Broedvogelinventarisatie “Buytenpark” 2005
Vogelwerkgroep Zoetermeer
Tekst: Francis Havekes, Marcel van der Tol Foto: Francis Havekes Eindredactie: Hanneke Hoogvliet
© Vogelwerkgroep Zoetermeer, 2007
2
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
3
1. Inleiding
6
2. Gebiedsbeschrijving
7
3. Opzet en organisatie van de broedvogelmonitoring
9
4. Resultaten
10
4.1. Algemeen
10
4.1.1. Broedvogels
10
4.1.2. Niet-broedvogels
12
4.2. Soorten
13
4.2.1. Fuut Podiceps cristatus
13
4.2.2. Knobbelzwaan Cygnus olor
14
4.2.3. Grauwe Gans Anser anser
15
4.2.4. Grote Canadese Gans Branta canadensis
16
4.2.5. Nijlgans Alopochen aegyptiacus
17
4.2.6. Bergeend Tadorna tadorna
18
4.2.7. Krakeend Anas strepera
19
4.2.8. Wilde Eend Anas platyrhynchos
20
4.2.9. Zomertaling Anas querquedula
21
4.2.10. Slobeend Anas clypeata
22
4.2.11. Tafeleend Aythya ferina
23
4.2.12. Bruine Kiekendief Circus aeruginosus
24
4.2.13. Sperwer Accipiter nisus
25
4.2.14. Kwartel Coturnix coturnix
26
4.2.15. Fazant Phasianus colchicus
27
4.2.16. Waterhoen Gallinula chloropus
28
4.2.17. Meerkoet Fulica atra
29
4.2.18. Scholekster Haematopus ostralegus
30
4.2.19. Kievit Vanellus vanellus
31
3
4.2.20. Tureluur Tringa totanus
32
4.2.21. Visdief Sterna hirundo
33
4.2.22. Houtduif Columba palumbus
34
4.2.23. Turkse Tortel Streptopelia decaocto
35
4.2.24. Koekoek Cuculus canorus
36
4.2.25. Ransuil Asio otus
37
4.2.26. Groene Specht Picus viridis
38
4.2.27. Grote Bonte Specht Dendrocopos major
39
4.2.28. Winterkoning Troglodytes troglodytes
40
4.2.29. Heggenmus Prunella modularis
41
4.2.30. Roodborst Erithacus rubecula
42
4.2.31. Nachtegaal Luscinia megarhynchos
43
4.2.32. Blauwborst Luscinia svecica
44
4.2.33. Roodborsttapuit Saxicola rubicola
45
4.2.34. Merel Turdus merula
46
4.2.35. Zanglijster Turdus philomelos
47
4.2.36. Rietzanger Acrocephalus schoenobaenus
48
4.2.37. Bosrietzanger Acrocephalus palustris
49
4.2.38. Kleine Karekiet Acrocephalus scirpaceus
50
4.2.39. Grasmus Sylvia communis
51
4.2.40. Tuinfluiter Sylvia borin
52
4.2.41. Zwartkop Sylvia atricapilla
53
4.2.42. Tjiftjaf Phylloscopus collybita
54
4.2.43. Fitis Phylloscopus trochilus
55
4.2.44. Staartmees Aegithalos caudatus
56
4.2.45. Pimpelmees Parus caeruleus
57
4.2.46. Koolmees Parus major
58
4.2.47. Boomkruiper Certhia brachydactyla
59
4.2.48. Gaai Garrulus glandarius
60
4.2.49. Ekster Pica pica
61
4
4.2.50. Zwarte Kraai Corvus corone
62
4.2.51. Ringmus Passer montanus
63
4.2.52. Vink Fringilla coelebs
64
4.2.53. Groenling Chloris chloris
65
4.2.54. Putter Carduelis carduelis
66
4.2.55. Kneu Carduelis cannabina
67
4.2.56. Rietgors Emberiza schoeniclus
68
5. Discussie
69
6. Literatuur
70
Bijlage 1. Kaarten per deelgebied
71
5
1. Inleiding Sinds het broedseizoen van 2001 worden er door individuele leden van de Vogelwerkgroep Zoetermeer broedvogelinventarisaties in de parken van Zoetermeer uitgevoerd (Zoetermeerse Plas, Burgemeester Van Tuyllpark). In het broedseizoen van 2004 is dit voor het eerst in verenigingsverband uitgevoerd en is het gebied De Balij geïnventariseerd (Van der Tol & Boer, 2005). In 2005 is de activiteit voortgezet met de inventarisatie van het Buytenpark. Dit rapport doet verslag van deze inventarisatie. In 2006 is met een kleiner gezelschap het Burgemeester Hoekstrapark geïnventariseerd. Hierover zal binnenkort gerapporteerd worden. Bij het inventariseren volgen we de methode van het nationale broedvogelmonitoringproject (BMP) van SOVON. In tegenstelling tot het BMP worden de tellingen echter niet ieder jaar in hetzelfde gebied herhaald. Hiervoor ontbreekt het aan voldoende ervaren tellers om de vele vierkante kilometers park, die langs de rand van Zoetermeer te vinden zijn, adequaat te kunnen tellen. Indien de telploeg altijd in hetzelfde park zou tellen, dan zou er te veel over het voorkomen van broedvogels in en om Zoetermeer onbekend blijven. Daarom heeft de Vogelwerkgroep ervoor gekozen om de parken aan de rand van Zoetermeer in estafette te tellen. Zodat in het tijdsbestek van een decennium de belangrijkste vogelgebieden van Zoetermeer en naaste omgeving minstens één keer op broedvogels zijn geïnventariseerd. Voor 2007 staat het Westerpark op het programma. De tot nu toe verzamelde gegevens zijn onder andere gebruikt voor het opstellen van de Rode Lijst van Zoetermeer (Van der Tol, 2006). Ook de gegevens die in het kader van dit onderzoek zijn gebruikt, hebben bijgedragen aan deze Rode Lijst.
