W.G. Brands, J.M. van der Ven, M.A.J. Eijkman
Onderzoek en wetenschap
Tandheelkunde en gezondheidsrecht 11. De tandarts en de civiele rechter: claims In tegenstelling tot het klachtrecht of het tuchtrecht kan een civiele rechter tandartsen veroordelen tot het schadeloos stellen van patiënten. Hiervoor moet er sprake zijn van schade, aansprakelijkheid en een causaal verband. Voor zowel het aannemen van aansprakelijkheid als van het causaal verband is van belang of een tandarts een relevante richtlijn of protocol heeft geschonden. Overigens zijn tandartsen niet alleen aansprakelijk voor eigen falen, maar in principe ook voor dat van hun werknemers. Afhankelijk van de situatie kunnen tandartsen ook aangesproken worden op het falen van een tandarts die als zzp’er in hun praktijk werkt. Voor ‘Amerikaanse toestanden’ hoeven Nederlandse tandartsen nog niet te vrezen, omdat het in Nederland toegekende smartengeld relatief laag is.
Leerdoelen Na het lezen van dit artikel: - kent u het verschil tussen klachtrecht, tuchtrecht en civiel recht; - kent u globaal de civiele klachtenprocedure; - weet u dat u aansprakelijk bent voor het falen van uw personeel; - weet u wanneer u aansprakelijk bent voor fouten gemaakt door de in uw praktijk werkzame tandarts-zzp’er.
Wanneer een patiënt zijn schade vergoed wil hebben, heeft het op dit moment weinig zin een klacht- of een tuchtprocedure tegen zijn tandarts te starten. Hier zou, wat het
klachtrecht betreft, verandering in kunnen komen, aangezien er een wetvoorstel ligt om in het klachtrecht ook een schadevergoeding toe te laten kennen (Van der Ven et al, 2014). Zolang dit wetsvoorstel geen wet is, maar ook na aanname van de wet bij schadebedragen hoger dan € 25.000,-, zullen ontevreden patiënten zich voor een schadevergoeding moeten wenden tot een civiele rechter. In het civiele recht ligt namelijk de focus op het voorkomen van schade of op het vergoeden ervan. Een ander verschil met tucht- of klachtenprocedures is dat deze doorgaans gestart worden door patiënten en gericht zijn tegen tandartsen. Hoewel tandartsen soms wel een tucht- of klachtprocedure zouden willen starten tegen een patiënt, is dat voor hen niet mogelijk. Voor een civiele procedure geldt dit eenrichtingsverkeer niet. Sterker nog, in veel gevallen is het een tandarts die de procedure start omdat een patiënt weigert te betalen. Casus 1 laat zien dat dit niet geheel zonder risico’s is. Wanneer een patiënt volgens de rechter goede redenen heeft om niet te betalen zal een tandarts niet alleen zijn eigen kosten voor de procedure moeten dragen, maar ook die van de patiënt. Waarbij opgemerkt moet worden dat in casus 1 de kosten van de deskundigen nog betrekkelijk laag waren en sinds 2006 de griffierechten aanzienlijk verhoogd zijn. Daarbij kan een patiënt als reactie op de claim van een tandarts zelf een claim tegen deze tandarts indienen. Wanneer een tandarts bijvoorbeeld wil dat zijn patiënt een brug betaalt, kan deze patiënt aanvoeren dat de pijlerelementen van de brug al snel afbraken en er implantaten geplaatst moesten worden. Waarbij de eis van de patiënt zal bestaan uit vergoeding van de implantaten. Wanneer een tandarts constateert dat een patiënt niet betaalt, doet hij er goed aan eerst de betreffende patiënt te vragen waarom er niet betaald wordt. Een automatisch traject bij wanbetaling, beginnend bij het incassobureau en eindigend bij de civiele rechter is, gelet op het voorgaande, betrekkelijk riskant. Het komt ook voor dat een patiënt de civiele procedure aanspant. Eerder in deze serie kwam het verschil tussen een inspanningsverbintenis en een resultaatsverbintenis
Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde
454
Brands WG, Ven JM van der, Eijkman MAJ. Tandheelkunde en gezondheidsrecht 11. De tandarts en de civiele rechter: claims Ned Tijdschr Tandheelkd 2014; 121: 454-459 doi:10.5177/ntvt.2014.09.14175
