Thema 1 CU VNVND
Ontwerp binnenwerk: Crius Opmaak binnenwerk: Imago Mediabuilders Ontwerp en opmaak cover: The Line, HandMade Monsters Illustraties: Dirk Vandamme Illustratieverantwoording: © Scanrail - Fotolia.com, © Beboy - Fotolia.com, © nattstudio - Fotolia.com NUR 191 Plantyn Motstraat 32, 2800 Mechelen T 015 36 36 36 F 015 36 36 37
[email protected] www.plantyn.com
Dit boek werd gedrukt op papier van verantwoorde herkomst.
© Plantyn nv, Mechelen, België Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgeverij Plantyn heeft alle redelijke inspanningen geleverd om de houders van intellectuele rechten op het materiaal dat in dit leermiddel wordt gebruikt, te identificeren, te contacteren en te honoreren. Mocht u ondanks de zorg die daaraan is besteed, van oordeel zijn toch rechten op dit materiaal te kunnen laten gelden, dan kunt u contact opnemen met uitgeverij Plantyn. Zij zal uw legitieme aanspraken honoreren tegen de gangbare markttarieven.
ISBN 978-90-301-3561-6
19400/0
D2012/0032/171
LES 1
Hoor, regel & (t)weet!
TAALBENDEDOELEN De leerlingen herhalen de strategie voor het schrijven van hoorwoorden (verlengingsregel, verdubbelingsregel en verenkelingsregel) en weetwoorden.
LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! Ik kan de schrijfstappen voor het schrijven van hoorwoorden, regelwoorden (verlengingsregel, verdubbelingsregel en verenkelingsregel) en weetwoorden juist toepassen.
2 Deze les gaat over ... De strategieën voor het schrijven van hoorwoorden (verlengingsregel, verdubbelingsregel en verenkelingsregel) en weetwoorden.
3 Aan de slag! Oefenen
4 Flits! Dictee
5 Refl ectie
LEERLIJNEN Dit leerden we vorig schooljaar. De leerlingen passen de verlengingsregel juist toe (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met een vrije klinker in een open lettergreep juist (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met een dubbele medeklinker juist (verwerking).
Dit leren we nu. De leerlingen passen de verlengingsregel juist toe (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met een vrije klinker in een open lettergreep juist (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met een dubbele medeklinker juist (verwerking).
MATERIAAL Spellingboek p. 6-12 Wandplaten / kopieerbladen van het schema met de hoorwoorden (kopieerblad 1.1), het schema van verdubbelen en verenkelen (kopieerblad 1.2) en het schema met de verlengingsregel (kopieerblad 1.3) BLOON-taak (kopieerblad 1.6)
VOOR DE LES Je hangt de wandplaten met de schema’s vooraan in de klas. Je kopieert de BLOON-taak voor alle leerlingen.
NA DE LES Je deelt de BLOON-taak uit.
1.1
LESVERLOOP
LES 1 Hoor, regel & (t)weet!
1 Dit kan ik al! spellingboek p. 6
DIT KAN IK AL! Ik kan de schrijfstappen voor het schrijven van hoorwoorden, regelwoorden (verlengingsregel, verdubbelingsregel en verenkelingsregel) en weetwoorden juist toepassen.
Deze les gaat over ...
Hoorwoorden
In de vorige leerjaren hebben de leerlingen kennisgemaakt met 1 De stappen voor hoorwoorden verschillende spellingstrategieën om juist te leren schrijven. Je kunt daarover meer lezen in de algemene handleiding. In1deze eerste les wordt die kennis opgehaald. Eventuele problemen 2 komen direct boven water. In de volgende lessen Zeg het woordworden de Luister aandachtig. stukjes: kop,herhaald. regelwoorden en de weetwoorden noginvoldoende buik en staart.
3
4 Kijk goed wat je schreef.
2 Deze les gaat over ... Schrijf het woord op.
Herhaal de verschillende strategieën (schrijfstappen) klassikaal. Gebruik daarvoor de schema’s. Illustreer de schema’s met voorbeelden die de leerlingen zelf aanbrengen. Ga inductief te werk. Laat de leerlingen zelf de schrijfwijze van de 1 verschillende woorden ontdekken en2becommentariëren. Laat de leerlingen voorbeelden noteren onder elk schema.
LES 1 Hoor, regel & (t)weet! aandachtig.
het woord in stukjes: kop, en staart. vooral hardopbuik meedoen,
Laat zo veel mogelijk leerlingen de leerlingen die moeite hebben met spelling. Om een leerling te behoeden voor het DIT KAN IK AL! 3 4 om een vraag eerst aan een openbaar fouten maken, kan het helpen Ik kan de schrijfstappen voor het schrijven van hoorwoorden, leerling te stellen regelwoorden die waarschijnlijk een goed antwoord (verlengingsregel, verdubbelingsregel en zal geven. Direct en vraag weetwoorden juist toepassen. daarna stel je eenverenkelingsregel) vergelijkbare aan een leerling die meer moeite goed wat het woord op. schreef. met spelling heeft. Die leerling zal doorjede positieve ervaring van het goede antwoord de kennis makkelijker opslaan. Deze les gaat over ...
spellingboek p. 6
1 Hoorwoorden
2
1
2
1 De stappen voor hoorwoorden
6
3
Luister aandachtig.
DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 6
3
4
4 Kijk goed wat je schreef.
Schrijf het woord op.
1
2 het woord in stukjes: kop, buik en staart.
aandachtig.
1.2
3
Zeg het woord in stukjes: kop, buik en staart.
4
12-06-12 14:32
Regelwoorden 2 De stappen voor verlengen
spellingboek p. 7
1 Luister aandachtig. Kijk goed wat je schreef.
5
2 Zeg het woord. Hoor je als staart een t of een p?
Schrijf dan wat je hoort.
4
3
Maak het woord langer.
3 De stappen voor verdubbelen en verenkelen
Stap 1
Stap 1
Stap 2
Stap 2
Ik hoor een korte klinker (a, e, i, o, u).
spellingboek p. 8
Ik hoor een lange klinker (aa, ee, oo, uu).
Hoor je maar één medeklinker: bossen?
Hoor je maar één medeklinker: lopen?
DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 7
7 12-06-12 14:32
Stap 3
Schrijf twee medeklinkers: bossen.
Dat noemen we verdubbelen.
Stap 3
Schrijf één klinker: lopen.
Dat noemen we verenkelen.
Weetwoorden
4 De stappen voor het leren schrijven van weetwoorden
1
2
3
1.3
Weetwoorden
4 De stappen voor het leren schrijven van weetwoorden
spellingboek p. 8
1
2
Kijk goed en onthoud de moeilijke letter(s).
3
Bedek het woord en prent het als een foto in je geheugen.
Schrijf het woord op, controleer en ... verbeter.
3 Aan de slag! DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 9
De leerlingen maken de oefeningen zelfstandig of in duo’s. Oefeningen 2 en 3 (aanloop) en 4 (uitdaging) zijn in te zetten als differentiatie. 8
spellingboek p. 9-10 oefening 1
weetwoord
verlengen
schuilplaats
apotheek
maaltijd
kunstwerk
irritant
beeldscherm
toetsenbord
signaal
blinddoek
digitaal
vanavond
universiteit
web
militair
toetsenbord
café’s
irritant
verenkelen
verdubbelen
apotheek
mislukken
kanalen
irritant
eenzame
communiceren
vanavond
schubben
9
12-06-12 14:32
1.4
hoorwoord
14:32
vanavond - web - toetsenbord.
Oefening 1 Op weg Sommige woorden kunnen in twee of meer kolommen worden geplaatst. DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 8 12-06-12 Als leerlingen die woorden juist in één of twee kolommen hebben ondergebracht, is dat prima. Vergelijk de antwoorden en laat de leerlingen aan elkaar uitleggen waarom ze voor een bepaalde kolom hebben gekozen.
Oefening 2 Nog een paar stappen verder … Eigen antwoord van de leerlingen.
diff.: aanloop spellingboek p. 10 oefening 2
Oefening 3 CU!
Oefening 3 CU!
• • • •
diff.: aanloop
Lees de zin. Vul de ontbrekende letters aan. Gebruik de juiste schrijfstappen. Schrijf daarna het hele woord op.
spellingboek p. 11 oefening 3
Ik zie jullie a ll emaal heel goed vanuit mijn sch ui lpl aa ts. Ik zie jullie allemaal Driemaal r a
heel goed vanuit mijn schuilplaats
.
den waar dat mag zijn.