6
2. Gebiedsbeschrijving Het meest karakteristieke deel van het Buytenpark is het glooiende begrazingsgebied dat ontstaan is op een voormalige puinstortplaats voor de regio Den Haag. In dit deel van het park (ongeveer 0,5 km2 groot) heeft zich in de loop der jaren een natuurtype “ruigte-struweel” ontwikkeld. Grazers (runderen, paarden en schapen) voorkomen dat de ruigte dichtgroeit, behalve op plekken die door stammenrillen zijn omcirkeld. Daar krijgen opgaande struiken een kans en zijn kleine bosjes (struweel) ontstaan (Vos et al. 2003). Het begrazingsgebied wordt ingesloten door een net van waterwegen en plassen. In het gebied zijn schelpenpaden aangelegd voor wandelaars en fietsers. Het park kreeg de status van natuurstergebied in het Stadsnatuurplan van de gemeente. Het is bovendien opgenomen in het provinciale deelproject Groenblauwe Slinger en is ook onderdeel van het Groene Hart. Sinds 1996 is dit deel van het Buytenpark officieel voor publiek opengesteld. Door natuurliefhebbers wordt het hoog gewaardeerd als één van de rustigste groengebieden van Zoetermeer: er is geen geluidsoverlast van verkeerswegen en honden mogen er niet loslopen. We gaan ervan uit dat dit ook in de toekomst zo blijft, ondanks geruchten over bouwplannen van Snowworld in de media (eind 2006). Het Buytenpark is groter dan alleen het begrazingsgebied (Figuur 1). Aan de noordkant is een weidegebiedje te vinden met daarachter een klein rietveld. Aan de oostkant, grenzend aan de woonwijk Buytenwegh, is een ouder parkje gelegen waar veel hondenbezitters uit die wijk dagelijks hun huisdier uitlaten. Aan de zuidkant is een enigszins geïsoleerde heuvel aangelegd die met bomen is beplant (bomenheuvel), en waar fietscrossers hun hobby kunnen beoefenen. Dit is één van de weinige plekken in Zoetermeer met naaldbomen. Ingeklemd tussen het begrazingsgebied, de bomenheuvel en het parkje zijn allerlei sportfaciliteiten te vinden waaronder voetbalvelden, tennisvelden, een crossbaan (sinds 2006) en sporthallen met als blikvanger de grote skihal van Snowworld. Daarnaast is er een begraafplaats en wordt er momenteel gebouwd aan een crematorium. In de periode 1996 – 2001 is de vogelstand in het Buytenpark ook door de Vogelwerkgroep bijgehouden. Toen werd gekeken naar presentie van vogels in drie deelgebieden van het park (transekttellingen) en naar passerende vogels (trekvogeltellingen). De telling van 2005 was specifiek gericht op de broedvogels in het park.
7
Plas
Rietveld
Plas Begrazingsgebied
Weidegebied
Snowworld Parkje
Plas Bomenheuvel
500 Pla Figuur 1: Situatieschets van het Buytenpark.
8
3. Opzet en organisatie van de broedvogelmonitoring De telling is uitgevoerd volgens de richtlijnen van het broedvogelmonitoring project (BMP) van SOVON Vogelonderzoek Nederland (van Dijk, 2004). Aan de tellingen en de verwerking van de gegevens hebben deelgenomen Jetty Boer, Piet Bol, Jeanne Dictus, Francis Havekes, Hanneke Hoogvliet, Marja Kreike, Raymond Natte, Winfried van Meerendonk en Marcel van der Tol. Jetty Boer heeft de organisatie van het onderzoek voor haar rekening genomen. Veldwerk In Tabel 1 wordt een overzicht van de uitgevoerde tellingen gegeven. Tabel 1 Overzicht van het veldwerk Datum Type telling 4-03 uilen 13-03 ochtend 26-03 ochtend 10-04 ochtend 24-04 ochtend 05-05 ochtend 22-05 ochtend 28-05 ochtend 10-06 avond 25-06 ochtend 02-07 ochtend
In 9 rondes zijn in het hele gebied alle broedvogels geteld volgens de BMP methode. Meestal werd de telploeg in tweeën of in drieën gesplitst om elk een deel van het gebied voor zijn rekening te nemen. In elk groepje zat minimaal één ervaren teller. Twee maal is er een avondtelling verricht: één keer in maart met de bandrecorder voor met name uilen en in juni met de bandrecorder voor ralachtigen. De in het veld ingetekende kaarten zijn door de tellers uitgewerkt en door een ervaren teller/ karteerder gecontroleerd en op kaarten in PowerPoint ingevoerd. Van veldkaart naar soortkaart naar stippenkaart De gegevens van de negen veldkaarten werden later overgezet naar aparte soortkaarten. De soortkaarten werden vervolgens geïnterpreteerd volgens de BMP-regels en dat leverde het uiteindelijke aantal territoria op. Deze territoria werden per soort op een stippenkaart weergegeven en in dit verslag opgenomen. Ook hierbij is het werk door de ervaren broedvogelkarteerders gecontroleerd.