Inleiding Wanneer een patiënt vindt dat een tandarts onjuist geïndiceerd of behandeld heeft, staan hem verschillende wegen open om zijn ongenoegen te uiten. In eerdere bijdragen is ingegaan op het wettelijke tuchtrecht en op het klachtrecht (Brands et al, 2014; Van der Ven et al, 2014). Geconstateerd werd dat deze wegen voor patiënten betrekkelijk gemakkelijk zijn te volgen, maar hen niet meer opleveren dan dat een klacht tegen de desbetreffende tandarts gegrond wordt verklaard (klachtrecht) of dat deze tandarts een maatregel krijgt opgelegd (tuchtrecht). Financieel gezien worden patiënten van deze procedures niets wijzer. In deze bijdrage komt een derde weg aan de orde, namelijk het civiele recht. Hierbij zal eerst de vraag worden gesteld wie een civiele procedure begint en waarom men een procedure start. Vervolgens zal iets gezegd worden over het voortraject van een civiele procedure en iets over de procedure zelf. Daarbij zal worden ingegaan op de criteria voor een schadevergoeding en op de invloed die richtlijnen hebben op een veroordeling. Omdat de tandheelkunde steeds vaker wordt uitgeoefend binnen een groter geheel (Bruers et al, 2014), komt ook de aansprakelijkheid voor tandartsassistenten, mondhygiënisten en zelfstandige tandartsen zonder personeel (zzp’ers) aan de orde. Tot slot zal geprobeerd worden enige helderheid te geven over het begrip ‘Amerikaanse toestanden’.
Wie start een civiele procedure en waarom
121 | september 2014
Brands e.a.: Tandheelkunde en gezondheidsrecht 11
Casus 1. Civiele procedure gestart door tandarts Een tandarts had verschillende endodontische behandelingen gedaan en kronen geplaatst. De patiënt betaalde niet en de tandarts daagde de patiënt voor de rechtbank. De patiënt stelde echter dat het geleverde werk onder de maat was en diende een vordering in op de tandarts, een zogenoemde eis in reconventie. De rechtbank benoemde 3 deskundigen. Die kwamen tot de conclusie dat het geleverde werk (deels) moest worden overgedaan. Verder bestonden er bij de deskundigen vragen over de declaratie. Reden waarom de rechtbank de vordering van de tandarts om de rekening betaald te krijgen afwees. Daarna beoordeelde de rechtbank de eis van de patiënt als volgt: “3.3. veroordeelt [de tandarts] tot vergoeding van alle als gevolg van het tekortschieten in de nakoming van de overeenkomst door [de patiënt] geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente daarover, een en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; “3.4. veroordeelt [de tandarts] om aan [de patiënt] te betalen het bedrag van [euro] 2.500,- als voorschot op de door [de patiënt] geleden en nog te lijden schade; 3.5. verklaart [de patiënt] niet-ontvankelijk in haar vordering tot verkrijgen van een verklaring voor recht dat [de tandarts] aansprakelijk is voor het ontstaan van de schade welke [de patiënt] heeft geleden en nog zal lijden; 3.6. veroordeelt [de tandarts] in de proceskosten, aan de zijde van [de patiënt] tot op heden begroot op [euro] 230,- aan vastrecht en [euro] 2.566,- aan kosten deskundigen, en op [euro] 1.344,- aan salaris procureur, en veroordeelt [de tandarts] mitsdien te voldoen [euro] 2.566,- voor in debet gestelde kosten deskundigen [euro] 1.344,- voor salaris van de procureur derhalve in totaal [euro] 3.910,-” (Rechtbank Alkmaar, 2006).
aan de orde (Brands et al, 2013a). Omdat juist in de tandheelkunde patiënten nogal eens het idee hebben dat er sprake is van een resultaatsverbintenis en zelfs dat ze een product, bijvoorbeeld een kroon of een gebitsprothese kopen, ligt het voor de hand dat ze hun geld terug willen als het product niet bevalt (Wijne, 2013). Deze tendens wordt versterkt wanneer tandartsen, al dan niet gedwongen door de zorgverzekeraars, garantie geven op bijvoorbeeld implantaten of kronen.
schappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT) of de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT), waarin ook wordt bemiddeld tussen tandarts en patiënt. Wanneer een tandarts zelf gaat onderhandelen met een patiënt dan is het wel zaak voor ogen te houden dat er bij een eis tot schadevergoeding verzekeraars betrokken kunnen zijn. Dit kan in het prille begin van een conflict nadelen hebben. Zo zullen tandartsen minder geneigd zijn te onderhandelen wanneer hun bewegingsruimte beperkt is door hun beroepsaansprakelijkheidverzekering en zullen patiënten geneigd zijn minder snel te onderhandelen wanneer zij denken dat hun rechtsbijstandsverzekering mogelijk effectiever onderhandelt. Tandartsen doen er goed aan om nog voor zich een conflict aandient, aan hun verzekeraar te vragen wat ze tegen patiënten mogen zeggen en wat er in verschillende situaties door de verzekeraar wordt uitgekeerd. Doorgaans geldt dat tandartsen een patiënt wel kunnen zeggen wat er feitelijk is gebeurd, maar dat zij geen uitlatingen mogen doen over de juridische gevolgen ervan. Breekt er bijvoorbeeld bij een endodontische behandeling een instrument in het wortelkanaal af, dan moet een tandarts dit aan zijn patiënt melden. Hij kan ook informatie verstrekken over de tandheelkundige consequenties van het voorval, maar hij kan niet melden dat de patiënt een claim kan indienen bij zijn aansprakelijkheidsverzekeraar. Op zich lijkt het patiëntonvriendelijk om niet meteen schadevergoeding aan te bieden, maar een tandarts is geen jurist en moet dus voorzichtig zijn met uitspraken over aansprakelijkheid. Om maar bij het genoemde voorbeeld te blijven: een tandarts is doorgaans niet aansprakelijk voor de afgebroken vijl. Is het voortraject al wat verder gevorderd, dan kan het zeker emotioneel gezien voor tandartsen aantrekkelijker zijn wanneer hun verzekeraar de procedure overneemt. Deze beschikt vaak over een eigen tandheelkundig deskundige, waardoor de jurist van de verzekeraar gefundeerder met de patiënt of diens verzekeraar kan onderhandelen. Hoewel hierover geen cijfers beschikbaar zijn, bestaat de indruk dat veel conflicten met een schikking eindigen. Tandartsen kunnen hier ambivalent tegenover staan. Enerzijds is men blij dat men van de procedure af is. Anderzijds wordt een schikking, overigens ten onrechte, vaak gezien als een vorm van schuldbekentenis.
Het voortraject van de procedure Wanneer een patiënt met een verzoek om schadevergoeding bij zijn tandarts komt, betekent dit niet dat de zaak uiteindelijk bij de civiele rechter hoeft te belanden. Zijn tandarts en patiënt het eens en gaat het om een gering bedrag, dan zouden ze het zelf kunnen oplossen. Het verdient wel aanbeveling deze regeling op schrift te stellen en in ieder geval in het dossier te vermelden. Dit om te voorkomen dat de patiënt later alsnog een klacht of een claim indient. Overigens kan al te gemakkelijk schikken ook een stimulerende werking hebben op andere patiënten die op wat meer dubieuze gronden een vergoeding wensen. Eventueel zouden tandarts patiënten dan kunnen wijzen op de klachtenprocedure van de Koninklijke Nederlandse Maat-
De procedure
Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde
455
Wanneer een patiënt uiteindelijk toch besluit een civiele procedure te starten dan zal hij zich ervan moeten vergewissen voor welke rechter hij de betreffende tandarts moet dagen. Dit hangt af van de plaats waar de tandarts is gevestigd of van de rechtbank die in eventuele algemene voorwaarden van de tandarts wordt genoemd. Daarnaast is het bedrag dat de patiënt van de tandarts eist van belang. Is het een bedrag minder dan € 25.000,- dan zal de kantonrechter ingeschakeld moeten worden. Gaat het om een bedrag hoger dan € 25.000,- dan moet de patiënt zich wenden tot de rechtbank. Vervolgens stuurt de patiënt, via een gerechtsdeur-
121 | september 2014
Brands e.a.: Tandheelkunde en gezondheidsrecht 11
O n d e r zo e k e n w e t e n s c h a p
Casus 2. Patiënt eist vergoeding voor gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid Bij een apexresectie werd de nervus alveolaris beschadigd. Hierdoor kon de patiënt haar beroep als psychotherapeut minder goed uitoefenen. Ze stelde onder andere dat ze over het risico onvoldoende was ingelicht en dat, als ze geweten had van deze eventuele gevolgen van een apexresectie, ze van de behandeling zou hebben afgezien. De rechtbank benoemde een deskundige en bepaalde op basis van zijn rapport: “[verzoekster] stelt in dit verband ook dat dr. [A] haar omtrent alternatieve behandelingen had moeten informeren en dat [verzoekster] alsdan bij voldoende wetenschap over het zenuwrisico voor een andere behandeling zou hebben gekozen. Zoals is vooroverwogen, kan geen informatieplicht omtrent het zenuwrisico worden aangenomen. Bovendien geldt dat - ook indien [verzoekster] wel op de hoogte was gesteld van het voormelde risico, dr. [B] heeft geventileerd dat de twee alternatieve behandelmogelijkheden als vermeld in zijn rapportage niet voor de hand lagen. Hieruit volgt dat ook op deze grond het beroep op het ontbreken van ‘informed consent’ voorafgaand aan de behandeling niet kan slagen” (Rechtbank Amsterdam, 2012).
