32
4.1.1
Verbinding met het traditionele telefoonnetwerk.............................................................................. 33
4.1.2
De VoIP-instellingen van de Thomson Gateway configureren......................................................... 34
4.2
Adresboek ..................................................................................................... 37
4.3
Telefoondiensten .......................................................................................... 38
4.3.1
Diensten ondersteund door uw serviceprovider ............................................................................... 39
4.3.2
Een Telefoondienst op uw Thomson Gateway activeren ................................................................. 40
4.3.3
Telefoondiensten gebruiken ................................................................................................................ 41
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
i
Inhoud
ii
4.4
Telefoonstatistieken bekijken....................................................................... 44
5
Inhoud delen op uw Thomson Gateway ................................. 45
5.1
De netwerkbestandserver gebruiken ............................................................ 46
5.2
De UPnP AV-mediaserver gebruiken............................................................. 49
5.3
De FTP-server gebruiken ............................................................................... 50
5.4
Uw Gedeelde inhoud beheren ....................................................................... 52
5.5
Uw USB-opslagapparaat veilig verwijderen .................................................. 54
6
Thomson Gateway Werkset ..................................................... 55
6.1
UPnP ............................................................................................................. 56
6.1.1
Toegang tot uw Thomson Gateway met UPnP.................................................................................. 57
6.1.2
Uw internetverbinding met UPnP beheren ........................................................................................ 58
6.1.3
UPnP op de configureren Thomson Gateway ................................................................................... 60
6.1.4
UPnP op Windows XP installeren ....................................................................................................... 61
6.2
Een dienst (HTTP, FTP,...) toekennen aan een computer .............................. 63
6.3
Dynamische DNS .......................................................................................... 65
7
Internetbeveiliging .................................................................... 67
7.1
Firewall.......................................................................................................... 68
7.2
Het filteren van websites .............................................................................. 69
7.2.1
Het filter op basis van inhoud configureren....................................................................................... 71
7.2.2
Regels toevoegen voor het filter op basis van adres ........................................................................ 72
8
Problemen oplossen.................................................................. 75
8.1
Installatieproblemen oplossen ...................................................................... 76
8.2
Algemene problemen met de Thomson Gateway oplossen .......................... 77
8.3
Problemen met de vaste verbinding oplossen ............................................. 78
8.4
Problemen met de draadloze verbinding oplossen ....................................... 79
8.5
Problemen met Voice over IP oplossen ........................................................ 80
8.6
Fabrieksinstellingen terugzetten .................................................................. 81
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
Over deze Installatie- en gebruikshandleiding
Over deze Installatie- en gebruikshandleiding Gebruikte symbolen
Een opmerking geeft meer informatie over een onderwerp.
Een waarschuwing waarschuwt u over mogelijke problemen of specifieke voorzorgsmaatregelen die moeten worden genomen.
Terminologie In deze Installatie- en gebruikshandleiding wordt de THOMSON TG712 over het algemeen Thomson Gateway genoemd.
Typografische conventies De volgende typografische conventie wordt in deze handleiding gebruikt:
De voorbeeldtekst geeft een hyperlink naar een website aan. Voorbeeld: Ga voor meer informatie naar http://www.thomson.net.
De voorbeeldtekst geeft een interne kruisverwijzing aan. Voorbeeld: indien u meer wilt weten over de handleiding, zie dan "Inleiding" op pagina 7.
De voorbeeldtekst geeft een belangrijk woord dat inhoudelijk verwant is aan. Voorbeeld: u moet uzelf verifiëren om op het netwerk te komen.
De voorbeeldtekst geeft een GUI-element aan (opdrachten op menu's en knoppen, elementen dialoogvenster, bestandsnamen, paden en mappen). Voorbeeld: klik op het menu Bestand op Openen om een bestand te openen.
Documentatie en software-updates THOMSON ontwikkelt voortdurend nieuwe oplossingen maar verbindt zich ook tot het verbeteren van zijn bestaande producten. Bezoek www.thomson.net voor meer informatie over de meest recente technologische innovaties, documenten en software-updates van THOMSON.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
1
Over deze Installatie- en gebruikshandleiding
2
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
1 Installatie
1
Installatie
Inleiding Binnen een paar minuten kunt u toegang krijgen tot het internet met uw Thomson Gateway. Deze Installatie- en gebruikshandleiding laat zien hoe u uw Thomson Gateway kunt instellen en hoe u uw computer(s) kunt aansluiten op het internet.
Hoofdfuncties Zodra u de installatie van uw Thomson Gateway hebt voltooid, kunt u gebruikmaken van alle diensten die uw Thomson Gateway biedt. Deze Installatie- en gebruikshandleiding behandelt de volgende functies:
Breedband Internetverbinding Het eerste hoofdstuk beschrijft hoe u uw Thomson Gateway met het internet kunt verbinden.
Vaste en draadloze toegang tot uw lokale netwerkapparaten. Zie “1.4 Een computer aansluiten met de Ethernetkabel” op pagina 12 en “3 Draadloze toegang” op pagina 23 voor meer informatie.
Voice over IP (VoIP)-connectiviteit voor traditionele telefoons, Zie voor meer informatie “4 Telefonie” op pagina 31.
Nuttige netwerktools zoals UPnP, Dynamische DNS en nog veel meer. Zie “6 Thomson Gateway Werkset” op pagina 55 voor meer informatie.
Internetbeveiliging: Zie “7 Internetbeveiliging” op pagina 67 voor meer informatie.
Voordat u deze functies kunt gebruiken, stellen we uw Thomson Gateway eerst in.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
3
1 Installatie
1.1
Voordat u begint
DSL-service De DSL-service op uw telefoonlijn moet door uw serviceprovider zijn geactiveerd.
Het voice- en DSL-signaal loskoppelen Zodra de DSL-service is geactiveerd, zijn twee signaalsoorten beschikbaar op uw telefoonlijn:
Spraaksignalen
DSL-signalen
Het DSL-signaal moet van de telefoonlijn worden verwijderd voordat het uw telefoon bereikt om de geluidskwaliteit van uw telefoonoproepen te verzekeren, anders hoort u mogelijk een ruis op de achtergrond wanneer u uw telefoon gebruikt.
Filters en splitters U kunt een van de volgende oplossingen gebruiken om het DSL-signaal van de telefoonlijn te splitten:
Een splitter die het telefoonsignaal in een DSL- en spraaksignaal opsplitst.
DSL
Telephone Network
DSL Voice Splitter
Voi ce
Een filter tussen uw telefoonuitgang en uw telefoon. Dit filter verwijdert het DSL-signaal en geeft het spraaksignaal door.
DSL Voice
Voice Filter/Splitter
Telephone Network
DSL Voice
DSL Voice
Dit filter kan ook zijn geïntegreerd in uw Thomson Gateway.
4
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
1 Installatie
Hoe weet ik of mijn Thomson Gateway een geïntegreerd filter heeft? Thomson Gateways:
Met een geïntegreerd filter hebben geen PSTN-poort op het achterpaneel.
Zonder een geïntegreerd filter hebben een PSTN-poort op het achterpaneel.
PSTN
Hier moet u een filter/splitter plaatsen tussen de telefoonuitgang en uw Thomson Gateway.
Draadloze verbinding Indien u uw computer wilt aansluiten met een draadloze verbinding, hebt u een draadloze cliëntadapter met WiFi-functionaliteit nodig voor iedere computer die u draadloos wilt aansluiten.
Vaste verbinding Indien u een of meerdere computers wilt aansluiten met een vaste verbinding, zorg er dan voor dat die computers zijn uitgerust met een Ethernet Netwerk Interface Card (NIC).
Internetverbinding U hebt mogelijk de volgende verbindingsgegevens nodig van uw serviceprovider:
De methode van uw serviceprovider om verbinding te maken met het internet (bijvoorbeeld PPPoE)
De VPI/VCI (bijvoorbeeld 8/35)
Uw gebruikersnaam en wachtwoord om verbinding te maken met het internet voor PPP-verbindingen
Uw IP-instellingen in het geval van statische configuraties Uw serviceprovider kan optioneel het serviceprofiel aangeven dat tijdens de installatie wordt gebruikt.
U hebt deze informatie mogelijk gekregen toen u een abonnement afsloot bij uw internetserviceprovider. Deze informatie wordt u mogelijk gevraagd bij een bepaalde stap in de installatieprocedure.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
5
1 Installatie
1.2
Uw Thomson Gateway installeren
Opgelet Sluit geen kabels aan en verbind geen apparaten totdat u de opdracht krijgt om dit te doen.
Installatiemethoden Er zijn twee manieren om uw Thomson Gateway in te stellen:
6
Begeleide installatie De Wizard installatie bij de Installatie-CD leidt u door alle configuratieaspecten van uw Thomson Gateway. Dit is de aanbevolen manier om uw Thomson Gateway te installeren.
Handmatige installatie De Installatie- en gebruikshandleiding helpt u eerst om uw computer aan te sluiten op de Thomson Gateway. Daarna kunt u uw Thomson Gateway configureren met uw webbrowser.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
1 Installatie
1.2.1
Begeleide installatie
Vereisten
Uw computer moet met een van de volgende besturingssystemen werken: Microsoft Windows 7 of hoger Microsoft Windows 7 x64 of hoger Microsoft Windows Vista (SP1) of hoger Microsoft Windows Vista x64 (SP1) of hoger Microsoft Windows XP SP2 of hoger Microsoft Windows XP x64 SP1 of hoger Microsoft Windows 2000 SP4 Mac OS X 10.4 (Tiger) Mac OS X 10.5 (Leopard) Gebruik de Handmatige installatie om een ander besturingssysteem te gebruiken.
U moet beheerdersrechten op uw computer hebben
De wizard opstarten De wizard opstarten: 1
Plaats de Installatie-CD in de cd- of dvd-rom-schijf van uw computer.
2
Indien uw computer werkt met: Microsoft Windows: de cd hoort automatisch op te starten. Indien de cd niet automatisch opstart, zie dan “De Installatie-CD start niet automatisch op.” op pagina 76. Mac OS X: dubbelklik op Menu in het venster met de inhoud van de cd.
3
Selecteer de taal van uw keuze en klik op OK.
4
De Wizard installatie leidt u nu door de installatie van uw Thomson Gateway.
5
Aan het einde van de installatie wordt het volgende scherm weergegeven:
6
Selecteer Naar de Webinterface van de Thomson Gateway gaan, indien u naar de Thomson Gatewaywebinterface wilt gaan na het afsluiten van de wizard. Op de Thomson Gateway-webinterface kunt u alle diensten van uw Thomson Gateway configureren.
7
Klik op Voltooien.
8
Het cd-menu wordt weergegeven.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
7
1 Installatie
cd-menu
Op het cd-menu kunt u klikken op:
Eerste Installatie om uw computer aan te sluiten op de Thomson Gateway en deze te configureren.
Mijn Thomson Gateway opnieuw configureren om uw Thomson Gateway volledig opnieuw te configureren. Indien u uw Thomson Gateway opnieuw configureert via het cd-menu, wordt de Thomson Gateway volledig opnieuw geconfigureerd. Alle huidige instellingen gaan verloren. Indien u slechts kleine wijzigingen aan uw configuratie wilt maken (bijv. de beveiliging wijzigen), raden we u aan om dit te doen via de Thomson Gateway-webinterface. Zie “2.2 Thomson Gatewaywebinterface” op pagina 19 voor meer informatie.
Mijn computer instellen om uw computer te verbinden met het Thomson Gateway-netwerk.
Geef Documentatie weer om een lijst te bekijken van de documentatie die beschikbaar is voor uw Thomson Gateway. Deze lijst wordt automatisch bijgewerkt indien u verbonden bent met het internet.
Ga naar thomson.net om de online ondersteuningssecties te bekijken. Verkrijgbare items kunnen afhankelijk zijn van de Installatie-CD die bij uw Thomson Gateway ist geleverd.
In het geval van problemen Indien u problemen ondervindt tijdens deze installatie, raadpleeg dan “8.1 Installatieproblemen oplossen” op pagina 76.
8
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
1 Installatie
1.2.2
Handmatige installatie
Vereisten JavaScript moet op uw browser zijn ingeschakeld (dit is de standaardinstelling). Raadpleeg de helppagina’s van uw webbrowser voor meer informatie.
Procedure Ga als volgt te werk: 1
De Thomson Gateway aansluiten op uw breedbandservice.