Driemaal raden
waar dat mag zijn.
Het is heel gema kk el ij k om jullie vanaf deze plek te observ e ren. Het is heel gemakkelijk
om jullie vanaf deze plek te observeren
.
In de Taalbende noemt ie dereen me de verborg en juf. In de Taalbende noemt iedereen
me de verborgen
We kunnen best met elkaar in c
onta c
t blijven via chat, ping, whatsapp en sms.
We kunnen best met elkaar in contact Allemaal woorden die behoren tot de ei
blijven via chat, ping, whatsapp en sms. gent ij
dse taal, de taal van nu.
Allemaal woorden die behoren tot de eigentijdse Ben jij ook d i
g i
taal? Of ben je meer voor an a
Ben jij ook digitaal
taal, de taal van nu. loog?
? Of ben je meer voor analoog
Vanavond bereiden we de reis s a
men voor in de c
Vanavond bereiden we de reis samen caravan
juf.
?
aravan. voor in de
.
11 DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 11
Oefening 4 Bijna je doel bereikt! Eigen antwoord van de leerlingen.
12-06-12 14:32
diff.: uitdaging spellingboek p. 12 oefening 4
1.5
4 Flits! Oefening 4
spellingboek p. 12
•
Bijna je doel bereikt!
Zoek nu zelf woorden.
Werkwijze In het dictee staan de hoorwoorden (zijn, kunstwerken, veel, elk), regelwoorden (hoofdstad, maaltijd, standbeelden, rookverbod, Brussel, straten, lekker, eten, nuttigen) en weetwoorden (België, pleinen, hoorwoord weetwoord verlengen verenkelen verdubbelen restaurant) door elkaar. Lees eerst het hele dictee. Dicteer dan elke zin in zinvolle delen. De leerlingen luisteren en noteren. Geef voldoende tijd om de passende schrijfstappen te volgen. Verbeter direct na het dictee en bespreek, indien nodig, bepaalde kwesties klassikaal. Flits!
Dictee • Je krijgt een dictee. Brussel is de hoofdstad van België. Brussel is de hoofdstad van België. Er zijn veel standbeelden en andere kunstwerken op de straten en pleinen. Je kunt een lekkere Er zijn er veelook standbeelden en andere maaltijd kunstwerken nuttigen. In elk restaurant is wel een rookverbod. op de straten en pleinen.
Je kunt er ook een lekkere maaltijd nuttigen. In elk restaurant is wel een rookverbod.
5 Refl • ectie Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. Vertel me hoe je het doet!
Dit heb ik vandaag geleerd!
spellingboek p. 12
DIT HEB IK VANDAAG GELEERD! Ik herhaalde de schrijfstappen voor hoorwoorden, regelwoorden (verlengen, verdubbelen en verenkelen) en weetwoorden.
Opmerkingen
Kijk samen terug op de les. Zijn er leerlingen die willen vertellen wat s deze les ze ervan vonden? Herhaal samen de strategieën. LaatTijden de leerlingen verwoorden welke voordelen de schrijfstappen bieden. Vraag ik mij:aan de voelde leerlingen wat ze gemakkelijk en moeilijk vonden in deze les. Tijdens deze les kon
12
De leerlingen geven hun evaluatie ook in het spellingboek aan olgen: door de ik makkelijk v smileys te kleuren. Jij noteert je indruk van de les in het spellingboek van elke leerling. Bespreek eventuele verschillen.
DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 12
1.6
12-06-12 14:32
LES 2
(T)weetwoorden
TAALBENDEDOELEN De leerlingen herhalen de denkweg voor het leren en schrijven van weetwoorden, in deze les toegepast op: • woorden met de vrije klinker ie als i geschreven, • woorden uitgesproken met s als t geschreven, • woorden uitgesproken met s als c geschreven, • woorden uitgesproken met k als c geschreven.
LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! Ik gebruik de denkweg voor het leren van weetwoorden.
LEERLIJNEN Dit leerden we vorig schooljaar. De leerlingen schrijven woorden met een vrije klinker ie als i juist (verwerking).
Dit leren we nu. De leerlingen schrijven woorden met een vrije klinker ie als i juist (verwerking).
MATERIAAL Spellingboek p. 13-15 BLOON-taak (kopieerblad 1.7)
VOOR DE LES Je kopieert de BLOON-taak voor alle leerlingen.
2 Deze les gaat over ... De strategie voor het leren schrijven van weetwoorden.
3 Aan de slag!
NA DE LES Je deelt de BLOON-taak uit.
Oefenen
4 Flits! Dictee
5 Refl ectie
2.1
LESVERLOOP 1 LES Dit kan ik al! 2 (T)weetwoorden spellingboek p. 13
DIT KAN IK AL!
LES 2 (T)weetwoorden Ik gebruik de denkweg voor het leren schrijven van weetwoorden.
Quiz
DIT KAN IK AL! De leerlingen maken eerst een korte quiz om de kennis en woordbeelden Ik gebruik de denkweg voor het leren schrijven van weetwoorden. 1 Medicijnen haal je bij de uit de vorige les op te frissen. Bespreek de3 quiz klassikaal.
spellingboek p. 13
Vrachtautos ✘ Vrachtauto’s Vragtauto’s Vragtautos mogen maximaal 44 ton aan goederen vervoeren.
LES 2 (T)weetwoorden Quiz
appoteek. apoteek. ✘ apotheek. appotheek.
2 In onze stad is geen 4 Mijn broer trekt met vrienden door de 1 universiteid. 3 Medicijnen woestein haal je bij de Vrachtautos universitijd. ✘ appoteek. woestijn ✘ universiteit. van apoteek. Marokko. ✘ Vrachtauto’s ✘ apotheek. Vragtauto’s unieversiteit. DIT KAN IK AL! Vragtautos appotheek. Ik gebruik de denkweg voor het leren schrijven van weetwoorden. mogen maximaal 44 ton aan goederen vervoeren.
2 In onze stad is geen 4 Mijn broer trekt met vrienden door de universiteid. woestein Deze les gaat over ... universitijd. ✘ woestijn van Marokko. ✘ universiteit. unieversiteit. • Ken je het schema voor het leren schrijven van weetwoorden nog?
Quiz
• Maak het stappenplan volledig. Weetwoorden 1 • Vul in! Kies uit: foto - moeilijke - controleer - bedek.
3 Medicijnen haal je bij de Vrachtautos appoteek. apoteek. ✘ Vrachtauto’s ✘ apotheek. Vragtauto’s 1 les 2 3 Deze gaat over ... Vragtautos herhalen daarna de strategie om appotheek. De leerlingen weetwoorden te leren mogen maximaal 44 ton aan goederen vervoeren. schrijven. • Ken je het schema voor het leren schrijven van weetwoorden nog? •2 Maak het stappenplan In onze stad is geen volledig. 4 Mijn broer trekt met vrienden door de • Vul in! Kies uit: foto - moeilijke - controleer universiteid. Bedek - bedek. het woord woestein
Weetwoorden Kijk goed en
universitijd. onthoud de ✘ universiteit. moeilijke letter(s). 1 unieversiteit.
2
2 Deze les gaat over ...
Schrijf het woord op, ✘ woestijn en prent het controleer en ... foto van Marokko. als een verbeter. in je geheugen. 3
Doorloop samen nog eens het schema van de weetwoorden. De woorden zijn niet klankzuiver en er is geen regel voor. Het schema is Bedek maar eigenlijk geen echt stappenplan, een onthoudstrategie die aanzet het woord en ... Schrijf het woord op, DezeKijk les goed gaat over en prent het Herhaal ook nog eens het juiste tot bewustwording van woordbeelden. controleer onthoud de en ... als een foto moeilijke de letter(s). verbeter. gebruik afdekkaart. in je geheugen. • Ken jevan het schema voor het leren schrijven van weetwoorden nog?
• Maak het stappenplan volledig. Weetwoorden • Vul in! Kies uit: foto - moeilijke - controleer - bedek.
DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 13
spellingboek p. 13
1
2
13 12-06-12 14:32
3 13
DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 13
Kijk goed en onthoud de moeilijke
2.2
letter(s).
Bedek het woord en prent het als een foto in je geheugen.
Schrijf het woord op, controleer en ... verbeter.