waarder, een dagvaarding naar de tandarts. Een dagvaarding is een oproep om voor de rechter te verschijnen. In de dagvaarding staat wat de patiënt van de tandarts eist en waarom. Betreft het een kantonrechter dan hoeft de tandarts geen advocaat in te schakelen, maar hij mag dat wel. Betreft het de rechtbank dan is de tandarts verplicht een advocaat in de arm te nemen. Omdat de tandarts aansprakelijk wordt gesteld, is het raadzaam meteen de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar op de hoogte te brengen. Na binnenkomst van de dagvaarding krijgt de tandarts of zijn verzekeraar de gelegenheid een reactie te geven. Voor de kantonrechter kan dit zowel schriftelijk als tijdens de terechtzitting. Voor de rechtbank geldt dat een schriftelijke reactie kan worden gegeven. Daarna zal doorgaans een zogenoemde comparitie worden gelast door de rechter. Dit is een zitting waarin de partijen nog eens hun standpunten voor de rechter kunnen toelichten en waarin ze de gelegenheid krijgen alsnog hun conflict op te lossen. Komen ze er niet uit dan kunnen ze afspraken maken over het vervolg. Omdat een rechter niet op de hoogte is van de criteria waaraan een tandarts en tandheelkundige behandelingen worden getoetst, zal hij een deskundige inschakelen. Partijen kunnen samen de rechter vragen een bepaalde deskundige te benoemen (Brands, 2009). Komt men er niet uit, dan zal de rechter een vonnis vellen. Hij zal zich daarbij 3 vragen stellen: is voldoende bewezen dat de patiënt schade heeft, is voldoende bewezen dat de tandarts hiervoor aansprakelijk is en is het verband tussen deze 2 voldoende vast komen te staan?
Schade In vroeger jaren konden de beoordelingsraden van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Tandheelkunde (KNMT) een tandarts veroordelen tot een ‘vergoeding van gedaan onrecht’. Deze vergoeding beperk-
Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde
Beeld: Corbis/Hollandse Hoogte.
te zich tot de gewraakte behandeling (Brands, 2004). De schadevergoeding die bij de civiele rechter gevorderd kan worden gaat veel verder. Deze schadevergoeding bestaat bijvoorbeeld uit reiskosten of verlies van inkomen (materiële schade), maar ook uit smartengeld (immateriële schade). Wanneer is vastgesteld dat een bepaalde schadepost relevant is, is het in tandheelkundige letselzaken betrekkelijk eenvoudig de hoogte van de materiële schade vast te stellen. Uitzonderingen daargelaten (zie casus 2), zal er maar zelden sprake zijn van (blijvende) arbeidsongeschiktheid, wat doorgaans een van de grootste posten in letselschadezaken is. Een post die vaak standaard in letselschadezaken, ook wanneer het letsel in of rond de mond betreft, wordt geëist is het smartengeld (zie casussen 1 en 3). De omvang van deze post is moeilijker vast te stellen. Doorgaans motiveren partijen hun standpunten over het smartengeld met een verwijzing naar vergelijkbare gevallen. Omdat nooit elk geval gelijk is, moet een rechter dan bijvoorbeeld afwegen wat voor een patiënt vervelender is, 100% van het gezichtsvermogen in 1 oog te missen of 50% van het gezichtsvermogen in beide ogen. Voor vergelijkbare zaken kan verwezen worden naar het tijdschrift Letsel en Schade van de Werkgroep Artsen Advocaten, maar veelal gebruikt men bij letselschadezaken het ‘Smartengeldboek’ van de ANWB (casus 3) (ANWB, 2014a).
