Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw
BUtgb
Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, KMO, Middenstand en Energie Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid, Afdeling Kwaliteit en Innovatie, Dienst Bouw, WTC 3, 6e verdieping, Simon Bolivarlaan, 30, 1000 Brussel Tel. : 0032 (0)2 277 81 76, Fax : 0032 (0)2 277 54 44 Lid van de Europese Unie voor de technische goedkeuring in de bouw (EUtgb)
TECHNISCHE GOEDKEURING MET CERTIFICATIE 07/1697 Geldig van 07.11.2007 tot 06.11.2012 http://www.butgb.be
Isolatiesysteem voor warm dak gamma FESCO (FESCO, FESCO C, FESCO C-DO, FESCO DRAIN, FESCO S, FESCO C-S, FESCO DRAIN S, FESCO B) THERMAL CERAMICS de France Route de Lauterbourg BP 148 Tel. +33(0)3 88 54 87 00
F-67163 WISSEMBOURG Fax +33(0)3 88 54 29 20
BESCHRIJVING 1. Voorwerp Deze goedkeuring heeft betrekking op een isolatiesysteem voor een warm dak en dit voor daken met een zwakke helling (> 20% mogelijk behoudens bepaalde voorzorgen, cfr. § 5.2.2), begaanbaar voor voetgangers en frequent onderhoud en voor parkingdaken.
Toitures Dächer
Daken Roofs
waaraan via een attestering vertrouwen wordt gegeven betreffende het voldoen aan de prestaties of identificatiecriteria aangegeven in § 2.2. De goedkeuring heeft betrekking op het isolatiemateriaal en op het beschreven systeem, met inbegrip van de plaatsingstechniek, maar niet op de kwaliteit van de uitvoering.
Het systeem bestaat uit isolatieplaten op basis van geëxpandeerd perliet (EPB) die samen met de in deze technische goedkeuring beschreven hulpcomponenten moeten worden toegepast in overeenstemming met de uitvoeringsvoorschriften die in § 4 worden beschreven. De dakopbouwen die hierbij toegelaten zijn, worden eveneens aangegeven in § 4.
De producten met een technische goedkeuring met certificatie kunnen worden vrijgesteld van de keuringsproeven die aan de plaatsing voorafgaan.
Afhankelijk van de ondergrond en van het type plaat worden deze isolatieplaten los gelegd, gekleefd in warme bitumen of mechanisch bevestigd en bedekt met een losliggende, gekleefde, gelaste of mechanisch bevestigde dakafdichting die voorzien is van een ATG-goedkeuring en overeenstemmende plaatsingstechniek.
De platen van het Fesco-gamma zijn stijve, rechthoekige platen met bruine kleur, samengesteld uit geëxpandeerd perliet (EPB).
De producten FESCO, FESCO C, FESCO C-DO, FESCO DRAIN, FESCO S, FESCO C-S, FESCO DRAIN S, FESCO B vormen het voorwerp van de productgoedkeuring met certificatie ATG/H708. Deze productgoedkeuring met certificatie omvat een doorlopende productiecontrole door de fabrikant, aangevuld met een regelmatig extern toezicht daarop door de door de BUtgb toegewezen certificatie-instelling. De goedkeuring van het volledige systeem steunt bovendien op het gebruik van hulpcomponenten
2. Materialen 2.1 FESCO-platen
Alle platen uit het Fesco-gamma hebben dezelfde samenstelling, behalve Fesco B die onder de brandreactieklasse B-s1,d0 valt. De platen dragen een markering volgens bekleding, afmetingen en plaatsingswijze. De Fesco-platen zijn bestemd voor gebruik op een ondergrond in beton, cellenbeton, schuimbeton of elementen in gebakken aarde. De Fesco C- en Fesco B-platen zijn bestemd voor plaatsing op hout, houtplaten of geprofileerde staalplaten. De platen met geïntegreerde helling heten Fesco Drain.
BUtgb “Gebouwen”: FOD-Economie - SECO – WTCB en de Gewesten in samenwerking met de gespecialiseerde instelling TCHN.