9
4. Resultaten 4.1. Algemeen Bij toepassing van de interpretatiecriteria van het BMP zijn er 56 broedvogelsoorten vastgesteld. Een totaallijst van de aangetroffen broedvogelsoorten is te vinden in Tabel 2. Voor elke soort is ook aangegeven welke plaats deze inneemt op de ranglijst van de 50 meest talrijke broedvogels van Nederland (gebaseerd op Hustings & Vergeer, 2002). Soorten die voorkomen op de Nederlandse Rode Lijst (Hustings et al. 2004) zijn vetgedrukt weergegeven in Tabel 2. In totaal zijn er 623 territoria vastgesteld. De top 10 is goed voor bijna 60% van het totaal aantal broedparen. In paragraaf 4.2 worden de resultaten van alle 56 soorten afzonderlijk getoond en kort besproken.
4.1.1. Broedvogels In het Buytenpark broedden enkele weidevogels: de Kievit en Scholekster in het weidegebiedje en de Tureluur langs de plas. Omdat maar een klein deel van het park geschikt is voor weidevogels, waren ze niet in grote aantallen te vinden. Zolang het weidegebiedje extensief beheerd wordt en niet voor recreatiedoeleinden wordt gebruikt, hebben weidevogels hier ook echt een kans om succesvol te broeden. Rondom de plassen deden graseters als Grauwe Gans, Grote Canadese Gans en Nijlgans het goed. Met name de Grauwe Gans, Nederlands sterkst groeiende vogelsoort, was er erg talrijk. Van de watervogels waren de algemene soorten zeer talrijk (Meerkoet, Wilde Eend, Waterhoen, Fuut), maar er werden ook twee soorten van de Nederlandse Rode Lijst als broedvogel waargenomen, namelijk de Slobeend en Zomertaling. Opvallend was het grote aantal Krakeenden dat geteld werd. De Krakeend is net als de Grauwe Gans sterk aan het toenemen in Nederland. Of alle paren in het Buytenpark ook succesvol gebroed hebben is de vraag. Er werd maar één vrouwtje met pullen gezien (begin juli). Verder was de Bergeend met zes paren rijk vertegenwoordigd. In het riet broedden de Kleine Karekiet, Rietzanger, Rietgors en Blauwborst. De Blauwborst gaat het in Nederland voor de wind door verruiging van rietvelden. In het Buytenpark, waar riet en ruigte samengaan, voelt deze soort zich goed thuis. Hetzelfde geldt voor de Rietgors en de Bosrietzanger. De laatste soort broedde in het Buytenpark hoofdzakelijk in de ruigte van het begrazingsgebied en niet zozeer in het riet langs de waterkant. Met 47 broedparen was de Bosrietzanger de meest uitgesproken broedvogel van dit gebied, en de op één na talrijkste van het hele park! Een andere typische ruigtevogel van het Buytenpark was de Grasmus (30 paren). Verder was dit het domein van de Fazant die zich hier prima kan handhaven en ‘s avonds in het struweel een slaapplaats zoekt. Het gaat deze soort waarschijnlijk zo goed omdat er in het Buytenpark niet gejaagd mag worden, er geen honden loslopen, en door het ontbreken van natuurlijke vijanden (vos, havik). Op de overgang van ruigte naar struweel troffen we de Kneu. Deze Rode Lijstsoort broedde in de bramenstruiken die verspreid in de ruigte van het begrazingsgebied te vinden zijn. Het is een soort om zuinig op te zijn, want landelijk heeft dit prachtige vogeltje het moeilijk. Het struweel in het Buytenpark werd bezet door de Fitis en Tuinfluiter. Beide soorten broedden er talrijk. Ook de Nachtegaal was er met één paar vertegenwoordigd! Soorten die talrijk waren in struweel en bos (parkje en bomenheuvel) waren de Winterkoning, Heggenmus, Zwartkop en Houtduif. 10
Tabel 2: Overzicht van het aantal broedparen per soort in het Buytenpark, en het rangnummer van de soort in de top-50 van meest talrijke Nederlandse broedvogels (gebaseerd op Hustings & Vergeer, 2002). Vetgedrukte soorten staan op de Nederlandse Rode Lijst (Hustings et al. 2004). 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56.