Aansprakelijkheid In tegenstelling tot wat tandartsen vaak denken is de aansprakelijkheid van tandartsen niet beperkt tot eigen falen.
456
121 | september 2014
Brands e.a.: Tandheelkunde en gezondheidsrecht 11
In dit gedeelte zal ingegaan worden op de meest voorkomende redenen van aansprakelijkheid.
O n d e r zo e k e n w e t e n s c h a p
Casus 3. Patiënt eist smartengeld Partijen waren het er over eens dat bij het plaatsen van een implantaat in de onderkaak een veiligheidsmarge aangehouden moet
Aansprakelijkheid door eigen falen
worden ten opzichte van de nervus om zo schade aan de nervus
Eerder in deze serie is de professionele standaard aan de orde geweest (Brands et al, 2013a). Wanneer een tandarts zich tegen de professionele standaard gedraagt, zal al snel aangenomen worden dat hij voor de gevolgen aansprakelijk is. Dit falen kan inhouden dat de tandarts bij het nakomen van een behandelingsovereenkomst tegen de professionele standaard heeft gezondigd (wanprestatie). Het kan ook zijn dat er niet sprake was van een behandelingsovereenkomst. Zo zou het weigeren van hulp aan iemand in nood in bepaalde gevallen gezien kunnen worden als een zogenoemde onrechtmatige daad. Om vast te stellen of een tandarts tegen de professionele standaard handelt, kan een rechter in principe 2 methoden toepassen. Hij kan in de eerste plaats kijken of er een richtlijn of een protocol is dat een bepaald gedrag voorschrijft. Is een tandarts van de richtlijn afgeweken en kan hij dit niet motiveren vanuit het belang van de patiënt dan zal al snel aangenomen worden dat de tandarts aansprakelijk is (casus 3). In de tandheelkunde zijn richtlijnen echter dun gezaaid. Daarom zal de rechter veelal een deskundige vragen of de betreffende tandarts conform de professionele standaard heeft gehandeld (Brands et al, 2013a). Opgemerkt moet worden dat de professionele standaard niet alleen de tandheelkundig technische aspecten betreft, maar ook de organisatorische en de patiëntrechtelijke aspecten. Zo kan een tandarts aansprakelijk zijn wanneer hij heeft verzuimd te informeren over een risico (casus 2) (Brands et al, 2013b).
te voorkomen. In casu was er geen marge aangehouden en was er schade aan de nervus ontstaan. Partijen waren het oneens over het oorzakelijk verband. De rechtbank oordeelde hierover: “Met [eiseres] ziet de rechtbank aanleiding om de omkeringsregel toe te passen, nu naar het oordeel van de rechtbank de geschonden norm strekt tot het voorkomen of beperken van een specifiek gevaar (het ontstaan van schade aan de canalis en de zenuw) en dit gevaar zich bij [eiseres] heeft verwezenlijkt. … Toepassing van de omkeringsregel leidt ertoe dat het causaal verband tussen de geschonden norm en de schade zal worden aangenomen, behoudens door [gedaagde] te leveren tegenbewijs, in die zin dat hij aannemelijk dient te maken dat ook indien hij de juiste veiligheidsmarge in acht had genomen en ook overigens juist had gehandeld, de schade aan de zenuw van [eiseres] zou zijn ontstaan. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] niet is geslaagd in het door hem te leveren tegenbewijs”. De rechter gaat vervolgens in op de schade en overweegt ten aanzien van het smartengeld: “[eiseres] vordert een bedrag van € 35.000,00 aan immateriële schade. Zij stelt daartoe dat de kwestie haar veel pijn, narigheid, stress en onzekerheid heeft bezorgd. Zij ondervindt nog steeds psychische problemen en heeft daarvoor professionele hulp ingeschakeld. Ook heeft [eiseres] last van verminderd gevoel in haar kaak en gevoelloosheid in haar voet, waar de zenuw uit is gehaald teneinde de gezichtszenuw te reconstrueren, met als gevolg dat zij geen hakken meer kan dragen en aan fantoompijnen lijdt. …. [gedaagde] betwist gehouden te zijn tot betaling van voornoemd bedrag. Afgezien van het gebrek aan bewijs voor de stellingen van [eiseres], stelt [gedaagde] dat het bedrag bovenmatig is. [gedaagde] noemt de nummers 704 t/m 721 uit de Smartengeldgids 20091, waarbij aandacht wordt besteed aan vergelijkbaar letsel”. De recht-
Aansprakelijkheid door falen werknemers
bank achtte in casu een bedrag van 4000 euro passend (Rechtbank
Een tandarts is in principe als werkgever aansprakelijk voor de schade die patiënten lijden door het falen van een werknemer, bijvoorbeeld een tandartsassistent of een mondhygiënist (art 6:76 BW).
