‘Telemeting en Monitoring’ bij huishoudens >> Als het gaat om energie en klimaat
Deel ‘Monitoring’ M.J. Uitzinger en M. Sprengers (Energiebedrijf Amsterdam, oktober 1995)
Doel van de studie In het proefproject ‘Telemeting en Monitoring’ zijn in de periode van april 1993 tot april 1995 bij 250 huishoudens met grote regelmaat de individuele meterstanden van gas en elektra op afstand gelezen. Het doel van dit proefproject is tweeledig: • het testen van apparatuur voor telemeting via het laagspanningsnet; • het uitvoeren van een onderzoek naar beïnvloeding van het energieverbruikgedrag van huishoudens.
Doelgroep Het project is uitgevoerd bij 250 huishoudens in Amsterdam, verspreid over vijf verschillende wijken. De groep huishoudens is representatief voor Amsterdam voor wat betreft de samenstelling van het gezin en het type woning.
Interventiemethodes In de eerste drie maanden van dit proefproject is de zogenaamde nulmeting uitgevoerd. Tijdens de nulmeting is met behulp van het telemetingsysteem het onbeïnvloede verbruik van elektriciteit en gas per huishouden gemeten en is middels een enquête inzicht verkregen in een aantal relevante kenmerken van het huishouden, zoals het apparatuurbezit. De 250 huishoudens hebben vervolgens 15 maanden lang deel genomen aan het project waarin is getracht het energieverbruik gedrag te beïnvloeden door terugkoppeling van individueel gemeten gegevens over het energieverbruik. Bovendien kon een deel van de huishoudens gebruik maken van een speciaal voor dit experiment ontworpen dubbeltarief voor elektriciteit.
Terugkoppeling van de verbruiksgegevens is in twee varianten uitgevoerd: • Een deel van de huishoudens ontving maandelijkse schriftelijke informatie over hun energieverbruik. In deze feedback is het maandelijkse actuele (gemeten) verbruik vergeleken met het (bekende) verbruik in dezelfde maand van het voorafgaande jaar; het zogenaamde referentieverbruik. Het verschil tussen het actuele verbruik en het referentieverbruik is daarbij ook in geld uitgedrukt. • Andere huishoudens konden de informatie over hun actuele verbruik en referentieverbruik wekelijks op een display aflezen. Na deze periode zijn opnieuw enquêtes afgenomen om verande ringen in de kenmerken te kunnen vaststellen en het project te kunnen evalueren. Tenslotte zijn de laatste zes maanden van het proefproject gebruikt om vast te stellen of er een ‘uitdovingseffect’ optreedt wanneer geen terugkoppeling meer wordt verstrekt en het dubbeltarief niet langer van kracht is.
Informatiepunt Agentschap NL U kunt bij het Informatiepunt Agentschap NL terecht voor al uw vragen - telefonisch en per e-mail. Wij zullen uw vragen zoveel mogelijk direct beantwoorden. T: +31 (0) 88 602 92 00 bereikbaar van 9.00-12.00 en 14.00-16.00 uur E:
[email protected] Divisie NL Energie en Klimaat voert in opdracht van het ministerie van VROM het programma ‘Energie & Gebouwde Omgeving’ uit. Wij bieden professionele marktpartijen en overheden onder steuning bij energiebesparing, duurzame energie en CO2-reductie van de gebouwde omgeving.
Resultaten De belangrijkste conclusies die uit dit experiment kunnen worden getrokken zijn de volgende: • Het inzicht in de omvang van het eigen energieverbruik en in de prijzen per eenheid is bij huishoudens vrijwel nihil. • Huishoudens prefereren een maandelijkse terugkoppeling boven een wekelijkse terugkoppeling. • Door maandelijkse schriftelijke terugkoppeling wordt de trendmatige stijging van het elektriciteitsverbruik voorkomen. • Door het speciale dubbeltarief wordt de trendmatige stijging van het elektriciteitsverbruik voorkomen. • De combinatie van maandelijkse schriftelijke terugkoppeling en het speciale dubbeltarief levert een vermindering van het elektriciteitsverbruik op van 7%. Geconcludeerd wordt dat maandelijkse schriftelijke feedback over het energieverbruik effectiever is dan feedback via een display. Het speciale dubbeltarief blijkt effectief te zijn in combinatie met deze schriftelijke feedback.
Dit is een publicatie van: Agentschap NL NL Energie en Klimaat Croeselaan 15 Postbus 8242 | 3503 RE Utrecht T +31 (0) 88 602 70 00 www.agentschapnl.nl/gebiedsontwikkeling © Agentschap NL | april 2010 Publicatie-nr. 2KPGA1004 Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Agentschap NL geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten.
1 Bij dit dubbeltarief is het principe van de extra vastrecht heffing losgelaten. Bovendien is in dit dubbeltarief het laagtarief al om negen uur ’s avonds van kracht. Kosten-neutraliteit is verkregen door een laagtarief van ongeveer 6 eurocent per kWh tegenover een hoogtarief van ongeveer 10 eur0cent te zetten. Het reguliere enkeltarief bedroeg ca. 20 cent per kWh.
Agentschap NL is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken. Agentschap NL voert beleid uit voor diverse ministeries als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internatio naal. Agentschap NL is hét aanspreekpunt voor bedrijven, kennis instellingen en overheden. Voor informatie en advies, financiering, netwerken en wet- en regelgeving. De divisie NL Energie en Klimaat versterkt de samenleving door te werken aan de energie- en klimaatoplossingen van de toekomst.
De bijdrage van Sociale Wetenschappen aan energiebesparing >> Als het gaat om energie en klimaat
Deel ‘Monitoring’ M.J. Uitzinger en M. Sprengers (Energiebedrijf Amsterdam, oktober 1995)
Doel van de lezing Met deze lezing tracht Robert B. Cialdini zijn publiek te overtuigen van de grote potentie die sociale en gedragswetenschappen hebben om zowel individueel als collectief energiebesparend gedrag te beïnvloeden, aangenomen dat duidelijk is op welke manier de boodschap moet worden vormgegeven. Hij onderbouwt zijn standpunt met onderzoeken die hij recentelijk heeft uitgevoerd.
Samenvatting van de onderzoeken In 2003 plaatsten Cialdini en zijn collega’s twee waarschuwings bordjes in verschillende delen van het ‘Petrified Forrest’ (versteend bos). Beide bordjes waarschuwden mensen dat zij geen hout uit het bos mochten meenemen, maar deden dit op verschillende manieren. Op het eerste bordje stond het verzoek om geen hout mee te nemen, met daaronder een plaatje van drie stelende houtdieven. Bezoekers die dit bordje passeerden, stalen twee keer zo veel hout uit het bos als voorheen. Op het tweede bordje was dezelfde waarschuwing om geen hout mee te nemen afgedrukt, maar hieronder was een plaatje te zien van één stelende houtdief. Bezoekers die dit bordje passeerden, stalen maar de helft van dat hout dat voorheen werd gestolen (Cialdini, 2003). In 2007 bleek uit een enquête onder bijna 2500 mensen uit Californië dat ‘descriptive social norms’ (wat men denkt dat de meeste mensen doen in een bepaalde situatie) beslissingen op het gebied van energiebesparing kunnen beïnvloeden; de deelnemers die dachten dat hun buren aan energiebesparing deden, deden zelf ook vaker aan energiebesparing. Tegelijkertijd onderschatten bijna alle deelnemers echter de mate waarin hun buren aan energie besparing deden.