2
Schakel de Thomson Gateway in.
3
Sluit uw computer aan op de Thomson Gateway.
4
De Thomson Gateway configureren.
Dit wordt in de onderstaande gedeelten omschreven.
De Thomson Gateway aansluiten op uw breedbandservice Ga als volgt te werk: 1
Neem de DSL-kabel met de grijze connectoren. Deze kabel zit in uw doos.
2
Steek een uiteinde van de kabel in de grijze DSL-poort aan de achterkant van uw Thomson Gateway.
3
Indien u: een splitter gebruikt, steek het andere uiteinde van de kabel dan in de modem-/ADSL-uitgang van uw splitter. geen splitter gebruikt, plaats dan het andere uiteinde van de kabel direct in het stopcontact. Zie “Filters en splitters” op pagina 4 voor meer informatie over splitters.
Schakel de Thomson Gateway in Ga als volgt te werk: 1
Sluit de stroomkabel aan op de stroomaansluiting van de Thomson Gateway.
2
Steek het andere uiteinde in een stopcontact.
3
Druk op de knop aan/uit om de Thomson Gateway in te schakelen.
4
Wacht twee minuten om de Thomson Gateway de tijd te geven om de opstartfase te voltooien.
Sluit uw computer aan op de Thomson Gateway Draadloze verbindingen instellen Voor meer informatie over hoe u een draadloze verbinding met uw Thomson Gateway kunt instellen, zie “3 Draadloze toegang” op pagina 23. Een vaste verbinding instellen Zie “1.4 Een computer aansluiten met de Ethernetkabel” op pagina 12 voor meer informatie over hoe u een vaste verbinding (d.w.z. een Ethernet-verbinding) kunt instellen op uw Thomson Gateway.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
9
1 Installatie
De Thomson Gateway configureren Ga als volgt te werk: 1
Open uw webbrowser.
2
De Thomson Gateway meldt dat u uw Thomson Gateway nog niet hebt geconfigureerd.
Indien dit venster niet wordt weergegeven, ga dan naar http://dsldevice.lan of het IP adres van uw Thomson Gateway (standaard: 192.168.1.254) en klik op Thomson Gateway op het menu aan de linkerkant.
10
3
Klik op Mijn Thomson Gateway instellen.
4
De wizard Eenvoudige configuratie wordt weergegeven. Deze wizard begeleidt u bij de configuratie van uw Thomson Gateway. Klik op Volgende en volg de instructies.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
1 Installatie
1.3
Een nieuwe computer toevoegen aan uw netwerk
Begeleide installatie Indien u uw Thomson Gateway hebt geconfigureerd met de Begeleide installatie, gebruik dan dezelfde procedure op de computer die u wilt toevoegen. Wanneer de Wizard Installatie meldt dat de Thomson Gateway al is geconfigureerd, selecteert u Nee en klikt u op Volgende om verder te gaan.
Handmatige installatie Draadloze verbindingen instellen Voor meer informatie over hoe u een draadloze verbinding met uw Thomson Gateway kunt instellen, zie “3 Draadloze toegang” op pagina 23. Een vaste verbinding instellen Zie “1.4 Een computer aansluiten met de Ethernetkabel” op pagina 12 voor meer informatie over hoe u een vaste verbinding (d.w.z. een Ethernet-verbinding) kunt instellen op uw Thomson Gateway.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
11
1 Installatie
1.4
Een computer aansluiten met de Ethernetkabel
Vereisten
Zowel uw computer als de Thomson Gateway moeten beschikken over een vrije Ethernetpoort.
Uw computer moet zijn geconfigureerd om automatisch een IP-adres te krijgen. Dit is de standaardinstelling.
Ethernetkabel In uw pakket vindt u een kabel met gele connectoren. Dit is de Ethernetkabel.
Procedure Ga als volgt te werk:
12
1
Sluit een uiteinde van de Ethernetkabel aan op een van de gele Ethernetpoorten van uw Thomson Gateway:
2
Sluit het andere uiteinde van de Ethernetkabel aan op uw computer.
3
Uw computer is nu verbonden met uw netwerk. Er is geen bijkomende configuratie vereist.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
2 Thomson Gateway Basis
2
Thomson Gateway Basis
In dit hoofdstuk Onderwerp
Pagina
Thomson Gateway status van de lampjes
14
Thomson Gateway-webinterface
19
Uw configuratie opslaan/terugzetten
22
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
13
2 Thomson Gateway Basis
2.1
Thomson Gateway status van de lampjes
Inhoud Dit hoofdstuk omschrijft de status van:
14
Statuslampjes
Lampje WPS-knop
Ethernetlampjes
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
2 Thomson Gateway Basis
2.1.1
Statuslampjes
Inleiding Op het bovenpaneel van uw Thomson Gateway kunt u een aantal statuslampjes vinden, die de status van het apparaat aanduiden.
Power-lampje Kleur
Status
Omschrijving
Groen
Brandt continu
Stroom aan, normale werking
Rood
Brandt continu
Stroom aan, zelftest mislukt, geeft storing apparaat aan
Oranje
Knippert
Boot-laadprogramma actief (tijdens upgrade)
Uit
Stroom uit
Ethernet-lampje Kleur
Status
Omschrijving
Groen
Brandt continu
Ethernet-verbinding, geen activiteit
Knippert
Ethernet-activiteit
Uit
Geen Ethernet-verbinding
Wireless-lampje Kleur
Status
Omschrijving
Groen
Brandt continu
Geen draadloze activiteit, WPA(2)-encryptie
Knippert
Draadloze activiteit, WPA(2)-encryptie
Brandt continu
Geen draadloze activiteit, WEP-encryptie
Knippert
Draadloze activiteit, WEP-encryptie
Brandt continu
Geen draadloze activiteit, geen beveiliging
Knippert
Draadloze activiteit, geen beveiliging
Omzetten
Registratiefase draadloze client
Oranje
Rood
Rood/groen Uit
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
WLAN uitgeschakeld
15
2 Thomson Gateway Basis
Phone-lampje Kleur
Status
Omschrijving
Groen
Brandt continu
VoIP-service aan
Knippert
VoIP-activiteit
Uit
VoIP-service uit
Breedbandlampje Kleur
Status
Omschrijving
Groen
Brandt continu
DSL-lijn gesynchroniseerd
Knippert
Bezig met synchronisatie DSL-lijn
Uit
Geen DSL-lijn
Internet-lampje Kleur
Status
Omschrijving
Groen
Brandt continu
Internetverbinding, geen activiteit
Knippert
Internetactiviteit
Brandt continu
Configuratie internetverbinding mislukt
Rood Uit
16
Geen internetverbinding
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
2 Thomson Gateway Basis
2.1.2
Lampje WPS-knop
WPS-knop Met de knop Wi-Fi Protected Setup (WPS) kunt u nieuwe draadloze clients aan uw netwerk toevoegen.
Zie “3.1 Uw draadloze client verbinden via WPS” op pagina 24 voor meer informatie.
Lampje WPS-knop Kleur
Status
Omschrijving
Groen
Brandt continu
Client geregistreerd via WPS
Oranje
Knippert
Bezig met WPS-registratie
Rood
Knippert
Er heeft zich een fout voorgedaan
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
17
2 Thomson Gateway Basis
2.1.3
Ethernetlampjes
Ethernetlampje Er kan een lampje per Ethernetpoort zijn voorzien om linkintegriteit (of activiteit) aan te geven.
18
Status lampje
Omschrijving
Uit
Geen verbinding op deze poort
Brandt continu
Ethernet-link
Knippert
Gegevens gaan vanuit/naar deze poort
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
2 Thomson Gateway Basis
2.2
Thomson Gateway-webinterface
Inleiding Met de Thomson Gateway-webinterface kunt u uw Thomson Gateway via uw webbrowser configureren.
Vereisten JavaScript moet op uw browser zijn ingeschakeld (dit is de standaardinstelling). Raadpleeg de helppagina’s van uw webbrowser voor meer informatie.
Toegang tot de Thomson Gateway-webinterface Ga als volgt te werk: 1
Open uw webbrowser.
2
Ga naar http://dsldevice.lan of naar het IP-adres van uw Thomson Gateway (standaard: 192.168.1.254).
3
Indien u uw Thomson Gateway hebt beveiligd met een gebruikersnaam en wachtwoord, vraagt de Thomson Gateway u om deze in te voeren. Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op en klik op OK.
4
De Thomson Gateway-webinterface wordt weergegeven.
Toegang tot de Thomson Gateway via UPnP U kunt ook toegang krijgen tot de Thomson Gateway-webinterface met het pictogram internetgatewayapparaat indien uw computer werkt met een van de volgende besturingsprogramma’s:
Windows 7
Windows Vista
Windows XP
Zie “6.1 UPnP” op pagina 56 voor meer informatie.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
19
2 Thomson Gateway Basis
Onderdelen Alle pagina's bevatten de volgende componenten: 2
3 4 5
1 6
7
Label
Omschrijving
1
Menu
2
Taalbalk
3
Gedeelte Login
4
Navigatiebalk
5
Berichtengebied
6
Deelvenster Inhoud
7
Taken
Menu Het menu bestaat uit de volgende menu-items:
20
Home: Hiermee kunt u teruggaan naar de startpagina.
Thomson Gateway: Biedt basisinformatie over de Thomson Gateway.
Breedbandverbinding: Hiermee kunt u uw breedbandverbindingen bekijken/configureren.
Werkset: Hiermee kunt u de netwerkdiensten en beveiligingsinstellingen voor het internet van uw Thomson Gateway configureren.
Thuisnetwerk: Hiermee kunt u uw lokale netwerk beheren.
Help: Hiermee kunt u helpinformatie in contextverband bekijken.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
2 Thomson Gateway Basis
Taalbalk Met de taalbalk kunt u de taal van de Thomson Gateway-webinterface wijzigen. De taalbalk wordt uitsluitend weergegeven indien meer dan een taal beschikbaar is.
Gedeelte Login In dit gedeelte kunt u de huidige gebruikersnaam zien. Door op de gebruikersnaam te klikken kunt u het volgende doen:
Wachtwoord wijzigen.
Naar een andere gebruiker overschakelen.
Navigatiebalk De locatiebalk geeft uw huidige positie op de Thomson Gateway-webinterface weer.
Berichtengebied Het berichtengebied wordt gebruikt om het volgende weer te geven:
foutmeldingen, aangegeven met een rood verkeerslicht.
waarschuwingen aangegeven, met een oranje verkeerslicht.
informatie, aangeduid met een groen stoplicht. Indien geen van deze gebeurtenissen voorkomen, wordt het berichtengebied niet weergegeven.
Deelvenster Inhoud Het Deelvenster Inhoud geeft de informatie en te configureren items van het geselecteerde item weer.
Taken Om een snelle configuratie van uw Thomson Gateway mogelijk te maken, bieden sommige pagina's u mogelijk een aantal gerelateerde taken in de lijst Kies een taak. Deze taken zullen u naar de pagina leiden waar u de geselecteerde taak kunt uitvoeren.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
21
2 Thomson Gateway Basis
2.3
Uw configuratie opslaan/terugzetten
Inleiding Als u uw Thomson Gateway volgens uw behoeften hebt geconfigureerd, is het aanbevolen om een back-up te maken van uw configuratie voor later gebruik. Zo kunt u bij problemen altijd terugkeren naar uw werkconfiguratie.
Een back-up van uw configuratie maken Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Thomson Gateway op Configuratie.
3
Klik in de lijst Kies een taak op Configuratie opslaan of terugzetten.
4
Klik onder Back-up huidige configuratie op Nu back-up maken van configuratie.
5
De Thomson Gateway vraagt u om uw back-upbestand op te slaan.
6
Sla uw bestand op een locatie van uw keuze op.
Opgelet Bewerk de back-upbestanden niet, dit kan leiden tot beschadigde bestanden waardoor ze niet meer gebruikt kunnen worden als configuratieback-up.
Uw configuratie terugzetten Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Thomson Gateway op Configuratie.
3
Klik in de lijst Kies een taak op Configuratie opslaan of terugzetten.
4
Klik onder Opgeslagen configuratie terugzetten op Bladeren.
5
Blader naar uw back-upbestand en open het. Deze bestanden hebben meestal .ini als extensie.