ATG 07/1697
1/11
De randen van de platen zijn recht of met sponningen; in het laatste geval krijgt de benaming het achtervoegsel –DO. De platen voorzien van een bekleding van geoxideerd bitumen dragen het achtervoegsel -S. Productoverzicht en toepassing Merknaam isolatie- Bekleding platen FESCO onbekleed FESCO C FESCO C-DO FESCO DRAIN
FESCO S
FESCO C-S
FESCO DRAIN S
FESCO B
Afmetingen (mm) lengte x breedte x dikte 1200 x 600 dikte : 40 tot 120 (per stap van 5 mm) onbekleed 1200 x 1000 dikte : 40 tot 120 (per stap van 5 mm) onbekleed 1200 x 1000 dikte: 40 tot 120 (per stap van 5 mm) onbekleed 1200 x 600 geïntegreerde helling van 0,5 % tot 7 % (standaardhellingen van 1 %, 1,33 %, 1,67 %, 2,5 %, 3,33 %, 4,17 %) dikte : 40 tot 120 bekleed met geoxideerd 1200 x 600 bitumen (ongeveer 350 g/m²) dikte : 40 tot 120 (per stap van 5 mm) en een wegbrandfolie bekleed met geoxideerd 1200 x 1000 bitumen (ongeveer 350 g/m²) dikte : 40 tot 120 (per stap van 5 mm) en een wegbrandfolie bekleed met geoxideerd 1200 x 600 bitumen (ongeveer 350 g/m²) geïntegreerde helling van 0,5 % tot 7 % en een wegbrandfolie (standaardhellingen van 1%, 1,33 %, 1,67 %, 2,5 %, 3,33 %, 4,17 %) dikte : 40 tot 120 (per stap van 5 mm) onbekleed 1200 x 1000 dikte : 40 tot 120 (per stap van 5 mm)
Randafwerking rechte randen
Sponning (fig 1) rechte randen
Fig. 1: sponning van een FESCO C-DO plaat met dikte d
2/11
ATG 07/1697
ATG 07/1697
3/11
FESCO
/ Volgekleefd in warm bitumen Volgekleefd met een bitumineuze koudlijm in het geval dat de technische goedkeuring van het afdichtingssysteem deze lijm voorziet Mechanisch bevestigd Losliggend (met zware bescherming)
Mechanisch bevestigd
Gekleefd in warm bitumen Mechanisch bevestigd (*)
/
Volgekleefd in warm bitumen Volvlakkig Volgekleefd met een bitumigelast neuze koudlijm in het geval dat de technische goedkeuring van het afdichtingssysteem deze lijm voorziet Mechanisch bevestigd Losliggend (met zware bescherming)
/
/
FESCO C, FESCO C-DO, FESCO B
Gekleefd in warm bitumen Losliggend
FESCO S
Gekleefd in warm bitumen Mechanisch bevestigd (*) Mechanisch bevestigd Volvlakkig gelast
/
FESCO C-S
Gekleefd in warm bitumen Mechanisch bevestigd (*) Mechanisch bevestigd Volvlakkig gelast
Gekleefd in warm bitumen
Volgekleefd in warm bitumen Volgekleefd met een bitumineuze koudlijm in het geval dat de technische goedkeuring van het afdichtingssysteem deze lijm voorziet Mechanisch bevestigd Losliggend (met zware bescherming)
Mechanisch bevestigd
Mechanisch bevestigd (*)
Gekleefd in warm bitumen Losliggend
FESCO DRAIN S
Gekleefd in warm bitumen Losliggend
FESCO DRAIN
(*) niet onderzocht in het kader van deze ATG-aanvraag: er moet een bijzonder onderzoek betreffende de windweerstand worden uitgevoerd
Geprofileerde staalplaten (≥ 0,75mm) Type dakafdichting – zie ATG dakafdichting (zie § 4.2.4)
Beton, cellenbeton, Gekleefd in warm bitumen schuimbeton of Losliggend elementen van gebakken aarde Hout of houtachtige / platen
Type dakvloer (zie § 4.2.3)
Merknaam isolatieplaten
2.2 Hulpcomponenten
THERMAL CERAMICS de France in Wissembourg (F) staat in voor de verkoop.
2.2.1 MECHANISCHE BEVESTIGINGEN VAN DE ISOLATIE
Mechanische bevestigingen voor gebruik van vlakke isolatieplaten op geprofileerde staalplaten.