In een vervolgstudie hingen Cialdini et al. elke week gedurende één maand bordjes aan de deuren van inwoners van San Diego. Op deze deurbordjes stond één van de volgende vier boodschappen vermeld, waarmee de bewoners werd verteld dat (1) zij geld konden besparen door energie te besparen, (2) zij de natuur konden beschermen door energie te besparen, (3) zij verantwoordelijke burgers konden zijn door energie te besparen, of (4) de meerder heid van hun buurtgenoten regelmatig hun best deden om energie te besparen. Deurbordjes met deze laatste boodschap (nummer 4) waren de enige die leidden tot significant lager energieverbruik (Nolan, Schultz, Cialdini, Goldstein & Griskevicius, 2007). Deze uitkomst suggereert een effectieve manier om besparingsgedrag te stimuleren – door ten toon te spreiden hoeveel energie er bespaard wordt waar anderen niets van weten.
Informatiepunt Agentschap NL U kunt bij het Informatiepunt Agentschap NL terecht voor al uw vragen - telefonisch en per e-mail. Wij zullen uw vragen zoveel mogelijk direct beantwoorden. T: +31 (0) 88 602 92 00 bereikbaar van 9.00-12.00 en 14.00-16.00 uur E:
[email protected] Divisie NL Energie en Klimaat voert in opdracht van het ministerie van VROM het programma ‘Energie & Gebouwde Omgeving’ uit. Wij bieden professionele marktpartijen en overheden onder steuning bij energiebesparing, duurzame energie en CO2-reductie van de gebouwde omgeving.
Eveneens in 2007 onderzochten Cialdini et al. energiebespa rend gedrag in luxe hotelkamers. Aan de gasten in deze kamers wordt vaak een kaart verstrekt met het verzoek om de handdoeken te hergebruiken. Ook hier was weer sprake van vier verschillende boodschappen: (1) Help het milieu te redden; (2) Help het milieu te beschermen voor volgende generaties; (3) Werk met ons mee aan een beter milieu; (4) Werk mee met uw stadsgenoten aan een beter milieu. De uitkomst? Vergeleken met de eerste drie boodschappen, zorgde de laatste boodschap (die een sociale norm bevat) voor een toename van 34% in het hergebruik van handdoeken (Goldstein, Cialdini & Griskevicius, 2007). Twee redenen waarom deze interventie eenvoudig toe te passen is, zijn (1) dat hier geen uitgebreid onderzoek voor nodig was, maar juist een wetenschap pelijk besef van menselijke psychologie en (2) dat de interventie praktisch kosteloos is.
Conclusie Samengevat kan gesteld worden dat, om het publiek te bereiken, voorkomen moet worden dat men probeert een schadelijk probleem op te lossen door het te beschrijven als iets dat helaas vaak voorkomt. Zo’n benadering, hoewel begrijpelijk, druist in tegen de bevindingen op sociaal wetenschappelijk gebied aangaande de aanstekelijke werking van sociaal gedrag, ook wanneer het gaat om sociaal onwenselijk gedrag. In plaats hiervan zou het beter zijn om het publiek waarheidsgetrouw in te lichten over de schade die zelfs een kleine milieuonvriendelijke actie kan aanrichten in het milieu en daarbij te verwijzen naar een sociale norm.
Dit is een publicatie van: Agentschap NL NL Energie en Klimaat Croeselaan 15 Postbus 8242 | 3503 RE Utrecht T +31 (0) 88 602 70 00 www.agentschapnl.nl/gebiedsontwikkeling © Agentschap NL | april 2010 Publicatie-nr. 2KPGA1007 Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Agentschap NL geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten. Agentschap NL is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken. Agentschap NL voert beleid uit voor diverse ministeries als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internatio naal. Agentschap NL is hét aanspreekpunt voor bedrijven, kennis instellingen en overheden. Voor informatie en advies, financiering, netwerken en wet- en regelgeving. De divisie NL Energie en Klimaat versterkt de samenleving door te werken aan de energie- en klimaatoplossingen van de toekomst.
De effecten op het energieverbruik van de bonus/malus-systemen EVA en ADAM >> Als het gaat om energie en klimaat
Drs. E. Braam, Dr. H. Hufen, Dr. K. Le Blansch en Drs. P. Rekkers (Onderzoek uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken Den Haag, januari 1997)
Doel van de studie Dit rapport beschrijft en analyseert de ervaringen die zijn opge daan met twee typen experimenten, ADAM en EVA. Bij de ADAMactie (Actie District Rijnstreek Aanpak Milieubesparing) kunnen deelnemers voor ongeveer € 35,- een energiebesparingsadvies inwinnen. Dit bedrag verdient men terug als bij de eerstvolgende jaarafrekening blijkt dat minimaal 10% energie is bespaard. Bij de EVA-actie maken deelnemers met het energiebedrijf een Extra Voordeel Afspraak (EVA). Die houdt kortweg in dat deelnemers een bonus krijgen als bij de volgende jaarafrekening blijkt dat ze energie bespaard hebben, waarbij de bonus hoger uitvalt naarmate ze méér energie hebben bespaard; heeft men daarentegen meer verbruikt, dan betalen deelnemers een malus die oploopt naarmate ze meer hebben verbruikt.
Doelgroep In 1994 is door drie energiebedrijven gestart met de uitvoering van ADAM en EVA. Voor EVA zijn dat het Energiebedrijf RijswijkLeidschendam (ERL) en Eneco Voorburg. Voor ADAM is dat Energieen Watervoorziening Rijnland (EWR). Het aantal deelnemende huishoudens is bij EVA 882 en bij ADAM 50. Het deelname percentage is hiermee in beide gevallen laag, wanneer wordt gekeken naar het aantal uitgenodigde huishoudens (resp. 3,5% en 0,5%).
Resultaten Het effect van EVA op het elektriciteitsverbruik van deelnemers bedraagt 7,5% bij Eneco en 8,5% bij ERL. De besparing op het gasverbruik is nog groter en bedraagt 9% bij ERL en 10% bij Eneco. Deze effecten zijn het resultaat van een aanpassing van het energie
verbruiksgedrag van de deelnemers aan het experiment, en van een meer energiebewust gedrag bij de aankoop van nieuwe apparaten. Deelnemers – en ook de overige leden van het huishouden – tonen zich meer betrokken bij energiebesparing.
Informatiepunt Agentschap NL U kunt bij het Informatiepunt Agentschap NL terecht voor al uw vragen - telefonisch en per e-mail. Wij zullen uw vragen zoveel mogelijk direct beantwoorden.
De effecten van ADAM zijn beperkt. Het aantal deelnemers is klein en de effecten van de maatregel op het gas- en elektriciteitsverbruik zijn relatief gering. Op gas is gemiddeld een half procent bespaard en op elektriciteit 3,5%.
T: +31 (0) 88 602 92 00 bereikbaar van 9.00-12.00 en 14.00-16.00 uur E:
[email protected]
Wanneer gekeken wordt naar het EVA project, bedraagt de gemiddelde bonus bij Eneco € 68,- en bij ERL € 54,-. Uit de uitkom sten blijkt dat 88% van de deelnemers aan EVA een bonus heeft ontvangen. Ongeveer 80 deelnemers (12% van de deelnemers van Eneco en ERL) hebben een malus moeten betalen.