6
22
De Thomson Gateway zet uw configuratie terug.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
3 Draadloze toegang
3
Draadloze toegang
Inleiding Met het ingebouwde draadloze toegangspunt hebt u geen kabelverbinding tussen uw computer en uw Thomson Gateway meer nodig.
U hebt het volgende nodig om een draadloos netwerk in te stellen U hebt de volgende componenten nodig om een draadloos netwerk in te stellen:
Een Draadloos toegangspunt (in uw Thomson Gateway geïntegreerd)
Een Draadloze client
Draadloos toegangspunt U kunt het draadloze toegangspunt zien als de kern van uw draadloze netwerk. Het draadloze toegangspunt:
verbindt verschillende draadloze apparaten met elkaar.
beveiligt de gegevens die via draadloze verbinding worden verzonden.
De Thomson Gateway heeft een geïntegreerd draadloos toegangspunt.
Draadloze client Met de draadloze client kunt u een apparaat, meestal een computer, aansluiten op een draadloos toegangspunt. Er zijn zowel ingebouwde als externe (bijvoorbeeld via USB) clients beschikbaar. Andere apparaten zoals mediaplayers en smartphones hebben mogelijk ook een ingebouwde draadloze client. Bekijk de documentatie van uw apparaat voor meer informatie. Bekijk de documentatie van uw computer indien u niet zeker weet of uw computer is uitgerust met een draadloze client.
Uw draadloze clients configureren Voordat u kunt beginnen met surfen op het internet met een draadloze verbinding, moet u eerst uw draadloze client aansluiten op uw Thomson Gateway-draadloze toegangspunt Zie “3.1 Uw draadloze client verbinden via WPS” op pagina 24 en “3.2 Uw draadloze client verbinden zonder WPS” op pagina 26 voor meer informatie.
Beveilig uw draadloze verbinding! Omdat u geen fysieke verbinding nodig hebt, kan iedereen binnen het bereik van uw Thomson Gateway toegang krijgen tot uw netwerk. Indien u uw draadloze netwerk niet beveiligt, kan het volgende gebeuren:
Mensen kunnen gebruik maken van uw internetverbinding.
Hackers kunnen uw verbinding gebruiken om computermisdrijven te plegen.
Dit kunt u gemakkelijk voorkomen door uw draadloze verbinding te beveiligen. Zie “3.3 Uw draadloze verbinding beveiligen” op pagina 27 voor meer informatie.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
23
3 Draadloze toegang
3.1
Uw draadloze client verbinden via WPS
WPS Met Wi-Fi Protected Setup (WPS) kunt u snel en gemakkelijk nieuwe draadloze clients toevoegen aan uw netwerk, zonder dat u alle draadloze instellingen hoeft in te geven (netwerknaam, draadloze sleutel, type encryptie).
Vereisten
Uw draadloze client moet WPS ondersteunen. Bekijk hiervoor de documentatie van uw draadloze client.
Uw Thomson Gateway moet gebruik maken van WPA(2)-PSK-encryptie (standaard encryptie) of geen encryptie. WPS met WEP-encryptie is niet mogelijk.
Procedure Ga als volgt te werk: 1
Druk kort op de WPS-knop op de Thomson Gateway:
2
Het lampje van de WPS-knop begint oranje te knipperen. Dit geeft aan dat de Thomson Gateway nu zoekt naar draadloze clients in registratiemodus. U hebt nu twee minuten de tijd om WPS op uw draadloze client te starten.
3
Start WPS op uw draadloze client op.
Het lampje van de WPS-knop brandt voortdurend groen Dit geeft aan dat u uw draadloze client goed hebt geregistreerd. U bent nu verbonden met het Thomson Gateway-netwerk.
24
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
3 Draadloze toegang
Het lampjes van de WPS-knop knippert rood Dit geeft aan dat de Thomson Gateway uw draadloze client niet kon vinden. Controleer of het lampje van de WPS-knop oranje knippert wanneer u WPS op uw draadloze client start.
Problemen oplossen Indien het niet lukt om uw draadloze client via WPS te verbinden, probeer die dan handmatig te configureren. Zie “3.2 Uw draadloze client verbinden zonder WPS” op pagina 26 voor meer informatie.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
25
3 Draadloze toegang
3.2
Uw draadloze client verbinden zonder WPS
Voordat u begint Voordat u een computer met uw draadloze netwerk kunt verbinden, moet u de draadloze instellingen die momenteel door de Thomson Gateway worden gebruikt kennen, te weten:
De netwerknaam (SSID)
De draadloze sleutel
Welke netwerknaam (SSID) gebruikt mijn Thomson Gateway? Indien u de SSID niet handmatig hebt gewijzigd, gebruikt uw Thomson Gateway de netwerknaam die op het etiket van de onderkant van uw Thomson Gateway staat.
Welke draadloze beveiliging gebruikt mijn Thomson Gateway? U hebt uw Thomson Gateway nog niet geconfigureerd. In dit geval wordt geen draadloze sleutel gebruikt. U hebt uw Thomson Gateway al geconfigureerd met de begeleide installatie Indien u ervoor kiest om de draadloze instellingen te gebruiken die worden aangeboden door de Wizard installatie, kunt u de draadloze sleutel vinden op het etiket op de onderkant van uw Thomson Gateway.
Bent u uw draadloze instellingen vergeten? Probeer het volgende indien u de draadloze instellingen handmatig hebt gewijzigd en uw instellingen niet meer herinnert:
Indien een van uw computers al is aangesloten op het netwerk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface op die computer.
2
Klik op het menu Thuisnetwerk op Draadloos.
3
Klik in de rechter bovenhoek op Details.
4
Onder:
Configuratie kunt u de netwerknaam (SSID) vinden. Beveiliging kunt u de encryptie vinden.
Indien geen van uw computers is aangesloten op uw netwerk, sluit dan een computer aan met een vaste verbinding en volg de bovenstaande procedure om uw draadloze instellingen te vinden.
De laatste optie is om uw Thomson Gateway opnieuw in te stellen (alle wijzigingen gaan verloren!) en opnieuw te configureren. Zie “8.6 Fabrieksinstellingen terugzetten” op pagina 81 voor meer informatie.
Procedure Configureer uw computer met dezelfde draadloze instellingen als uw Thomson Gateway. Raadpleeg de documentatie van uw draadloze client voor meer informatie.
26
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
3 Draadloze toegang
3.3
Uw draadloze verbinding beveiligen
Inleiding Door een encryptie te gebruiken, kunt u de draadloze communicatie tussen de draadloze clients en uw Thomson Gateway beveiligen met een draadloze sleutel. Zo kunnen alleen clients die gebruik maken van de juiste netwerknaam (SSID) en draadloze sleutel verbinding maken met uw netwerk.
Encryptietypen Mettertijd is een aantal encryptietypen ontwikkeld. De onderstaande lijst geeft u een overzicht van de ondersteunde encryptiestypen ingedeeld op afnemend beveiligingsniveau, waarbij het hoogste beveiligingsniveau bovenaan de lijst staat:
WPA-PSK-encryptie: De draadloze gegevens worden gecodeerd met een gebruikerbepaalde sleutel. Draadloze clients moeten met deze sleutel zijn geconfigureerd voordat ze verbinding kunnen maken met de Thomson Gateway.
WEP-encryptie: Het eerste encryptietype gebruikt voor draadloze verbindingen. Net als WPA-PSK wordt gebruik gemaakt van een gebruikerbepaalde sleutel, maar WEP heeft een aantal beveiligingsproblemen. We raden sterk aan dat u WPA-PSK gebruikt in plaats van WEP.
Welk encryptietype moet ik gebruiken? We raden WPA-PSK sterk aan. Hoewel u met de Thomson Gateway WEP of ook helemaal geen beveiliging kunt gebruiken, is het niet aangeraden om die instellingen te gebruiken. Gebruik WEP uitsluitend indien u draadloze clients hebt die geen hoger encryptieniveau ondersteunen.
De draadloze encryptie configureren Ga als volgt te werk: 1
Open de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het linkermenu op Thuisnetwerk.
3
Klik onder Draadloos op uw toegangspunt.
Uw toegangspunt wordt weergegeven in de volgende indeling: “WLAN:
(<Werkelijke snelheid>)”. Bijvoorbeeld, WLAN: Thomson 83C7C7 (54Mbps). 4
De pagina Draadloos toegangspunt wordt weergegeven.
5
Klik in de Navigatiebalk op Configureren.
6
Onder Beveiliging kunt u de Encryptie veranderen. Indien u het volgende wilt gebruiken: WPA-PSK-encryptie, ga dan verder met “3.3.1 WPA-PSK-encryptie configureren” op pagina 28. WEP-encryptie, ga dan verder met “3.3.2 WEP-encryptie configureren” op pagina 29.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
27
3 Draadloze toegang
3.3.1
WPA-PSK-encryptie configureren
Procedure Doe het volgende vanuit “De draadloze encryptie configureren” op pagina 27: 1
Selecteer WPA-PSK-encryptie gebruiken.
2
Typ in het vak WPA-PSK-encryptiesleutel de sleutel van uw keuze. Deze sleutel moet een van de volgende indelingen hebben: 8 tot 63 alfanumerieke tekens. Bijvoorbeeld: MijnSleutel123 8 tot 64 hexadecimale tekens (tekens van 0 tot 9 en van A tot F). Bijvoorbeeld: C54F48A5.
3
Klik in de lijst WPA-PSK-versie op de WPA-versie van uw keuze. De volgende opties zijn beschikbaar: WPA2: WPA2 is de veiligste versie, maar ze wordt nog niet door alle draadloze clients ondersteund. Alvorens u deze versie selecteert, moet u zeker zijn dat ze door uw draadloze clients wordt ondersteund. WPA+WPA2: Indien niet al uw draadloze clients WPA2 ondersteunen, of indien u niet zeker weet of ze WPA2 ondersteunen, raden we aan om WPA+WPA2 te kiezen. Draadloze clients die WPA2 ondersteunen zullen WPA2 gebruiken, de rest gebruikt WPA. WPA: Kies deze optie indien geen van uw draadloze clients WPA2 ondersteunen. Indien u WPA2 op de ingebouwde draadloze functie van Windows XP Service Pack 2 (SP2) wilt configureren, moet u eerst het volgende doen:
Uw Windows XP upgraden tot Service Pack 3.
- of
28
De volgende update installeren: http://support.microsoft.com/kb/917021.
4
Klik op Toepassen.
5
Configureer uw draadloze client(s) volgens dezelfde instellingen.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
3 Draadloze toegang
3.3.2
WEP-encryptie configureren
Opgelet Hoewel u met de Thomson Gateway WEP of helemaal geen beveiliging kunt gebruiken, raden wij deze instellingen niet aan. Gebruik WEP uitsluitend indien u draadloze clients hebt die geen hogere codeerniveaus ondersteunen.
Procedure Doe het volgende vanuit “De draadloze encryptie configureren” op pagina 27: 1
Selecteer WEP-encryptie gebruiken.
2
Klik in de lijst WEP-sleutellengte op de gewenste sleutellengte (een langere sleutel biedt meer beveiliging).
3
Typ een encryptiesleutel naar keuze in het vak Netwerksleutel. Indien u gebruik maakt van: Een 64-bits sleutel: Typ 10 hexadecimale tekens (tekens van 0 tot 9 en van A tot F) of 5 alfanumerieke tekens in. Een 128-bits sleutel: Typ 26 hexadecimale tekens (tekens van 0 tot 9 en van A tot F) of 13 alfanumerieke tekens in.
4
Klik op Toepassen.
5
Configureer uw draadloze client(s) volgens dezelfde instellingen.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
29
3 Draadloze toegang
30
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
4 Telefonie
4
Telefonie
Voice over IP (VoIP) VoIP is een technologie waarbij telefoonoproepen plaatsvinden via het internet. Zo kunt u communicatiekosten besparen, vooral bij lange afstand gesprekken.
De dure oplossing U kunt het volgende doen om te bellen over het internet:
Een IP-telefoon kopen. Deze IP-telefoons zijn speciale telefoons die u kunt aansluiten op uw internetgateway.
VoIP-software op uw computer installeren en uw oproepen via uw computer doen.
De THOMSON-oplossing Met de Thomson Gateway kunt u zowel VoIP- en traditionele oproepen plegen met een traditionele analoge telefoon Indien uw Thomson Gateway niet is ingeschakeld, wordt het traditionele telefoonnetwerk (indien aangesloten) automatisch geselecteerd. Zo kunt u nog steeds noodoproepen plegen.