Amsterdam, 2013). 1
Het Smartengeldboek van de ANWB startte ooit als bijlage bij het
vakblad Verkeersrecht, maar is inmiddels uitgegroeid tot naslagwerk voor deskundigen om de hoogte van smartengeld te bepalen.
Aansprakelijkheid voor zzp’ers
In de meeste gevallen hebben een praktijkhouder en een tandarts-zzp’er in hun overeenkomst vastgelegd dat de zzp’er aansprakelijk is voor zijn eigen fouten. Bij een fout van de zzp’er kunnen zich 2 scenario’s voordoen. In het eerste scenario dagvaarden patiënten de zzp’er rechtstreeks. In dat geval zal de rechter kijken of de zzp’er heeft gefaald en daarvoor aansprakelijk is (zie paragraaf ‘Aansprakelijkheid door eigen falen’). In het tweede scenario dagvaarden patiënten de praktijkhouder, bijvoorbeeld omdat de zzp’er inmiddels uit de praktijk vertrokken is. Hier gaat het dan niet zozeer om wie uiteindelijk moet betalen, want dat is de zzp’er. Maar het gaat erom wie de schade moet verhalen op de inmiddels vertrokken zzp’er: de patiënt of de praktijkhouder. Aangenomen wordt dat het keuzecriterium gebaseerd is op de betrokkenheid van de praktijkhouder (Rechtbank Assen, 2007). Wanneer de afspraak voor de behandeling is gemaakt met de praktijk-
Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde
houder dan gaat de rechter ervan uit dat de behandelingsovereenkomst is gesloten met de praktijkhouder. Heeft de praktijkhouder part noch deel gehad aan de behandeling dan zal de patiënt de zzp’er moeten dagvaarden aangezien met hem de behandelingsovereenkomst is gesloten. Aansprakelijkheid en garantie
Garantie betekent in feite een verzwaren of een verlengen van de aansprakelijkheid. Van kronen en bruggen wordt, zeker als het niet porseleinen restauraties betreft, aangenomen dat ze ten minste 10 jaar mee moeten gaan. Voor de consequenties van deze aanname wordt verwezen naar een eerdere bijdrage in deze serie (Brands et al, 2013a). Wanneer een tandarts het voor patiënten aantrekkelijk wil maken om bij hem een kroon te laten plaatsen, kan hij deze aansprakelijkheid verlengen door bijvoorbeeld een
457
121 | september 2014
Brands e.a.: Tandheelkunde en gezondheidsrecht 11
Intermezzo 1. Tips - Informeer bij wanbetaling eerst waarom een patiënt weigert te betalen en start niet meteen een civiele procedure - Informeer bij uw aansprakelijkheidsverzekering wat u bij een complicatie tegen een patiënt mag zeggen - Informeer bij uw aansprakelijkheidsverzekering wat er vergoed wordt als u zelf met een patiënt een regeling treft - Als u zelf met een patiënt een regeling treft, zet dit dan op papier en laat de patiënt tekenen. Neem de regeling op in het dossier
garantie van 15 jaar te geven. Voor sommige producten wordt ook wel gesproken van garantie tot aan de deur. Zou men dit doen bij kronen en bruggen dan betekent dit niet een verlenging, maar een beperking van de aansprakelijkheid. Dit is echter voor tandartsen bij wet verboden (art 7: 463 BW).
O n d e r zo e k e n w e t e n s c h a p
satie voor de geleden schade, maar moeten als signaal dienen om anderen ervan te weerhouden op dezelfde manier op te treden als degene die de uitkering moet betalen. Twee zaken waarin een tandarts in eerste instantie ‘punative’ of ‘exemplatory damages’ moest betalen speelden zich af in New York (Garber versus Lynn) en in Australië (Dean versus Phung). In Australië werd een tandarts verweten opzettelijk niet noodzakelijke behandelingen te hebben gedaan. Hier werd in totaal een bedrag van 1.388.615,20 Australische dollars aan schadevergoeding gevorderd, waaronder slechts 73.640,- Australische dollars voor normale schadevergoeding (New South Wales Court of Appeal, 2012). In New York ging het om een bedrag van 260.000,- US dollars aan ‘punative damage’ (Supreme Court New York, 2012). In beide gevallen werden de uitkeringen door een hogere rechter naar beneden gecorrigeerd.
