Agrifïrm Exlan BV T 088 488 29 29 E
[email protected] I www.exlan.nl p R OVlIMSJE F B
vestiging Veghel
Doc. nr.: Class, nr.:
„gek.: Gedeputeerde Staten van Frysiän Afdeling Landelijk Gebied Postbus 20120 8900 HM Leeuwarden
1 1 UEL ZOU
Poort van Veghel 4949 Postbus 200 5460 BC Veghel F 088 488 2102
^^Hplina. i^h.door:' lAfd. Hoofd lAWB , • weken
voor
"'nnisg. eangenomen/tel. efSSÖssn
vestiging Meppel Noordeinde 31A Postbus 1033 7940 KA Meppel F 088 488 2910 Ouotumbank.nl
uw kenmerk 01170490 ons kenmerk EN.14.1128.br08
doorkiesnummer 088-4882929 faxnummer 088-4882910
behandeld door Jeroen Haan e-mail
[email protected]
T 088 488 29 30 E
[email protected] I www.quotumbank.nl
Betreft: Aanvullingen Nb-wetaanvraag Aldemiede 16 te Tytsjerk.
Meppel, 10 december 2014
Geachte heer, mevrouw, In uw brief van 11 november 2014 verzoekt u om aanvullende gegevens. Bijgaand treft u in 5-voud de gevraagde aanvullingen bij de aanvraag om Natuurbeschermingswetvergunning aan voor Maatschap Hoekstra, Aldemiede 16, 9255 te Tytsjerk. Graag ontvang ik van u een schriftelijke ontvangstbevestiging van de aanvullingen. Ik verzoek u mij, naast cliënt, op de hoogte te houden van de verdere procedure. Met vriendelijke groet, Ag0firniExlan
Johan Keizer
KvK 17.12.20.16 BTWNL8086.78.772.B.01 IBAN NL 54 RABO 0192313320 Agrifïrm Exlan 6V Is onderdeel van de Koninklijke Agrlfirm Group. Op al ome overeenkomsten en diensten zijn onze Algemene leveringsvoorwaarden van toepassing. Deze zijn gedeponeerd bij de KvK. onder nr. 17.12.20.16 en worden op verzoek toegezonden. Tevens worden ze vermeld op onze website www.exlan.nl
BIC RAB0NL2U
Prov/ncie Fryslan
1 1 D EC 20U bijlage bij nummer
AANVRAAG OM NB-WETVERGUNNING ALDEMIEDE 16 - TYTSJERK
Johan Keizer December 2014
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
magrifirrn
W-' M
exian
Aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
Dit aanvraagformulier is nodig om een Natuurbeschermingswet (Nb-wet) vergunning aan te vragen. Dat moet als het gaat het om een activiteit (plan of handeling) die een negatief effect kan hebben op (één van) de beschermde natuurgebieden in Fryslén.
Let op! •
• • •
• •
• •
Voordat u de aanvraag indient, verzoeken wij u nadrukkelijk om contact op te nemen met de provincie over de voorgenomen activiteit. Dat kan via telefoonnummer: 058-292 50 76 of via de website www.fryslan.nl/nb-wet. Gebruik bij het invullen van dit formulier de beschikbare gebiedsinformatie. U vindt de gebiedsinformatie (ook) op www.fryslan.nl/nb-wet. Verstrek alle gegevens in de Friese of Nederlandse taal. Als u het formulier met pen invult en het antwoord past niet op het formulier, dan kunt u het antwoord op de betreffende vraag als bijlage meesturen. Geef duidelijk aan dat de bijlage bij de aanvraag hoort: voorzie de bijlage van de naam van de aanvrager, de naam van het gebied, de naam van de activiteit en het nummer van de betreffende vraag. Lever het aanvraagformulier en de bijlagen, behalve tekeningen en kaarten, in A4formaat aan. Lever de (uitgeprinte) aanvraag en alle bijbehorende stukken in 5-voud aan. Wanneer sprake is van toetsing aan meerdere Natura 2000-gebieden, dienen per additioneel gebied 4 extra exemplaren te worden aangeleverd. Mogelijk is het ministerie van Economische Zaken bevoegd om over uw aanvraag te beslissen. Als dit zo is, dan stuurt de provincie uw aanvraag door en krijgt u daarover bericht. Deze aanvraag is via de website www.fryslan.nl/nb-wet beschikbaar en in te vullen als PDF-bestand. (met behulp van de Tab-toets kan van het ene tekstveld naar het andere worden gesprongen).
Heeft u vragen bij het Invullen? Als u hulp nodig heeft bij het Invullen of een nadere toelichting wenst, kunt u contact opnemen met de provincie Fryslan. Dat kan via telefoonnummer: 058-292 50 76 of via de website www.fryslan.nl/nb-wet.
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan
1. Algemene gegevens
1.1 Aanvrager / gemachtigde Organisatie: Agrifirm Exlan Naam: J. Keizer
• man
• vrouw
Adres: (straat, huisnummer) Postbus 1033 (postcode en plaats) 7940 KA Meppel Telefoonnummer: 06 29 47 45 09 Faxnummer: E-mailadres:
1.2 Gebruiker Organisatie: Mts. Hoekstra Naam: J.A. Hoekstra
• man
• vrouw
Adres: (straat, huisnummer) Aldemiede 16 (postcode en plaats) 9255 XJ Tytsjerk Telefoonnummer: 0511-431297 Faxnummer: E-mailadres:
1.3 Locatie van de door u voorgenomen activiteit: Adres; (straat en huisnummer) Aldemiede 16 (postcode en plaats 9255 XJ Tytsjerk Omschrijving (indien locatie niet is gekoppeld aan een huisadres): Kadastrale gegevens: Gemeente Hardegarijp, sectie F3, nummer 2098 Gemeente(n) waar locatie is gelegen: Tytsjerksteradiel Voeg als bijlage een topografische kaart toe, zie 4.1
1.4 Naam van de/het natuurgebied{en) waar het project of de handeling effect op kan hebben Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Frysiän
gebied(en); 1
Naam gebied: Aide Feanen, Groote Wielen en Van Oordt's Mersken
1.5
Korte omschrijving van de activiteit op hoofdlijnen. Voeg als bijlage een situatietekening toe, zie 4.2
1.6
Kruis aan wat voor soort Nb-wet vergunning wordt aangevraagd:
Q
Nieuwe activiteit, waarvoor niet eerder Nb-wet vergunning is verleend. Ga door naar vraag 1.9
Q
Bestaande activiteit, waarvoor niet eerder Nb-wet vergunning aangevraagd. Ga door naar vraag 1.9
Q
Bestaande activiteit, waarvoor eerder een Nb-wet vergunning is verleend.
1.7 Vermeld de laatst verleende Nb-wet vergunning voor deze activiteit (naam activiteit, datum en nummer):
Naam activiteit: Datum vergunning; Nummer vergunning: Voeg zo mogelijk een afschrift toe van eerder verleende Nb-wet vergunningen, zie 4.3
1 Maak hiervoor gebruik van de beschikbare gebiedsinformatie. Bijvoorbeeld via: www.fryslan.nl/nb-wet
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan
1.8
Geef voor een bestaande activiteit aan wat er verandert ten opzichte van de laatst verleende vergunning:
1.9
Geef aan of een vergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd wordt aangevraagd. Indien de activiteit waarvoor de Nb-wet vergunning wordt aangevraagd voor een bepaalde tijd is, vermeld dan de periode waarvoor de Nb-wet vergunning wordt gevraagd.
•
Onbepaalde tijd
Cü Bepaalde tijd, periode: van
1.10
tot
Geef in onderstaande tabel aan welke andere vergunningen u aanvraagt of gaat aanvragen voor de activiteit. Bijvoorbeeld: bouwvergunning, aanlegvergunning, milieuvergunning, vergunning in gevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo), ontheffing Flora- en faunawet, etc. Vermeld de soort vergunning en de betreffende overheidsinstantie waarbij de vergunning is / wordt aangevraagd. Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit. Zie 4.4 Voeg 20 mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit. Zie 4.4 Soort vergunning
Datum (dd-mm-jjjj)
Aangevraagd / Aan te vragen bij (organisatie + afdeling)
1. 2.
Bouw
gemeente
Melding Activiteitenbesluit
gemeente
3. 4. 5.
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslên
2. Beschrijving van de (effecten van de) activiteit
2.1
a) b)
0 d)
e) f) g) h) i)
k) I) m) n)
Voor de beoordeling van uw aanvraag is het nodig om de effecten van uw activiteit op het betreffende natuurgebied inzichtelijk te maken. Wij vragen u daarom een gedetailleerde beschrijving te geven van de voorgenomen activiteit. Benoem daarbij de aspecten van de activiteit die effect kunnen hebben op het gebied (habitattypen) en aanwezige relevante soorten. Maak bij de beschrijving, indien relevant, onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikkelen en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase). Besteed in ieder geval aandacht aan de volgende onderwerpen, indien ze van toepassing zijn: Heeft de activiteit effect op de omvang (ruimtebeslag) van het natuurgebied? Wordt het gebied door de activiteit verdeeld in meerdere (losse) gebieden (versnippering)? Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/of kwantiteit van het grondwater, zoals wijzigingen In grondwaterstanden of veranderingen in de stroming van het water? Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/of kwantiteit van het oppervlaktewater, bijvoorbeeld verlaging van het waterpeil? Wordt het gebied door de activiteit verstoord als gevolg van verkeersbewegingen? Bijvoorbeeld door parkeren, (toename van) recreatiedruk, wegafsluitingen, omleidingen, etc. Wordt er bij de activiteit gebruik gemaakt van machines of andere apparatuur, zoals bulldozers, kranen, vrachtwagens, etc.? Welke werktijden of uitvoeringstijden horen bij de activiteit? Zijn deze werktijden bijvoorbeeld dagelijks en/ of seizoensgebonden? Is er sprake van geluidsbelasting in het gebied door de activiteit? Heeft de activiteit invloed op huidige verlichting en duisternis in het gebied? Bijvoorbeeld door het plaatsen van lichtmasten. Is het (bedrijfsmatig) houden van dieren onderdeel van de activiteit? Zo ja, welk effect heeft dit op het gebied? U kunt bijvoorbeeld denken aan verzuring of verontreiniging. Is er sprake van ontgronding, egalisering of andere ingrepen in de bodem? Ontstaan er trillingen in de bodem door de uitvoering van uw activiteit? Hoe past u het uiterlijk en/ of de fysieke omvang van de activiteit in het landschap Betrek bij de beschrijving van de mogelijke effecten de gevoeligheid van habitattypen en soorten voor storingsfactoren, zoals deze in 2.2. zijn beschreven.
a) Nee, niet van toepassing. b) Nee, niet van toepassing. c) Nee, niet van toepassing. d) Nee, niet van toepassing. e) Nee, niet van toepassing. f) Er worden vrachtwagens, tractoren en auto's gebruikt om mensen, dieren, voeders en meststoffen te vervoeren. Gezien de ligging van het bedrijf in een landelijk gebied met veel agrarische activiteiten, gaan de geluiden op in de omgeving en zijn er geen invloeden op de Natura 2000-gebieden te venwachten. g) Voomamelijk dagelijks, in de dagperiode van 07.00 uur tot 19.00 uur. h) Gezien de ligging van het bedrijf in een landelijk gebied met veel agrarische activiteiten, gaan de geluiden op in de omgeving en zijn er geen invloeden op de Natura 2000-gebieden te verwachten. i) Uit de stallen vind geen uitstraling van licht plaats. De erfveriichting wordt 's nachts uitgeschakeld, hierdoor is geen hinder te verwachten. j) Ja, verzuring. k) Nee, niet van toepassing. |> KIA A niAt
tAAnaccinn
U
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan
2.2
Geef in onderstaande tabel aan op welke soorten natuur (habitattypen, zoals Vochtige Heiden of Biauwgrasianden) en/of aanwezige relevante soorten in het gebied (zie gebiedsinformatie) de voorgenomen activiteit mogelijk een verstorend effect heeft. U kunt de tabel invullen met behulp van informatie op de website: http://www.synbiosys.alterra.ni/natura2000/effectenindicator.aspx Deze site geeft per natuurgebied (Natura-2000 gebieden) informatie over de effecten waarvoor aanwezige habitattypen en soorten gevoelig zijn én in welke mate.
Storende factoren
-
-
• -
" -
~ -
_
-
-
_
_
_
. .
. _
_
_ • _ -
_ _ -
_ _ _ -
Licht
•
Trillingen
Verdroging
" -
Habitattypen
Geluid
Verontreiniging
•
Opperviakteveriies
Gebied:
•
Soorten
_ _ -
Habitattypen Drijvende waterweegbree 2310 'heide' 3130 'stilstaande water' Soorten ijsvogel Rivierdonderpad G ZG NG 7 NVT
-
_ -
G G G
G G G
ZG NG G
NVT NVT NVT
NVT NVT NVT
NVT NVT NVT
G 2G
G ZG
G G
NG ?
NG 7
NG 7
_ . _ _ -
Gevoelig voor deze storende factor Zeer gevoelig voor deze storende factor Niet gevoelig voor deze storende factor Niet voldoende informatie om hierover een uitspraak te doen Deze storende factor is op deze natuurwaarde niet van toepassing
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Frysiän
2.3
Het is mogelijk dat er In een gebied meer activiteiten zijn of worden uitgevoerd. Dit kan de (negatieve) effecten op het gebied versterken omdat ze zich opstapelen (cumulatie). Geef aan of én in welke mate er sprake is van een stapeling van negatieve effecten op de habitattypen en op de aanwezige relevante soorten. Bij de beoordeling van uw aanvraag wordt (alleen) uitgegaan van voorgenomen of reeds uitgevoerde activiteiten in of nabij het betreffende gebied waarover een formeel besluit genomen is. Voor informatie hierover kunt u vaak terecht bij de gemeente.
2.4
Welke maatregelen kunt u binnen de uitvoering van uw activiteit ondernemen om eventuele schade en/of verstoring te beperken (mitigatie)? Geef aan op welke wijze deze maatregelen de negatieve effecten op het gebied (habitattypen) en/ of aanwezige relevante soorten verminderen. Maak bij de beschrijving onderscheid in de fase die nodig Is voor het ontwikkelen en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase). Let op! Maatregelen kunnen door u zelf meegenomen worden binnen de opzet van uw activiteit en/of opgelegd worden via de voorwaarden die verbonden zijn aan de verleende vergunning.
Voorbeelden van mitigerende maatregelen; • het tijdsschema (timing en duur) van de uitvoering. Bijvoorbeeid geen werkzaamheden tijdens het voortplantingsseizoen van een bepaalde soort; • de wijze van uitvoering (in termen van werkzaamheden) en het gebruikte materieel. Bijvoorbeeld het gebruik van een bepaald type baggermachine op een overeengekomen afstand van de oever; • alternatieve bouwtechnieken. Bijvoorbeeld boren In plaats van heien, • afscherming van geluid, licht en andere verstoringsbronnen. • afbakening van delen van het gebied die in geen geval mogen worden betreden
Let op! Indien uit de aanvraag blijkt dat de activiteit onherstelbare, negatieve effecten kan hebben op het gebied en/of aanwezige relevante soorten, kan de provincie Frysiän u vragen om een aanvullende analyse: de zogenaamde 'passende beoordeling'. De provincie neemt In dat geval contact met u op. Heeft u voor het Indienen van uw aanvraag vragen over het uitvoeren van een eventuele 'passende beoordeling', dan adviseren wij u om zelf contact op te nemen met de provincie Frysiän!
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Frysiän
3. Voorwaarden en verplichtingen bi] de aanvraag Nb-wet
De aanvrager verklaart: 3.1 alle gegevens naar waarheid te hebben verstrekt. 3.2
bekend te zijn met het feit dat bij wijziging In de omstandigheden die van belang zijn voor de beoordeling van de vergunningaanvraag, dit zo spoedig mogelijk door te geven aan de provincie Frysiän onder vermelding van het nummer waaronder de aanvraag in behandeling is;
3.3
dat de aanvrager alle gewenste inlichtingen met betrekking tot de voor de beoordeling en controle benodigde gegevens ter stond en naar waarheid zal verstrekken aan de met behandeling en controle van de aanvraag en vergunning belaste ambtenaren;
3.4
ermee bekend te zijn, dat de vergunning meteen wordt ingetrokken indien hij/zij één of meer uit zijn/haar vergunning voortvloeiende verplichtingen niet nakomt, dan wel in het kader van de aanvraag van deze vergunning onjuiste gegevens heeft verstrekt; voorts dat de vergunning kan worden gewijzigd of ingetrokken als de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat deze niet verleend zou zijn op het tijdstip waarop de vergunning is verleend;
Ondertekening Ondergetekende, de aanvrager of degene die bevoegd is namens de aanvrager te handelen via machtiging, verklaart deze aanvraag en de daarbij behorende bljlage(n) naar waarheid te hebben opgesteld. Plaats
Meppel
Datum
•
Naam ondertekenaar
: p. Keizer
Functie / hoedanigheid ondertekenaar
15 oktober
Adviseur Exian
Machtiging (bijvoegen indien de aanvraag niet door de aanvrager zelf is ondertekend) Handtekening
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Frysiän
4. Overzicht van bijlagen en checklist
1.
2.
3. 4. 5. 6.
Voeg een topografische kaart toe waarop de ligging van de door u voorgenomen activiteit in de ruimere omgeving is aangegeven. Deze kaart moet voldoen aan de volgende aspecten: a. minimaal schaal 1:25.000; b. schaal en noordpijl aangeven op kaart; c. locatie aalviteit arceren of duidelijk omlijnen; d. afstand van de gevraagde activiteit tot de rand van het gebied(en). (Indien de activiteit buiten het natuurgebied valt) Voeg een situatietekening toe. Besteed daarbij tenminste aandacht aan de volgende aspecten: a. schaal 1:1000 (zo mogelijk); b. schaal en noordpijl aangeven op tekening; c. locatie activiteit arceren of duidelijk omlijnen. Voeg zo mogelijk een afschrift toe van eerder verleende Nb-wet vergunningen voor de voorgenomen activiteit, indien sprake is van een bestaande activiteit. Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit. Voeg indien van toepassing een afschrift toe van het Milieu-effectrapport / de Strategische milieubeoordeling. Voeg eventueel een verklaring van geen bezwaar van een gebiedsbeheerder toe omtrent de voorgenomen activiteit.
Checklist bij het aanvraagformulier Heeft u... Q
alle vragen in de aanvraag beantwoord? Aanvraagformulieren die niet voliedig zijn ingevuid, worden niet in behandeling genomen.
Q
de bijgevoegde tekeningen voorzien van een duidelijke legenda met verklaring van alle nummers, tekens en afkortingen?
• •
op alle bijlagen aangegeven dat ze behoren bij de aanvraag?
Q
het aanvraagformulier en de bijlagen, behalve tekeningen, in A4 formaat aangeieverd? de (uitgeprinte) aanvraag en alle daarbij behorende stukken in 5-voud of meer? Wanneer sprake is van toetsing aan meerdere Natura 2000-gebieden, dienen per additioneel gebied 4 extra exemplaren te worden aangeleverd. het aanvraagformulier gericht aan: Het college van Gedeputeerde Staten van Fryslên Afdeling Stêd en Plattelan Postbus 20120 8900 HM Leeuwarden (Het bezoekadres van de provincie is Tweebaksmarkt 52 te Leeuwarden)
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslên
5. Vereisten aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet veehouderijen
Hieronder vindt u welke informatie moet worden bijgeleverd, voordat we uw vergunningaanvraag in behandeling kunnen nemen.
Vergunde rechten in (een bijlage bij) de aanvraag moet duidelijk aangegeven worden hoe de aangevraagde situatie zich verhoudt tot de situatie 7 december 2004, of eerdere referentiedatum. Dat houdt in dat een afschrift van de vergunde rechten moet worden overlegd. Dit kan bestaan uit een op de referentiedatum geldende Wet milieubeheervergunning, of een geaccepteerde melding AMvB met daarin aangegeven het maximaal te houden aantal dieren, gespecificeerd naar diercategorie (zoals weergegeven in de RAV-systematiek). Voor een aantal gebieden geldt een andere referentiedatum: Aide Feanen: 10 juni 1994 Duinen Ameland: 24 maart 2000 Duinen Schiermonnikoog: 24 maart 2000 Duinen Terschelling: 24 maart 2000 Fochteloërveen: 30 november 1998 Drents Friese Wold: 24 maart 2000 Van Oordt's Mersken: 24 maart 2000
Aagrostacks berekeningen Bij de Aagrostacks berekeningen moeten de volgende onderdelen duidelijk aangegeven worden (eventueel via een separate toelichting) voor de situatie 7 december 2004, of eerdere referentiedatum en toekomstige situatie (na uitbreiding): 1. staltypen (RAV-code). Voeg de stalbeschrijving toe als bijlage; 2. is sprake van opstallen jaarrond, of beweiding (duur van de beweiding aangeven in aantal uur per dag, aantal dagen per jaar); 3. per stal: aantal en categorie dieren (zoals weergegeven in de RAV-systematiek); 4. per stal: de Amersfoortse x,y-coördinaten van de exacte ligging van het emissiepunt (locatie emissiepunt is, indien aanwezig, locatie van de ventilatoren; indien geen geforceerde ventilatie: het middelpunt van de stal); 5. per stal: gemiddelde gebouwhoogte in meters (gemiddelde van goothoogte en dakhoogte), let op: deze kan op 1,5 m worden gesteld, indien de ventilatieopenlng(en) niet hoger is dan 1,5 m; 6. per stal: hoogte uitstroomopening ventilatie in meters (als geforceerde ventilatie aanwezig); 7. per stal: (inwendige) diameter uitstroomopening in meters (als geforceerde ventilatie aanwezig); 8. per stal: verticale uittreesnelheid in m/s (als geforceerde ventilatie aanwezig); in geval van natuurlijke ventilatie moet de waarde van 1 m/s worden ingevoerd (is gewijzigd); 9. per stal: toelichting op wijze van ventilatie indien deze niet op natuurlijk wijze wordt geventileerd 10. Als gevoelig punt voor de berekening kan de dichtstbijzijnde rand van het Natura 2000 gebied worden gehanteerd, of de coördinaten van het dichtstbijzijnde voor stikstofdepositie gevoelige habitat. Indien u de cursus Aerius 2 heeft gevolgd kunt u voor het bepalen van deze coördinaten van dat programma gebruik maken. U kunt ook de provincie verzoeken deze coördinaten door te geven. Dat kan via een email aan
[email protected], onder vermelding van adres en postcode van het bedrijf. Aagrostacks en handleiding zijn verkrijgbaar via het DR- loket van het ministerie van Economische Zaken. Daar vindt u ook de handleiding Aagrostacks. Extra informatie over AagroStacks en V-stacks vindt u ook via www.infomil.nl.
Externe saldering Indien gebruik wordt gemaakt van externe saldering, zijn additionele bewijsstukken noodzakelijk: • Bewijs van vergunde rechten van het stoppende bedrijf op de referentiedatum (zie vergunde rechten), inclusief tekening.
Vergunningaanvraag Nb-wet 10
•
• •
Bewijs van Intrekking vergunde rechten (door intrekking Wm-vergunning of melding). Indien de vergunde rechten alleen bestaan uit een melding, is daarnaast een door de gemeente te nemen voorbereidingsbesluit waarbij de agrarische bestemming wordt weggenomen nodig. Bewijs van relatie tussen het stoppende bedrijf en de aanvrager. In sommige gevallen zal dit in de intrekking worden benoemd, anders een kopie van de overeenkomst tussen stopper en aanvrager bijvoegen. Aagrostacks berekening van de vergunde situatie op de referentiedatum van beide bedrijven (in één berekening) en de aangevraagde situatie.