Divisie NL Energie en Klimaat voert in opdracht van het ministerie van VROM het programma ‘Energie & Gebouwde Omgeving’ uit. Wij bieden professionele marktpartijen en overheden onder steuning bij energiebesparing, duurzame energie en CO2-reductie van de gebouwde omgeving.
Conclusie Geconcludeerd is dat het EVA-instrument een instrument is dat een bepaalde groep van deelnemers aantrekt. Het is geen instrument om de grote massa van kleinverbruikers mee te bereiken. Het deelnamepercentage aan een dergelijke maatregel ligt rond de 3,5%. De effecten zijn daarentegen groot: deelnemers besparen aanzienlijk op hun gas- en elektriciteitsverbruik. Dat laatste kan, in combinatie met een redelijke kosteneffectiviteit, een goede reden zijn om de maatregel op te schalen naar landelijk niveau. Ook is uit evaluatie gebleken dat deelnemers de regeling als positief beoordelen. Velen geven aan opnieuw te willen deelnemen als de regeling opnieuw aan hen zou worden aangeboden.
Dit is een publicatie van: Agentschap NL NL Energie en Klimaat Croeselaan 15 Postbus 8242 | 3503 RE Utrecht T +31 (0) 88 602 70 00 www.agentschapnl.nl/gebiedsontwikkeling © Agentschap NL | april 2010 Publicatie-nr. 2KPGA1011 Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Agentschap NL geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten. Agentschap NL is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken. Agentschap NL voert beleid uit voor diverse ministeries als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internatio naal. Agentschap NL is hét aanspreekpunt voor bedrijven, kennis instellingen en overheden. Voor informatie en advies, financiering, netwerken en wet- en regelgeving. De divisie NL Energie en Klimaat versterkt de samenleving door te werken aan de energie- en klimaatoplossingen van de toekomst.
De effectiviteit van elektronische feedback op het energie- en waterverbruik >> Als het gaat om energie en klimaat
Trijntje Völlink en Ree Meertens (Universiteit Maastricht) (Onderzoek uitgevoerd in opdracht van NOVEM, januari 2007)
Doel van de studie Het doel van dit onderzoek is meer inzicht te krijgen in de vraag hoeverre elektronische feedback, gecombineerd met het stellen van besparingsdoelen vooraf en terugkoppeling van gebruik (gerelateerd aan deze doelen), leidt tot besparing op het gas-, water- en elektriciteitsverbruik. Verder is nagegaan of deze (directe) feedback over energiegebruik effecten heeft op de attitude, de subjectieve norm en de eigen effectiviteit. Van deze doelstelling zijn drie onderzoeksvragen afgeleid: 1) Is de wijze waarop informatie over energiegebruik teruggekoppeld wordt (via vijf informatiepagina’s op een persoonlijke teletekstpagina op TV) geschikt om huishou dens te informeren over hun wekelijkse gas-, elektriciteits- en waterverbruik? 2) In hoeverre leidt wekelijkse feedback over energie- en waterverbruik tot besparing in het gas-, elektriciteits- en waterverbruik? 3) Tot welke veranderingen in gedrag en gedragsdeterminanten leidt feedback in combinatie met het stellen van doelen en frequent confronteren met daadwerkelijk gebruik?
Doelgroep Het onderzoek is uitgevoerd in de energiezuinige nieuwbouwwijk ‘De Akkers’ in Helmond. In totaal werden alle 60 huishoudens uit deze wijk willekeurig toegewezen aan een interventiegroep (n=30) of een wachtlijstcontrolegroep (n=30). Om eventuele testeffecten te voorkomen is gekozen voor het toevoegen van een extra controle groep, bestaande uit 21 huishoudens uit een vergelijkbare energie zuinige nieuwbouwwijk.
Interventiemethodes De huishoudens konden op ieder gewenst tijdstip via kanaal 37 van hun tv vijf informatiepagina’s in teletekstopmaak raadplegen met daarop hun persoonlijke, wekelijkse gas-, elektriciteits- en waterverbruiksgegevens. Het werkelijke verbruik werd vergeleken met een streefverbruik dat in overleg met de huishoudens was vastgesteld.
Methode Bij de interventiegroep en de wachtlijstcontrolegroep is door middel van een vragenlijst gevraagd naar diverse gedragingen die relevant waren voor het energie- en waterverbruik en de determinanten van die gedragingen. Dit geschiedde op vijf verschillende momenten, verspreid over een periode van één jaar. Voorts zijn objectieve verbruiksgegevens van beide groepen verkregen middels het wekelijks uitlezen van de meterstanden. Om de extra controlegroep zo weinig mogelijk te beïnvloeden zijn bij deze groep de meterstanden maandelijks opgenomen. Twee weken voordat de experimentele groep en de wachtlijstcontrolegroep de informatiepagina’s konden opvragen, kregen zij een brief met een formulier voor het opgeven van een persoonlijk streefdoel. Zij hadden hierbij de keuze tussen een besparingsdoel van 5, 10, of 15% en werden aangespoord tot het stellen van een uitdagend doel.
Het stellen van een te laag doel kan als gevolg hebben dat mensen, wanneer zij in de gaten hebben dat zij toch hun streefverbruik wel zullen halen, minder hun best zullen doen om toch nog zuinig aan te doen met energie.
Informatiepunt Agentschap NL U kunt bij het Informatiepunt Agentschap NL terecht voor al uw vragen - telefonisch en per e-mail. Wij zullen uw vragen zoveel mogelijk direct beantwoorden. T: +31 (0) 88 602 92 00 bereikbaar van 9.00-12.00 en 14.00-16.00 uur E:
[email protected] Divisie NL Energie en Klimaat voert in opdracht van het ministerie van VROM het programma ‘Energie & Gebouwde Omgeving’ uit. Wij bieden professionele marktpartijen en overheden onder steuning bij energiebesparing, duurzame energie en CO2-reductie van de gebouwde omgeving.
Resultaten 1) Dit onderzoek heeft duidelijk aangetoond dat de informatie pagina’s een geschikt medium zijn om huishoudens te motiveren tot het besparen op hun energie- en waterverbruik. De pagina’s werden regelmatig opgevraagd en bovendien betrouwbaar en begrijpelijk gevonden. 2) Aangetoond is dat wekelijkse feedback in combinatie met het stellen van doelen een effectieve strategie is voor het besparen op het waterverbruik; in vergelijking met de ’controlewijk’ is in de interventiewijk een besparing van 18% op het verbruik gerealiseerd en een vergelijking met de wachtlijstcontrole groep levert een besparing van 6% op. Dit is gegeven de huidige ontwikkelingen bij huishoudens waarbij een stijgende trend in het waterverbruik is te zien, een zeer relevant effect. Voor gas en elektriciteit wordt in de vergelijking van de interventiegroep met de extra controlegroep een effect aangetoond (23% besparing voor gas en 15% voor elektriciteit), maar in de analyse met de wachtlijstcontrolegroep niet.
Succes- en faalfactoren Uit interviews met de deelnemers is gebleken dat zij de feedback via de informatiepagina’s zeer waardeerden. Wat zij hierbij het meest van belang vonden, is dat zij in één oogopslag het werkelijke verbruik met het streefverbruik konden vergelijken, zonder hierbij op de exacte wekelijkse verbruiksgegevens te letten. Ook blijkt uit het onderzoek dat het voor de deelnemers moeilijk was een realistische inschatting te maken van hun persoonlijke bespa ringsmogelijkheden. Wellicht is het dus een goed idee om mensen hierin te begeleiden en zo in overleg een realistisch doel te stellen.
