TEST-HERTEST BETROUWBAARHEID VAN DE EUROFIT TESTBATTERIJ VOOR PATIËNTEN MET SCHIZOFRENIE
Davy Vancampfort, Marc De Hert, Jan Knapen, Katrien Maurissen, Kim Sweers, Tine Heip, Jan Bert Willems en Michel Probst
Verschillende overzichtartikelen geven aan dat patiënten met schizofrenie een 15 tot 20 jaar kortere levensverwachting hebben dan de algemene populatie (Casey et al., 2004; Saha et al., 2007; Capasso et al., 2008). In het bijzonder het dubbel verhoogde risico op cardiovasculaire ziekten draagt bij aan deze kortere levensduur (Hennekens et al., 2007; Leucht et al., 2007; Jin et al., 2010). Heel wat factoren spelen een rol in dit zorgwekkende cardiovasculaire risicoprofiel (De Hert et al., 2011), in het bijzonder een verhoogde genetische kwetsbaarheid (van Winkel et al., 2010a en b), nevenwerkingen van antipsychotica (Rummel-Kluge et al., 2010) en een ongezonde levensstijl. Patiënten met schizofrenie roken meer (Bobes et al., 2010), eten ongezonder (Strassnig et al., 2003; Peet, 2004) en bewegen minder (Faulkner et al., 2006, Lindamer et al., 2008; Vancampfort et al., 2010a) dan mensen uit de algemene bevolking. In deze algemene bevolking blijkt ook een verminderde fysieke fitheid, onafhankelijk van leefgewoonten een belangrijke voorspeller te zijn van cardiovasculaire ziekten (Blair et al., 1996; Wei et al., 1999; Gill & Malkova, 2006). Fysieke fitheid is een breed en multidimensioneel concept. Eén van de meest geciteerde definities is die van de American Academy of Physical Education (Clarke, 1979): ‘Fysieke fitheid is de mogelijkheid om taken van het dagelijkse leven uit te voeren met voldoende kracht en alertheid zonder overdreven vermoeidheid en voldoende energie om deel te kunnen nemen aan recreatieve activiteiten en tegemoet te komen aan fysieke stressoren in noodsituaties.’ Pate (1998) maakte recenter een onderscheid in gezondheidsgerelateerde fitheid en prestatiegerelateerde fitheid. Gezondheidsgerelateerde fitheid is gekenmerkt door de mogelijkheid om dagelijkse activiteiten energiek te kunnen uitvoeren en door de aanwezigheid van kenmerken die geassocieerd zijn met een laag risico voor het vroegtijdig ontwikkelen van hypokinetische ziekten. Het omvat de componenten: cardiorespiratorisch uithoudingsvermogen, lichaamssamenstelling (morfologisch, adipositeit), 105
Davy Vancampfort e.a.
spierkracht-spieruithoudingsvermogen (musculair), en lenigheid. Het zijn juist deze componenten die in verband worden gebracht met gezondheid. Prestatiegerelateerde fitheid verwijst dan naar die componenten die belangrijk zijn in sportprestaties en in het verwerven van bewegingsvaardigheden. De componenten snelheid van ledematen, loopsnelheid, evenwicht, statische en explosieve kracht horen tot de prestatiegerelateerde fitheid (motorisch) (Pate, 1998). Tot op heden is nog niet onderzocht of en in welke mate de fysieke fitheid van invloed is op het verhoogde cardiovasculaire risicoprofiel bij patiënten met schizofrenie. Om dit na te kunnen gaan is in eerste instantie een goede testbatterij nodig. Een maximale inspanningsproef op een ergometerfiets is de gouden standaard om aan de hand van de maximale zuurstofopname een betrouwbaar beeld te krijgen van het cardiorespiratorisch uithoudingsvermogen (Vanhees et al., 2005). Recent onderzoek toonde aan dat patiënten met schizofrenie in vergelijking met populatienormen inderdaad een verminderde maximale zuurstofopname hebben tijdens een inspanningsproef (Strassnig et al., 2010). Voor dergelijke inspanningsproef is echter een goed uitgerust onderzoekslabo nodig wat in de meeste psychiatrische settings niet voorhanden is. Bovendien worden andere fitheid-componenten niet nagegaan. Een meer eenvoudige testbatterij die verschillende basiscomponenten van de fysieke fitheid gestandaardiseerd kan meten is dan ook nodig. Op basis van grondige studie werd in Europa voor dit doel een EUROFIT-testbatterij ontwikkeld, aanvankelijk voor kinderen (Adam et al., 1988), maar later aangepast voor gebruik bij volwassenen (Oja & Tuxworth, 1995). Hoewel de EUROFIT-testbatterij reeds toegepast werd bij psychiatrische patiënten (Van de Vliet et al., 2002), is de betrouwbaarheid ervan bij patiënten met schizofrenie nog niet nagegaan. Deze pilootstudie heeft dan ook tot doel om de test-hertest betrouwbaarheid van de EUROFIT na te gaan bij patiënten met schizofrenie. Een tweede doelstelling was om demografische en klinische variabelen te onderzoeken die geassocieerd kunnen worden met de EUROFIT-scores.