4. Opvatting en uitvoering 4.1 Referentiedocumenten
Om te kunnen rekenen met een forfaitaire rekenwaarde van 450 N/bevestiging dienen de mechanische bevestigingen te voldoen aan de volgende kenmerken : – de minimale diameter van de schroef bedraagt 4,8 mm – de schroeven zijn voorzien van een aangepast boorpunt – de karakteristieke statische uittrekwaarde van de schroef is ≥ 1350 N (uit staalplaat van 0,75 mm) – de bevestigingsplaatjes zijn ofwel rond met een diameter van 70 mm of hoger, ofwel vierkant met afgeronde boorden met een minimumafmeting van 65 x 65 mm. De dikte van vlakke plaatjes bedraagt minimum 1 mm en minimum 0,75 mm voor geprofileerde plaatjes. Om de bevestigingsplaatjes volledig in de isolatie te verzinken, dient men convexe plaatjes of plaatjes met een kleine dimpel (≤ 3,5 mm onder het plaatje) te gebruiken. – de corrosieweerstand = 15 Kesternich-cycli. Mechanische bevestigingen voor gebruik op houtachtige voorwerpen (bijvoorbeeld multiplex) dienen het voorwerp uit te maken van een bijkomende studie. 2.2.2 BITUMINEUZE PRODUCTEN
Bitumineuze producten waarvan de overeenkomstigheid met PTV 46-002 geattesteerd is. 2.2.3 DAMPSCHERM 2.2.4 DAKAFDICHTING
De dakafdichting moet een technische goedkeuring (ATG) met certificatie voor dakafdichtingssysteem bezitten.
3. Fabricage en verkoop De isolatiepanelen worden vervaardigd in de fabriek van THERMAL CERAMICS de France in Wissembourg (F). Wat betreft de fabricage en de controles, zie de productgoedkeuring ATG/H708. Op de verpakking wordt een etiket aangebracht met de nodige gegevens in het kader van de CEmarkering, het logo en de ATG-nummer. 4/11
– TV 215 : Het platte dak – Opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud (WTCB). – BUtgb-document ‘‘Summary of the characteristicscriteria in the frame of the ATG-applications’’. – STS 08.82 ‘‘Materialen voor thermische isolatie’’, editie 2003. – BUtgb-leidraad voor ATG ‘‘Bitumineuze koudlijmen – dakafdichtingen’’ (25.08.1998). 4.2 Uitvoering De isolatieplaten in hun verpakking dienen droog te worden vervoerd en opgeslagen, waarbij de nodige voorzorgen genomen moeten worden om beschadigingen te voorkomen. De dakopbouw overeenkomstig TV 215 van het WTCB omvat : – een dakvloer (§ 4.2.1) – een dampscherm (§4.2.2) – de isolatieplaten (§ 4.2.3) – een dakafdichting (§ 4.2.4) – eventueel een ballastlaag of een beschermingslaag. 4.2.1 DAKVLOER
De dakvloer moet overeenstemmen met de norm NBN B46-001 en de TV 215 van het WTCB. 4.2.2 DAMPSCHERM
Afhankelijk van het te verwachten binnenklimaat in het gebouw, van de vochtigheid in de dakvloer en de hygrothermische eigenschappen van de verschillende materialen moet een dampscherm worden voorzien. De dampschermklasse wordt ofwel bepaald door berekeningen, ofwel overname van de aanbevelingen van de TV 215 van het WTCB. Deze laatste zijn gebaseerd op de rekenmethode van Glaser waarbij rekening wordt gehouden met niet-stationaire klimatologische randvoorwaarden en met de thermische en hygrische traagheid van het dak. 4.2.3 PLAATSING VAN DE ISOLATIEPLATEN
De isolatieplaten worden in één laag, geschrankt en goed aangesloten gelegd (bij voorkeur halfsteens). De bevestiging aan de dakvloer is beschreven in 4.2.3.1, 4.2.3.2 et 4.2.3.3.
