THIERRY DELEU
WULPEN, IN NEVEL VAN TIJD
Netbook 01 De Geletterde Mens 8670 Oostduinkerke (Belgium)
Wulpen, in nevel van tijd
© 2010 Thierry Deleu, auteur In opdracht van De Geletterde Mens Omslagontwerp/foto: gemeentelijk archief Koksijde Alle rechten voorbehouden
THIERRY DELEU
WULPEN, IN NEVEL VAN TIJD
Netbook 01 De Geletterde Mens 8670 Oostduinkerke (Belgium)
VAN DEZELFDE AUTEUR Met de Teerling, gedichten, 1965 Met neergehurkte Adem, gedichten, 1967 Postume gedichten, 1970 Prenatale gedichten, 1971 Staalkaart I en Staalkaart II, gedichten, 1971, 1972 Punt, uit! , gedichten, 1971 Klein Alfabet, gedichten 1965-1972, 1974 Ik, een naaktloper, gedichten, 1977 Verzenboek over de Dood, bloemlezing, 1979 In dit landschap, gedichten, 1980 Eigen-liefde, bloemlezing, 1982 Jaren na Lichtmis, gedichten, 1984 Marc Bourry, man van het volk, biografie, 1986 Memoires, gedichten 1974-1980, 1993 Val der Engelen, gedichten, 1997 Een literaire ontmoeting met André Velghe, essay, 1998 In de weelde van de liefde, verzamelde gedichten, 2000 Ik zou liegen als ik het anders zei, teksten, 2001 Guy van Hoof, dichter zonder kroon, essay, 2002 Eindterm, roman, 2002 Amélie Laforêt, roman, 2003 à titre Personnel, brieven, 2004 Arsène du Frêne, heer van La Vallade, roman, 2004 De kiemjaren, gedichten, 2006 Amor vincit omnia, gedichten, netbook, 2007 Klamme handen, roman, 2006 Magisch alfabet, gedichten, 2007 De doden zwijgen niet, roman, 2007 Bourgondische suite, gedichten, netbook, 2009 Helvetiaanse verzen, gedichten, netbook, 2009 Liefde en dood op Sint-André, roman, 2010 Dichters dromen lucide, essay, 2010 Ons Taalboek 2. - Antwerpen: De Sikkel, 1968 – coauteur Ons Taalboek 3. - Antwerpen: de Sikkel, 1972 - coauteur
IN NEVEL DER TIJDEN In nevel der tijden Wulpi Wulpis Wulpen plek aan oever van golf waar vissers leefden ziek van koorts en zeestier, waar wulpen verziekten in moeras, nauwelijks nog opvlogen, tegen het water aangeschurkt lag het dorp te zieltogen, tot de zeedijk beschutting gaf, het slijk droge aarde werd, tot God Willibrord de pelgrimstok in d’aarde stak, een bron ontsprong helder water toverwater tegen kwalen pest en hete brand. Wulpen wingebied voor die uit land en zee ter ommeloop gingen, er bleven plakken tot op vandaag, in rust en anonimiteit.
IN ZALIGE EENZAAMHEID Toen d’ oude zeedijk aangelegd de grond in cultuur gebracht, de grens tussen Oud-Land en Middel-Land als hulpeloze gulp in kaart gebracht, verrees de Kerk van Wulpen aan deze kant, de Allaertshuizen aan gene zij, vruchtbare gespletenheid die drie kinderen baarde Booitshoeke Ramskapelle Dunacapella, welluidende dorpen die dichters aanzogen, zij bleven arm van goed en bloed, wroetende polderbazen werden rijk aan honderd en één gemeten, in Wulpen trof je ze allen tegader vreedzaam, deelden zij storm zware neerslag duinendoorbraak en kreekrug. Nu leeft moeder Wulpen in zalige eenzaamheid in een huis met vele vensters zicht op gewonnen land Conterdijk en Florizoonebrug.