Methoden Deelnemers en setting In het U.P.C.-K.U.Leuven, campus Kortenberg werden gedurende 2 maanden cross-sectioneel alle patiënten met een DSM-IV diagnose van schizofrenie of schizoaffectieve stoornis uitgenodigd tot deze pilootstudie. Patiënten werden geëxcludeerd indien ze een co-morbide psychiatrische diagnose hadden. Somatische exclusiecriteria waren gekende cardiovasculaire, neuromu-
106
Eurofit-testbatterij bij schizofrenen
suculaire of endocrinologische aandoeningen die een veilige deelname aan de studie niet konden garanderen. Procedure Na het verzamelen van de demografische gegevens werden alle patiënten gevraagd om een EUROFIT-testbatterij af te leggen en deze binnen de 3 dagen op hetzelfde moment van de dag te herhalen. De patiënten werd gevraagd om zich 2 uren voor de testafname in de mate van het mogelijke te onthouden van koffie en sigaretten. Psychiatrische symptomen werden in de week van de testafname gescreend aan de hand van de Psychosis Evaluation tool for Common Caregivers (PECC) (De Hert et al., 1998). EUROFIT-testbatterij Deze EUROFIT-testbatterij (Oja & Tuxworth, 1995) zoals uitgevoerd in deze pilootstudie bestond uit zeven subtests: flamingo balance, plate tapping, zittend reiken, verspringen uit stand. (1) De flamingo balance test (FBA) meet het evenwicht. De proefpersoon moet op een balkje staan op één been. De voet van het andere been wordt achterwaarts vastgehouden in de hand. Het aantal pogingen dat een proefpersoon nodig heeft om in totaal 30 sec te blijven staan wordt genoteerd. Wanneer na 15 sec, meer dan 15 pogingen nodig waren, wordt de test afgerond en een score 30 gegeven. Hoe lager de score, hoe beter het evenwicht. (2) De plate tapping test (PLT) meet coördinatie van het bovenste lidmaat door de tijd te meten (tot op 0.1 sec) die nodig is om twee ronde vlakken alternerend te tikken met de voorkeurshand. De vlakken staan 60 cm van elkaar. Hoe lager de tijd, hoe beter de coördinatie. (3) Het zittend reiken (ZR) meet lenigheid. De proefpersoon moet vanuit zit, met gestrekte knieën, de voetzolen plat tegen een bank zo ver mogelijk trachten te reiken. De uitvoering van de test moet langzaam en progressief gebeuren. Schokkende bewegingen zijn niet toegelaten. De bank steekt 15 cm uit aan de zijde waartegen de voeten steunen. De afstand in centimeters vanaf het begin van de bovenplaat van de bank tot en met de vingertop van de middenvinger bepaalt de score. Hoe hoger de score, hoe groter de lenigheid. (4) Het verspringen uit stand (VUS) meet de explosieve beenkracht. De proefpersoon tracht vanuit stilstand zover mogelijk te springen. De afstand wordt gemeten vanaf de afstootlijn tot aan de hiel van de achterste voet. De behaalde afstand in cm bepaalt de score. Hoe hoger de score, hoe groter de explosieve kracht. (5) Gebruik makend van een gecalibreerde handdynamometer wordt de handknijpkracht (HGK) (statische kracht) gemeten, uitgedrukt in kg. De-
107
Davy Vancampfort e.a.