In dit hoofdstuk Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen:
Onderwerp
Pagina
Uw telefoonnetwerk instellen
32
Adresboek
37
Telefoondiensten
38
Telefoonstatistieken bekijken
44
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
31
4 Telefonie
4.1
Uw telefoonnetwerk instellen
Procedure U moet de volgende stappen volgen om uw Thomson Gateway goed te installeren:
32
1
Sluit uw traditionele telefoon(s) of fax aan op de groene telefoonpoort(en) op het achterpaneel van de Thomson Gateway.
2
Sluit uw Thomson Gateway aan op het traditionele netwerk. Zie “4.1.1 Verbinding met het traditionele telefoonnetwerk” op pagina 33 voor meer informatie.
3
Configureer de VoIP-dienst op uw Thomson Gateway. Zie “4.1.2 De VoIP-instellingen van de Thomson Gateway configureren” op pagina 34 voor meer informatie.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
4 Telefonie
4.1.1
Verbinding met het traditionele telefoonnetwerk
VoIP combineren met het traditionele telefoonnetwerk Met de Thomson Gateway kunt u zowel het traditionele telefoonnetwerk (PSTN) als het VoIP-netwerk op hetzelfde apparaat gebruiken. Zo kunt u nog steeds oproepen doen over het traditionele netwerk als de VoIP-service niet werkt (bijv. wanneer uw Thomson Gateway is uitgeschakeld). Denk eraan dat, indien u niet bent verbonden met het traditionele telefoonnetwerk, noodoproepen niet mogelijk zijn wanneer uw internetverbinding is verbroken of wanneer uw Thomson Gateway is uitgeschakeld.
Hoe moet ik dit configureren? Indien uw Thomson Gateway:
Geen PSTN-poort op het achterpaneel heeft dan heeft de Thomson Gateway een geïntegreerd filter. Zowel DSL als PSTN komen via de DSL-poort naar binnen, er zijn dus geen extra aansluitingen nodig. In dit geval moet de DSL-poort direct zijn aangesloten op uw telefoonuitgang. Plaats er geen filter of splitter tussen!
Wel een PSTN-poort op het achterpaneel heeft, moet u deze poort op de telefoonuitgang van uw filter of splitter aansluiten:
PSTN
Zie “Filters en splitters” op pagina 4 voor meer informatie over filters en splitters.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
33
4 Telefonie
4.1.2
De VoIP-instellingen van de Thomson Gateway configureren
Inleiding Indien u uw Thomson Gateway hebt geconfigureerd met de Begeleide installatie, zijn de VoIP-instellingen mogelijk al geconfigureerd door de Wizard installatie. Indien u uw Thomson Gateway handmatig wilt configureren of de VoIP-instellingen nog moet configureren, kunt u de onderstaande procedure volgen.
Hoe kan ik controleren of de VoIP-instellingen al zijn geconfigureerd? Indien het Phonelampje:
Onafgebroken groen brandt of groen knippert, is de telefoondienst al geconfigureerd. Er is geen configuratie vereist.
Uit is, dan is de telefoondienst nog niet geconfigureerd. Volg onderstaande instructies op.
Vereisten Uw internetverbinding moet actief zijn voordat u internettelefonie kunt configureren.
De VoIP-instellingen configureren Ga als volgt te werk: 1
Geef de proxy- en registratie-instellingen op.
2
Geef uw VoIP-accountinstellingen op.
Geef de proxy- en registratie-instellingen op Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Telefoon.
3
Klik in de Navigatiebalk op Expertconfiguratie.
4
Vul in de volgende velden de instellingen in die u van uw VoIP-provider hebt gekregen: Proxy: Typ de URL (bijvoorbeeld: sip.provider.com) of het IP-adres van de proxy. Registrator: Typ de URL (bijvoorbeeld: sip.provider.com) of het IP-adres van de registrator. Registratorpoort en proxypoort. In de meeste gevallen wordt de standaardpoort (5060) gebruikt. Wijzig deze waarden alleen als uw provider andere poortnummers gebruikt.
5
34
Klik op Toepassen.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
4 Telefonie
Geef uw VoIP-accountinstellingen op Ga als volgt te werk: 1
Klik in de Navigatiebalk op Configureren.
2
Selecteer onder Serviceconfiguratie Telefonie inschakelen.
3
Vul onder Telefoonnummers de volgende velden in: SIP URI: de Uniform Resource Identifier (URI) van uw SIP-account (bijvoorbeeld: 050579, jan.janssen, ...). Dit is het telefoonnummer dat mensen moeten draaien om u te bellen. Gebruikersnaam: de gebruikersnaam van uw VoIP-account (bijvoorbeeld: 050579, jan.janssen,...). Wachtwoord: het wachtwoord van uw VoIP-account. SchermNaam: de naam die u zichtbaar wilt maken op het scherm van de telefoon van mensen die u belt. Uw VoIPprovider ondersteunt deze functie mogelijk niet. Afgekort nummer: een intern nummer om de telefoons verbonden met deze VoIP-account te bellen. Poort: de telefoonpoort die u wilt verbinden met deze VoIP-account. Selecteer Port ‘Alle’ indien u dezelfde VoIP-account voor alle poorten wilt gebruiken.
4
Klik op Toepassen.
Telefoonconnectiviteit controleren Ga als volgt te werk om de voiceverbinding te controleren: 1
Zorg ervoor dat de Thomson Gateway is ingeschakeld.
2
Controleer of uw telefoon goed is verbonden met de Thomson Gateway.
3
Zorg ervoor dat de internettelefoondienst is ingeschakeld en geconfigureerd.
4
Het Phone-lampje hoort onafgebroken groen te branden.
5
Pak uw telefoon op, wacht op de kiestoon en kies het nummer. Indien u een "#" kiest na het telefoonnummer, wordt het telefoonnummer gebeld over het traditionele telefoonnetwerk. De telefoon(s) aangesloten op de Thomson Gateway kan/kunnen uitsluitend inkomende VoIPoproepen ontvangen zolang uw Thomson Gateway aan is en het Phone-lampje brandt. Voor oproepen over de traditionele telefoon zijn uw telefoons door de telefoonmaatschappij van stroom voorzien via de telefoonlijn, waardoor ze altijd bereikt kunnen worden, zelfs als de Thomson Gateway is uitgeschakeld.
Meerdere identiteiten U kunt tot drie internettelefoonnummers of URI's toekennen aan een of beide telefoonpoorten, of u kunt een gemeenschappelijk nummer toekennen aan beide telefoonpoorten.
Meerdere identiteiten gebruiken Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Telefoon.
3
Klik in de Navigatiebalk op Configureren.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
35
4 Telefonie
36
4
Klik in de Kies een taak-lijst op Meerdere identiteiten gebruiken.
5
Klik op Toevoegen.
6
Geef een andere URI, uw gebruikersnaam en uw wachtwoord op.
7
Kies de telefoonpoort waarvoor u dit telefoonnummer wilt gebruiken.
8
Klik op Toepassen.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
4 Telefonie
4.2
Adresboek
Inleiding De pagina Adresboek bevindt zich op de Thomson Gateway-webinterface. Van hieruit kunt u het volgende doen:
Uw contactpersonen opslaan op de Thomson Gateway-webinterface.
Een oproep plegen of een bericht verzenden door te klikken op het telefoonnummer of e-mailadres in de contactgegevens.
Toegang tot de pagina Adresboek Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Adresboek.
3
De pagina Adresboek wordt weergegeven.
Contactpersonen beheren Om:
Een contactpersoon toe te voegen, klikt u op Toevoegen.
Een contactpersoon te bewerken, klikt u op Bewerken.
Een contactpersoon te verwijderen, klikt u op Verwijderen.
Alle informatie geboden per contactpersoon is optioneel behalve de voor- en achternaam, en kan altijd worden bijgewerkt of aangevuld. Het Adresboek wordt bewaard op de Thomson Gateway, waardoor iedereen met toegang tot de webinterface van de Thomson Gatewayhet Adresboek kan bekijken en gebruiken.
Het adresboek gebruiken Met de gegevens van een contactpersoon in uw Adresboek kunt u direct een oproep maken of een bericht verzenden vanuit de Thomson Gateway-webinterface. Per contactpersoon klikt u op (indien van toepassing):
Zakelijk: een contactpersoon bellen op zijn zakelijk nummer
Thuis: een contactpersoon thuis bellen
Mobiel: een contactpersoon bellen op zijn mobiele telefoonnummer
Andere of SIP URI: een contactpersoon bellen op zijn VoIP-telefoonnummer
E-mail om een e-mailbericht te versturen naar de contactpersoon met uw e-mailcliënt.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
37
4 Telefonie
4.3
Telefoondiensten
Inleiding Telefoondiensten voegen extra functies aan uw telefoon toe. Bijvoorbeeld: een oproep in de wacht zetten, oproepen doorschakelen,…
Vereisten Voordat u een dienst kunt gebruiken: 1
Moet deze worden ondersteund door uw serviceprovider. Zie “4.3.1 Diensten ondersteund door uw serviceprovider” op pagina 39 voor meer informatie.
2
Moet deze zijn geactiveerd op uw Thomson Gateway. Zie “4.3.2 Een Telefoondienst op uw Thomson Gateway activeren” op pagina 40 voor meer informatie.
Alleen als aan deze twee voorwaarden is voldaan, kunt u alle functies in verband met de dienst gebruiken. Zie “4.3.3 Telefoondiensten gebruiken” op pagina 41 voor meer informatie.
38
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
4 Telefonie
4.3.1
Diensten ondersteund door uw serviceprovider
Procedure Doe het volgende om te zien welke diensten worden ondersteund door uw provider: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Telefoon.
3
Klik in de Navigatiebalk op Configureren.
4
Klik in de lijst Kies een taak op Telefoondiensten bekijken.
5
Onder Telefoondiensten kunt u de diensten zien die door uw provider worden ondersteund.
Activering Indien u een van de ondersteunde diensten wilt gebruiken, zorg er dan voor dat deze is geactiveerd. Zie “4.3.2 Een Telefoondienst op uw Thomson Gateway activeren” op pagina 40 voor meer informatie.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
39
4 Telefonie
4.3.2
Een Telefoondienst op uw Thomson Gateway activeren
Hoe kan ik een dienst op mijn Thomson Gateway (de)activeren? U kunt diensten op twee manieren (de)activeren:
Via de (de)activeringscodes op uw telefoon.
Via de Thomson Gateway-webinterface.
Een Telefoondienst activeren via uw telefoon Waar kan ik de (de)activeringscodes vinden? Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Telefoon.
3
Klik in de Navigatiebalk op Configureren.
4
Klik in de lijst Kies een taak op Telefoondiensten bekijken.
5
In de tabel Telefoondiensten kunt u de activerings- en deactiveringscodes vinden.
De codes gebruiken Kies de bijbehorende code op uw telefoon om een van de diensten te (de)activeren. Kies bijvoorbeeld *94 om Call Hold te activeren; kies #94 om de dienst te deactiveren.
Een Telefoondienst via de Thomson Gateway-webinterface activeren Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Telefoon.
3
Klik in de Navigatiebalk op Configureren.
4
Klik in de lijst Kies een taak op Telefoondiensten bekijken.
5
Klik in de Navigatiebalk op Configureren. Selecteer het selectievakje naast de dienst om een dienst te activeren. Deselecteer het selectievakje naast de dienst om een dienst te deactiveren.
6
40
Klik op Toepassen.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
4 Telefonie
4.3.3
Telefoondiensten gebruiken
Inleiding Dit gedeelte geeft een overzicht van de functies die beschikbaar zijn als u een van de volgende diensten activeert:
Dienst Call Hold
Dienst Oproep in de wacht
Dienst Conferentiegesprek (3 partijen)
Oproep doorschakelen
Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de andere diensten.