Dit is een publicatie van: Agentschap NL NL Energie en Klimaat Croeselaan 15 Postbus 8242 | 3503 RE Utrecht T +31 (0) 88 602 70 00 www.agentschapnl.nl/gebiedsontwikkeling © Agentschap NL | april 2010 Publicatie-nr. 2KPGA1005 Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Agentschap NL geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten. Agentschap NL is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken. Agentschap NL voert beleid uit voor diverse ministeries als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internatio naal. Agentschap NL is hét aanspreekpunt voor bedrijven, kennis instellingen en overheden. Voor informatie en advies, financiering, netwerken en wet- en regelgeving. De divisie NL Energie en Klimaat versterkt de samenleving door te werken aan de energie- en klimaatoplossingen van de toekomst.
Electriciteitsbesparing in de huishoudelijke sector >> Als het gaat om energie en klimaat
M. Sprengers, J. Uitzinger en I. Hamelink (Eindrapportage, juli 1996)
Doel van de studie In deze studie staat de vraag centraal hoeveel elektriciteit huishoudens besparen door gebruik te maken van energie-effi ciënte toestellen en hoe de besparingen zich verhouden tot besparingen ten gevolge van gedragsveranderingen. Samengevat luiden de probleemstellingen van het onderzoek: Wat zijn de via technische efficiëntie bereikbare besparingen in huishoudens en hoe verhouden deze zich tot de besparingen door middel van verandering van het gebruik van apparatuur? Wat is de beste methode om de mogelijkheden die er qua besparing in huis houdens zijn, te realiseren binnen de hele huishoudelijke sector?
Doelgroep De bovengenoemde vraagstukken zijn onderzocht in een project waaraan 300 huishoudens hebben deelgenomen, verdeeld over drie groepen. Door middel van selectie van huishoudens uit verbruikersbestanden van aan het onderzoek deelnemende ener giebedrijven zijn de drie groepen samengesteld. Twee interventie groepen: één groep voor de via technische efficiëntie mogelijke besparingen en één groep voor de gedragsbeïnvloeding. Daarnaast is er een controlegroep van gelijke samenstelling. Iedere groep telt 100 huishoudens.
De groepen • ‘De gedragsgroep’ – Deze groep van 100 huishoudens heeft een jaar lang informatie gekregen over mogelijkheden om elektriciteit te besparen door verandering van het gebruik van elektrische apparatuur. Voor de samenstelling van het informatie pakket is geput uit bestaand materiaal van de deelnemende energiebedrijven. Het pakket omvatte onder andere: schriftelijke
voorlichting (brochures e.d.), persoonlijk advies en feedback / zelfregistratie. In deze groep wordt dus het effect van gedrags sturing onderzocht. • ‘De toestelgroep’ – In de tweede groep van 100 huishoudens zijn de bestaande (‘witgoed’) toestellen voor wassen, drogen, koelen, koken en verlichtingspunten vervangen door energie-efficiënte exemplaren. • ‘De controlegroep’ – De derde groep van 100 huishoudens werd als referentie gebruikt. Bij deze huishoudens is geen enkele ‘ingreep’ gepleegd.
Methode Van alle huishoudens is het elektriciteitsverbruik gemeten middels vierwekelijkse meteropnames. Bovendien is bij alle huishoudens voorafgaand aan de interventieperiode en aan het eind daarvan een enquête afgenomen. De interventieperiode liep van april 1994 tot april 1995. Voorafgaand hieraan is een nulmeting van drie maanden gehouden. In deze nulmeting is van alle huishoudens de uitgangs positie bepaald voor wat betreft het elektriciteitsverbruik, de samenstelling van het gezin, het apparatuurbezit en het gedrag.
dan een ingreep in het apparatuurbezit. In de afweging moeten we echter wel bedenken dat een eenmalige toestel-ingreep jarenlang doorwerkt, terwijl een gedragsingreep wellicht snel uitdooft en voortdurend herhaald moet worden. Informatiepunt Agentschap NL U kunt bij het Informatiepunt Agentschap NL terecht voor al uw vragen - telefonisch en per e-mail. Wij zullen uw vragen zoveel mogelijk direct beantwoorden. T: +31 (0) 88 602 92 00 bereikbaar van 9.00-12.00 en 14.00-16.00 uur E:
[email protected] Divisie NL Energie en Klimaat voert in opdracht van het ministerie van VROM het programma ‘Energie & Gebouwde Omgeving’ uit. Wij bieden professionele marktpartijen en overheden onder steuning bij energiebesparing, duurzame energie en CO2-reductie van de gebouwde omgeving.
Resultaten De analyses leveren de volgende significante effecten: Het gemiddelde huishouden in de toestelgroep heeft tijdens het experiment 6-18% minder elektriciteit verbruikt dan het gemiddelde huishouden in de controlegroep; Het gemiddelde huishouden in de gedragsgroep heeft tijdens het experiment 1-9% minder elektri citeit verbruikt dan het gemiddelde huishouden in de controle groep; De besparing van 6-18% bij het gemiddelde huishouden in de toestelgroep is tot stand gekomen doordat deze huishoudens het gehele jaar energie-efficiënte toestellen hebben gebruikt en de tweede helft van het experiment ook gedragssturing hebben ondergaan. Samenvattend (en na verdere analyse) mag op basis van het experiment worden geconcludeerd dat het inzetten van de energie-efficiënte toestellen leidt tot een besparing van 9% en dat de besparing ten gevolge van de gedragsbeïnvloeding 5% bedraagt. Wanneer beide instrumenten simultaan worden ingezet leidt dit waarschijnlijk tot een besparing van 14%.
Aanbevelingen Welke mogelijkheden hebben energiebedrijven nu om elektriciteits besparing bij de sector huishoudens te bewerkstelligen? Twee aspecten zijn daarbij van belang; de kosten en de te verwachten besparing. Gezien de kosten is het vervangen van alle in dit onder zoek beschouwde toestellen door energie-efficiënte exemplaren bij alle huishoudens uit het verzorgingsgebied van een energie bedrijf geen realistische optie. Als alternatief om de investeringen te beperken, kan getracht worden om het aankoopgedrag van huishoudens te beïnvloeden, met andere woorden: de aankoop van energie-efficiënte toestellen te stimuleren, bijvoorbeeld door een financiële prikkel (kortingen, rentevrije afbetalingsregelingen). De aankoop van energie-efficiënte toestellen kan ook worden gestimuleerd door voorlichtingsmateriaal over deze apparaten en labeling. Het ‘netto’ effect van de toestelvervanging in ogenschouw nemend lijkt gedragssturing een meer kosteneffectieve maatregel
Dit is een publicatie van: Agentschap NL NL Energie en Klimaat Croeselaan 15 Postbus 8242 | 3503 RE Utrecht T +31 (0) 88 602 70 00 www.agentschapnl.nl/gebiedsontwikkeling © Agentschap NL | april 2010 Publicatie-nr. 2KPGA1008 Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Agentschap NL geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten. Agentschap NL is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken. Agentschap NL voert beleid uit voor diverse ministeries als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internatio naal. Agentschap NL is hét aanspreekpunt voor bedrijven, kennis instellingen en overheden. Voor informatie en advies, financiering, netwerken en wet- en regelgeving. De divisie NL Energie en Klimaat versterkt de samenleving door te werken aan de energie- en klimaatoplossingen van de toekomst.
