Thema 10: Hiep, hiep, hoera! Woordcluster 1: Beleefd: Als je beleefd bent dan gedraag je je netjes. Je hebt goede manieren. Dat is prettig voor andere mensen. Onbeleefd: Als je onbeleefd bent dan laat je zien dat je geen goede manieren hebt. Andere mensen storen zich dan aan je. Woordcluster 2: Trakteren: Iets lekkers uitdelen omdat er iets te vieren is. Je trakteert bijvoorbeeld op school als je jarig bent. De traktatie: Iets lekkers. Dit kan bijvoorbeeld snoep zijn. Feliciteren: Als je iemand feliciteert dan wens je iemand geluk. Je wenst iemand geluk als er iets fijns gebeurt, zoals een verjaardag. Je zegt dan: Van harte gefeliciteerd. Condoleren: Je condoleert iemand als een familielid of een vriend van hem is overleden. Je zegt dan dat je het erg vindt en dat je meeleeft met zijn verdriet. Woordcluster 3: Het gerucht: Een gerucht is een nieuwtje dat rondverteld wordt. Je weet niet zeker of een gerucht waar is. De praatjes: Iets dat mensen over iemand vertellen. Meestal iets dat niet leuk is. De waarheid: Dingen die waar zijn. Als je de waarheid spreekt dan vertel je de dingen precies zoals ze echt (gebeurd) zijn. Woordcluster 4: Trouwen: Als twee mensen veel van elkaar houden, trouwen ze met elkaar. Ze spreken voor de wet af dat ze altijd bij elkaar zullen blijven. Ze gaan dan ook naar de kerk om een zegen te vragen over hun huwelijk. Daarna wordt de bruiloft gehouden. De bruiloft: een bruiloft is een feest van twee mensen die trouwen. Het bruidspaar: Twee mensen die gaan trouwen De bruidegom: Een bruidegom is een man die trouwt. De bruid: Een bruid is een vrouw die trouwt. Woordcluster 5: Bijzonder: Iets wat bijzonder is, is anders dan gewoon. Het is apart. Koninginnedag is een bijzondere dag. Apart: Iets wat apart is, is anders dan andere dingen. Het is bijzonder. Ik heb een aparte trui aan. Ongewoon: Iets wat niet normaal of gewoon is. Alledaags: Alledaagse dingen zijn heel gewoon, bijna een beetje saai. Woordcluster 6: De camera: Een toestel om foto’s, video’s of films mee te maken. Het toestel: Een toestel is een apparaat. Bijvoorbeeld een televisietoestel, een telefoontoestel of een fototoestel. Het album: Een boek met lege bladeren om iets in te plakken. Bijvoorbeeld een postzegelalbum of een fotoalbum. Het lijstje: Een rand van bijvoorbeeld hout om een foto of om een schilderijtje heen.
Het lijstje
Een rand van bijvoorbeeld hout om een foto of om een schilderijtje heen.
De camera
Het toestel
Het album
Een toestel om foto’s, video’s of films mee te maken.
Een toestel is een apparaat. Bijvoorbeeld een televisietoestel, een telefoontoestel of een fototoestel.
Een boek met lege bladeren om iets in te plakken. Bijvoorbeeld een postzegelalbum of een fotoalbum.
Apart
Ongewoon
Alledaags
Dit is anders dan andere dingen. Het is bijzonder.
Iets wat niet normaal of gewoon is.
Gewone dingen, bijna een beetje saai.
De bruidegom
De bruid
Bijzonder
Een bruidegom is een man die trouwt.
Een bruid is een vrouw die trouwt.
Dit is anders dan gewoon. Het is apart. Koninginnedag is een bijzondere dag.
Trouwen
De bruiloft
Het bruidspaar
Twee mensen die van elkaar houden spreken voor de wet af, dat ze altijd bij elkaar zullen blijven. Ze gaan dan ook naar de kerk om een zegen te vragen over hun huwelijk. Daarna wordt de bruiloft gehouden.
Een bruiloft is een feest van twee mensen die trouwen.
Twee mensen die gaan trouwen.
Het gerucht
Een nieuwtje, dat rondverteld wordt. Je weet niet zeker of het waar is.
De praatjes
Iets wat mensen over iemand vertellen. Meestal iets dat niet leuk is.
De waarheid
Dingen die waar zijn. Je vertelt de dingen precies zoals ze echt (gebeurt) zijn.
De traktatie
Iets lekkers. Dit kan bijvoorbeeld snoep zijn.
Feliciteren
Je wenst iemand geluk. Dit doe je als er iets fijns gebeurt, zoals een verjaardag. Je zegt dan: van harte gefeliciteerd.
Condoleren
Dit doe je bij iemand, als een familielid of een vriend van hem is overleden. Je zegt dan, dat je het erg vindt en dat je meeleeft met zijn verdriet.
Beleefd
Je gedraagt je netjes. Je hebt goede manieren. Dat is prettig voor andere mensen.
Onbeleefd
Je laat zien, dat je geen goede manieren hebt. Andere mensen storen zich dan aan je.
Trakteren
Iets lekkers uitdelen omdat er iets te vieren is. Bijvoorbeeld op school, als je jarig bent.