Soort Winterkoning Bosrietzanger Kleine Karekiet Fitis Merel Houtduif Fazant Grasmus Meerkoet Zwartkop Heggenmus Tjiftjaf Koolmees Wilde Eend Krakeend Waterhoen Fuut Roodborst Tuinfluiter Ekster Grauwe Gans Rietgors Gaai Kievit Zwarte Kraai Bergeend Pimpelmees Vink Kneu Koekoek Zanglijster Grote Bonte Specht Grote Canadese Gans Scholekster Nijlgans Ransuil Rietzanger Blauwborst Boomkruiper Bruine Kiekendief Groene specht Groenling Knobbelzwaan Kwartel Nachtegaal Putter Ringmus Roodborsttapuit Slobeend Sperwer Staartmees Tafeleend Tureluur Turkse Tortel Visdief Zomertaling
# paren Buytenpark 51 47 46 35 35 34 30 30 29 28 27 20 16 16 14 14 12 12 12 10 10 8 7 7 7 6 6 6 5 5 4 3 3 3 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
11
Nr. in NLse top-50 7 29 18 8 1 9 41 22 19 14 16 5 6 10 45 11 23 42 30 43 15 31 13 4 48 21 40 25 28 34 12 33 -
De drie kraaiachtigen (Ekster, Gaai, Zwarte Kraai) broedden verspreid over het park ook in struweel en bos. Typische bosvogels waren Merel, Roodborst en Tjiftjaf. Ook de Grote Bonte Specht en Groene Specht troffen we hier aan. De roofvogels waren in het park vertegenwoordigd met zekere broedgevallen van de Sperwer (parkje) en de Bruine Kiekendief (rietveld). De Ransuil broedde in het struweel. Enkele in Nederland zeer talrijke broedvogels die in het Buytenpark ontbreken, zijn de Huismus, Spreeuw en Kauw. Dit zijn soorten die gebonden zijn aan menselijke bebouwing en in het park niet als broedvogel worden aangetroffen. Hetzelfde geldt voor zwaluwen en kwikstaarten.
4.1.2. Niet-broedvogels Ook buiten de broedtijd is het Buytenpark een belangrijk gebied voor veel vogels. Op en bij de plassen zijn ‘s winters grote aantallen Smienten en Meerkoeten te vinden. Ook Kuifeend, Krakeend, Tafeleend, Slobeend en Wintertaling verblijven er dan langdurig. Aan het eind van de winter verzamelen zich jaarlijks grote aantallen weidevogels als Grutto en Scholekster, voordat ze doorvliegen naar hun uiteindelijke broedgebieden. Watersnippen gebruiken de poeltjes bij de plas om uit te rusten tijdens de trek. In het begrazingsgebied zwerft buiten de broedtijd altijd een grote groep Putters rond die de distels afstropen voor de zaden. In deze periode verblijven ook jaarlijks enkele roodborsttapuiten in het gebied, meestal in de buurt van water. Verder worden incidenteel Tapuiten, Barmsijzen en Beflijsters waargenomen. Omdat het gebied rijk is aan muizen wordt er jaarrond gejaagd door Torenvalken en Ransuilen. Incidenteel wordt ook de Velduil gesignaleerd. De bosjes bij Snowworld dienen als slaapplaats voor een grote groep Kauwen. Het parkje bij Buytenwegh herbergt in de wintermaanden soorten als Goudvink, Sijs en Goudhaan. Belangwekkende waarnemingen van niet-broedvogels worden opgenomen in de overzichten van de Vogelwerkgroep Zoetermeer (http://www.vwgzoetermeer.nl).
12
4.2. Soorten 4.2.1. Fuut Podiceps cristatus
Fuut Podiceps cristatus 12
500 m
Bijzonderheden: De Fuut werd verspreid over het gebied aangetroffen in de bredere wateren en sloten met voldoende waterplanten om het nest te kunnen bouwen.
13
4.2.2. Knobbelzwaan Cygnus olor Knobbelzwaan Cygnus olor 1
500 m
Bijzonderheden: Het broeden van de Knobbelzwaan is niet met zekerheid vastgesteld. De waarnemingen voldeden wel aan de criteria om een territorium/ broedpaar te mogen noteren.
14
4.2.3. Grauwe Gans Anser anser Grauwe Gans Anser anser 10
500 m
Bijzonderheden: Het broeden van de Grauwe Gans is met zekerheid vastgesteld door waarnemingen van minimaal zes paren met jongen in mei.
15
4.2.4. Grote Canadese Gans Branta canadensis Grote Canadese Gans Branta canadensis 3
500 m
Bijzonderheden: De Grote Canadese Gans heeft succesvol gebroed in het Buytenpark. In juni werden twee paren met jongen gezien. Een derde paar had geen jongen, maar was altijd in de nabijheid van de andere twee paar te vinden. De Canadese Gans behoort volgens de SOVON-richtlijnen (nog) tot de zeldzame broedvogels (van Dijk et al., 2004).
16
4.2.5. Nijlgans Alopochen aegyptiacus
Nijlgans Alopochen aegyptiacus 2
500 m
Bijzonderheden: Het broeden van de Nijlgans is niet met zekerheid vastgesteld. De waarnemingen voldeden wel aan de criteria om twee territoria te mogen noteren.