Evaluatie ‘Meten is Weten’
>> Als het gaat om energie en klimaat
Kwantitatieve evaluatie van de actie ‘Meten is Weten’ J.F. Koens en P. Groeneveld (15 juni 2006)
Bij ‘Meten is Weten’ krijgen mensen een energiemeter thuis gestuurd, waarmee ze het energieverbruik van apparaten in hun huishouden kunnen opmeten. Het doel en de verwachting is dat mensen hierdoor een beter inzicht krijgen in het energieverbruik van apparaten en hierdoor zuiniger met energie om zullen gaan.
Doel van de studie Deze studie heeft tot doel om de effectiviteit van de actie ‘Meten is Weten’ te meten en om te kijken waar mogelijke verbeterpunten liggen.
Doelgroep In totaal zijn ruim 9000 deelnemers van ‘Meten is Weten’ benaderd voor medewerking aan het onderzoek en hebben 3370 mensen meegedaan aan het onderzoek. De uiteindelijke resultaten zijn verkregen over een totaal van 2749 deelnemers.
Beoogd type gedragsverandering Het vertonen van energiezuiniger gedrag door consumenten.
Interventiemethodes Deelnemers krijgen een energiemeter thuisgestuurd, waarmee ze het energieverbruik van apparaten in hun huishouden kunnen opmeten. Na 3 weken worden zij geacht de energiemeter door te geven aan een vriend, familielid of kennis (als een soort estafette).
Methode De opzet van het onderzoek is een schriftelijke en digitale enquête onder gebruikers van de energiemeter. Eerst is hen gevraagd of en met hoeveel apparaten zij de energiemeter hebben gebruikt. Vervolgens gaven de ondervraagden aan in hoeverre zij het eens waren met de volgende stelling: ‘Door het gebruik van de energie meter heb ik meer inzicht gekregen in het verbruik van apparaten’. Ook is gevraagd welke acties mensen ondernomen hebben als gevolg van de energiemeter.
Resultaten Gemiddeld hebben de ondervraagden zes apparaten getest. Een meerderheid van 90% is het eens met de stelling dat zij door de energiemeter meer inzicht hebben gekregen in het energieverbruik van apparaten. Ook geeft maar liefst tweederde van de onder vraagden aan al enkele energiebesparende maatregelen in hun huishouden te hebben toegepast als gevolg van het gebruik van de energiemeter. De meest populaire besparingsoptie is het ’s nachts niet meer stand-by laten staan van de PC, maar deze uit te zetten. Ook het uitzetten van de televisie in plaats van stand-by wordt zeer vaak gedaan. Rond de 30% van de deelnemers heeft gloeilampen vervangen door spaarlampen, zet de stereo-installatie uit in plaats van stand-by en droogt af en toe de was aan de lijn in plaats van in de wasdroger. Deze cijfers zijn redelijk in overeenstemming met een eerder gedaan kwalitatief onderzoek door Milieu Centraal op dit gebied (Koens, 2006). Kwantificering van de resultaten leert dat er door het gebruik van de energiemeter ruim 670.000 kWh bespaard wordt. Dit is een gemiddelde besparing per deelnemend huishouden per jaar van ongeveer 250 kWh, wat neerkomt op ongeveer 7% (omgerekend zo’n €50,-). In Nederland hebben sinds maart 2005 ruim 19.000 mensen deelgenomen aan de actie. Als de gemiddelde besparing per huishouden wordt doorberekend naar het totaal aantal deel nemers van de actie komt dat neer op 4.750.000 kWh per jaar. De uitstoot van CO2 neemt daardoor met zo’n 2.500.000 kilo af. Over het geheel genomen kan geconcludeerd worden dat de actie ‘Meten is Weten’ een succes is. De actie blijkt een effectieve manier te zijn om mensen te attenderen op hun energieverbruik en zorgt op deze wijze voor een significante energiebesparing.
Succes- en faalfactoren Duidelijk is dat de actie ‘Meten is Weten’ een significante energie besparing tot gevolg heeft en dat de actie in sterke mate heeft geleid tot een grotere bewustwording van het energiegebruik bij deelne mers. Toch zijn er nog wel enkele verbeterpunten voor de actie aan te duiden. Ten eerste worden de gebruiksaanwijzing en bediening van de meter als te moeilijk gezien. Ook is geklaagd over het grote en/of onhandige formaat van de energiemeter en over het feit dat het niet met ronde ongeaarde stekkers werkt. Tot slot gaven enkele deelnemers aan de periode van drie weken (waarin zij de meter in hun bezit hadden) te kort te vinden.
Informatiepunt Agentschap NL U kunt bij het Informatiepunt Agentschap NL terecht voor al uw vragen - telefonisch en per e-mail. Wij zullen uw vragen zoveel mogelijk direct beantwoorden. T: +31 (0) 88 602 92 00 bereikbaar van 9.00-12.00 en 14.00-16.00 uur E:
[email protected] Divisie NL Energie en Klimaat voert in opdracht van het ministerie van VROM het programma ‘Energie & Gebouwde Omgeving’ uit. Wij bieden professionele marktpartijen en overheden onder steuning bij energiebesparing, duurzame energie en CO2-reductie van de gebouwde omgeving.
Dit is een publicatie van: Agentschap NL NL Energie en Klimaat Croeselaan 15 Postbus 8242 | 3503 RE Utrecht T +31 (0) 88 602 70 00 www.agentschapnl.nl/gebiedsontwikkeling © Agentschap NL | april 2010 Publicatie-nr. 2KPGA1010 Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Agentschap NL geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten. Agentschap NL is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken. Agentschap NL voert beleid uit voor diverse ministeries als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internatio naal. Agentschap NL is hét aanspreekpunt voor bedrijven, kennis instellingen en overheden. Voor informatie en advies, financiering, netwerken en wet- en regelgeving. De divisie NL Energie en Klimaat versterkt de samenleving door te werken aan de energie- en klimaatoplossingen van de toekomst.
Energiebesparing door gedragsverandering >> Als het gaat om energie en klimaat
Onderzoek naar de effectiviteit van een advies-op-maat benadering Wokje Abrahamse (academisch proefschrift, Groningen, 2007)
Doel van de studie Het doel van dit proefschrift is tweeledig: ten eerste het onder zoeken van de effectiviteit van interventies die erop gericht zijn om energiebesparing aan te moedigen en ten tweede het inzicht geven in de factoren die gerelateerd zijn aan het energiegebruik van huishoudens en veranderingen daarin.
Doelgroep Er zijn ongeveer 7000 huishoudens geselecteerd uit het klanten bestand van Essent. Deze huishoudens kregen een brief thuis gestuurd waarin ze werden uitgenodigd voor deelname aan het experiment. Voorwaarden voor deelname aan het onderzoek waren: • men heeft een computer met internetaansluiting • men heeft geen concrete verhuisplannen • men woont langer dan één jaar in zijn/haar huidige woning • de gezinssamenstelling is het afgelopen jaar niet gewijzigd (bijv. gezinsuitbreiding, scheiding) • men heeft geen zonneboiler of zonnepanelen. Het onderzoek is gestart met 219 deelnemers, waarvan 199 in de interventiegroep en 20 in de controlegroep. Verdeling man-vrouw: 72%-25%. Gemiddelde leeftijd: 46.9 jaar. Beoogd type gedragsverandering Directe energiebesparing (minder gas, elektra en benzine gebruiken) en indirecte energiebesparing (o.a. voedselconsumptie en vakanties).