ATG 07/1697
De isolatieplaten kunnen in verschillende lagen worden toegepast voor grote dikte of bij de realisatie van afschot. De onderliggende lagen bestaan altijd uit platen zonder deklaag. De isolatielagen worden met verspringende voegen tegenover de onderlaag geplaatst. De plaatsingsoppervlakken en de isolatieplaten dienen droog te blijven tot de werken volledig af zijn. Bij verlijmen met warm bitumen moet condensatie tijdens de uitvoering vermeden worden bij een te lage temperatuur van de ondergrond. Daarom mag de omgevingstemperatuur van de ondergrond niet lager liggen dan 5 °C. De plaatsing bestaat in het aanbrengen van een laag bitumen over het hele oppervlak van de ondergrond die iets groter is dan een isolatieplaat en het aandrukken van de isolatieplaat in het nog warme bitumen. Er moet een voldoende grote hoeveelheid bitumen aangebracht worden en de isolatieplaten moeten onmiddellijk geplaatst worden, d.w.z. voordat het bitumen hard wordt en zijn hechtingskracht verliest. De afdichting moet onmiddellijk na de plaatsing van de isolatieplaten worden aangebracht. De isolatieplaten moeten bij elke werkonderbreking en in ieder geval op het einde van elke dag beschermd worden tegen weersinvloeden. 4.2.3.1 DAKVLOER
VAN BETON, CELLENBETON, SCHUIMBETON
OF ELEMENTEN VAN GEBAKKEN AARDE
Op de dakvloer worden achtereenvolgens aangebracht : – een damscherm overeenkomstig de TV 215 van het WTCB – de isolatieplaten FESCO, FESCO S, FESCO DRAIN of FESCO DRAIN S - deze worden ofwel volgekleefd in warme bitumen (ongeveer 1,5 kg/m²) wanneer de afdichting in volle hechting wordt geplaatst - ofwel losliggend geplaatst met zware bescherming voor FESCO en FESCO DRAIN Voor de plaatsing van de isolatieplaten in functie van de windweerstand van het daksysteem, dient rekening te worden gehouden met de rekenwaarden vermeld in § 4.3 voor zover deze lager liggen dan de rekenwaarden betreffende de windweerstand van de afdichting aangegeven in de ATG van de afdichting. 4.2.3.2 Dakvloer van hout of houtachtige platen
Op de dakvloer worden achtereenvolgens aangebracht : ATG 07/1697
– een damscherm overeenkomstig de TV 215 van het WTCB - de isolatieplaten FESCO C, FESCO C-DO, FESCO C-S, FESCO B, FESCO DRAIN of FESCO DRAIN S - deze worden ofwel volgekleefd in warme bitumen (ongeveer 1,5 kg/m²) ofwel mechanisch bevestigd wanneer de afdichting eveneens mechanisch bevestigd wordt (in dit geval wordt er een extra onderzoek op de windweerstand uitgevoerd) Voor de plaatsing van de isolatieplaten in functie van de windweerstand van het daksysteem, dient rekening te worden gehouden met de rekenwaarden vermeld in § 4.3 voor zover deze lager liggen dan de rekenwaarden betreffende de windweerstand van de afdichting aangegeven in de ATG van de afdichting. 4.2.3.3 Geprofileerde staalplaten
De staalplaten zullen een dikte hebben van ≥ 0,75 mm. Op de dakvloer worden achtereenvolgens aangebracht : – een damscherm overeenkomstig de TV 215 van het WTCB – de isolatieplaten FESCO C, FESCO C-DO, FESCO C-S, FESCO B, FESCO DRAIN of FESCO DRAIN S worden dwars over de golfopeningen en met gesloten en verspringende naden geplaatst en mechanisch bevestigd. Bij een draagvlak op minstens twee steunen, is de minimale dikte van de isolatieplaten (d) afhankelijk van de golfopening (e) van de geprofileerde staalplaat volgens de volgende tabel : Golfopening (e) (mm) ≥ 80 en ≤ 110 > 110 en ≤ 145 > 145 en ≤ 165 > 165 en ≤ 195 > 195 en ≤ 280
Minimale isolatiedikte (d) (mm) 40 45 50 60 70
Bij het uitkragen van de platen boven de golven, is de minimale dikte van de isolatieplaten (d) afhankelijk van de maximumafstand van de uitkraging (o) volgens de volgende tabel : Uitkraging (O) (mm) ≤ 90 > 90 en ≤ 110 > 110 en ≤ 135 > 135 en ≤ 155 > 155 en ≤ 200 > 200 en ≤ 250 > 250 en ≤ 300
Minimale isolatiedikte (d) (mm) 40 50 60 70 80 100 120
5/11
Het aantal mechanische bevestigingen is afhankelijk van de kwaliteit ervan en de dikte van de geprofileerde staalplaten. Er moet op worden toegezien dat de schroeven minstens 15 mm doorheen de geprofileerde staalplaat komen. Het op figuur aangegeven bevestigingspatroon wordt indicatief vermeld. De platen worden elk minstens vier maal bevestigd, waarbij de verdeling deze van figuur 1 respecteert. De platen FESCO DRAIN en FESCO DRAIN S moeten elk minstens twee maal worden bevestigd.