17
4.2.6. Bergeend Tadorna tadorna Bergeend Tadorna tadorna 6
500 m
Bijzonderheden: In het vroege voorjaar lieten de Bergeenden al hun groepsbalts zien, soms midden op een pad in het begrazingsgebied. Van de zes paren die werden geteld, zwommen er eind mei vijf met jongen rond.
18
4.2.7. Krakeend Anas strepera Krakeend Anas strepera 14
500 m
Bijzonderheden: Volgens de BMP-normen kwamen we op het hoge aantal van 14 paren uit. Er werd uiteindelijk maar één zeker broedgeval geconstateerd terwijl we toch bij de late tellingen goed naar Krakeenden met jongen uitkeken.
19
4.2.8. Wilde Eend Anas platyrhynchos Wilde Eend Anas platyrhynchos 16
500 m
Bijzonderheden: Eind mei werden 7 vrouwtjes met pullen geteld.
20
4.2.9. Zomertaling Anas querquedula
Zomertaling Anas querquedula 1
500 m
Bijzonderheden: Tijdens de telling van eind april werden we bij de grote plas verrast door vier mannetjes Zomertaling die een prachtige baltsceremonie voor onze neus weggaven! Alle elementen kwamen aan bod: gezamenlijk rondvliegen en op het water neerstrijken, poetsen, water over de rug gooien, en het typerende geluid (nagel over de tanden van een kam halen). Later in het seizoen werd nog een exemplaar gezien in het achterste moerasje en hier hebben we ook het territorium ingetekend.
21
4.2.10. Slobeend Anas clypeata Slobeend Anas clypeata 1
500 m
Bijzonderheden: Slobeenden werden in maart op meerdere plekken waargenomen. Uiteindelijk was er maar één geldig territorium.
22
4.2.11. Tafeleend Aythya ferina Tafeleend Aythya ferina 1
500 m
Bijzonderheden: Ondanks waarneming van meerdere individuen en paren in het vroege voorjaar, was er uiteindelijk maar één geldig territorium.
23
4.2.12. Bruine Kiekendief Circus aeruginosus Bruine Kiekendief Circus aeruginosus 1
500 m
Bijzonderheden: Ook dit jaar was de Bruine Kiekendief als broedvogel present in het achterste kleine moerasgedeelte. De Bruine Kiekendief behoort volgens de SOVON-richtlijnen tot de zeldzame broedvogels (van Dijk et al., 2004).
24
4.2.13. Sperwer Accipiter nisus Sperwer Accipiter nisus 1
500 m
Bijzonderheden: Er was één zeker broedgeval in het oude parkje. Op dit nest werden vijf jongen grootgebracht. Het broedgeval is opgenomen in een onderzoek naar gedrag en prooikeuze van Sperwers in Zoetermeer (Havekes, 2006). Ook op de bomenheuvel signaleerden we een sperwervrouwtje, maar hier konden we geen geldig BMPterritorium aan verbinden.
25
4.2.14. Kwartel Coturnix coturnix Kwartel Coturnix coturnix 1
500 m
Bijzonderheden: Het betreft een eenmalige registratie van een roepende vogel eind mei.
26
4.2.15. Fazant Phasianus colchicus Fazant Phasianus colchicus 30
500 m
Bijzonderheden: Fazanten komen jaarrond verspreid over het hele Buytenpark voor, met uitzondering van het parkje waar veel honden uitgelaten worden. In juni werden enkele vrouwtjes met kuikens gezien.
27
4.2.16. Waterhoen Gallinula chloropus Waterhoen Gallinula chloropus 14
500 m
Bijzonderheden: Het Waterhoen kwam verspreid over de waterwegen rondom het park voor.
28
4.2.17. Meerkoet Fulica atra Meerkoet Fulica atra 29
500 m
Bijzonderheden: De verspreiding van de Meerkoet is beperkt tot de bredere watergangen.
29
4.2.18. Scholekster Haematopus ostralegus Scholekster Haematopus ostralegus 3
500 m
Bijzonderheden: Er werden drie paren geteld in het weidegebied.
30
4.2.19. Kievit Vanellus vanellus Kievit Vanellus vanellus 7
500 m
Bijzonderheden: In het weidegebied werden 7 paren geteld.
31
4.2.20. Tureluur Tringa totanus Tureluur Tringa totanus 1
500 m
Bijzonderheden: We konden één zeker broedgeval van de Tureluur vaststellen aan de rand van het grote water. Eind juni lieten de jongen zich zien.
32
4.2.21. Visdief Sterna hirundo Visdief Sterna hirundo 1
500 m
Bijzonderheden: Er kon één territorium vastgesteld worden rond de grote plas.
33
4.2.22. Houtduif Columba palumbus Houtduif Columba palumbus 34
500 m
Bijzonderheden: De Houtduif was in alle geschikte bosjes te vinden en was zeer talrijk in het parkje.