Overige Verder is benodigd: 10. Een zo duidelijk mogelijke beschrijving van de situatie 7 december 2004 of andere referentiedatum, zo mogelijk via een gedetailleerde kaart (1:10.000) met daarop de bebouwing met functie aanduiding (ook aantallen dieren per gebouw aangeven!); 11. Een duidelijke gedetailleerde kaart (1:10.000) van de toekomstige situatie met daarop de toekomstige bebouwing met functie aanduiding (ook aantallen dieren per gebouw); 12. Een duidelijke gedetailleerde kaart (1:25.000), waarop is aangegeven welke percelen in eigendom zijn en is aan gegeven waar beweiding wordt toegepast, of maai-activiteiten worden toegepast; De hierboven genoemde informatie kunt u bijvoegen bij de vergunningaanvraag
Vergunningaanvraag Nb-wet 11
Bijlagen bij de aanvraag Natuurbeschermingswet AANVRAGER; Maatschap Hoekstra Aldemiede 16 9255 XJ T ytsjerk Onderstaande bijlagen dienen Natuurbeschermingswetvergunning:
ter
ondersteuning
aan
de
aanvraag
om
BIJLAGE 1: TOELICHTING OP DE ACTIVITEIT; BIJLAGE 2; TOELICHTING BIJ DE BEDRIJFSGEBOUWEN; BIJLAGE 3: KAART LIGGING BEDRIJF T.O.V. NATURA 2000-GEBIEDEN; BIJLAGE 4: TOELICHTING VERGUNDE SITUATIES; BIJLAGE 5: TOELICHTING AMMONIAKDEPOSITIEBEREKENING VERGUNDE SITUATIE; BIJLAGE 6: AMMONIAKDEPOSITIEBEREKENINGEN VERGUNDE SITUATIE; BIJLAGE 7: TOELICHTING AMMONIAKDEPOSITIEBEREKENINGEN VOORGENOMEN OMVANG; BIJLAGE 8: AMMONIAKDEPOSITIEBEREKENING VOORGENOMEN OMVANG; BIJLAGE 9; TOELICHTING AMMONIAKDEPOSITIEBEREKENINGEN AANKOOP ALDEMIEDE 9; BIJLAGE 10: AMMONIAKDEPOSITIEBEREKENING AANKOOP ALDEMIEDE 9; BIJLAGE 11; TOELICHTING AMMONIAKDEPOSITIEBEREKENINGEN AANKOOP ALDDIEL 3; BIJ AGE 12: AMMONIAKDEPOSITIEBEREKENING AANKOOP ALDDIEL 3; BIJ AGE 13: OVEREENKOMSTEN OVERDRACHT AMMONIAKRECHTEN; BIJ AGE 14: INTREKKING AMMONIAKRECHTEN; BIJ AGE 15: E-MAIL TOETSPUNTEN; BIJ AGE 16: MACHTIGING. APART BIJGEVOEGD: • MILIEUVERGUNNING VAN 11 MEI 2004; •
TEKENING BEHORENDE BIJ DE VERGUNNING VAN 2004;
• • • •
OMGEVINGSVERGUNNING VAN 27 JULI 2011; HINDERWETVERGUNNING VAN 28 JUNI 1983 VAN ALDEMIEDE 9; TEKENING BEHORENDE BIJ DE VERGUNNING UIT 1983 VAN ALDEMIEDE 9; MILIEUVERGUNNING VAN 7 NOVEMBER 1995 VAN ALDEMIEDE 9;
• • •
TEKENING BEHORENDE BIJ DE VERGUNNING UIT 1995 VAN ALDEMIEDE 9; HINDERWETVERGUNNING VAN 21 MEI 1985 VAN ALDDIEL 3; TEKENING BEHORENDE BIJ DE VERGUNNING UIT 1985 VAN ALDDIEL 3;
• NIEUWE INRICHTINGSTEKENING.
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
^«2 "^"éx/ón
Bijlage 1 Toelichting bij de activiteit Op het perceel is een agrarisch bedrijf gevestigd waar melk- en kalfkoeien en vrouwelijk jongvee worden gehouden. Het bedri jf is voorne mens om ui t te breiden. Om de leg aliteit en daarmee de continuïteit van het bedrijf te waarborgen is het noodzakelijk om een Natuurbeschermingswetvergunning aan te vragen. Op een afstand van ongeveer 3,4 km ligt het Natura 2000-gebied Groote Wielen. Groote Wielen is echter niet stikstofgevoelig waardoor dit gebi ed niet in de de positieberekeningen wordt meegenomen. Op circa 5,5 km bevindt zich he t dichtst bijgelegen voor stikstofgevoelige Natura 2000-gebied Aide Feanen. Aide Feanen is op 20 mei 1994 aangew ezen als voge lrichtlijngebied. Daarna ast ligt het bedrijf op ongev eer 17,4 km van het Natura 2000-gebied Van Oordt's Mers ken. Van Oordt's Mersken is aangewezen als vogelrichtlijngebied op 24 maart 2000. Daarnaast zijn Aide Feanen en Van Oordt's Mersken ook aangewezen als habitatrichtlijngebied op 7 december 2004. Om te toetsen wat de depositie is in de vergunde en de beoogde situatie zijn ammoniak depositieberekeningen gemaakt middels het programma AAgro-Stacks. In onderstaand overzicht zijn de rekenresultaten weergegeven.
Uit de resultaten van de berekening blijkt dat er na aankoop van ammoniak geen toename is in ammoniakdepositie. Door ammoniakrechten aan te kopen, kan toch aan de eisen van de Natuurbeschermingswet worden voldaan en kan de provincie Friesland de Natuurbeschermingswetvergunning afgeven.
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
Bijlage 2 Toelichting bij de bedrijfsgebouwen
stallen: Alle stallen zijn natuurlijk geventileerd. Daarom is hier gerekend met een emissiepunthoogte van 1,50 meter. Voor de gemiddelde gebouwhoogte is 1,50 meter aangehouden. De gemiddelde diameter bij natuurlijk geventileerde stallen is 0,50 m. De uittredesnelheid is 1 m/s bij natuurlijk geventileerde stallen.
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
Bijlage 3 Kaart ligging bedrijf t.o.v. Natura 2000
-;
Aldemiede 16 'Ziidhom-- •'
.,
\:
'-\K
-Gronln^n
••//;;. .T/|-' V V-V.;.''
Aldorouiiwf
v"--i '
••1.'^"" •t' l "y-"y-'-''\ -•. ' 'A I '
-
.'
' \
fc:- u
J
t
\ '
'i-T''A-y;t''i^\ • .•'•• '^§>7
\j! i. \ •- ^ ^
.-^
y
V
• v'
*' \*
As-
/.Wrtltfrwvfif \'.LL.
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
vVi'
vm^ïïtllch« Au.a-ljléiï"
lo:\7l'''' focl««l<,4t.4n, \
\
•
Bijlage 4 Toelichting vergunde situaties Onderstaand overzicht is een weergave van de vergunde situatie conform de Hinderwetvergunning van 6 mei 1992. Aangezien deze vergunning niet meer beschikbaar is bij de gemeente zijn de vergunde dieraantallen gehaald uit de milieuvergunning van 11 mei 2004. In de vergunning uit 2004 staan de vergunde rechten uit de Hinderwetvergunning uit 1992 genoemd. Aangezien deze vergunning de laagste ammoniakemissie heeft is deze vergunning meegenomen in de ammoniakdepositieberekening van de vergunde situatie. Rav code
Omschrijving conform Rav
A 1.100.1
Melkkoeien; overige huisvestingssystemen; beweiden
162
9,5 1.539,0
A3
Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
150
3,9
585,0
25
7,2
180,0
100
0,7
A6
Vleesstieren en overig vleesvee van circa 8 tot 24 maanden (roodvleesproductie)
B1
Schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg
Aantal dieren
NHV dier
Totaal
NHj totaal
70,0 2.374,0
Onderstaand overzicht is een weergave van de vergunde situatie conform de milieuvergunning van 11 mei 2004 en de Omgevingsvergunning van 27 juli 2011. De vergunde dieraantallen in deze twee vergunningen zijn gelijk. Rav code
Omschrijving conform Rav
A 1.100.1
Melkkoeien; overige huisvestingssystemen; beweiden
318
9,5 3.021,0
A3
Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
190
3,9
A6
Vleesstieren en overig vleesvee van circa 8 tot 24 maanden (roodvleesproductie)
25
7.2
180,0
B1
Schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg
200
0,7
140,0
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
Aantal dieren
I
NHV dier
NH] totaal
741,0
Bijlage 5 iting depositieberekening vergund Onderstaand overzicht is een weergave van de vergunde situatie, conform de Hinderwetvergunning uit 1992. Onderstaande gegevens zijn ingevoerd in de ammoniakdepositieberekening in bijlage 6. Aantal dieren
NHj/ dier
NHa totaal
Rav code
Omschrijving conform Rav
A 1.100.1
Melkkoeien; overige huisvestingssystemen; beweiden
162
A3
Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
150
3,9
585,0
A6
Vleesstieren en overig vleesvee van circa 8 tot 24 maanden (roodvieesproductie)
25
7,2
180,0
100
0,7
LIgboxenstal 9,5 1.539,0
Jongveestai Schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg
B1
70,0 2.374,0
Totaal
Toelichting bij de ingevoerde parameters: • • •
De coördinaten van de gebouwen zijn bepaald via de website www.ruimtelijkeplannen.ni; In de depositieberekening zijn de emissies uitgedrukt in kg NHa conform de aantallen in het bovenstaande overzichten; De depositie is uitgedrukt in mol/hectare/jaar.
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
'01
Bijlage 6 Ammoniakdepositieberekening vergund Naam van de berekening: Hoekstra vergund 1992 Gemaakt op: 25-09-2014 8:39:24 Zwaartepunt X: 187,000 Y: 578,000 Cluster naam: Hoekstra, Tytsjerk Berekende ruwheid: 0,27 m
Emissie Punten: Volgnr. 1 2
X-coord. BronlD Ligboxenstal 187 021 Jongveestal 187 047
Y-coord. 578 035 577 965
Gem.geb. hoogte 1,5 1,5
Hoogte 1,5 1,5
Gevoelige locaties: Volgnummer 1 2
Naam AF VOM
X coördinaat 189 310 196 556
Y coördinaat 573 005 563 362
Depositie 0,52 0,09
Details van Emissie Punt: Ligboxenstal (7131) Volgnr. 1 2 3
Code A 1.100.1 A3 A6
Type Melk- en kalfkoeien Vrouwelijk jongvee Vleesstieren
Aantal 162 150 25
Emissie 9.5 3.9 7.2
Totaal 1539 585 180
Details van Emissie Punt: Jongveestal (7132) Volgnr. 1
Code B1
Type Schapen
Aantal 1 Emissie 100 0.7
Totaal 70
683000 582495 681990 681485 580980 580476 579970 679465 678960 578455 577949 577444 676939 676434 676929 575424 674919 674414 673909 673404 Ol0Ol0Olrt«-
r«-h-oocoo)0>aor-TOOOOOdOOOdOOCOfiQGQfiQGOCOaOCOOOCQ^C>0)C>
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
Diam. 0,5 0,5
Uittr. snelheid 1,00 1,00
Emissie 2 304 70
Bijlage 7 Toelichting depositieberekening VO Onderstaand overzicht geeft een weergave van de voorgenomen omvang. De gegevens uit onderstaand overzicht zijn ingevoerd in de ammoniakdepositieberekening in bijlage 8. Rav code
Omschrijving conform Rav
Aantal NHj/ dieren dier
NH3 totaal
LIgboxenstal A 1.100.2
Melkkoeien; overige huisvestingssystemen pemnanent opstallen
165
11,0 1.815,0
Jongveestal A3
Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
A 1.13.2
Melkkoeien: Ligboxenstal met roostervloer voorzien van cassettes in de roosterspleten en mestschuif (BWL 2010.34.V3); permanent opstallen Totaal
70
3,9
273,0
Nieuwe stal 300
6,0 1.800,0 ; 3.888,0
Toelichting bij de ingevoerde parameters: • • •
De coördinaten van de gebouwen zijn bepaald via de website wvw.ruimtelijkeplannen.nl; In de depositieberekening zijn de emissies uitgedrukt in kg NHa conform de aantallen in het bovenstaande overzichten; De depositie is uitgedrukt in mol/hectare/jaar.
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
Bijlage 8 Ammoniakdepositieberekening VO Naam van de berekening: Hoekstra, VO Gemaakt op: 2-12-2014 12:24:10 Zwaartepunt X: 187,000 Y: 578,000 Cluster naam: Hoekstra, Tytsjerk Berekende ruwheid: 0,27 m
Emissie Punten: Volgnr. 1 2 3
BronlD Ligboxenstal Jongveestal Nieuwe stal
X-coord. 187 021 187 047 187 070
Y-coord. 578 035 577 965 578 040
Hoogte 1,5 1,5 1,5
Gem.geb, hoogte Diam. Uittr. snelheid Emissie 1,5 0,5 1,00 1 815 1,5 0,5 1,00 273 1,5 0,5 1,00 1 800
Gevoelige locaties: Volgnummer 1 2
Naam AF VOM
X coördinaat 189 310 196 556
Y coördinaat 573 005 563 362
Depositie 0,85 0,14
Details van Emissie Punt: Ligboxenstal (7131) Volgnr. 1
Code A 1.100.2
Type Melk- en kalfkoeien
Aantal 165
Emissie 11
Totaal 1815
Details van Emissie Punt: Jongveestal (7132) Volgnr. 1
Code A3
Type Vrouwelijk jongvee
Aantal | Emissie 70 13.9
Totaal 273
Details van Emissie Punt: Nieuwe stal 7136) Volgnr. 1
Code A 1.13.2
Type Melk- en kalfkoeien
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
Aantal 300
Emissie 6
Totaal 1800
'é
583000 582495 581990 581485 580980 580475 579970 579465 578960 578455 577949 577444 576939 576434 575929 575424 574919 574414 573909 573404 O O -, cMCMcoco-ta-^miococoh-rwoocotnc» O U) O U) O U) O in oioomoiooiooioom ö lö h«- r- 00 00 Ol Ci CM OO to -üt ^
•n m (O < o
cooooe»oocoooooooo0fl0ot>fl0aoooaoootnc)0)0
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
Bijlage 9 oelichting aankoop Aldemiede 9 Onderstaand overzicht geeft een weergave van de vergunde rechten en de aangekochte ammoniak van de locatie Aldemiede 9. De gegevens uit onderstaand overzicht zijn ingevoerd in de ammoniakdepositieberekening in bijlage 10. Vergunde situatie conform de Hinderwetvergunning van 28 juni 1983 Rav code
Omschrijving conform Rav
Aantal dieren
NH3/ dier
NH3 totaal
120
9,5
1.140,0
86
3,9
335,4
Ligboxenstal A 1.100.1
Melkkoeien: overige huisvestingssystemen; beweiden Boerderij Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
A3
Totaal
1.475,4
Vergunde situatie conform de milieuvergunning van 7 november 1995 Rav code
Omschrijving conform Rav
A 1.100.1
Melkkoeien; overige huisvestingssystemen; beweiden
Aantal dieren
NH3/ dier
NH3 totaal
125
9,5
1.187,5
82
3,9
319,8
250
0,7
Ligboxenstal Boerderij A3
Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar Werktuigenberging
B1
Schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg Totaal
175,0 1.682,3
Aangekochte ammoniakrechten Rav code
Omschrijving conform Rav
A 1.100.1
Melkkoeien; overige huisvestingssystemen; beweiden
Aantal dieren
NH3/ dier
NH3 totaal
104
9,5
988,0
3
3,9
Ligboxenstal Boerderij Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
A3
11,7 999,7
Totaal
Toelichting bij de ingevoerde parameters: • • •
De coördinaten van de gebouwen zijn bepaald via de website www.ruimtelijkeplannen.nl; In de depositieberekening zijn de emissies uitgedrukt in kg NHa conform de aantallen in het bovenstaande overzichten; De depositie is uitgedrukt in mol/hectare/jaar.
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
I
Het bedrijf is nog feitelijk aanwezig zoals op onderstaande foto te zien is.
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
Bijlage 10 Berekening aankoop Aldemiede 9 Naam van de berekening: Aankoop Aldemiede 9 Gemaakt op: 17-07-2014 15:05:57 Zwaartepunt X: 187,300 Y: 576,800 Cluster naam: Hoekstra, Tytsjerk aankoop Berekende ruwtieid: 0,25 m
Emissie Punten: X-coord. Volgnr. BronID 1 Ligboxenstal nr 9 187 248 Boerderij nr 9 187 285 2
Y-coord, 576 835 576 830
Hoogte 1,5 1,5
Gem.geb. hoogte Diam. Uittr. snelheid Emissie 1,5 0,5 1,00 988 1,5 0,5 1,00 12
Gevoelige locaties: Volgnummer 1 2
Naam AF VOM
X coördinaat 189 310 196 556
Y coördinaat 573 005 563 362
Depositie 0,29 0,04
Details van Emissie Punt: Ligboxenstal nr 9 (7339) Volgnr. 1
Type Melk- en kalfkoeien
Code A 1.100.1
Aantal 104
Emissie 9.5
Totaal 988
Details van Emissie Punt: Boerderij nr 9 (7340) Volgnr. 1
Code A3
581800 581295 580790 580285 579780 579275 578770 578265 577760 577255 576749 576244 575739 575234 574729 574224 573719 573214 572709 572204
Type Vrouwelijk jongvee
Aantal 3
Emissie 3.9
Totaal 11.7
' 1JU v_
1 S ) /
/ / (
/
VV
s
>• /
1- (
\ \ / /
\
5-
/• A ' 2 / fs
/
1
/' V
s
\J
0
#• Äu
/ V.
d. -
4
1
A .0
A r - 0 >ö
O u> O u> O lO
^ s C«l CM
co
5^ PI S^I
fO 60 07 PQ
CO co
p) dö ró BQ co co rO 69 (D K CO CO c> 0» <X>Q3CQCQCOCQCQOPC^CT
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
s
'é
Bijlage 11 oelichting aankoop Alddiel 3 Onderstaand overzicht geeft een weergave van de vergunde rechten en de aangekochte ammoniak van de locatie Alddiel 3. De gegevens uit onderstaand overzicht zijn ingevoerd in de ammoniakdepositieberekening in bijlage 14. Vergunde situatie conform de Hinderwetvergunning van 21 mei 1985 Aantal dieren
NHV dier
NHs totaal
Melkkoeien; overige huisvestingssystemen; beweiden
32
9,5
304,0
A3
Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
23
3,9
89,7
B1
Schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg
20
0,7
14,0
Rav code
Omschrijving conform Rav
A 1.100.1
407,7
Totaal
Aangekochte ammoniakrechten Aantal dieren
NHVdier
NH3 totaal
Melkkoeien; overige huisvestingssystemen; beweiden
32
9,5
304,0
Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
12
3,9
46,8
Rav code
Omschrijving conform Rav
A 1.100.1 A3
Stal
j Totaal
350,8
Toelichting bij de ingevoerde parameters: • • •
De coördinaten van de gebouwen zijn bepaald via de website www.ruimtelijkeplannen.nl: In de depositieberekening zijn de emissies uitgedrukt in kg NHa conform de aantallen in het bovenstaande overzichten; De depositie is uitgedrukt in mol/hectare/jaar.
Het bedrijf is nog feitelijk aanwezig zoals op onderstaande foto te zien is.
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
Bijlage 12 Berekening aankoop Alddiel 3 Naam van de berekening: Aankoop Alddiel 3 Gemaakt op: 17-07-2014 15:36:34 Zwaartepunt X: 186,400 Y: 579,700 Cluster naam: Hoekstra, Tytsjerk aankoop Berekende ruwheid: 0,29 m
Emissie Punten: Volgnr. 1
BronlD Stal
X-coord. 186 432
Hoogte 1,5
Y-coord. 579 696
Gem.geb, hoogte 1,5
Diam. 0,5
Uittr. snelheid 1,00
Gevoelige locaties: Volgnummer 1 2
Naam AF VOM
X coördinaat 189 310 196 556
Y coördinaat 573 005 563 362
Depositie 0,04 0,01
Details van Emissie Punt: Stal (7344) Volgnr. 1 2
584700 584195 583690 583185 582680 582175 581670 581165 580660 580155 579649 579144 578639 578134 577629 577124 576619 576114 575609 575104
Code A 1.100.1 A3
Type Melk- en kalfkoeien Vrouwelijk jongvee
Aantal 32 12
Emissie 9.5 3.9
Totaal 304 46.8
iJUü
L Ipo
J«.