Dakopbouw Dakafdichting gekleefd op mechanisch bevestigde isolatie
Dampscherm Zonder dampscherm
Bevestiging Het aantal mechanische bevestigingen - met een minimum van 4 per plaat - moet worden berekend op basis van de rekenwaarde vermeld in § 4.3, Qr: 450 N/bevestiging waarbij de totale windbelasting van 1,3 . qb . (Cpel – Cpi) in rekening wordt gebracht.
Met dampscherm Indien er een losliggend lucht- of dampscherm aanwezig is, moet het aantal mechanische bevestigingen - met een minimum van 4 per plaat - berekend worden op basis van de rekenwaarde vermeld in § 4.3, Qr: 450 N/ bevestiging waarbij de totale windbelasting van 1,3 . qb . (Cpel – Cpi) in rekening wordt Eénlaagse dakafdichting bevestigd in de naad of met lineaire bevestigingsstrippen
Dakafdichting met een polyestergewapende onderlaag, bevestigd op de isolatieplaten volgens het "plic-ploc"-systeem.
gebracht. Voor zover er geen lucht- of dampscherm aanwezig is, de platen bevestigen met minstens 4 bevestigingen per plaat. Met dampscherm Indien er een losliggend lucht- of dampscherm aanwezig is, moet het aantal bevestigingen met een minimum van 4 per plaat - berekend worden op basis van de rekenwaarde vermeld in § 4.3, Qr: 450 N/bevestiging waarbij slechts 50% van de totale windbelasting van 1,3 . qb . (Cpel – Cpi) in rekening wordt gebracht.
Zonder dampscherm
Ongeacht of er een lucht- of dampscherm aanwezig is, de platen bevestigen met minimum 4 bevestigingen per plaat. Het aantal bevestigingen voor de gebitumineerde onderlaag met polyestervlies wordt bepaald uitgaande van de totale windbelasting van 1,3 . qb . (Cpel – Cpi) en op basis van een forfaitaire rekenwaarde van Qr: 450 N/ bevestiging of de rekenwaarde vermeld in de ATG van de dakafdichting.
6/11
ATG 07/1697
Plaattype : FESCO C, FESCO C-DO, FESCO C-S, FESCO B, FESCO DRAIN, FESCO DRAIN S
FESCO DRAIN, FESCO DRAIN S
FESCO C, FESCO C-DO, FESCO C-S, FESCO B Fig 1: Plaatsingspatroon voor de mechanische bevestigingen
4.2.4 DAKAFDICHTING
De plaatsing van de dakafdichting gebeurt overeenkomstig de plaatsingsvoorschriften vermeld in de ATG van de dakafdichting. Hiertoe zal de dakopbouw vermeld in § 4.2 nageleefd en in voorkomend geval aangepast worden.
techniek is geschikt voor de platen FESCO, FESCO C, FESCO C-DO, FESCO B, FESCO DRAIN. Om de bevestigingsplaatjes van de afdichting volledig in de isolatie te verzinken, dient men convexe plaatjes of plaatjes met een kleine dimpel (≤ 3,5 mm onder het plaatje) te gebruiken. 4.3 Toegestane belasting – parkeerdaken
De afdichting wordt volgens een van de volgende plaatsingswijzen aangebracht : – de afdichting kan losliggend worden aangebracht op de platen FESCO, FESCO C, FESCO C-DO, FESCO B, FESCO DRAIN; ze zal dan voorzien worden van ballast, aangebracht volgens de TV 215 van het WTCB. – de afdichting kan gekleefd worden in warme bitumen overeenkomstig de TV 215 van het WTCB en de ATG van de dakafdichting; deze afdichtingstechniek is geschikt voor de platen FESCO, FESCO C, FESCO C-DO, FESCO B, FESCO DRAIN. – de afdichting kan volvlakkig gelast worden overeenkomstig de TV 215 van het WTCB en de ATG van de dakafdichting; deze afdichtingstechniek is geschikt voor de platen FESCO S, FESCO C-S en FESCO DRAIN S. – de afdichting kan volgekleefd worden aangebracht met een bitumineuze koudlijm overeenkomstig de TV 215 van het WTCB en de ATG van de dakafdichting in het geval dat de technische goedkeuring van het afdichtingssysteem deze lijm voorziet voor de platen FESCO, FESCO C, FESCO C-DO, FESCO B, FESCO DRAIN. – de afdichting kan mechanisch bevestigd worden in overeenkomstig de TV 215 van het WTCB en de ATG van de dakafdichting; deze afdichtingsATG 07/1697
In het geval van een parking voor lichte voertuigen, moet er een onderzoek worden verricht naar de stabiliteit van de constructie en de dakopbouw. Voor de berekening van de rijlaag moet rekening worden gehouden met een toegestane maximumdruk op de isolatie van 80 kPa (druksterkte op lange termijn). De uitgeoefende belasting op de isolatie is afhankelijk van het contactoppervlak met de isolatie. Er zullen maatregelen worden genomen om de toegang te verbieden voor voertuigen die een druk van meer dan 80 kPa op de isolatie teweegbrengen. 4.4 Weerstand tegen de wind De nodige voorzorgen moeten worden genomen opdat het dak aan de invloeden van de wind kan weerstaan. De windweerstand van de dakisolatie wordt bepaald op basis van de te verwachten windbelasting. Deze wordt berekend volgens de TV 215 van het WTCB en de NBN B 03-002-01. Voor losse plaatsing zal de ballastlaag worden aangebracht in overeenstemming met de specifieke eisen van de TV 215 van het WTCB. Voor andere bevestigingswijzen worden hieronder 7/11
de rekenwaarden van de windweerstand (Qr) voor de isolatieplaten aangegeven.