ze test wordt progressief uitgevoerd. Hoe hoger de waarde, hoe groter de kracht. (6) De sit-up test (SU) meet de buikspierkracht. De proefpersoon tracht vanuit ruglig, knieën opgetrokken, voeten gefixeerd, handen in de nek, recht te komen en met de ellebogen de knieën raken. Het aantal keren recht komen binnen de 30 seconden bepaalt de score. (7) De 10*5m shuttle run (SHR) test meet wendbaarheid en explosieve kracht. De proefpersoon loopt van lijn tot lijn. Deze twee lijnen liggen op 5 meter afstand van elkaar. De proefpersoon vertrekt vanuit stilstand achter de eerste lijn en loopt 5 keer heen en terug en zorgt er telkens voor dat tenminste één voet over de lijn is bij het draaien. De behaalde tijd bepaalt de score. Psychosis Evaluation tool for Common Caregivers (PECC) Met de PECC (De Hert et al., 1998) worden 20 symptomen beoordeeld die thuishoren in 5 groepen: positieve symptomen (wanen, hallucinaties, megalomane gedachten, ongewone gedachte-inhoud), negatieve symptomen (motorische vertraging, afgevlakt affect, gebrekkig contact, passieve/apathische sociale terugtrekking), depressieve symptomen (angst, depressie, schuldgevoelens, somatische preoccupatie), symptomen van opwinding (opgewondenheid, gebrekkige impulscontrole, vijandigheid, onbereidwilligheid) en cognitieve symptomen (moeite met abstract denken, desoriëntatie, conceptuele verwarring, gebrek aan aandacht). Elk van deze symptomen wordt gescoord op een puntenschaal van 1 tot 7, waarbij: 1 = afwezig; 2 = twijfelachtig– grens normaliteit; 3 = symptoom aanwezig maar weinig frequent – beperkte hinder; 4 = frequent (tot 50%), enige hinder, matige impact op functioneren; 5 = frequent (vanaf 50%), duidelijke hinder, duidelijk impact op functioneren; 6 = frequent (vanaf 50%), uitgesproken hinder, ernstige impact op functioneren; 7 = frequent (vanaf 50%), massale hinder, verstoort alle domeinen van het functioneren. De score van iedere groep van symptomen varieert van 4 tot 28. Dosis antipsychotica De dosis werd uitgedrukt in chlorpromazine - equivalenten volgens de consensus van Gardner (2010). Statische analyse De beschrijvende statistiek wordt weergegeven als gemiddelde (GEM) en standaarddeviatie (SD) of als mediaan (range). De test-hertest betrouwbaarheid werd nagegaan aan de hand van een one-way random single measures intraclass correlatieanalyse (ICC) en het geassocieerde 95% betrouwbaarheidsinterval (BI). Een ICC van ≥0.80 indiceert een excellente be-
108
Eurofit-testbatterij bij schizofrenen
trouwbaarheid (Portney & Watkins, 2000). De ondergrens voor voldoende betrouwbaar wordt vastgelegd op 0.70. Het aanbevolen minimum voor de benedengrens van het 95% BI is 0.85 (Streiner & Norman, 2000). De samenhang tussen het gemiddelde van de EUROFIT-scores en de demografische en klinische variabelen werd onderzocht met de Pearson Product Moment correlatiecoëfficiënt. Het significantieniveau werd vastgelegd op 0.05. De statistische analyse werd uitgevoerd met SPSS, versie 16.0 (SPSS Inc., Chicago).