KLEIDELVEN Toen Isidoor Florizoone tussen dreef naar Allaerts en Bommelarevaart lang geleden stenen bakte, zal hij nooit hebben gedacht dat zijn geslacht tijdens kleidelven vondsten zou vinden van Romeinse migranten die daar in zeearm hun afleiding vonden, bezige bonken keerden het water weg van het schorreland, dat toen in pacht welleven bracht.
VROME PLEK Wulpen vrome plek waar Willibrord Garenbertus voor anker lagen, de broeders van Ter Duinen bezoekrecht claimden, waar grijze zusters gebonden aan de regel van premonstreit vreemdelingen in hun gasthuis te slapen legden, - promiscue gedrag van zeese nonnen grap van putbazen kutwijven, Bethanië bezat veertien gemeten en halve molen.
BETHANIË Bethanië huis van stand engeltjesmaakster die groenten masteluinbrood deelt met maximaal drie passanten, ik lever mij graag uit aan jouw gastvrijheid je ontucht achter tralies, ik klop als vierde aan je hemelpoort, hoop op schending van regel, kan ik de opperzuster spreken als ‘t u belieft? Ik rammel van de honger.
BEELDENSTORM Beeldenstormers plunderden klooster, verkrachtten zusters, eerst Cateleyne, dan Threes Janneke Margriet Vandamme, waarom verdomme moeten frustraties boel op stelten? Toen de goede geuzen zich excuseerden, hoorde alleen overeind gebleven steen hun excuus - de kerk stond in brand de molen het gasthuis Wulpen en de priorin.
WULPSE WULP Een wulpse wulp vloog over ’t Langeleed onder de brug van Florizoone door tot op de tumulus, ik deed alsof ik haar niet zag, ze tuimelde tot aan ’t Langeriet, rechtte kromme snavel, schikte haar veren kleed en keek naar de overkant, alsof zij mij had opgemerkt startte zij de show, liep op hoge stelten stak haar snavel in de lucht een zucht van ritselend riet. Was het een regenwulp met donkere streep in oog en kruin? Ik zag de tekening niet.
ADRIANA WYTS Adriana Wyts verwant met Jantje Bekaert vrome zielen zwak vlees blust de brand van haar lusten en gaat met Eloi in zee dit is de regel veilig binnen de muren van de stad, Boeye voor haar en de zusters onverwachte reddingsboei. Later kopen zij een huis in Veurne aan de Penitentestraat, een tweede aan de Weststraat overkant Drie Koningen, een derde op de zelfde straat, na de Beeldenstorm keren zusters gedwee Wulpenwaarts, hunkermeiden loops van zee.
FLORIZOONES MOLEN Langs de dijk molenwiekt op honderd meter van huidig Floris’ voetgangersbrug richting Veurne palend aan het Florizoonekapelletje de Florizoonemolen. Zevenhonderd jaar zeven eeuwen in weer en wind mooie leeftijd, anderhalve eeuw geschiedenis der Florizoones sterk geslacht ondernemend uit kloten gewassen dichters, hoe zij zee en land beheersten in woorden van eenvoud schroom aanspreekbaarheid. De molen baken in een lang verhaal.
WIEKENDOOD Vaker was ook de molen doorn in het oog van de geniesoldaat, richtpunt voor de vijand, wieken kerktoren vielen uit hun voegen opgebrand als laaiende toortsen, enkele boeken uit de brand gesleept de molenaar las niet alleen zijn kinderen de les. De laatste molenaar vond geen troost hoe hard vrouw en kroost, slaapbollen konden het tij niet keren, hij stierf de wiekendood.
KAPEL VAN DE DIJK Kapelletje op Conterdijk Maria gereïncarneerd oogt jong heeft leeftijd van zegge 340 jaar - in volksmond kapel van de Dijk genoemd, steen in topgevel ligt als relict in ‘t Floris’ hof, naast altaardwaal van honderd stukjes laken. In nieuwe kapel eikenhouten Mariabeeld met Jezuskind in witte zij. Eeuwig mirakel paar.