Dienst Call Hold Indien de dienst Call Hold is geactiveerd, kunt u de volgende functies gebruiken:
Om…
drukt u op…
Een actieve oproep in de wacht zetten en een nieuwe oproep mogelijk maken (de kiestoon wordt gegenereerd)
R, 2
Voorbeeld
A
A
B U drukt op R, 2
actief
wacht kiestoon
Uzelf
De oproep in de wacht beëindigen
Uzelf
R, 0 A
A
B wacht
actief
U drukt op R, 0
Uzelf
R, 1 A
A
B wacht
actief
actief
Uzelf
R, 1 A
A
B U drukt op R, 1
wacht
Uzelf
R, 9 A
A
B wacht
actief
Uzelf
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
B
actief
Uzelf
Een actieve oproep beëindigen en een nieuwe oproep mogelijk te maken (de kiestoon wordt gegenereerd)
B
U drukt op R, 1
Uzelf
De oproep in de wacht terughalen (wanneer er geen actieve oproep is)
B
actief
Uzelf
Een actieve oproep beëindigen en overschakelen naar de oproep in de wacht
B
B
U drukt op R, 9
wacht kiestoon
Uzelf
41
4 Telefonie
Dienst Oproep in de wacht Indien de dienst Oproep in de wacht is geactiveerd, kunt u de volgende functies gebruiken:
Om…
drukt u op…
Een actieve oproep beëindigen en overschakelen naar een inkomende oproep
R, 1
Voorbeeld
A actief
A
B inkomend
active
Uzelf
Uzelf
Een inkomende oproep weigeren
R, 0 A actief
A
B U drukt op R, 0 inkomend
Uzelf
R, 2 A
A
B wacht
actief
U drukt op R, 2
A
B U drukt op R, 2 inkomend
actief
actief
Uzelf
R, 2 A
B
wacht
Uzelf
Overschakelen tussen een actieve oproep en een inkomende oproep
B
actief
Uzelf
Overschakelen tussen een actieve oproep en een oproep in de wacht
B
U drukt op R, 1
B
wacht
actief
Uzelf
Uzelf
Dienst Conferentiegesprek (3 partijen) Indien de dienst Conferentiegesprek is geactiveerd, kunt u de volgende functies gebruiken:
Om…
drukt u op…
Een conferentiegesprek opzetten (of een verbinding met 3 partijen)
R, 3
Voorbeeld
A
B actief
wacht
U drukt op R, 3
A
B
actief
actief
Uzelf
Uzelf
Tijdens een conferentiegesprek: B en C in de wacht zetten
R, 2 A
B actief
actief
Uzelf
42
U drukt op R, 2
A
B
wacht
wacht
Uzelf
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
4 Telefonie
Om…
drukt u op…
Tijdens een conferentiegesprek: B en C terughalen wanneer ze in de wacht staan
R, 3
Voorbeeld
A
B wacht
wacht
U drukt op R, 3
A
B
actief
actief
Uzelf
Uzelf
Oproep doorschakelen Indien de dienst Oproep doorschakelen is geactiveerd, kunt u de volgende functies gebruiken:
Om…
drukt u op…
Een oproep doorverbinden
R, 4
Voorbeeld
A
actief
wacht
Uzelf
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
A
B
actief
B
U drukt op R, 4 Uzelf
43
4 Telefonie
4.4
Telefoonstatistieken bekijken
Inleiding De pagina Telefoonstatistieken op de Thomson Gateway-webinterface geeft het volgende weer:
Geslaagde inkomende oproepen.
Gemiste inkomende oproepen.
Geslaagde uitgaande oproepen.
Mislukte uitgaande oproepen.
De telefoonstatistieken bekijken Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Telefonie.
3
De pagina Telefonie wordt weergegeven. Op deze pagina ziet u een overzicht van uw laatste oproepen.
4
Klik in de lijst Kies een taak op Telefoonstatistieken en logboeken bekijken voor gedetailleerdere statistieken.
5
De pagina Telefoonstatistieken wordt weergegeven en toont het aantal: Geslaagde inkomende oproepen. Gemiste inkomende oproepen. Geslaagde uitgaande oproepen. Mislukte uitgaande oproepen. voor iedere telefoon afzonderlijk en gecombineerd.
Gebruikte pictogrammen De volgende pictogrammen worden gebruikt om de oproeplogboeken weer te geven:
Pictogram
Omschrijving Inkomende oproep
Uitgaande oproep
44
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
5 Inhoud delen op uw Thomson Gateway
5
Inhoud delen op uw Thomson Gateway
Inleiding Met de Thomson Gateway kunt u uw gegevens opslaan op een centrale plek in het netwerk. Zo kunt u uw bestanden delen met iedereen die is verbonden met uw netwerk.
Vereisten Uw USB-opslagapparaat moet zijn geformatteerd als FAT32. Raadpleeg de helppagina’s van uw besturingssysteem om uw apparaat te formatteren voor FAT32. Zorg ervoor dat u een kopie van uw gegevens maakt voordat u dit doet. Door uw apparaat te formatteren worden alle gegevens gewist.
Uw USB-opslagapparaat aansluiten op de Thomson Gateway Ga als volgt te werk: 1
Plaats uw USB-geheugenstick of externe harde schijf in (een van) de USB-hoofdpoort(en) van uw Thomson Gateway.
Verwijder uw USB-opslagapparaat niet zonder het eerst ontkoppelen. Anders kunnen gegevens verloren gaan! Zie “5.5 Uw USB-opslagapparaat veilig verwijderen” op pagina 54 voor meer informatie. 2
Indien u het volgende wilt: Uw bestanden delen met andere apparaten op het netwerk (bijvoorbeeld: een computer), ga dan verder met “5.1 De netwerkbestandserver gebruiken” op pagina 46. Uw media delen met UPnP AV-mediaclients (bijvoorbeeld: een mediaplayer of mediacentrum), ga dan verder met “5.2 De UPnP AV-mediaserver gebruiken” op pagina 49. Uw bestanden beschikbaar wilt maken voor FTP-toegang, ga dan verder met “5.3 De FTP-server gebruiken” op pagina 50.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
45
5 Inhoud delen op uw Thomson Gateway
5.1
De netwerkbestandserver gebruiken
Inleiding Met de netwerkserver kunt u de inhoud op uw USB-opslagapparaat delen met andere apparaten die zijn aangesloten op uw Thomson Gateway–netwerk (vooral computers). Deze apparaten hebben lees- en schrijftoegang tot dit USB-apparaat.
Procedure De netwerkbestandserver inschakelen: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Inhoud delen.
3
Klik in de Navigatiebalk op Configureren.
4
Klik onder Netwerkbestandserver (Windows Netwerk) op Server ingeschakeld. Het wordt ook aangeraden om de volgende velden in te vullen: Servernaam: U gebruikt deze naam om toegang te krijgen tot de Thomson Gateway. Indien u dit veld leeg laat, kunt u uitsluitend toegang krijgen tot uw USB-opslagapparaat door het IP-adres op te geven (standaard: 192.168.1.253) Serveromschrijving: Hier kunt u een korte omschrijving toevoegen voor de soort gegevens die zijn opgeslagen op het USB-opslagapparaat. Werkgroep: Geef dezelfde werkgroep op als uw computer(s).
46
5
Klik op Toepassen.
6
Alle gebruikers die zijn aangesloten op de Thomson Gateway kunnen nu verbinding maken met uw USBopslagapparaat.
7
Indien u het aantal mappen waartoe gebruikers toegang kunnen krijgen wilt beperken, ga dan verder met “5.4 Uw Gedeelde inhoud beheren” op pagina 52.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
5 Inhoud delen op uw Thomson Gateway
Toegang tot de gedeelde inhoud op Windows Ga als volgt te werk: 1
Open Windows Verkenner.
2
Typ twee backslashes in het adresveld, gevolgd door de naam die u hebt opgegeven in het vakje Servernaam (in ons voorbeeld: \\Thomson). Indien u geen servernaam hebt ingegeven, typt u:\\192.168.1.253.
3
Alle opslagapparaten die zijn verbonden met uw Thomson Gateway worden als mappen weergegeven.
Indien het opslagapparaat meerdere partities heeft, wordt een indexnummer aan het einde toegevoegd (bijvoorbeeld: Schijf_a1 en Schijf_a2). Indien de partitie een beheerde partitie is, worden de Media- en Shared(gedeeld) mappen weergegeven:
Zie “5.4 Uw Gedeelde inhoud beheren” op pagina 52 voor meer informatie over beheerde partities. 4
Indien u van plan bent om deze map vaak te gebruiken, kan het nuttig zijn om de map als netwerkschijf in te delen. Zie de helppagina’s van uw besturingssysteem voor meer informatie.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
47
5 Inhoud delen op uw Thomson Gateway
Toegang tot de gedeelde inhoud op Mac Ga als volgt te werk: 1
Klik op Verbinding maken met server op het menu Start.
2
Het venster Verbinding maken met server wordt weergegeven.
3
Typ in het veld serveradres smb://<servernaam>, waar <servernaam> de Servernaam is die u aan uw USB-opslagapparaat hebt toegekend. In ons voorbeeld typen we daarom smb://Thomson.
Indien u geen servernaam hebt ingegeven, typt u:smb://192.168.1.253. 4
Het venster SMB-koppelen wordt weergegeven.
Selecteer de gedeelde map die u wilt koppelen en klik op OK.
48
5
Het venster Verificatie SMB/CIFS-bestandssysteem wordt weergegeven. U hoeft niet te verifiëren, klik op OK.
6
Uw USB-opslagapparaat is nu gekoppeld en wordt op uw desktop weergegeven.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
5 Inhoud delen op uw Thomson Gateway
5.2
De UPnP AV-mediaserver gebruiken
UPnP AV-protocol UPnP AV (AV staat voor audio en video) is een protocol dat typisch is ontworpen om mediabestanden te delen op uw lokale netwerk.
UPnP AV-netwerkcomponenten Een UPnP AV-netwerk bestaat uit de volgende componenten:
De UPnP-server is direct verbonden met uw mediabestanden en stelt ze beschikbaar op het netwerk. In uw netwerk vervult de Thomson Gateway deze rol.
De UPnP-client is een softwaretoepassing of hardwareapparaat waarmee u de mediabestanden die door uw UPnP AV-mediaserver worden voorzien kunt afspelen of bekijken.
De UPnP AV-server instellen Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Inhoud delen.
3
Klik in de Navigatiebalk op Configureren.
4
Klik onder UPnP AV-mediaserver op Server ingeschakeld.
5
Klik onder de Lijst met verbonden schijven op het keuzerondje naast uw partitie. Zie voor meer informatie over beheerde partities “5.4 Uw Gedeelde inhoud beheren” op pagina 52.
6
Klik op Toepassen.
Resultaat De Thomson Gateway geeft alle geluids-, video- en fotobestanden in de Mediamap op het aangesloten USBopslagapparaat weer. Alle UPnP AV-clients die zijn verbonden met uw netwerk kunnen deze lijst nu zien en items uit deze lijst afspelen of bekijken. Op uw UPnP AV-client wordt de UPnP AV-mediaserver van de Thomson Gateway weergegeven als THOMSON TGXXX of als Thomson MediaGateway. Hieronder ziet u een schermafbeelding van een smartphone met een UPnP AV-client.
Via deze ingang kunt u bladeren naar uw mediabestanden.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
49
5 Inhoud delen op uw Thomson Gateway
5.3
De FTP-server gebruiken
Inleiding Met de Thomson Gateway kunt u toegang krijgen tot uw gedeelde inhoud door FTP. Dit kan nuttig zijn indien u toegang wilt kunnen hebben tot uw gedeelde inhoud vanaf het internet. Via FTP kunt u alle bestandstypen van zowel uw lokale netwerk als het internet downloaden of uploaden.
De FTP-server instellen Ga als volgt te werk: 1
Uw account met een wachtwoord beveiligen.
2
De FTP-server inschakelen en de beheerde partitie selecteren.
Uw account met een wachtwoord beveiligen Indien u uw login op de Thomson Gateway-webinterface nog niet hebt geconfigureerd met een wachtwoord: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Gebruikersbeheer.
3
Klik in de lijst Kies een taak op Mijn wachtwoord wijzigen.
4
Laat het vakje Oud wachtwoord leeg.
5
Typ uw nieuw wachtwoord in het vakje Nieuw wachtwoord en in het vakje Nieuw wachtwoord bevestigen.
De FTP-server inschakelen en de beheerde partitie selecteren Ga als volgt te werk:
50
1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Inhoud delen.
3
Klik in de Navigatiebalk op Configureren.
4
Klik onder FTP-server op Server ingeschakeld.
5
Klik onder de Lijst met verbonden schijven op het keuzerondje naast de partitie waar u naartoe wilt gaan met FTP.