Resultaten Deelnemers In totaal werden 40 patiënten met een diagnose van schizofrenie of schizoaffectieve stoornis uitgenodigd om deel te nemen. Twee patiënten werden omwille van een co-morbide middelenafhankelijkheid uitgesloten terwijl één patiënt omwille van locomotorische redenen niet kon deelnemen. Drie patienten waren niet geïnteresseerd en één patiënt kon niet gemotiveerd worden tot deelname tijdens de tweede testafname. Eén patiënt werd niet geïncludeerd omwille van ontslag na de eerste afname en één patiënt omwille van angst om agressief te worden bij de krachtproeven. In totaal namen 31 proefpersonen deel. De demografische variabelen worden weergegeven in tabel 1. Tabel 1. Demografische en klinische karakteristieken (n=31) GEM ± SD 21/10 29.8±6.6 26.0±6.6 11.8±13.8 618.2±478.6
Geslacht (M/V) Leeftijd Body mass index Aantal sigaretten (per dag) Dosis AP (mg per dag) PECC Positieve symptomen Negatieve symptomen Depressieve symptomen Opwinding Cognitieve symptomen
7.7±3.2 10.0±4.4 10.8±4.9 6.8±3.1 6.8±3.4
PECC= psychosis evaluation tool for common use by caregivers, AP=antipsychotica.
109
Davy Vancampfort e.a.
Test-hertest betrouwbaarheid van de EUROFIT-testbatterij De gemiddelde EUROFIT-test en retestscores worden weergegeven in tabel 2. Zes deelnemers waren niet in staat om in één van de 2 testafnames de FBA-test af te leggen, 3 patiënten konden geen sit-ups uitvoeren en 2 patiënten haalden een score 0 op de ZR-test. Deze patiënten werden uitgesloten van de betrouwbaarheidsanalyse. Alle testitems hadden een ICC gelijk aan of boven de 70. Met een ICC van 0.70 scoorde FBA het laagst. Met 0.97 was de hoogste ICC-waarde voor zowel ZR als VUS. Tabel 2. Beschrijvende statistiek en intraclass correlatie coefficiënten (ICC) en het geassocieerde 95% betrouwbaarheidsinterval voor de twee Eurofit testafnames. Subtest FBA (aantal/30sec) PLT (sec) ZR (cm) VUS (cm) HGK (kg) SU (aantal/30sec) SR (sec)
Aantal deelnemers 25 31 29 31 31 28 31
Test
Retest
ICC
95%CI
8.9±4.6 14.1±2.9 21.6±11.1 157.9±43.3 41.5±10.9 14.5±6.6 25.7±6.4
9.9±6.4 13.5±2.8 22.1±10.8 158.6±43.4 42.0±10.4 15.1±6.5 25.3±5.6
0.70 0.95 0.97 0.98 0.92 0.97 0.93
0.51-0.84 0.90-0.98 0.93-0.98 0.96-0.99 0.84-0.96 0.94-0.99 0.86-0.97
Test-retest gegevens worden uitgesdrukt in GEM ± SD. FBA= flamingo balance, PLT= plate tapping, ZR= zittend reiken, VUS=vertesprong uit stand, HGK=handgrijpkracht, SU= sit-ups, SR= shuttle run. Correlaties met demografische en klinische variabelen Leeftijd was positief gecorreleerd FBA (r=0.38, p=0.035) en negatief met SU (r=-0.42, p=0.018) en SR (r=0.50, p=0.004). De body mass index (BMI) toonde een positief verband met FBA (r=0.57, p=0.001), SR (r=0.62, p<0.001) en een negatief verband met ZR (r=-0.37, p=0.045), VUS (r=-0.47, p=0.008) en SU (r=-0.63, p<0.001). Naast een hogere leeftijd en BMI gaat roken gepaard met een verminderde fysieke fitheid. Het aantal gerookte sigaretten per dag was negatief gecorreleerd met VUS (r=-0.42, p=0.017). Ook een hogere dosis antipsychotica is geassocieerd met de FBA- (r=0.45, p=0.012) en ZR-score (r=-0.43, p=0.016). Tot slot kon een verband gevonden met de aanwezigheid van psychiatrische klachten. Zowel FBA en PLT waren gecorreleerd met negatieve (respectievelijk r=0.41, p=0.023 en r=0.46, p=0.009), cognitieve (respectievelijk r=0.60, p<0.001 en r=0.43, p=0.0015) en depressieve (respectievelijk r=0.42, p=0.019 en r=0.48, p=0.008) symptomen.