Interventiemethodes Er is gebruik gemaakt van drie vormen van interventies: 1) V ia een website kregen huishoudens besparingstips die waren toegespitst op hun persoonlijke situatie, zogenoemde informatie-op-maat; 2) Aan de huishoudens werd gevraagd om met deze besparingstips 5% energie te besparen, waarbij ze zelf konden bepalen hoe ze dit doel wilden bereiken; 3) Na twee maanden kregen de huishoudens feedback; zij kregen te zien hoeveel energie ze hadden bespaard.
belangrijk deel de bereidheid om energie te besparen. Ook de mate waarin huishoudens erin slaagden om energie te besparen werd met name bepaald door individuele kenmerken en niet door socio-demografische kenmerken. Kortom, in dit proefschrift komt een duidelijke tweedeling naar voren. De resultaten laten overtuigend zien dat energiegebruik vooral wordt bepaald door de context waarin dit gedrag plaatsvindt, zoals inkomen en huishoudsamenstelling. Energiebesparing, waar een zekere mate van besluitvorming voor nodig is, blijkt daarentegen juist bepaald te worden door individuele factoren.
Methode De huishoudens uit de zowel controlegroep als de interventie groep werden onderworpen aan een voor- en nameting, waarmee het energiegebruik van de huishoudens op twee momenten werd gemeten. De huishoudens uit de experimentele groep kregen in de periode tussen de metingen de drie hierboven beschreven interventies aangeboden.
Resultaten Gebleken is dat huishoudens die de combinatie van interventies hadden ontvangen significant minder gas, elektra en benzine (dus directe energie) waren gaan gebruiken dan huishoudens in de controlegroep. Gemiddeld genomen bespaarden deze huishoudens 5.1% energie, terwijl huishoudens in de controlegroep juist meer energie waren gaan gebruiken (0.7%). Omgerekend komt de totale besparing van de deelnemende huishoudens overeen met het jaarlijkse gasverbruik van 27 Nederlandse huishoudens. Voor de indirecte energiebesparing (o.a. voedselconsumptie en vakanties) waren er geen aantoonbare verschillen. Over het geheel genomen blijkt dus dat de interventie voornamelijk effect had op het directe energiegebruik van huishoudens. Huishoudens die de informatie-op-maat, een doelstelling en feedback hadden gekregen bleken de tips die ze hadden gekregen ook toe te passen. De interventie resulteerde vooral in het opvolgen van besparingstips die relatief gemakkelijk toe te passen zijn (zoals het verlagen van de thermostaat). Tot slot bleek dat huishoudens die de interventies hadden ontvangen meer kennis over energie besparing hadden dan huishoudens in de controlegroep.
Informatiepunt Agentschap NL U kunt bij het Informatiepunt Agentschap NL terecht voor al uw vragen - telefonisch en per e-mail. Wij zullen uw vragen zoveel mogelijk direct beantwoorden. T: +31 (0) 88 602 92 00 bereikbaar van 9.00-12.00 en 14.00-16.00 uur E:
[email protected] Divisie NL Energie en Klimaat voert in opdracht van het ministerie van VROM het programma ‘Energie & Gebouwde Omgeving’ uit. Wij bieden professionele marktpartijen en overheden onder steuning bij energiebesparing, duurzame energie en CO2-reductie van de gebouwde omgeving.
Dit is een publicatie van: Agentschap NL NL Energie en Klimaat Croeselaan 15 Postbus 8242 | 3503 RE Utrecht T +31 (0) 88 602 70 00 www.agentschapnl.nl/gebiedsontwikkeling © Agentschap NL | april 2010 Publicatie-nr. 2KPGA1009
Succes- en faalfactoren In dit proefschrift is gekeken naar twee factoren die mogelijk gerelateerd zijn aan het huishoudelijke energiegebruik en energiebesparing. Allereerst is gekeken naar socio-demografische kenmerken, zoals inkomen en huishoudgrootte. Ten tweede is gekeken naar individuele kenmerken zoals opvattingen, waarden en attitudes. Naar voren is gekomen dat inkomen en huishoud grootte in grote mate bepalend zijn voor het energiegebruik van huishoudens. Hier staat tegenover dat de bereidheid van huishoudens om hun energiegebruik te verminderen juist niet door socio-demografische kenmerken wordt bepaald. De mate waarin huishoudens mogelijkheden zagen om energie te besparen (ook wel waargenomen gedragscontrole genoemd) en hun attitude (of houding) ten opzichte van energiebesparing bepaalden voor een
Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Agentschap NL geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten. Agentschap NL is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken. Agentschap NL voert beleid uit voor diverse ministeries als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internatio naal. Agentschap NL is hét aanspreekpunt voor bedrijven, kennis instellingen en overheden. Voor informatie en advies, financiering, netwerken en wet- en regelgeving. De divisie NL Energie en Klimaat versterkt de samenleving door te werken aan de energie- en klimaatoplossingen van de toekomst.
Het ‘Nieuwe Rijden’
>> Als het gaat om energie en klimaat
De effectiviteit van een rijstijltraining bij werknemers van bedrijven (Onderzoek uitgevoerd in opdracht van hetministerie van Verkeer en Waterstaat, oktober 2007)
Het ‘Nieuwe Rijden’ Het ‘Nieuwe Rijden’ (HNR) is een slimme manier van rijden, met een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van broeikasgassen en minder ongevallen. HNR is een aangepaste rijstijl die het beste past bij moderne motoren. HNR is gelijkmatig en veilig rijden bij lage toerentallen (1200-1500 toeren per minuut), met minder brandstof verbruik en zonder toename van de totale reistijd.
Doel van de studie In opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is een pilot uitgevoerd rond HNR bij een aantal bedrijven, waaronder Corus IJmuiden, TNT Post en Oxxio. Binnen de pilotbedrijven neemt een beperkt aantal medewerkers deel aan een HNR-rijstijltraining. Het doel van deze pilot is om na te gaan in hoeverre de rijstijltraining effectief is als instrument voor bedrijven om kosten terug te dringen en reductie van de CO2-uitstoot te realiseren.
Doelgroep De cursusdeelnemers zijn door de bedrijven zelf geselecteerd en uitgenodigd. In één bedrijf (Corus) zijn leaserijders met een hoog jaarkilometrage uitgenodigd; in een tweede bedrijf (Oxxio) zijn alle werknemers met een auto (met of zonder leasecontract) uitgenodigd; en in een derde bedrijf (TNT Post) is de training verplicht gesteld voor de postpakketbezorgers in twee vestigingen. Uiteindelijk hebben 87 genodigden daadwerkelijk aan de training deelgenomen.
Beoogd type gedragsverandering Het bewerkstelligen van een vermindering van het brandstof verbruik bij de cursusdeelnemers.
Interventiemethode De interventie bestond uit het gratis aanbieden van de HNRrijstijltraining voor maximaal 50 werknemers van de deel nemende bedrijven. De training duurde één dagdeel en vond plaats in werktijd. Het brandstofverbruik van de deelnemers in drie maanden na de training is vergeleken hun verbruik voor de training. Deze ontwikkeling is vergeleken met de ontwikkeling van het brandstofverbruik bij werknemers die niet aan de training hebben deelgenomen.