^ ( )
r '•
j
"-s
•q - 0r
\
ƒ
)
j-
25
) ^/•
y
/
A
- 190.0 - 2 .0 fS
1.0
If) _ If) _ .lf)lf)-e0B0 «1 O T- ^ N ra Tt 5 O Tt O) CM(Mr0C0^^U)U)(0(£)N-r^00(OCi0a cocofoooeQeoeocooooooQDoeotiooooaoQoo cn O LO O u>
^ 4
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
S g
'é
Emissie 351
Bijlage 13 Overeenkomsten overdracht ammoniakrechten
KOOPOVEREENKOMST AMMONIAKRECHTEN De partijen: Naam Adres Postcode en plaats Bankrekeningnummer Hierna noemen; 'verkoper'
J.Joustra Alddiel 3 9255 XG Tytsjerk NL61.RAB0.0580.9188.82
en Naam Adres Postcode en plaats Hierna te noemen 'koper',
: Mts j.A. & N.S. Hoekstra : Aidemiede 16 : 9255 X) Tytsjerk
In aanmerking nemende dat: • Beide partijen een onderneming exploiteren met (onder meer) tot doel het houden van dieren; • Voor het houden van dieren onder meer vereist Is het beschikk en over voldoende ammoniakrechten: • Koper zijn bedrijf wenst uit te breiden en verkoper bereid is zijn bedrijf in te krimpen; • Verkoper geeft Agr ifirm Exian volmacht tot intrekking of wijziging van diens vergunning(en) van de hierna genoemde hoeveelheid ammoniakrechten. komen overeen: dat verkoper aan koper, die in koop aanneemt, een hoeveelheid ammoniakrechten, groot 350,8 kg, rustend op de locatie Alddiel 3 te Tytsjerk, onder de navolgende bepalingen;
Mts. Hoekstra - Aidemiede 16 - Tytsjerk
Het verkochte 1. Onder de ammoniakrechten dient hier te worden verstaan: de publiekrechtelijke toestemming(en) tot het houden van dieren, uitgedrukt in de uitstoot van ammoniak vanuit de betreffende inrichting c.q. locatie met de omvang van een aantal kilogrammen per jaar; 2. Eventuele korting van overheidswege op de omvang van het verkochte, die is verbonden aan de overdracht ervan op koper of plaatsvindt na feitelijke levering, is voor rekening en risico van koper; 3. Eventuele korting van overheidswege op de omvang van het verkochte voor het moment van feitelijke levering, die niet verbonden is aan deze levering, is voor rekening en risico van verkoper. Koopsom, betaling 4. Met betrekking tot de omzetbelasting (BTW) geldt het volgende: verkoper verklaart niet onder de omzetbelasting te vallen; 5. De prijs van het verkochte bedraagt € per kg, oftewel een koopsom van € > 6. Koper zal de koopsom uite rlijk 23 september 20 14 storten op rekeningnummer NL39.RABO.0192.3196.04 van Stichting Derdengelden Exian te Veghel; 7. Na ontvangst van de koopsom zullen de procedures worden gestart die vereist z ijn voor de feitelijke levering overeenkomstig artikel 11 t/m 15; 8. Binnen twee weken nadat koper de bewijsstukken heeft ingediend dat feitelijke levering heeft plaatsgevonden, zal de koopsom aan verkoper worden uitbetaald; 9. Indien feitelijke levering niet uiterlijk 1 Juli 2015 heeft plaatsgehad dan wel indien feitelijke levering onmogelijk blijkt door het vernietigen van de betreffende vergunning(en) of het in hoogste instantie in stand blijven van een weigering tot verlening van de betreffende vergunning(en), wordt de koopsom binnen twee weken na ontvangst van het betreffende besluit aan koper teruggestort, inclusief depotrente; 10. Echter: indien de op de in artikel 9 genoemde datum nog een beroepsprocedure gaande is betreffende bedoelde vergunningen, dan wordt de termijn verlengd totdat deze procedure is geëindigd;
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
ëxlan
Levering 11 Juridische levering van het verkochte vindt plaats op de datum van betaling van de koopsom door koper overeenkomstig artikel 5 en 6; 12. Feitelijke levering van het verkochte zal geschieden door toekenning van de door koper aangevraagde vergunning waarbij de voormelde ammoniakrechten zijn betrokken doch niet eerder dan die vergunning onherroepelijk wordt; 13. Partijen verplichten zich jegens elkaar om elk afzonderlijk en zo nodig gezamenlijk al het nodige te doen voor het verkrijgen door koper van de benodigde vergunning(en). Bij deze verlenen partijen elkaar hiervoor ook onherroepelijke volmacht; 14. Tevens zullen zij niets doen dat kan leiden tot vertraging In de vergunningverlening of vernietiging van de verleende vergunning(en) of levering anderszins In de weg kan staan: 15. Verkoper verplicht zich tot het overdragen of afstaan van ammoniakrechten indien en in zoverre dat nodig is voor toekenni ng ervan aan koper; 16. Verkoper heeft aan zijn leveringsplicht voldaan als de door het bevoegd gezag verleende vergunnlng(en) onaantastbaar is/zijn geworden: 17. Koper is verplicht het bewijs dat levering heeft plaatsgevonden binnen een week nadat hij het betreffende besluit heeft ontvangen aan de beheerder van de koopsom kenbaar te maken; Geldelijke verrekening 18. Indien blijkt dat de hoeveelheid ammoniakrechten die naar koper overgaat lager zal zijn dan partijen beogen met onderhavige overeenkomst, zal het verkochte worden herzien met dien verstande dat de maximaal ove r te dragen hoeveelheid ammoniak dient over te gaan. Alsdan zal, Indien de oorzaak hiervan in redelijkheid niet aan de verkoper is toe te rekenen, een geldelijke verrekening plaatsvinden op basis van € (excl. eventuele BTW) per niet-geleverde kg ammoniak. Indien het een oorzaak betreft die In redelijkheid wel aan verkoper is toe te rekenen, dan is verkoper naast genoemde verrekening verplicht tot vergoeding aan koper van eventueel door koper geleden dan wel te l(jden schade. Ontbindende voorwaarden 19. Ontbindende voorwaarde voor deze verkoop, die slechts door de verkoper kan worden ingeroepen, is het niet stipt en zonder aanmaning voldoen door koper aan zijn betalingsverplichting, zoals vermeld in artikel 6; 20. Ontbindende voorwaarde voor de verkoop, die door beiden kan worden Ingeroepen, is verder dat koper niet uiterlijk op de in artikel 9 genoemde datum, eventueel na toepassing van artikel 10, over het verkochte kan beschikken;
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
Nalatigheid, boete 21. Elk der partijen zal in verzuim zijn waar het de nakoming van de bij de artikelen 11 t/m 16 bepaalde door enkele daad of nalatigheid of door enkel verloop van een gestelde termijn en/of datum, zonder dat enige sommatie, ingebrekestelling en dergelijke nodig Is; 22. De In verzuim zijnde partij verbeurt aan de wederpartij een onmiddellijk opeisbare boete van € 200,- per dag dat de niet-nakoming of niet Juist nakoming voortduurt tot een maximum van € 2 0.000,-, onverlet latend diens bevoegdheid om ontbinding van deze overeenkomst en/of schadevergoeding te vorderen; Kosten 23. De kosten van de aanvraag van de voor koper in verband met de levering benodigde vergunning(en) zijn voor koper, inclusief die van eventuele procedures van bezwaar en beroep; 24. De kosten die verbonden zijn aan het intrekken of wijzigen van vergunnlng(en), het doen van meldingen en registraties anderszins van het bedrijf van verkoper in verband met de levering aan de koper zijn voor rekening van koper; 25. De kosten van deze overeenkomst en van het beheer van de koopsom op de derdenrekening, waaronder het verrichten van betaling en correspondentie met partijen zijn voor rekening van koper.
Aldus in drievoud opgemaakt te Meppel op 2 september 2014
Verkoper:
Koper:
J.Joustra
MtsJ.A.&N.S. Hoekstra
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
^Mcgrifirm wM
exian
KOOPOVEREENKOMST AMMONIAKRECHTEN De partijen; Naam Adres Postcode en plaats Bankrekeningnummer Hierna noemen: 'verkoper'
E. Kooi Aldemiede 9 9265 XJ Suawoude NL62.RABO.0362.7133.67
en Naam Adres Postcode en plaats Hierna te noemen 'koper',
: Mts J A. & N.S. Hoekstra : Aldemiede 16 :9255XJ Tytsjerk
In aanmerking nemende dat: • Beide partijen een onderneming exploiteren met (onder meer) tot doel het houden van dieren: • Voor het houden van dieren onder meer vereist is het beschikken over voldoende ammoniakrechten; • Koper zijn bedrijf wenst uit te breiden en verkoper bereid is zijn bedrijf in te krimpen; • Verkoper geeft Agrifirm ExIan volmacht tot intrekking of wijziging van diens vergunning(en) van de hierna genoemde hoeveelheid ammoniakrechten. komen overeen; dat verkoper aan koper, die in koop aanneemt, een hoeveelheid ammoniakrechten, groot 999,7 kg, rustend op de locatie Aldemiede 9 te Suawoude, onder de navolgende bepalingen:
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
Het verkochte 1. Onder de ammoniakrechten dient hier te worden verstaan: de publiekrechtelijke toestemming(en) tot het houden van dieren, uitgedrukt in de uitstoot van ammoniak vanuit de betreffende inrichting c.q. iocatie met de omvang van een aant al kilogrammen per Jaar; 2. Eventuele korting van overheidswege op de omvang van het verkochte, die is verbonden aan de overdracht ervan op koper of plaatsvindt na feitelijke levering, is voor rekening en risico van koper; 3. Eventuele korting van overheidswege op de omvang van het verkochte voor het moment van feitelijke levering, die niet verbonden is aan deze levering, is voor rekening en risico van verkoper. Koopsom, betaling 4. Met betrekking tot de omzetbelasting (BTW) geldt het volgende: verkoper verklaart niet onder de omzetbelasting te vallen; 5. De prijs van het verkochte bedraagt € per kg, oftewel een koopsom van € I
6. Koper zal de koopsom uiterlijk 23 september 201 4 storten op rekeningnummer NL39.RABO.0192.3196.04 van Stichting Derdengelden Exian te Veghel; 7. Na ontvangst van de koopsom zullen de procedures worden gestart die vereist zijn voor de feitelijke levering overeenkomstig artikel 11 t/m 15; 8. Binnen twee weken nadat koper de bewijsstukken heeft ingediend dat feitelijke levering heeft plaatsgevonden, zal de koopsom aan verkoper worden uitbetaald; 9. Indien feitelijke levering niet uiterlijk 1 juli 201 5 heeft plaatsgehad dan wel indien feitelijke levering onmogelijk blijkt door het vernietigen van de betreffende vergunning(en) of het In hoogste instantie in stand blijven van een weigering tot verlening van de betreffende vergunning(en), wordt de koopsom binnen twee weken na ontvangst van het betreffende besluit aan koper teruggestort, inclusief depotrente; 10. Echter: indien de op de in artikel 9 genoemde datum nog een beroepsprocedure gaande is betreffende bedoelde vergunningen, dan wordt de termijn verlengd totdat deze procedure is geëindigd;
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
Levering 11.Juridische levering van het verkochte vindt plaats op de datum van betaling van de koopsom door koper overeenkomstig artikel 5 en 6; 12. Feitelijke levering van het verkochte zal geschieden door toekenning van de door koper aangevraagde vergunning waarbij de voormelde ammoniakrechten zijn betrokken doch niet eerder dan die vergunning onherroepelijk wordt; 13. Partijen verplichten zich Jegens elkaar om elk afzonderlijk en zo nodig gezamenlijk al het nodige te doen voor het verkrijgen door koper van de benodigde vergunning(en). Bij deze verlenen partijen elkaar hiervoor ook onherroepe lijke volmacht; 14. Tevens zullen zij niets doen dat kan leiden tot vertraging in de vergunningverlening of vernietiging van de verleende vergunning(en) of levering anderszins in de weg kan staan; 15. Verkoper verplicht zich tot het overdragen of afstaan van ammoniakrechten indien en in zoverre dat nodig is voor toekenning ervan aan koper; 16. Verkoper heeft aan zijn ieveringsplicht voldaan als de door het bevoegd gezag verleende vergunning(en) onaantastbaar is/zijn geworden; 17. Koper is verplicht het bewijs dat levering heeft plaatsgevonden binnen een week nadat hij het betreffende besluit heeft ontvangen aan de beheerder van de koopsom kenbaar te maken; Geldelijke verrekening 18. Indien blijkt dat de hoeveelheid ammoniakrechten die naar koper overgaat lager zal zijn dan partijen beogen met onderhavige overeenkomst, zal het verkochte worden herzien met dien verstande dat de maximaal over te dragen hoeveelheid ammoniak dient over te gaan. Alsdan zal, indien de oorzaak hiervan in redelijkheid niet aan de verkoper is toe te rekenen, een geldelijke verrekening plaatsvinden op basis van € (excl. eventuele BTW) per niet-geleverde kg ammoniak. Indien het een oorzaak betreft die in redelijkheid wel aan verkoper is toe te rekenen, dan is verkoper naast genoemde verrekening verplicht tot vergoeding aan koper van eventueel door koper geleden dan wel te lijden schade. Ontbindende voorwaarden 19. Ontbindende voorwaarde voor deze verkoop, die slechts door de verkoper kan worden ingeroepen, is het niet stipt en zonder aanmaning voldoen door koper aan zijn betalingsverplichting, zoals vermeld In artikel 6; 20. Ontbindende voorwaarde voor de verkoop, die door beiden kan worden ingeroepen, is verder dat koper niet u iterlijk op de in artikel 9 genoemde datum, eventueel na toepassing van artikel 10, over het verkochte kan beschikken;
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
Nalatigheid, boete 21. Elk der partijen zal in verzuim zijn waar het de nakoming van de bij de artikelen 11 t/m 16 bepaalde door enkele daad of nalatigheid of door enkel verloop van een gestelde termijn en/of datum, zonder dat enige sommatie, ingebrekestelling en dergelijke nodig is; 22. De In verzuim zijnde partij verbeurt aan de wederpartij een onmiddellijk opeisbare boete van € 200,- per dag dat de niet-nakoming of niet juist nakoming voortduurt tot een maximum van € 20.000,-, onverlet latend diens bevoegdheid om ontbinding van deze overeenkomst en/of schadevergoeding te vorderen: Kosten 23. De kosten van de aanvraag van de voor koper in verband met de levering benodigde vergunning(en) zijn voor koper. Inclusief die van eventuele procedures van bezwaar en beroep; 24. De kosten die verbonden zijn aan het intrekken of wijzigen van vergunning(en), het doen van meldingen en registraties anderszins van het bedrijf van verkoper in verband met de levering aan de koper zijn voor rekening van koper; 25. De kosten van deze overeenkomst en van het beheer van de koopsom op de derdenrekening, waaronder het verrichten van betaling en correspondentie met partijen zijn voor rekening van koper.
Aldus in drievoud opgemaakt te Meppel op 2 september 201 4
Verkoper;
A E. Kool
Mts. Hoekstra - Aidemiede 16 - Tytsjerk
Mts J.A. & N.S. Hoekstra
' ^ /ön
Bijlage 16 Intrekking ammoniakrechten Na het onherroepelijk worden van de gevraagde Natuurbeschermingswetvergunning zullen meldingen in het kader van het Activiteitenbesluit voor de bedrijven aan de Alddiel 3 te Tytsjerk en Aldemiede 9 te Suawoude worden ingediend. Gemeld zal worden dat minder dieren worden gehouden, waardoor de ammoniakemissie zal verminderen met de in de tabellen in bijlagen 9, 11 en 13 opgenomen over te dragen emissies. Om te borgen dat de ammoniakemissie daadwerkelijk wordt verminderd op de saldo leverende bedrijven aan de Alddiel 3 te Tytsjerk en Aldemiede 9 te Suawoude, dient in de gevraagde Natuurbeschermingswetvergunning de bepaling te worden opgenomen dat de Natuurbeschermingswetvergunning pas in werking treedt nadat de meldingen, waaruit de vermindering van de emissie van de bedrijven aan de Alddiel 3 te Tytsjerk en Aldemiede 9 te Suawoude blijkt, is ingediend. Daarbij dient opgenomen te worden dat afschriften van deze meldingen wordt overlegd aan Gedeputeerde Staten van de Provincie Friesland. Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van state d.d. 14 augustus 2013 in zaak nr. 201205373/1/R2 (rechtsoverweging 4.6) blijkt dat op die wijze voldoende samenhang tussen de gevraagde uitbreiding en de vermindering van de saldo leverende bedrijven aan de Alddiel 3 te Tytsjerk en Aldemiede 9 te Suawoude ontstaat om te kunnen spreken van een mitigerende maatregel.
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
Bijlage 17 E-mail provincie Friesland FW: Opvragen coördinaten J.A. Hoekstra Brouwer, Edwin <[email protected]> O Opvolgen. Begindatum: woensdag 4 juni 2014, Einddatum; woensdag 4 juni 2014. U hebt dit bericht beantwoord op 10,6-2014 9:37. Verzonden Aan:
wo 4-6-2014 9:46 Haan, Jeroen
Hallo Jeroen, Het dichtstbijzij nde gebied voor onderstaande locatie is Aide Feanen (X:189310 en Y:573005). Met vriendelijke groet, Edwin Brouwer Juridisch beleidsmedewerker Afdeling Stêd en Ratteian
provinsje fryslin provincie fryslan ^
068 2325156
Tweetjaksmarict 52 (bezoekersadres) Postbus 20120,8900 Hr<4 Leeuwarden www.frvslan.nl
edwin.broiwrerQfrvslan.nl
Tink aan k
foar 't jo beslute (Szze mal m iiriMsjen / Oenk aan her mSsu voor u lieskd! des mmt te plinten
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
Bijlage 18 Machtiging
MACHTICMC
Hierbij machtigt ondergetekende, dhr. N. Hoekstra, de heer J. Keizer werkzaam voor Exian, p/a postbus 1033, 7940 KA Meppel, om zijn belangen Inzake de Natuurbeschermingswetvergunning op de percelen Aldemlede 16 te Tytsjerk en Alddlel 1 a te TytStjerk met recht van substitutie In en bulten rechte te behartigen.
Tytsjerk, 29 september
Handtekening dhr. N. Hoekstra
De heer N. Hoekstra namens Maatschap Hoekstra Aldemlede 16 9255 XJ T ytsjerk
Mts. Hoekstra - Aldemiede 16 - Tytsjerk
ET
No.0400696
Wij hebben van Maatschap J.A. Hoekstra en T. Hoekstra-Faber e en aanvraag om milieu vergunning ontvangen voor een nieuwe, de gehele inrichting omvattende vergunning ingevolge artikel 8.4, lid 1 van de Wet milieubeheer voor een rundveehouderijbedrijf op het adres Aldemiede 16 in Tytsjerk. Kadastraal bekend gemeente Hardegarijp, sectie F3, nummer 2098. Omtrent de onderhavige aanvraag hebben wij het volgende overwogen: De aanvraag maakt in zijn geheel onderdeel uit van de vergunning op grond van de Wet milieubeheer. De inrichting is een inrichting in de zin van Bijlage 1 van het Inrichtingen en Vergunningenbesluit milieubeheer en valt onder de volgende categorieën; 1.1.a en b, 4.1, 5.1, 7.1, 8.1 e n 13.1.a en b. Wij hebben derhalve de procedure zoals bedoeld in afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht uitgevoerd. Vergunningsituatie: Voor de inrichting is op 6 mei 1992 een oprichtingsvergunning op grond van de Wet milieubeheer verleend voor een veehouderij met een veestapel van 162 stuks melkvee, 115 stuks jongvee, 25 vleesstieren en 100 schapen. Deze aantallen zijn gebaseerd op daadwerkelijk aanwezig stuks vee. Het aantal dierplaatsen l igt hoger. Vervolgens is op 25 april 1995 een melding op grond van het Besluit mestbassins milieubeheer bij ons ingediend. Thans wordt een revisievergunning aangevraagd om reden dat het aantal stuks te houden vee en het aantal dierplaatsen wordt uitgebreid. De uitbreiding ziet er als volgt uit: uitbreiding dieraantallen - melkvee > 2 jaar: - jongvee< 2 jaar: - schapen
uitbreiding dierplaatsen van 162 naar 318 van 150 naar 190 van 100 naar 200
stuks stuks stuks
van 162 naar 300 van 160 naar 193 van 150 naar 200
Het aantal vleesstieren blijft ongewijzigd, namelijk 25 stuks. De volgende activiteiten zullen binnen de inrichting plaatsvinden: - het houden van melkrundvee met bijbehorend jongvee, schapen en vleesstieren: - het opslaan van mest, veevoer en kunstmest; - stalling van tractoren; - onderhoud aan eigen tractoren; - bovengrondse opslag van dieselolie.
Met betrekking tot de bestaande toestand van het milieu kan, voor zover de inrichting daarvoor gevolgen kan veroorzaken, worden gewezen op het volgende:
I. Bestaande toestand van het milieu Algemeen. De inrichting is gevestigd aan de Aldemiede 16 te Tytsjerk, gelegen in het buitengebied. Het betreft een bestaande melkrundveehouderij met een vergunde omvang van 162 stuks melkkoeien ouder dan 2 jaar, 150 stuks jongvee tot 2 jaar, 25 vleesstieren tot 2 jaar en 100 schapen. De dichtstbijzijnde woning, een agrarische bedrijfswoning , is gelegen op circa 200 meter van de erfgrens van de inrichting. Bodem. De kwaliteit van de bodem ter plaatse van de aangevraagde veranderingen van de inrichting is niet bekend. Geluid. De inrichting is gelegen aan een rustige weg in het buitengebied van Tytsjerk.
II. invloed van de inrichting op het milieu Potentieel relevante aspecten zijn: 1. Lucht; 2. Stank; 3. Bodem; 4. Geluid; 5. Bedrijfsafvalwater; 6. Energie; 7 Afval. Ad.1. Lucht Voor wat betreft de onderdelen uitlaatgassen is de Nederlandse Emissie Richtlijn Lucht (NeR-lucht) van toepassing. Uitlaatgassen verbrandingsmotoren. Het gebruik van verbrandingsmotoren binnen de inrichting beperkt zich tot het gebruik van de eigen tractoren en een noodaggregaat. Het betreft hier het gebruik van gangbare machines wa arvan niet te verwachten is dat niet voldaan kan worden aan de algemene emissienorm van deze richtlijn. Gelet op bovenstaande wordt voldaan aan de algemene emissienormen NeR-lucht. Ammoniak. Voor de melkrundveehouderij is met betrekking tot het aspect ammoniakemissie naar de lucht getoetst aan de "Wet Ammoniak en Veehouderij" (en de daarbij behorende Re geling ammoniak en veehouderij). Het dierenverblijf, dat behoort tot de inrichting, is niet geheel of gedeeltelijk gel egen in een kwetsbaar gebied, of binnen een zone van 250 meter rond een zodanig gebied. Ook valt de inrichting niet onder de reikwijdte van Richtlijn nr.96/6 1/EG van de Raad van de Europese Unie van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (PbEG L 257) en veroorzaakt de ammoniakemissie uit de dierenverblijven geen belangrijke verontreiniging.
Milieuvergunning Maatschap J.A. Hoekstra en T. Hoekstra-Faber, Aide Miede 16, Tytsjerk
Tot het moment dat het 'Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij' in werking treedt, dienen de mogelijkheden om de ammoniakemissie van huisvestingssystemen te reduceren, beoordeeld te worden op basis van het alara-beginsel van artikel 8.11 van de Wet milieubeheer. De minister van VROM heeft in een brief d.d. 2 6 maart 2002, kenmerk BW LV 2002 027 327, aangegeven dat voor melkrundveestallen de voorlopige alara-norm voor ammoniakemissie 9,5 kg NH3 per dier per jaar is. Uit de aanvraag blijkt dat deze norm niet overschreden wordt, dus wordt aan het alara-beginsel voldaan. Voor het houden van schapen en vleesstieren geldt nog geen alara-norm. Ad.2.
Stank
Voor wa t betreft het aspect stank veroorzaakt door het houden van het melkrundvee dient getoetst te worden aan de Richtlijn "Veehouderij en Stankhinder 1996" (hierna de Richtlijn). De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in verschillende zaken in 1998 geoordeeld dat d e categorie-indeling in de Richtlijn onvoldoende is gemotiveerd. Het gevolg is dat bij de beoordeling van de omgevingscategorie teruggevailen moet worden op de Brochure Veehouderij en Hinderwet 1985 (hierna de Brochure). De inrichting is gelegen in het buiten gebied waar in de direct omgeving van de inrichting agrarische bedrijven zijn gelegen. Deze woonomgeving van de inrichting is op grond van de Brochure te beschouwen als categorie IV. Voor deze categorie geldt voor het houden van melkrundvee een aanbevolen vaste afstand van 50 meter vanaf het emissiepunt van de s tallen tot het dichtstbijzijnde stankgevoelige object. De emissie v an de stallen vindt plaats op natuurlijke wijze via de nokventilatie. De kortste afstand tussen de nokventilatie-uitlaat van de ligboxenstal en de buitenzijde van de dichtstbijgelegen agrarische bedrijfswoning is circa 220 meter. Voor de afstandsmeting wordt uitgegaan van de Richtlijn, hoofdstuk 2 onder 2.2.2. Uit het oogpunt van hinder van algemene aard dient de afstand, van de gevel van de inrichting tot de buitenzijde van stankgevoelige objecten, 50 meter te zijn voor de omgevingscategorie IV . Deze afstand tot het dichtstbijgelegen stankgevoelige object, de hiervoor genoemde agrarische bedrijfswoning, is in deze situatie circa 210 rneter. Samengevat is d e conclusie dat voor de afstand van de inrichting tot het dichtstbijgelegen stankgevoelige object wordt voldaan aan de criteria van de Richtlijn Veehouderij en Stankhinder 1996. Ad.3. Bodem Binnen het bedrijf vinden een aantal potentieel bodembedreigende activiteiten piaats, zoals het stallen van tractoren, alsmede de opslag van dieselolie, olie, formaldehyde, de opslag van spoelwater uit de stallen in kelders, de opslag van vaste mest, de opslag van mest in mestsilo's, de aanwezigheid van rundveemest in de stallen en de kelders onder de stallen. Op deze activiteiten is de Nederlandse Richtlijn Bodembeschermende voorzieningen (NRB) van toepassing. Conform deze richtlijnen wordt voorgeschreven dat alle bodembedreigende activiteiten zullen moeten plaatsvinden boven vloeistofdichte vloeren en/of vloeistofdichte lekbakken, dan wel mestdichte kelders en vloeren. Voor d e beide mestbassins is het Besluit mestbassins milieubeheer van toepassing. D e voorschriften van dit besluit blijven, ook na het van kracht worden van de vergunning, van toepassing op de beide mestbassins.