‘T IS FEEST! ’t Is feest! ’t Is feest! De koeien zijn in ’t land! ‘t Rode Vlaamse ras loeit zich weg naar ‘t Dorpsplein, een beetje links, een beetje rechts, zo is het goed, zo kan het beter, zij staan achter elkaar een na een stappen zij de catwalk op, de gouverneur heeft een rooie kop, jury kijkt bloedserieus welke koe slaat met haar kont? welke stier stampt op de grond? De waardin haalt de briefjes op. Le moment suprême is kortbij, de voorzitter veert recht het muziekje Dorst zwijgt, “hum” zegt de man “En de winnaar is… !”
MARKT De brandweerfanfare blaast het spel op de wagen, de burgemeester vlagt de koers op gang, de renners laveren tussen de kraampjes, de kermis begint, artiesten demonstreren tong uit de mond doodserieus door het dolle heen hun kunde - metier dat zich tot kunst verheft - klompen maken rieten manden koorden draaien varkens slachten paarden beslaan kippen eenden konijnen schapen geiten gretig tentoongesteld, mannen met boerenworsten vrouwen met ovenkoeken kinderen met babelutten, met z’n allen lullen zij Kustwestgermaans, wanneer de paardenkoets voorbij rijdt, een Florizoone op de bok, Wulpen het familie-erfstuk.
STOKJONG VAN GEEST Wulpen de miskende, kind van zoveel vaders, vroeg wees snel Belg, samen met Binanburg en Butanburg bekendste drieling, Wulpen doorgeefluik, de geur van thuis verdween in bleekwater, toch was hij de eerstgeborene zijn huis de eerste pastorij, op baskuul gewogen tarief tiende-effers kende Wulpen armoe ellende regenrot prijs van tarwe steeg sneller dan het water uit de lucht, een zucht later ontscheepten zeegeuzen, Wulpen vermande zich de wacht op kerkelijke schietgaten, toch drong Pieter Hasaert van Comen de kerk binnen sloeg alles kort en klein dronk zich zat aan wijn vloekte als een ketter christen domein.
ERBARMELIJK IN LEVEN Eind 16de eeuw Wulpen erbarmelijk in leven braakgrond boeren zonder dieren vrouwen zonder losgeld kindjes zonder kleren, de geus had zijn kuren getoond koos de foute vijand jongens kwamen in de bak moesten ijzer eten, de boer smeedde het ijzer terwijl het koud had 14° onder nul, Allaerts hofstee dagen naeen brandend graan.
DE TEMPELIER In Allaertshuis ontmoette de dichter een onthoofde Tempelier, een kwieke ridder van Malta, de een zijn dood was de ander zijn brood, ik bood de dode mijn ziel de rover gaf ik een klap om de oren, heilige mannen en broedermoord Kaïn en Abel sloegen elkaar de kop in om een stutte brood een lap vlees, zij die ginderachter schoon schip maakten met de goddelozen.
GEBOREN EN GETOGEN Theo Florizoone echtgenoot van Romanie zijn nicht vader van Joseph Maria Godelieve Odila Agnes woonden ten Allaertshuize, molenaar van stiel, werd stokoud voor zijn tijd zegge 77 hij hoorde het hem zelf niet meer zeggen, overlevering spreekt van een sterk rechtvaardig man, met de wieken mee zong hij zijn lijflied daar bij die molen die mooie molen.
DE PEST In 1645 had men de pest aan Wulpen, Wulpelingen emigreerden naar beloofde land twee dorpen ver, alleen pastoor Nicolaas Deraedt bleef op post, de winter was ijskoud en streng, Wulpens pater Damiaan stierf aan builenpest longpest Zwarte Dood, hij was een held, met het geld van de arme visser kreeg hij een graf binnen de kerk drie stappen van hoofdpilaar, dicht bij engelenkoor.