12-06-12 14:32
13
Leg daarna de nadruk op de woorden waarover het in deze les gaat: • woorden met de vrije klinker ie als i geschreven, • woorden uitgesproken met s als t geschreven, • woorden uitgesproken met s als c geschreven, • woorden uitgesproken met k als c geschreven. Welke woorden met die spelling kennen de leerlingen al? De meeste leerlingen zullen ‘politie’ foutloos schrijven, maar twijfelen misschien bij woorden als ambitie, coalitie, militie ... Wijs de leerlingen erop dat ze altijd kunnen zoeken naar een woord dat ze kennen om (een deel van) de schrijfwijze te achterhalen (analogiestrategie). Datzelfde gaat op voor bijvoorbeeld ‘citroen’ en ‘cilinder’. Om woorden met een c die als k klinkt te onthouden, zullen leerlingen die woorden regelmatig moeten lezen en schrijven. Toon op frequente tijdstippen visueel aan hoe je een woord in een woordenboek, in het Groene Boekje of op een goede website opzoekt (bv. de woordenlijst van de Nederlandse Taalunie: woordenlijst.org). Ook het opzoeken van de juiste spelling in een betrouwbare bron is een belangrijke strategie.
3 Aan de slag! De leerlingen oefenen de woorden van deze les samen of in kleine groepen. Ze leggen de woordkaarten op een stapeltje met de prent naar boven. Daarna nemen ze elk om beurten een kaartje en dicteren ze dat aan de ander(en). Ze controleren de schrijfwijze direct en verbeteren in hun spellingboek. De kaarten van de woorden waarin foutjes sluipen, worden tijdens de oefening even apart gelegd. Bekijk na afloop over welke woorden het gaat. Bespreek die moeilijke woorden klassikaal.
4 Flits!
spellingboek p. 14
Werkwijze Lees eerst het hele dictee. Dicteer dan elke zin in zinvolle delen. De leerlingen luisteren en noteren het ontbrekende woord. Voorzie voldoende tijd voor elk woord. Verbeter direct na het dictee en bespreek, indien nodig, bepaalde kwesties klassikaal. Dictee De piloot had een cilinder gestolen met daarin geheime informatie. Hij kaapte een helikopter om te ontkomen aan een detective die het document te pakken wilde krijgen. Hij vloog in cirkels en diagonalen boven de oceaan tot zijn brandstof bijna op was. Op televisie was te zien hoe de politie hem tot in het stadion achtervolgde. Daar landde hij midden in een feest voor officieren, op een centimeter van de barbecue. De directeur verklaarde de prima operatie tot honderd procent geslaagd.
2.3
5 Refl ectie Dit heb ik vandaag geleerd!
spellingboek p. 15
DIT HEB IK VANDAAG GELEERD! Ik herhaalde de stappen voor het leren schrijven van weetwoorden.
Opmerkingen
Kijk samen terug op de les. Zijn er leerlingen die willen vertellen wat s deze les van ze ervan vonden? Herhaal samen de stappen voor hetTijden onthouden weetwoorden. Vraag aan de leerlingen wat ze gemakkelijk en moeilijk voelde ik mij: vonden in deze les. Tijdens deze les kon
De leerlingen geven hun evaluatie ook in het spellingboek aan olgen: door de ik makkelijk v smileys te kleuren. Jij noteert je indruk van de les in het spellingboek van elke leerling. Bespreek eventuele verschillen. DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 15
De eerste twee lessen van het jaar worden met een toets afgesloten. Die toets geeft inzicht in het spellingniveau per leerling, zodat gericht kan worden gewerkt aan eventuele tekortkomingen.
2.4
15 12-06-12 14:32
LES 3
Weten, weten en nooit meer vergeten! TAALBENDEDOELEN De leerlingen herhalen de denkweg voor het leren schrijven van weetwoorden, in deze les toegepast op de vrije klinker ie geschreven als i in woorden zoals ‘serieus’, ‘ingenieur’ en ‘officieel’.
LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! Ik gebruik de denkweg voor het leren schrijven van weetwoorden.
2 Deze les gaat over ... De strategie voor het leren schrijven van weetwoorden.
3 Aan de slag! Oefenen
4 Flits!
LEERLIJNEN Dit leerden we vorig schooljaar. De leerlingen schrijven een vrije klinker ie als i aan het einde van een woord. De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i, gevolgd door a, o, u. De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i. De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i met isch, -ische.
Dit leren we nu. De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i in -ieus, -ieur, -ieel, -iaal. De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i (verwerking). De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i met -isch, -ische (verwerking). De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i aan het einde van een woord (verwerking). De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i, gevolgd door a, o, u (verwerking).
Dictee
5 Refl ectie
VOOR DE LES Je kopieert de BLOON-taak voor alle leerlingen.
MATERIAAL Spellingboek p. 16-20 BLOON-taak (kopieerblad 1.8)
NA DE LES Je deelt de BLOON-taak uit.
3.1
LESVERLOOP
LES 3 Weten, weten en nooit meer vergeten!
1 Dit kan ik al! spellingboek p. 16
LES 3 Weten, weten DIT KAN IK AL! en nooit meer Ik gebruik de denkweg voor het leren schrijven van weetwoorden. vergeten!
Quiz
DIT KAN IK AL! Ik gebruik de denkweg voor het leren schrijven van weetwoorden.
De leerlingen maken eerst een korte quiz om de kennis en woordbeelden 1 Welke zin is correct? uit de Vanwege vorigedeles op te frissen. Bespreek de quiz klassikaal. file werd de diregent met de helikopter naar de klieniek gebracht. ✘ Vanwege de file werd de dirigent met de helikopter naar de kliniek gebracht. Vanwege de file werd de dirigent met de heliekopter naar de klienik gebracht.
spellingboek p. 16
Quiz
2 Als het mooi weer is, roosteren we lekkere hapjes op de barbeque. barbicue. 1 Welke zin is correct? ✘ barbecue. Vanwege de file werd de diregent met de helikopter naar de klieniek gebracht. ✘ Vanwege de file werd de dirigent met de helikopter naar de kliniek gebracht. 3 Later word ik Vanwege de file werd de dirigent met de heliekopter naar de klienik gebracht. ✘ officier offihet sier mooi weer is, roosteren we lekkere hapjes op de 2 Als in hetbarbeque. leger. barbicue. 4 ✘Alhoewel barbecue. direkteur ✘ directeur 3 Later word ik van me ook mooi lijkt. ✘ de offibioscoop cier offisier in het leger.
4 Alhoewel direkteur Deze les gaat over ... ✘ directeur van de bioscoop me ook mooi lijkt.
Let op, als je de vrije, ongedekte klinker ie hoort! Meestal schrijf je ie. Maar er zijn veel weetwoorden waar je die ie als i moet schrijven!
Deze les gaat over ...
2 Deze les gaat over ... Ga nog eens na of de leerlingen de term ‘vrije klinker’ kennen en Let op, als je de vrije, ongedekte klinker ie hoort! gebruiken. In het vijfde leerjaar hebben de leerlingen kennisgemaakt met Meestal schrijf je ie. Maar er zijn veel weetwoorden waar je die ie als i die term. Met moet schrijven! vrije klinkers (aa, ee, ie, oo, uu, eu, oe) wordt bedoeld dat ze ‘vrij’ kunnen voorkomen. Dat betekent niet alleen in gesloten lettergrepen, 16 zoals in ‘koek’ en ‘keus’, maar ook in open lettergrepen, zoals ‘koe’ en DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 12-06-12 ‘keu’. 16 Voor de leerlingen zijn de woorden die in deze les aan bod komen weetwoorden. Er zijn spellingregels voor i / ie, maar die zijn te ingewikkeld 16 voor het onderwijs. De basis is dat er een verschil is tussen inheemse en uitheemse woorden, waarbij ook beklemtoond en onbeklemtoond een DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 16 12-06-12 rol spelen (gieter - gitaar). Leerlingen die dat interessant vinden, kunnen proberen die twee categorieën van elkaar te onderscheiden. Op de website van ‘Onze Taal’ is er meer over te vinden: www.onzetaal.nl/het-proefschrift-van-anneke-nunn. Door middel van een korte schrijfopdracht worden een aantal frequente woorden geoefend.