Milieuvergunning Maatschap J.A. Hoekstra en T. Hoekstra-Faber, Aide Miede 16, Tytsjerk 3
Ad.4. Geluid Algemeen. in de vigerende vergunningen Wet milieubeheer d.d. 6 mei 1992 zijn geluids voorschriften opgenomen. Er is daarom sprake van "vergunde" geluidsruimte. Voor wat betreft de normen voor het iangtijdgemiddeide beoordeiingsniveau LA^LT kan het bedrijf met de vergunde geluidsruimte uit de voeten. Om deze reden wordt deze normering zoals die is vergund ook in deze vergunning opgenomen. Voor wat betreft de maximale geluidsniveaus LAmax zijn d e normen aangepast aan de huidige gangbare normen en wel om de volgende redenen. Voor het lAmax kan worden gesteld dat in principe gestreefd wordt naar het voorkómen van maximale geluidsniveaus hoger dan 10 dB(A) boven het aanwezige LAr,LT-niveau. In die gevallen waarin niet aan de grenswaarden kan worden voldaan, kunnen op basis van de afwijkingsbevoegdheid wegens bijzondere omstandigheden hogere maximale LAmaxgeluidsniveaus worden vergund. Gezien de aard van de activiteiten en werkzaam heden op een melkrundveehouderij, zoals het starten en optrekken van tractoren en machines, het onderhoud aan machines en dergelijke is het te verwachten dat er maximale geluidsniveaus voor kunnen komen die hoger liggen dan 10 dB(A) boven de aanwezige LAr.LT-niveaus Op basis van de beschikbare kennis omtrent hinder door maximale LAma)r-geluidsniveaus wordt sterk aanbevolen dat de maximale lAmaxgeluidsniveaus echter niet hoger mogen zijn dan 70 dB(A) etmaalwaarde. Dit betekent een geluidbelasting op de omgeving van 70 dB(A) in de dagperiode van 06.00-19.00 uur, 65 dB(A) in de avondperiode van 19.00-22.00 uur, 60 dB(A) in de nachtperiode van 22.00-06.00 uur. In aansluiting bij het Besluit melkrundveehouderijen en in aan sluiting bij de waarden die hiervoor in de Handreiking industrielawaai en vergunning verlening) van oktober 1998 als ten hoogste aanvaardbaar worden geacht, zijn boven genoemde waarden in de voorschriften, behorende bij deze vergunning, opgenomen. Verkeersaantrekkende werking. Uit de aanvraag blijkt dat ten behoeve van het bedrijf per dag 6 verkeersbewegingen met vrachtauto's, bestelauto's en tractoren en 5 verkeersbewegingen met personenauto's plaatsvinden. De verkeersbewegingen vinden voornamelijk plaats in de dagperiode (07.00 -19.00 uur). Het aantal verkeersbewegingen is dusdanig gering dat dit aspect daarom geen nadere beschouwing behoeft. Ad.5. Bedrijfsafvaiwater; Het bedrijfsafvaiwater afkomstig van het reinigen van de melkstal, het tanklokaai en de melktank en bestaande uit spoel- en schrobwater met reinigingsmiddelen en mestresten, wordt opgevangen in de mestkelders. Dit water wordt vervolgens met veel mest over het eigen land uitgereden. Ada. Energie Binnen de inrichting wordt energie (gas en elektriciteit) verbruikt. De aanvraag is getoetst aan de Circulaire Energie in de Milieuvergunning (1999). Het huidige energiev erbruik, voor de gevraagde uitbreiding, ligt onder de grens van 50.000 lóA/h elektriciteit en beneden de grens van 25.000 m® aardgas. In de aanvraag staat aangegeven dat in 2003 in de bestaande inrichting 49.440 kWh elektriciteit werd verbruikt. De verwachting is dat na de gevraagde uitbreiding (het veebestand wordt bijna verdubbeld) het elekt riciteitsverbruik substantieel zal toene men. Om na te gaan of er energiebesparing mogelijk is zijn er aan de vergunning voorschriften verbonden voor het uitvoeren van een energiebesparingsonderzoek. Milieuvergunning Maatschap J.A. Hoekstra en T. Hoekstra-Faber, Aide Miede 16, Tytsjerk
Ad 7. Afval Binnen de inrichting komen verschillende afvalstromen vrij. De aanvraag is getoetst aan de Leidraad Afval- en emissiepreventie in de milieuvergunning. Met behulp van de daarin opgenomen Checklist 'indicatie omvang afval en emissie' kan de conclusie getrokken worden dat voor de aandachtsvelden huishoudelijk afval, gevaarlijk afval en emissie naar water er sprake is van een geringe omvang. H et is daarom niet redelijk om van de inrichtinghouder een afvalpreventieonderzoek of -plan te eisen. Ten behoeve van het bevorderen van hergebruik van afvalstoffen zijn er voorschriften opgenomen voor het gescheiden verzamelen, bewaren en afvoeren van afval.
III. Algemeen De onderhavige inrichting is getoetst aan het hoofdstuk Bedrijven van het gemeentelijk meerjarig uitvoeringsprogramma milieu (MUP) van december 1991. Voor zover van toepassing is in het voorschriftenpakket rekening gehouden me t de asp ecten, die uit het onderdeel Bedrijven van het MUP voortvloeien. Gelet op de Wet milieubeheer en het Inrichtingen en Vergunningenbesluit milieubeheer. Besluiten Burgemeester en wethouders van de gemeente Tytsjerksteradiel, de gevraagde vergunning t e verlenen overeenkomstig de aangehechte en gewaarmerkte bescheiden en onder oplegging van de bijgevoegde voorschriften. Burgum, 11 mei 2004
Namens burgemeester en wethouders van Tytsjerksteradiel "de chef v'a^e sectie Milieu
Ö-Cv
(W. ^aauw)
Tot en met 5 juli 2004 kunt u beroep instellen tegen deze beschikking. In de kennisgeving van ter inzage legging van dezebeschikking staat aangegeven tot wie u zich moet wenden. wm Maatschap Hoekstra maart 2004.wdj
Milieuvergunning Maatschap J.A. Hoekstra en T. Hoekstra-Faber, Aide Miede 16, Tytsjerk
Renvocri: 1.koeiaggresaat S^KW 2. vacuumaggregaat 6.70 KW 3.melktank8poeler0.50KW 4. rotatlepomp 0.60 KW 5.fmIktanK 14.00011 6. boll«r2.00KW 7.m8lkpomp1.50KW 8. meikMdtngspoeler 0.6O KW 6. hogednilapultS.50KW 10. voetsDo 12 ton 11.coinpt«s»or2.60KW 12.la8tnvo260A 13. IttriomboofmaGhtrte 1.0 KW 14. diesoltank 3000 DL In vlo^stoMleht« bak 16.<«e«lpompl.00KW 16. kunstmestsllollton 17.vSzelmotorvoert)oxen 10x2.00KW 18. mestpomp 3.00 KW GEZAMËNLUK VERMOGEN EIECTROMOTOREN: 48.40 KW
I
geadv -'
I
^
' \
Cale rilS • n^RfÈsmngni
"ehoorl bij BêSlül i Bursemear-er on ivaihousi
"• "»v.s2oa,
OSOc (
„»-..........»pp««.
Vefgunninqognvroaq Wet mlfieub eheer ilto. JA Hoahatni »n TJtoet etn»-Fob.r.
030430
Wa Mede 16. 9255 XJ. T YISJERK p.
H00001
a
w gom gemeente
[h ^ j tytsjefksteradiel 5 g g
J.A. Hoekstra Aldemiede 16 9255 XJ Tytsjerk
Burgum, 27 juli 2011
VERZONDEN
lajüusoii ons kenmerk behandeld door doorkiesnummer betreft adres onderwerp
: Z-HZ_WABO-2011-0689 (OLO 111466) en Z-HZ_WABO-2011-0872 (OLO 129451) ; W.P. Spijker-Huisman : 0511-460924 : nieuwbouw Werktuigenloods t.b.v, agrarisch bedrijf : Aldemiede 16 te Tytsjerk : Besluit omgevingsvergunning
Geachte heer, mevrouw, Op 5 april 2011 hebben wij uw aanvraag omgevingsvergunning voor de nieuwbouw van een bedrijfsioods op het perceei Aldemiede 16 te Tytsjerk ontvangen. De aanvraag Is op 10 mei 2011 aangevuld met het onderdeel milieu. Het gaat om de volgende activiteiten: bouwen, milieu en afwijken bestemmingsplan. In deze brief krijgt u ons besluit. Procedure Gelet op de bepalingen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn wij van mening dal de omgevingsvergunning kan worden verleend. Daarom heeft tussen 9 juni 2011 en 20 juli 2011 een ontwerp van deze beschikking ter inzage gelegen en is een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. Besluit De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken deel uitmaken van de vergunning. De omgevingsvergunning zal worden verleend voor de activiteiten bouwen, milieu en afwijken bestemmingsplan. Onderdeel van het ontwerpbesluit vormen; - Overwegingen - Voorschriften - Opmerkingen - Factuur
a
g «ï »n c e n t s
w om 0 [h « tytsjerksteradiel ^
^ g
Overige bijgevoegde documenten De volgende in het Oio opgenomen en gekenmerkte documenten horen bij dit besluit: - aanvraagformulier activiteit bouw en afwijken bestemmingsplan d.d. 5 april 2011 - aanvraagformulier activiteit milieu d.d. 10 mei 2011 - Ho8kslraJA„werktuigenloods_Statberekeningen d.d. 5 april 2011 - HoekstraJA_statber_Aanvullend d.d. 26 mei 2011 - HoeksfraJA_Werktuigenioods_BladB02_04052011 d.d. 10 mei 2011' - HoekstraJA_WerktuigBnloods_BladB01-04Ó52011 d.d. 10 mei 2011 - 61111005IJB Geotechnlek d.d. 26 mei 2011; - HoekstraMtsJAenNS_Wet milieubeheer d.d. 10 mei 2011 Vragen? Heeft u hierover nog vragen dan kunt u bellen met mevrou w W. Spijker, tel. 0511-460924 {maandag of woensdag). Wet vriendelijke groet, Namens burgemeester en wethouders van Tytqerksteradiel de coördinator van hel team vergunningen
J.J. Spruit^ c.c.
a. b. c.
Maatschap J.A. en N.S. Hoekstra, Aldemiede 16, 9255 XJ Tytsjerk (aanvrager); Wetterskip Frysiän, Postbus 36, 8900 AA te Leeuwarden (kopie kennisgeving adviseur); Commandant brandweer gemeente Tytsjerksteradiel (kopie kennisgeving, adviseur)
a w om g
" J
gemeente
tytsjerksteradiel g
^ g
e
Overwegingen Voor de activileit bouwen en afwijken bestemmingsplan De besluilvormingsprocedure is uitgevoerd volgens het bepaalde in artikel 3.7 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrectit. De aanvraag is getoetst aan het Besluit omgevingsrechl en de Ministeriële regeling omgevingsrecht. Gebleken is dat uw aanvraag aan deze regels voldoet. De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen van de werktuigenberging is op grond van artikel 2.10 Wabo getoetst aan redelijke eisen van welstand, de bouwverordening, het Bouwbesluit en de geldende ruimtelijke regelgeving {o.a. bestemmingsplan). Het bouwplan voldoet niet geheel aan de voorschriften van het bestemmingsplan, omdat de maximaal toelaatbare goothoogte van 4,00m wordt overschreden (artikel 4 lid C onder 1h). Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om in afv/ijking van de algemene regel toe te staan dat de maximaal toelaatbare goothoogte wordt verhoog d tot 6,00m (ar tikel 4 lid E onder 6 van het bestemmingsplan Buitengebied). Voordat van de algemene regel wordt afgeweken, moet worden bepaald of het bouwwerk geen onevenredige afbreuk doet aan het bebouwingsbeeld en de landsch appelijke waarde n. De maximale goo thoogte van het bouwp lan Is 5,00m . Er wordt voldaan aan de toetsingscriteria, dus het afwijken van de algemene regel is mogelijk. Voor de activiteit milieu Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Mor getoetst op ontvankelijkheid. W ij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende infor matie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysiek e leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk en in behandeling genomen. De inrichting is op grond van de volgende categorieën van bijlage I, onderdeel C, van het Besluit omgevingsrecht aangewezen als inrichting, die nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken: categorie 1.1.a - inrichting waar een of meer elektromotoren aanwezig zijn met een vermogen of gezamenlijk vermogen groter dan 1,5 kW; categorie 5 - inrichting voor het ven /aardigen, bewerken, verwerken, opsiaan of overslaa n van zeer licht ontvlambare, licht ontvlambare, ontvlambare of brandbare vloeistoffen, categorie 7,1.a - inrichting voor het bewerken, verwerken, opslaan of ove rslaan van dierlijke of overige organische meststoffen; categorie 8.1.a - inrichting voor het kw eken, fokken, mesten, houden, verhandelen, veriaden of wegen van dieren; categorie 9.1.e - inrichting voor het vervaardigen, bew erken, verwerken, opslaan of overslaan van voedingsmiddelen voor dieren of grondstoffen daarvoor. De gemeente is ten aanzien van de Inrichting het bevoegd gezag. Vergunningssituatie Voor de be staande melkrundveehouderij is op 11 mei 2004 een re visievergunning verleend op grond van artikel 8.4 Wet milieubeheer.
a w Om
g
gemeente
Coördinatie
^
j
tytsjerksteradiel s_ g5 e_ e
Voor het uitbreid en van de inrichting is een omgev ingsvergunning nodig voor het onderdeel bouw. Een aan vraag hiervoor is in gediend. De aan vraag voor h et onde rdeel bouwen en milieu wordt gecoördineerd afgehandeld, zoals aangegeven in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Conform artikel 6.27 van de Waterwel moet een aanvraag tot verlen ing of wijziging van een vergunning voo r het lozen vanui t eén inrichting waartoe een gpbv-installatie als bedoeld in artikel 1.1, eers te lid, van de W et milieubeheer behoort, of vanu it een inric hting als be doeld in artikel 15, ond er b, van de Ke rnenergiewet, gelijktijdig worden ingediend met een aanv raag tot verlening of wijziging van een vergunning krachtens die wetten. Nu de inrichting geen van deze activiteiten ten uitvoer brengt is coördinatie rnet het Waterschap niet aan de orde. Wei van to epassing is de coör dinatie uit de We t algemene bepalingen omgevingsrecht (Wab o) in artikel 2.26 van de Wabo is bepaald, dal bij de aanvraag om omgevingsvergunning waarin het onderdeel milieu is verweven, verplicht het waterschap in de gelegenheid moet worden gesteld om advies uit te brengen. De ontwerpbeschikking hebben wij aan het watersc hap toegezonden met de opme rking wan neer zij hiertoe opmerkingen hebben zi j dat binnen de periode van ter inzage legging aan ons kenbaar kunnen maken. Wetgevingstoets Er is getoetst welk e wetteli jke verp lichtingen we l of niet op de uitbreid ing van toep assing zijn. Daarbij wordt opgemerkt dat deze toetsing enkel betrekking heeft op de aangevraagde uitbreiding.
Activiteltenbesluit Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (verder: Acliviteitenbesluit) inclusief de bij behorende ministeriële regeling in werking getreden. Een de el van de activ iteiten die binnen d e inrichting p laats vinden worden genoemd in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht, bijlage 1, onderdeel B. Dit betekent dat deze inrichting een type 0 inrichting is op gr ond van het Activiteltenbesluit. De hoofdstukken zoals opgenomen In artikel 1.4 lid 3 van het Aotiviteitenbesluit zijn van toepassing op type C inrichtingen. Van de genoemde aspecten is hel volgende op de inrichting van toepassing; Het lozen van hemel water, dat niet afkomstig is van een bodem beschermende voorziening, paragraaf 3.1.3; Het lozen van huishoudelijk afvalwater, paragraaf 3.1.4; Hoofdstuk 1 (Algemeen, begripsbepalingen, procedurele aspecten etc, afdelingen 2.1 (algemene zorgp licht), 2.2 (lozingen), 2.4 (bodem) en 2.10 (finan ciële zeke rheid), voor zover betrekking hebbende op dé activiteiten genoemd onder punt a t/m f. Met betrekking tot deze aspecten dient te word en voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in het Aotivite itenbesluit en de daarto e behorende minis teriële regelin g. Deze zijn te vinden op http://wetten.overheid.nl/. Besluit milieu-effectrapportage (WIER) De Europese MER -richtlijn is in Nederland geïmple menteerd in de Wet milieubeheer en het besluit milieu-effectrapportage 1994 (besluit Mer). Na toetsing is gebleken dat'voor de inrichting pp grond van de. aangevraagde activiteiten geen milieueffectrapportage of merbeoordelingsplicht geldt.
a w om
gemeente :
9 r. n . th j tytsjerksteradiel , ° „ g
IPPC-richtli|n ^ De IPPC-richtlijn beoogt een geïntegree rde preventie en bepet1
De beoordeling van overige milieukundige aspecten Deze beoordeling is gebaseerd op de verplic htingen zoals ge noemd in artikel 2.14 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Op grond van artikel 2.14, lid 1 sub a 1 t/m 6, Wabo zijn de volgende aspecten bij de beoordeling betrokken: - de bestaa nde toestand van het milieu, voor zov er de inrich ting of he t mijnbouwwerk daarvoor gevolgen kan veroorzaken; - de gevolgen voo r het milieu, med e in hun onderling e samenha ng bezien, die de inrichting of het mijnbouwwerk kan veroorzaken, mede gezien de technische kenmerken en de geografische ligging daarvan; - de met betrekking tot de inrichting of het mijnbouwwerk en het gebied waar de inrichting of het mijnbouwwerk zal zijn o f is gelegen , redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen die van belang zijn met het oog op de bescherming van het milieu; - de voor het ein de van de in artikel 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde termijn of de krachtens artikel 3.12, zesde lid, aangegeven termijn ingebrachte adviezen en zienswijzen; - de moge lijkheden tot besch erming van het milieu, doo r de nadeli ge gevolgen voor he t milieu, die de inrichting of het mijnbou wwerk kan veroorzaken, te voorkomen, of zoveel mogelijk te beperken, voor zover zij niet kunnen worden voorkomen; - het systeem van met elkaar sam enhangende technische, administratieve en organisatorische maatregelen om de gevolgen die de inrichting of het mijnbouwwerk voor het milieu veroorzaakt, te monitoren, te beheersen en, voor zover het nadelige gevolg en betreft, te verminderen, dat degene die de inrichting of het mijnbouwwerk drijft, met betrekking tot de inrichting of het mijnbouwwerk toepast, alsm ede het milieubel eid dat hij met betrekk ing tot de inrichting of het mijnbouvwerk voert; Met inachtneming van artikel 2.14, lid 1 sub b, Wabo is bij de beoordeling in ieder geval rekening gehouden met het geldende milieu- uitvoeringsprogramma, het geldende afvalbeheersplan en de richtwaa rden die op basis van Hoofds tuk 5 van de Wet milieubeheer gelden. Op grond van artikel 2.14 lid c sub 1 t/m 5 hebben wij als bevoegd gezag in de beoordeling tevens getoetst of: - dat In de inrichting of het mijnbouwwerk ten minste de voor de inrichting of het mijnbouwwerk in aanmerking komende beste beschikbare technieken moeten worden toegepast; - de voor de onderdelen va n het milieu, waarvoo r de Inrichting of het mijnbou wwerk gevolgen kan hebben, geldende grenswaarden, voor zover de verplichting tot het in acht nemen daarvan is vastgelegd krachtens of overeenkomstig artikel 5.2 van de Wet milieubeheer, is vastgelegd in of krachtens artikel 5.16 van die wet, dan wel voor zover het inrichtingen betreft voortvloeit uit de artikelen 44 lot en met 47, Sg tot en mef 56, 59 to t en met 61, 63, tweede lid, 64, 65 of 66 van de Wet geluidhinder; - in afwijking van onderdeel 2?, neemt het bevoegd gezag, voor zover het de geldende grensvyaarden betreft, die voo rtvloeien uit de in dat onderdee l genoemde artikelen van de Wet
gemeente
a w om 9 t h " j
tytsjerksteradiel
5*
g £
geluidhinder, bij de beslissing op de aan vraag om een ver gunning voor een inrichting, gelegen op een Industr ieterrein waarv oor een geluidr eductieplan als bedoeld In artikel 67 van de Wel geluidhinder is vastgesteld, het geldende geluidreductieplan in acht; - de aanwijzingen die met betrekk ing tot de besliss ing op de aanvraag krachtens artikel 2.34 door Onze Minister zijn gegeven (aanwijziging van landsbelang); • de onderdel en van het advies, bedoel d In artikel 2.26 (advies wate rschap), tweede lid, ten aanzien waarv an in het advies is aangegeven dat daaraa n moet worden vold aan, voor zover daardoor geen strijd ontstaat met het bepaalde in de andere onderdelen van dit lid of het tweede lid, of het bepaalde bij of krachtens artikel 2.22. Bovengenoemde aspecten worden hieronder behandeld. Wanneer de beoordeling van de aanvraag conform de genoemde artikelen heeft plaatsgevonden, en dit geen aanleiding gaf to t het maken van opmerkingen, wordt hier verder niet op in gegaan.
Bodem De aanvraag is getoetst aan de Nederla ndse richtlij n bodembescherming (NR B). De NRB is bedoeld om, voor zover dat niet eld ers is bepaald, na te gaan met welke bodembeschermende voorzieningen een ven waarloosbaar bode mrisico (A) of aanvaardbaar bodemri sico (A*) bereik t kunnen worden. Niveau A is gewenst, maar als dat leidt tot onredelijke eisen, is A* een aanvaardbaar altern atief (voor bestaan de situaties). Omdat het in deze gaat om een nieuwe situatie moet worden voldaan aan niveau A. De volgende activiteiten binnen de inrichting kunnen, als gevolg van deze wijziging, in het bijzonder worden aangemerkt als potentieel bodembedreigende activiteiten: De aanwezigheid van en het gebruik als werktulgenberging met werkplaats. Om minimaal te kunnen voldoen aan bodemrisico A is in de voorschriften opgenomen dat aan een aantal bodem beschermende maat regelen moet worden volda an. De voorschriften sluiten voor zover mogelij k aan bij de gegevens uit de aanvraag. De volgende maatreg elen zijn of moeten onder andere worden getroffen: De opslag van machines en materialen waan/an het aannemelijk is dat daaruit bodembedreigende vloeistoffen kunnen vrijkomen worden minimaal opgeslagen boven een vloelstofkerende vloer. De vloer van de werkplaats dient minimaal vloeistofkerend te zijn uitgevoerd. Opslag van boder nbedreigende vloeis toffen zoals oliën en koelvlo eistoffen vindt plaats boven een lekbak van voldoende omvang (inhoud 100% van de grootst boven geplaatste emballage + 10% van het overige). Er zijn geen zorgvoorschriften en saneringsvoorschriffen opgenomen met betrekking tot de. bodem. Dergelijke bepalingen zijn al van kracht bij en krachtens de Wet bodembescherming. Er zijn enkele alg emene voorschriften opgenomen om bodem- en gron dwaterverontreiniging te voorkomen. Daarnaast is in de vergunning de aanwezigheid van voldoende absorptiematerlaa! verplicht gesteld. Wij achten de aanwez ige en noodzakel ijke voorzieningen en maatre gelen voldo ende om bodemverontreiniging te voorkomen. Energie Bij de beslissing op de aanvraag betrekken wij ook de milieugevolgen die verband houden met het gebruik van energie. Met industriële en andere sectoren heeft het ministerie van Economische Zaken meer jarenafspraken (MJA's) gemaakt. De onde rhavige inrichting kan niet
».SC.
a vv om
g
gemeente
fh t.^
tytsjerksteradiel ^
g
e worden aangemerkt als een MJA-bedrijf. Conform de circulaire "Energie in de milieuvergunning" (augustus 1999) is energi e een relevant aspect als het jaarverbruik meer is dan 50.000 k Wh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas. Voor water is geen o ndergrens gesteld in de handr eiking "Wegen naar preventie bij bedrijven" omdat de relevantie van waterbesparing sterk afhankelijk is van de lokale situatie. Op 9 januari 2008 hebben wij een brief ontvangen (kenmerk DGM/SB2007109294) van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer met als onderwerp de administratieve lasten van milieuvergunningen. In deze brief geeft de minister aanbevelingen om de administratieve lasten in de exploitatiefase van de milieuvergunning te verminderen. Hiertoe beveelt hij aan om bij het Activite itenbesluit aan te sluiten. Het Activite itenbesluit bepaalt dat bedrijven boven de verbruikgrens van 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas alle rendabele maatregelen moeten treffen. Hierbij kunnen bedrijven gebruik maken van informatiebladen die door Sen ter Novem worden op gesteld. Bove n een verbru ik van 200.000 KWh en 75.000 m3 aardgas per jaa r kan het be voegd gezag een ene rgiebesparingsonderzoek vragen. In de aanvraag is niet omschreven hoeveel energie ten gevolge van de door te voeren wijziging zal worden gebruikt. Een toetsing is in dit stadium da n ook niet mogelijk. In de voors chriften is bepaald dat boven de drempelwaarden moet worden aangesloten bij de maatregelen voortvloeiend uit de informatiebladen van SenterNovem. Om te controleren of de drempelwaarden wel of niet worden overschreden is een jaarlijkse registratieplicht van het energieverbruik opgenomen.
a
w om 9 gemeente
.