34
4.2.23. Turkse Tortel Streptopelia decaocto Turkse Tortel Streptopelia decaocto 1
500 m
Bijzonderheden: Er werd slechts één territorium vastgesteld op de bomenheuvel.
35
4.2.24. Koekoek Cuculus canorus Koekoek Cuculus canorus 5
500 m
Bijzonderheden: Deze soort is erg lastig te inventariseren omdat individuen in een groot gebied rondzwerven en het aantal territoria daardoor makkelijk wordt overschat (Hellebrekers, 2002). Verreweg de belangrijkste waardvogels van Nederland zijn Graspieper, Heggenmus en Kleine Karekiet. De laatste twee soorten zijn talrijke broedvogels in het Buytenpark. Ook de zeer talrijke Bosrietzanger is een belangrijke waardvogel. Als voor elk van deze waardvogels een vertegenwoordiger van de bijgehorende “koekoekstam” actief is geweest, dan zijn drie territoria zeker reëel. Waarschijnlijk besloegen deze territoria een groter gebied dan alleen het Buytenpark, en hebben deze koekoekvrouwtjes ook het Westerpark aangedaan. De Koekoek staat op de Nederlandse Rode Lijst.
36
4.2.25. Ransuil Asio otus Ransuil Asio otus 2
500 m
Bijzonderheden: De Ransuil is een vaste broedvogel van het Buytenpark. In het vroege voorjaar konden roepende vrouwtjes op korte afstand van elkaar gehoord worden. Op basis van waarnemingen tijdens de BMP-tellingen kunnen twee paren vastgesteld worden, maar aanvullende waarnemingen wijzen eerder in de richting van een viertal broedparen.
37
4.2.26. Groene Specht Picus viridis Groene specht Picus viridis 1
500 m
Bijzonderheden: Spechten zijn afhankelijk van (dode) bomen voor het maken van nesten. Van de Groene Specht werd één paar geteld in de omgeving van het parkje.
38
4.2.27. Grote Bonte Specht Dendrocopos major Grote Bonte Specht Dendrocopus major 3
500 m
Bijzonderheden: De Grote Bonte Specht was met drie paren vertegenwoordigd. Eén nest werd gelokaliseerd door piepende jongen in de nestjongenfase.
39
4.2.28. Winterkoning Troglodytes troglodytes Winterkoning Troglodytes troglodytes 51
500 m
Bijzonderheden: De Winterkoning was de talrijkste broedvogel van het Buytenpark. De soort kwam verspreid over het park voor en vestigde zich overal waar wat struikgewas of boomstronken te vinden waren om in te nestelen.
40
4.2.29. Heggenmus Prunella modularis Heggenmus Prunella modularis 27
500 m
Bijzonderheden: De Heggenmus was vertegenwoordigd in de meeste bosjes en in het parkje.
41
4.2.30. Roodborst Erithacus rubecula Roodborst Erithacus rubecula 12
500 m
Bijzonderheden: De Roodborst kwam vooral voor in delen met hoger opgaande bomen.
42
4.2.31. Nachtegaal Luscinia megarhynchos Nachtegaal Luscinia megarhynchos 1
500 m
Bijzonderheden: Er werd één territorium van de Nachtegaal vastgesteld in het struweel van het begrazingsgebied.
43
4.2.32. Blauwborst Luscinia svecica Blauwborst Luscinia svecica 1
500 m
Bijzonderheden: Er werd één zeker broedgeval van de Blauwborst vastgesteld. De uitgevlogen jongen met hun opvallend gespikkelde borst lieten zich later in het seizoen bewonderen op een vlonder in het riet.
44
4.2.33. Roodborsttapuit Saxicola rubicola Roodborsttapuit Saxicola rubicola 1
500 m
Bijzonderheden: ‘s Winters zijn vaak enkele roodborsttapuiten als overwinteraars in het Buytenpark aan te treffen. Tot ver in maart kunnen ze hier blijven rondhangen. Voor de BMPtelling is één territoriumindicerende waarneming vanaf half maart geldig. Hieraan werd voldaan.
45
4.2.34. Merel Turdus merula Merel Turdus merula 35
500 m
Bijzonderheden: De Merel staat in de top-10 op plaats vijf. De soort broedde met zeer hoge dichtheid in het parkje.
46
4.2.35. Zanglijster Turdus philomelos Zanglijster Turdus philomelus 4
500 m
Bijzonderheden: De Zanglijster werd aangetroffen in het hoger opgaande bos.
47
4.2.36. Rietzanger Acrocephalus schoenobaenus Rietzanger Acrocephalus schoenobaenus 2
500 m
Bijzonderheden: De twee territoria waren in de buurt van de grote plassen gelegen.
48
4.2.37. Bosrietzanger Acrocephalus palustris Bosrietzanger Acrocephalus palustris 47
500 m
Bijzonderheden: In het Buytenpark is de Bosrietzanger een opvallend talrijke broedvogel. In de top-10 staat de soort op de tweede plaats! De imitatiezang van het mannetje werd vanaf eind mei verspreid over het hele begrazingsgebied gehoord. Daar profiteert de soort van de ruim aanwezige nestgelegenheid in de ruigte.