110
Eurofit-testbatterij bij schizofrenen
Depressieve symptomen waren ook gecorreleerd met VUS (r=-0.46, p=0.009, SU (r=-0.46, p=0.010) en SH (r=0.44, p=0.014).
Discussie In deze pilootstudie vertoonde de Eurofit-testbatterij met ICC-waarden gelijk aan of hoger dan 0.70 een voldoende tot goede betrouwbaarheid. De testbatterij kan op basis van deze onderzoeksresultaten dus aanbevolen worden om op een eenvoudige en goedkope manier de fysieke fitheid na te gaan bij patienten met schizofrenie. In de praktijk dient er echter rekening mee gehouden te worden dat de flamingo balance, de sit-ups en de zittend reiken–test niet door alle patiënten uitvoerbaar zijn. Deze 3 subtesten vertonen een sterk verband met de BMI. Overgewicht zou dus een belemmerde factor kunnen geweest zijn. Vroeger onderzoek bij andere doelgroepen heeft aangetoond dat overgewicht inderdaad een storende variabele kan zijn in het uitvoeren van de EUROFIT (Deforche et al., 2003). Naast de extra last van het te veel aan lichaamsgewicht op zich kunnen met overgewicht gepaard gaande fysieke ongemakken (bijvoorbeeld pijnklachten) een nefaste invloed hebben (Vancampfort et al., 2010b). Niet alleen overgewicht en de daarmee gepaarde gaande mogelijke ongemakken maar ook het rookgedrag en de dosis toegediende antipychotica vertonen een verband met de fysieke fitheid. Eerder onderzoek toonde al aan dat antipsychotica kunnen leiden tot psychomotorische vertraging tijdens het uitvoeren van activiteiten (Morrens et al., 2008). Hulpverleners dienen er dan ook van bewust te zijn dat antipsychotica een invloed kunnen uitoefenen op de fysieke fitheid en aldus de mogelijkheid om taken van het dagelijkse leven uit te voeren. Tot slot is deze pilootstudie, voor zover bekend, het eerste dat een duidelijk verband aantoont tussen een verminderde fysieke fitheid en de ernst van de psychiatrische klachten, in het bijzonder de mate van ernst van de negatieve, cognitieve en depressieve symptomen. De aanwezigheid van deze symptomen vormt een belangrijke hindernis voor de deelname aan fysieke activiteiten wat dan weer zou kunnen leiden tot een verminderde fysieke fitheid. Meer onderzoek is echter noodzakelijk, eveneens naar andere onderliggende mechanismen. Recent onderzoek toonde bijvoorbeeld aan dat patiënten met schizofrenie tijdens bewegingsactiviteiten een verminderde activiteit hebben in verschillende hersengebieden (Takahashi et al., 2010). In welke mate een gestoorde hersenactiviteit gepaard gaat met een verminderde fysieke fitheid is onduidelijk. Op dezelfde manier kan nagegaan worden in welke mate de reeds geobserveerde stoornissen in de motorische planning (Grootens et al., 2009) gerelateerd zijn aan de fysieke fitheid.
111
Davy Vancampfort e.a.
De huidige bevindingen dienen met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. Onze steekproef was veel te klein en beperkt tot één centrum. Multicentrisch onderzoek op grotere schaal is dan ook nodig. Hoewel met beperkingen, geeft deze pilootstudie toch aan dat de EUROFITtestbatterij interessante perspectieven biedt voor gebruik binnen de behandeling van patiënten met schizofrenie. Hulpverleners dienen bij de beoordeling van de testresultaten en het opstellen van een behandelprotocol rekening te houden met de ongezonde levensstijl, de dosis van antipsychotica en de aanwezigheid van psychiatrische klachten.