.
ïh iu" •'i
I tytsjerksteradiel , s
e Afvalwater Uit de aanvraag blijkt niet dat van de werktuigenberging afvalwaterstromen afkomstig zullen zijn. In redelijkheid kan echter wel worden aangenomen dat in ieder geval sprake zal zijn van hemelwater afkomstig van het dakvlak. Voor hef lozen van. hemelwater van een niet bodembeschermendè voorziening is het Activiteitenbesluit van toepassing, zie paragraaf 2.1. De vergunning kan dan op dit punt ook worden verleend. Naast de voorschriften uit het Activiteitenbesluit is het voldoe nde de voor schriften uit de vergunning van 2004 van toepassing te verklaren. Afvalstoffen Om de hoeveelheid afvalstoffen te verkleinen is een voorkeursvolgorde vastgesteld (Ladder van Lansink) voor het omgaan met afvalstoffen. Deze volgorde houdt in dat; het ontstaan van afvalstoffen zoveel mogelijk voorkomen moet worden; de afvalstoffen zoveel mogelijk voor hergebruik aangeboden dienen te worden; de overige afv alstoffen aangeboden dienen te word en aan een erkende inzamelaar waarbij de voorkeur eerst is hel verbranden en daarna het storten van afvalstoffen. Een onderzoek naar preventiemogelijkheden is conform de handreiking "Wegen naar preventie bij bedrijven" (december 2005) relevant wanneer er meer dan 2,5 ton/jaar gevaarlijke afvalstoffen of meer dan 25 ton/jaar overige afvalslcffen binnen een bedrijf ontstaan. In dit bedrijf komt de hoeveelheid afvalstoffen, afkomstig van de beoogde uitbreiding, niet boven de genoemde hoeveelheden uit. Het Is voldo ende de vo orschriften uit de verg unning van 2004 van toepassing te verklaren. Geluid De oprichting van een werktuigenberging met werkplaats zal ten aanzien van de huidige bedrijfsvoering niet leiden dat een dusdanig e wijziging in de geluidsbe lasting van de inr ichting op de omgeving dat daarvoor een aanvullende toetsing dient plaats te vinden. Het is voldoende de voorschriften uit de vergunning van 2004 van toepassing te verklaren. Trillingshinder In de aanvraag-zijn geen activiteiten opgenomen welke mogelijke trillingshinder zouden kunnen veroorzaken in of bij woningen van derden of storingen aan apparatuur. Het opnemen van voorschriften met betrekking tot trillingen wordt daarom niet noodzakelijk geacht.
eo
a w om gemeente
f ^ tytsjerksteradiel ^
J g
g Externe veiligheid
e
Algemeen Een brand veroorzaakt per de finitie uitstoot van sto ffen en hinder in de omgeving. Om brand te voorkomen dan wel snel te blussen is het in ieder geval nodig dat de elektris che installa ties veilig zijn uitge voerd, instalia ties regelm atig worden onderh ouden en gecontroleerd en dat op voldoende plaatsen bran dblusmiddelen aanwez ig zijn. De aanvraag geeft geen aanleiding te veronderstellen dat hieraan niet wordt voldaan. Opslag gevaarlijke stoffen in emballage. Het is aannemelijk dat binnen de werkp laats geva arjijke stoffen o.a. oliën en koelvloeis toffen worden opgeslagen. De hoeveelheden zullen gelet op de bedrijfsvoering niet groot zijn, en dat is waarschijnlijk ook de reden dat hiertoe In de aanvraag geen nadere informatie is verschaft. De hoeveelheden zijn getoetst aan d e PGS 15. Dit is de richtlijn d ie voorwaarden bevat om de opslag van verpakte gevaar lijke stoffen op juiste wijze te laten plaats vinden. Omdat uit de aanvraag niet kan worden opgemaakt hoeveel en welke klasse aan gevaarlijke stoffen zijn opgeslagen is een goede toetsing niet uitvoerbaar. Om te waarborgen dat opslag op juiste wijze plaats vindt is in de voorschriften bepaald dat opslag dient plaats te vinden conform de PGS 15 indien de hoeveelheid stoffen boven de in de PGS 15 genoemde drempelwaarden uitkomt. Er is geen reden de vergunning op dit punt te weigeren. Toekomstige ontwikkelingen Er zijn geen toekomstige ontwikkelingen bekend die van invloed kunnen zijn op onze beslissing op deze aanvraag.
Algemeen geldende voorschriften Algemeen Op grond van onder andere de Wet milieub eheer, de Wet milieuge vaarlijke stoffen, de Wel bodembescherming en de Wonin gwet zijn er voo r deze inrichting regels gesteld die nodi g zijn ter bescherming van het milieu zonder dat de vergunningplicht wordt opge heven. De algemene regels gelden hier dus naast de vergunn ing. Een doelstel ling van de algemene regels is om bepaalde activiteiten/installaties op alle mo gelijke plaatsen in Nederland op dezel fde manier te regelen. Op de inrichting zijn de navolgende algemene bepalingen direct van toepassing.
Algemene zorgplicht In de verschil lende milieuwetten zijn algeme ne zorgplich tbepalingen opgeno men, die bepale n dat een ieder voldoende zorg moet dragen: teri aanzien van het milieu (artikel 1.1a Wet milieubeheer); ten aanzien van de bodem en het grondwater (artikel 13 Wet bodembescherming); ten aanzien van handelingen met stoffen of preparat en die gevaar kunnen opleveren voor mens of milieu (hoofdstuk 9 Wet milieubeheer). ' Deze bepa lingen hebben een' zogenaamde "vangnetfunctie" en gelden rechtstr eeks, naast de voorschriften en eisen uit de onderhavige vergunnin g en de algemeen werkend e regels. De bepalingen zijn alle en van bete kenis in het kade r van handha vend optreden tegen (potentieel) verontreinigende of gevaarlijke handelingen of situaties waan/oor geen expliciete vergunningvoorschriften of algemeen werkende regels gesteld zijn, omdat de betreffende handelingen of situaties volgens de gangbare, maatschappelijke opvatting getuigen van onvoldoende zorg voor mens en/of milieu. Maatregelen in bijzondere omstandigheden
a w om ° j gemeente
tytsjerksteradiel ,
s g j £
Hoofdstuk 17 van de Wet milieube heer is recht streeks op de inrichting van toep assing, in dit hoofdstuk wordt inrichtinghouders een plicht opgelegd om bij ongewone voorvallen, zoals calamiteiten, onge lukken of andere situaties die afwijken van de normale bedrijfs activiteiten, waarbij gevaar vóór verontreiniging van het milieu bestaat, direct de nadelige gevolgen voor het milieu zoveel mogelijk te beper ken en ongedaan te maken. Tevens dienen inrichtinghouders in zo'n geval het voorval zo spoe dig mogelijk, doch uiterlijk binnen één werkdag, bij het bevoeg d gezag te melden en daarbij de dan gevraagde gegevens te verstrekken. Lozingenbesluit bodembescherming Het definit ief in de bodem brenge n van vloeist offen kan ernstige gevolg en hebben voor hef milieu, bijvoorbeeld omdat het afvalwater onvoldoende is gezuiverd of omdat de manier waarop het water in de bodem wordt geïnfiltreerd te wensen over laat. Op die manier komen veel verontreinigende stoffen In de bodem en later het grondwater terecht. Daarom verbied t het Lozingenbesluit bodembescherming In principe alle lozingen van vloeistoffen op of in de bodem. Adviezen en zienswijzen De commandant Brandweer van de gemeente Tytsjerksteradiel is door middel van de publicatie op de hoogte gesteld van de ter inzage legging van deze ontwerpbeschikking. Belanghebbenden kunnen kennis nemen van de te r inzage leg ging door middel van publicatie van de zakelijk e inhoud van het ontwerp in het huis-a an-huis blad "Actief". Tot slof Is op de website van de gemeente Tytsjerksteradiel (www.tirisjerksteradiel.nl) de kennisgeving opgenomen. Afsluitende overwegingen De procedure is overe enkomstig het bepaa lde in para graaf 3.3 en 3.4 van de Wet algem ene bepalingen omgevingsrecht uitgevoerd. De Wet milie ubeheer schr ijft voor dat nadelige ge volgen die de Inrichtin g voor het milieu kan hebben, moeten worden voorkomen, dan wel zoveel mogelijk moeten worden beperkt. In verband hiermee is het van belang na te gaan. in hoeverre die nadelige gevolgen kunnen worden voorkomen, c.q. zoveel mogelijk kunnen worden beperkt. Ten aanzien van het vorenstaande, is dit mogelijk door het verbinden van de benodigde voorschriften aan het besluit. Er Is rekening gehoud en met de voor de onderdelen van het milieu, waarvoor de Inrichting gevolgen kan hebben, geldende richtwaarden, voor zover de verplichting tot het daarmee rekening houden is vastgelegd krachtens of overeenkomstig ariikel 2.14 lid b sub 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 2.14 lid 1 sub c van de Wabo, het Besluit omgevingsrecht en de Wet milieubeheer zijn in acht genomen.
„ e
^A,=>
G E M EE N ï E
iii| Sü
TIETJERKSTERADEEL
No. 1039. De heer E. Kooi, Aide Miede 9 te Suaiwoude heeft bp 8 maart 190j3 bij ons een verzoek ingediend om een nieuwe, de gehele inrichtingfomvattende, vergunning ex artikel 6a van de Hinderwet voor een ^v'èehouderijbedrijf op het perceel Aide Miede 9 te Suawoude, kadaji€raal bekend gemeente Hardegarijp, sectie E, nummer 763. Aangezien de Wet Algemene Bepalingen MilieuhygiëriejBp een aanvraag ingevolge de Hinderwet van toepassing is,-is de 4n hoofdstuk drie van deze wet omschreven procedure overeenkomstig ui^^evoerd. Met toepassing van artikel 29 hebben de aan) raag en de ontwerp-beschikking tegelijkertijd ter inzage gelegen. üp de openbare zitting, gehouden op 4 m#i 1983, heeft de aanvrager, de heer E. Kooi, bezwaren ingebracht ten^^anzien van de nummers 4, 11 en 17 van de Algemene voorwaarden. Het -bezwaar t.a.v. voorwaarde deuren van de stallen gesloten voldoende geventileerd worden
Irreeft betrekking op de plicht orn de hebben. Hierdoor kan in de zomer on-
Het bezwaar t.a.v. voorwaarde 11 heeft betrekking op de verplicliting om ook de mengmestsilo af jfè dekken. Het bezwaar t.a.v. voorwaarde 17 heeft betrekking op de tijdstippen die hier genoemd zijn.^eze beperken de bedrijfsvoering in die zin, dat ook buiten de tij^tippen om materiaal wordt aangevoerd en mest en/of gier wordt afpi^oerd. Door middel van höC openen van de houten klepjes in de stalrarnen kan bij hogere tempeBSturen onvoldoende geventileerd worden. De afstand tot^e naastgelegen woning bedraagt ca. 50 meter, zodat geen hinder ernstige aard ondervonden kan worden. Het verbod tot het geopend Irebben van de staldeuren kan derhalve vervallen. De verplic^:ing de mengmestsilo af te dekken kan vervallen, afstand M t de naastgelegen woning ca. 50 meter bedraagt en mestsil^iiet het oog op de heersende windrichtingen gunstig tueerd,#^zodat geen hinder van ernstige aard ondervonden kan
omdat de de mengis gesi worden.
De ti^stippen vjaarbuiten geen voedersilo's of tankwagens pneumatisch of medlanisch mogen worden gevuld vervullen een functie in het beper ken van hinder die veroorzaakt wordt door geluid. Wij vinden het niet gewenst, dat de tijdstippen worden veranderd, dan wel helemaal komen te vervallen, waardoor hinder van ernstige aard ondervonden kan worden, omdat, met name in de avond- en nachtelijke uren gei.uid als hinderlijk ervaren wordt.
rI
ff •S'' .(ï
fi >:
- 2 -
j \j r.^
llM
Mogelijk door de inrichti.ng te veroorzaken gevaar; schade of hinder kan door de hierna te stellen voorwaarden"voldoende ondervangen wor den. De aanvraag is getoetst aan artikel 13.van de Hinderwet. Besluit: Wij verlenen aan de heer E. Kooi voornoemd, de gevraagde vergunning _QV8reenkbmstig de aangehechte en gewaarmerkte bescheiden en met in achtneming van de voorwaarden vermeld in bijlage I.
Bergum, 2 8 J'JH 1983
Burgemeester en wethouders voornoeind, de secretaris ,_de burgemeester,
• Cl
\)
(D.J. Abma)
^
ïot leunt u 'beroep instellen tegen deze beschikking. In de kei.m:liv,g:0-v"ing van terinzageleg'ging staat aangegeven tot wie u zich moet wenden.
RW/rlk. coli: l-is
VA\
^9~-/
Algemene Voorwaarden met betrelcking tot veehouderijbedrijven.
Bijlage
1. De inrichting moet te allen tijde in een "schone en ordelijke^toestand en de opstallen en installaties in een. goede staat van ohderlti^id verkeren. 2. Behoudens ter bemesting van grond volgens de normale landbouwpraktijken mag het terrein van de inrichting niet worden bevloeid of^^p andere wijze van mest of gier worden voorzien. 3. Bij het verv/ijderen van mest en gier mag de omgevaing niet worden • verontrei nigd. Transport van dunne mest en gier moet daa#Dm geschieden in volledig gesloten tankwagens, die in een zindelijke st§;at moeten verkeren. Vaste mèst moet worden getransporteerd in daarvoor geschikte transportmid delen, die op correcte wijze zijn beladen.#' 4« Rame n van de stallen moeten, voorzover /geen functie hebben voor de l\icht verversing in de' stal, gesloten v;ordeiv;lgehouden.
5. Wanneer in de stallen dan v.'el op af'nabij het e'rf ongedierte (zoals ratten/ muizen of insecten) voorkomt, digSen doelmatige bestrijdingsmaatregelen te worden getroffen. G. Het voer, met uitzondering va« ruv.'voer, moet worden bewaard in uitsluitend voor dit doel gebezigde bew^rplaatsen, die rat- en muisvjerend zijn inge richt. 7. Op het terrein van de inrichting mag geen mest v7orden g edroogd of verbrand. 8. Kadavers van dieren n^gen niet op het terrein van de inrichting worden be graven. Zij dienen, J.'n afwachting van afvoer uit de inrichting, te worden ge borgen in een deugdelijke v;aterdichte verpakking of in een goed gesloten speciaal daarvoorÄestemde ruimte. 9. De electrische Ënsta.llatie mag geen storing veroorzaken in radio- en t.v.ontvangst. 10. Dunne mest,ig-ier, spoel- en/of schrobwater moeten uit de stal worden afge voerd naajr^e hiervoor bestemde vloeistofdichte opslagruimte. Indien deze opslagrui^e niet onder de stal is gelegen moet het transport naar de opslag ruimte i^^chieden door middel van een gesloten riool of een daaraan gelijlcwaardige voorziening. De opslagruimte mag niet zijn voorzien van een over stort, 11. Be^^Clve tijdens het ledigen moet de opslagruimte door raiddel van goed sluit^de deksels, luiken of een daaraan gelijkwaardige voorziening, gesloten )rden gehouden. Deze voorT.'/aarde is niet van toepassing op de mengmestsilo.
- 2 -
2 -
12. De opslagruimte moet een zodanige capaciteit hebben, dat deze is afgestemd op de afvoeriupgelijkheden en op het aantal dieren. 13. Het brengen van mest in de opslagruimte dient te geschieden met een gesloten aanvoerleiding die zo dicht mogelijk bij d,e bodem' van de opslagruimte uit mondt. 14. Gedurende de opslagperiode mag de inhoud niet in beweging worden gehouden, behoudens ten behoeve- van menging gedurende korte tijd voor de lediging van de opslagruimte. 15. De in de opslagruimte aanwezige vaste mest moet zoveel mogelijk dagelijks worden verzameld on overgebracht naar een niet-vloeistofdoorlatende mestplaat. De stapelin-g van de mast op deze plaat moet op zodanige v^ijze g e schieden dat alle^ uitzakkende vocht binnen de (rand van de) plaats v?ordt opgevangen en afgevoerd naar de opslagruimte bedoeld in voorv^aarde 11. 16. Ind ien op de ventilatiekoker op liet dak van de stal een regenkap is aange bracht moet deze zodanig zijn uitgevoerd dat de luchtstroom zoveel mogelijk naar boven gericht blijft. 17. Het pneumatisch of mechanisch vullen van voedersilo's of tankv;agens voor gier of dunne mest is verboden tussen 20.00 en 7.00 uur, 18. Hinderlijke stofverspreiding bij het vullen van voedersilo's moet voorden, voorkomen door he : via ontluchting ontwijkende stof op doeltreffende wijze op te vangen, bijvoorbeeld door middel van een doelcfilter.
Voor,schriften voor bovengrondse bewaring van K2- en K3-vloeistoffen in staleW tanks rnet een inhoud van 200 Ij.ter tot maximaal 2000 liter
Stalen tanks voor K2- en K3-vloeistoffen met een inhoud van 200 Mter tot maxi maal 2000 liter.
1. In de tank mag .slecht een brandbare vloeistof worden ^opgeslagen v;aarvan het vlampunt hoger dan 21°C is gelegen. 2. De stijfheid en sterkte van de tank moeten voldoende zijn om schadelijke vervorming als gevolg van overdruk bij vullingoverwlling te voorkomen terwijl de dichtheid onder alle orrustandighedenfmoet zijn verzekerd. 3. De ondersteunende constriictie van de tank moet uit onbrandbaar materiaal be staan; op plaatsen waar kans op verzakking'bestaat dient een doelmatige fun datie te worden aangebracht. J' /gebouv; of erfscheiding zijn ge 4. De tank moet tenminste 3 meter van een^' plaatst. jf De tank moet tenminste 5 meter van.^nig brandbare schutting, van een bewaar plaats van hout, stro of ander e g^akkelijk brandbare stoffen zijn verwij derd. jf 5. De tank moet zijn voorzien vai#een ontluchtingspijp met een inv/endige mid dellijn van tenminste 30 mm;^e ontD-Uchtingspijp moet tegen inregenen zijn beschermd. 6. Indien een v].oeistofstandêanwijzer of peilinrichting is aangebracht, moet deze zodanig zijn ingericht dat het uitstromen van vloeistof uit de tank, ook door verkeerde werking of door breuk, onmogelijk is. / 7. In elke aansluiting-©p de tank beneden het hoogste vloeistofniveau moet zo dicht mogelijk bij tankv7and een metalen afsluiter zijn geplaats-t; deze moet zodanig zijn jlitgevoerd dat duidelijk is te zien of de afsluiter is ge opend, dan V7el is/gesloten. Het uitwendige >van de tank en de leidingen moet deugdelijk tegen corrosie zijn beschermd^ bijvoorbeeld door een oppervlakte-behandeling en het direct daarna aanbrengen van een doelmatige verf. 9. De tank raoe£' v/orden opgesteld op een gewapend betonplaat van voldoende dikte en sterkt^ De plaat moet dusdanige afmetingen bezitten ö,at de plaat aan alle zijden van de tank een halve meter door,schiet, derhalve de plaat zowel in de l^gte als de breedte een meter langer en breder maken dan de afmetin gen vanf de tank. 10. De gehele installatie van de tank en de leidingen racet vloeistofdicht zijn, het^en voor het in gebruik neraen moet worden aangetoond door de tan)c en leidingen geheel met water te vullen; tijdstip van beproeving moet zijn gekozen in overleg met burgemeester en wethouders. Indien bij de beproeving een lekkage of een andere ongerechtig heid vrordt geconstateerd mag de tank niet in gebruik vrorden g estel.d. 11. Bij het vullen van of het aftappen uit de tank raoet morsen worden voorkomen.
12. De tank mag slech-l:s voor 95% worden gevuld. Toelichting: Onder alle omstan digheden moet voldoende ruimte overblijven om de uitzetting van de vloeistof te kunnen opnemen. Het voorschrijven an een overvul.signalering is soms aan te bevelen. 13. Onmiddellijk nadat de vloeistof in de tank is overgebracht en de losslang is afgekoppeld, moet de vulstomp of vulleiding met een goed sluitende dop of afsluiter worden afgesloten. 14. Olieleidingen, met uitzondering van flexibele leidingen aan een aftapinrich ting, moeten zijn vervaardigd van metaal van voldoende mechanische sterkte. De "verbindingen nioeten onder alle omstandigheden even sterk zijn als de rest van de leiding; de leiding en de appendages moeten blijvend oliedicht zijn. 15. Ondergrondse leidingen moeten zonodig tegen corrosie v;orden be schermd. 16. De inrichting moet .schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren. De omgeving ve.n de tank .moet vrij van begxoeiing vrarden gehouden.
D170/GODGW3 RW/HD/B
LI
HINDERWET verzoek vergunning - tevens beschrijving (art. 5) Niet invullen! In vijfvoud (Ie t/m 5e ex.) Indienen!
Bewijs van ontvangst (art. 7, lid 1, W ABWI) Deze aanvraag is door ons ontvangen op
?
•
Burgemeester en wethouders. Namens hen.
7vy
'•>
"I
j
Burgemeester en wettiouders
van de gemeente
1
1 v 1
'iiBtJatksitsrfldïtoi
datum
S
J
l
Ffc
datum;
A12j
I Q 3.3
naam van verzoeker
DM Q I.
k'a:?!
Straat en huisnummer (evt. telefoonnummer)
AMD£ i^ieOEr ^
Q
gemeente/postcode
05"8-
verzoekt vergunning tot het
uitbreiden of wijzigen van
S.U^L:KX-LO
verzoekt in verband met de uitbreiding/wijziging van de inrichting, voor welke reeds vergunning werd verleend, een nieuwe, de gehele hieronder omschreven inrichting omvat tende, vergunning (art. 6a)'
n oprichten en in werking hebben van '
C]z.bS XJ
#'
• veranderen van de gebezigde werkwijzen in n de hieronder omschreven inrichüng CU de hieronder omschreven inriojnting voor een termijn van^
£
aard van de inrichting^
VÖE: VHütt'rpeö.^ plaats waar de inrichtitó is of zal w orden gevestigd Straat en nummer (evt. telefoonnummer) en gemeente van vestiging/ postcode 0
ALOemiy^
C]
kadastrale ligging gemeente
sectie
]-lAÖ.0e!SAi2x^p
nummer(s)
ts ^
yós OSt 16?j^i M5^0
opga# van hetgeen in de inrichting zal worden verricht, vervaardigd of verzameld"*
7
Mer oEr-iZobZGeü eio
AAIJ
uiDefeu
"Aankruisen wat van toepassing is! Zie voor de noten de toelichting behorende bij dit formulier. Zie verder ommezijde
Bsamsom 32401
-1.777.51
opgaaf van de aan te wenden beweegkracht^
k'OeL-AGO r2t£"G AAI
3 p.Lk
'^z. D-k. \/ACCC t.U'^-\ k-'JO f n P
jst? k
élCö2.,t30rAp
'/c< Ptz
COfVT to,-2&. 'SZ-iCyZ
3 P-W'.. 3 P k.
üg>e. nadere gegevens^
il
1!
II!= <"
> ra ®T3
Z(e
reizekPGr
RSi?- /o'3
JfS •5>o| a o> O
fii ll: ^ Oc
•2'. S
1=1
behoort bij besiuft
S£ i >.s.s
do
.t: Ë >
tJ- C
Burgsmöester en VVethoodefs
i!|
™ 8 JUM1983
c >1
'52 ® «O JÉ
no.
De Secretaris van ds 'Sifemeente T!et!erkster.3dö0?