6
De Thomson Gateway maakt een map Media en een map Shared (Gedeeld) op de geselecteerde partitie. De map Shared wordt gebruikt als hoofdlocatie voor FTP-sessies.
7
Klik op Toepassen.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
5 Inhoud delen op uw Thomson Gateway
Resultaat De Shared (Gedeelde) map en de submappen zijn nu toegankelijk met FTP. De andere mappen zijn niet toegankelijk via FTP. Indien u met het internet bent verbonden, wordt de link naar de FTP-server weergegeven onder de FTPserver:
Op het Thomson Gateway-netwerk kunt u ook toegang krijgen tot de FTP-server met het lokale adres (192.168.1.253).
Bijkomende configuratie Aangezien de meeste serviceproviders gebruik maken van dynamische IP-adressen, kan het IP-adres van uw internetverbinding vaak veranderen. Dit houdt in dat de link naar de FTP-server ook verandert, iedere keer dat het publieke IP-adres verandert. Met Dynamische DNS kunt u een hostnaam toekennen aan het IP-adres (bijvoorbeeld mygateway.dyndns.org). Zie “6.3 Dynamische DNS” op pagina 65 voor meer informatie.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
51
5 Inhoud delen op uw Thomson Gateway
5.4
Uw Gedeelde inhoud beheren
Beheerde partitie Indien u uw schijf of partitie als beheerde partitie selecteert, hebben gebruikers uitsluitend toegang tot de volgende mappen:
Media
Shared (Gedeeld)
Alle andere mappen worden voor de gebruiker verborgen. Deze verborgen mappen staan nog op het USBopslagapparaat, maar u hebt er geen toegang toe. Indien u meer dan een USB-opslagapparaat hebt aangesloten, worden die apparaten ook verborgen.
Mediamap Gebruik de Mediamap om uw geluids-, video- en fotobestanden te delen. Toegang tot deze map kan alleen verkregen worden via de volgende servers:
De Netwerkbestandserver Zie “5.1 De netwerkbestandserver gebruiken” voor meer informatie.
UPnP AV-mediaserver. Zie “5.2 De UPnP AV-mediaserver gebruiken”. voor meer informatie. Indien uw partitie is beheerd, gebruikt de UPnP AV-server alleen de mediabestanden die zich bevinden in de Mediamap.
Gedeelde map De Shared (Gedeeld) map is een map om bestanden op zowel het lokale netwerk en internet te delen. Toegang tot deze map kan alleen verkregen worden via de volgende server:
De Netwerkbestandserver Zie “5.1 De netwerkbestandserver gebruiken” voor meer informatie.
FTP-server Zie “5.3 De FTP-server gebruiken” voor meer informatie. De FTP-server kan alleen worden gebruikt met een beheerde partitie.
Onbeheerd vs. beheerd De volgende tabel vergelijkt de twee modi:
Toegang via
52
Toegankelijke mappen Onbeheerd
Beheerd
Netwerkbestandserver
Alle
Media en Shared map.
UPnP AV-mediaserver
Alle
Mediamap.
FTP-server
Niet beschikbaar in deze modus.
Shared map.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
5 Inhoud delen op uw Thomson Gateway
De beheerde partitie instellen Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Inhoud delen.
3
Klik in de Navigatiebalk op Configureren.
4
Klik onder de Lijst met verbonden schijven op het keuzerondje naast de partitie die u wilt configureren als Beheerde partitie.
5
Klik op Toepassen.
Resultaat De Thomson Gateway maakt de volgende mappen:
Media: Gebruik deze map om uw mediabestanden te delen met andere gebruikers op uw netwerk. U kunt uw mediabestanden in de volgende submappen opslaan: Movies (Films) Music (Muziek) Pictures (Foto's)
Shared (Gedeeld): Gebruik deze map om uw andere gegevens te delen met gebruikers op uw netwerk. Optioneel kunnen gebruikers ook toegang krijgen tot deze map met FTP. Zie “5.3 De FTP-server gebruiken” op pagina 50 voor meer informatie.
Als de bovenstaande mappen al bestaan, worden de bestaande mappen gebruikt.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
53
5 Inhoud delen op uw Thomson Gateway
5.5
Uw USB-opslagapparaat veilig verwijderen
Inleiding Indien u uw USB-opslagapparaat gewoon uit de Thomson Gateway verwijdert, verliest u mogelijk uw gegevens. Om dit te vermijden moet u uw USB-opslagapparaat eerst ontkoppelen.
Uw USB-opslagapparaat ontkoppelen Ga als volgt te werk
54
1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Inhoud delen.
3
Klik in de Navigatiebalk op Configureren.
4
Klik op ontkoppelen.
5
Koppel uw USB-opslagapparaat los van de Thomson Gateway.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
6 Thomson Gateway Werkset
6
Thomson Gateway Werkset
In dit hoofdstuk In dit hoofdstuk bekijken we de volgende functies:
Onderwerp
Pagina
UPnP
56
Een dienst (HTTP, FTP,...) toekennen aan een computer
63
Dynamische DNS
65
Functiebeschikbaarheid Afhankelijk van de configuratie die is voorzien door uw serviceprovider, zijn sommige functies mogelijk niet beschikbaar op uw Thomson Gateway. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
55
6 Thomson Gateway Werkset
6.1
UPnP
Inleiding UPnP is ontworpen om de installatie en configuratie van een (klein) netwerk zoveel mogelijk te automatiseren Dit betekent dat apparaten met UPnP-functionaliteit zonder inspanning door een netwerkbeheerder bij een netwerk kunnen komen en een netwerk kunnen verlaten.
Ondersteunde besturingssystemen De volgende besturingssystemen ondersteunen UPnP:
Windows 7
Windows Vista
Windows XP Indien uw computer werkt met Windows XP, moet u eerst de UPnP-component installeren. Zie “6.1.4 UPnP op Windows XP installeren” op pagina 61 voor meer informatie.
UPnP en de Thomson Gateway Met UPnP:
56
U kunt toegang krijgen tot de Thomson Gateway-webinterface zonder dat u het adres van de Thomson Gateway hoeft te onthouden. Zie “6.1.1 Toegang tot uw Thomson Gateway met UPnP” op pagina 57 voor meer informatie.
U kunt verbinding maken/verbreken zonder dat u de Thomson Gateway-webinterface. hoeft te openen. Zie “6.1.2 Uw internetverbinding met UPnP beheren” op pagina 58 voor meer informatie.
U hoeft niet handmatig poortindelingen te maken om diensten op een computer te laten werken. Dit mechanisme van automatische poortconfiguratie voor spellen en toepassingen met UPnP-functionaliteit doet dit voor u. Indien de toepassing UPnP-functionaliteit heeft, maakt UPnP deze ingangen automatisch. Zie “6.2 Een dienst (HTTP, FTP,...) toekennen aan een computer” op pagina 63 voor meer informatie.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
6 Thomson Gateway Werkset
6.1.1
Toegang tot uw Thomson Gateway met UPnP
Windows 7/Vista Indien uw computer met Windows 7/Vista werkt: 1
Klik op het menu Start van Windows op Netwerk.
2
Het venster Netwerk wordt weergegeven:
3
Klik met de rechter muisknop op uw Thomson Gateway (weergegeven als THOMSON TGXXX) en klik op Webpagina apparaat bekijken.
4
De Thomson Gateway-webinterface wordt weergegeven.
Windows XP Indien uw computer met Windows XP werkt: 1
Ga naar Mijn netwerklocaties.
2
Het venster Mijn netwerklocaties wordt weergegeven:
3
Dubbelklik op uw Thomson Gateway (weergegeven als THOMSON TGXXX).
4
De Thomson Gateway-webinterface wordt weergegeven.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
57
6 Thomson Gateway Werkset
6.1.2
Uw internetverbinding met UPnP beheren
Windows 7/Vista Indien uw computer met Windows 7/Vista werkt: 1
Klik op het menu Start van Windows op Netwerk.
2
Het venster Netwerk wordt weergegeven:
3
Klik met de rechter muisknop op uw Thomson Gateway (weergegeven als THOMSON TGXXX).
4
Indien u momenteel: Bent verbonden met het internet, klik dan op Verbreken om de verbinding te verbreken. Niet bent verbonden met het internet, klik dan op Inschakelen om verbinding te maken met het internet.
Windows XP Ga als volgt te werk:
58
1
Klik op het menu Start van Windows op (Instellingen >) Configuratiescherm.
2
Het venster Configuratiescherm verschijnt. Klik op (Netwerkverbindingen) > Internetverbindingen.
3
Het venster Netwerkverbindingen wordt weergegeven;
4
Indien u met de rechter muisknop klikt op het pictogram Internetverbinding, kunt u verbinding maken/ verbinding verbreken met het internet.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
6 Thomson Gateway Werkset
Deze functie uitschakelen U kunt Uitgebreide beveiliging inschakelen om te verkomen dat gebruikers verbinding kunnen maken/ verbreken. Zie “6.1.3 UPnP op de configureren Thomson Gateway” op pagina 60 voor meer informatie.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
59
6 Thomson Gateway Werkset
6.1.3
UPnP op de configureren Thomson Gateway
Inleiding Op de Thomson Gateway-webinterface kunt u:
UPnP in-/uitschakelen. Uitgebreide beveiliging inschakelen/uitschakelen.
UPnP in-/uitschakelen Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Spel & toepassing delen.
3
Onder Universal Plug and Play: Selecteer het selectievakje UPnP gebruiken om UPnP in te schakelen. Verwijder het vinkje uit het selectievakje UPnP gebruiken om UPnP uit te schakelen.
4
Klik op Toepassen.
Uitgebreide beveiliging Indien Uitgebreide beveiliging is ingeschakeld, is slechts beperkte UPnP-werking tussen de host en de Thomson Gateway toegestaan:
Een lokale host heeft geen toestemming om de internetverbinding Thomson Gateway te maken/te verbreken. U kunt de internetverbinding dan alleen tot stand brengen/verbreken via de Thomson Gateway-webinterface
Functies voor adresvertaling kunnen alleen worden toegevoegd of gewijzigd via UPnP voor de host waarop de UPnP-toepassing werkt.
Uitgebreide beveiliging inschakelen/uitschakelen Ga als volgt te werk:
60
1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Spel & toepassing delen.
3
Selecteer Uitgebreide beveiliging gebruiken onder Universal Plug and Play.
4
Klik op Toepassen.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
6 Thomson Gateway Werkset
6.1.4
UPnP op Windows XP installeren
UPnP toevoegen Indien u met Microsoft Windows XP werkt, is het aanbevolen om de UPnP-component aan uw systeem toe te voegen. Ga als volgt te werk: 1
Klik in het menu Start op (Instellingen >) Configuratiescherm.
2
Het venster Configuratiescherm wordt weergegeven. Klik op Programma’s toevoegen of verwijderen.
3
Het venster Programma’s toevoegen of verwijderen wordt weergegeven. Klik op Windows-onderdelen toevoegen of verwijderen.
4
De Wizard Windows-onderdelen wordt weergegeven:
5
Het venster Netwerkservices wordt weergegeven:
Selecteer Netwerkservices in de lijst Onderdelen en klik op Details.
Selecteer Universal Plug and Play of UPnP-gebruikersinterface en klik op OK. 6
Klik op Volgende om de installatie te starten en volg de instructies in de Wizard Windows-onderdelen.
7
Aan het einde van de procedure geeft de wizard de melding dat de installatie is geslaagd. Klik op Voltooien om af te sluiten.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
61
6 Thomson Gateway Werkset
Client voor het opsporen en het beheren van internetgatewayapparaten toevoegen Uw Windows XP-systeem kan internetgatewayapparaten ontdekken en beheren, net als de Thomson Gateway op uw lokale netwerk. Daarvoor is het aanbevolen om de client voor het opsporen en het beheren van internetgatewayapparaten op uw systeem toe te voegen. Ga als volgt te werk: 1
Klik op de taakbalk van Windows op Start.
2
Selecteer (Instellingen >) Configuratiescherm >Programma’s toevoegen of Verwijderen.
3
Klik in het venster Software op Windows-onderdelen toevoegen of verwijderen Windows onderdelen toevoegen/verwijderen.
4
De Wizard Windows-onderdelen wordt weergegeven:
5
Het venster Netwerkservices wordt weergegeven:
Selecteer Netwerkservices in de lijst Onderdelen en klik op Details.