Beton, cellenbeton (**), schuimbeton (**) of elementen in gebakken aarde Hout of houtachtige platen Geprofileerde staalplaten (≥ 0,75 mm)
Gekleefd in warme bitumen 3000 Pa (*)
3000 Pa (*)
Mechanisch bevestigd (type § 2.2.2)
5. Prestaties 5.1 Thermische prestaties
-
Zie STS 08.82 “Materialen voor thermische isolatie”, editie 2003
-
Rtot=Rsi + R1 + R2+…+ Risol+…+Rn+Rse+Rcorr U=1/Rtot Uc=U+ΔUg+ΔUf
forfaitaire rekenwaarde van 450 N per bevestiging
Met : Rtot :
(*) : Een hogere waarde kan steeds ontleend worden na het uitvoeren van windproeven. (**) : Deze waarden gelden niet op cellenbeton en schuimbeton.
Deze windweerstand (Qr) houdt rekening met een veiligheidscoëfficiënt van 1,5 en de windtestresultaten (Q1) vermeld in § 5.3. De opgegeven rekenwaarden zijn te vergelijken met het effect van de windbelasting met een terugkeerperiode van 65 jaar, zoals opgegeven in de tabel van de TV 215 van het WTCB. 4.5 Brandveiligheid Er dient nagegaan te worden of het KB van 19.12.1997 (inclusief de wijziging in het KB van 04.04.2003) van toepassing is. Indien dit het geval is, moeten de volgende eisen i.v.m. de dakopbouw worden gerespecteerd : – ten aanzien van een brand van buitenaf: de daken moeten worden afgedicht met dakafdichtingen die al dan niet moeten voldoen aan de brandreactieklasse A1 (NBN S21-203) ofwel moet het dakafdichtingssysteem voldoen aan de BROOF (t1) klassering conform prEN 13501 part 5. Afdichtingen die conform hun ATG werden geplaatst, voldoen aan deze eisen; hiertoe wordt naar tabel 1 en de plaatsingsfiche van de dakafdichting verwezen – ten aanzien van een brand van binnenuit: de dakvloer moet zo worden ontworpen en uitgevoerd dat deze een Rf-waarde heeft afhankelijk van het type gebouw zoals voorzien in het KB. Ten aanzien van de brandcompartimentering: in het project moet worden nagegaan in hoeverre de dakzones en de dakdetails van brandstoppen, uitgevoerd met onbrandbaar materiaal (Euroclass A1), voorzien en uitgevoerd dienen te worden.