^ O :=>
®-°"S
:^'0 c ;= e O
II«
SS« c ra c 'SB •4^ ra J:'
•isi •SES .Ëii
|ii = =>5 k C m
!l.i (0 jc a > O •-
.5^1 £c 2
1^1 O.E S §li if iïia Vraag zo nodig voorlichting aan het gemeentebestuur welke andere vergun ningen u nog behoeft voor het in bedrijf stellen van u w inrichting. Bij de aanvraag over te leggen: een bouwkundige plattegrondtekening in viervoud, sc haal niet kleiner dan 1 : 250, doch bij voorkeur 1 : 100. de uit- en inwendige samenstelling van de inrichting en toebehoren aangevende. In bijzondere gevallen kan worden toe gestaan dat met een kleinere schaal genoegen wordt genomen (art. 2. lid 4, Hinderbesluit) (Deze tekening dateren en ondertekenen)
bijlagen
handtekening verzoeker
r^ te-GAUAAf
ic\(5l3
VRAGENLIJST TEN BEHOEVE VAN EEN AANVRAAG OM HINDERWETVERGUNNING
1, a« na am aanvrager
1. a O
liMfö
6; Ui'-OOi
b. adres
bo
AC.Cfe 'nmsOc
Cc woonplaats
c.
d"j2.ö5
do adres inrichting
d.
Atöt
X,^
Su^c-or^U-tóc::
e, plaats inrichting 2 O Betreft de aanvraag een aanvraag om vergunning voor een rundveehouderij-, een pluimvee-, kalveren-, varkens- of nertsenbedrijf
2,
3« Indien het geen veehouderij is, be treft het dan een leg-, fok- of mestbedrijf
3- / f>|Ä:TÜ
.. . Hoe is de wijze van mestopslag
f2.lXUO^^E'M'Dc.x_.Dei:i^
°& Iefl.i
5. Hoe groot zijn de mengmest- en/of gierkelders
5 - Gi&o..i<Muc^Z 6c.-) bo'" t>ietäTBiLo LjOO •n^cL^ärALOTSU 2so iv-1^
6. Hoe groot is de maximale hoeve^fheid aanwezige mest /
6.
7. Hoe geschiedt de mestafvu^i^
7. VACL-tL-M-i-TreVK-! LC
8 O Waar gaat de afgevoer^^est heen
8.
i 7cc> i-vi S
tOfci L/xdOi
9. Hoeveel dieren zulleif er maximaal tegelijkertijd aanwezig zijn en hoe lang zullen dezelf^ dieren aanwezig zijn a O mestvark^'s
9. Qc •
b. mestkal/èren
b.
Co fokzetfgen do legMppen
c. d.
e. m^tkuikens
e.
f. Jfoeien
f.
i Ao OXIOLS
S'
(9b Si"uj.<s
kalveren
h. i. 'Geoy GETM loe
1.
10. Hoe vaak wordt per jaar de mest af gevoerd
10.
11. Hoeveel meter is de dichtstbijzijnde woning van de mestopslag verwijderd (niet zijnde de eigen woning)
11.
2x t usi/p'
(X>"l W TH>2.Dërr^j oesfc?
12. Hoe geschiedt de wijze van ventilatie
ITT 6
MATLUXIQ.
15« Wat is het vermogen van de ventila toren
vxSXj Tl L/Vfi e
15.
14« Hoe wordt het gebouw verwarmd (aard gas, propaan, enz.) 15« Zijn er op korte termijn verande ringen/uitbreidingen/wijzigingen van het bedrijf te verwachten. Zo ja welke
15«
\QS3
Datums Handtekening verzoekers
behoort bij besluit »•@81 ^ Burgemeester en Wethouders
2 8 J UN 1983 no. ,,s
r-
.
i)e oBcratans van ds Gemeente T/frtjerksteradesl
1
B7.3
187.2
oh U^^r'ß_ Ubo
r
U^UjC«3eC»=SU!«S
" cstoycx^i. ;A , Bi .. C j "D i; ., E ;
!c»viP Eoer^-POMp cp>vipf2esco2.
"rF./ xfefi ; G ;_GASodeTzw-)i< .. ; H :-]_TAUK:-,HI4S]&^^
3 Pït^..
.
,i^o GerviT WArSCCGAySyPi
'Iz. citc. 2'k.p.t<;-v • . 'iO RiZ.
.. l2cc>„üTHr2. ZCOQOT^ •
OA-TUM ; • / fe. fz^/ZOMAX.. UAjJOTEiceofOa
.;'J ••HeüGtviesr2>luj Upc? •„. lo, TOM •• .'• .: K ; kiuosrrvjesrsJLü " iO.'TDSJ-: ^ :i-L:;;, k^t^AowTi-^ pefZstLO .'M i.ryie&TPLATTeiJ owoeo. Lcp^.eE^^w-nE-ö .. "Xc^TAAu:.!.:. • /N ; ivïTygT2jB-cr-.- — ; O ; ^<;^aApw Tuper^s.,lu^
ver2zpei<ei2,J:r2^
,. w.e.E;KQoi
lo.TpM •.. ;C^<>v'ew.ïv7eu^^TAi^
'• P : : cSsTfZAAu vu:>Tr©e.'iACc. ;R', • neSiG'za.'Poeu-.:;.:. rS k:Lu(_uoo2.cf>si.AP
P^TT^OCph^ THl2.AAG,.' .MlM.OeßtceT-;."" Veo-GuMwI-ua. . vGe.Bcooetiß: ALoe Hfeoe- ,q... 'sqA^wcxicei.-: Schaal
1:200.
D.lum.... •.16.2.»:
Details [. Formaat
60x7S
03 M vooriMnoud-tn «oigens
BESL yiT
Gemeente Tytsjerksteradiel No. 9501719 D.d. 19 juli 1995 hebben wij van ISfeatschap Kooi-Hofstra, Aldemiede 9 te Suwald een aan vraag ontvangen voor een nie uwe, de gehele inrichting onvattende vergunning ex artikel 8.4 Wet Milieubeheer voor een rundvee houderij op het perceel Aldemiede 9 te Suwald. Kadastraal bekend gemeente Hardegarijp, sectie E, nummer 678. Omtrent de onderhavige aanvraag hebben wij het volgende overwogen: De onderhavige aanvraag maakt in zijn geheel onderdeel uit van de onderhavige vergunning op grond van de Wet Milieubeheer. . De onderhavige inrichting is een inrichting in de zin van Bijlage I van het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit (categorie 8.1.a, 1.1.a, 7.1.a) en wij hebben derhalve de procedure als bedoeld in afdeling 3.5 van de Algemene Wet Bestuursrecht uitgevoerd. Overzicht eerder verleende verauiminaen D.d. 23 maart 1982 is een oprichtingsvergunning verleend voor een rundvee houderijbedrijf met een veestapel van 80 dieren. Deze vergunning is op 28 juni 1983 kotien te vervallen. D.d. 28 juni 1983 is een revisievergunning verleend voor een rundveehoude rijbedrijf met een veestapel van 120 koeien. Een aanvraag voor een uitbreidingsvergunning (26 februari 1993) voor een onderkelderde jongveestal annex wagenberging wordt op 17 novernber 1994 ingetrokken ten gunste van de thans gevraagde revisievergunning voor een rundveehouderijbedrijf met een veestapel van 125 melk- en kalfkoeien en 82 vrouwelijk jongvee en25'0 schapen. Met betrekking tot de bestaande toestand van het milieu kan, voor zover de inrichting daarvoor gevólgéh kan veroorzaken, worden gewe zen op het volgende. Canaevina De inrichting is gelegen in het buitengebied van Suwald. De afstandssitua tie van de dichtstbijzijnde woningen van derden is als volgt: ca. 25 meter t.o.v. wagenberging ca. 40 meter t.o.v. bestaande/vergunde ligboxenstal ca. 55 meter t.o.v. aangevraagde uitbreiding van de ligboxenstal. Op een afstand van ca. 4650 meter, gemeten van uit 'net middelpunt van de bedrijfsgebouwen bevindt zich ten noord-oosten van de inrichting een voor verzuring gevoelig bosgebied (Swarteweisein). - 2 -
- 2
Geluid Aan de vigerende vergunningen zijn geen geluidsvoorschriften verbonden. Bij de onderhavige cmgevingssituatie - een landelijke at^eving - behoort in redelijkheid een achtergrondnivo van 45-40-35 dB(A). Bodan Er zijn ons, met uitzondering van het controle-rapport van 30 december 1982, g een n oemenswaardige o mstandigheden e n/of s ituaties b ekend, a ls gevolg waarvan thans sprake zou zijn van een milieuhygiënisch onaanvaardba re situatie. De situatie aangaande de opstelling van een huisbrandolietank ten tijde van het controle bezoek voornoemd, heeft slechts kortstondig geduurd en kan redelijkerwijs geen aanleiding hebben gegeven tot bodemver ontreiniging. Ten a anzien v an d e ge volgen v an h et mi lieu w elke de i nrichting k an veroorzaken, kan in eerste instantie worden verwezen naar hetgeen in de vergunning a anvraag s taat a angegeven. D eze g evolgen b eperken z ich in hoofdzaak tot de volgende aspecten: Geluid Nfet betrekking tot het stellen van geluidgrenswaarden dient rekening te worden gehouden met het gestelde in de circulaire Industrielawaai IL-HR-1310, van maart 1981. Dit betekent, dat de maximaal toegestane geluidsbelas ting van de omgeving ten gevolge van een inrichting gerelateerd dient te worden aan het achtergrondnivo dat ten gevolge van andere geluidbronnen ter plaatse heerst. Gelet op de bouwkundige uitbreiding van de inrichting is er geen sprake van een relevante toename van de geluidssituatie rond het bedrijf. De volgende normstelling wordt door ons opgelegd: Laeq = 50-45-40- dB(A) voor resp. de dag-, avond- en nachtperiode; Iimax = Laeq + 20 dBA(A) ; Referentie(meet)punten = dichtstbijzijnde woning van derden en/of 50 meter uit de begrenzing van de inrichting. Wij verlenen ontheffing van het Iimax in de dagperiode (06.00 - 19.00 uur) ten behoeve van het laden en lossen ten behoeve van het veehouderijbedrijf. Lucht De richtlijn "Veehouderij en Hinderwet" (circulaire van 13 juli 1984 van het Ministerie van VRCM) regelt voor veehouderijen algemene afstandscri teria tot een stankgevoelig objekt, zulks afhankelijk van onder andere de omgevingscategorie, de aard van de veehouderij en het aantal mestvarkenseenheden ingeval van intensieve veehouderijen. In de onderhavige situatie is er sprake van een cmgevings-categorie IV, met een gewenste afstand van 50 meter t.o.v. een stankgevoelig objekt.
- 3
De onderhavige uitbreiding (verlenging van bestaande ligboxenstal) ligt op een afstand van ca. 55 meter ten opzichte van dichtstbijzijnde gelegen woning van derden op het perceel Aldemiede 11. " Interimwet Armnoniak en Veehouderij "
Op 4650 meter afstand van de onderhavige inrichting ligt, gelet op de door de gemeenteraad van Tytsjerksteradiel v astgestelde "Notitie toepassing ecologische richtlijn en legalisatiëbeleid vergunningplichtige veehouderijbedrijven in het kader van de Hinderwet" een voor verzuring gevoelig bos (bos rond Swarteweisein) dat bescherming behoeft in de zin van voornoemde wet. In de gevraagde bedrijfssituatie vindt op dit gebied een depositie plaats van verzurende stoffen van minder dan 1 mol/ha/jaar. De depositie overschrijdt daarmee niet de in de Interimwet Amnoniak .en Veehouderij" gestelde depositiegrenswaarde van 15 mol potentieel zuur per hectare per jaar. De Interimwet Ammoniak en Veehouderij vormt daaron geen belemmering voor het in werking hebben van de onderhavige inrichting in de gevraagde cmvang. Bodem De activiteiten van de inrichting zijn niet direkt bodembedreigend. Aan het aspect bodemverontreiniging kan, met betrekking tot de opslag van mest, ruwvoeders, dieselolie, gevaarlijke afvalstoffen, in voldoende mate worden tegemoet gekcmen door het stellen van voorschriften. De aanvraag en de ontwerpbeschikking hebben van 24 augustus 1995 tot en met 20 september 1995 ter inzage gelegen. Naar aanleiding hiervan is op 8 september 1995 bij ons een advies binnengekatien van de regionale inspektie van de volksgezondheid voor de milieuhygiëne te Groningen. Het advies is binnen de terinzage termijn binnengekcmen en is door ons ont vankelijk verklaard (artikel 3:24, eerste lid Algemene Wet Bestuursrecht). Het advies kan als volgt worden samengevat. 1. De bestaande stal ligt op minder dan 40 meter afstand van woningen van derden. Uitbreiding van de veestapel, ook als deze wel voldoet aan de afstandsnorm, is daarcm niet mogelijk. 2. In de aanvraag zijn schapen opgenomen. Op tekening staat echter niet aangegeven waar deze schapen gestald zullen worden. Op grond van het bovenstaande adviseert de inspektie ons cm de gevraagde vergunning te weigeren.
- 4 -
Ten aanzien van het ingediende advies hebben wij het volgende overwogen. 1.
Voor het onderhavige bedrijf is in een eerder stadium de volgende veestapel vergund: - oprichtingsvergunning d.d. 23 ma art 1982; 80 st uks melk- en kalfkoeien. - revisievergunning d.d. 28 juni 1983; 120 stuks melk- en kalfkoeien met 86 stuks bijbehorend jongvee. Voor de volledigheid hebben wij een k opie van de v eebezetting v an d e vergunning u it 19 83 a ls bijlage toegevoegd. Cp grond A/an bovenstaande blijkt dat er een uitbreiding/vermindering van de veestapel plaatsvindt van: uitbreiding: 5 melk- en kalfkoeien en25D schapen vermindering: 4 stuks jongvee. . . De gevraagde uitbreiding is een gevolg van het feit dat meer ruimte gecreëerd moet worden voor het jongvee en dat de opslag van drijfmest vergroot moet wordein. Een gedeelte van het jongvee werd cm die reden al een aantal jaren in de wagenberging gestald welke op een afstand van 25 meter van de dichtstbijzijnde woning van derden is gelegen. Deze stalling kan i.v.m. de afstand niet worden gelegaliseerd. In overleg met ons heeft het bedrijf gekozen voor de nu gevraagde uitbreiding buiten de hinderstraal van 50 meter.
2.
Op de tekening behorende bij de onderhavige aanvraag staat inderdaad niet aangegeven waar de schapen zullen worden gestald. Voor de schapen is ook niet een specifieke stalruimte aanwezig. Tijdens de aflanperiode zullen de schapen groepsgewijs worden gehuisvest in een beschikbare g roepshuisvesting voor het j ongvee o f op de b etonnen (hooi)zolder daarboven.
Gelet op de b eperkte w ijziging i n de h oeveelheid t e h ouden melk- en kalfkoeien met het bijbehorende jongvee en het feit dat de schapen slechts gedurende een beperkte tijd van het jaar binnen de inrichting aanwezig zullen zijn, zien wij geen aahleiding de gevraagde vergunning te weigeren. Eventuele nadelige gevolgen voor het milieu welke veroorzaakt zouden kunnen worden door de onderhavige inrichting worden door he t stellen van voorschriften voorkcmen danwel beperkt. De onderhavige aanvraag is getoetst aan het hoofdstuk Bedrijven van het gemeentelijk meerjarig uitvoeringsprogramma milieu (MCJP) van decerriber 1991. Voor zover van toepassing is in het voorschriftenpakket rekening gehouden met de aspecten, die uit het onderdeel Bedrijven van het MÜP voortvloeien. Gelet op de Wet Milieubeheer en het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit Milieubeheer.
- 5 -
Burgemeester en wethouders van de gemeente Tytsjerksteradiel
BESLUITEN:
de gevraagde v ergunning o vereenkonstig d e aangehechte e n gewaarmerkte bescheiden en onder oplegging van de bijgevoegde voorschriften te verlenen. Burgum, 7 november 1995
Burgemeester en wethouders 5taris
(D.J. Abma)
Tytsjerksteradiel, de burgemeester
(drs. J. Mulder)
Tot en me^ 2 JAN. 1996 kunt u beroep instellen tegen deze beschikking. In de kennisgeving van ter inzage legging van de vergunning staat aangegeven tot wie u zich moet wenden.
G0W/m&b/Ed7 c.c..-diverse wmkooi.251
Bijlage behorende bij het besluit d.d. 7 noverriber 1995 van Burganeester en " wethouders van de gatieente Tytsjerksteradiel.
RVERGIJNNING behorende bij de inrichting Veehouderijbedrijf E. en R. Kooi-Hofstra Mde Miede 9 9265 XJ SUWALD
IMOJDSOPGAVE: I
BEGRIPPEN
II
VOORSCHRIFTEN 1. GEDRAGSVOORSCHRIFTEN 2. HET HOUDEN VAN DIEREN EN DE OPSLAG VAN MEST 3. DE OPSLAG VAN VEEVOEDER 4. AFVALSTOFFEN 5. BODEiyiBESCHERMrNG 6. GELUIDHINDER 7. ELEKTRISCHE INSTALLATIE 8. BOVENGRONDSE OPSLAG VAN GASOLIE (K3-VLOEISTOF) 9. ONGEWDNE VOORVALLEN 10. BRANDPREVENTIE • 11. VERWARMING 12. OPSLAG VAN ONTSMETTINGSMIDDELEN, DIERGENEESMIDDELEN EN CHByHCALIEN IN EMBALLAGE 13. MILIEUEORG
2 3 3 3 5 6 6 7 8 8 10 10 10 11 11
- 2 I
BEGRIPEEN
Bevoegd gezag; Burgarieester en Wethouders van de Genneente Tytsjerksteradiel; Eguivalente geluidsniveau (Laea); het gemiddelde -van de afwisselende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid, vastgesteld overeenkcmstig de « Hand leiding meten en rekenen industrielawaai, IL-HR-13-01 », van naart 1981, uitgegeven door het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; Geluidgevoelige besteimiingen..-
gebouwen of o bjecten, als aangewezen bij a lgatiene maatregel van bestuur krachtens de artikelen 49 en 68 van de Wet geluidhinder (Stb. 1982, 465); Geluidsniveau in dB(A); het n iveau van h et t er plaatse o ptredende geluid, u itgedrukt i n dB(A), overeenkomstig de door de Internationale Electrotechnische Cotmissie (lEC) terzake opgestelde regels, zoals neergelegd in de lEC-publicatie no. 651, uitgave 1979; K3-VLQEIgrOF; Een brandbare vloeistof waarvan het vlanpunt 55 graden Celsius of hoger is, bepaald volgens NEN-ISO 2719, of een verfprodukt waarvan het vlanpunt 55 graden Celsius of hoger is, bepaald volgens NEN-EN 53; KIWA: het Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen N.V. gevestigd in Rijswijk; NEN; een door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm; Nitraathoudende meststoffen; Nitraathoudende houdende meststoffen worden onderscheiden in drie groepen: type A. meststoffen die Icunnen detoneren; type B. neststoffen die kunnen deflagreren, doch niet detoneren; type C. meststoffen die niet Icunnen detoneren, noch deflagreren; lyfeststoffen type C hebben in de regel een armnonium-nitraatgehalte van minder dan 70% en zullen onder normale cmstandigheden niet detoneren of deflagreren. Zij Icunnen echter gedurende uitwendige verhitting (b.v door brand) ontleden en daarbij giftige gassen en dairpen ontwikkelen. Bovendien kunnen bepaalde meststoffen (b.v. kalksalpeter, chilisalpeter en Icaliumnitraat) ee n éé nmaal on tstane br and be vorderen d oor a fgifte va n zuurstof. IVfet nitraat doordrenkte houten vloeren, konstruktiedelen e.d. kunnen zeer brandbaar zijn. Voor zover een DIN-, NEN-, NEN-EN- of NEN-ISO-norm, waarnaar in een voor schrift verwezen wordt, betrekking heeft cp de uitvoering van constructies, toestellen en apparaten'wordt bedoeld de vóór de datum, waarop deze vergunning verleend is, laatst uitgegeven norm met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel - voor zover het cp voornoemde datum reeds bestaande constructies, toestellen en apparaten betreft - de norm die bij de aanleg c.q. installatie van die constructies, toestellen en apparaten is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald.
- 3 II
VCWRSCHRIFIEN
1.
GEDRÄGSVCXDRSCHRIFTEN
1.1
De inrichting dient in werking te zijn conform de aanvraag d.d. 19 juli 1995 en de bij voornoemde vergunning behorende en als zodanig gewaarrterkte tekening(en), tenzij deze voorschriften anders bepalen.
1.2
Het gebruik van brandstof van al dan niet bewerkte afgewerkte olie in de zin van het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (B?^, Stb 1993, 617) is niet toegestaan.
1.3
De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onder houd verkeren.
1.4
Behoudens ter boïiesting van grond volgens de normale landbouwpraktijken mag het terrein van de inrichting niet worden bevloeid of op andere wijze van mest of gier voorzien. , .
1.5
Ramen en deuren van de stallen moeten, voor zover zij geen functie hebben voor de luchtverversing, alsrrede voor het doorlaten van perso nen, dieren en goederen, gesloten worden gehouden.
1.6
Het aantrekken van insekten, knaagdieren en ongedierte moet zo veel mogelijk worden voorkcmen. Zo vaak de otistandigheden daartoe aanleiding geven, moet doelmatige bestrijding van insekten, knaagdieren en ander ongedierte plaatsvinden.
1.7
Indien cp de ventilatiekoker(s) cp het dak van een stal een regenkap is aangebracht, m oet d eze z odanig z ijn uitgevoerd dat d e luchtstroan zoveel mogelijk naar boven is gericht.
1.8
Degene die de inrichting drijft is overigens gehouden te doen en na te laten h etgeen r edelijkerwijs g evergd kan worden cm h et m ilieu t e beschermen, waaronder mede wordt verstaan het voorkcmen dan wel zoveel mogelijk beperken van de nadelige gevolgen voor het milieu, de zorg voor de doelmatige verwijdering van afvalstoffen en de zorg voor een zuinig gebruik van energie.
2.
HET HCX]DE2
2.1
Dunne mest en gier moet worden opgeslagen in een hiertoe bestatde mestdichte opslagruimte. Indien de opslagruimte niet onder een stal is gelegen moet het transport naar de cpslagruimte geschieden door middel van een gesloten en mestdicht riool of e en daaraan gelijkwaardige voorziening. De c pslagruimte moet e en zodanige c apaciteit h ebben, d at d eze i s afgestamd cp de ( wettelijke) a fvoermogelijkheden en cp het a antal dieren.
2.2
Behoudens tijdens het ledigen moeten de opslagruimtes door middel van goed sluitende deksels, luiken of een daaraan gelijkwaardige voorzie ning, gesloten worden gehouden.
- 4 2.3
De nestcpslag raag geen direkt verdaitpend oppervlak in de buitenludit hebben.
2.4
Bij het verwijderen van raest of gier nmg de crngeving niet worden ver ontreinigd. Transport van dunne raest of gier racet geschieden in geslo ten tankwagens. Vaste raest raoet gëtransporteerd worden raet behulp van daartoe geschikte transportmiddelen, die cp correcte wijze zijn bela den.
2.5
Ten gevolge van het vullen of ledigen van een kelder of anderszins raag geen verontreiniging van de boden plaatsvinden. De bewaring van dunne mest in een kelder raoet geschieden cp ten minste 10 cm onder de rand van de kelder.
2.6
Indien spoel- en schrobwater uit stallen of raestcpslagen niet cp een openbare riolering of anderszins uit de rundveehouderij kan of raag worden afgevoerd raoet dit water worden afgevoerd naar een raestdichte opslagruimte.