Tot slot Causaliteit Om een verband aan te nemen tussen de aansprakelijkheid en de schade bestaan verschillende theorieën die in het kader van deze bijdrage wat te ver gaan. In het algemeen vindt er toerekening naar redelijkheid plaats, waarbij de eiser het causale verband moet bewijzen. Hierop is echter een uitzondering. Bestaat er voor een bepaalde situatie namelijk een veiligheidsnorm, dan liggen de zaken anders (Brands et al, 2013c). Wanneer de geschonden norm er juist was om de schade, zoals die is opgetreden, te voorkomen, dan keert de bewijslast om en zal de schade al snel worden toegerekend. Meer uitgebreid over de omkeringsregel en de gevolgen die dit heeft voor de tandarts is te lezen in casus 3.
Amerikaanse toestanden? Bij aansprakelijkheid is men al snel bang voor ‘Amerikaanse toestanden’ ofwel excessieve bedragen waarvan men zich afvraagt of ze nog wel redelijk zijn. De vrees voor deze toestanden is niet helemaal terecht. De materiële schadevergoeding wordt zowel in de Verenigde Staten als in Nederland bepaald door de daadwerkelijke schade die iemand heeft geleden. In de tandheelkunde zal het grootste deel van deze schadevergoeding bestaan uit het vergoeden van (her)behandeling. Smartengeld is echter een ander verhaal. In een persbericht ter gelegenheid van het verschijnen van de nieuwste Smartengeldgids spreekt de ANWB van een ‘krenterig’ beleid in Nederland, omdat de uitgekeerde bedragen in de omringende landen aanzienlijk hoger liggen. Zo is het maximaal uitgekeerde bedrag in Duitsland 4 keer zo hoog als in Nederland en is het gemiddeld uitgekeerde bedrag in het Verenigde Koninkrijk 2 keer zo hoog als in Nederland (ANWB, 2014b). In casus 3 is een voorbeeld te zien van een erg gematigde toekenning van smartengeld. Een tweede verschil tussen de rechtspraak in de Verenigde Staten en Nederland is dat in de Verenigde Staten vooral jury’s een zogenaamde ‘punative damage’ kunnen toekennen. Deze uitkeringen zijn niet bedoeld als compen-
Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde
In verschillende aspecten verschilt de civiele aansprakelijkheid van het tuchtrecht of het klachtrecht. In tegenstelling tot het tucht- of het klachtrecht kan bij de civiele rechter schadevergoeding worden gevorderd. Daarbij kijkt de civiele rechter, in tegenstelling tot de tuchtrechter, niet alleen naar het persoonlijk falen van een tandarts, maar kan een tandarts ook aansprakelijk zijn vanwege het falen van anderen. Een ander opmerkelijk verschil is dat, waar de tucht- en de klachtrechter doorgaans ingeschakeld worden door patiënten, de civiele rechter niet zelden ingeschakeld wordt door tandartsen. Veelal is hiervoor wanbetaling van een patiënt de reden. Tandartsen moeten echter voorzichtig zijn al te snel een procedure tegen een wanbetaler te voeren. Ze doen er goed aan zich eerst er van te vergewissen dat de wanbetaling niet veroorzaakt wordt door (veronderstelde) gebreken in de behandeling. Andere praktische tips zijn opgenomen in het intermezzo 1. Literatuur * ANWB. Het Smartengeldboek 2014. Den Haag: ANWB, 2014a. Te raadplegen via https://www.smartengeld.nl/. * ANWB. Persbericht: Nederland krenterig met Smartengeld. Den Haag: ANWB, 2014b. Te raadplegen via https://www.smartengeld.nl/ pagina/persbericht-nederland-krenterig-met-smartengeld. * Brands WG. Ontwikkelingen in het klacht- en tuchtrecht. Ned Tijdschr Tandheelkd 2004; 111: 232-238. * Brands WG. De positie van de tandarts als deskundige in aansprakelijkheidszaken. Ned Tijdschr Tandheelkd 2009; 116: 228-233. * Brands WG, Ven JM van der, Eijkman MAJ. Tandheelkunde en gezondheidsrecht 1. De zorginhoudelijke professionele standaard Ned Tijdschr Tandheelkd 2013a; 120: 212-215. * Brands WG, Ven JM van der, Eijkman MAJ. Tandheelkunde en gezondheidsrecht 3. Informed consent. Ned Tijdschr Tandheelkd 2013b; 120: 327-332. * Brands WG, Ven J van der, Eijkman MAJ. Tandheelkunde en gezondheidsrecht 6. Het effect van zelfregulatie in de mondzorg Ned Tijdschr Tandheelkd 2013c: 120: 547-553. * Brands WG, Ven JM van der, Eijkman MAJ. Tandheelkunde en gezondheidsrecht 9. De tandarts en de tuchtprocedure. Ned Tijdschr
458
121 | september 2014
Brands e.a.: Tandheelkunde en gezondheidsrecht 11
Tandheelkd 2014; 121: 111-116.