Resultaten De HNR-training is bij alle drie deelnemende bedrijven effectief gebleken. De gemeten brandstofbesparingen bedroegen respectievelijk 9,4% (Corus), 7,3% (Oxxio) en 6,7% (TNT Post). Uitgedrukt in liters brandstof was de besparing 1,0 (Corus), 1,3 (Oxxio) en 0,9 (TNT Post) liter per 100 kilometer.
Informatiepunt Agentschap NL U kunt bij het Informatiepunt Agentschap NL terecht voor al uw vragen - telefonisch en per e-mail. Wij zullen uw vragen zoveel mogelijk direct beantwoorden. T: +31 (0) 88 602 92 00 bereikbaar van 9.00-12.00 en 14.00-16.00 uur E:
[email protected] Divisie NL Energie en Klimaat voert in opdracht van het ministerie van VROM het programma ‘Energie & Gebouwde Omgeving’ uit. Wij bieden professionele marktpartijen en overheden onder steuning bij energiebesparing, duurzame energie en CO2-reductie van de gebouwde omgeving.
Geconcludeerd wordt dat het aanbieden van HNR-rijlstijltrainingen aan werknemers een effectieve manier is om bedrijfskosten en CO2uitstoot te reduceren. Wel moeten worden opgemerkt dat op grond van dit onderzoek geen uitspraken kunnen worden gedaan over de effectiviteit op langere termijn. Aanbevolen wordt om deelnemers regelmatig feedback te blijven geven over hun brandstofverbruik.
Dit is een publicatie van: Agentschap NL NL Energie en Klimaat Croeselaan 15 Postbus 8242 | 3503 RE Utrecht T +31 (0) 88 602 70 00 www.agentschapnl.nl/gebiedsontwikkeling © Agentschap NL | april 2010 Publicatie-nr. 2KPGA1012 Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Agentschap NL geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten. Agentschap NL is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken. Agentschap NL voert beleid uit voor diverse ministeries als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internatio naal. Agentschap NL is hét aanspreekpunt voor bedrijven, kennis instellingen en overheden. Voor informatie en advies, financiering, netwerken en wet- en regelgeving. De divisie NL Energie en Klimaat versterkt de samenleving door te werken aan de energie- en klimaatoplossingen van de toekomst.
Laat het zien: het ontwerpen van feedback op energieconsumptie >> Als het gaat om energie en klimaat
Sarah Darby (Environmental Change Institute, University of Oxford) Oxford, 2000
Doel van de studie Deze studie begint een zoektocht naar de mate waarin huis houdens zichzelf kunnen leren over energiegebruik op de manier waarop zij zichzelf op vele andere vlakken onderwijzen: door feedback signalen te gebruiken van hun eigen acties en eigen energieverbruik.
Soorten feedback Drie soorten feedback zijn in dit verslag onder de loep genomen. De eerste is directe feedback, dit is het soort feedback die meteen afleesbaar is van de meter of een displaymonitor die gekoppeld is aan de energiemeter. Deze feedback is doorgaans beschikbaar op aanvraag en gebaseerd is op het principe van ‘leren door op te letten of te betalen’. Het tweede type is de indirecte feedback, ruwe data die verwerkt worden en teruggekoppeld naar de consument, bijvoorbeeld schriftelijk of via een persoonlijke webpagina. Dit type feedback werkt volgens het principe van ‘leren door te lezen en erover na te denken’. Het derde en laatste type feedback is de ‘toevallige/onbedoelde’ feedback. Van deze vorm kan sprake zijn wanneer mensen kennis over energieverbruik opdoen als neven effect, bijvoorbeeld als zij zelf energie opwekken of als ze deel nemen aan community energiebesparingprojecten. Deze laatste soort is gebaseerd op ‘leren door associatie’.
Resultaten In een review van 38 onderzoeken naar feedback (uitgevoerd over een periode van 25 jaar) is te zien wat de mogelijkheden van sommige soorten feedback zijn. Ondanks enige beperkingen van de review, kunnen er bepaalde lessen uit worden getrokken.
Uit de verzameling onderzoeken blijkt dat directe feedback, op zichzelf staand of gecombineerd met andere factoren, de meest veelbelovende soort feedback is. In bijna alle projecten waar directe feedback is gebruikt wordt minstens 5% energie bespaard. Wanneer gekeken wordt naar indirecte feedback wordt minder spreiding in de besparingspercentages gevonden dan bij directe feedback. Ondanks dat worden toch significante besparingsniveaus behaald en zijn de kosten hiervoor relatief laag. Uit de meeste projecten is gebleken dat consumenten zich bewuster zijn geworden van hun energieverbruik door de verstrekte informatieve rekeningen. Hoewel in slechts drie van de onderzoeken gesproken kan worden van ‘toevallige / onbedoelde’ feedback, geven deze onderzoeken wel een indruk van de mogelijkheden die er zijn voor het leren door middel van het gebruik van nieuwe technologieën. Uit alle drie de onderzoeken is gebleken dat de ‘toevallige/onbedoelde’ feedback effectief was en ervoor zorgde dat kosten en/of energieverbruik van consumenten daalde.
De grote spreiding van besparingspercentages wijst er op dat factoren als de kwaliteit van wonen, desgewenst persoonlijk contact met een betrouwbare adviseur en de steun van bedrijven en overheid belangrijk zijn om het leerproces en het bewerkstelligen van veranderingen mogelijk te maken. Informatiepunt Agentschap NL U kunt bij het Informatiepunt Agentschap NL terecht voor al uw vragen - telefonisch en per e-mail. Wij zullen uw vragen zoveel mogelijk direct beantwoorden. T: +31 (0) 88 602 92 00 bereikbaar van 9.00-12.00 en 14.00-16.00 uur E:
[email protected] Divisie NL Energie en Klimaat voert in opdracht van het ministerie van VROM het programma ‘Energie & Gebouwde Omgeving’ uit. Wij bieden professionele marktpartijen en overheden onder steuning bij energiebesparing, duurzame energie en CO2-reductie van de gebouwde omgeving.
Er zijn nog enkele lessen die kunnen worden getrokken uit de verzamelde literatuur. Zo is het aan te raden om schermpjes waarop meterstanden kunnen worden afgelezen te verstrekken op een toegankelijke, aantrekkelijke en heldere manier. Het gebruik van signalen die geactiveerd worden wanneer een bepaalde hoeveelheid energieverbruik overschreden wordt heeft kans van slagen, maar zal eerst nog uitvoerig getest moeten worden. Het verstrekken van zogenaamde informatieve rekeningen is, nadat ook deze methode uitvoerig getest is op consumenten, een veelbelovende manier om bewustzijn van energieverbruik te vergroten. Dit is een publicatie van: Tot slot kunnen inspecties zorgen voor algemene informatie over elke woning en worden ze steeds vaker gebruikt om de kwaliteit van de woningmarkt te beoordelen.