2.7
De opslag van vaste raest buiten de stal racet geschieden cp een raestplaat. Deze raestplaat racet voorzien zijn van een opstaande rand of een gelijkwaardige voorziening. De stapeling van de raest racet zodanig ge schieden, dat uitzakkend vocht niet van de raestplaat kan vloeien. Dit vocht racet worden afgevoerd naar de naast- of ondergelegen raestdichte opslagruimte. Cpslag van vaste raest en voerrestanten raag uitsluitend plaatsvinden op de bij deze vergijnning behorende plattegrondtekening aangegeven lokatie.
2.8. De constructie van de raestsilo racet in zijn geheel en in alle delen afzonderlijk zodanig zijn uitgevoerd dat geen verlies van raest door lekkages, scheuren of anderszins optreedt. 2.9
De raestsilo en de leidingen, afsluiters en andere appendages moeten voldoende bestand zijn tegen de corrosieve invloeden van het raiestmilieu, UV-licht en lage teraperaturen.
2.10 Leidingen moeten tegen beschadiging door bevriezen zijn beschermd. In een vul-aftapleiding, die onder druk staat van de inhoud van de raest silo, raceten ten minste twee afsluiters aanwezig zijn. De buitenste afsluiter racet raet een v eiligheidsslot g eborgd k unnen w orden. In leidingen waarin een hevelwerking kan optreden raceten afsluiters of ontluchtingsvoorzieningen zijn aangebracht. 2.11 Rondom de raestsilo moeten zodanige voorzieningen zijn aangebracht, dat de constructie cp kwetsbare plaatsen niet door langsrijdende of bij de nestbehandeling in gebruik zijnde voertuigen kan worden aangereden. 2.12 Vaste klimvoorzieningen aan de buitenzijde van de nestsilo mogen niet lager dan 2 m boven de begane grond aanvangen; 2.13 Cp de rand van een raestsilo racet een afrastering zijn aangebracht, tenzij de rand zich neer dan 2,50 m boven de direct onliggende betreedbare grond beviixit of de nestsilo is voorzien van een afdekking die tot over de buitenrand doorloopt of cp de buitenrand aansluit.
- 5 -
-
De totale hoogte van de silowand en afrastering moet ten minste 1,80 m zijn, gemeten vanaf de direct omliggende betreedbare grond. De afraste ring moet bestaan uit ten minste drie (punt)draden. De onderlinge afstand tussen de (punt)draden mag ten hoogste 250 nm bedragen. De onderste draad mag niet hoger dan 100 rtm boven de silowand zijn geplaatst en mag zowel aan de buitenzijde als aan de binnenzijde van de wand niet meer dan 100 mm oversteken; 2.14 Aan de binnenzijde van een silowand moet een vaste ladder zijn aange bracht. Waar de in voorschrift 2.13 bedoelde afrastering dationtabel is uitgevoerd moet de ladder ter plaatse zijn aangebracht; 2.15 Een mestsilo zonder afdekking itag uitsluitend op of nabij de bodem van het bassin worden gevuld; 2.16 Een mestsilo die niet is afgedekt mag niet verder gevuld zijn dan 0,20 m onder de rand; 2.17 Tenzij een beoordeling door of namens een door de Raad voor Certifi^ catie voor dit werk erkend instituut, door het bevoegd gezag of een door het bevoegd gezag geaccepteerde deskundige uitwijst dat de mest silo v oor de d uur v an e en volgende r eferentieperiode kan w orden gebruikt, moet een mestsilo of delen ervan worden vervangen voor het verstrijken van de geldende referentieperiode, die bedraagt: a. 20 jaar voor betonnen, houten, stalen of gemetselde constructies; b. 10 jaar voor doekconstructies; c. 10 jaar voor binnenafdichtingsfolies; d. 10 jaar voor overige constructies; met dien verstande dat niet tot vervanging behoeft worden over te gaan indien een bewijs van de beoordeling, afgegeven door of namens degene die de beoordeling heeft uitgevoerd, aan het bevoegd gezag kan worden overgelegd. I n dit b ewijs wordt voor de beoordeelde delen van de mestsilo een nieuwe referentieperiode aangegeven. 2.18 De vergunninghouder dient cp verzoek van het bevoegd gezag inzage te geven in de stallijsten van het bedrijf. 2.19 Kadavers van dieren mogen niet cp het terrein van de inrichting worden begraven. Zij moeten in afwachting van afvoer uit de inriciiting, worden geborgen in een deugdelijke verpakking of in een daarvoor bestemde ruimte. 3.
DE OPSLAG VAN VEEVOEDER
3.1
Een kuilvoercpslag van gras of snijmaïs mag uitsluitend plaatsvinden cp de daarvoor bestemde opslagplaats, zoals aangegeven cp de in voor schrift 1.1 genoemde plattegrondtekening(en).
3.2
Het bewaren en opslaan van natte ruwvoeders dient cp een zodanige wijze te geschieden dat uittredende perssappen niet in het cppervlakte- en/of grondwater terecht kunnen kernen.
3.3
De opslag van kunstmest moet geschieden in een uitsluitend voor dit doel bestemde silo. BrandlDare, gevaarlijke en ontplofbare stoffen mogen niet aanwezig zijn in de silo.
- 6 3.4
In een silo mogen alleen nitraat±ioudende meststoffen van het type C worden opgeslagen.
3.5
Een silo moet zijn vervaardigd van kunststof of netaal en constructief voldoende sterk zijn uitgevoerd.
3.6
Een silo moet vanuit verschillende richtingen en onder alle weersom standigheden net voertuigen bereikbaar zijn voor ongevalsbestrijding.
3.7
Een silo moet zijn voorzien van een ontluchting met een voldoende grote diameter, z odanig dat b ij a ftappen geen o nderdruk i n de silo kan ontstaan.
3.8
Bij h et vullen van de veevoeder- en kunstmestsilo's moet stofverspreiding worden voorkcmen door via de ontluchting ontwijkende stof op doeltreffende wijze op te vangen, bijvoorbeeld door middel van een doekfilter of een gelijkwaardige voorzieningen.
3.9
Het voer, met uitzondering van ruwvoer, moet worden bewaard in uitsluit tend .voor dit doel gebezigde bewaarplaatsen, die rat- en muiswerend zijn ingericht.
4.
AFVÄLSTOFEEN
4.1
Afvalstoffen, a lsmede m eststoffen mogen n iet b innen de i nrichting worden verbrand.
4.2
Afvalstoffen, niet zijnde snoeihout, bladeren en soortgelijke afval stoffen, mogen niet in de bodan terecht kunnen konen of in de bodem worden gebradht. Het bewaren of bezigen van afvalstoffen op de bodem moet zodanig geschieden dat geen verontreiniging kan optreden.
4.3
Afvalstoffen, niet zijnde snoeihout, bladeren en soortgelijke afvalsto ffen, moeten op gezette tijden uit de inrichting worden afgevoerd. Het afvoeren moet zodanig geschieden dat zich geen afval in of buiten de inrichting kan verspreiden.
4.4
Het bewaren van afvalstoffen moet cp ordelijke en nette wijze ge schieden. Van afvalstoffen afkcmstige geur mag zich niet buiten de inrichting kunnen verspreiden.
4.5
Een riolering voor de afvoer van bedrijfsafvalwater moet vloeistofdicht zijn uitgevoerd.
4.6
De afgifte van gevaarlijke afvalstoffen dient te geschieden conform de bepalingen in hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer. Van de afgifte dient een registratie te worden bijgehouden.
4.7
Asbesthoudende materialen dienen, zodra deze in het afvalstadium zijn geraakt, overeenkcmstig de bepalingen van het Asbestverwijderingsbesluit (Stb 1993, 290) verwerkt en afgevoerd te worden.
5.
BCDEMBESCHEBMDIS
5.1
Stoffen moeten zodanig w orden bewaard e n worden gebezigd dat geen verontreiniging van de boden optreedt.
- 7 5.2
De cpslag van smeermiddelen en afgewerkte olie moet plaatsvinden boven een vloeistofdichte vloer met rondom opstaande randen, welke met de vloer en de wand een vloeistofdichte lekbak vormen. De inhoud van deze lekbak moet minimaal de voorraad kunnen bevatten van het grootste vat plus 10% van de resterende hoeveelheid opgeslagen vloeistoffen.
5.3
Ledig vaatwerk moet worden bewaard als gevuld vaatwerk.
5.4
De opslagplaatsen van smeermiddelen en afgewerkte olie moeten schoon worden gehouden.
5.5
Het is verboden vloeistoffen in de bodann te brengen, met uitzondering van oppervlaktewater, hemelwater of drinkwater, indien daaraan geen verontreinigende stoffen zijn toegevoegd, de concentratie verontreini gende stoffen niet door een bewerking van het water is toegencmen en daaraan geen warmte is toegevoegd.
5.6
Indien blijkt of het vermoeden bestaat dat de bodem en/of het grondwa ter is verontreinigd of aangetast als gevolg van het in werking zijn van de inrichting na het van kracht worden van de beschikking moet(en): a. deze verontreiniging of dit vermoeden terstond aan het bevoegd gezag worden gameid; b. maatregelen worden getroffen cm verdere verontreiniging van de bodem te voorkcmen; c. de oorzaak van de verontreiniging zo spoedig mogelijk worden wegge nomen.
5.7
Vervolgens moet bodemonderzoek en, indien noodzakelijk bodatisanering plaatsvinden. Zowel bodaronderzoek als bodamsanering moet plaatsvinden volgens de richtlijnen van de Wet bodattoescherming.
5.8
Het rioolstelsel cp het terrein van de inrichting dient vloeistofdicht te zijn uitgevoerd.
6. CTrnJTTTTHTMnTTP
6.1
Het equivalente g eluidsniveau (L aeq), ve roorzaakt do or de in de inrichting aanwezige toestellen, alsmede in de inrichting verrichte activiteiten, mag, ter plaatse van woningen van derden, andere ge luidgevoelige bestemmingen en - voor zover binnen een afstand van 50 meter van de inrichting geen woningen van derden of geluidgevoelige bestarmingen aanwezig zijn - cp enig punt 50 meter gemeten uit de inrichting, niet meer bedragen dan: 50 dB(A) tussen 06.00 en 19.00 uur; 45 dB(A) tussen 19.00 en 22.00 uur; 40 dB(A) tussen 22.00 en 06.00 uur.
6.2
De hoogste waarde van het geluidnivo (Lmax) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige t oestellen, a lsmede door de in de i nrichting verrichte activiteiten nag op de in voorschrift 6.1 genoemde plaatsen niet meer bedragen dan: 70 dB(A) tussen 06.00 en 19.00 uur; 65 dB(A) tussen 19.00 en 22.00 uur; 60 dB(A) tussen 22.00 en 06.00 uur.
- 8 6.3
Het voorschrift 6.2 is niet van toepassing op het laden en lossen ten behoeve van de inrichting voor zover dit plaatsvindt tussen 06.00 uur en 19.00 uur.
6.4
Controle c p o f b erekening v an de in de voorschriften 6.1 en 6.2 vastgelegde geluidsnivo's moet geschieden overeenkanstig de "Handlei ding meten en rekenen industrielawaai, IL-HR-13-Ol" van maart 1981, . uitgegeven do or he t Ministerie va n Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Ook de beoordeling van de meetresultaten moet overeenkomstig deze handleiding plaats vinden.
7.
ELEKTRISCHE INSiaiIATIE
7.1
De elektrische installatie moet voldoen aan NEN 1010. Indien ruimten aanwezig zijn met gasontploffingsgevaar moet de daar aanwezige in stallatie bovendien voldoen aan NEN 3410.
7.2
De elektrische installatie in de inrichting mag geen storing in.de radio- en/of televisie-ontvangst alsook in het teleccrmiunicatieverkeer veroorzaken.
8.
BOVENGECaiDSE OPSLftG VBN GftSCLIE (IG-VLOEISTOF)
8.1
De stijfheid en sterkte van een tank moeten voldoende zijn om schade lijke vervorming als gevolg van overdruk bij vulling of overvulling te voorkomen terwijl de dichtheid onder alle omstandigheden moet zijn verzekerd.
8.2
De ondersteunende constructie van een tank moet uit onbrandbaar imateriaal bestaan. Op plaatsen waar kans cp verzakking bestaat, moet een doeliTHtige fundering zijn aangebracht.
8.3
Een t ank m oet z ijn v oorzien v an e en o ntluchtingsleiding m et ee n inwendige middellijn van ten minste 30 rtm. De ontluchtingsleiding moet in de buitenlucht uitmonden en tegen inregenen zijn beschenmd. De tank imoet tenminste 3 meter van een erfscheiding zijn geplaatst.
8.4
Indien een niveau-aanwijzer of peilinrichting is aangebracht, imoet deze zodanig zijn ingericht dat het uitstromen van vloeistof uit de tank, ook door verkeerde werking of door breuk, onmogelijk is.
8.5
In elke aansluiting cp een tank beneden het hoogste vloeistofnivo en in de toevoerleiding naar het verbruikstoestel moet zo dicht mogelijk bij de tankwand een metalen afsluiter zijn geplaatst. Deze moet zodanig zijn uitgevoerd dat duidelijk is te zien of de afsluiter is gecpend, dan wel is gesloten.
8.6
Het u itwendige v an een tank e n d e l eidingen moet a fdoende t egen corrosie zijn beschermd.
8.7
Leidingen moeten bovengronds zijn gelegd.
8.8
Een tank itioet zijn geplaatst in een vloeistofdichte lekbak. De inhoud van de vloeistofdichte lekbak moet ten minste gelijk aan de inhoud van de tank. Deze lekbak moet voldoende sterk zijn cm weerstand te kunnen bieden aan de als gevolg van een lekkage optredende vloeistofdruk.
8.9
Indien zich binnen de lekbak slechts één tank bevindt, moet de opname capaciteit ten minste gelijk zijn aan de tankinhoud. Zijn in de lekbak twee of meer tanks of vaten opgesteld, dan moet de opnamecapaciteit ten minste gelijk zijn aan de inhoud van de grootste tank, vermeerderd met 10% van de gezamenlijke inhoud van de overige tanks.
8.10 Boven de vloeistofdichte lekbak moet, in geval van buitencpstelling, een ruim botieten afdak zijn aangebracht, zodanig dat geen hotielwater in de bak kan kanen. 8.11 De gehele installatie van de tank en de leidingen moet vloeistofdicht zijn, hetgeen voor het in gebruik nemen of na een grote reparatie, door een beproeving moet worden aangetoond. Deze beproeving moet geschieden door de tank en de leidingen geheel met water te vullen of door de tank en de leidingen af te persen met een overdruk van 30 kPa met lucht of 200 kPa met water. Voor de beproeving moet tijdig kennis worden gegeven aan het bevoegd gezag, zodat het bevoegd gezag in de gelegenheid is cm bij de beproeving aanwezig te zijn. 8.12 Het vullen van of aftappen uit een tank moet zonder morsen geschieden. 8.13 Een tank mag slechts voor 95% worden gevuld. 8.14 Onmiddellijk nadat de vloeistof in een tank is overgebracht e n de losslang is afgekoppeld, moet de vulopening of vulleiding met een goed sluitende dop of afsluiter worden afgesloten. 8.15 Leidingen, met uitzondering van flexibele verbindingsstukken, moeten zijn vervaardigd van metaal van voldoende mechanische sterkte. De verbindingen moeten onder alle omstandigheden even sterk zijn als de rest van de leiding. 8.16 De atgeving van een tank moet vrij van brandgevaarlijke stoffen worden gehouden. 8.17 De pottp ten behoeve van motorbrandstoffen moet zijn geplaatst in de onder voorschrift 8.8 genoande vloeistofdichte bak. 8.18 Indien geen toezicht wordt gehouden, moet een pcttp zijn afgeslo ten zodat onbevoegden deze niet in werking kunnen stellen. 8.19 Het afleveren van vloeistof is verboden, indien daarbij wordt gerookt of enigerlei vuur of epen kunstlicht aanwezig is, of de motor van het voertuig, waaraan de vloeistof wordt afgeleverd, in werking is.
- 10 9.
(MSEMCNE VDQKVÄLLEN
9.1
Iiidien zich een ongewoon voorval voordoet, waardoor giftige of an derszins g evaarlijke, sc hadelijke of h inder v eroorzakende s toffen buiten de inrichting zijn gekcmen dan wel kunnen kanen, rrvceten zo spoedig mogelijk iraatregelen worden getroffen cm de nadelige gevolgen van dat voorval zoveel mogelijk te voorkanen, te beperken en ongedaan te iTHken. Van een en ander moet terstond worden kennis gegeven aan het bevoegd gezag.
10.
BRÄNDPREV]E3mE
10.1 Teneinde een begin van brand effectief te kunnen bestrijden moeten voldoende brandblusmiddelen of brandbestrijdingsinstallaties aanwezig zijn. In de i nrichting m oeten d erhalve te n m inste de n avolgende brandblusmiddelen aanwezig: -
een brandblusser met een inhoud van ten minste 6 kg in het melktan klokaal en nabij de opslagtank voor gasolie.
10.2 Brandblusmiddelen moeten steeds voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn en onbelemterd kunnen worden bereikt. Draagbare blustoestellen, slanghaspels en andere brandblusmiddelen of brandbestrijdingsinstal laties moeten jaarlijks door èen deskundige worden gecontroleerd cp hun deugdelijkheid. Het onderhoud van kleine brandblusmiddelen moet overeenkomstig NEN 2559 geschieden. Toelichting: Vanaf 1 januari 1994 is hernieuwd gebruik van halon en BCF als blus stof, uitgezonderd voor de cotputermimten, overeenkomstig het "CFKbesluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten", niet meer toege staan. 10.3 Draagbare blustoestellen moeten zijn voorzien van een rijkskeurmerk met rangnummer. 11.
VERS^RMDJG
11.1 Nfet aardgas t e stoken ruimte- en verwarmingstoestellen en geisers moeten voldoen aan de GIVBG-keuringseisen ten tijde van de keuring van het betreffende toestel en voor zover deze betrekking hébben op de beveiliging, de ontsteking en het ontwijken van gas, en moeten rechtma tig zijn voorzien van het GIVES-keurmerk. Indien het GIV0G-keurmerk ontbreekt, moeten de toestellen en geisers voldoen aan de door de VBGgasinstituut N.V. gestelde certificaatcriteria en rechtmatig zijn voor zien van het merk "GÄSKEÜR" met het registratie van het bij het betref fende type toestel of geiser behorende certificaat, dan wel zijn voor zien van een certificaat, afgegeven door een erkend certificatiebureau. 11.2 Aardgasinstallaties, alsmede de ruimte waarin deze installaties zijn opgesteld, moeten ten minste voldoen aan de eisen gesteld in de norm NEN 1078. In afwijking hiervan moeten aardgasinstallaties geplaatst vóór 1 juli 1 977 t en minste v oldoen aan de "R ichtlijn bestaande gasinstallaties" van het KV!3NI, uitgave 1977.
- 11 11.3 Materialen en apparatuur van een aardgasinstallatie niceten voldoen aan de GIVBG-keuringseisen of moeten rechtnatig zijn voorzien van het merk "GASKEUR", dan wel zijn voorzien van een certificaat afgegeven door een erkend certificatiëbureau. Koperen pijpen en soldeerfittingen moeten, indien daarvoor nog géén GIVBG-keur bestaat, \an een KIWA-merk zijn voorzien, dan wel zijn voorzien van een certificaat afgegeven door een erkend certificatiebureau. 11.4 Aardgasinstallaties moeten vóór het ingébruik nemen aan de hand van de GIVBG-keuringseisen en de norm NEN 1078 cp goed en veilig funktioneren worden g econtroleerd do or h et aa rdgasleverende b edrijf, het VB Ggasinstituut N.V. of een door het bevoegd gezag erkende deskundige. 12.
OPSLAG VAN E84BALLAGE
nTTn?rn;MFigavn-nnT^.rej jaj CHEMICALIIN IN
12.1 De opslag van ontsmettingsmiddelen en chonicaliën moet plaatsvinden in een speciaal daarvoor bestemde brandvrije en afsluitbare kast. . . 13.
MILIEMZQRG
13.1 De vergunninghouder is gehouden die energiebesparingsmaatregelen te treffen die redelijkerwijs van han verlangd kunnen worden. Bij reno vatie/vervanging dient de vergunninghouder energiebesparende voorzie ningen/-maatregelen te treffen die voldoen aan de principe "stand der techniek".
GCW/m&b mtskooi.251
X.'i^.-'SZSi
'••»•"
.9 "c
!''•-
"
ifcÄ
il
-sfiiS.
•«ÏCSfjïf
_i_
T
Wcbn^y^s i
r.ë:
,«f ; iï;^« j
O
; f !!•• !.4;AJl 3öis?|^g| W
: M
!9sf(
'".M-
'W -•
,
. ..
.
' .'• dakpannen/riöt, i .wndon, Irnelselwérk; vloer " . bèion
do ki ^ •i'.wó^^eK vloer
vaste rr iestsilo. beton /
^
' * ^
••? "è'''
vloer, en vvanden
be'ton..
..É|
O Jr-i^rsv
•'R.
l:zM
Ä3
MTr
'4 «4;.;
1*
Ät f&Sl
."
'.roostêrv.iöer, '
-
é «':•T
. " 3''^
U i I-
'Is' aiefKetder.'.öCi-m^-'
~ I
3!l8j
f
1 f
^ rnJMmu, r L 332., .4. . •
•
r.
!Lfi* vaóviit to. w'X» ^
ï j^^voery^g
• [ liOï]
-ÏJil äi
': '"t-
JÉilvbètöiifcg
--. . p.,.
si
|30'p,ig|»kën
-.•^-. .... .S^có.
^ „
'
»-•'M f:
-'. -
BlfeSffibij'öe sanvfaag KgegisteHÄüi'nm^
r*'' :5Z3' „„., •'
• '
i/.
. .
,
~
h banetiiMgitwMts . A-
- «-#4 3
., sSHtÄiiKl^Js .'•4. iBurfl«möèst^|anïWélhbüdèro
„fc'.,
d.d. o:/7i,7g5 2-™-%^""'^9"5' -e . - «"-i,
•••U3:OT.3-
•- ,-•
",sai333-wt .V
jrwnifelüicjeri! .liêFgiriq:
tW' '
i.^k'-" ; \vvqn den 'yJptXb N.mestkerder'
•"-: .¥*•••; •.•ÜsAA,.
;;gojfpjäien; ;: iibl|p;gevelp laf e ri ; bfj[qnp :; 'BVqn/'tqt. iriHoüd:
A^ koelnggregbqircSlilKp ; |&^ .p^lkpomp _ ^ 0||w C ' vacuumpomp 4 5> KW • IJlAnóoi^ppmp/:'-' Ê^^lTómpresVbr^o-A-^fKWi ' • " I^Äastrafo.\"AÄ8SC' '"' ..•' |®£rciièsolPliéion *' '
:
^•wV^ ;gierkelder-
9,17 i
^ •'-
0 P'-
. • i••ij
\JjÈfi
'
) , O . .-• < • •.' tqtqój r28^|. •
k rocH tvot0ijp^;,^^nfmei lö'tq! 10't o n ceTitraar.vlptCérjlwk'^^^ •.
muw-
•
A ,3.
. '• ;
•:y;pr : ,4 ..ïtP'i
:3aiiijL.2
••
•
••'
'
'V
9 'W-wm'T-
-
,
I
'
-
iPlEITJÊRK' JEL. 06118 =
31231'"
pldUe'grond •ti^[vA-9nyf'°'?p
opdrochlg
E. Kooi. ój:de.}ii,idde.9, 92,G5
schoor
1,; ZOO,
'•
''
' '.ifJi'
'
, •3" -. ''3'.
mei 1995 P van der/Veen^
MÓ3:
yijè
.
-
/t• p_rojekt
^ •»
\
• i -• • :-, ;, LY-tSE' QË[4ST 13
^''"^'^kairvoerdpsiQgV'LÄ''" V'g£~ 3yoste mest'sMo. '15,0,im-
- 4 i|; '4
. - >,
•"
-r- '
J,;- ;
mengmêslsi'jor il?DnsimestVjJo,;^,.|10^^ H 3^;MKrétchtypersilo..^3yOf-tqn, |^^\mesJputï|n>'ó^ê,'rTO^^^
;r.OS •
'
kodi gefn;#;Hb^ sektie .'-3j|----E.,:•
d
i .3 -
,
^'"' De^|c|igBri5~van-.dei ÏSli Tüïf1i1itlllTl~l'illl|- il'n I ' 'iGÏwwente Tl^jark^^
ï2pA' Tw
iaernvöQi
1—
iMi.