Referenties Adam, C., Klissouras, V., & Ravassolo, M. (1988). Eurofit. Handbook for the Eurofit test of physical fitness. Rome: Council of Europe. Committee for the Development of Sport. Blair, S.N., Kampert, J.B., & Kohl, H.W. 3rd, Barlow, C.E., Macera, C.A., Paffenbarger, P.S., et al. (1996). Influences of cardiorespiratory fitness and other precursors on cardiovascular disease and all-cause mortality in men and women. The Journal of the American Medical Association, 276, 205-210. Bobes, J., Arango C, Garcia-Garcia M, & Rejas, J. (2010). Healthy lifestyle habits and 10-year cardiovascular risk in schizophrenia spectrum disorders: An analysis of the impact of smoking tobacco in the CLAMORS schizophrenia cohort. Schizophrenia Research, 119, 101-109. Capasso, R.M., Lineberry, T.W., Bostwick, J.M., Decker, P.A., & St Sauver, J. (2008). Mortality in schizophrenia and schizoaffective disorder: an Olmsted County, Minnesota cohort: 1950-2005. Schizophrenia Research, 98(1-3), 287-294. Casey, D.E., Haupt, D.W., Newcomer, J.W., Henderson, D.C., Sernyak, M.J., Davidson, M., et al. (2004). Antipsychotic-induced weight gain and metabolic abnormalities: implications for increased mortality in patients with schizophrenia. Journal of Clinical Psychiatry, 65, S7, 418. Clarke, H.H. (1979). Academy approves physical fitness definition. Physical Fitness Newsletter, 25(9), 1. Deforche, B., Lefevre, J., De Bourdeaudhuij, I., Hills, A.P., Duquet, W., & Bouckaert, J. (2003). Physical fitness and physical activity in obese and nonobese Flemish youth. Obesity Research, 11(3), 434-441. De Hert, M., Bussel, J., Lindström, E., Abrahams, F., Fransen, C., & Peuskens, J. (1998). PECC, Psychosis Evaluation tool for Common use by Caregivers. EPO: Antwerpen. 112
Eurofit-testbatterij bij schizofrenen
De Hert, M., Schreurs, V., Vancampfort, D., van Winkel, R. (2009). Metabolic syndrome in people with schizophrenia: a review. World Psychiatry, 8, 15-22. De Hert, M., Correll, C.U., Bobes, J., Cetkovich-Bakmas, M., Cohen, D., Maj, M. et al. (2011). Physical illness in patients with severe mental disorders. I. Prevalence, impact of medications and disparities in health care. World Psychiatry (in press). Faulkner, G., Cohn, T., & Remington, G. (2006). Validation of a physical activity assessment tool for individuals with schizophrenia. Schizophrenia Research, 82, 225-231. Gardner, D.M., Murphy, A.L., O'Donnell, H., Centorrino, F., & Baldessarini, R.J. (2010). International consensus study of antipsychotic dosing. American Journal of Psychiatry, 167(6), 686-693. Gill, J.M., & Malkova, D. (2006). Physical activity, fitness and cardiovascular disease risk in adults: interactions with insulin resistance and obesity. Clinical Science, 110, 409-425. Grootens, K.P., Vermeeren, L., Verkes, R.J., Buitelaar, J.K., Sabbe, B.G., van Veelen, N., et al. (2009). Psychomotor planning is deficient in recent-onset schizophrenia. Schizophrenia Research, 107(2-3):294302 Hennekens, C.H. (2007). Increasing global burden of cardiovascular disease in general populations and patients with schizophrenia. Journal of Clinical Psychiatry, 68, S4, 4-7. Jin, H., Folsom, D., Sasaki, A., Mudaliar, S., Henry, R., Torres, M. et al. (2010). Increased Framingham 10-year risk of coronary heart disease in middle-aged and older patients with psychotic symptoms. Schizophrenia Research, doi:10.1016/j.schres.2010.10.029. Leucht, S., Burkard, T., Henderson, J., Maj, M., & Sartorius, N. (2007). Physical illness and schizophrenia: a review of the literature. Acta Psychiatrica Scandinavica, 116(5), 317-333. Lindamer, L.A., McKibbin, C., Norman, G.J., Norman, G.J., Jordan, L., Harrison, K., et al. (2008). Assessment of physical activity in middle-aged and older adults with schizophrenia. Schizophrenia Research, 104, 294-301. Morrens, M., Hulstijn, W., Sabbe, B. (2008). The effects of atypical and conventional antipsychotics on reduced processing speed and psychomotor slowing in schizophrenia: a cross-sectional exploratory study. Clinical Therapy, 30(4), 684-692. Oja, P., & Tuxworth, B. (1995). Eurofit for adults. Assessment of healthrelated fitness. Strasbourg: Council of Europe-UKK Institute: Tampere. 113
Davy Vancampfort e.a.