3.2
14:32
14:32
spellingboek p. 17
• • •
Schrijf het passende woord bij de prent. Gebruik je afdekkaart. Kies uit: radio - elektriciteit - dialoog - detective - piloot - station.
elektriciteit
detective
station
piloot
radio
dialoog
3 Aan de slag! De leerlingen maken de oefeningen zelfstandig of in duo’s. Oefening 2 (aanloop) is in te zetten als differentiatie. Oefening 1 Iiiiiiiiiiiiii! Geef per groep of duo de opdracht om de betekenis van vijf woorden en een afgeleid woord in het woordenboek op te zoeken. Zet daarvoor de volgende woorden op het bord. DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 17
1 kritisch 2 regisseur 3 officieel 4 serieus 5 mondiaal
1 harmonieus 2 financieel 3 terminaal 4 adviseur 5 volumineus
17 12-06-12 14:32
Er zijn verschillende goede betekenissen en afleidingen mogelijk. De afleidingen maken een aantal andere spellingproblemen duidelijk: bv. verenkelen (terminaal - terminale), het gebruik van het trema (officieel officiële), de vrouwelijke vorm (adviseur - adviseuse) en de s-z-wisseling (serieus - serieuze). Het opmerken daarvan is voor dit moment voldoende.
3.3
spellingboek p. 18 oefening 1
Aan de slag! Oefening 1 Iiiiiiiiiiiiii!
• • • • •
Je krijgt vijf woorden van je leerkracht. Zoek die woorden op in het woordenboek. Schrijf de betekenis of één van de betekenissen op. Schrijf ook een afgeleid woord op. Bijvoorbeeld officieel: officiële of opinie: opiniepeiling. Schrijf nog één woord met een vrije i op dat je zelf in het woordenboek hebt gevonden. Schrijf ook de betekenis en een afgeleid woord op. woord met i
betekenis
afgeleid woord
1 kritisch
1 geneigd kritiek te leveren
1 kritische
2 regisseur
2 leider van
2 regisseuse
toneelopvoeringen, film- en 3 officieel
3 televisieopnamen
3 officiële
van regerings- of 4 serieus
4 ambtswege, echt, wettig
4 serieuzer
ernstig, oprecht
Aan de5slag! mondiaal
5 mondialisering
5
Oefening 1 Iiiiiiiiiiiiii!
over de hele wereld
• • • • •
Je krijgt vijf woorden van je leerkracht. 6 6 genomen 6 Zoek die woorden op in het woordenboek. Schrijf de betekenis of één van de betekenissen op. Schrijf ook een afgeleid woord op. Bijvoorbeeld officieel: officiële of opinie: opiniepeiling. Schrijf nog één woord met een vrije i op dat je zelf in het woordenboek hebt gevonden. Schrijf ook de betekenis en afgeleid woord op. Oefening 2 een Woordenfoto’s maken
• • • •
Lees elk woord. Kijk goed. Onderstreep wat je moeilijk vindt. betekenis Bedek het woord met ije afdekkaart. Schrijf het woord op. met elkaar 1 harmonieus 1 is. Controleer en verbeter, als dat nodig
ingenieur
overeenstemmend officier
tropisch
2 financieel
2 geldzaken betreffend;
afgeleid woord 1 harmonieuze
kwaliteit
affiche
2 financiële
geldelijk 3 terminaal
opinie
4 adviseur
kritisch
3 aflopend (met de dood) aspirientje
4 raadsman, iemand die
3 terminale realiteit
elektriciteit
4 adviseuse
adviseert
18
5 volumineus
DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 18
6
diff.: aanloop spellingboek p. 18 oefening 2
3.4
5 omvangrijk, dik
5 volumineuzer
6
6
Oefening 2 Woordenfoto’s maken Schrijfoefening om woordbeelden in te oefenen. Deze oefening is nuttig voor elke leerling die moeite heeft met sommige vaste achtervoegsels (-ieur, -isch, -cier, -teit ...).
12-06-12 14:32
Oefening 3 De vrije i onder de knie De leerlingen oefenen de woorden van deze les samen of in kleine groepen. Ze leggen de woordkaarten op een stapeltje met de prent naar boven. Daarna nemen ze elk om beurten een kaartje en dicteren ze dat aan de ander(en). Ze controleren de schrijfwijze direct en verbeteren in hun spellingboek. De kaarten van de woorden waarin foutjes sluipen, worden tijdens de oefening even apart gelegd. Bekijk na afloop over welke woorden het gaat. Bespreek die moeilijke woorden klassikaal.
spellingboek p. 19 oefening 3
Flits!
•
Luister goed en schrijf het woord in de zin.
4 Flits!
spellingboek p. 20 website van de Belgische
Gisteren las ik op een officiële
Werkwijze artikel . staat een serieus Lees eerst het hele dictee. Dicteer dan elke zin in zinvolle delen. De van de nieuwe uniformen Het ging over de fabrikant leerlingen luisteren en noteren het ontbrekende woord. Geef voldoende tijd voor elk woord. Verbeter direct na het dictee en bespreek, indien militairen . voor nodig, bepaalde kwesties klassikaal. Die industrieel
, een ingenieur
uit een
Dictee tropisch land, gebruikt een speciale Gisteren las ik op een offi ciële website van de Belgische staat een serieus kwaliteit stof. Die stof is praktisch onbrandbaar. artikel. Het over de fabrikant van de nieuwe uniformen voor militairen. machinisten en politieagenten Nu ging willen ook Die industrieel, een ingenieur uit een tropisch land, gebruikt een speciale uniformen van die stof. Dat betekent automatisch dat er kwaliteit stof. Die stof is praktisch onbrandbaar. Nukilometers willen ook machinisten politieagenten dieaantrekstof. Dat stofen nodig zal zijn. Financieel uniformen vanheel betekent automatisch dat er kilometers stof nodig zullen zijn. Financieel aan verdienen. kelijk,aantrekkelijk, de man zal er miljoenen heel de man zal er miljoenen aan verdienen.
•
Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. Vertel me hoe je het doet!
5 Refl ectie Dit heb ik vandaag geleerd!
spellingboek p. 20
DIT HEB IK VANDAAG GELEERD! Ik herhaalde de schrijfstappen voor weetwoorden.
Opmerkingen
Kijk samen terug op de les. Zijn er leerlingen die willen vertellen wat ze ervan vonden? Herhaal samen de stappen voor hetTijden onthouden van s deze les weetwoorden. Vraag aan de leerlingen wat ze gemakkelijk en moeilijk voelde ik mij: vonden in deze les. s deze les kon
20
Tijden De leerlingen geven hun evaluatie ook in het spellingboek aan door de kelijk volgen: van ik mak smileys te kleuren. Jij noteert je indruk van de les in het spellingboek elke leerling. Bespreek eventuele verschillen.
DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 20
12-06-12 14:32
3.5
LES 4
Woorden die werken
TAALBENDEDOELEN De leerlingen schrijven de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd juist schrijven.
LEERLIJNEN Dit leerden we vorig schooljaar. De leerlingen kunnen de ik-vorm van het werkwoord vormen.
Dit leren we nu. De leerlingen leren de stam en de ik-vorm van het werkwoord vormen (verwerking). De leerlingen leren de drie vormen van de tegenwoordige tijd juist vormen.
2 Deze les gaat over ... Het vormen van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. Het vormen van de stam en de ik-vorm. Het gebruiken van de term ‘persoonsvorm’.
3 Aan de slag! Oefenen
4 Flits! Dictee
5 Refl ectie
4.1
MATERIAAL Spellingboek p. 21-29 Wandplaat / kopieerblad met het schema van de tegenwoordige tijd (kopieerblad 1.9)
LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! LES 4 Woorden
die werken spellingboek p. 21
DIT KAN IK AL!
LES 4 Woorden die werken Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd juist schrijven.
DIT KAN IK AL!
Quiz
Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd juist schrijven.
De leerlingen maken eerst een korte quiz om de kennis en woordbeelden Welke zin is correct? uit1 de vorige les op te frissen. Bespreek de quiz klassikaal. ✘ In onze familie wordt prima piano, viool en gitaar gespeeld. In onze famillie wordt prima piano, viool en gittaar gespeeld. In onze famielie wordt priema piano, viool en gitaar gespeeld.
Quiz 2 Welke zin is correct?
spellingboek p. 21
De millitair bestudeerde de affieche met een serieus gezicht. Welke zin is correct? militair bestudeerde de affiche met een serieus gezicht. ✘ 1 De onze familie wordt prima piano, viool en gitaar gespeeld. ✘DeInmillitair bestudeerde de afiche met een serieus gezicht. In onze famillie wordt prima piano, viool en gittaar gespeeld. In onze famielie wordt priema piano, viool en gitaar gespeeld. 3 Welke zin is correct? Praktiesch elke week doet de politieagent zijn unieform in de was. 2 Welke zin is correct? ✘ Praktisch elke week doet de politieagent zijn uniform in de was. De millitair bestudeerde de affieche met een serieus gezicht. Praktisch elke week doet de polietieagent zijn unieform in de was. ✘ De militair bestudeerde de affiche met een serieus gezicht. De millitair bestudeerde de afiche met een serieus gezicht. 4 Met dit ✘ 3 speciale Welke zin is correct? specieale Praktiesch elke week doet de politieagent zijn unieform in de was. apparaat schietelke de juwelier gaatjes in je oren.zijn uniform in de was. week doet de politieagent ✘ Praktisch Praktisch elke week doet de polietieagent zijn unieform in de was.