thermische weerstand van het bouwelement Rsi : thermische overgangsweerstand binnenzijde (conform de NBN EN ISO 6946) R1, R2, …Rn : thermische weerstand (rekenwaarde) van de verschillende lagen Risol : de verklaarde thermische weerstand van het isolatieproduct voor de betreffende dikte Rse : thermische overgangsweerstand buitenzijde (conform NBN EN ISO 6946) Rcorr : correctiefactor = - 0,10 m².K/W voor plaatsingstoleranties bij de uitvoering van het bouwelement U: warmtedoorgangscoëfficiënt Uc : gecorrigeerde warmtedoorgangscoëfficiënt, conform NBN EN ISO 6946 ΔUg : toeslag op de U-waarde voor spleten in de isolatielaag (conform de NBN EN ISO 6946); indien geplaatst conform deze ATG, dan ΔUg = 0 ΔUf : toeslag op de U-waarde voor bevestigingen door de isolatielaag, conform NBN EN ISO 6946
λAn ΔUf = α f f f di
2
( ) Risol
Rtot
in aanmerking te nemen voor mechanisch bevestigde isolatie met: α= λf = nf = Af = di = Risol = Rtot =
0,8 (coëfficiënt bij daktoepassing) thermische geleidbaarheid van de bevestiging (W/m.K), bijv. staal = 50 W/m.K aantal bevestigingen per m² doorsnede van een bevestiging (m²) lengte van de bevestiging doorheen de isolatielaag thermische weerstand van de isolatielaag, doorboord door de bevestiging totale thermische weerstand van het dak
Alle R-waarden zijn uitgedrukt in m²K/W. Alle U-waarden zijn uitgedrukt in W/m²K. 8/11
ATG 07/1697
Risol = RD [(m².K)/W] dikte (mm)
Risol [(m².K)/W]
40 50 60 70 80 90 100 110 120
0.80 1.00 1.20 1.40 1.60 1.80 2.00 2.20 2.40
De naleving van deze criteria wordt geverifieerd tijdens de verschillende uitgevoerde controles en zit vervat in de productcertificatie. De prestatiekenmerken van het systeem staan vermeld in § 5.2.2. De minimale aanvaardingscriteria bepaald door de BUtgb staan vermeld in de kolom BUtgb. Bij gebrek aan deze criteria, geeft de tabel de resultaten van laboratoriumproeven weer; de vermelde waarden vloeien niet voort uit statistische interpretaties en worden niet gewaarborgd door de fabrikant.
Platen met een kleine dikte mogen niet alleen gebruikt worden, aangezien ze niet conform de reglementaire eisen voor Udak zijn.
5.3. Windproeven
5.2 Overige prestaties
Overzicht van de windproeven (getest volgens § 4.1.1 van de EUtgb) :
De prestatiekenmerken van de isolatieplaten staan vermeld in § 5.2.1. In de kolom BUtgb worden de minimale aanvaardingscriteria vermeld die door de BUtgb werden vastgelegd. In de kolom “fabrikant” staan de criteria die zijn vastgelegd door de fabrikant zelf.
ATG 07/1697
– FESCO C (40 mm, 1200 x 1000 mm) : staalplaat van 0,75 mm, mechanische bevestiging (4 bevestigingsmiddelen per plaat), onderlaag V3 gekleefd met warm bitumen, afdichtingsmembraan op basis van APP-gemodificeerd bitumen 4 mm gelast: het systeem weerstaat aan 3000 Pa – breuk bij 3500 Pa door uittrekking van schroeven – FESCO C-S (80 mm, 1200 x 1000 mm) : staalplaat van 0,75 mm, mechanische bevestiging (8 bevestigingsmiddelen per plaat), onderlaag V3 gelast, afdichtingsmembraan op basis van APP-gemodificeerd bitumen 4 mm gelast : het systeem weerstaan aan 7000 Pa – breuk bij 7500 Pa door uittrekking van de afdichting.