Selecteer Client voor het opsporen en het beheren van internetgatewayapparaten en klik op OK.
62
6
Klik op Volgende om de installatie te starten en volg de instructies in de Wizard Windows-onderdelen.
7
Aan het einde van de procedure geeft de wizard de melding dat de installatie is geslaagd. Klik op Voltooien om af te sluiten.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
6 Thomson Gateway Werkset
6.2
Een dienst (HTTP, FTP,...) toekennen aan een computer
Inleiding Met de Thomson Gateway kunt u een internetverbinding gebruiken voor meerdere computers. Dit betekent dat al uw computers een openbaar IP-adres delen, alsof slechts een computer is verbonden met de buitenwereld.
Probleem Wanneer de Thomson Gateway een inkomend bericht ontvangt, moet de Thomson Gateway bepalen naar welke computer dit bericht moet worden verzonden. Indien het inkomende bericht een reactie is op een uitgaand bericht dat afkomstig is van een van uw computers, verzendt de Thomson Gateway het inkomende bericht naar deze computer.
Internet
Indien u een server of een toepassing die werkt als server gebruikt (bijvoorbeeld een http-server, internetspel), komt het eerste bericht van het internet en moet de Thomson Gateway bepalen naar welke computer het inkomende bericht moet worden doorgestuurd.
? Internet
Oplossing U moet het volgende doen om dit probleem te vermijden:
UPnP inschakelen. Een spel of toepassing toekennen aan een lokaal netwerkapparaat.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
63
6 Thomson Gateway Werkset
UPnP UPnP is een technologie waarmee een brede reeks spellen en berichtentoepassingen naadloos kunnen werken. Uw computer gebruikt UPnP om aan de Thomson Gateway door te geven welke diensten op de computer werken. Wanneer u bijvoorbeeld een toepassing met UPnP-functionaliteit op uw computer start, worden automatisch de nodige poortindelingen naar de computer gemaakt. Zie “6.1 UPnP” op pagina 56 voor meer informatie over UPnP.
Een spel of toepassing toekennen aan een lokaal netwerkapparaat Indien u een spel of toepassing toekent aan een lokaal netwerkapparaat, zegt u de Thomson Gateway dat indien er verzoeken binnenkomen voor een specifiek spel of een specifieke toepassing, die berichten naar een specifieke computer moeten worden doorgestuurd. Ga als volgt te werk om dat te doen: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Spel & toepassing delen.
3
Klik in de lijst Kies een taak op Een spel of toepassing toekennen aan een lokaal netwerkapparaat.
4
Klik in de lijst Spel of toepassing op de dienst die u op de computer wilt uitvoeren. Bijvoorbeeld httpserver (World Wide Web). Indien de dienst niet beschikbaar is in de lijst, klik dan op Een nieuw spel of toepassing maken in de lijst Kies een taak. Klik voor meer informatie op Help op de Thomson Gatewaywebinterface.
64
5
Selecteer in de lijst Apparaat de computer waaraan u de dienst wilt toekennen. Uw computer wordt weergegeven met de naam van de computer.
6
Alle inkomende verzoeken voor de geselecteerde dienst worden nu aan het geselecteerde apparaat gericht. De Thomson Gateway configureert ook de firewall om deze dienst toe te staan.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
6 Thomson Gateway Werkset
6.3
Dynamische DNS
Inleiding Met de dienst Dynamische DNS kunt u een dynamische DNS-hostnaam (bijvoorbeeld mijnwebpagina.dyndns.org) toekennen aan een breedbandverbinding, zelfs indien deze gebruik maakt van een dynamisch IP-adres. Zodra het apparaat een nieuw IP-adres krijgt, past de dynamische DNS-server de ingang aan op het nieuwe IP-adres.
Wat u nodig hebt Voordat u Dynamische DNS kunt configureren, moet u een account aanmaken bij een Dynamische DNSserviceprovider. Bijvoorbeeld:
www.dyndns.org
www.no-ip.com
www.dtdns.com
Procedure Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Dynamische DNS.
3
Klik op de Navigatiebalk op Configureren.
4
Selecteer het selectievakje Ingeschakeld.
5
Selecteer indien nodig de breedbandverbinding waaraan u de Dynamische DNS-hostname wilt toekennen in de lijst Interface.
6
Typ de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw dynamische DNS-dienstenaccount in de bijbehorende velden.
7
Klik in de lijst Dienst op de naam van uw dynamische DNS-serviceprovider.
8
Typ in het vakje Host de hostnaam die u van de dynamische DNS-serviceprovider hebt gekregen (bijvoorbeeld mijnwebpagina.dyndns.org).
9
Klik op Toepassen.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
65
6 Thomson Gateway Werkset
66
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
7 Internetbeveiliging
7
Internetbeveiliging
Overzicht De Thomson Gateway biedt u verschillende opties om uw netwerk te beveiligen:
Onderwerp
Pagina
Firewall
68
Het filteren van websites
69
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
67
7 Internetbeveiliging
7.1
Firewall
Inleiding De Thomson Gateway heeft een geïntegreerde firewall. Deze firewall heeft een aantal vooraf gedefinieerde niveaus zodat u de firewall kunt aanpassen aan uw behoeften. De firewall is standaard uitgeschakeld.
Het beveiligingsniveau wijzigen Ga als volgt te werk:
68
1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Firewall.
3
De pagina Firewall wordt weergegeven. Klik in de rechter bovenhoek op Configureren.
4
Er wordt een lijst met beveiligingsinstellingen en een korte omschrijving weergegeven.
5
Selecteer het beveiligingsniveau van uw keuze en klik op Toepassen.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
7 Internetbeveiliging
7.2
Het filteren van websites
Inleiding Met de Thomson Gateway kunt u de toegang tot specifieke websites blokkeren.
Pagina Toegang geweigerd Wanneer een gebruiker toegang probeert te krijgen tot een pagina die wordt geblokkeerd, wordt de volgende pagina weergegeven:
Filteren op basis van adres Met filteren op basis van adres (of URL-filteren) kunt u websites blokkeren op basis van het adres (bijvoorbeeld www.porn.com).
Filteren op basis van inhoud Zoals u weet bestaat het internet uit een groot aantal websites, en het aantal neemt nog altijd iedere dag toe. Dit maakt het bijna onmogelijk om de adressenlijst bijgewerkt te houden. Om dit probleem op te lossen heeft Thomson Gateway filteren op basis van inhoud geïntroduceerd. Met filteren op basis van inhoud kunt u websites blokkeren op basis van de inhoudscategorie (bijvoorbeeld pornografie) in plaats van op basis van de URL. Zo hoeft u alleen de juiste categorieën te selecteren en de server inhoudscategorie zorgt voor de rest. Deze server inhoudcategorie wordt regelmatig bijgewerkt.
De twee filters combineren Filteren op basis van adres heeft voorrang op filteren op basis van inhoud. Dit betekent dat als u een specifieke categorie blokkeert, u toch toegang kunt krijgen tot een specifiek adres indien u een regel hebt gemaakt om toegang tot die URL toe te staan. Indien u bijvoorbeeld inhoud blokkeert uit de categorie Financieel/Investering, kunt u een regel maken om een uitzondering te maken voor netbanking.mybank.com.
Filteren op basis van inhoud activeren Voordat u filteren op basis van inhoud kunt gebruiken, moet u het eerst activeren door een licentiesleutel aan te kopen bij uw serviceprovider of door de proefversie voor 30 dagen te activeren. Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Websites filteren.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
69
7 Internetbeveiliging
3 4
Klik in de lijst Kies een taak op Licentie web filteren activeren. De pagina Activering webfilteren wordt weergegeven. Selecteer onder Licentietype: proefversie 30 dagen indien u deze functie eerst wilt uitproberen. Standaard als u al een licentiesleutel hebt aangekocht. Het vakje Licentiesleutel wordt weergegeven zodra u deze optie selecteert. Typ de licentiesleutel die u hebt gekregen van uw serviceprovider in dit vakje.
5
Klik op Toepassen.
Optie 1: filter op basis van inhoud (gecombineerd met het filter op basis van adres) Indien u filteren op basis van inhoud wilt gebruiken: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Websites filteren.
3
Klik op de Navigatiebalk op Configureren.
4
Zorg ervoor dat het selectievakje Filter op basis van inhoud gebruiken is geselecteerd.
5
Configureer het filter op basis van inhoud. Zie “7.2.1 Het filter op basis van inhoud configureren” op pagina 71 voor meer informatie.
6
Indien u uitzonderingen wilt maken voor specifieke websites, voegt u de nodige regels toe in het filter op basis van adres. Zie “7.2.2 Regels toevoegen voor het filter op basis van adres” op pagina 72 voor meer informatie.
Optie 2: uitsluitend filter op basis van adres Kies voor deze optie indien filteren op basis van inhoud niet beschikbaar is op uw Thomson Gateway of u het niet wilt gebruiken. Filteren op basis van adres configureren: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Websites filteren.
3
Klik op de Navigatiebalk op Configureren.
4
Zorg ervoor dat het selectievakje Filter op basis van adres gebruiken is geselecteerd.
5
Selecteer in Actie voor onbekende sites: Toestaan als de standaardregel indien u de toegang tot alle websites wilt toestaan en handmatig een aantal websites wilt opgeven waartoe toegang wordt geblokkeerd. Blokkeer als standaardregel indien u de toegang tot alle websites wilt weigeren en handmatig een aantal websites wilt opgeven waartoe toegang wordt verleend.
6
Klik op Toepassen.
7
Indien u uitzonderingen wilt maken voor specifieke websites, voegt u de nodige regels toe in het filter op basis van adres. Zie “7.2.2 Regels toevoegen voor het filter op basis van adres” op pagina 72 voor meer informatie.
70
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
7 Internetbeveiliging
7.2.1
Het filter op basis van inhoud configureren
Toegang tot de configuratiepagina Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Websites filteren/Oudercontrole.
3
Klik op de Navigatiebalk op Configureren.
4
Onder Filteren op basis van inhoud kunt u de instellingen van het filter op basis van inhoud wijzigen.
Het filter op basis van inhoud configureren Doe het volgende onder Filteren op basis van inhoud: 1
Selecteer het selectievakje Filter op basis van inhoud gebruiken (indien gewenst).
2
Selecteer in de lijst Actie voor sites zonder categorie een standaardactie voor sites waaraan nog geen categorie is toegekend.
3
Selecteer onder Inhoudsniveau het inhoudsniveau dat u wilt gebruiken. Indien u de inhoud die voor dit niveau wordt geblokkeerd meer gedetailleerd wilt bekijken, klikt u op de link Bewerken naast het inhoudsniveau. Indien nodig kunt u de Naam, Omschrijving en Configuratie van het inhoudsniveau wijzigen.
4
Klik op Toepassen nadat u uw wijzigen hebt gemaakt.
Uw eigen inhoudsniveau maken Ga als volgt te werk: 1
Klik in de lijst Kies een taak op Een nieuw inhoudsniveau maken.
2
Geef een Naam en Omschrijving op voor uw inhoudsniveau en klik op Volgende.
3
Selecteer onder Configuratie: Bestaand niveau klonen indien u vanuit een bestaand niveau begint. U kunt nu het niveau selecteren dat u wilt klonen. Witte lijst indien u alles wilt blokkeren en wilt selecteren welke inhoud moet worden toegestaan. Zwarte lijst indien u alles wilt toestaan en wilt selecteren welke inhoud moet worden geblokkeerd. Klik op Volgende.
4
Onder Configuratie: Selecteer de selectievakjes van de categorieën/groepen die u wilt toestaan. Deselecteer de selectievakjes van de categorieën/groepen die u wilt blokkeren.
5
Klik op Toepassen.
6
Configureer het filter op basis van inhoud met het nieuwe niveau. Zie “Het filter op basis van inhoud configureren” op pagina 71 voor meer informatie.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
71
7 Internetbeveiliging
7.2.2
Regels toevoegen voor het filter op basis van adres
Inleiding Filteren op basis van adres heeft een hogere prioriteit dan filteren op basis van inhoud. Dit betekent dat als u een specifieke categorie blokkeert, u toch toegang kunt krijgen tot een specifieke site indien u deze toestaat in het filter op basis van adres. Voorbeeld Indien u inhoud uit de categorie Financieel/Investering blokkeert en toegang tot netbanking.mybank.com toestaat, blijft netbanking.mybank.com toegankelijk.