4 Met dit ✘ speciale Deze lesspecieale gaat over ... apparaat schiet de juwelier gaatjes in je oren.
1 De persoonsvorm t.t. Deze les gaat over ...
Benoem het onderwerp van vandaag: hetdevormen De persoonsvorm is een werkwoordsvorm die afhangt van persoon van de persoonsvorm 1 De persoonsvorm t.t. invan dehet tegenwoordige tijd. onderwerp.
De persoonsvorm is een werkwoordsvorm die afhangt van de persoon van het onderwerp.
2 Deze les gaat over ...
21
Weten de leerlingen nog wat de persoonsvorm is? De persoonsvorm is een werkwoordsvorm die afhangt van de persoon van het onderwerp. DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 21 12-06-12 14:32 Benoem dat er in de tegenwoordige tijd maar drie vormen zijn (ik-vorm, ik-vorm + t, wij-vorm) en dat die drie vormen op verschillende momenten 21 worden gebruikt. Vraag altijd wie voorbeelden kent. Duid ook de leerlingen aan die zich stil houden. Bescherm hen voor fouten door hun 12-06-12 14:32 DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 21 na een goed antwoord van een zelfverzekerd kind bijna dezelfde vraag te stellen.
4.2
•
Tip om de persoonsvorm te vinden! Vraag altijd: wat doet het onderwerp? Het antwoord (altijd een werkwoord) is de persoonsvorm.
ik-vorm Kijk, • ik: ik speel, ik luister, ik vind de wereld slaapt een sneeuwwit • jij-vraag: speel jij? luister jij?invind jij? bed. • bevelzin: speel! luister! zit! Hier en daar • jij / hij / zij / ... wanneer de ik-vorm alnacht op een t eindigt: ik zit - hij zit heeft de er ongemerkt
een huis op neergezet. ik-vorm + t • jij: jij speelt, jij luistert, jij vindt loop naar buiten, • hij / zij: zij speelt, hij luistert, Ikhet regent, men vindt, er loopt spring en glij, maak vreemde sporen op de witte sprei.
wij-vorm wij luisteren, zij vinden, jullie spelen
Tot de zon ontwaakt en de wereld Laat het gedicht voorlezen en bespreek dat. Wat gebeurt er precies? drup voor drup Vinden de leerlingen het mooi of juist niet? Waarom (niet)? zachtjes wakker maakt.
Daarna maken de leerlingen de opdracht alleen of per twee. Loop rond Geert de Kockere (Uit: Dag lachemaan, Altiora) om te zien of het al lukt.
• •
Schrijf van de zinnen hierboven het onderwerp en de persoonsvorm in de juiste kolom. Het onderwerp is groen gedrukt. Vul de andere kolom aan met hetzelfde werkwoord.
spellingboek p. 22
ik-vorm
hij / zij / het / men / er
Ik loop
Hij slaapt
ik slaap
de wereld slaapt
ik heb
de nacht heeft
Ik spring
Hij springt
Ik glij
Hij glijdt
Ik maak
Hij maakt
ik ontwaak
de zon ontwaakt
ik maak
de zon maakt
Neem daarna het werkwoordschema en doorloop het vormen van de stam en de ik-vorm. Weten de leerlingen allemaal nog wat een infinitief is? Maak duidelijk dat stam en ik-vorm vaak hetzelfde zijn, maar soms DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 22 12-06-12 niet. Overloop de probleemgevallen die ook in het spellingboek een plaats hebben gekregen (geven, verhuizen, vervelen - vervellen). Help vooral leerlingen die het taalgevoel niet van afkomst hebben meegekregen om gebruik te maken van het schema. 22
Bekijk de rest van het schema. Sta voldoende stil bij werkwoorden waarbij de ik-vorm op een d eindigt. Vertel de leerlingen nooit dat ze moeten ‘kiezen tussen t, d en dt’: dat maakt het onnodig complex. Er is in principe een ik-vorm en een ik-vorm + t. Oefen geruime tijd met het invullen van ‘spelen’ wanneer je twijfelt aan de spelling. Vertel dat volwassenen dat ook soms doen: ‘spelen’ of ‘lopen’ invullen. Vooral bij de jij-vraag is dat een goede strategie. Wijs op de valkuil. Vind je dat mooi? Vindt je broer dat mooi?
4.3
14:32
2 3
Zorg voor een duidelijk menu.
Bedenk een originele naam en url (websiteadres) voor je website.
‘Spelen’ invullen lost zo’n probleem direct op. Speel je? Speelt je broer?
4
Het benoemen van 1e, 2e (het en uiterlijk 3e persoon in een volgende les. Maak een mooie lay-out van je site).gebeurt Doe niet te druk met kleurtjes en prentjes, het rustig. Wanneer de klashoud altijd met goede voorbeelden komt en het schema goed kan aanvullen, stap je over naar de bevelzin. Laat eerst de opdracht maken. Bespreek daarna samen. Wat valt de Schrijf een goede tekst die niet te lang is. Ben je niet goed in spelling? leerlingen Vraag op? dan hulp of zoek het op.
5
infinitief
stam
ik-vorm
spellingboek p. 24
bevelzin
maken
mak-
maak
maak
zetten
zett-
zet
zet
verzinnen
verzinn-
verzin
verzin
bouwen
bouw-
bouw
bouw
zorgen
zorg-
zorg
zorg
bedenken
bedenk-
bedenk
bedenk
maken
mak-
maak
maak
doen
doe-
doe
doe
houden
houd-
houd
houd
schrijven
schrijv-
schrijf
schrijf
zijn
zij-
ben
ben
vragen
vrag-
vraag
vraag
zoeken
zoek-
zoek
zoek
24 DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 24
12-06-12 14:32
Zoals je aan het begin van de uitleg al hebt gezegd: in een bevelzin (gebiedende wijs) gebruik je altijd de ik-vorm, ook al geef je een bevel aan verschillende mensen tegelijk. Controleer of de leerlingen stam en ik-vorm goed uit elkaar houden. De stam van schrijven is echt ‘schrijv’. Daarvan vormen ze de ik-vorm ‘schrijf’, omdat Nederlandse woorden niet op een v kunnen eindigen. De stam van verzinnen is ‘verzinn’. Aangezien Nederlandse woorden echter niet op dubbel n kunnen eindigen, moet in de ik-vorm een n worden geschrapt. De stam van vragen is vrag. Aangezien er dan echter een uitspraakprobleem ontstaat, komt er een a bij in de ik-vorm: ik vraag. Bespreek al die gevallen.
onderwerp
tegenwoordige tijd
ik, ... jij?
stam
vind
jij, u, hij, zij, het
stam + t
vindt
wij, jullie, zij
infinitief
vinden
spellingboek p. 25
Oefening 1 Analoog en digitaal
• •
Onderstreep de persoonsvorm of markeer die met fluo. Het onderwerp is groen gedrukt. Vul daarna de kolommen in.
Het gewicht van euro’s Je wilt 100 euro in een portemonnee steken en die informatie aan een vriend meedelen. Zo hoeft hij niet te tellen, als je hem de geldbuidel geeft. Dat is heel eenvoudig. Je schrijft gewoon het getal 100 op de portemonnee. Je noemt dat digitale informatie. Zulke informatie werkt met cijfertjes (digits). Je kunt het ook wat moeilijker maken. Je weegt 1 euro. Je leest 8,5 gram op de weegschaal en dat moet je ook aan je vriend vertellen. Hij weegt vervolgens hoeveel euro er in je geldbuidel zit. Hij leest 850 gram op zijn weegschaal en hij weet nu dat je beurs 100 euro bevat. Je gebruikt ‘gewicht’ als analoog voor ‘aantal’. Je gebruikt analoge informatie. Op onze thermometers geeft de lengte van een streepje een temperatuur aan. In de auto geeft een wijzer de snelheid of het toerental aan. In het dagelijkse leven gebruik je zo heel veel analoge
4.4
3 Aan de slag! De leerlingen maken de oefeningen zelfstandig of in duo’s. Oefeningen 3 (aanloop) en 4 (uitdaging) zijn in te zetten als differentiatie. Oefening 1 Analoog en digitaal Deze niet zo eenvoudige tekst is overgenomen uit thema 1 van het taalboek. Ze handelt over het vinden van de persoonsvorm. De leerlingen zullen een hele kluif aan deze opdracht hebben, omdat er veel schrijfwerk aan te pas komt. Het is een belangrijke oefening voor het inslijpen van onderwerp tegenwoordige tijd stam - ik-vorm - stam + t. ik, ... jij? stam vind Bespreek de oefening klassikaal. Laat aan de hand van de resultaten de jij, u, hij, zij, het stam + t vindt leerlingen extra oefenen. wij, jullie, zij
spellingboek p. 25-26 oefening 1
infinitief
vinden
Oefening 1 Analoog en digitaal
• •
Onderstreep de persoonsvorm of markeer die met fluo. Het onderwerp is groen gedrukt. Vul daarna de kolommen in.