TWEEDE HEILIGE VAN WULPEN Oorlog Wulpens lot in bange dagen de pastorie op haar vijfde onbewoonbaar verklaard geen meelij of steun van kerkraad beheerd door verbeelde behoeders van goed en have, muren gescheurd, dak afgetrokken, pastoor Fleurkin afgetuigd vlucht naar Veurne dan Nieuwpoort, radeloos genoodzaakt door Spanjaarden Fransen missionairs, kerkhorloge klokken zilverwerk kwamen in 16de-eeuwse containers. Fleurkin bad tot de Heer zijn verhaal kwam niet verder dan de laagste wolk, behalve dat hij martelaar werd eeuwig zoekt naar verloren schapen.
IK DACHT MIJ EEN VOGEL Toezien hoe Wulpen zich zuivert van heks en wolf aan de rand van Langeleed patrouilleren stokebranden rijksdag sprookjesbrand een haastige hand rukt mij uit de greep van de dag verlossende omhelzing de mist weet niet of hij komt de zon of zij moet verdwijnen alle vogels zwijgen kijken in elkaars ogen de stilte is in het land ik dacht mij een vogel een obsceen substantief zieltogend ben ik mens.
NESTVLIEDER Niet ver van kievitjes een jong wulpje nestdotje nestvliedend nauw’lijks in beweging strompelt nest uit, niet ver daar vandaan op gemaaid gras kraaien roeken spions kuikendieven, roekeloos gedrag afgestraft, het wulpje maakt zich klein wanneer het wielen hoort van de boer op hoge stelten, een stukje niet gemaaid zou een gentleman’s agreement zijn, nesten markeren helpt niet veel.
DON JOAN Don Joan koos mooie Wulpse meisjes bijeen op het Dorpsplein naast dieren uit de wei rijpe vruchten gerief voor mannen in Ramskapelle, boeren verlieten hun erf met kroost en huisraad, Wulpen spookstad toen de Spanjaarden kwamen hadden zij ogen te kort voor ongeziene zaken enkele nestblijvers te na, geschrokken liepen zij meteen het dorp uit ontmoedigd door trieste aanblik.
OORLOG EN VREDE 2 juni 1669 vrede tussen Spanjolen en Fransozen Veurne Frans Wulpen een vredesgesticht voor ouderlingen de sluizen open Westland onder water een bezienswaardigheid in die tijd het vroor zo hard dat woorden bleven hangen in ballonnetjes als in stripverhalen mensen stierven van kou naast hun dode dieren de zee een ijsklomp super voor schaverdijnende meeuwenukjes.
SECRETEN Bekend door groot en klein blokhuis bij Steendam op zijn Veurns van toen redoute forteresse waarom daarom, Hof der Ridders van Malta o ja maar waar daar, twee secreten, Wulpen verjoeg zijn spoken mensen spaarden alle kleintjes bijeen het dorp groeide op na lijden kwam verblijden nieuwe klokken lichte klank helder welluidend de tijd kreeg weer een gezicht G,Du Mery me fecit, Brugis, toen brak Franse revolutie uit!
1789 Gespuis janhagel galgenaas lopen tierend rond kiekens zonder kop pyromanen sansculotte de Fransen preken revolutie dat ze blijven in eigen kot zegt de boer tegen madame sans gêne, boerin draait met haar kont, och God wie haalt het in zijn kop, ineens het uur der vernieling, bliksem slaat de kerk in brand, toren pal als een eik te midden van, brandweer sust en blust waterslang lang.
VOOR ARM EN RIJK Voor arm en rijk elk wat wils wie rust in koor betaalt achttien Pond Parisis kerk krijgt recht van sepulture een kind tot veertien negen Pond wie graag rust in voorkerk twaalf Parisis wie buitenlucht verkiest ligt buiten gemeenschappelijke put dichtgegooid, stank verstoorde ommeloop, Wulpens kerkhof heeft beschutte plaats voor moordenaars goddelozen ongedoopte borelingen ontuchtigen en tochtige vrouwen tenzij arm van geest en rijk van krenzen.