.
dotum^:. . hündtekemng aanvrager
, »- -
. ';
P
•liW •' pi ?•
S'.F-SH
;prbj.inoi- ^
_-
'tek.no'.
3.^fl
Gemeente Tietjerksteradeel
No. 1135.
De heer J. Joustra, Rlddiel. 3 te Tietjerk, heeft op 5 maart 1985 bij ons een verzoek ingediend om een vergunning ingevolge de Hinderwet voor het oprichten en in werking hebben van een rundveehouderijbedrijf op het perceel, plaatselijk bekend Alddiel 3 te Tietjerk, kadastraal bekend gemeente Hardegarijp, sectie F2, nummer 1667, met een opslag voor dieselolie in een bovengrondse tank met een inhoud van 1.500 liter.
Aangezien de Wet Algemene Bepalingen Milieuhygiëne op een aanvraag ingevolge de Hinderwet van toepassing is, hebben wij de in hoofdstuk drie van deze wet om schreven procedure overeenkomstig uitgevoerd.
Ten aanzien van de aanvraag van de heer J. Joustra voornoemd, hebben wij toepas sing gegeven aan artikel 29, eerste lid, van de Wet Ai gemene Bepalingen Milieu hygiëne, omdat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat er geen behoefte bestaat over deze aanvraag adviezen uit te brengen of daartegen bezwaren in te brengen.
Mogelijk door de inrichting te veroorzaken gevaar, schade of hinder, kan door de hierna te stellen voorwaarden voldoende worden voorkomen, dan wel beperkt.
De aanvraag is getoetst aan artikel 13 van de Hinderwet.
Besluit :
Wij verlenen aan de heer J. Joustra voornoemd, de gevraagde vergunning overeen komstig de aangehechte en gewaarmerkte bescheiden en met inachtneming van de voorwaarden, vermeld op bijgevoegde bijlage.
Bergum, ^ . . ^ri 2 ] tn ! lyöJ
^^Burgemeester en wethouders van Tietjerksteradeel -^^de secretaris PX de burgemeester
(D.J. Abma)
van Duist)
Tot 2 3 oLfll 1985 kunt u beroep instellen tegen deze beschikking. In de kennisgeving van ter Inzage legging van de vergunning staat aangegeven tot wie u zich moet wenden.
RW/rlkP . D170/BESLUITII
AHqemene Voorwaan^en
hetreWlng tot yeehouderUhedri iven
1. De Inrichting moet te alJen tiide in een schone en ordelijke toestand en de opstallen en installaties in een goede staat van onderhoud verkeren. 2. Behoudens ter bemestinqr van grond volgens de normale landhouwpraktijken mag het terrein van de inrichting niet worden bevloeid of op andere wijze van mest of gier worden voorzien. 3« Bij het verwijderen van mest en gier mag de omgeving niet worden verontrei nigt). Transport van dunne mest en gier moet daarom geschieden in volledig gesloten tankwagens, die in een zindelijke staat moeten verkeren. Vaste mest moet worden getransporteerd in daarvoor geschikte transportmid delen, die op correcte wijze zijn beladen. 4. Ramen van de stallen moeten, voorzover zij geen functie hebben voor de luchtverversing in de stal, gesloten worden gehouden. 5. Hanneer in de stallen dan wel op of nabij het erf ongedierte (zoals ratten, muizen of insecten) voorkomt, moeten doelmatige bestrijdingsmaatregelen worden getroffen. 6. Het voer, met uitzondering van ruvuroer, moet worden bewaard, in uitsluitend voor dit doel gebezigde bewaarplaatsen, die rat- en muiswerend zijn inge richt. 7. Pp het terrein van de inrichting mag geen mest worden gedroogd of verbrand. 8. Kadavers van dieren mogen niet op het terrein van de inrichting worden be graven. Zij moeten, in afwachting van afvoer uit de Inrichting, worden geborgen in een deugdelijke waterdichte verpakking of in een goed gesloten speciaal daarvoor bestemde ruimte. 9. De electrische installatie mag geen storing veroorzaken in radio- en t.v.ontvangst. 10O Dunne mest, gier, spoel- en/of schrobwater moeten uit de stal worden afge voerd naar de hiervoor bestemde vloeistofdichte opslagruimte. Indien deze opslagruimte niet onder de stal is gelegen moet het transport naar de op slagruimte geschieden door middel van een gesloten riool of een daaraan gelijkwaardige voorzipning. De opslagruimte mag niet zijn voorzien van een overstort. 11. Behalve tijdens het ledigen moet de opslagruimte door middel van goed slui tende deksels, luiken of een daaraan gelijkwaardige voorziening, gesloten worden gehouden. Dit is niet van toepassing op de roostervloeren in de stal len en de gruppen in een Hollandse stal of in een bestaande boerderij. 12. Het brengen van mest in de opslagruimte moet geschieden met een gesloten aanvoer].eiding die zo dicht mogelijk bij de bodem van de opslagruimte uit mondt. 13. Gedurende de opslagperiode mag de inhoud niet in beweginq worden gehouden, behoudens ten behoeve van mening gedurende korte tijd voor de lediging van de opslagruimte. - 2 -
- 2 -
14. De in cle stallen aanwezige vaste mest moet zoveel moqeiiik dageli;iks worden verzameld en overgebracht naar een niet-vl.oeistofdoorlatende mestplaat. De stapeling van de mest op deze plaat moet op zodanige wUze geschieden dat alle uitzakkende vocht binnen de (rand van de) plaat wordt opgevangen en af gevoerd naar de opslagruimte bedoeld in voorwaarde 10. 15. Indien op de ventilatiekoker op het dak van de stal een regenkap is aange bracht moet deze zodanig zijn uitgevoerd dat de luchtstroom zoveel mog ellik naar boven gericht blijft. 16. Het pneumatisch of mechanisch vullen van voedersilo's of tankwagens voor gier of dunne mest is verboden tussen 20.00 en 7.00 uur. Het vullen van tankwagens voor gier mag wel geschieden binnen de genoemde periode als dit noodzakelijk is voor een juiste bedrijfsvoering. 17. Hinderlijke stofverspreiding bij het vullen van voedersilo's moet worden voorkomen door het via ontluchting ontwijkende stof op doeltreffende wijze op te vangen, bijvoorbeeld door middel van een doekfilter aan de auto of de silo.
RW/rlk D170/DGWGO8
Voorachrlft-en voor bovengrondse bewaring van K2- en K3-v}oelstoffen In stalen tanks met een inhoud van 200 liter tot maximaal 200 0 liter
Stalen tanks voor K.2- en K3-vloelstoffen met een inhoud van 200 liter tot maxi maal 2000 liter.
1. In de tank mag slecht een brandbare vloeistof worden opgeslagen waarvan het vlampunt hoger dan 21''C Is gelegen. 2. De stijfheid en sterkte van de tank moeten voldoende zijn om schadelijke vervorming als gevolg van overdruk bij vulling of overvulling te voorkomen terwijl de dichtheid onder alle omstandigheden moet zijn verzekerd. 3. De ondersteunende constructie van de tank moet uit onbrandbaar materiaal be staan; op plaatsen waar kans op verzakking bestaat dient een doelmatige fun datie te worden aangebracht. 4. De tank moet tenminste 3 meter van een gebouw of erfscheiding zijn ge plaatst. Ken tank mag ook geplaatst worden op minimaal 0,5 meter naast een gemetselde muur of een muur met een brandwerende constructie van tenminste 60 minuten, waarin binnen een afstand van 3 meter van de tank geen ramen, deuren of an dere openingen aanwezig zijn; een eventueel overstekende dakafdekking moet eveneens brandwerend. zJ.jn. De tank moet tenminste 5 meter van enig brandbare schutting^ van een bewaarplaats van hout, stro of andere gemakkelijk brand bare stoffen zijn verwijderd. 5. De tank moet zijn voorzien van een ontluchtingspljp met een inwendige mid dellijn van tenminste 30 mm; de ontluchtingspljp moet tegen inregenen zijn beschermd. 6. Indien een vloelstofstandaanwijzer of peilinrichting is aangebracht, moet deze zodanig zijn ingericht dat het uitstromen van vloeistof uit de tank, ook door verkeerde werking of door breuk, onmogelijk is. 7. In elke aansluiting op de tank beneden het hoogste vloeistofniveau moet zo dicht mogelijk bij de tankwand een metalen afsluiter zijn geplaatst; deze moet zodanig zijn uitgevoerd dat duidelijk Is te zien of de afsluiter Is ge opend, dan wel Is gesloten. 8. Het uitwendige van de tank en de leidingen moet deugdelijk tegen corrosie zijn beschermd, bijvoorbeeld door een oppervlakte-behandeling en het direct daarna aanbrengen van een doelmatige verf. 9. De tank moet worden opgesteld op een niet vloeistof doorlatende betonplaat van voldoende dikte en sterkte. De plaat moet een meter langer en breder zijn dan de afmetingen van de tank. De tank moet oo het midden van de plaat worden geplaatst. 10, De gehele installatie van de tank en de leidingen moet vloeistofdicht zijn, hetgeen voor het in gebruik nemen moet worden aangetoond door de tank en leidingen geheel met water te vullen; het tijdstip van beproeving moet zijn gekozen in overleg met burgemeester en wethouders. Indien bij de beproeving een lekkage of een andere ongerechtig heid wordt geconstateerd mag de tank niet in gebruik worden gesteld. 11. Bij het vullen van of het aftappen uit de tank moet morsen worden voorko men.
2,
12. De tank mag slechts voor 95% worden gevuld. 13. Orunlddelliik nadat de vloeistof in de tank is overgebracht en de losslang is afgekoppeld, moet de vulstomp of vulleiding met een goed sluitende dop of afsluiter worden afgesloten. 14. Olieleidingen, met uitzondering van flexibele leidingen aan een aftapinrich ting, moeten zijn vervaardigd van metaal van voldoende mechanische sterkte. De verbindingen moeten onder alle omstandigheden even sterk zijn als de rest van de leiding; de leiding en de appendages moeten blijvend oliedicht zijn. 15» O ndergrondse leidingen moeten zonodig tegen corrosie worden beschermd. 16. De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren. De omgeving van de tank moet vrij van begroeiing worden gehouden.
D170/DGWGO3 RW/rJk
HINDERWET verzoek vergunning - tevens beschrijving (art. 5) In vijfvoud (Ie t/m 5e ex.) indienen!
stempel
r Burgemeester en wethouders
NO, INGEKOMEN
van de g emeente
-5 MRT 1985
Tietjerksteradeel.
Gemeente Tïetlei-ksteradesl
• • —~ •- •—
datum;
j^ntrSri 1985
naam van verzoeker
OoOoustra
straat en huisnummer (evt. telefoonnummer)
Alddiel 3
gemeente/postcode
tel.05118-1332
<] verzoekt vergunning tot het. oprichten en in werking hebben van
J
Tietjerksteradeel
9255 XG Tietjerk.
Z! * verzoekt In verband met de uitbreiding/wijziging van de inrichting, voor wejke reeds v ergunning werd verleend, een nieuwe, de gehelèfhieronder omschreven inrichting omvat tende, vergunning (art. 6a)''
n uitbreiden of wijzigen van (m
veranderen van de gebezigde werkwijzen in
S de hieronder omschreven inrichting [H de hieronder omschreven inrichting voor een termijn van^ aard van de inrichting^ rundveehouderij bedrijf
plaats waar de inrichting is of zal worden gevestigd Straat en nummer (evt, telefoonnummer) en gem eente van vestiging/ postcode
Alddiel 3 tel„05118-1332 Tietjerksteradeel 9255 XG Tietjerk«
kadastrale ligging gemeente
Hardegarijp
sectie
F2
nummer(s)
1667
opgaaf van hetgeen in de inrichting zal worden verricht, vervaardigd of verzameld"
Het verzorgen en melken van cao55 stuks rundvee en 20 sctiapen,het opslaan van 60 ton hooi en/of strOjlSSG m3 ruuvoer,10 ton kunstmest,220 m3 drijfmest, 60 m3 gier,50 m3 vaste mest en 1500 1 dieselolie in een bovengrondse tank.
'Aankruisen wat van toepassing isl Zie voor de noten de toelichting behorende bij dit formulier. Zie verder ommezijde
Bssamsom 32401 iv
-1.777.51
opgaaf van de aan te wenden beweegkracht^
slektro motoren totaal 9,77 kwatt
nadere gegevens®
Ucjlocj'en '
O) c
= £
behooil bij beslutt -ëe-Rarsd-
<0 Tj o> O)
ilï
Burgemeester
i •T
r1;di
|o| =J cn®
2 1 HEI I98S
Wetheuders
r
"«ï "fe-
• r r"
De Secretaris van de t^emeiiniÄ Tjftjerksteradeei
lil 0) c O
= 3 2
1=1 > .2 .£
o> ® w c > > •c 2 tt,
:unrl
™ « -5 ^
V
u'
JÉJ 4) tr-
1^1 — 0) O 0) = N
5 ï: r-rr' .[-:l
0) Ji'
•ï ï § ? S's
.£ c ® •O n 2 c: N c »So
taf:-!!,.
toekomstige ontwikkelingen'
ai Cc®
I
:'r-i
-rl.
O •£ >
n/'-'U" Vraag zo nodig voorlichting aan het gemeentebestuur welke andere vergunHingen u^ndgi behoeft voor,het in bedrrjfDstellen van uvy •inrich'tirfgt) '' /. Bij de aanvraag over te leggen: een bouwkundige plattegrondtekening in viervoud, schaal niet kleiner dan 1 : 250, doch bij voorkeur 1 ; 1 00. de uit- en inwendige samenstelling van de inrichting en toebehoren aangevende. In bijzondere gevallen kan worden toe gestaan dat met een kleinere schaal genoegen wordt genomen (art. 2, lid 4, Hinderbeslult) (Deze tekening dateren en ondertekenen)
hi.
bijlagen
handtekening I • . l"
i-rioh
i:
"if^"'= ^d^^iPêst ,sdj'5>1jrt^ r'
.3
f
m.eCk.mQïhmc, T;X„..
' ''
•
L_^= tstêmest^ax^SOml
«-V4 "
.V • ••1^ "• " • - ''
---
,. -v
'••^"-
/
vr
. J" •
-'t
4" <
" i '
•. -, - ?
''
'
•
-,
/ .,
'
x'
'
• l-.pö'
' .z óGQ'möchi ne
II :.'; ^.ü^\£: Is'Shu'ur'TncTcKine.
/
•••
Tr-Si-
,.
-"•
. ,
...
"'
"'
^4/ÖÓ^'-(kyQft (VrQ^^spor.tJbet^V
=l.iP>oA,V
.
-"
^
'"
"
' 4'^
i.y
p;65'
,^" ,
'-ii;?o'
%'"
*P,1j)j
'--i^
>?=••B^X'^ÓpfQmu,Jjp\n. (•jtran's()önfabc'i-.-4
fï-M?ÓO
..• '
f'
-
}•
-ï
£
'S-.
')•
"ï
N'"-f'
.^-'r < -.#
'-".'^•'%i^^. --.•
• ^
__i_
.
„'
"^1402: ~'
/ j
':i;->n' ^ ®
'
"
^
V, •
^ ^dafRaaa- •'*•.• ' Bur?eft|è8r9f:éq%e^^
-.VT^Sr: '
•behooytibljfbeaiult-
.
.
' ••i.
.
' ~
iy
'V-
-/"'"=• '
rndx, I.SÖlQTnqrrjtrcn'ipör^tc^e.lJ;
||6,^Ï=£. ;i\Gqksé iVlijpct
]
4
-•' •
;mesfél::r,oespör,tt3ij'r ij^^'r' jQs_:trQ'_fo
voor nef bGörjt-gedeelte 2Äook'"dj3-tel^emjt^n'^fl5-00'^_-2e^
,
'-B^^lO-'.kCiatl.
'"•
.>Jï
'if-Ä' s-'' a X
2
'
''Sïi-li.-'"' .>-•
y
** '^"f' ifëiiitsss - "f l»'#».-
fc .rr^
DeJSecretari^van.tfa
-
lts:.,
- :.v'
-ti.é -
-
^
-X
.:
•. V
'
y- l i r--=f'^Jfe-?5#S!.-,.è,.,
-O : c.
•isf.*
' * i" - < " - "
4- f •.•••"liS-•• i -%.Jt:.A
.,i y'^'
4•
•:• ,
•' .i -.. -'. P i'y ' ..^ i -y.'
•'
., '
,1
'4r% \ y >'"
•-
. .'
"-.x: ff"''
'
•" •
jy
'fcPf '•teA»yr"
« "•
'iï-'j
fc^^'\r«f'^én-dè %yy
%."•••• "V '
aQi)-vro.a'g,?om •ver.^ünrrlfTg; jiigéyólg^ aen
rundvceiroudenj bjdrijf
|#,^d:'öok39em,: haryêgarijp
van
j jou-fro
-IP.flSclddiet 3«
; sek'tJTe.Mf',4 ; rriurtim'écc'Vó67) ''y
fietjcrk ; rop.hé't qeKfee!
•4-?'• -
de' QQp'v.nqj ér
f •
3.
«Bik o mschiijving rund veehooderij bednjf vnn dhr jrjoustna
' •.]
, '
I: 'A;3|«P
r
•
''' "'
. -' • :t: . •'
-
•.• i .X7;i£Wx: •^i.- 'P "
;"
'
^ ^I -
•
II
j,^
-
óniJo-fijM.;
aldd.icl 3 tjetjerk«^, y a(dc3icl3 f-a tjetterk' V4 . ..-.:SA'. .. •- . ..y,,?' i-vy* nrT.rk4-P>-+sftl^«ni'rrï, < is X " •ovèn-2tc4i4yttekèhHin.Q;;sR^I'^ssvKe , > .,r- - ^n'k -X li
HmS6i^~ms
•
. . -, .
•
/''': «"I;
" "•; A--,'
:'
•• '-
""'s"
|Clev,groot archHektüürL-.,ihoofflsjj§[afÉé^^
crüemr i8'5-^004 ^ ^ ,.
'
.
4:"3' •
»Söntit 1« •
'-""^
O' ' -
.."rlêl/ÓéMSlïteilM
-, ,
''
,
=
~
vKltt
;rr;r:-'^'iir?
st;damwQna pr5flè| p4,;,
I [.•
-,i-^ - .'.^ .• - •
I I
'i'i , , I I."riJs f
. .
• .»t-
j' i:', ';!, ''';•[
•4=
/
ü [Tl 133
j
•
ML 'IJ
'-Vi "• ' - " • ^bestgän'd. v
: V>£'
, • -. ^.-&-i"-s O-K -K
-»"a "
raindings lid
J •
«
ri
-i-
•StSièiié 'J, „." VijfeSi''-. I
'S^tclén'Tods fers/ 800:m m!br... •lO^xioSO;
•;;J,^:u:'Tb.ö)<je.s
9*^1.00,
• •vosr.gop.t tcan dei wo ni g; n
. •>: .-.|•«
'• '
•'
•-•® •••••• ••'•v.iiii'it/
:.!{&•'. • .4-
.>
T"l
!• "Si-
.
*, t
• •,'
• -, • '.;•-••»
• •j
V • -,
/piiJw.
-••
. Jiri
^k||S3l*
•; • " -
.
»-i&sïï.»-sas«..»-
• ' U-
"jiJiSöä;
• scha oil
kteurenilên ifiQUe'rkargh;;. 4>Qj^snj^rMrfersy8Ö6;^
Br. d
"
:;/bujtJ>5?^ve] .met;S_êlA^
^
^Bü^eWesiêfAeh^Wëtt^
jnoilfls?
•.
j
_,_:^:--wibecr^ar!5 y Gemèénte'Ttetie>k$(ëraii
.,: dbókéfe9roen^'''sfUTen
' •; 'ïdoat^Agweè'.
. sdeürénï •
_.
- ?.=; ^ "'"1
# |n,g;r2000,
Aï •• •• •, A! ;«« -V r^3«:R3dij "." •••'
>dwii, 'Z,
T.QnfrQciet' li{'Guri^e R.S-.Ct'go.'fipräre'n'.
Ï*l}ï
s:J.
" <>.
• • 'r-#«ïr
scha pen box, rö^sfêr? In'g'SQöO'^
1,:r2(X)0
i;™*"'
ri~ Vf
P •-}-;
-,i?ji__!"'•
..,, _ __ _
_-iwp3»^estQQ,nöe\JfBnderin9 -
-fJ- .... " - ' ""
,. .r-,-.'" • I''''
. 'i'
'•"-
./-No
•; ...i ""...'ï 'jASSsÈ' ' '^Jdieso
'
S
•"
• -'""iv'i
rienboü^
i,. • iim^. •,' ••A. ,-.pi^sk^, .i.,•_-_-_C4'.,J:_.,'r,t , . . . . . i„JA.
•kodr bG'kHgéimft 'hjaptjèigarijpj' is;e;cifig: '02\.
"-
.hummér :• -1 66,7^^.^
, ïf^bdiit' bij dé. an nvrqa;g'''om'-ver;|u"nnin
'•ÏÏ.'Sbf^Mpej- •vénl'i^q^ ie riok^,
/"] •—'
.W'ï'Z'^.^''• " ^ "' . '^•=:TskGdvbel(;.gem,7; burde.gorijp
- ' A ''Qibc.-Vtnbveren'J;
,';J| ^
.
.inge.voBgc: üeij^inóp^^i
' •. A,.;;, gp}.pgf.f;gnd8 een riind'veèbbuid"GrfjA&ëdr.ijf "van, j; JoustfJo .^'Qiddicfi: 3';,,'tietjerk'',[9P Kc? ipercéel
t,5
, /.* ,'•
.• •
''^
.'""...r'^,
,
if;'2" ,'nuibfner" i1667.;_
A ,
•
...
•
^
P-A
dé3 Q Q n;v r^Q g er.-:,.... i>Q^
^ .
t-
_
•
•^«® WQia+iV,béring iii h.ëit;'wért'k"- RGntr7oiI:ené"m!. :2500i--.
-P mv •', AA ..-M.K "Besf^o^e-.ftindéring'^fné^^^ •^uit2;Vcn:fde*spQnh''fyndQtiei,^_
--^4
Tl
wwk'omschfiiVrte;. ^rboyw boerderil bg iV/dhr,JAjoui/r,g...oiddie.l 3'
Li_JteÈ onacrdMi:
K- • -
KBBBB
:.c^naM l;igO.
béïte'k
ba ^ nt O f underng paieR'-c^^i^'"' V' -A-.-
-fekè.hing.
. :g^A|-1-19B5 flOM..
de .-groot a rch itektüiir; V-V
tj'fder.r«,;
te'Jiêtjërk":
hoof d.straat'AÖS^* jp
•||-Q;Qis (jÄ
ov-m.--
io'm;
AA.>
tel"05S4!5M'^9ïC=
RENVOOI = bebouwing
— — — — = grens van de inrichting
^^
situatie schaal: 1:500 gemeente: Hurdegaryp sectie: F nr.: 2098, 2099
LEGENDA Nr. Benaming
Aantai en soort dieren
RAV-codes
1.
Woonhuis
-
-
2.
Rundveestai 165 meikkoeien
Al.100.2
3.
Rundveestai
Al.13.2
4.
Rundveestai 70 vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
300 meikkoeien
A3
5.
Voeropslag
-
-
6.
Mestopsiag
-
-
Aanvraag natuurbeschermingswetvergunning Maatschap Hoekstra Aidemiede 16 9255X2 Tytsjerk Postbus 1033
0 ^0
l ^ agnfirm
ssss k Z ^ adan Site: www.exlan.nl
^
f
getekend: J. Nieuwenhuis datum:
09-12-2014
schaal:
1:500
projectnr.: EN.14.1128 tek. nr.:
M-01