9/11
Eigenschappen
Criteria BUtgb
Criteria fabrikant
Beproevingsmethode
Resultaten
±3 ±3 40 ≤ d ≤ 70 mm: ± 2 70 < d ≤ 120 mm: ± 3 ≤3 ≤3
±3 ±3 40 ≤ d ≤ 70 mm: ± 2 70 < d ≤ 120 mm: ± 3 ≤3 ≤3
NBN EN 822 NBN EN 822 NBN EN 823
x x x
NBN EN 824 NBN EN 825
x x
DS(H) Δε d ≤ 1 Δεl, b ≤ 0,5 DS(T+\50) Δεd ≤ 1 Δεl, b ≤ 0,5 BS300 ≥ 300 CS(10\Y)100 ≥ 100 PL(2)…
DS(H) Δεd ≤ 1 Δεl, b ≤ 0,5 DS(T+\50) Δεd ≤ 1 Δεl, b ≤ 0,5 BS300 ≥ 300 CS(10\Y)200 ≥ 200 PL(2)1400 ≥ 1400 TR 20 ≥ 20 λD ≤ 0.050 FESCO, FESCO C, FESCO C-DO, FESCO DRAIN: C-s1,d0 FESCO B: B-s1,d0 FESCO S, FESCO C-S, FESCO DRAIN S: F (***) CC(1,5/1/10) 80 WS(T)4 ≤ 0,04 MU5 μ≈5
NBN EN 1604
x
NBN EN 1604
x
NBN EN 12089
x
NBN EN 826
x
NBN EN 12430
x
NBN EN 1607
x
NBN EN 12667 Euroclass (classificatie: cfr. NBN EN 13501-1)
x x
EN 1606 NBN EN 13169 § 5.3.4 NBN EN 12086
x x
EUtgb § 4.1
x
≤ 0,5 % (max. 5 mm) -* - **
EUtgb § 4.31 EUtgb § 4.34 EUtgb § 4.33
x -* -**
≤ 0,5% (max. 5 mm) cf. druk en delaminatie
EUtgb § 4.41 voir supra
x -
NBN EN 1605
x
EUtgb § 4.52 EUtgb § 4.53
x x
5.2.1 PRODUCTEIGENSCHAPPEN (cfr. NBN EN 13169: 2001) Lengte (mm) Breedte (mm) Dikte (mm) Haaksheid (mm/m) Vlakheid (mm) Dimensionele stabiliteit na 48u 23°C – 90% R.V. (%) Dimensionele stabiliteit na 48u 70°C – 50% R. V. (%) Buigsterkte (kPa) Druksterkte bij 10% vervorming (kPa) Puntlast (N) Loodrechte treksterkte (kPa) Warmtegeleidingscoëfficiënt λD (W/m.K) Brandreactie
TR 20 ≥ 20 A1…F
Druksterkte op lange termijn (kPa) Waterabsorptie door volledige onderdompeling (korte termijn) (kg/dm³) Waterdampdoorlaatbaarheid 5.2.2 SYSTEEMEIGENSCHAPPEN Windweerstand Temperatuurinvloed - lineaire maatverandering - afschuiving * - Invloed op de duurzaamheid van dakafdichting ** Vochtinvloeden - dimensionele stabiliteit - onderdompeling Mechanische sterkte - verdeelde belasting (%) - puntlast 2-zijdig - uitkragend
zie § 5.3
DLT(3)5 ≤5 geen breuk geen breuk
DLT(3)5 ≤5 -
-
x Getest en conform het criterium van de fabrikant * Proef enkel vereist indien de volgende voorwaarden zich gelijktijdig vertonen: - helling > 20% (11°) - mechanische bevestiging van de afdichting is niet voorgeschreven ter voorkoming van het afschuiven - isolatie is gecacheerd **: Proef niet vereist indien: - de afdichting losliggend, mechanisch bevestigd of partieel gekleefd is op de isolatie, die zelf is bevestigd op de dakvloer - de afdichting volgekleefd is op de isolatie die zelf bevestigd is op de dakvloer waarbij het isolatiemateriaal een lineaire maatverandering heeft < 0,5 mm bij een Δ T van 50°C. ***: Proefomstandigheden: paneel in calciumsilicaat; zonder spouw; mechanisch bevestigd; verticale en horizontale voegen volgens EN 13823.
10/11
ATG 07/1697
GOEDKEURING
Beslissing Gelet op het Ministerieel Besluit van 6 september 1991 tot inrichting van de technische goedkeuring en opstelling van typevoorschriften in de bouwsector (Belgisch Staatsblad van 29 oktober 1991). Gezien de door de firma THERMAL CERAMICS de France ingediende goedkeuringsaanvraag (AG 020409). Gezien het advies van de gespecialiseerde groep “Daken” van de Technische Goedkeuringscommissie uitgebracht tijdens haar vergadering van 6 februari 2007 op grond van het verslag van het Uitvoerend Bureau “Daken” van de BUtgb. Gelet op de door de aanvrager ondertekende overeenkomst waardoor hij zich onderwerpt aan de doorlopende controle op de naleving van de voorwaarden van deze goedkeuring. Wordt de technische goedkeuring met certificatie verleend aan de firma THERMAL CERAMICS de France voor FESCO (FESCO, FESCO C, FESCO C-DO, FESCO DRAIN, FESCO S, FESCO C-S, FESCO DRAIN S, FESCO B) rekening houdend met de bovenstaande beschrijving. Deze goedkeuring moet worden hernieuwd op 6 november 2012. Brussel, 7 november 2007. De directeur-generaal, V. MERKEN
ATG 07/1697
11/11