Pate, RR. (1998). The evolving definition of fitness. Quest, 40,174-179. Peet, M. (2004). Diet, diabetes and schizophrenia: review and hypothesis. British Journal of Psychiatry, S47, 102-105. Portney, L.G., & Watkins, M.P. (2000). Foundations of Clinical Research-Applications to Practice. 2nd Ed. Upper Saddle River, NJ: Prentice Hall. Saha, S., Chant, D., & McGrath, J., 2007. A systematic review of mortality in schizophrenia: is the differential mortality gap worsening over time? Archives of General Psychiatry, 64, 1123-1131. Steiner, D.L., & Norman, G.R. (2000). Health measurement scales. A practical guide to their development and use. 2nd Ed. Oxford: Oxford Univer-sity Press. Strassnig, M., Brar, J.S., & Ganguli, R. (2003). Nutritional assessment of patients with schizophrenia: a preliminary study. Schizophrenia Bulletin, 29, 393-397. Strassnig, M., Brar, J.S., & Ganguli, R. Low cardiorespiratory fitness and physical functional capacity in obese patients with schizophrenia. Schizophrenia Research, doi:10.1016/j.schres.2010.10.025. Takahashi, H., Kato, M., Sassa, T., Shibuya, T., Koeda, M., Yahata, N., et al. (2010). Functional deficits in the extrastriate body area during observation of sports-related actions in schizophrenia. Schizophrenia Bulletin, 36(3), 642-647. Vancampfort, D., Knapen, J., Probst, M., van Winkel, R., Deckx, S., Maurissen, K., et al. (2010a). Considering a frame of reference for physical activity research related to the cardiometabolic risk profile in schizophrenia. Psychiatry Research, 177(3), 271-279. Vancampfort, D., Sweers, K., De Hert, M., Probst, M., Knapen, J., van Winkel, R., Van Eyck, D., Maurissen, K. (2010). De test – hertest betrouwbaarheid van de 6-minutenwandeltest bij personen met schizofrenie. In: Simons J. (Eds.), Actuele Themata uit de Psychomotorische Therapie (pp. 55-68). Leuven: Acco. Van de Vliet, P., Van Coppenolle, H., Knapen, J. (2002).Physical measures, perceived physical ability, and body acceptance of adult psychiatric patients. Adapted Physical Activity Questionnaire,16(2), 113-125. Vanhees, L., Lefevre, J., Philippaerts, R., Martens, M., Huygens, W., Troosters, T., et al., 2005. How to assess physical activity? How to assess physical fitness? European Journal of Cardiovascular and Preventive Rehabilitation, 12, 102-114. van Winkel, R., Rutten, B.P., Peerbooms, O., Rutten, B., Peuskens, J., Claes, S., et al. (2010a). MTHFR and risk of metabolic syndrome in pa-
114
Eurofit-testbatterij bij schizofrenen
tients with schizophrenia. Schizophrenia Research, 121(1-3), 193198. van Winkel R, Moons T, Peerbooms O, Peuskens, J., van Os, J., De Hert., M. (2010b). MTHFR genotype and differential evolution of metabolic parameters after initiation of a second generation antipsychotic: an observational study. International Clinical Psychopharmacology, 25(5), 270-276. Wei, M., Kampert, J.B., Barlow, C.E., Nichaman MZ, Gibbons LW, Paffenbarger RS Jr, et al. (1999). Relationship between low cardiorespiratory fitness and mortality in normal weight, overweight, and obese men. The Journal of the American Medical Association, 282, 15471553.
115
Davy Vancampfort e.a.
116