49
4.2.38. Kleine Karekiet Acrocephalus scirpaceus Kleine Karekiet Acrocephalus scirpaceus 46
500 m
Bijzonderheden: De Kleine Karekiet volgt de zeer op hem lijkende Bosrietzanger op de voet wat betreft talrijkheid (plaats drie in de top-10). De soort was in de meeste rietkragen aanwezig.
50
4.2.39. Grasmus Sylvia communis Grasmus Sylvia communis 30
500 m
Bijzonderheden: Ook de Grasmus bereikt hoge dichtheden in het Buytenpark: de soort staat in de top10 op plaats acht. Broedparen waren te vinden in de ruigtes van het begrazingsgebied.
51
4.2.40. Tuinfluiter Sylvia borin Tuinfluiter Sylvia borin 12
500 m
Bijzonderheden: De Tuinfluiter werd vooral aangetroffen in het struweel rondom Snowworld. In het parkje en op de bomenheuvel was de concentratie lager.
52
4.2.41. Zwartkop Sylvia atricapilla Zwartkop Sylvia atricapilla 28
500 m
Bijzonderheden: De verspreiding van de Zwartkop lijkt wat op die van de Tuinfluiter, maar is meer geconcentreerd op de bomenheuvel en het parkje.
53
4.2.42. Tjiftjaf Phylloscopus collybita Tjiftjaf Phylloscopus collybita 20
500 m
Bijzonderheden: Opvallend is dat de Tjiftjaf in het struweel van het begrazingsgebied vrijwel ontbreekt.
54
4.2.43. Fitis Phylloscopus trochilus Fitis Phylloscopus trochilus 35
500 m
Bijzonderheden: De Fitis was i.t.t. de Tjiftjaf juist erg talrijk in het struweel van het begrazingsgebied.
55
4.2.44. Staartmees Aegithalos caudatus Staartmees Aegithalos caudatus 1
500 m
Bijzonderheden: Er kon één territorium worden vastgesteld in het parkje.
56
4.2.45. Pimpelmees Parus caeruleus Pimpelmees Parus caeruleus 6
500 m
Bijzonderheden: Deze holenbroeder is afhankelijk van holtes in bomen of nestkasten en wordt daarom vooral in het parkje (nestkasten in aangrenzende tuinen) en delen met grotere bomen gevonden.
57
4.2.46. Koolmees Parus major Koolmees Parus major 16
500 m
Bijzonderheden: De Koolmees was wat ruimer verspreid dan de Pimpelmees.
58
4.2.47. Boomkruiper Certhia brachydactyla Boomkruiper Certhia brachydactyla 1
500 m
Bijzonderheden: Er werd één territorium gevonden in het parkje. Door de aanwezigheid van voldoende oude bomen voelt de soort zich daar thuis.
59
4.2.48. Gaai Garrulus glandarius Gaai Garrulus glandarius 7
500 m
Bijzonderheden: De Gaai was voornamelijk gebonden aan de bomenheuvel en het parkje.
60
4.2.49. Ekster Pica pica Ekster Pica pica 10
500 m
Bijzonderheden: De Ekster trekt meer de bosjes van het begrazingsgebied in dan de gaai.
61
4.2.50. Zwarte Kraai Corvus corone Zwarte Kraai Corvus corone 7
500 m
Bijzonderheden: De zeven broedparen waren vrij regelmatig verspreid over het gebied. Er waren drie zekere broedgevallen, waaronder die in een vrijstaande boom bij de grote plas. De nesten die door Zwarte Kraaien worden gebouwd worden in volgende jaren vaak dankbaar overgenomen door soorten als Ransuil, Torenvalk (vroeger) of Boomvalk.
62
4.2.51. Ringmus Passer montanus Ringmus Passer montanus 1
500 m
Bijzonderheden: Er was maar één waarneming in mei.
63
4.2.52. Vink Fringilla coelebs Vink Fringilla coelebs 6
500 m
Bijzonderheden: De Vink is niet erg sterk vertegenwoordigd met zes territoria.
64
4.2.53. Groenling Chloris chloris Groenling Chloris chloris 1
500 m
Bijzonderheden: Hoewel de Groenling in het vroege voorjaar op verschillende plaatsen waargenomen werd, ontbraken waarnemingen in mei. Daardoor kon maar één territorium worden vastgesteld.
65
4.2.54. Putter Carduelis carduelis Putter Carduelis carduelis 1
500 m
Bijzonderheden: Laat in het broedseizoen verbleef een familiegroepje in het Buytenpark. Hoewel de waarneming aan de criteria voldoet, is het niet uit te sluiten dat de vogels van buiten het Buytenpark komen. Aan de andere kant is in de wijde omgeving het Buytenpark één van de meest geschikte gebieden voor deze soort.
66
4.2.55. Kneu Carduelis cannabina Kneu Carduelis cannabina 5
500 m
Bijzonderheden: De Kneu nestelt voornamelijk in bramenstruiken in het begrazingsgebied. Deze Rode Lijstsoort komt gelukkig in het Buytenpark nog in een redelijk aantal voor als broedvogel.