Het gewicht van euro’s Je wilt 100 euro in een portemonnee steken en die informatie aan een vriend meedelen. Zo hoeft hij niet te tellen, als je hem de geldbuidel geeft. Dat is heel eenvoudig. Je schrijft gewoon het getal 100 op de portemonnee. Je noemt dat digitale informatie. Zulke informatie werkt met cijfertjes (digits). Je kunt het ook wat moeilijker maken. Je weegt 1 euro. Je leest 8,5 gram op de weegschaal en dat moet je ook aan je vriend vertellen. Hij weegt vervolgens hoeveel euro er in je geldbuidel zit. Hij leest 850 gram op zijn weegschaal en hij weet nu dat je beurs 100 euro bevat. Je gebruikt ‘gewicht’ als analoog voor ‘aantal’. Je gebruikt analoge informatie. Op onze thermometers geeft de lengte van een streepje een temperatuur aan. In de auto geeft een wijzer de snelheid of het toerental aan. In het dagelijkse leven gebruik je zo heel veel analoge informatie.
we
je beurs
hij
je
je
je
je
zulke informatie
je
je
je
hij
je
staat
gebruiken
bevat
weet
moet
leest
weegt
kunt
werkt
noemt
schrijft
geeft
hoeft
wilt
staan
gebruiken
bevatten
weten
moeten
lezen
wegen
kunnen
werken
noemen
schrijven
geven
hoeven
willen
onderwerp
een dikkere streep
persoonsvorm infinitief
DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 25
25
12-06-12 14
gebruik
bevatt
wet
moet
lez
weg
kunn
werk
noem
schrijv
gev
hoev
will
sta
ge
be
we
mo
lee
we
ka
we
no
sch
ge
ho
wi
stam
sta
4.5
m
gebruik
bevat
weet
moet
lees
weeg
kan
werk
noem
schrijf
geef
hoef
wil
staat
gebruikt
bevat
weet
moet
leest
weegt
kunt
werkt
noemt
schrijft
geeft
hoeft
wilt
ik-vorm
sta
stam + t
26
Oefening 2 Toekomst en verleden 12-06-12 In deze oefening is er extra aandacht voor de jij-vorm met en zonder t (stuur je, vind je, vernietig je). Het is ook een reflectie-opdracht: leerlingen worden zich bewust van hun (on)zekerheid bij het vinden van de juiste vorm.
DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 26
14:32
spellingboek p. 27 oefening 2
Oefening 2 Toekomst en verleden
• •
Vul de juiste vorm van het werkwoord in. Kleur het bolletje voor de zin: oranje, wanneer je het schema gebruikte; blauw, als je aan ‘spelen’ dacht om de juiste vorm te vinden; groen, als je geen hulpmiddel nodig had. verschillen Jouw leven verschilt toen die jouw leeftijd hadden.
nogal van het leven van je ouders,
bestaan
Computers, mobiele telefoons en tablets bestaan niet zo lang.
denken
Je denkt waren.
misschien wel eens dat die zaken er altijd al
vergeten
Je vergeet iets wilden vertellen.
dat je ouders briefjes schreven, als ze elkaar
schrijven
Jij schrijft
misschien nu je bericht in msn, sms of ping?
sturen
Of stuur
je nog wel eens een papieren brief?
vinden
Aha, vind
nog
je dat te veel moeite?
verwachten Een futuroloog* schreef onlangs dat hij verwacht gedaan is met onze privacy.
dat het
vernietigen Digitale berichten blijven altijd terug vindbaar, al vernietig je ze. verbranden Maar als je een papieren brief verbrandt denken
Denk
, is hij echt weg. daar maar eens over na!
* futuroloog: toekomstkundige. Iemand die bijvoorbeeld technische ontwikkelingen voorspelt of de situatie van het milieu over vijftig jaar.
4.6
Oefening 3 Zinnen knutselen
diff.: aanloop
Oefening 3 Zinnen knutselen
spellingboek p. 28 oefening 3
• •
Vul de tabel aan. Schrijf daarna een korte zin in de derde kolom. infinitief
ik-vorm
veranderen
verander
verraden
verraad
zin
Oefening 3 Zinnen knutselen
• verbranden Vul de tabel aan. verbrand • Schrijf daarna een korte zin in de derde kolom. reizen
reis
infinitief reageren
ik-vorm reageer
veranderen begeleiden
verander begeleid
verraden fotograferen
verraad fotografeer
verbranden vinden
verbrand vind
reizen worden
reis word
reageren
reageer
zin
Oefening 4 Nog eens op een rij
•
begeleid begeleiden Vul het werkwoordschema in voor deze werkwoorden: raden - beloven - zenden - vallen - gluren vinden. fotograferen fotografeer infinitief zonder
infinitief met
d d Oefening 4 Nog eens op een rij vind vinden De leerlingen werken het schema uit voor een aantal werkwoorden. beloven raden
diff.: aanloop
worden
word
vallen gluren Oefening 4 Nog eens op een rij
spellingboek p. 28 oefening 4
•
zenden vinden
Vul het werkwoordschema in voor deze werkwoorden: raden - beloven - zenden - vallen - gluren vinden. infinitief zonder ik beloof d
ik
belooft jijbeloven
raadt jijraden
belooft hij vallen
raadt hij zenden
gluren
28 DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 28
infinitief met d
raad
vinden zend
ik val
ik
jij valt
jij
valt hij beloof ik
zendt hij raad ik
jij ik hij jij
jij ik hij jij
belooft gluur belooft gluurt
zendt
raadt vind raadt vindt
gluurt hij val ik
vindt hij zend ik
jij valt
jij
hij valt
hij zendt
ik gluur
ik
vind
jij gluurt
jij
vindt
hij gluurt
hij vindt
zendt 12-06-12 14:32
28 DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 28
4.7
12-06-12 14:32
Je wilt Je vindt
spellingboek p. 29
oefen je 4 Flits! Brand je
Werkwijze Lees eerst Dicteer • Een foutjehet mag.hele Schrijf dictee. het hier eenmaal goed.dan elke zin in zinvolle delen. De Vertel me hoe je het doet! leerlingen luisteren en noteren de persoonsvorm én het onderwerp. Geef voldoende tijd voor elk woord. Verbeter direct na het dictee en bespreek, indien nodig, bepaalde kwesties klassikaal. Dictee In deze les herhaal je nog eens de persoonsvorm. Je wilt die natuurlijk foutloos schrijven. Je vindt het niet leuk om fouten te maken. Daarom oefen je heel goed! Brand je nu van verlangen om je resultaat te horen? Of vindt je buur dat je het al heel goed kunt?
5 Refl ectie Dit heb ik vandaag geleerd!
spellingboek p. 29
DIT HEB IK VANDAAG GELEERD! Ik herhaalde de werkwoordspelling van de tegenwoordige tijd.
Opmerkingen
Kijk samen terug op de les. Zijn er leerlingen die willen vertellen s deze les wat Tijden ze ervan vonden? Herhaal samen het schema voor het schrijven voelde ik mij: van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. Laat de leerlingen ook verwoorden hoe de stam en de ik-vorm worden verkregen. Vraag de n les koaan Tijdens deze leerlingen wat ze gemakkelijk en moeilijk vonden in deze les. ik makkelijk volgen: 29
De leerlingen geven hun evaluatie ook in het spellingboek aan door de DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd smileys29 te kleuren. Jij noteert je indruk van de les in het spellingboek van 12-06-12 elke leerling. Bespreek eventuele verschillen.