Evaluatie Het verwarrende is dat alle onderzoeken waarin een bepaald effect werd gemeten ofwel bepaalde gemeenschappelijke elementen bevatten die leiden tot succes, ofwel dat ze het gebrek aan een bepaald element compenseren met een ander. Het is theoretisch mogelijk – bij wijze van minimale verklaring – dat elke interventie effectief is als hij ervoor zorgt dat consumenten zich gaan verdiepen in hun energieverbruik. Ook zou het zo kunnen zijn dat de persoon lijke aandacht van de onderzoeksleiders de deelnemers heeft gemotiveerd om actie te ondernemen. Maar de documentatie over deze feedbackonderzoeken wijst overtuigend naar andere werkzame factoren, waarvan directe toegankelijkheid van feedbackgegevens één van de belangrijkste is (hierdoor houdt de consument zelf de controle). Ook heldere en specifiek op het huishouden in kwestie gerichte informatie is een belangrijke factor.
Agentschap NL NL Energie en Klimaat Croeselaan 15 Postbus 8242 | 3503 RE Utrecht T +31 (0) 88 602 70 00 www.agentschapnl.nl/gebiedsontwikkeling © Agentschap NL | april 2010 Publicatie-nr. 2KPGA1013 Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Agentschap NL geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten. Agentschap NL is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken. Agentschap NL voert beleid uit voor diverse ministeries als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internatio naal. Agentschap NL is hét aanspreekpunt voor bedrijven, kennis instellingen en overheden. Voor informatie en advies, financiering, netwerken en wet- en regelgeving. De divisie NL Energie en Klimaat versterkt de samenleving door te werken aan de energie- en klimaatoplossingen van de toekomst.
Evaluatie ‘Subsidieregeling energiebesparing huishoudens met lage inkomens’ (TELI) >> Als het gaat om energie en klimaat
Jan Uitzinger en Erica Derijcke (Onderzoek uitgevoerd in opdracht van VROM / DGW Amsterdam, januari 2007)
TELI In het kader van de Subsidieregeling Energiebesparing huis houdens met Lage Inkomens (TELI) zijn sinds 2002 vier tenders uitgeschreven. De subsidieregeling vormde de eerste jaren een aanvulling op de Energie Premie Regeling (EPR). Veel huishoudens met lage inkomens konden geen gebruik maken van de EPR omdat de gesubsidieerde maatregelen voor hen financieel onbereikbaar waren. Vanuit de Tweede Kamer is daarom het verzoek gekomen een regeling op te zetten die juist deze doelgroep zou bereiken. Op die manier zou de opbrengst van de Regulerende Energie Belasting (REB) kunnen worden teruggesluisd naar de een doel groep in de samenleving die het goed kan gebruiken. Het doel van de TELI subsidieregeling is tweeledig: reductie van de CO2 emissie en lastenverlichting bij huishoudens met lage inkomens.
Doel van de studie IVAM heeft de TELI subsidieregeling in opdracht van VROM geëvalu eerd. Met de evaluatie werd beoogd om: • het gevoerde beleid ten aanzien van TELI te verantwoorden aan de Tweede Kamer; • te inventariseren wat er van de uitgevoerde projecten geleerd is; • indien gewenst een vervolg op de TELI te kunnen formuleren.
Doelgroep Om de doelgroep te benaderen is vaak gebruik gemaakt van bestanden van de sociale dienst of stadspasjes en dergelijke. Ook werden veel projecten uitgevoerd in specifieke wijken of buurten, waar relatief veel huishoudens uit de doelgroep wonen.
In totaal hebben aan de eerste drie tenders ongeveer 65.000 huis houdens deelgenomen. Daarvan kunnen 55.000 huishoudens tot de werkelijke doelgroep van huishoudens met een laag inkomen gere kend worden. De vierde tender bevond zich ten tijde van schrijven nog in de startfase en is dus niet meegenomen in de evaluatie.
Interventiemethodes Om de CO2 reductie doelstelling te halen is bij nagenoeg alle projecten een pakket energiebesparende voorzieningen ingezet (o.a. spaarlampen, radiatorfolie, tochtstrips). Bij de meeste projecten is het energiepakket aangevuld met een persoonlijk advies aan huis en was er de mogelijkheid om hulp te krijgen bij het aanbrengen van de voorzieningen. De besparingsadviezen hadden over het algemeen betrekking op de functies verwarming, warm tapwater, koken, verlichting, koelen en wassen / drogen.
Informatiepunt Agentschap NL U kunt bij het Informatiepunt Agentschap NL terecht voor al uw vragen - telefonisch en per e-mail. Wij zullen uw vragen zoveel mogelijk direct beantwoorden. T: +31 (0) 88 602 92 00 bereikbaar van 9.00-12.00 en 14.00-16.00 uur E:
[email protected] Divisie NL Energie en Klimaat voert in opdracht van het ministerie van VROM het programma ‘Energie & Gebouwde Omgeving’ uit. Wij bieden professionele marktpartijen en overheden onder steuning bij energiebesparing, duurzame energie en CO2-reductie van de gebouwde omgeving.
Resultaten Gemiddeld besparen de deelnemende huishoudens jaarlijks onge veer 200 kWh en 110 m3 aardgas. Daarmee wordt een lastenverlich ting van €95,- per jaar bereikt. Dankzij deze energiebesparing wordt jaarlijks per huishouden ongeveer 325 kg CO2 uitstoot vermeden. Vergeleken met andere energiebesparende maatregelen en de inzet van duurzame energie is TELI met €45,- per ton CO2 kosteneffectief. De subsidie-efficiency van bijvoorbeeld wind op land bedraagt ongeveer €200,- per ton CO2. Gezien het geringe aantal projecten en de sterk wisselende inhoud van de eindrapporten moeten de resultaten met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.
Conclusie Geconcludeerd kan worden dat de TELI subsidie goed is besteed. Om een aantal redenen wordt met de TELI projecten effectief CO2 bespaard. Ten eerste zijn de voorzieningen over het algemeen niet duur, gemiddeld slechts €40,- per huishouden, en zijn de gedrags veranderingen ‘gratis’. Verder is het aannemelijk dat de gedrags veranderingen blijvend van aard zijn. Ongeveer een kwart van de energiebesparing is tot stand gekomen door gedragsveranderingen. De belangrijkste reden van dit succes is dat het hier gaat om huis houdens die zich zelf hebben aangemeld om mee te doen aan het project. Bovendien gaat het om huishoudens die het bespaarde geld goed kunnen gebruiken. Een ander belangrijk aspect is dat in de TELI projecten het aanbrengen van voorzieningen is gecombineerd met het geven van gedragsadviezen. Wanneer men thuis (op eigen verzoek) tochtstrips, spaarlampen, radiatorfolie en dergelijke gratis krijgt aangebracht, zal een advies in een betere voedingsbodem vallen. Al met al kan worden geconcludeerd dat de randvoor waarden voor gedragsveranderingen optimaal zijn gebleken in de TELI projecten.
Dit is een publicatie van: Agentschap NL NL Energie en Klimaat Croeselaan 15 Postbus 8242 | 3503 RE Utrecht T +31 (0) 88 602 70 00 www.agentschapnl.nl/gebiedsontwikkeling © Agentschap NL | april 2010 Publicatie-nr. 2KPGA1006 Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Agentschap NL geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten. Agentschap NL is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken. Agentschap NL voert beleid uit voor diverse ministeries als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internatio naal. Agentschap NL is hét aanspreekpunt voor bedrijven, kennis instellingen en overheden. Voor informatie en advies, financiering, netwerken en wet- en regelgeving. De divisie NL Energie en Klimaat versterkt de samenleving door te werken aan de energie- en klimaatoplossingen van de toekomst.