STEENBAKKEND WULPEN Vissers boeren steenbakkers vier op een rij Wulpens telraam in handen van pastoor de sacristie begin 20ste eeuw, op Geushoek Daniël De Haene en Jos Bieswal, op Conterdijk Daeten en Dierick, op Steendam Isidoor Florizoone klei afgraven opslaan vormen drogen bakken droge mond dorstige bezigheid een gat in de markt voor brouwer kapitein burgerwacht Karel Florizoone Polydoor zaakvoeder van de boerengilde al Florizoone wat de kerkklok slaat daar in Floriskerke Florishove Florisbrugge Wulpen is de naam Grote Wulp Kleine Wulp strandloper van origine.
OP DE VLUCHT Toen de oorlog in woede stak schooltje ging dicht jonge Wulpen in kolonieën in Frankrijk verleerden er hun Wulpisch niet bommen vielen als hagel uit de lucht inboorlingen spoorslags naar Franse buren voor nieuw werk. Toen de oorlog voorbij geraasd Koning Albert te paard door Brussel keerden ouders kindjes huiswaarts een treurig weerzien vernielde huizen Wulpen verrees uit puin.
HULDE “Wij staan geschaard, op stille veld, brengen eer aan onze helden, bleven pal voor barbaars geweld, geen vrees of klacht, bij dag bij nacht, liever dood, dan slaaf geknecht.” Trots staat struis pastoor Leroy in ‘t gelid, Vlaamse Leeuw wappert met driekleur mee, Leutegemnaar op handen gedragen nu nog Vlaming Belg bij morgenkrieken tegen al wat Fransch is gekeerd. “Schild ende Vriend” is de norm.
TWEEDE OORLOG Tijdens tweede oorlog krioelt Wulpen van krielende sukkelaars raggen kleine vliegjes huizen in school schuur stal, ’t Blote wordt onder water gezet grote klokken ingeleverd Siberische winter bevroren zee kastelen van ijs sneeuwhoog met gallochen tatsen naar school 8 september Wulpen bevrijd Wulpen leest in kerk kapel boeken uit nieuwe bibliotheek.
DE FUSIE Fusiegolven rollen aan van zee over land tweemaal grote vloed Wulpen aangedaan niet verrast voor moeilijke keus Oostduinkerke afzetmarkt voor boerenboter weitebrood agrarische producten werk in ODK’s toerisme zes jaar later kleine Wulpen in groter Koksijde onder de vleugels van bemoederend bestel broedplaats voor dichters.
Aangemoedigd door zijn vriend, Fernand Florizoone, cultureel ambassadeur van Koksijde, schreef Oostduinkerkenaar Thierry Deleu 30 gedichten over Wulpen, historisch. Deze poëtische bewerking schetst Wulpen als een dorp dat doorheen veel ellende heeft stand gehouden tegen natuurrampen, bezetters, epidemieën, fusies. Het dorp telt veel opvallende historische figuren die nu nog altijd een rol spelen in GrootKoksijde en directe omgeving. Ik denk in de eerste plaats aan het nageslacht van de Florizoones. De nieuwe bundel van dichter Fernand Florizoone, Het dorp van mijn vader (verschijnt binnenkort), heeft Deleu aangezet om de historie van Wulpen te lezen. Dank zij deze lectuur enerzijds en de gedichten van Fernand Florizoone over Wulpen anderzijds is hij van het dorp gaan houden. “Wulpen heeft de morfologie van een nest, als je er wandelt, voel je nestwarmte, het dorp is uniek in ligging, aanschijn en uitstraling. Het kan zijn dat ik het dorp idealiseer, maar dat doe je nooit zomaar: Wulpen doet je de grote wereld vergeten, de dreigingen, de Apocalyps. Het is het ideale nest voor dichters, schilders en beeldhouwers, voor kunstenaars die er hun inspiratie halen voor mooi, doorleefd werk. Het empathisch vermogen van het dorp is groot,” zegt Deleu. (De Geletterde Mens)