14:33
4.8
LES 5
Quiche met broccoli
TAALBENDEDOELEN De leerlingen herhalen de denkweg voor het leren schrijven van weetwoorden, in deze les toegepast op woorden waarin we: • cc schrijven, maar ks zeggen: succes, • cc schrijven, maar k zeggen: accordeon, • qu schrijven, maar k of kw zeggen: aquarium, quotiënt.
LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! Ik kan weetwoorden met c als k juist schrijven.
2 Deze les gaat over ... De strategie voor het leren schrijven van weetwoorden, toegepast op woorden met cc en q.
3 Aan de slag! Oefenen
4 Flits! Dictee
LEERLIJNEN Dit leerden we vorig schooljaar. De leerlingen schrijven woorden met s geschreven als t juist. De leerlingen schrijven woorden met k geschreven als c juist. De leerlingen denken na over klankcombinaties in de standaardtaal en een andere taal (verwerking).
Dit leren we nu. De leerlingen schrijven woorden met ks of kk geschreven als cc juist. De leerlingen denken na over klankcombinaties in de standaardtaal en een andere taal (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met q juist.
MATERIAAL Spellingboek p. 30-36 BLOON-taak (kopieerblad 1.10) Woordenboek voor elke groep
5 Refl ectie
NA DE LES Je deelt de BLOON-taak uit.
VOOR DE LES Je kopieert de BLOON-taak voor alle leerlingen.
5.1
LESVERLOOP LES 5 Quiche met broccoli 1 Dit kan ik al!
LES 5 Quiche met broccoli
spellingboek p. 30
DIT KAN IK AL!
Ik kan weetwoorden met cc en q juist schrijven.
Quiz
DIT KAN IK AL! Ik kan weetwoorden met cc quiz en q juist schrijven. De leerlingen maken eerst een korte om de kennis en woordbeelden 1 vorige les op te halen. Bespreek de quiz klassikaal. uit de Verbrandt ✘ Verbrand jij niet in de zon?
Quiz LES 5 Quiche met broccoli
spellingboek p. 30
2 Jouw jeugd 1✘ verschilt verschild Verbrandt verschildt ✘ Verbrand behoorlijk die van je ouders. jij niet in devan zon?
week 23 Volgende Jouw jeugd verhuist ✘ verschilt ✘ DIT KAN IK AL! verhuisd verschild Iknieuw kan weetwoorden met cc en q juist schrijven. de hele school naar een gebouw. verschildt behoorlijk van die van je ouders. 4 Ik vind week 3✘Volgende vindt ✘ verhuist je broer maar een opschepper. verhuisd
Quiz
de hele school naar een nieuw gebouw.
1 4 Ik Verbrandt vindgaat over ... Deze ✘ les Verbrand vindt jij niet in de zon? je maar een opschepper. • broer Lees de tekst.
2• Jouw Kleurjeugd alle woorden met de letters cc en q. ✘ verschilt verschild verschildt Huilend stormde ze het klaslokaal binnen. Ik had haar nog nooit gezien, maar de Deze les gaat over ... behoorlijk vandie dieze vanmeesleepte, je ouders. accordeon herkende ik direct. De accordeonist bij de supermarkt speelde er altijd op. Vlak bij het aquarium liet ze zich plotseling vallen, alsof haar • Lees de tekst. 3accu week Zou er een accident zijn gebeurd? Quasi kalm legde meester Stefan leeg • Volgende Kleur alle was. woorden met de letters cc en q. ✘ verhuist de quiche metcc broccoli weg, die hijmet aan q hetzijn etennieuwe was. Hij liep naar haar toe, knielde Woorden met en woorden leerstof. bij verhuisd haar neer en vroeg wat er scheelde. Ze antwoordde in een vreemd accent. Wij De de leerlingen lezen de tekst eerst stil. Daarna kleuren ze alle woorden hele schoolhaar naar een nieuw gebouw. verstonden maar binnen. de meester wist metnog succes gesprek met Huilend stormde nauwelijks, ze het klaslokaal Ik had haar nooiteen gezien, maar de methaar de te letters cc en q. Verbeter onmiddellijk klassikaal. Laat de tekst voeren. antwoordde accuraat opdirect. zijn vragen. Wat zou erbij zijn accordeon die zeZe meesleepte, herkende ik De accordeonist de gebeurd? supermarkt 4 Ik hardop lezen. Zoop. wordt meteen de juiste geoefend enhaar stellen speelde er altijd Vlak bij het aquarium liet ze uitspraak zich plotseling vallen, alsof ✘ vind accu leeg was. Zou er een accident zijn gebeurd? Quasi kalm legde meester Stefan leerlingen vast dat: 30 vindt de quiche met broccoli weg, die hij aan het eten was. Hij liep naar haar toe, knielde • de letters ccopschepper. als k (accu) of als ks (accent) worden uitgesproken; je broer maar een bij haar neer en vroeg wat er scheelde. Ze antwoordde in een vreemd accent. Wij DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 30 • de letter q als k (quiche) of als kw (quasi) wordt uitgesproken. verstonden haar nauwelijks, maar de meester wist met succes een gesprek met Besteed aandacht aan de vanzou deerwoorden. Voor haar tevoldoende voeren. Ze antwoordde accuraat op betekenis zijn vragen. Wat zijn gebeurd?
2 Deze les gaat over ...
30
sommige woorden wordt de betekenis duidelijk vanuit de context. Deze les gaat over ... Laat andere woorden door de leerlingen verklaren. Laat de betekenis opzoeken in een woordenboek of geef zelf een verklaring of synoniem. • Lees de tekst.
•
DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 30
Kleur alle woorden met de letters cc en q.
de
12-06-12 14:33
12-06-12 14:33
spellingboek p. 30 Huilend stormde ze het klaslokaal binnen. Ik had haar nog nooit gezien, maar de accordeon die ze meesleepte, herkende ik direct. De accordeonist bij de supermarkt speelde er altijd op. Vlak bij het aquarium liet ze zich plotseling vallen, alsof haar accu leeg was. Zou er een accident zijn gebeurd? Quasi kalm legde meester Stefan de quiche met broccoli weg, die hij aan het eten was. Hij liep naar haar toe, knielde bij haar neer en vroeg wat er scheelde. Ze antwoordde in een vreemd accent. Wij verstonden haar nauwelijks, maar de meester wist met succes een gesprek met haar te voeren. Ze antwoordde accuraat op zijn vragen. Wat zou er zijn gebeurd?
30
5.2
3 Aan de slag! De leerlingen maken de oefeningen zelfstandig of in duo’s. Oefeningen 2 en 3 (aanloop) zijn in te zetten als differentiatie. Oefening 1 Ik schrijf niet wat ik hoor! De leerlingen werken het best in duo’s. Zo kunnen ze elkaar ondersteunen. Woorden met cc en q zijn weetwoorden. Controleer of ze de schrijfstappen voor het schrijven van weetwoorden goed toepassen bij het ordenen van de woorden. Vooral het nakijken en eventueel verbeteren is belangrijk. Deel eventueel de correctiesleutel uit. Aan de slag! Oefening 1 Ik schrijf niet wat ik hoor!
spellingboek p. 31 oefening 1
• •
Schrijf de woorden die je kleurde in de passende kolom. Gebruik je afdekkaart.
Ik hoor k.
Ik hoor ks.
Ik hoor k.
Ik schrijf cc.
Ik schrijf cc.
Ik schrijf q.
accordeon
accident
accordeonist
accent
accu
succes
quiche
Ik hoor kw.
Ik schrijf q. aquarium quasi
broccoli accuraat
diff.: aanloop
spellingboek p. 32 oefening 2
Oefening 2 Een accordeonist met een accent Laat de in te vullen woorden eerst hardop lezen. Zo wordt de juiste uitspraak geoefend. Laat daarna ‘lezen’ wat op de verschillende prenten te zien is. De leerlingen kunnen individueel of in duo’s aan de slag. Laat de leerlingen elkaars werk controleren.
Oefening 2 Een accordeonist met een accent
• •
Schrijf het passende woord bij de prent. Kies uit: accent - aquarium - vaccin - squash - accordeon - quotiënt - accu - broccoli.
31 DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 31
5.3
12-06-12 14:33
accu
quotiënt
accent
vaccin
accent
vaccin
broccoli
accordeon
squash
aquarium
Oefening 3 Optelwoorden De leerlingen werken individueel. Controleer het juiste gebruik van 32 de afdekkaart. Ook nu kunnen de leerlingen elkaars werk nakijken en verbeteren. Laat de samenstellingen nog eens hardop lezen om de DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 32 uitspraak van de woorden te oefenen.