Opties Met het filter op basis van adres kunt u:
Toegang tot een specifieke website weigeren.
Toegang tot een specifieke website toestaan.
Een website doorsturen.
Alle websites doorsturen.
Toegang tot een specifieke website weigeren Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Websites filteren.
3
Zorg ervoor dat het selectievakje Filter op basis van adres gebruiken is geselecteerd.
4
Typ de URL van de website die u wilt blokkeren (bijvoorbeeld “mail.provider.com”) in het vakje Website.
5
Klik op Blokkeren in de lijst Handeling.
6
Klik op Toevoegen.
Toegang tot een specifieke website toestaan Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Websites filteren.
3
Zorg ervoor dat het selectievakje Filter op basis van adres gebruiken is geselecteerd.
4
Typ de URL van de website die u wilt toestaan (bijvoorbeeld “netbanking.bank.com”) in het vakje Website.
5
Klik in de lijst Handeling op Toestaan.
6
Klik op Toevoegen.
Een website doorsturen Ga als volgt te werk:
72
1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Websites filteren.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
7 Internetbeveiliging
3
Zorg ervoor dat het selectievakje Filter op basis van adres gebruiken is geselecteerd.
4
Typ de URL van de website waar u naar wilt doorsturen (bijvoorbeeld “cracks.ama”) in het vakje Website.
5
Klik in de lijst Handeling op Doorsturen.
6
Typ de URL van de website waarnaar u wilt doorsturen (bijvoorbeeld mycompany.com/ internetpolicy.html) in het vakje Doorsturen.
7
Klik op Toevoegen.
Alle websites doorsturen Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Werkset op Websites filteren.
3
Zorg ervoor dat het selectievakje Filter op basis van adres gebruiken is geselecteerd.
4
Typ “*” in het vakje Website.
5
Klik in de lijst Handeling op Doorsturen.
6
Typ de URL van de website waarnaar u wilt doorsturen (bijvoorbeeld mycompany.com/ internetpolicy.html) in het vakje Doorsturen.
7
Klik op Toevoegen.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
73
7 Internetbeveiliging
74
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
8 Problemen oplossen
8
Problemen oplossen
Inleiding Dit hoofdstuk behandelt oplossingen voor problemen die u mogelijk tegenkomt bij het installeren, configureren of gebruiken van uw Thomson Gateway. Indien de voorgestelde oplossingen het probleem niet verhelpen, bekijk dan de ondersteuningspagina’s op www.thomson.net of neem contact op met uw serviceprovider.
Onderwerpen Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen:
Onderwerp
Pagina
Installatieproblemen oplossen
76
Algemene problemen met de Thomson Gateway oplossen
77
Problemen met Voice over IP oplossen
80
Fabrieksinstellingen terugzetten
81
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
75
8 Problemen oplossen
8.1
Installatieproblemen oplossen
De Installatie-CD start niet automatisch op. Indien uw computer werkt met:
Microsoft Windows: 1
Klik op de Startknop van Windows.
2
Klik op Uitvoeren.
3
Typ in het veld Openen het volgende pad: D:\Setup.exe, waarbij D staat voor de schijfletter van uw cd- of dvd-rom-station.
Mac OS X: 1
Dubbelklik op uw bureaublad op het pictogram cd.
2
Dubbelklik op Menu.
Uw Thomson Gateway is niet gevonden Indien u deze fout ziet tijdens de installatie, zorg er dan voor dat:
76
De Thomson Gateway is ingeschakeld en volledig is geïnitialiseerd.
Uw computer een geldig IP-adres heeft, dat wil zeggen: elk adres behalve 0.0.0.0. Raadpleeg de helppagina’s van uw besturingssysteem voor meer informatie.
Er geen specifiek firewall-apparaat of router tussen uw computer en de Thomson Gateway staat.
Er geen beveiligingssoftware voor uw persoonlijk netwerk (bijvoorbeeld firewall-software) actief is op uw computer.
Uw computer goed is aangesloten op de Thomson Gateway.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
8 Problemen oplossen
8.2
Algemene problemen met de Thomson Gateway oplossen
Geen van de lampjes gaan branden (Thomson Gateway werkt niet) Zorg ervoor dat:
De Thomson Gateway op een stopcontact is aangesloten.
U de juiste voeding gebruikt voor uw Thomson Gateway–apparaat. De stroomvereisten voor uw Thomson Gateway staan duidelijk op het identificatielabel van de Thomson Gateway. Gebruik alleen de stroomadapter die is geleverd bij uw Thomson Gateway.
De Thomson Gateway is ingeschakeld via de drukknop of schakelaar op het achterpaneel.
Het Broadband –lampje gaat niet branden Zorg ervoor dat:
De DSL-kabel goed is aangesloten. Zie “1.2 Uw Thomson Gateway installeren” voor meer informatie.
De DSL-dienst is ingeschakeld op uw telefoonlijn. Neem contact op met uw internetserviceprovider voor meer informatie.
Het internetlampje gaat niet branden Zorg ervoor dat uw gebruikersnaam en wachtwoord juist zijn. Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op Internetdiensten op het menu Breedband.
3
Klik op Meer bekijken onder Internet.
4
Controleer uw gebruikersnaam
5
Voer uw wachtwoord opnieuw in.
6
Klik op Verbinden.
Thomson Gateway niet bereikbaar Indien uw Thomson Gateway niet bereikbaar is, kunt u overwegen om de hardware op de fabrieksinstellingen terug te zetten, zoals beschreven in “8.6 Fabrieksinstellingen terugzetten” op pagina 81.
Slechte Thomson Gateway-prestatie Zorg ervoor dat de Thomson Gateway is geïnstalleerd en geconfigureerd volgens de instructies in “1 Installatie” op pagina 3 of volgens de instructies van de serviceprovider.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
77
8 Problemen oplossen
8.3
Problemen met de vaste verbinding oplossen
Het Ethernet-lampje gaat niet branden Zorg ervoor dat:
78
De Ethernetkabel goed is aangesloten op de Ethernetpoort op uw Thomson Gateway en uw computer.
U de juiste kabel gebruikt voor uw Ethernetapparatuur, oftewel UTP CAT5 met RJ-45- connectoren.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
8 Problemen oplossen
8.4
Problemen met de draadloze verbinding oplossen
Geen draadloze connectiviteit Probeer het volgende:
Het draadloze kanaal wijzigen.
Zorg ervoor dat de draadloze client is geconfigureerd voor de juiste draadloze instellingen (netwerknaam, beveiligingsinstellingen).
Controleer de signaalsterkte, aangegeven door de draadloze clientmanager. Indien het signaal zwak is, probeer de Thomson Gateway dan ergens anders te plaatsen of de antenne van de Thomson Gateway anders te zetten voor optimale prestaties.
Zorg ervoor dat de draadloze cliëntadapter is ingeschakeld (bericht zoals “radio aan”).
Slechte Draadloze connectiviteit of Bereik Probeer het volgende:
Het draadloze kanaal wijzigen.
Controleer de signaalsterkte, aangegeven door de draadloze clientmanager. Indien het signaal zwak is, probeer de Thomson Gateway of de antenne van de Thomson Gateway dan te plaatsen voor optimale prestaties.
Gebruik WPA (2)-PSK-encryptie Zie “3.3 Uw draadloze verbinding beveiligen” op pagina 27 voor meer informatie.
Het draadloze kanaal wijzigen Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het linkermenu op Thuisnetwerk.
3
Klik onder Draadloos op uw toegangspunt.
Uw toegangspunt wordt weergegeven in de volgende indeling: “WLAN: (<Werkelijke snelheid>)”. Bijvoorbeeld, WLAN: Thomson 83C7C7 (54Mbps). 4
De pagina Draadloos toegangspunt wordt weergegeven.
5
Klik in de Navigatiebalk op Configureren.
6
Selecteer onder Configuratie het kanaal van uw keuze in de lijst Kanaalselectie.
7
Klik op Toepassen.
Kan geen verbinding maken via WPS Indien het niet lukt om uw draadloze client via WPS te verbinden, probeer die dan handmatig te configureren. Zie “3.2 Uw draadloze client verbinden zonder WPS” op pagina 26 voor meer informatie.
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
79
8 Problemen oplossen
8.5
Problemen met Voice over IP oplossen
Inleiding Indien u geen oproepen kunt plegen of ontvangen via uw Thomson Gateway, probeer dan de navolgende oplossingen.
Bellen met VoIP Indien u problemen ondervindt bij het bellen met VoIP, controleer dan of:
Uw telefoon goed is aangesloten op de Thomson Gateway.
Uw telefoon werkt op het traditionele telefoonnetwerk (PSTN): Sluit uw telefoon direct aan op het stopcontact voor de telefoon. Probeer een oproep te plegen.
Uw telefoonnummer, gebruikersnaam en wachtwoord goed zijn geconfigureerd.
Het IP-adres en poortnummer van de registrator en de proxyserver goed zijn geconfigureerd.
De lampjes Stroom, Breedband/DSL en Voice branden.
Bellen over het traditionele telefoonnetwerk (PSTN) Indien u problemen hebt met bellen via het traditionele telefoonnetwerk, controleer dan of:
Uw telefoon goed is aangesloten op de Thomson Gateway. Indien de Thomson Gateway is uitgeschakeld, worden telefoonoproepen altijd over PSTN gemaakt.
Uw telefoon werkt op het traditionele telefoonnetwerk (PSTN): Sluit uw telefoon rechtstreeks aan op PSTN. Probeer een oproep te plegen.
De dienst Forced FXO is geactiveerd. Dit betekent dat uw serviceprovider u mogelijk vraagt om een extra kengetal te draaien om oproepen te plegen via PSTN.
Problemen met Telefoondiensten Indien u een probleem met een dienst hebt, controleer dan of de dienst is geactiveerd. Zie “4.3.2 Een Telefoondienst op uw Thomson Gateway activeren” op pagina 40 voor meer informatie.
80
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
8 Problemen oplossen
8.6
Fabrieksinstellingen terugzetten
De fabrieksinstellingen van uw terugzetten Thomson Gateway Indien u op een bepaald moment geen verbinding meer kunt maken met de Thomson Gateway of u een nieuwe installatie wilt maken, kan het nuttig zijn om de fabrieksinstellingen terug te zetten.
Opgelet Wanneer de fabrieksinstellingen worden teruggezet, gaan alle configuratiewijzigingen die u hebt gemaakt verloren. Daarom moet uw Thomson Gateway opnieuw worden geconfigureerd na de reset. Ook moeten uw draadloze clients opnieuw worden verbonden, zoals omschreven in “3 Draadloze toegang” op pagina 23.
Methoden U kunt kiezen tussen:
De fabrieksinstellingen van de Thomson Gateway terugzetten via the Thomson Gateway-webinterface
De Thomson Gateway opnieuw instellen via de knop Reset
De fabrieksinstellingen van de Thomson Gateway terugzetten via the Thomson Gatewaywebinterface Ga als volgt te werk: 1
Ga naar de Thomson Gateway-webinterface.
2
Klik op het menu Thomson Gateway op Configuratie.
3
Klik in de lijst Kies een taak op Mijn Thomson Gateway opnieuw instellen.
4
De Thomson Gateway zet uw eerste configuratie terug en start opnieuw op.
5
De Thomson Gateway keert terug naar de startpagina van de Thomson Gateway (tenzij het IP-adres van uw computer niet in hetzelfde subnet is als het standaard IP-adres op de Thomson Gateway, namelijk 192.168.1.254).
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
81
8 Problemen oplossen
De Thomson Gateway opnieuw instellen via de knop Reset Ga als volgt te werk: 1
Zorg ervoor dat de Thomson Gateway is ingeschakeld.
2
Druk op de knop Reset totdat het lampje Stroom rood gaat branden. Dit duurt ongeveer 7 seconden.
3
Laat de knop Reset los.
4
De Thomson Gateway start opnieuw op. Uw systeembeheerder heeft de fysieke resetknop van de Thomson Gateway mogelijk uitgeschakeld. In dat geval kan de hardware niet opnieuw worden ingesteld op de fabrieksinstellingen.
82
E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0
THOMSON Telecom Belgium Prins Boudewijnlaan 47 2650 Edegem Belgium
www.thomson.net © THOMSON 2010. Alle rechten voorbehouden. E-DOC-CTC-20080527-0011 v3.0.