O n d e r zo e k e n w e t e n s c h a p
Summary
* Bruers JJM, Boer JCL den, Dam BAF van. Project Peilstations: monitor van de tandheelkundige beroepsuitoefening in Nederland, Ned Tijd-
Dentistry and healthcare legislation 11. The dentist and the civil
schr Tandheelkd 2014; 121; 345-352.
law judge: claims
* New South Wales Court of Appeal. Dean v Phung [2012], NSWCA
In contrast to the law governing complaints and to disciplinary law, a civil
223, 25 July 2012. (http://www.caselaw.nsw.gov.au/action/
law judge can sentence dentists to the restoration of all damages to patients.
PJUDG?jgmtid=159804)
For this to happen, there has to be evidence of damage, responsibility and a
* Rechtbank Alkmaar. Uitspraak onder nummer 57743 / HA
causal connection. For the assumption of responsibility as well as a causal
ZA 02-101, 13 september 2006. Alkmaar: Rechtbank, 2006.
connection, an important question is whether a dentist has violated a
ECLI:NL:RBALK:2007:BB7338.
relevant guideline or protocol. Moreover, dentists are not only responsible
* Rechtbank Amsterdam. Uitspraak onder nummer 521987 / HA
for their own mistakes, but also, in principle, for those of their employees.
RK 12-289, 29 november 2012. Amsterdam: Rechtbank, 2012.
Depending on the situation, dentists can also be held accountable for the
ECLI:NL:RBAMS:2012:BY7466.
mistakes of a dentist who is working in their practice on a self-employed
* Rechtbank Amsterdam. Uitspraak onder nummer HA ZA 111034, 13 november 2013. Amsterdam: Rechtbank, 2013.
basis. Dutch dentists do not yet have to fear ‘American situations’, because damages awarded in the Netherlands are still relatively low.
ECLI:NL:RBAMS:2013:7837. * Rechtbank Assen. Uitspraak onder nummer 189194, 18 april 2007. Assen: Rechtbank, 2007. ECLI:NL:RBASS:2007:BA3939. * Supreme Court New York. 3105 105673/06 Appellate Division, First Department, New York. Decided on December 2, 2010. http://
Bron W.G. Brands1, J.M. van der Ven2, M.A.J. Eijkman3 Uit 1de Tandartsenpraktijk Apeldoornseweg in Vaassen, 2de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT) en
www.nycourts.gov/courts/ad1/calendar/appsmots/2010/Decem-
3
ber/2010_12_02_dec.pdf
misch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA)
* Ven JM van der, Eijkman MAJ, Brands WG. Tandheelkunde en ge-
de afdeling Conserverende en Preventieve Tandheelkunde van het Acade-
Datum van acceptatie: 4 juli 2014
zondheidsrecht 10. De Wet klachtrecht: laagdrempelig klagen. Ned
Adres: mr. dr. W.G. Brands, Lange Grafte 33, 7321 ZC Apeldoorn
Tijdschr Tandheelkd 2014; 121: 147-153
[email protected]
* Werkgroep Artsen Advocaten. Letsel en Schade. Den Haag/Antwerpen: Werkgroep Artsen Advocaten/Intersentia nv. Te raadplegen via http://www.letselenschade.nl/. * Wijne RP. Tandarts of tandprotheticus kan aansprakelijk zijn voor schade door een ongeschikte gebitsprothese. Ned Tijdschr Tandheelkd 2013; 120: 516-520.
Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde
459
121 | september 2014