Oefening 3 Optelwoorden
• •
Schrijf de samenstelling op. Gebruik je afdekkaart.
succes + vol =
succesvol
accordeon + muziek =
accordeonmuziek
squash + wedstrijd =
squashwedstrijd
bus + accident =
busaccident
accent + teken =
accentteken
quiz + leider =
quizleider
griep + vaccin =
griepvaccin
broccoli + quiche =
broccoliquiche
diff.: aanloop
12-06-12 14:33
spellingboek p. 33 oefening 3
Oefening 4 Q, q, le q!
• • • • •
Toon een prent en dicteer het woord. Je buur schrijft het woord op. Controleer en verbeter. Daarna wissel je om. Oefen zo veel mogelijk woorden in tien minuten.
5.4
spellingboek p. 33 oefening 4
Oefening 4 Q, q, le q! De leerlingen oefenen de woorden van deze les samen of in kleine groepen. Ze leggen de woordkaarten op een stapeltje met de prent naar boven. Daarna nemen ze elk om beurten een kaartje en dicteren ze dat aan de ander(en). Ze controleren de schrijfwijze direct en verbeteren in hun spellingboek. De kaarten van de woorden waarin foutjes sluipen, worden tijdens de oefening even apart gelegd. Bekijk na afloop over welke woorden het gaat. Bespreek die moeilijke woorden klassikaal.
Oefening 5 Maar wat is het eigenlijk? De zinnen zijn persoonsgebonden. De woordbetekenissen kunnen per woordenboek enigszins variëren.
spellingboek p. 34 oefening 5
Oefening 5 Maar wat is het eigenlijk?
• • • •
Zoek de verklaring van elk woord in het woordenboek. Schrijf het woord op. Noteer de verklaring eronder. Maak een goede zin met het woord.
accuraat accuraat nauwkeurig De voorzitter bedankte mij, omdat mijn verslag heel volledig en accuraat was. accijns accijns belasting op verbruiksgoederen, bijvoorbeeld op tabak en bezine De Belgische overheid zal de accijns op benzine verlagen, als de prijs boven 1,50 euro per liter stijgt. quasi quasi schijnbaar, zogenaamd Quasi geïnteresseerd luisterde hij naar wat ik te zeggen had.
5.5
4 Flits! Flits!
• •
spellingboek p. 35
Orden de woorden alfabetisch. Gebruik je afdekkaart.
succes
accent
quotiënt
aquarium
accent
broccoli
vaccineren
griepvaccin
aquarium
quarantaine
griepvaccin
quotiënt
broccoli
squash
squash
succes
quarantaine
vaccineren
5 Refl ectie Dit heb ik vandaag geleerd!
spellingboek p. 36
• DIT Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. HEB IK VANDAAG GELEERD!
Vertel me hoe je het doet! Ik paste de schrijfstappen voor weetwoorden toe op woorden met q en cc.
Opmerkingen
Kijk samen terug op de les. Zijn er leerlingen die willen vertellen wat ze ervan vonden? Vraag aan de leerlingen wat ze gemakkelijk en moeilijk Tijdens deze les vonden in deze les. ik mij: voelde
De leerlingen geven hun evaluatie ook in het spellingboek aan door de Tijdens deze les kon smileys te kleuren. Jij noteert je indruk van de les in het spellingboek van ik makkelijk volgen: elke leerling. Bespreek eventuele verschillen.
DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 35
36
DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 36
35 12-06-12 14:33
12-06-12 14:33
5.6
LES 6
SPLLN & SPLN (suc6!)
TAALBENDEDOELEN De leerlingen herhalen de stof uit de vorige lessen in spelvorm: • de strategie voor het schrijven van hoorwoorden (verlengingsregel, verdubbelingsregel en verenkelingsregel) en weetwoorden, toegepast op: - woorden met de vrije klinker ie als i geschreven, - woorden uitgesproken met s als t geschreven, - woorden uitgesproken met s als c geschreven, woorden uitgesproken met k als c geschreven, - woorden uitgesproken met ks of kk als cc geschreven, - woorden uitgesproken met k als cc geschreven, - woorden uitgesproken met k of kw als q geschreven, • werkwoordspelling: het schrijven van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
VOOR DE LES Je hangt de wandplaten / kopieerbladen van het schema met de hoorwoorden, het schema van verdubbelen en verenkelen en het schema met de verlengingsregel aan het bord. Je kopieert het kopieerblad twee keer. Je knipt de woordstroken uit. Je verdeelt de leerlingen in zes heterogene groepen van drie tot vijf leerlingen, afhankelijk van het leerlingenaantal. Je voorziet in de klas zes werkhoeken waar een groep kan plaatsnemen. Je voorziet schrijfpapier in de dicteerhoeken en de raadselhoeken, tekenpapier en potloden in de twee tekenhoeken. Je kopieert de BLOON-taak voor alle leerlingen.
6.1
MATERIAAL Wandplaten / kopieerbladen van het schema met de hoorwoorden (kopieerblad 1.1), het schema van verdubbelen en verenkelen (kopieerblad 1.2) en het schema met de verlengingsregel (kopieerblad 1.3) Kopieerblad van de woordkaarten en de raadsels (kopieerblad 1.11) BLOON-taak (kopieerblad 1.12)
NA DE LES Je deelt de BLOON-taak uit.
LEERLIJNEN Dit leerden we vorig schooljaar. De leerlingen passen de verlengingsregel juist toe (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met een vrije klinker in een open lettergreep juist (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met een dubbele medeklinker juist (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met de vrije klinker ie als i juist (verwerking). De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i aan het einde van een woord. De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i, gevolgd door a, o, u. De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i. De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i met -isch, -ische. De leerlingen kunnen de ik-vorm van het werkwoord vormen (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met s geschreven als t juist. De leerlingen schrijven woorden met k geschreven als c juist. De leerlingen denken na over klankcombinaties in de standaardtaal en een andere taal (verwerking).
LEERLIJNEN Dit leren we nu. De leerlingen passen de verlengingsregel juist toe (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met een vrije klinker in een open lettergreep juist (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met een dubbele medeklinker juist (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met de vrije klinker ie als i juist (verwerking). De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i in -ieus, -ieur, -ieel, -iaal. De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i (verwerking). De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i met isch, -ische (verwerking). De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i aan het einde van een woord (verwerking). De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i, gevolgd door a, o, u (verwerking). De leerlingen leren de stam en de ik-vorm van de werkwoorden vormen (verwerking). De leerlingen leren de drie vormen van de tegenwoordige tijd juist vormen (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met ks of kk geschreven als cc juist. De leerlingen denken na over klankcombinaties in de standaardtaal en een andere taal (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met q juist.
6.2
LESVERLOOP Je vertelt de leerlingen kort dat er een hoekenwerk volgt. De leerlingen bevinden zich in een groot laboratorium. Ze moeten in drie hoeken proeven afleggen: de dicteerhoek, de tekenhoek en de raadselhoek. Als ze voor de proeven slagen, worden ze allemaal professor. Daarna geef je uitleg over de drie hoeken. In elke hoek liggen omgedraaide kaarten op de banken. Hoeken 1 en 4: dicteerhoek • Een van jullie draait een kaart om. • Je laat die kaart niet zien en dicteert het woord aan de andere leerlingen. • Daarna draait iemand anders van de groep een kaart om en dicteert het woord. • Iedereen schrijft de woorden op. Daarna controleer je het woord met het woord op de kaart. Als je een fout hebt gemaakt, verbeter je met groen. Hoeken 2 en 5: tekenhoek • Een van jullie draait een kaart om. • Je laat die kaart niet zien en maakt een prent van het woord. • De anderen raden samen welk woord de prent voorstelt. • Iedereen schrijft de woorden op bij oefening 2 in het spellingboek. Daarna controleer je het woord met het woord op de kaart. Als je een fout hebt gemaakt, verbeter je met groen. Hoeken 3 en 6: raadselhoek • Een van jullie draait een kaart om en legt die in het midden. • Jullie proberen samen het woord van de omschrijving te raden. Iedereen schrijft de woorden op bij oefening 3 in het spellingboek. → Oplossingen raadselhoek: vaccin - quiz - illustratie - barbecue
5 Refl ectie Kijk samen terug op de les. Zijn er leerlingen die willen vertellen wat ze ervan vonden? Vraag aan de leerlingen wat ze gemakkelijk en moeilijk vonden in deze les.
6.3