67
4.2.56. Rietgors Emberiza schoeniclus Rietgors Emberiza schoeniclus 8
500 m
Bijzonderheden: De Rietgors werd voornamelijk aangetroffen in rietvelden langs het water, maar soms ook verder van het water.
68
5. Discussie Het Buytenpark is van uitzonderlijk belang voor een aantal broedvogels die het in Nederland moeilijk hebben en daardoor op de Rode Lijst staan en voor enkele soorten die vanwege hun zeldzaamheid onder het Landelijk Soortonderzoek Broedvogels (LSB) van SOVON vallen. Dit belang is vooral te danken aan het unieke begrazingsgebied en het erachter gelegen rietveldje. Dit rietveld biedt broedgelegenheid aan de Rode Lijstsoorten Zomertaling en Slobeend en aan de zeldzame Bruine Kiekendief (LSB-soort). Hiermee wordt nog eens aangetoond hoe belangrijk zo’n klein rietveld kan zijn als het op een rustige plek ligt. Voor de toekomst is het noodzakelijk dat deze rust gewaarborgd blijft en dat betreding van het ervoor gelegen weidegebied wordt tegengegaan. Vanaf dit weidegebiedje werden nog wel eens modelbouwvliegtuigjes opgelaten die vervolgens luidruchtig boven het rietveld rondcirkelden. Dit leidt tot verstoring van de unieke broeders van dit gebied, en van de weidevogels op het weilandje zelf. Het begrazingsgebied biedt broedgelegenheid aan grote aantallen zomergasten, waaronder de Rode Lijstsoort Kneu, die landelijk gezien erg in de verdrukking zit. De concentratie aan broedparen van de Bosrietzanger en de Grasmus is verrassend. De Kleine Karekiet is erg talrijk in het riet rondom het park. Dit biedt weer goede kansen voor een volgende Rode Lijstsoort, de Koekoek, waarvoor de Kleine Karekiet vaak waardvogel is. Het Buytenpark is ook van groot belang voor soorten die afhankelijk zijn van muizen, zoals de Ransuil. Deze uilensoort (ook Rode Lijst) is nauwelijks territoriaal en broedt in vrij hoge dichtheid in het struweel van het Buytenpark. Ransuilen worden jaarrond waargenomen in de schemeruren, niet alleen in het begrazingsgebied maar ook bij de naastgelegen voetbalvelden. Het spreekt voor zich dat we zuinig moeten zijn op deze soort. De naburige crossbaan heeft tijdelijk voor geluidsoverlast gezorgd omdat er met miniatuurbromfietsen op gecrosst werd. Sinds de plaatsing van een hek is dit gelukkig afgelopen. Het is voor de Ransuilen van het Buytenpark te hopen dat hun stek, zo dicht bij Snowworld, in de toekomst behouden blijft. Naast de Ransuilen broedde ook de Rode Lijstsoort Nachtegaal in het struweel. De in dit onderzoek aangetroffen Bruine Kiekendief, Groene Specht, Kievit, Kneu, Koekoek, Nachtegaal, Ransuil, Ringmus, Slobeend, Tafeleend, Tureluur, Visdief en Zomertaling zijn soorten die ook op de Zoetermeerse Rode Lijst staan. Soorten die op de Zoetermeerse Rode Lijst staan en eerder in dit park als broedvogel werden aangetroffen, maar niet in 2005, zijn de Buizerd, Grote Karekiet, Sprinkhaanzanger, Tapuit, Velduil en Zomertortel. Hiermee is het Buytenpark het park dat de meeste Zoetermeerse Rode Lijstsoorten (heeft) (ge)huisvest (Van der Tol, 2006).
69
6. Literatuur Van Dijk, A.J. 2004. Handleiding Broedvogel Monitoring Project SOVON. Van Dijk, A.J., Hustings, F. & van der Weide, M. 2004. Handleiding Landelijke Soortenonderzoek Broedvogels. SOVON, Beek-Ubbergen. Havekes, F. 2006. Gedrag en prooikeuze van vier sperwerparen Accipiter nisus in Zoetermeer. De Takkeling 14(1): 78-83. Hellebrekers, A.W. 2002. Inventarisatieperikelen: de Koekoek wordt zwaar overschat. SOVON-Nieuws 15(3): 16-17. Hustings, F. & Vergeer, J.W. 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels 1998 – 2000. Hustings, F., Borggreve, C., van Turnhout, C. & Thissen, J. 2004. Basislijst voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN-criteria. Van der Tol, M. 2006. Rode Lijst van Zoetermeer. Bijlage bij: De Praatpaal 24e jaargang, 2006 no 4. Van der Tol, M. & Boer, J. 2005. Broedvogelinventarisatie “De Balij” 2004. Vogelwerkgroep Zoetermeer. Vos, J. et al. 2003. Natuuronderzoek Buytenpark Zoetermeer.
70
Bijlage 1. Kaarten per deelgebied Op de volgende pagina’s worden de (verkleinde) kaarten van de drie deelgebieden weergegeven zoals deze in het veld zijn gebruikt.
deelgebied 1
71
deelgebied 2
deelgebied 3
72
73